Republiek Indonesia wordt meer
en meer een Oosterse staat
VAL DA
Westerse maatstaven moeten niet aangelegd worden
AZIE voor de AZIATEN
Uit de uMAtld imn 't Bxy-eJk.
Adenauer heeft het moeilijk
met de socialisten,
r
VAART DER STILTE
Dwaze eisen bij de werk
nemers.
Duitse industrie niet geschikt voor atoom-
en raket wapens.
Nederland is niet enthousiast,
ONS FEUILLETON.
Zaterdag 26 Januari 1952
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 3
(Vdn onze correspondent Alfred van Sprang).
DJAKARTA, Januari 1952. De eigenaar van het bescheiden, maar
degelijke importbedrij f met een rommelig kantoortje achter de opslag
plaats in de benedenstad schudt bedenkelijk zijn hoofd als we over de
gang van zaken in de nieuwe staat praten.
,,'t Gaat mis, mijnheervoorspelt hij.
„In welk opzicht
„Met alles
Hij zet het lege koffieglas tussen de papieren op zijn schrijftafel en
steekt een Engelse sigaret uit een blikje op.
,,'t Wordt met de dag slechter en als er niet spoedig verandering komt
krijgen we hier een complete chaos, mijnheer
Het is een voorspelling, die men veel in de Nederlandse kolonie kan
vernemen. Ook andere buitenlanders en zelfs een enkele Indonesiër
laten zich in die geest uit. En men heeft volop voorbeelden om die som
bere voorspelling te staven.
Het is misschien wat overdreven. Maar het is een feit, dat het alles
behalve goed gaat in Indonesië. Dat ziet men ook wel in regeringskrin
gen in. Men is echter voorlopig niet bij machte om er verbetering in aan
te brengen.
Er zijn misstanden.
De republiek sukkelt bijvoorbeeld nog
steeds met vele kinderziekten. Een van
ie rustigste is het waandenkbeeld van
tien iaizenden Indonesiërs, dat souverei-
nitcu synoniem Is aan ordeloosheid. Men
meent nu het recht te hebben te doen
wat men wil. Er heerst een enorm gebrek
aan sociaal bewustzijn en verantwoorde
lijkheidsgevoel van het individu jegens
de gemeenschap.
De officiële werktijden van overheids
dienaren zijn bijvoorbeeld van zeven tot
twee. Vele ambtenaren komen echter pas
om acht uur of half negen en gaan al om
één uur, half twee naar huis. Koelies
weigeren langer te werken dan de voor
geschreven tijd onverschillig welke be
langen er op het spel staan. Arbeiders
stellen dergelijke onredelijke eisen, dat
verscheidene bedrijven en ondernemin
gen hebben moeten sluiten omdat de ex
ploitatie niet meer lonend was.
Men kan er om lachen als trampassa
giers weigeren te betalen en de conduc
teurs de inkomsten niet meer aan de
maatschappij willen afdragen, maar dat
zijn toch verontrustende symptomen. En
de redeloosheid bereikt een hoogtepunt
alt koelies in staking gaan omdat ze na
zoveel jaar buitenlands verlof eisen. De
arbeidsproductle loopt sterk terug in een
periode, dat men juist de productie zou
moeten opvoeren om aan de economische
crisis het hoofd te kunnen bieden.
Omkoperij.
Dan is er de omkoperij.
Het is een verschijnsel waar iedereen
van hoog tot laag aan meedoet.
Het is niet alleen de directeur van een
legeringsinstantie, die moet beslissen
over het toekennen van een invoerver
gunning. De koelie van de gemeente-rei
niging, die de beerput komt leegpompen
laat eveneens doorschemeren, dat er
ineer uit die put te halen is als er een
paar gulden voor hem op over kunnen
schieten. En zo is het ook met de amb
tenaar, die moet controleren of er ergens
plaats voor Inwoning is en met de man
die een deviezenvergunning most afge
ven en met ontelbare andere functiona
rissen.
Zelfs de politie beweegt xich op dai
terrein. Menig politle-agent ia bereid om
to geval van een verkeersovertreding de
hele kwestie te vergeten tegen vergoe
ding van tien of twintig gulden. En als
men niet helemaal zeker is van zijn be
reidheld tot het aannemen van steekpen
ningen neemt hjj self alle twijfel weg
door 's avonds even langs te komen met
de mededeling, dat het veel billijker en
gemakkelijker Is om zfln chef wat toe te
stoppen, die met een vrouw en zeven
kinderen en een klein ambtenarensala
ris In moeilijke omstandigheden verkeert.
Gebrek aan verantwoordelijksheidsge-
voel plus de hoge kosten van het levens
onderhoud leiden tot dergelijke praktij
ken.
Eigen gezag.
Het leger is een ander zorgenkind.
In de eerste plaats is het veel te groot.
In de dagen van de vrijheidsstrijd heeft
men iedereen met gejuich binnen ge
haald, die bereid was voor de vrijheid
te vechten. Nu de strijd gestreden is
heeft men niet zoveel militairen meer
nodig. En zeker niet de duizenden bande
loze rovers en avonturiers, die qua men
taliteit en capaciteiten in een geregeld
leger onbruikbaar zijn.
Tweehonderdduizend van deze mensen
moeten naar de burgermaatschappij te
rug. De mensen zelf en de burgermaat
schappij verzetten zich daartegen. Het
leger heeft tenslotte altijd nog veel aan
zien en macht, gebaseerd op het aandeel
In het veroveren van de onafhankelijk
heid.
Buiten de grote steden maken machts-
dronken militairen daar nogal een mis
bruik van. Het komt voor dat een stelle
tje militairen aan boord van een K.P.M.-
schip de kapitein eenvoudig dwingen
van koers te veranderen omdat ze hun
familie op eon of ander eilandje in de
Grote Oost even willen opzoeken.
En zelfs op Priok kan een onderge
schikte officier geheel op eigen gezag en
zonder kennis van internationale voor
schriften ongestraft lading uit Neder
landse schepen halen.
Naïveteit.
Verder is er het bedrijfsleven.
De overheid tracht Indonesiërs in staat
te stellen hun plaats temidden van de
buitenlandse handelslichamen te verove
ren door hun speciale voorrechten te
verlenen. Im- en export is echter niet
alleen een kwestie van vergunningen, 'n
kantoor met een secretaresse, een grote
auto en een huis, zoals vele nieuwbak
ken Indonesische zakenlieden tot hun en
der overheid schade en schande hebben
ervaren. Een internationale scheepvaart
is evenmin een kwestie van kapitaal om
schepen te kopen.
Dat heeft men het beste ervaren met
de plannen voor de Hadji-vaarten. De
Indonesiërs wilden dat zelf doen en lie
ten de drie Nederlandse scheepvaart
maatschappijen die zich er altijd mee be
zig gehouden hadden, derhalve weten
niet langer van hun diensten gebruik te
zullen maken. Men is echter niet verder
gekomen dan tot het aankopen van een
oud schip, dat door de Indonesische
scheepvaartinspectie prompt voor het
vervoer van hadji's afgekeurd werd.
Tenslotte heeft men toch weer een be
roep op de drie grote scheepvaartmaat
schappijen moeten doen, maar duizenden
hadji's zijn niet naar Mekka kunnen gaan
omdat het natuurlijk niet mogelijk was
om op korte termijn schepen beschikbaar
te stellen.
Overgang.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden.
Djakarta is er vol van. Op practisch
elk gebied zijn er moeilijkheden. Ook de
ministeries worstelen met ontelbare pro
blemen. Het is geen verrassing voor de
genen, die het land en de inwoners ken
nen. Zij hebben een dergelijke ontwik
keling voorspeld en er voor gewaar
schuwd.
Dat is nu echter niet meer aan de orde.
In het oordeel over Indonesië vergeet
men echter vaak, dat dit niet meer een
Nederlandse kolonie is. Indonesië is nu
een souvereine, Aziatische staat, waarin
Aziaten alle verantwoordelijkheden dra
gen.
Het is niet juist hen met Westerse
maatstaven te meten en Westerse eisen
te stellen. Indonesië maakt tenslotte een
volkomen logische ontwikkelingsgang
door: het overgaan van het Westerse peil
op het Oosterse. Het eerste jaar na de
souveréiniteitsoverdracht was er mis
schien minder van te merken dan nu.
Toen liep nog veel als het ware vanzelf
door zoals de Nederlanders het overge
dragen hadden. Die periode van free
wheelen is nu voorbij. Het komt nu aan
op de werkkracht, de kennis en het ini
tiatief van de Indonesiërs zelf. De te
kortkomingen op dat gebied plus de
Oosterse mentaliteit veroorzaken de
strubbelingen, die op het ogenblik overal
waar te nemen zijn.
Het Is echter een fout van teveel
Nederlanders hier en in het moe
derland om de toestanden nu te
blijven vergelijken met die zoals ze
onder ons bestuur waren. Die ver
gelijking gaat niet alleen niet op,
ze is niet billijk ook. Men moet
zuiver Oosterse maatstaven aanleg
gen. In dat licht geeft de situatie
hier niet veel meer reden tot paniek
dan in andere soortgelijke staten.
En misschien zelfs nog wel minder.
(Nadruk verboden).
(Tngez. mededeling, advert.)
Neem een doos echte
PAS TILLES
VOORKOMINGVAN GRIEP
Dr J. Wytzes: „Vergilius de
Dichter van het Imperium. Een
Inleiding tot de Romeinse Gods
dienst en Gezindheid". J. H.
Kok N.V., Kampen, 1951. 95 blz.;
geb.
Vergilius' meest bekende gedicht is er
niet slechts een van helden, maar ook
van goden. De ijverige rector van het
„Marnix-Gymnasium" te Rotterdam wil
ons daarom inleiden in de religieuze ge
voelens van de dichter en zijn volk. In
een viertal hoofdstukken zet hij uiteen
welke opvatting de Romein had van het
goddelijke, waarin zijn vroomheid be
stond, waarop zijn heilsverwachting ge
richt was en hoe wij dit in de Aeneïs
zien uitgebeeld.
De Romein kende God niet. Goden
waren voor hem onpersoonlijke wezens,
machten. Vandaar dat men bij hem
anders dan bij de Griek oorspronkelijk
geen stambomen van goden en geen my
thologieën vindt. Anders dan bij Home
rus, zijn bij Vergilius de goden steeds
vol waardigheid. Zijn vroomheid is ty
pisch antiek. Zijn geloof gaf hem een
bepaalde opvatting inzake de zin der ge
schiedenis. De uitkomst deed hem be
sluiten dat de geschiedenis de vervulling
Duitsland en het Europese leger.
De West-Duitse Bondsdag zal op 7 Fe
bruari een principieel debat beginnen
over de vraag of de Bondsrepubliek in
de huidige omstandigheden tot het Euro
pese leger zal moeten toetreden.
„Ik verwacht dat het verdrag voor het
Europese leger in April door de betrok
ken Parlementen zal kunnen worden ge
ratificeerd, doch mogelijk zullen wjj nog
Iets langere tijd nodig hebben", zo zeide
Adenauer. De kanselier legde er de na
druk op, dat de financiële kwestie voor
Duitsland nog niet was opgelost.
Hij sprak de hoop uit, dat de Duitse
financiële bijdrage tenslotte toch zou
worden vastgesteld volgens het advies
van „De drie wijzen" van het Atlantische
Pact, ook al konden deze formeel niet
zelf de omvang der bijdrage bepalen zo
lang Duitsland geen lid van de N.A.T.O.
is.
Adenauer verklaarde, dat de Duitse
industrie er niet op uit is bewapenings
opdrachten te verkrijgen. „Onze industrie
wenst geen bewapeningsorders. Zij is in
het geheel niet in staat om bijvoorbeeld
fabrieken van atoom- of van raketwa-
pens in te richten. Bovendien is het dui
delijk dat wij daardoor in een strate
gisch ongunstige positie verkeren. Voor
onze bevolking zou bovendien een zwa
re wapenindustrie niet aantrekkelijk zijn,
aangezien zulk een industrie de vjjande
ljjke luchtmacht aantrekt".
De bandeloosheid, die een deel
der Indonesische troepen ken
merkt is wel een der grootste zor
gen van de regering der Repu
bliek. Er zijn veel te veel soldaten
(omstreeks 200.000 van hen moe
ten naar de burgermaatschappij
terug) en velen van deze lieden
spelen op eigen houtje legertje.
Het zijn de benden zoals de foto
toont, die een terugkeer naar een
geordende samenleving in de weg
staan.
vdaans-Israëlische grensincidenten
I eigens berichten uit Tel Aviv zijn in
ue afgelopen vier dagen bij gevechten
tussen Israëliërs en Arabieren in de
lakte van Saron, bij de Jordaanse
irens, elf Arabieren gedood.
Volgens de Israëlische politie wor
den de infiltraties van gewapende uit
Jordanië komende Arabieren veelvul-
diger.
i Irmv. r
'ng, advert.)
Acht kl*ur*«b 6én prijs28 ewiL
Duitsers in het Europees leger.
Maar het moet nu eenmaal.
JJet Nederlandse volk was niet geest-
3, "S gestemd over het denkbeeld dat
5jjt zonen in een leger zouden dienen,
h», k0* Duitse eenheden zou omvatten:
oma e" er zich echter bij neergelegd,
«flat het er zich bewust van was dat
j? verdediging van West-Europa West-
rjUöe deelneming noodzakelijk maakt.
dLi afgelopen oorlog zijn 200.000 Ne-
jwjanders door Duitse handen om het
gekomen: dit feit was de oorzaak
sa de aanvankelijke Nederlandse terug
houdendheid. Nu zich echter e' n ander
aar aan de horizon aftekent, bestaat
geen twijfel aan dat de Nederlanders
de 2S°dzaak van Duitse deelneming aan
«est-Europese verdediging inzien,
afin 6 verklaring legde dr Drees af, na
Uvan een bezoek aan het hoofd-
Vort der Vereni£de Naties te New
Adenauer betoogde uitvoerig, dat hij
alles in het werk wil stellen om alsnog
de socialisten over te halen hun steun
aan het legerplan te geven.
De kanselier wilde zich niet uitlaten
over de kansen om de socialisten tot het
plan te bekeren. Op de vraag of nog wij
zigingen in het verdrag mogelijk waren,
die een deel der socialistiscne bezwaren
zouden ondervangen, zeide Adenauer:
„Men moet zich ervan bewust zijn, dat
het hier gaat om de historische taak
Europa voor Aziatische barbarij te be
schermen. Daarbij sta ik op het stand
punt, dat in zulke omstandigheden ieder
een wel moet trachten de voor zijn land
gunstigste oplossing te bereiken, doch
dht men de vervulling van deze histo
rische taak niet afhankelijk mag stellen
van de vervulling van al zijn wensen"
Adenauer herhaalde dat de West-
Duitse grondwet niet gewijzigd behoeft
te worden om het de regering te Bonn
mogelijk te maken jonge Duitse mannen
onder de wapenen te roepen.
Adenauer verklaarde gekant te zijn
tegen het houden van een volksstemming
over het vraagstuk ener West-Duitse
deelneming aan de West-Europese ver
dediging, „daar dit slechts wind in de
zeilen dei' uiterst rechtsen en linksen
zou betekenen, die hiervan gebruik zou
den maken door te pogen verwarring te
zaaien".
URITIEK.
De socialisten echter keerden zich gis
teren in de Bondsdag opnieuw fel tegen
het project van Duitslands deelname aan
het Europese leger. De Bondsdag ver
wees twee voorstellen van de federalis
tische leider en liberale partijen om de
regering te verzoeken zich voor de
Bondsdag te verantwoorden voor haar
politiek in dit vraagstuk met algemene
stemmen naar de commissies. Op grond
van de toezegging der regering om op 7
Februari voor het Parlement te verschij
nen werd over het vraagstuk thans niet
uitvoerig gedebatteerd. De socialistische
woordvoerder Schoettle oefende echter
scherpe critiek op het feit, dat de op
heffing van het bezettingsstatuut werd
afhankelijk gesteld van de militaire bij
drage. Hij zei, dat de Duitse regering
zich in deze een politieke lijn liet voor
schrijven, die bepaald werd door de
Amerikaanse verkiezingen. De indieners
van de beide voorstellen herhaalden de
sedert vele maanden op Adenauer geuite
critiek als zou hij „van uit een ivoren
toren" zijn buitenlandse politiek voeren.
Acht ter dood veroordeelde Chinezen
zijn gisteren op Formosa terechtgesteld.
Zij waren beschuldigd van samenzwering
om de regering met geweld omver te
werpen en zouden voor ondergrondse ac
tiviteiten in 1949 in een cementfabriek
op Formosa lid geworden zijn van de
Chinese communistische partij.
(Ingez. mededeling, adv.)
VERNIETiqj.
Vfaaj de originele flacon Air-Wick a f 2.40
De auto van notaris Wiekheuvel
reed voor met groot claxon-lawaai,
omdat het een mooie herfstdag was
en ook al laat. Met twee treden tege
lijk rende Karei een laatste maal de
trap op, om de koffer te halen. Toen
kon het grote avontuur beginnen.
Op de boekenkast achter een
meisjes-portret, lagen een kaart en
een brief. De hospita, in haar ijver
om de kamer een goede beurt te ge
ven, vond ze daar en heeft ze gepost.
Tenslotte was ze niet van plan om
een tweede keer het verwijt te horen,
dat ze niet oplette als mijnheer Bo-
venkamp eens iets vergat en zijn
verzuim niet herstelde.
Voordat Karei zich de kaart en de
brief herinnerde denderde de trein,
waarin hij de reis maakte, al door
het herfstige land. Om Marianne
toch nog op de hoogte te brengen
stuurde hij haar vanaf het eerste
station een briefkaart met het be
richt van zijn reis en de opstijging
over vier dagen in Lyon
Het land rond Lyon is bergachtig,
het is vreemd om boven bultig land
te varen. Het is dan nodig om hoog
te stijgen of goed op te letten, dat
geen berg een ontijdig einde aan de
tocht maakt, want de wind is war-
relig tussen de bergen.
Twaalf ballons waren op het ter
rein van Place Impériale gestart,
hoewel er dertien waren ingeschre
ven voor de wedstrijd. Die dertiende
ballon was niet opgestegen. Uit de
verwarde verhalen die de ronde de
den had Karei begrepen, dat de een
of andere kwajongen een gat in de
ballon gesneden moest hebben. De
teleurgestelde ballonvaarder, een drif
tige, sluikharige Italiaan, had er de
De ballon deinde wat in de lucht,
er was weinig wind. De lange sliert
auto's, die voortkronkelde over de
bergwegen en waaruit soms een en
kele wagen zich losworstelde om een
afdrijvende ballon t« volgen, kwam
maar heel langzaam vooruit, omdat
ook de ballons geen vaart hadden.
„Zullen we....", stelde Vorster-
GO VERBURG
54.
andere ballonvaarders de schuld van
gegeven, omdat ze het niet aandurf
den om met dertien ballons op te
stijgen. Toen ze opstegen hadden ze
de Italiaan bij #een politie-agent zien
staan, druk geb'arend en wijzend naar
de langzaam wedijverende ballons.
Omdat ze onschuldig waren hadden
Karei en Vorstermans wat grappen
gemaakt over de gebaren die de man
maakte maar even later hadden ze
toegegeven, dat hij dan toch wel heel
wat miste. Daar was in de eerste
plaats de stad, met haar fabrieken
en hoge torens, maar veel meer de
blauwe bergen overal rond en onder
hen. Zoiets wil geen ballonvaarder
missen, ook niet als er geen wed
strijd zijn zou.
mans voor en hij wees op de zakjes
ballast, die nog onaangesproken te
wachten lagen.
„Best!" stemde Karei toe. Lui leun
de hij tegen de rand van de mand en
hij keek het zandstroompje na, dat
uit het zakje gulpte. Een paar meter,
dan was er van het zand al niets
meer te zien. Terwijl ze snel stegen
keek Karei gewoonte-getrouw nog
even naar de auto's alsof hij al niet
zeker wist dat zij er toch niet bij kon
zijn. Er reden wel grijze wagens tus
sen de zwarte en bruine, maar elk
van die wagens kon de hare zijn,
hoewel geen er van het kon zijn. Hij
moest om die vreemde gedachte
glimlachen Nooit kon hij eens een
tocht ondernemen om de tocht zelf:
Steeds moest er spanning komen
door auto's of prijzen. Dat eenmaal
vastgesteld, probeerde hij het nu an
ders te doen. Hij wilde niet aan an
dere dingen denken dan aan de ber
gen beneden en het mooie van dit
wijde Franse land. Alsof Vorster
mans op die beslissing gewacht had
zei hij: „Hoor je nog wel eens wat
van dat meisje?"
„Welk meisje?" deed Karei onno
zel.
..„Zijn er dan zoveel meisjes waar
van je wat kunt horen? Ik dacht dat
er voor jou maar één bestond. Die
burgemeesters-dochter natuurlijk wie
anders. Hoe heette ze ook weer? Was
het geen Marianne?"
Karei knikte ja. „Zo heet ze ja,
maar nee, de laatste tijd hoor ik
niets meer van haar. Dat is ook nog
een beetje jouw schuld, want jij hebt
me steeds meegelokt om weer ballon-
tochten te gaan maken".
,Is ze daar nog steeds boos om?"
vroeg Vorstermans verwonderd en
spottend ging hij verder: „Dan heeft
het toch ook niet erg diep gezeten
bij haar. Om zo'n kleinigheid laat je
je niet in de war brengen, ben je
mal. Nee, het is voor haar alleen
maar de gelegenheid geweest om van
je af te komen. Ze heeft natuurlijk
nooit het plan gehad omHo, war
zullen we nou hebben? Wou je nu al
gaan dalen?"
(Wordt vervolgd.)
van de wil der goden was. Zijn overtui
ging berust op een gelovige uitlegging
der feiten! Het fatum het noodlot
neemt een centrale plaats in de gedach-
tenwereld van Vergilius in en brengt een
speciaal element van vroomheid in zijn
epos godsvertrouwen en overgave!
Aeneïs' reizen zijn niet de omzwervin
gen van een balling, maar een heilige
tocht, stap voor stap geleid door het
woord der goden!
Het uitvoerigste en interessantste
hoofdstuk van dit werkje is hoofdstuk
IH: Heil. Op heldere wijze wordt ver
klaard dat het heil voor de heiden in het
aardse vlak ligt Hij ontplooit wel de
krachten die hem in de schepping ge
geven zijn, doch hij kent Gods gebo
den niet en daarmee geen grens en geen
gerechtigheid! niet in overeenstem
ming met de wil van zijn Schepper: Het
heilsrijk is pas volkomen wanneer alle
volken daaraan onderworpen zijn. De
konsekwentie van deze heiisopvatting is,
dat de zachtmoedige Vergilius, die in de
roeping van Rome gelooft, de bezinger
wordt van vele gewelddadige oorlogen,
diepia (heilig) zijn! Duidelijk wordt
gewezen op de verschillen van de Ro
meinse vroomheid met die van Joden
dom en Christendom: Het streven
welbewust en onverbloemd naar glo
rie voor zichzelf, is een konsekwentie
van het niet kennen van God! Vergilius'
opvattingen zijn steeds weer anders dan
die van de christen en dr Wytzes besluit
dan ook: „Wij bewonderen zijn kunst,
maar wij veroordelen tegelijkertijd zijn
verheerlijking van de civitas terrena,
waaraan hij zijn kunst heeft dienstbaar
gemaakt" (blz. 93).
In kort bestek een zeer goed oriënte
rende inleiding! Ik hoop dat velen die in
de antieke wereld geen volkomen onbe
kenden zijn, dit boekje zullen lezen, al
was het alleen maar om zijn leerzame
konfrontatie van heidense opvattingen en
hun konsekwenties!
Wat de verzorging betrelt: De meeste
citaten in het latijn worden dadelijk
daaronder vertaald; inkonsekwent is dat
op blz. 29, 63 en 76 de vertaling echter
naar een noot onder aan de blz. ver
schoven wordt. Het boekje werd gedrukt
op goed papier en gebonden in een sier
lijk bandje dat zijn we van de tinna
Kok gewoon doch het is jammer dat
we in hoofdstuk I op haast elke bladzijde
drukfouten vinden dat zijn we van de
firma Kok niet gewoon! J. Kw.
Roel Houwink: „Spes Unica
Nieuwe Gedichten". N. M. Hól
land, Amsterdam, 1951.
Deze kleine bundel gedichten, groten
deels religieuze poëzie, bevat verschil
lende goede verzen. Ik wijs b.v. op „Het
eender lied", „Eindtijd", .Anachoreet"
en „Zelfkennis". Toch kan men van een
opmerkelijke vooruitgang in vergelijking
met Houwinks vroegere werk nauwelijks
spreken. De religieuze gedichten in dit
bundeltje zijn zeker de sterkste, doch
ook deze zjjn hoofdzakelijk opgebouwd
met de traditionele christelijke motieven.
Een verzameling grootse, blijvende poë
zie vormt dit bundeltje behoorlijk vak
werk niet, doch voor enkele verzen kan
men de dichter erkentelijk zijn.
De uitgeefster stak deze verzen in een
weinig aantrekkelijk gewaad. Het om
slag doet denken aan een kruideniers
boekje met een zeer grof etiket. Uiterlijk
beveelt het boekje zich daardoor niet
aan! J. Kw.
Dr P. van der Meulen en Dr F.
Veenstra: „Literatuurgeschiede
nis in teksten en opdrachten.
Deel I (tot 1600). J. B. Wolters
Groningen-Djakarta, 1951. 136
bladz.
Het eerste deel van deze literatuur
geschiedenis voor de Middelbare school
valt op door zijn weloverwogen keuze
der stukken. Door genoegzaam typeren
de, maar niet te lange fragmenten op te
nemen, wisten de»bewerkers plaats te
vinden voor werken en schrijvers die ten
onrechte meestal niet onder de aandacht
van de middelbare scholieren komen
(„Roman der Lorreinen", „Merlijn",
Boendale, „Die Dietseiie Doctrinale" en
Houwaert). Aan Coornhert wordt hier
meer plaats ingeruima dan aan iemand
anders. Om zijn belangrijkheid en veel
zijdigheid is dit wei gerechtvaardigd; ik
maak er in elk geval tegenover de
Coornhert-specialist van der Meulen
geen aanmerking op!
De opdrachten dienen om de zelfwerk
zaamheid van de leerlingen te bevorde
ren. Waar deze methode zoals de be
werkers zelf zeggen de nadruk legt
op de cultuurhistorische achtergrond van
de literaire werken, had ik wel graag
een tweetal bladzijden uit een duidelijk
en niet al te moeilijk handschrift onder
de afbeelding opgenomen gezien (b.v. in
plaats van afb. 3 en 4). Niet dat ik de
hier gegeven afbeeldingen niet waardeer
de keuze heeft grotendeels mijn in
stemming! doch een opdracht betref
fende een proeve van een handschrift
leidt tot de meest geanimeerde zelfwerk
zaamheid van de leerling!
Naast de reeds vele bestaande bloem
lezingen voor M.O. heeft deze zeker
recht op bestaan en op de aandacht van
docenten. Ik ben nieuwsgierig naar de
keuze van de bewerkers in de deeltjes
„na 1600"! J. Kw.
„ue Maintienarai", deel VI uit
de serie „Dispereert niet", door
H. Algra. Uitg. T. Wever, Fra-
neker.
Dat de heer Algra een historicus van
formaat is en bovendien een begaafd sty
list, heeft hij voor de zoveelste maal be
wezen met dit deeltje uit de serie, die
hij samen met zijn broer verzorgt. Zijn
boek behandelt de periode van omstreeks
1670 tot omstreeks 1730, een der moei
lijkste maar ook roemrijkste perioden uit
onze vaderlandse geschiedenis. Algra's
schrijftrant is pittig en boeiend. Ver
wacht van hem geen langdradige zinnen
en moeilijk te volgen gedachtensprongen.
Als de serie compleet is, heeft men een
bijzonder waardevol werk in zijn boe
kenkast, dat telkens weer tot lezen zal
noden.
„Ons loods- en reddingwezen"
(met werkboekje), door W. F.
Boerejijn en W. van Dam. Uitg.:
J. B. Wolters, GroningenDja
karta.
Met groot genoegen hebben wij dit
leerleesboek voor de hoogste klassen
van de lagere school, scholen voor V.G.
L.O. en de laagste klassen van U.L.O.-
scholen" gelezen ener veel van opge
stoken! Bevattelijk en methodisch wordt,
toegelicht met de nodige foto's en teke
ningen, verteld over het hoe en het wat
van het Nederlandse loods- en redding
wezen. Geef een leerling van bovenge
noemde scholen de boekjes in handen en
hij zal ze, zelfs in zijn vacantie, verslin
den! Voor het onderwijzend personeel
prachtmateriaal om mee te werken,
vooral ook, omdat er op dit terrein wei
nig lectuur te vinden is.
Voorts ontvingen wij:
Jaarboek van het christelijk
onderwijs 1951. Uitg. Unie „Een
School met de Bijbel", Den
Haag.
Een onmisbare gids voor allen, die bij
het christelijk onderwijs betrokken zijn
of er wel eens iets mee te maken hebben.
Adresboek 1951 t.b.v. de over
heidsadministratie. Uitg.: Ver.
van Ned. Gemeenten, Den Haag.
Duizenden namen en adressen van per
sonen, instellingen enz. op het terrein
van de overheid en 't particuliere leven.