DEMOCRATEN ALS DE KOP VAN JUT. MA H ZEN TROTSE ARMOEDE VAART DER STILTE van 600 oud-verpleegsters. aan het nieuws van alle dag. ■BI MATROZENSHAG Amerika en de Amerikanen. Politieke strijd is fel en meedogenloos» intrpellatie gerretson gaat neet door. De beste koffie... en toch niet duur Een „Erefonds" moet een schandvlek uitwissen. ALFRED VAN SPRANG Qni C* C oorlogscorrespondent Pz I j 1 I z Interview met een man, die alles zelf wil beleven en U daarin wilt doen meeleven. %>CELE#" ONS FEUILLETON. e~\ ponderdag i\ reb'rur.1C>52 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 3 (Van één onzer redacteuren). Hebben we in vorige artikelen iets gezien omtrent de verschillen mssen de beide grootste politieke partijen en de invloed daarvan op het Amerikaanse kiezersvolk, men leide daaruit niet af dat het nu die principiële stemmen zijn die de verkiezingsuitslag gaan bepalen. Minstens evenveel is afhankelijk van allerlei min of meer toevallige gebeurtenissen en omstandigheden in het verkiezingsjaar en van de gril van de vele partijlozen. Ziet Truman kans om kort voor de verkiezingen enige belangrijke voordelen te boeken in Korea, b.v. door het naar huis brengen van vrijgelaten krijgsgevangenen, dan zal dat de democratische candidaat heel veel goed doen en hem duizenden stemmen aanbrengen. Mislukken daarentegen alle pogingen om de krijgsgevangenen naar huis te brengen en zijn er binnenlandse schandalen, die door de repu blikeinen gretig worden gepubliceerd, dan kost dat de democratische partij minstens evenveel stemmen. je aan de kledllng van Taft toch wel duidelijk kunt zien, dat hg een aarts conservatieve kapitalist is. Het zijn nu al die kleinigheden, die de Amerikaanse verkiezingsstrijd zo buiten- Semeen kleurig en boelend maken, ook i die gevallen ik heb nu het oog op plaatselijke verkiezingen waar door de samenstelling van de bevolking de uit slag feitelijk bij voorbaat bekend is. Ook in de verkiezingsstrijd gaat de Amerikaan geheel op, hij legt er in heel en knoopsgaten worden versierd met ver kiezingsleuzen. Publieke debatten vinden overal plaats. Radio en televisietij d wor den opgekocht Zonder nu te willen beweren, dat ik het Amerikaanse systeem in Nederland zou willen ingevoerd zien geen enkel democratisch stelsel is geschikt voor ex port toch moet mjj van het hart, dat er op deze manier vrij wat meer „aar digheid" aan is dan in Nederland ooit, ondre de mathematisch zuivere bereke ningen van het stelsel der Evenredige Vertegenwoordiging mogelijk zal zijn. Hs. I li. ..„id «s, bis de omstandigheden zo liggen, het eerste voordeel steeds bjj de oppositie. Immers, er is altijd wel een de massa lokkend argument te vinden, waarmee Je de regerende groep fel kunt hestrjjden. Nog zoveel te meer geldt dit ln de huidige Amerikaanse situatie, waar de Democraten al twintig jaar aan het roer staan van het schip van staat. Het heeft dan ook in deze paar maan den van zwerven door Amerika steeds tot mjjn amusantste bezigheden behoord te zoeken in de kranten naar allerlei felle uitlatingen met betrekking tot de poli tiek. Als journalist en als Europeaan vind je uiteraard de nationale kranten als de New-York Times en de New-York He rald Tribune en ook de Chr. Science Mo nitor verreweg de beste kranten, beter zelfs dan vele Europese bladen met een internationale reputatie. Niettemin moet je de kleinere, of minder scrupuleuze bladen opslaan om in de sfeer te komen, waarin in de Verenigde Staten reeds nu de gemoederen warm worden gemaakt over de aanstaande verkiezingen. En dan treft telkens naast de ver beten, niets ontziende aantijgingen de humor, waarmee de aangevochtene dik wijls de aanval opvat. Iets daarvan vindt men ai in de partijsymbolen: de Repu blikeinse olifant en het Democratische muildier. Beide zijn ontsproten aan het brein van een tekenaar van politieke sportprenten. Het was op 15 Januari '72 dat Thomas Nast (18401902), de Demo craten ten felste aanviel met een teke ning van een muildier, dat een dode leeuw stond te trappen. In die tijd waren er namelijk vele Democratische aanval len op de pas overleden minister van oorlog uit het kabinet van Lincoln, Ed win M. Stanton. Welnu, dit muildier is nu het door iedereen aanvaarde symbool geworden van de Democratische partij. Ook de Republikeinse olifant is een vin ding van Nast, die hij publiceerde op 7 November 1874 in Harper's Weekly. De veronderstelling, dat Nast meer sympa thie had voor de G(rand) O(ld) P(ar- ty) van de Republikeinen dan voor de Democraten, lijkt mij niet te gewaagd. Nooit yoed. In de meeste landen is een spreek woord, dat verondersteld als zou in de oorlog en in de liefde alles geoorloofd zijn. Indien dit al zo zon zijn, dan moet daar voor Ame rika nog aan worden toegevoegd, en tijdens een verkiezingsjaar in de politiek". Wanneer je leest, in wat voor toon en welke aanvallen er dagelijks op Truman worden gedaan, dan sta je versteld. Heel goed heugt mij nog het voorbeeld, dat ik vond in één van de dagbladen van Boston, een bastion van de Republikei nen. Het was een ingezonden stuk van een dame, dat een merkwaardig goede Plaats had gekregen in de voor dit soort stukken gereserveerde kolommen op de Pagina van de hoofdartikelen. Een goede Amerikaanse krant heeft steeds enige korte hoofdartikelen; voorts worden op deze „editorial page" ook de voornaam st» beschouwingen en de ingezonden stukken geplaatst. Deze dame nu had in haar krant iets gelezen over een kerkgang van Truman in zijn geboorteplaats Intependence in de staat Missouri. In dat verslag nu had ge staan, dat Truman voorop had gelopen door de kerk. En dit was het, wat de toorn van deze dame had opgewekt. In bittere, felle be woordingen stortte zjj de fiolen van haar billijk ontstoken toorn uit over het hoofd A'an de arme Truman. Hoe diep toch was de Amerikaanse natie gezonken als zjj geleid werd door een president, die niet eens meer wist hoe hg zich te gedragen "ad tegenover dames. Geen wonder, dat bet land, geleid door zulk een kalkoense baan, de ondergang tegemoet holde. Ko rea en de belastingschandalen, zij alle «aren, zo meende deze dame, het directe Op voorstel van de voorzitter, mr Jonk man, heeft de Eerste Kamer besloten af wijzend te beslissen op het verzoek van 'iet Kamerlid prof. Gerretson (C.H.U.) wn de regering vragen te mogen stellen "er de Nieuw-Guinea-politiek. Prof. 'erretson ging er mee accoord, dat vra- °*"n °ver dit onderwerp gesteld kunnen 01 den bij de algemene politieke be bouwingen. .DEMOCRATEN. Van toevalligheden kan de verkiezingsuitslag afhangen. Valt een dood van de president in de smaak (hier tekent hij een be sluit voor economische en mili taire hulp), dan kan dat hon derdduizenden stemmen opleve ren. Maar als zijn dasje toevallig het publiek niet zint, dan kan dat honderdduizenden stemmen kos ten. d« energie, die hg bezit. Niets wordt nagelaten om de campagne Auto'* agelate zo intens mogelijk te doen sun. :rd (Ingez. mededeling, adv.) Als U f 2.04 voor cel* half pond koffie betaalt dan hebt U de beste ett geurtgste soort ttie U bib- gen hunt Maar zelfs roor Je best0 en geurigtie soort is Jat een héle prijs. U zou zeker erg in Uw nopjes zijn alt U ruim 30 eent op eert half pond wu kunnen fo» sparen. Waar of niet? Doe dat danl Ga mt meloen over op Or Grtiy- ter's Roodmerk koffie. Dat is De Gruyter'e béste soortmaar door 10 kor ting is Jeze koffie Je goedkoopste koffie van eerste kwali- telt, Jie U kopen kunt 92022» Een schaduw uit de vorige eeuw. Het is een schande voor ons volk. Dat hebben ze niet verdiend. Zij, die jaren en jaren geleden met hart en ziel in de verpleging zijn gegaan en voor weinig of geen loon gevochten hebben tegen de onmenselijke toestan den, die toen in de ziekenhuizen heersten, lijden nu armoede en gebrek. Mis schien hebben die enthousiaste meisjes van toen te weinig aan zichzelf gedacht en zich te veel overgegeven aan haar roeping om het lijden van haar medemensen enigszinste verzachten. Ja, isschien. Maar die en thousiaste meisjes van toen, die van 's morgens zes tot 's avonds negen hard werkten hadden geen tijd om aan haar oude dag te denken. Och, en hadden zij er aan gedacht; het was toch geheel onmogelijk om van het luttele bedrag, dat zij verdienden, nog iets op zij te leggen. resultaat van Truman's onbeschoft op treden in de kerk. Het wérd dan ook hoog tgd, dat „that man" die kerel uit het Witte Huis werd gejaagd. Over en weer. Een andere keer en in een ander blad las ik een discussie over de muntstukken, die nog de beeldenaar van Roosevelt dragen. Vele Republikeinen vonden, dat ze nu lang genoeg onder Roosevelt had den geleden en dat ze nu maar eens ver lost moesten worden van zijn conterfeit- sel. In een volgend nummer verscheen 'n nog feller ingezonden stuk van 'n andere Republikein. Hij wilde niet graag, dat het Rooseveltmuntje ging verdwijnen, zou zelfs met vreugde ook nog een Tru- man-muntje begroeten: „Dan kan ik elke keer, als ik zo'n ding gebruik, er hart grondig op spuwen". Men mene nu niet, dat alleen de tegen standers van Truman zich aan deze din gen te buiten gaan. O neen, de Democra ten kunnen er even goed mee overweg. Taft heb ik soms in één editie horen bè- schrijven als een sluwerik, een stomme idioot, een schurk, een eigenwijze intel lectualist, een deugniet, een vuilak, en meer van soortgelijk fraais. Neen, de schrijvers van ingezonden stukken een kunst, die in Amerika met hartstocht en vaardigheid wordt be oefend van beide partijen zijn heus wel tegen elkaar opgewassen. De ene dag lees je, dat de veelkleurige over de broek hangende overhemden van Truman de onbekwaamheid van de pre sident ten duideiykste demonstreren, en de volgende dag wordt je verteld, dat Het was een oude vergrijsde dame, zuster Meyboom uit Den Haag, die ons dit alles vertelde. Deze oud-ver pleegster was in 1897 tegen de wil in van haar ouders en familie toch in de verpleging gegaan. „Als U mijn doch ter was, en vertelde mij, dat U in de verpleging wilde, dan brak ik Uw benen", waren de welkomswoorden geweest van de directeur van een zie kenhuis, waar zij zich als verpleeg ster aanmeldde. En die dokter was niet de enige, die er zo over dacht. Maar zü had doorgezet. Heel haar leven was een zwoegen geweest tegen de mis standen, die er in de ziekenhuizen heersten. En zy en haar collega's heb ben succes gehad. Zij legden de basis voor de opleiding van de leerling verpleegsters. Zjj waren het mede, die de ziekenverpleging op het goede peil van tegenwoordig brachten. Nu zijn ze afgedaan. Anderen hebben haar taak overgenomen. Ze zijn vergeten en deze stoere werksters van toen leven nu in een trotse armoede. Zy willen niet bedelen, zy, deze 600 oud-verpleegsters in Nederland, willen niet aan de grote klok hangen, dat zQ van f 30 tot f 40 en nog minder per maand moeten rond komen. Met ver langen zien ze uit naar haar 65ste jaar, want dan krQgen ze nog het extraatje van Drees. Trots is de armoede van deze 600 oud-verpleegsters, die geen loon naar werken hebben ontvangen. Zy willen niet klagen. Maar ze konden toch niet langer zwygen. Het komt niet dikwijls voor, dat medici in het licht van de publiciteit treden. Maar dr S. C. M. Spoor, ge neesheer-directeur van het Binnen gasthuis te Amsterdam en dr P. A. Heeres, geneesheer-directeur van het St. Elisabeth's gasthuis te Haarlem deden dit uit bittere noodzaak. In felle kleuren tekende dr Spoor Maandagmiddag in de gehoorzaal van het St. Elizabeth's gasthuis te Haarlem, de vreselijke toestanden, die 60 jaar geleden in de ziekenhuizen heersten. Bedelaars en landlopers waren veelal de broeders, die de zieken moesten verplegen. Zedelijke en hygiënische misstanden waren schering en inslag. Het was toen, dat enthousiaste meis jes naar het bezielend voorbeeld van Florence Nightengale zich wierpen op haar schier onmogelijke taak. Die toestanden; ze pasten ln het kader van de tijd. Veel is er verbe terd. De verpleegsters verdienen nu een redelijk salaris. Nagenoeg allen zijn ln een pensioenfonds opgenomen en voor haar oude dag is gezorgd. Maar nog valt een schaduw uit de vorige eeuw over de wereld van de verpleegsters. De oud-verpleegsters, die het spit hebben afgebeten lijden nu een kommervol bestaan. Daarom is in het leven geroepen het „Ere-fonds voor oud-verpleegsters". Dit fonds, zo deelde dr Heeres mee, streeft naar 'n kapitaal van f2.500.000. Op waardige wijze wil men trach ten het fonds kapitaalkrachtig te ma ken. Er zyn een ere-, een landelijk- en een werkcomité gevormd. In de eerste plaats gaat men er toe over om provinciale en plaatselijke comité's op te richten. In elke pro vincie moet hard gewerkt worden. Het woord ereschuld is een afgesle ten cliché en de oud-verpleegsters zelf zijn wel de laatsten, die met dit woord schermen. Maar er moet ge holpen worden. Deze vooraanstaande figuren in de medische wereld, dr Heeres en dr Spoor hebben, ondanks hun drukke werkzaamheden nog tijd gevonden om de eerste stoot te geven tot aflossing van deze ereschuld. An deren moeten nu volgen. Er moet in provinciaal en in streekverband de handen in elkaar geslagen worden. Meer dan 600 oud-verpleegsters vragen om een menswaardig be staan. Het „Erefonds voor oud verpleegsters" is opgericht. (Giro nummer 3650. Adres: Wetering schans 86, Amsterdam). ONDERVINDEN", zegt Alfred van Sprang, „zelf beleven wat de men sen beroert en die belevenissen aan anderen doorgeven en daardoor het nieuws wat relief te geven, is oorzaak, dat ik aan het reizen ben gegaan". Hu is, zoals bekend, pas uit Cairo teruggekeerd, na een trip van een jaar door het Verre Oosten. Hy stapte zonder jas op Schiphol uit. Die bleef, met zo vele van zyn bezittingen, in Cairo acbter. Maar hy vertoonde een opgewekte glimlach en in zyn broekzak rinkelde de sleutel van het Shephaerds hotel. Die sleutel ligt nu op zyn kamer aan de Abricozenstraat in Den Haag. „Aan de portier teruggeven", staat op de bijbehorende bronzen r-ng.Daar is niets meer van gekomen. En nu gaat hij een poosje rust houwen. Wat wintersporten „eens een keer he lemaal niet schrijven" en dan naar het Midden-Oosten. Eerst Tunis, dan Ma rokko en Egypte, Syrië, de Libanon en Perzië. „Want daér gaat het beginnen", zegt van Sprang. Hij zit op zijn bed, dat tegen de muur staat en staart, leunende op een opgetrokken knie, naar buiten waar de lente zich al aankondigt. Naast mij hij heeft me in een diepe stoel doen plaats nemen, staat op zijn schrijf bureau een rij boeken. „Behind the Cur tain" van John Gunther, en Hofwijks „Blubber". Maar ook zijn eigen boeken „Wij werden geroepen", de geschiedenis van de 7-December-divisie en anderen. IN MIDDELBURG GEBOREN. Er zyn meer Middelburgers aan het zwerven gegaan maar van Sprang, die op de 27e April van het jaar 1917 het levenslicht in de stad van de Lange Jan zag zyn vader was by de Holland— Amerika lUn zat het al vroeg in het bloed. „Het avontuur lokte me eigenlijk meer dan de journalistiek", zegt hij. „Toen ik nog op de H.B.S. was hier in Den Haag dacht ik zelfs niet aan dit beroep. Tóch is hü erin terecht gekomen. Dat was ove rigens niet zo heel eenvoudig voor de oorlog. Doch hij zette door en wist ten slotte zijn doel te bereiken. Als sport redacteur maakte hij zo ondermeer een reis naar Helsinki. Hij had de smaak van het reizen toen meteen te pakken ook. „Ik had wat gespaard", vertelde hij, „en met duizend en één bladen contact op genomen. „Stuur maar eens wat", zeiden de redacties. Welnu, dat kon gebeuren. Want van Sprang ging naar Amerika. „Ik leende honderd pop, die me nog ontbra ken en daar ging ik MOEILIJKE DAGEN. Het was eind 1939. Voordat hij echter goed en wel aan de slag konkwam de oorlog en was het onmogelijk zijn Ne derlandse bladen langer te schrijven. Het was geen gemakkelijke tijd voor de jonge correspondent. Want zijn geld was gauw op. „Ik kon heel wat baantjes krijgen", zei hi) en grinnikte. „Van twee oude dames kreeg ik zelfs het aanbod om hun dochters tennis te leren. Het nare was alleen, dat ik zelf niet tennissen kon. Tenslotte is hij maar films gaan vertalen. Maar dat werk bracht ook het zout in de pap niet op. Een aanbod om in cho- (Ingez. mededeling, adv.) VAN KOSSEM S „Je hebt dat goed georganiseerd", gaf ze toe, „alleen begrijp ik niet ,I,k begrijp het ook niet", wilde hij uitleggen. „Nee, ik begrijp niet hoe je op het idee kwam. Wat denk je hiermee te winnen?" „Denk je dan. „Is dat dan soms niet zo?" „Hoe kom je daar bij? Ik wist hier net zoveel vanaf als jij. Ik zou een tocht maken met Nellie en Bert, maar toen kwam jij. Hoe kon dat? Hebben ze je thuis gehaald?" Ze kleurde licht en ze keek hem niet aan toen ze antwoordde: „Nee, ik ben zelf gekomen om je te zien op stijgen, net als al die andere keren. Stil maar, ik weet wel dat het dom is, m-.ar. Hij vroeg het zacht: „Ben je nog steeds bang, Marianne?" Nog bleef ze over de rand kijken, naar waar nu langzaam het dorp on der hen weggleed. Ze scheen over het antwoord na te denken, want het bleef lang uit. Hij maakte zich daar onge rust over. Misschien had ze last van hoogtevrees en werd ze duizelig. Zon der vragen nam hij haar hand in de zijne. „Ben je nog bang, Marianne?" drong hij nog eens aan. Toen keek ze op en direct al, voor dat ze het zei, wist hij: „Ze is niet bang! Ze vindt het mooi hier boven!" Haar woorden kwamen dat beves tigen: „Nee, vreemd is dat, ik ben helemaal niet bang. Het lijkt alles zo veilig hier en mooi. Is het altijd zo stil hier?" Meer dan met de gouden ballon was hij blij met die simpele woorden. Het was de ongedachte vervulling van zijn idealen: Marianne met hem in dezelfde ballon ln de hoge stilte van de lente-lucht. Hij kneep haar hand vaster en, be- dat ballonvaart levensvulling kon zijn. Hij had dat gehoopt, Karei Boven- kamp. Hij had gewenst dat ze zeggen zou: „Ik heb me vergist. De ballon vaart is heerlijk en je zal er rijk en beroemd door worden". Als ze dat gezegd zou hebben was het antwoord niet moeilijk, want met een royaal gebaar zou hy afstand van de ballon- GO VERBURG 75. gerig om zijn overwinning nog te ver groten vroeg hij: „Begrijp je nu hoe moeilijk het is om van de ballonvaart te scheiden?" Marianne is een vrouw: Ze gaf dat zo maar niet toe. „De ballonsport is mooi", erkende ze. „Maar het moet sport blijven en geen beroep worden". Met die woorden baande ze zichzelf de weg naar een eervolle terugtocht en ze gaf er Karei de kans mee om haar zijn besluit te zeggen. Hij deed dat niet direct. Zijn overwinning was door haar woorden niet gegroeid, maar juist verkleind tot een zich over wonnen weten. Het leven speelde zijn wispelturig spel met hem. Een paar jongens die een meisje by hem ln de ballon zetten, schenen zyn weg te be palen: het meisje was er haar angst voor de ballonvaart door kwyt ge raakt. Toch wilde ze niet toegeven, vaart als beroep gedaan hebben. „Ik wil niet dat je steeds zorgen om me hebt", zou hij dan zeggen. „Als sport wil ik graag samen met jou blijven varen, maar een beroep, nee, dat wordt het niet meer". Misschien heeft Marianne dat voor voeld en ze heeft haar antwoord an ders gezegd dan hy hoopte. Toen moest hy zich op het weerwoord be zinnen en toen aat woord kwam cy- ferde hy zichzelf weg, zoals het leven dat eist. „Je hebt geiyk, Marianne", zei hij. „Het bjkt leuk om van een Sleziertje je beroep te maken, maar et geeft geen- basis aan het leven. Ik zal notaris worden al* notaris Wlek- heuvel straks niet meer kan en ik de benoeming krjjg in zyn plaats. I* het dan goed?" Daar is geen antwoord met woor den op gevolgd. Het kan soms zo wonderlijk mooi en stil zijn in de lucht. Dat is het als de stemmen zwij gen. De aarde is dan ver en ver zijn de zorgen. Even achter Mariannes dorp zijn ze geland. Karei wilde dat zo, al wenste Marianne de vaart te verlengen, want ook zy kreeg de stilte lief. Onder de volgers was een oud man. Notaris Wiekheuvel was zijn naam. Hij scheen ontroerd toen hij hen bei den hand in hand naar zich toe zag komen. Zym snorpunten trilden. „Kin derenzei hij en toen zweeg hij, alsof hy nadenken moest over iets wat al lang overdacht was. Hij her begon, en zijn hand wees naar de bal lon die ineen geschrompeld op het weiland lag: „KinderenIk heb jullie willen leren dat de wolken de weg van da wind volgen. Gehoorzaam en volgzaam zijn ze en dat te leren is een zware taak voor een mens. Ik heb in het leven van Karei 'n beetje voor wind gespeeld, maar ik zie het alik zie het aler is een wind die hij nog williger volgen zal." Die beiden lachten wat om die on begrijpelijke taal. Om toch maar wat te zeggen, zei Karei: „Dank u wel, notaris!" maar de oude man wenkte die woorden weg. „Als jullie samen gelukkig zijn is er één die dankbaar zal zijn. Het is een oude man, die zichzelf nog graag terugziet in al wat jong is, want hij houdt zo van het leven." Toen wan delde hij weer weg en langzaam, hand in hand, volgden ze hem. Het leven vraagt voortgaan, anders niets. EINDE. colade te gaan reizen „meg hij ai. Dat lag helemaal ver buiten de journalistiek, al is het dan ook een eerzaam beroep. Nee, van Sprang wilde naar Indië. Daar was werk genoeg. Om er te komen was echter niet eenvoudig aangezien hy geen cent bezat. Maar weer bereikte hij zijn doel. Hy kwam er. Kreeg prompt werk bij een krant (want hij sprak goed En gels) en vertaalde hele dagen stukken uit „Life" en de „Saturday Evening Bost". Zoiets gaat op de duur tegenstaan en hij kreeg er dan ook nèt genoeg van, toen hij bij de radio kon komen, de NIRON. Hij werkte er tot de Jappen kwamen. Die arresteerden de hele staf en veroor deelden alle medewerkers ter dood. „Ik ben er goed afgekomen", zegt van Sprang. „Drie van de staf zijn echter terechtge steld". Met de anderen ging hy een kamp in waaruit hij in 1945 vrij kwam en wel als.... Indo-Europeaan. „Een voordeel als je donker bent". Van Sprang is na zijn vrylating voor United Press gaan werken en heeft als Amerikaan vermomd een jaar over Java gezworven, Twee jaar later na zijn terugxeer in Holland trok hij nog naar Spanje en Griekenland kwam hij er als Hollands correspondent terug. Samen met de 7- December-divisie, waarover hij ook een boek heeft geschreven. „Dat was een prachtige tijd", zegt hij peinzend. Daar neb ik de Hollandse soldaat leren ken nen. Na zijn terugKeer uit Indië trok hij opnieuw naar uriekenland en reisde ver volgens door Palestina, Birma, Siam, Chi na, Japan, de Philippijnen weer over In dië naar het vaderland terug. In 1950 volgde zijn reis langs 't IJzeren Gordijn. En het vorige jaar vertrok hij naar Korea met een ticket van 2 meter lengte om over Formosa, Hongkong, Indo-Chma, Singapore, Indonesië en Cairo terug te keren. nXEIN BEGONNEN. En nu zu hij daar in de Abricozen straat en bladert met ons peinzend in zijn stapel knipselboeken. „Kijk", zegt hQ, „dat heb ik ook nog gedaan'en mj toont ons een foto-reportage overde bietenslag in Zeeland en West-Brabant. „Geloof niet, dat zulk werk minder moeilijk is", zegt hij. „Als je jong bent dan zie je er in het begin tegen op als tegen de bietenberg op dat plaatje'. Toen wij echter twyfelend ons afvroe gen of het nu, voor een jong journalist, nog zo gemakkelijk zou zijn met 't werk te beginnen als hij 't destijds heeft gedaan zei hij. „Vroeger was het inderdaad ge- makkefyker. Nü zit je met honderd en één problemen. Probeer maar eens aan deviezen te komen". OGEN DICHT. Dan vertelt hij nog een paar gebeurte nissen over zijn laatste reis. Ook over zijn parachutesprongen. Het leek hem al tijd een machtige ervaring. „Toen ik hier in Holland zat, heb ik eens geprobeerd de Belgen te vermurwen in hun oplei- dingschool ies te mogen nemen. Het luk te echter niet. Maar in Korea kreeg ik mijn kans. „Wel ja", zeiden de officieren, „dat kan gebeuren. We moeten vannacht springen. Ga maar mee". ,Ja maarzei ik. „Kom nou", was het antwoord. „Je houdt je benen maar by elkaar en je ogen dicht, dan loopt dat wel". „Ik heb het maar gedaan", zegt onze gastheer lachend, „en het is goed afge lopen". Later kon ik een cursus volgen maar die duurde erg kort. Tijdens de eerste lessen kwam er een offensief en vertrok de hele school naar het front. Zijn brevet heeft hij echter tóch gekre gen. Niet in Korea, maar in Indo-China. In Hanoi kreeg hij samen met 24 Vietna- mezen les en werd hy ook gebrevetteerd. We komen dan nog even terug op Ko rea. Van Sprang is blij dat hy dit hoofd stuk in zijn leven heeft mogen meema ken. „Oorlog is verschrikkelijk", zegt nij. Maar heeft toch ook zijn goede zyde. Na melijk de kameraadschap. Alle nare klei ne dingen vallen weg. En hij vertelt vol enthousiasme over de samenwerking tus sen de verscheidene correspondenten en de hulp van de United Nations officieren. Soms kostte het hem meerdere dagen om goede kopy „stuff" zegt onze gast heer by elkaar te verzamelen. Meer dere malen gebeurde dat niet zonder le vensgevaar. Zo ging een Franse collega met de Amerikaanse commando's op pa trouille. Niemand keerde terug De Abricozenstraat in Het Haagje is wel ver van Korea of Tunis ver wijderd. Het is er rustig en het enige geluid is het gieren van lijn 5 op de hoek. De zwerver Van Sprang vindt er echter maar weinig rust. Het bui tenland lokt en dan gaat hij.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 3