Republiek Indonesia wordt meer en meer een Oosterse staat VAL DA Westerse maatstaven moeten niet aangelegd worden AZIE voor de AZIATEN Uit de uMAtld imn 't Bxy-eJk. Adenauer heeft het moeilijk met de socialisten, r VAART DER STILTE Dwaze eisen bij de werk nemers. Duitse industrie niet geschikt voor atoom- en raket wapens. Nederland is niet enthousiast, ONS FEUILLETON. Zaterdag 26 Januari 1952 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 3 (Vdn onze correspondent Alfred van Sprang). DJAKARTA, Januari 1952. De eigenaar van het bescheiden, maar degelijke importbedrij f met een rommelig kantoortje achter de opslag plaats in de benedenstad schudt bedenkelijk zijn hoofd als we over de gang van zaken in de nieuwe staat praten. ,,'t Gaat mis, mijnheervoorspelt hij. „In welk opzicht „Met alles Hij zet het lege koffieglas tussen de papieren op zijn schrijftafel en steekt een Engelse sigaret uit een blikje op. ,,'t Wordt met de dag slechter en als er niet spoedig verandering komt krijgen we hier een complete chaos, mijnheer Het is een voorspelling, die men veel in de Nederlandse kolonie kan vernemen. Ook andere buitenlanders en zelfs een enkele Indonesiër laten zich in die geest uit. En men heeft volop voorbeelden om die som bere voorspelling te staven. Het is misschien wat overdreven. Maar het is een feit, dat het alles behalve goed gaat in Indonesië. Dat ziet men ook wel in regeringskrin gen in. Men is echter voorlopig niet bij machte om er verbetering in aan te brengen. Er zijn misstanden. De republiek sukkelt bijvoorbeeld nog steeds met vele kinderziekten. Een van ie rustigste is het waandenkbeeld van tien iaizenden Indonesiërs, dat souverei- nitcu synoniem Is aan ordeloosheid. Men meent nu het recht te hebben te doen wat men wil. Er heerst een enorm gebrek aan sociaal bewustzijn en verantwoorde lijkheidsgevoel van het individu jegens de gemeenschap. De officiële werktijden van overheids dienaren zijn bijvoorbeeld van zeven tot twee. Vele ambtenaren komen echter pas om acht uur of half negen en gaan al om één uur, half twee naar huis. Koelies weigeren langer te werken dan de voor geschreven tijd onverschillig welke be langen er op het spel staan. Arbeiders stellen dergelijke onredelijke eisen, dat verscheidene bedrijven en ondernemin gen hebben moeten sluiten omdat de ex ploitatie niet meer lonend was. Men kan er om lachen als trampassa giers weigeren te betalen en de conduc teurs de inkomsten niet meer aan de maatschappij willen afdragen, maar dat zijn toch verontrustende symptomen. En de redeloosheid bereikt een hoogtepunt alt koelies in staking gaan omdat ze na zoveel jaar buitenlands verlof eisen. De arbeidsproductle loopt sterk terug in een periode, dat men juist de productie zou moeten opvoeren om aan de economische crisis het hoofd te kunnen bieden. Omkoperij. Dan is er de omkoperij. Het is een verschijnsel waar iedereen van hoog tot laag aan meedoet. Het is niet alleen de directeur van een legeringsinstantie, die moet beslissen over het toekennen van een invoerver gunning. De koelie van de gemeente-rei niging, die de beerput komt leegpompen laat eveneens doorschemeren, dat er ineer uit die put te halen is als er een paar gulden voor hem op over kunnen schieten. En zo is het ook met de amb tenaar, die moet controleren of er ergens plaats voor Inwoning is en met de man die een deviezenvergunning most afge ven en met ontelbare andere functiona rissen. Zelfs de politie beweegt xich op dai terrein. Menig politle-agent ia bereid om to geval van een verkeersovertreding de hele kwestie te vergeten tegen vergoe ding van tien of twintig gulden. En als men niet helemaal zeker is van zijn be reidheld tot het aannemen van steekpen ningen neemt hjj self alle twijfel weg door 's avonds even langs te komen met de mededeling, dat het veel billijker en gemakkelijker Is om zfln chef wat toe te stoppen, die met een vrouw en zeven kinderen en een klein ambtenarensala ris In moeilijke omstandigheden verkeert. Gebrek aan verantwoordelijksheidsge- voel plus de hoge kosten van het levens onderhoud leiden tot dergelijke praktij ken. Eigen gezag. Het leger is een ander zorgenkind. In de eerste plaats is het veel te groot. In de dagen van de vrijheidsstrijd heeft men iedereen met gejuich binnen ge haald, die bereid was voor de vrijheid te vechten. Nu de strijd gestreden is heeft men niet zoveel militairen meer nodig. En zeker niet de duizenden bande loze rovers en avonturiers, die qua men taliteit en capaciteiten in een geregeld leger onbruikbaar zijn. Tweehonderdduizend van deze mensen moeten naar de burgermaatschappij te rug. De mensen zelf en de burgermaat schappij verzetten zich daartegen. Het leger heeft tenslotte altijd nog veel aan zien en macht, gebaseerd op het aandeel In het veroveren van de onafhankelijk heid. Buiten de grote steden maken machts- dronken militairen daar nogal een mis bruik van. Het komt voor dat een stelle tje militairen aan boord van een K.P.M.- schip de kapitein eenvoudig dwingen van koers te veranderen omdat ze hun familie op eon of ander eilandje in de Grote Oost even willen opzoeken. En zelfs op Priok kan een onderge schikte officier geheel op eigen gezag en zonder kennis van internationale voor schriften ongestraft lading uit Neder landse schepen halen. Naïveteit. Verder is er het bedrijfsleven. De overheid tracht Indonesiërs in staat te stellen hun plaats temidden van de buitenlandse handelslichamen te verove ren door hun speciale voorrechten te verlenen. Im- en export is echter niet alleen een kwestie van vergunningen, 'n kantoor met een secretaresse, een grote auto en een huis, zoals vele nieuwbak ken Indonesische zakenlieden tot hun en der overheid schade en schande hebben ervaren. Een internationale scheepvaart is evenmin een kwestie van kapitaal om schepen te kopen. Dat heeft men het beste ervaren met de plannen voor de Hadji-vaarten. De Indonesiërs wilden dat zelf doen en lie ten de drie Nederlandse scheepvaart maatschappijen die zich er altijd mee be zig gehouden hadden, derhalve weten niet langer van hun diensten gebruik te zullen maken. Men is echter niet verder gekomen dan tot het aankopen van een oud schip, dat door de Indonesische scheepvaartinspectie prompt voor het vervoer van hadji's afgekeurd werd. Tenslotte heeft men toch weer een be roep op de drie grote scheepvaartmaat schappijen moeten doen, maar duizenden hadji's zijn niet naar Mekka kunnen gaan omdat het natuurlijk niet mogelijk was om op korte termijn schepen beschikbaar te stellen. Overgang. Dit zijn slechts enkele voorbeelden. Djakarta is er vol van. Op practisch elk gebied zijn er moeilijkheden. Ook de ministeries worstelen met ontelbare pro blemen. Het is geen verrassing voor de genen, die het land en de inwoners ken nen. Zij hebben een dergelijke ontwik keling voorspeld en er voor gewaar schuwd. Dat is nu echter niet meer aan de orde. In het oordeel over Indonesië vergeet men echter vaak, dat dit niet meer een Nederlandse kolonie is. Indonesië is nu een souvereine, Aziatische staat, waarin Aziaten alle verantwoordelijkheden dra gen. Het is niet juist hen met Westerse maatstaven te meten en Westerse eisen te stellen. Indonesië maakt tenslotte een volkomen logische ontwikkelingsgang door: het overgaan van het Westerse peil op het Oosterse. Het eerste jaar na de souveréiniteitsoverdracht was er mis schien minder van te merken dan nu. Toen liep nog veel als het ware vanzelf door zoals de Nederlanders het overge dragen hadden. Die periode van free wheelen is nu voorbij. Het komt nu aan op de werkkracht, de kennis en het ini tiatief van de Indonesiërs zelf. De te kortkomingen op dat gebied plus de Oosterse mentaliteit veroorzaken de strubbelingen, die op het ogenblik overal waar te nemen zijn. Het Is echter een fout van teveel Nederlanders hier en in het moe derland om de toestanden nu te blijven vergelijken met die zoals ze onder ons bestuur waren. Die ver gelijking gaat niet alleen niet op, ze is niet billijk ook. Men moet zuiver Oosterse maatstaven aanleg gen. In dat licht geeft de situatie hier niet veel meer reden tot paniek dan in andere soortgelijke staten. En misschien zelfs nog wel minder. (Nadruk verboden). (Tngez. mededeling, advert.) Neem een doos echte PAS TILLES VOORKOMINGVAN GRIEP Dr J. Wytzes: „Vergilius de Dichter van het Imperium. Een Inleiding tot de Romeinse Gods dienst en Gezindheid". J. H. Kok N.V., Kampen, 1951. 95 blz.; geb. Vergilius' meest bekende gedicht is er niet slechts een van helden, maar ook van goden. De ijverige rector van het „Marnix-Gymnasium" te Rotterdam wil ons daarom inleiden in de religieuze ge voelens van de dichter en zijn volk. In een viertal hoofdstukken zet hij uiteen welke opvatting de Romein had van het goddelijke, waarin zijn vroomheid be stond, waarop zijn heilsverwachting ge richt was en hoe wij dit in de Aeneïs zien uitgebeeld. De Romein kende God niet. Goden waren voor hem onpersoonlijke wezens, machten. Vandaar dat men bij hem anders dan bij de Griek oorspronkelijk geen stambomen van goden en geen my thologieën vindt. Anders dan bij Home rus, zijn bij Vergilius de goden steeds vol waardigheid. Zijn vroomheid is ty pisch antiek. Zijn geloof gaf hem een bepaalde opvatting inzake de zin der ge schiedenis. De uitkomst deed hem be sluiten dat de geschiedenis de vervulling Duitsland en het Europese leger. De West-Duitse Bondsdag zal op 7 Fe bruari een principieel debat beginnen over de vraag of de Bondsrepubliek in de huidige omstandigheden tot het Euro pese leger zal moeten toetreden. „Ik verwacht dat het verdrag voor het Europese leger in April door de betrok ken Parlementen zal kunnen worden ge ratificeerd, doch mogelijk zullen wjj nog Iets langere tijd nodig hebben", zo zeide Adenauer. De kanselier legde er de na druk op, dat de financiële kwestie voor Duitsland nog niet was opgelost. Hij sprak de hoop uit, dat de Duitse financiële bijdrage tenslotte toch zou worden vastgesteld volgens het advies van „De drie wijzen" van het Atlantische Pact, ook al konden deze formeel niet zelf de omvang der bijdrage bepalen zo lang Duitsland geen lid van de N.A.T.O. is. Adenauer verklaarde, dat de Duitse industrie er niet op uit is bewapenings opdrachten te verkrijgen. „Onze industrie wenst geen bewapeningsorders. Zij is in het geheel niet in staat om bijvoorbeeld fabrieken van atoom- of van raketwa- pens in te richten. Bovendien is het dui delijk dat wij daardoor in een strate gisch ongunstige positie verkeren. Voor onze bevolking zou bovendien een zwa re wapenindustrie niet aantrekkelijk zijn, aangezien zulk een industrie de vjjande ljjke luchtmacht aantrekt". De bandeloosheid, die een deel der Indonesische troepen ken merkt is wel een der grootste zor gen van de regering der Repu bliek. Er zijn veel te veel soldaten (omstreeks 200.000 van hen moe ten naar de burgermaatschappij terug) en velen van deze lieden spelen op eigen houtje legertje. Het zijn de benden zoals de foto toont, die een terugkeer naar een geordende samenleving in de weg staan. vdaans-Israëlische grensincidenten I eigens berichten uit Tel Aviv zijn in ue afgelopen vier dagen bij gevechten tussen Israëliërs en Arabieren in de lakte van Saron, bij de Jordaanse irens, elf Arabieren gedood. Volgens de Israëlische politie wor den de infiltraties van gewapende uit Jordanië komende Arabieren veelvul- diger. i Irmv. r 'ng, advert.) Acht kl*ur*«b 6én prijs28 ewiL Duitsers in het Europees leger. Maar het moet nu eenmaal. JJet Nederlandse volk was niet geest- 3, "S gestemd over het denkbeeld dat 5jjt zonen in een leger zouden dienen, h», k0* Duitse eenheden zou omvatten: oma e" er zich echter bij neergelegd, «flat het er zich bewust van was dat j? verdediging van West-Europa West- rjUöe deelneming noodzakelijk maakt. dLi afgelopen oorlog zijn 200.000 Ne- jwjanders door Duitse handen om het gekomen: dit feit was de oorzaak sa de aanvankelijke Nederlandse terug houdendheid. Nu zich echter e' n ander aar aan de horizon aftekent, bestaat geen twijfel aan dat de Nederlanders de 2S°dzaak van Duitse deelneming aan «est-Europese verdediging inzien, afin 6 verklaring legde dr Drees af, na Uvan een bezoek aan het hoofd- Vort der Vereni£de Naties te New Adenauer betoogde uitvoerig, dat hij alles in het werk wil stellen om alsnog de socialisten over te halen hun steun aan het legerplan te geven. De kanselier wilde zich niet uitlaten over de kansen om de socialisten tot het plan te bekeren. Op de vraag of nog wij zigingen in het verdrag mogelijk waren, die een deel der socialistiscne bezwaren zouden ondervangen, zeide Adenauer: „Men moet zich ervan bewust zijn, dat het hier gaat om de historische taak Europa voor Aziatische barbarij te be schermen. Daarbij sta ik op het stand punt, dat in zulke omstandigheden ieder een wel moet trachten de voor zijn land gunstigste oplossing te bereiken, doch dht men de vervulling van deze histo rische taak niet afhankelijk mag stellen van de vervulling van al zijn wensen" Adenauer herhaalde dat de West- Duitse grondwet niet gewijzigd behoeft te worden om het de regering te Bonn mogelijk te maken jonge Duitse mannen onder de wapenen te roepen. Adenauer verklaarde gekant te zijn tegen het houden van een volksstemming over het vraagstuk ener West-Duitse deelneming aan de West-Europese ver dediging, „daar dit slechts wind in de zeilen dei' uiterst rechtsen en linksen zou betekenen, die hiervan gebruik zou den maken door te pogen verwarring te zaaien". URITIEK. De socialisten echter keerden zich gis teren in de Bondsdag opnieuw fel tegen het project van Duitslands deelname aan het Europese leger. De Bondsdag ver wees twee voorstellen van de federalis tische leider en liberale partijen om de regering te verzoeken zich voor de Bondsdag te verantwoorden voor haar politiek in dit vraagstuk met algemene stemmen naar de commissies. Op grond van de toezegging der regering om op 7 Februari voor het Parlement te verschij nen werd over het vraagstuk thans niet uitvoerig gedebatteerd. De socialistische woordvoerder Schoettle oefende echter scherpe critiek op het feit, dat de op heffing van het bezettingsstatuut werd afhankelijk gesteld van de militaire bij drage. Hij zei, dat de Duitse regering zich in deze een politieke lijn liet voor schrijven, die bepaald werd door de Amerikaanse verkiezingen. De indieners van de beide voorstellen herhaalden de sedert vele maanden op Adenauer geuite critiek als zou hij „van uit een ivoren toren" zijn buitenlandse politiek voeren. Acht ter dood veroordeelde Chinezen zijn gisteren op Formosa terechtgesteld. Zij waren beschuldigd van samenzwering om de regering met geweld omver te werpen en zouden voor ondergrondse ac tiviteiten in 1949 in een cementfabriek op Formosa lid geworden zijn van de Chinese communistische partij. (Ingez. mededeling, adv.) VERNIETiqj. Vfaaj de originele flacon Air-Wick a f 2.40 De auto van notaris Wiekheuvel reed voor met groot claxon-lawaai, omdat het een mooie herfstdag was en ook al laat. Met twee treden tege lijk rende Karei een laatste maal de trap op, om de koffer te halen. Toen kon het grote avontuur beginnen. Op de boekenkast achter een meisjes-portret, lagen een kaart en een brief. De hospita, in haar ijver om de kamer een goede beurt te ge ven, vond ze daar en heeft ze gepost. Tenslotte was ze niet van plan om een tweede keer het verwijt te horen, dat ze niet oplette als mijnheer Bo- venkamp eens iets vergat en zijn verzuim niet herstelde. Voordat Karei zich de kaart en de brief herinnerde denderde de trein, waarin hij de reis maakte, al door het herfstige land. Om Marianne toch nog op de hoogte te brengen stuurde hij haar vanaf het eerste station een briefkaart met het be richt van zijn reis en de opstijging over vier dagen in Lyon Het land rond Lyon is bergachtig, het is vreemd om boven bultig land te varen. Het is dan nodig om hoog te stijgen of goed op te letten, dat geen berg een ontijdig einde aan de tocht maakt, want de wind is war- relig tussen de bergen. Twaalf ballons waren op het ter rein van Place Impériale gestart, hoewel er dertien waren ingeschre ven voor de wedstrijd. Die dertiende ballon was niet opgestegen. Uit de verwarde verhalen die de ronde de den had Karei begrepen, dat de een of andere kwajongen een gat in de ballon gesneden moest hebben. De teleurgestelde ballonvaarder, een drif tige, sluikharige Italiaan, had er de De ballon deinde wat in de lucht, er was weinig wind. De lange sliert auto's, die voortkronkelde over de bergwegen en waaruit soms een en kele wagen zich losworstelde om een afdrijvende ballon t« volgen, kwam maar heel langzaam vooruit, omdat ook de ballons geen vaart hadden. „Zullen we....", stelde Vorster- GO VERBURG 54. andere ballonvaarders de schuld van gegeven, omdat ze het niet aandurf den om met dertien ballons op te stijgen. Toen ze opstegen hadden ze de Italiaan bij #een politie-agent zien staan, druk geb'arend en wijzend naar de langzaam wedijverende ballons. Omdat ze onschuldig waren hadden Karei en Vorstermans wat grappen gemaakt over de gebaren die de man maakte maar even later hadden ze toegegeven, dat hij dan toch wel heel wat miste. Daar was in de eerste plaats de stad, met haar fabrieken en hoge torens, maar veel meer de blauwe bergen overal rond en onder hen. Zoiets wil geen ballonvaarder missen, ook niet als er geen wed strijd zijn zou. mans voor en hij wees op de zakjes ballast, die nog onaangesproken te wachten lagen. „Best!" stemde Karei toe. Lui leun de hij tegen de rand van de mand en hij keek het zandstroompje na, dat uit het zakje gulpte. Een paar meter, dan was er van het zand al niets meer te zien. Terwijl ze snel stegen keek Karei gewoonte-getrouw nog even naar de auto's alsof hij al niet zeker wist dat zij er toch niet bij kon zijn. Er reden wel grijze wagens tus sen de zwarte en bruine, maar elk van die wagens kon de hare zijn, hoewel geen er van het kon zijn. Hij moest om die vreemde gedachte glimlachen Nooit kon hij eens een tocht ondernemen om de tocht zelf: Steeds moest er spanning komen door auto's of prijzen. Dat eenmaal vastgesteld, probeerde hij het nu an ders te doen. Hij wilde niet aan an dere dingen denken dan aan de ber gen beneden en het mooie van dit wijde Franse land. Alsof Vorster mans op die beslissing gewacht had zei hij: „Hoor je nog wel eens wat van dat meisje?" „Welk meisje?" deed Karei onno zel. ..„Zijn er dan zoveel meisjes waar van je wat kunt horen? Ik dacht dat er voor jou maar één bestond. Die burgemeesters-dochter natuurlijk wie anders. Hoe heette ze ook weer? Was het geen Marianne?" Karei knikte ja. „Zo heet ze ja, maar nee, de laatste tijd hoor ik niets meer van haar. Dat is ook nog een beetje jouw schuld, want jij hebt me steeds meegelokt om weer ballon- tochten te gaan maken". ,Is ze daar nog steeds boos om?" vroeg Vorstermans verwonderd en spottend ging hij verder: „Dan heeft het toch ook niet erg diep gezeten bij haar. Om zo'n kleinigheid laat je je niet in de war brengen, ben je mal. Nee, het is voor haar alleen maar de gelegenheid geweest om van je af te komen. Ze heeft natuurlijk nooit het plan gehad omHo, war zullen we nou hebben? Wou je nu al gaan dalen?" (Wordt vervolgd.) van de wil der goden was. Zijn overtui ging berust op een gelovige uitlegging der feiten! Het fatum het noodlot neemt een centrale plaats in de gedach- tenwereld van Vergilius in en brengt een speciaal element van vroomheid in zijn epos godsvertrouwen en overgave! Aeneïs' reizen zijn niet de omzwervin gen van een balling, maar een heilige tocht, stap voor stap geleid door het woord der goden! Het uitvoerigste en interessantste hoofdstuk van dit werkje is hoofdstuk IH: Heil. Op heldere wijze wordt ver klaard dat het heil voor de heiden in het aardse vlak ligt Hij ontplooit wel de krachten die hem in de schepping ge geven zijn, doch hij kent Gods gebo den niet en daarmee geen grens en geen gerechtigheid! niet in overeenstem ming met de wil van zijn Schepper: Het heilsrijk is pas volkomen wanneer alle volken daaraan onderworpen zijn. De konsekwentie van deze heiisopvatting is, dat de zachtmoedige Vergilius, die in de roeping van Rome gelooft, de bezinger wordt van vele gewelddadige oorlogen, diepia (heilig) zijn! Duidelijk wordt gewezen op de verschillen van de Ro meinse vroomheid met die van Joden dom en Christendom: Het streven welbewust en onverbloemd naar glo rie voor zichzelf, is een konsekwentie van het niet kennen van God! Vergilius' opvattingen zijn steeds weer anders dan die van de christen en dr Wytzes besluit dan ook: „Wij bewonderen zijn kunst, maar wij veroordelen tegelijkertijd zijn verheerlijking van de civitas terrena, waaraan hij zijn kunst heeft dienstbaar gemaakt" (blz. 93). In kort bestek een zeer goed oriënte rende inleiding! Ik hoop dat velen die in de antieke wereld geen volkomen onbe kenden zijn, dit boekje zullen lezen, al was het alleen maar om zijn leerzame konfrontatie van heidense opvattingen en hun konsekwenties! Wat de verzorging betrelt: De meeste citaten in het latijn worden dadelijk daaronder vertaald; inkonsekwent is dat op blz. 29, 63 en 76 de vertaling echter naar een noot onder aan de blz. ver schoven wordt. Het boekje werd gedrukt op goed papier en gebonden in een sier lijk bandje dat zijn we van de tinna Kok gewoon doch het is jammer dat we in hoofdstuk I op haast elke bladzijde drukfouten vinden dat zijn we van de firma Kok niet gewoon! J. Kw. Roel Houwink: „Spes Unica Nieuwe Gedichten". N. M. Hól land, Amsterdam, 1951. Deze kleine bundel gedichten, groten deels religieuze poëzie, bevat verschil lende goede verzen. Ik wijs b.v. op „Het eender lied", „Eindtijd", .Anachoreet" en „Zelfkennis". Toch kan men van een opmerkelijke vooruitgang in vergelijking met Houwinks vroegere werk nauwelijks spreken. De religieuze gedichten in dit bundeltje zijn zeker de sterkste, doch ook deze zjjn hoofdzakelijk opgebouwd met de traditionele christelijke motieven. Een verzameling grootse, blijvende poë zie vormt dit bundeltje behoorlijk vak werk niet, doch voor enkele verzen kan men de dichter erkentelijk zijn. De uitgeefster stak deze verzen in een weinig aantrekkelijk gewaad. Het om slag doet denken aan een kruideniers boekje met een zeer grof etiket. Uiterlijk beveelt het boekje zich daardoor niet aan! J. Kw. Dr P. van der Meulen en Dr F. Veenstra: „Literatuurgeschiede nis in teksten en opdrachten. Deel I (tot 1600). J. B. Wolters Groningen-Djakarta, 1951. 136 bladz. Het eerste deel van deze literatuur geschiedenis voor de Middelbare school valt op door zijn weloverwogen keuze der stukken. Door genoegzaam typeren de, maar niet te lange fragmenten op te nemen, wisten de»bewerkers plaats te vinden voor werken en schrijvers die ten onrechte meestal niet onder de aandacht van de middelbare scholieren komen („Roman der Lorreinen", „Merlijn", Boendale, „Die Dietseiie Doctrinale" en Houwaert). Aan Coornhert wordt hier meer plaats ingeruima dan aan iemand anders. Om zijn belangrijkheid en veel zijdigheid is dit wei gerechtvaardigd; ik maak er in elk geval tegenover de Coornhert-specialist van der Meulen geen aanmerking op! De opdrachten dienen om de zelfwerk zaamheid van de leerlingen te bevorde ren. Waar deze methode zoals de be werkers zelf zeggen de nadruk legt op de cultuurhistorische achtergrond van de literaire werken, had ik wel graag een tweetal bladzijden uit een duidelijk en niet al te moeilijk handschrift onder de afbeelding opgenomen gezien (b.v. in plaats van afb. 3 en 4). Niet dat ik de hier gegeven afbeeldingen niet waardeer de keuze heeft grotendeels mijn in stemming! doch een opdracht betref fende een proeve van een handschrift leidt tot de meest geanimeerde zelfwerk zaamheid van de leerling! Naast de reeds vele bestaande bloem lezingen voor M.O. heeft deze zeker recht op bestaan en op de aandacht van docenten. Ik ben nieuwsgierig naar de keuze van de bewerkers in de deeltjes „na 1600"! J. Kw. „ue Maintienarai", deel VI uit de serie „Dispereert niet", door H. Algra. Uitg. T. Wever, Fra- neker. Dat de heer Algra een historicus van formaat is en bovendien een begaafd sty list, heeft hij voor de zoveelste maal be wezen met dit deeltje uit de serie, die hij samen met zijn broer verzorgt. Zijn boek behandelt de periode van omstreeks 1670 tot omstreeks 1730, een der moei lijkste maar ook roemrijkste perioden uit onze vaderlandse geschiedenis. Algra's schrijftrant is pittig en boeiend. Ver wacht van hem geen langdradige zinnen en moeilijk te volgen gedachtensprongen. Als de serie compleet is, heeft men een bijzonder waardevol werk in zijn boe kenkast, dat telkens weer tot lezen zal noden. „Ons loods- en reddingwezen" (met werkboekje), door W. F. Boerejijn en W. van Dam. Uitg.: J. B. Wolters, GroningenDja karta. Met groot genoegen hebben wij dit leerleesboek voor de hoogste klassen van de lagere school, scholen voor V.G. L.O. en de laagste klassen van U.L.O.- scholen" gelezen ener veel van opge stoken! Bevattelijk en methodisch wordt, toegelicht met de nodige foto's en teke ningen, verteld over het hoe en het wat van het Nederlandse loods- en redding wezen. Geef een leerling van bovenge noemde scholen de boekjes in handen en hij zal ze, zelfs in zijn vacantie, verslin den! Voor het onderwijzend personeel prachtmateriaal om mee te werken, vooral ook, omdat er op dit terrein wei nig lectuur te vinden is. Voorts ontvingen wij: Jaarboek van het christelijk onderwijs 1951. Uitg. Unie „Een School met de Bijbel", Den Haag. Een onmisbare gids voor allen, die bij het christelijk onderwijs betrokken zijn of er wel eens iets mee te maken hebben. Adresboek 1951 t.b.v. de over heidsadministratie. Uitg.: Ver. van Ned. Gemeenten, Den Haag. Duizenden namen en adressen van per sonen, instellingen enz. op het terrein van de overheid en 't particuliere leven.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 3