de loup< Ds Ph. P. Meerburg uit Maastricht was soldaat met de soldaten. I TIEN JAAR GELEDEN VERPLETTERDEN DE JAPANNERS DOORMANS TROTS ESKADER. Jn Korea krijgt het woord „broeder" inhoud en ontdek je wat „kerk' is!" Dodelijke verkeersongevallen namen in 1951 met 7 pCt toe* MATR0ZENSHAG Als weerloze blinde sloeg men terug De doom en de „aal", twee begrippen voor de Korea-vrij willig ets, Vernietigend oordeel over voorlichting* A 7 wee schepen doemden op uit het duister, t J Donderdag 28 Februari 1952 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 3 (Van een onzer redacteuren). „Mijn vrouw zei ja! Dat was het moment, waarop ik mijn besluit nam. Er was niets meer, wat mij in de weg stond. Onze jongens moes ten weer een veldprediker hebben en niemand had zich gemeld om de gesneuvelde ds Timens op te volgen. Bang was ik niet, want ik dacht aan deze militaire regel: Zoek steeds dekking in een granaattrechter, want het is toevallig als twee granaten op een zelfde plaats terecht komen. Maar dit is onzin". Ds Ph. P. Meerburg, Ned. Herv. predi kant te Maastricht, die juist uit Korea in Nederland is aangekomen, maakt een afwerend gebaar. „Het is immers toch zo, dat het gevaar in Korea en in de straten van Maastricht wezenlijk even groot is. Gods beschermende hand is overal. Ook aan het front in Korea. Het klinkt misschien wel wat vroom, maar ik ben in het Geloof gegaan en dat Geloof is niet beschaamd geworden. Nu ben ik weer thuis. Veilig en wel". Kerkdiensten worden in Korea overal gehouden en steeds is de belang stelling enorm groot. Maar het meest hebben de soldaten hun dominee nodig in de frontlijn; daar komen zij met hun problemen, hun zielenood dikwijls tot hem en daar ervaren zij wat het betekent een „zieleherder" naast zich te hebben. Weer thuis uit Korea. Ik zit tegenover ds Meerburg in zijn studeerkamer. Hij is weer in zijn gezin. Beneden huilt een kind. Zijn kind, dat hjj ook elf maanden moest missen, omdat hjj wist, dat er een taak lag voor hem aan het front in Korea, waar onze jongens vechten. GROEN ALS GRAS. „Ja", zegt ds Meerburg, „toen ik in Maart bij de jongens van de parachutis tendominee Timens aankwam, was ik zo groen als gras. Werkelijk, ze keken op mi] neer, die vrijwilligers. Wat moet die Vont hier nu doen, dachten ze. Hij heeft giets meegemaakt. Wat weet hjj van onze elevenissen af. Wij hebben cue strenge winter doorgeworsteld. Ach dominee, wat zegt u toch, wij die daar en daar bij heuvel 325 gevochten hebben „Maar", gaat ds Meerburg verder, „ik heb doorgebeten. Ik heb ze laten zien, dat ik ook mijn mannetje sta. Niemand van de troep was me de baas in het berg beklimmen en de eerste moet het nog met hardlopen van me winnen. Het heeft een maand geduurd, voordat ik er geed in zat bij de jongens". „Altijd trok ik mee naar het front. Dan was het: „Ha, daar hebben we de „doom" ook". Dat boezemde de jongens vertrou wen in ais ze de „doom" en de „aal" ook in de „lijn" zagen. Het klinkt misschien gek, maar dan leek voor hen die hel van het front niet zo erg". „Overal moest je haantje Ue voorste zjjn, om te laten zien, dat je in de eerste plaats ook soldaat was. De jongens had den me juist aan het front nodig. Ik maakte overal een praatje. Dat gaf de jongens weer moed; dat hielp weer. Dik wijls ben ik de dans ontsprongen en won derlijk bewaard van een wisse dood. Dan voelde ik Gods beschermende hand". Eenvoudig en gewoon vertelt as Meex'- burg dit alles. Elk interessant verhaal is hem vreemd. Het woord „sensatie" kent hij niet. Die bewogen tijd, die achter hem ligt is voor ds Meerburg vanzelfsprekend, ol iioogstens een leerzaam intermezzo. Hij vertelt, hoe de „doom" en de „aal" twee begrippen voor de Koreavrijwilli- gers zijn geworden. Begrippen, die res pect en vertrouwen inhouden. „Ik ging zo gewoon met ze om. Ik sliep bij de jongens in de frontlijn, soms op de harde grond. Dan was het, dat ze met hun moeilijke problemen bij me kwamen en we praatten van man tot man, van hart tot hart. We- klopten elkaar op de schouders en troostten elkaar. Ik was de soldaten een soldaat. Maar ik bleef de dominee, hun .0n»rii". .iAiV tic.1 ïtiONT. Die kerkdiensten in de lijn zal ik niet gauw vergeten. Wat luisterden ze. Ieder een had je onder je gehoor. De gekste ke rels soms, die alles aan hun laars lapten. Maar ze luisterden „Als het detachement in reserve lag, hadden we een speciale kerktent. Ge middeld 50 jongens bezochten zeker deze garnizoenskerk. Verschillenden hebben daar in Korea Belijdenis des Geloofs af gelegd. En geregeld bediende ik het Heilig Avondmaal. De belangstelling was intens. Er be stond een levendig onderling contact tussen de leden van de Nèd. Herv. Kerk, de Gereformeerde Kerk, de Gereformeer de Kerk (onderh. art. 31), de Gerefor meerde Gemeenten enz. Al de geschil punten leken daar in Korea weggevallen te - wa- An noodkerk, één Kerk. Deze jongens, die naar Korea waren gegaan uit avontuurzucht, uit verveling soms, omdat ze moeilijkheden hadden met hun vrouw, hun meisje, omdat het soldij zo goed was, hadden wel wat an ders aan hun hoofd. Maar velen leefden kerkelijk mee. Ongeveer 20 (de Rooms Katholieken niet inbegrepen) van het detachement zei het Evangelie iets. Nee, de geestelijke verzorging is me enorm meegevallen. We leefden met elkaar mee en bemoe digden elkaar. Het was bij ons werkelijk zo, dat „als één lidmaat leed, zo leden er vele leden". In dat barre land Korea, on der die primitieve omstandigheden krijgt het woord „Broeder" inhoud en ontdek je wat „Kerk" is. Slechte voorlichting* „Hoe was het daar nu in Korea", vraag ik om het gesprek over een andere boeg te gooien. „Slecht", is het antwoord. „De jongens, ze staan er nauwelijks bij stil, dat ze voor een groot ideaal, de vrijheid van de wereld, vechten. Zo ver denken de vrijwilligers niet na. Ze hebben hun eigen moeilijkheden, hun problemen. En ze kletsen maar wat over vrouwen en nog meer van die fraaie onderwerpen. Het enig werkelijke ideaal van hen is zo gauw mogelijk naar huis te gaan. Want ze voelen zich bedrogen. En geen wonder! Die voorlichting over Korea hier lijkt op niets. Daar deugt haast niets van. Ze hebben de vrijwilli gers maar wa„ voorgekletst. Aan de ene kant zijn de inlichtingen over die verschrikkelijke gevechten over dreven en aan de andere kant zijn de omstandigheden weer gebagga- telliseerd. Ik ben er van overtuigd, dat er zich veel meer als vrijwilli ger voor Korea zullen opgeven, als de voorlichting maar juist en eer lijk is. VAN SPRANG. „Heeft u onze oorlogscorrespondent Al fred van Sprang nog ontmoet?" „Alfred, ja, nou en of. Hij is ruim drie weken bij ons geweest. Ik heb nog heel wat met hem gekletst en hem heel wat op zijn huid gezeten. Maar Alfred ver staat zijn vak en prachtige foto's dat hij maakte „Bent u al helemaal overgeschakeld?" Overgeschakeld?", is het antwoord. „In 4 Vz uur ben ik van Korea naar Tokio gevlogen en 48 uur deed het vliegtuig van Tokio naar Amsterdam er over. Zo zit je in Korea en zo zit je hier. Maar het is net of ik niet weg ben geweest". Onwillekeurig kijken we samen de stu deerkamer rond. Op het bureau staat een bloemenmandje van de Prot. Vrouwen beweging. „Welkom thuis", staat er op het kaartje. Tussen dat barre, onherbergzame, woeste land Korea en deze intieme stu deerkamer ligt slechts een vliegtuigreis van een paar dagen. Alleen enkele dis tinctieven op een borduurlap genaaid herinneren nog aan Korea. Rustig ligt het huis van ds Meerburg daar aan de Bergweg aan de rand van Maastricht. Buiten op straat spelen jon gens een partijtje voetbal. Verder klimt de weg op tegen de heuvel en slingert zich door het zo vertrouwde golvende Limburgse landschap. In de voordeur redetwisten we nog even over het beroep van journalisten. Ds Meerburg steekt zijn mening niet onder stoelen of banken.... Het valt mij moeilijk om van deze veldprediker, die de zaak van het Evangelie zo diende, afscheid te nemen. Node groet ik deze sympa thieke man, die zijn leven in de waagschaal stelde, omdat plicht dat van hem eiste en die met zijn in nemend karakter, zijn eerlijke en open blik de harten van onze vrij willigers veroverde (Ingezonden Mededeling adv.) Maar relatief vielen er minder slachtoffers. NEDERLANDSE LANDBOUW- WEEK VAN 7—11 JULI. De Nederlandse Landbouwweek wordt dit jaar te Wageningen gehouden van 7 tot en met 11 Juli. De organisatie berust wederom bij het Nederl. Genootschap voor Landbouwwetenschap en het Ned. Instituut van Landbouwkundige Ingeni eurs. Aan de orde komen de veevoeder situatie in de wereld en in ons land en de consequenties daarvan voor het Ne derlandse bedrijf. In dit verband wordt speciaal de veevoederaardappel bespro ken. Op de economische dag zal „de grond als productiefactor in de land bouw" van verschillende zijden worden belicht. Voorts wordt een zuiveldag en een veeteeltdag georganiseerd. De te Bergen op Zoom uitgeschre ven burgerzinlening, waarvan men hoopte dat een millioen gulden bijeen zou worden gebracht, heeft 630.000 gulden opgebracht. Het verkeer In 1951 eiste, volgens voorlopige gegevens 1010 doden, 11605 zwaar- en 9989 licht gewonden. Dat deze getallen helaas weer hoger zijn dan de overeenkomstige cijfers voor 1950 zal niemand evenwel verwonde ren. Het verkeer is immers in het af gelopen jaar belangrijk toegenomen. Uit een door de K.N.A.C. gemaakte vergelijking met de cijfers over de jaren 1950 en 1949 blijkt, dat het aantal dodelijk getroffen slachtoffers in 1951 ten opzichte van 1950 met 7 procent is toegenomen, terwijl de toe neming van 1949 op 1950 16 procent bedroeg. Relatief is er dus een vooruitgang. Ook bij het aantal zwaargewonden is volgens de K.N.A.C. dezelfde tendenz waarneembaar. Hoewel er een toe neming is, is deze nog 50 procent min der dan in het voorafgaande jaar. Kampong in de as gelegd. Een bende van een paar honderd man heeft bij een aanval op de kam pong Tjilenkrang in het district Wado in het Soemedangse, honderden huizen in de as gelegd. Twee dessabewoners werden gedood. Aangezien op 1 Januari 1951 de nieuwe verkeersvoorschriften in wer king zijn getreden, zou naar de K.N. A.C. meent, hieruit voorlopig kunnen worden geconcludeerd, dat de wijzi ging der maximumsnelheidsbepalingen geen of geen noemenswaardig effect heeft gehad op de mate van ernstige gevolgen van verkeersongevallen. „Groep Steenberghe" heeft zichzelf ontbonden. De z.g. „groep Steenberghe" der K.V.P. heeft medegedeeld, dat zij haar besprekingen met de K.V.P. heeft beëindigd. Kennisneming van verschillende reacties op het reeds uitgegeven communiqué heeft uiter aard niet nagelaten bij de groep te leurstelling te wekken. Uitvoering der in bedoeld commu niqué aangegeven punten naar geest en inhoud door de fractie en partij zal de beste waarborg zijn voor de eendrachtige bevordering van het al gemeen welzijn in Katholieke zin. Een herziening van het tot nu toe gevoerde beleid groeit naar het in zicht van de groep uit die overeen stemming voort. De groep verklaart zich ten slotte ontbonden. Onder V AFBRAAK. Wanneer men 25 jaar lang met een en dezelfde auto gereden heeft en het vehikel begint dan gebreken te verto nen, dan kan men het naar de sloper brengen en een nieuwe auto gaan ko pen. Anders is het echter wanneer men 25 jaar getrouwd is en de man of de vrouw gaat „sporen van slij tage" vertonen; dan kan de weder helft niet naar de ambtenaar van de burgerlijke stand stappen en een nieuwe bestellen. En weer anders is het wanneer een politieke partij te kenen van verval gaat vertonen; dan kan men niet zeggen: „Weg er mee! We stichten een nieuwe partij!" Waarom toe dit zo stellen? Om dui delijk aan te tonen, dat niet voor die kwalen die op het oog hetzelfde lij ken, een altijd gelijk middel kan wor den toegepast. Een versleten auto is niet meer op te lappen en dus zet men haar aan kant. Wanneer een mens zo versleten is, dat hij niet meer „op te lappen" is, treedt men hem met liefde tegemoet. Van aan kant zetten is geen sprake. Maar een politieke partij, die zicih. grondt op de eeuwige beginselen van Gods Woord kan nooit versleten raken. Die kan natuurlijk gebreken vertonen maar dan is het zaak die gebreken te herstellen. Haar opzij te willen schuiven en een nieu we te willen stichten is dwaasheid; het is geen verbetering maar afbraak! Ons werd een ingezonden stuk toe gezonden door het Comité van Actie van de Christelijke Volkspartij met het verzoek tot plaatsing. En in een begeleidend schrijven poogde men dit verzoek toe te lichten. Het ingezon den stuk is een „Oproep aan de Prot. Christenen in Nederland", een oproep tot eenheid. We zouden daarvoor alle waardering hebben want zeker even zeer als deze schrijvers betreu ren wij het gebrek aan politieke een heid der Prot. Christenen als de ondertekenaars niet waren uitgegaan van de bovenvermelde afbraak-ge dachte". Maar als we een zin lezen als deze: „We moeten durven breken met sleur en traditie; we moeten eigengemaakte heilige huisjes durven afbreken, omdat God ons tot eenheid roept!" en als we die stellen naast deze uitspraak: „Sleur en traditie zijn de wankele peilers, waarop de A.R. partij en de C.H. Unie haar bestaan ten dele gronden", dan wordt het ons bang om het hart. En als we dan de toekomstverwachting zien van het Comité van Actie: „Het zal o.i. moge lijk zijn om in 1956 niet alleen mins tens twee derde van de thans op Chr. partijen uitgebrachte stemmen te ver krijgen, maar bovendien zullen daar aan minstens 3 zetels van de P. v. d. A. kunnen worden toegevoegd", dan weten we al hoe laat het is. Minstens twee derde dan blijft er een derde over, die dus op de oude Chr. par tijen zullen blijven stemmen. Het komt er dus hierop neer, dat we één partij meer krijgen, dus dat de eenheid ver der zoek zal zijn dan ooit! Oproep tot eenheid wat zouden we die graag in de krant zetten. Een samengaan, ook op politiek terrein, van alle protestanten zouden we van harte toejuichen. Maar dan een sa mengaan „van binnen uit", een van harte gaarne oplossen der diners® partijen tot één grote partij, een poli tiek orgaan zoals het C.N.V. er een is op maatschappelijk terrein en de N. C.R.V. op cultureel. En dan liefst zon der dat lonken naar de rechterzijde van de P. v. d. A. Aan deze „Oproep tot afbraak" kunnen we echter geen medewerking verlenen! (Ingez. mededeling, adv.) 1 VAN ROSSEM'S %2>CELES^ Vandaag, 28 Februari, is het tien jaar geleden, dat de invasie van de Japanners begon op de Noordkust van Java in het N.W. van Bantam ten Westen van Indramajoe en ten Oosten van Rembang. In enkele dagen tijd liep het 16de Japanse leger Java onder de voet. Slechts weinigen wisten toen reeds van de heroische slag in de Java- zee, die door de gealliëerden ee. dag tevoren tegen een over machtige vijand gestreden was. Slechts een enkele op Java, die de Japanse troepen langs zag trekken, had er weet van, dat het kleine Nederlandse eskader het spit afbeet in deze zeeslag en een roemrijke bladzijde toevoegde aan Nederlands rijke heldengeschiedenis der zee. Ds PH. P, MEERBURG. .soldaat met de soldaten,.. Het was 18 Februari 1942. Steeds nader kwam de Japanse invasievloot. De Z. O. kust van Bali was in vijan delijke handen gevallen, en door de val van het vliegveld Ban Basar was zelfs het zeegebied ten Zuiden van Java binnen het bereik van de vijan delijke bommenwerpers, Steeds nau wer haalden de Japanners de ring rond Java aan. Schout by nacht Doorman stond voor de onmogelijk taak om met zijn eska der, de „Combines Striking Force" het overblijfsel van de sterk gehavende ge allieerde vloot de naderende vijande lijke invasievloot te keren. HET EERSTE TREFFEN. 27 Februari. Twee uur in de middag. Hoog stond de zon aan de hemel, toen de marconisten het bericht opvingen, dat het Japanse konvooi 20 mijl ten Westen van Bawoan was gesignaleerd. Doorman gaf het commando de koers van het eskader te wijzigen en recht stevende men op de overmachtige vijand aan. Lange uren van spanning verstre ken. Dan om twaalf minuten over vier, kwam de vijandelijke vloot in zicht. Ver aan de horizon tekenden de Ja panse schepen zich af, nauwelijks zichtbaar, maar toch onheilspellend en dreigend. Minuten gingen voorbij, die eeuwigheden leken. Japanse granaat door de lucht. De af stand tussen de schepen bedroeg 27 km. Gevaarlijk dichtbij sloegen de vijandelijke granaten in het water. Ondanks de grote afstand was het vuur zeer nauwkeurig: hoge water fonteinen van ontploffende projec tielen rezen naast de scheepswanden op. Zonder een schot te hebben gelost werd de Nederlandse kruiser „De Ruytér" getroffen, maar vitale delen waren niet geraakt, en het schip bleef gevechtswaardig. Slechts de kanon nen van de „Exeter" en de „Hous ton" droegen tot bij de vijandelijke schepen. Deze nadelige situatie duur de niet lang. Tengevolge van de con vergerende koers, was de afstand zo klein, dat Doorman al zijn 15 cm ka nonnen kon laten vuren. Dit was niet de bedoeling van de Japanners. Snel volgden toen de gebeurtenissen elkaar op. Om half vijf zette de vijand met jagers een torpedoaanval in. Alle tor pedo's misten doel. Verder woedde het gevecht. Acht minuten over vijf kreeg de „Exeter" een voltreffer en nauwe lijks zeven minuten later verdween de „Kortenaer" in de diepte. TEGENAANVAL. Vfjf minuten over vijf. Doorman gaf de drie Britse torpedojagers bevel een Vier minuten later gierde de eerste tegenaanval te doen om de drie Ja- Tien jaar is in de geschiede nis der wereld een korte tijd. En wil men iets, dat zich tien jaar geleden heeft afgespeeld, beoordelen op de juiste waarde, dan is die tijd te kort. Deson danks is het goed vandaag een ogenblik stil te staan bij dat historische wapenfeit, dat in de geschiedenis bekend zal staan als „De slag in de Javazee". En wij willen die doen met het hoofd ontbloot uit eerbied voor schout bij nacht Doorman en zijn mannen, de dapperen die in die slag roem hebben gebracht aan de Nederlandse Marine. Maar meer dan eerbied zijn wij aan deze mannen verplicht. Hun hel dendood is in wezen een tragische dood, omdat zij vielen als slacht offer van politieke fouten: de laksheid en de gemakzucht van de Westelijke landen, die het Duitse noch het Japanse gevaar hadden onderkend.. Die hun sol daten en matrozen de strijd moesten doen aanbinden met een overmachtige vijand. Nu, tien jaar later, lijkt dat niet meer mogelijk. Maar een herinnering als die aan de slag in de Javazee, zij ons een voort durende aansporing om wakker te blijven! panse jagers terug te drijven, die de aftocht van de „Exeter" wilden ver hinderen. De „Electra" brak door het rookgordijn heen, beschadigde de „Asegune", maar werd toen in de ketqlruimte getroffen en zonk. Het Itep tegen'zessen toen Doorman aan vice admiraal Helfrlch seinde: „Kortenaer" gezonken. „Exeter" zwaar beschadigd. Het gevecht gaat door". Om veertien minuten over zes was de afstand tussen de vijandelijke es kaders tot 11 km verkort. Zeven mi nuten later ging de zon onder. Plot seling viel het duister in. Toen ver loor Doorman het contact met de vij and. Maar om drie minuten voor half acht ontspon zich op een afstand van 8 km een heftig gevecht met een Ja panse kruiser en een drietal jagers. ALS EEN BLINDE. In de lucht ronkten de Japanse ver kenningsvliegtuigen, die de geallieerde oorlogsschepen geen ogenblik met rust lieten en hun koers markeerden door magnesiumlichten. Geallieerde vlieg tuigen waren er niet. Het eskader van Doorman was een dankbaar doelwit voor de dood en verderf spuwende Japanse kanonnen en torpedo's, ter wijl hij In het ongewisse verkeerde over de positie van de Jap. Als een blinde sloeg Doorman in het duister terug, terwijl hy steeds rakere klap pen te Incasseren kreeg. Drie minu ten voor negen. Een hevige ontploffing had plaats aan boord van de Jupiter". Half 12. In het duister doemden plots de Japanse schepen, de „Na- chi" en „Haguro" op, die voeren in parallelle koers. Een salvo's van torpedo's barstte van deze schepen los. Onmiddellijk draaide Doorman naar stuurboord van de schepen af. Te laat echter. Een torpedo trof de „Java" dodelijk in het achterschip. En terwijl de hoog van dit schip oplaaiende vlammen de „De Ruy tér" spookachtig verlichtten, trof ook een torpedo het vlaggeschip van de Nederlandse Marine: De „De Ruy tér" zonk. Deze torpedoaanval van de vijfde Japanse kruiserdivisie had doel ge troffen. 6. U. Z. B. en 112. 08 O. L. Dat is de plaats die staat aangegeven in de annalen van de Nederl. Marine. De plaats, waar de Japanners de ge allieerden de laatste genadeslag toe brachten en waar de vele Nederlandse matrozen hun graf vonden in de gol ven van de Javazee. De zeeslag was verloren en Neder- lands-Indië lag open voor de Japanse barbarij.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 3