TEE!
i^rri
rWrA
L
/y
V
VAART DER STILTE
0
DE CRISIS.
ONZE PUZZLES
&HS
fafnUieUod
y
ONS FEUILLETON.
Së-S-SÏS
v a
Vrijdag II Januari 1952
'T ZEEUWSCH WEEKEND.
Pagina 4
Redacteur: H. M. SLABBEKOORN
Oostsingel 60a, Goes.
De voor de tweede wereldoorlog
bekend staande ontmoeting tussen
N. HollandZ, Holland is in ere her
steld.
Men zou deze wedstrijd kunnen
noemen de kamp om de „Hagenaar
de Graaf'-beker, die hiervoor be
schikbaar is gesteld.
Op 8 December vond de eerste ont
moeting plaats te Haarlem en naar
wij hopen zal een reeks van deze
jaarlijkse wedstrijd volgen.
N.-Holland beschikt over een aantal
zeer prominente spelers als wereld
kampioen P. Roozenburg. De groot
meester R. C. Keiler en spelers als
Herm. de Jongh, J. Metz en H. Laros.
Het mag dan ook voor Z. Holland
zeer verdienstelijk genoemd worden,
dat ze slechts met 119 de kleinst
mogelijke nederlaag leed, en dan nog
met twee invallers moest uitkomen.
Hieronder laten we een tweetal par
tijen volgen ontleend aan het „Rot-
terdamsch Nieuwsblad"
P RoozenburgW. Huisman kam
pioen van Z. Holland:
1. 33—28 17—21 2. 39—33 21—26 3.
44—39 11—17 4. 31—27 19—23 5.
28X19 14X23 6. 35—30 20—25 7. 33—29
10—14 8. 38—33 6—11 9. 30—24
14—20 10. 42—38 17—21 11. 50-^4
12—17 12. 40—35 18—22.
Zwart durft het blijkbaar niet aan
de wereldkampioen met zijn eigen
wapens te bestrijden n.l. Wit's lange
vleugel „uithollen" en deze op een
zeker moment tot 3328 te dwingen
waarna de 2 om 2 door 1822 moge
lijkheden schept voor een aanval op
de korte vleugel met de achterwaartse
ruil 1822; echter speelt hij in wit's
kaart. Men lette in het verdere ver
loop op de wijze waarop Roozenburg
met zijn rechtervleugel oprukt.
13. 27X18 23X12 14. 32—28 1—6 15.
28—23 13—18 16. 34—30 25X14 17,
39X30 17—22 18. 44—39 11—17 19.
30—25 21—27 20. 25X14 9X20 21.
45—40 7—11 22. 40—34 27—31 23.
36X27 22X42 24. 48X37 17—21 25.
34—30 8—13 26. 33—28 12—17 27.
23X12 17X8 28. 38—33 11—17 29.
30—25 4—9 30. 25X14 9X20 31. 35—30
20—25 32. 28—23 25X34 33. 39X30
8—12 34. 30—25 12—18 35. 23X12
17X8.
Al het afruilert heeft zwart geen
sikkepit geholpen, de witte aanval is
niet tot stilstand gebracht en na de
12e zet stapelen de moeilijkheden zich
langzaam maar zeker op.
36. 24—20 15X24 37. 29X20 13—19
38. 20—15 8—13 39. 25—20 3—9 40.
33—28 21—27 41. 43—38 2—8 42.
41—36 8—12 43. 49—43 6—11 44.
47—41 16—21 45. 37—32 12—18 46.
41—37 9—14.
Zwart staak verloren op 1823 volgt
2014 en op alle andere zetten 2822.
47. 20X9 13X4 48. 28—22 18—23 49.
22X31 19—24 50 43—39 24—30 51.
31—27 11—17 52 27X16 30—35 53.
38—33 35—40 54. 37—31 26X28 55.
33X11
Zwart geeft op!
Aan bord 2 speelde W. Roozenburg
tegen R. C. Keiler.
1. 32—28 20—25 2. 37—32 15—20 3.
41—37 10—15 4. 46—41 5—10 5. 31—
27 20—24. 6. 36—31 17—21 7. 41—36
21—26 8. 34—29 19—23 9. 28X30 25X23
10. 35—30 13—19 11. 40—34 9—13 12.
45—40 15—20 13. 30—25 10—15 14. 50—
45 2—8 15. 40—35 20—24 16 34—29
23X34 17. 39X30 18—23 18. 43—39
12—18 19. 33—28 7—12 20. 38—33
24—29 21. 33X24 14—20 22. 25X14
9X29 23. 39—33 29X38 24. 42X33 12—
17 25. 44—39 15—20 26. 30—25 20—24
27. 47—42 17—22 28. 28X17 11X22
29. 42—38 8—12 30. 48—42 1—7!
Direct 4944 gaat thans niet we
gens damslag naar 49 door 2430.
31. 45—40 4—9 32. 49^44 7—11.
Wit ziet (te laat) dat ook nu 3328
niet kan en besluit tot:
33. 35—30 24X35 34. 39—34 22—28!
35. 33X22 9—14 36. 34—30 35X24 37.
44—39 24—29 38. 40—35 12—17 39.
27—21 18X27 of 17X28 zou wit nog
tegenkansen krijgen door: 3227 en
27—22.
40. 21X12 19—24 41. 31X22 11—17 42.
22X11 16X18. Zwart slaat een ge
zonde schijf en na nog enkele minder
belangrijke zetten moest Wit de vlag
strijken. S.
„Kijk es Poldi, „Twee Bedelaars" van
Rembrandt! Vreselijk armoedig zien
die eruit!" Maar ze hebben toch maar
geld genoeg gehad om zich door Rem
brandt te laten schilderen!"
Als tweede in dit trio ziet U hier
onder:
II. ZANDLOPER-PUZZLE
De bedoeling zal wel vrij algemeen
bekend zijn: het tweede woord heeft
dezelfde letters als het eerste, op één
na. Ze zijn echter in andere volgorde
i1 ii1 i1 i h 1 1
I I I I fVT
I I I I I
I I I I
i1111111111 i
H-H i i i i ii
Wjj gaven een drietal puzzles.
geplaatst, waardoor een ander woord
wordt gevormd. Het derde woord
heeft op één na alle letters van het
tweede, enz. Na het achtste woord
gaat het precies andersom.
De woorden, die bedoeld zijn, kun
nen als volgt worden omschreven:
1. direct
2. neersmijten
3. oudste van een groep
4. gebouw
5. losse draad
6. vat
7. niet even
8. klinker
9. aardrijkskundige
r
aanduiding
10. gevuld
11. spanning
12. gedrang
13. ziekteverschijnsel
14. sportbenodigdheid
15. lekkernij
Ten slotte nog:
III. REKENOPGAVE
8 x 2 6
8.6=2.
8 4= 7
.5— 29
0 1 0
Het totaal van de links geplaatste
getallen, vermeerderd met het totaal
van de in het midden staande getal
len, is gelijk aan het totaal van de
rechtse getallen. Bovendien moeten
natuurlijk de vermenigvuldiging, de
deling, de optelling en de aftrekking
boven de streep kloppen.
Nu is het aan de sommetjes uit
deze gegevens te vinden.
Er worden VIJF prijzen beschik
baar gesteld: drie voor de kruis-
woordpuzzle, een voor II en een voor
III.
Oplossingen kunnen tot Zaterdag
18 Januari 1952 bij de redactie van
ons blad worden ingezonden. Zet U
buitenop: „Puzzle-wedstrijd"?
J. H. SLIJPER.
n. j. Ey y
O. Ra
UITSLAG VAN DE NAAMKAARTJES!
In ons Kerstnummer vroegen we de 5 naamkaartjes zo te leggen, dat
er een bekende nationale uitroep te voorschijn kwam. Zie hier de oplos
sing. Het moeilijke geval wordt heel eenvoudig, wanneer we één kaartje
met de achterkant naar boven leggen!
Ze legde haar hand op de zijne, zo
als die rustte op de rand van de
mand. „Je moet daar niet kwaad om
zijn Karei", smeekte ze, „Vader be
doelt het goed en hij heeft tenslotte
maar één dochter. Hij zou zo graag
willen dat ik...."
„Wat heeft dat hier allemaal mee
te maken?" verweerde hij zich nors,
met nog een restje verzet tegen haar
vriendelijkheid. „Laten we open kaart
spelen en geen kat en muis, daar heeft
niemand wat aan. Wat was de bedoe
ling van je vader?"
Een diep-rood kroop langzaam op
uit haar hals. „Ik denk dat hij dacht
dat jij en ik.dat wij samen.
„Dat was toch allang afgesproken,
dat wij deze tocht samen zouden ma
ken?"
Ze glimlachte verlegen. „Het is niet
makkelijk voor een meisje om dat te
zeggen", ontweek ze. „Ik bedoel.
Ze weten dat ik geen boer wil".
Toen begreep Karei. Hij begreep
meer: de zaak was van te voren pre
cies berekend door haar ouders. Met
elkaar hadden ze hem uitgekozen als
een geschikte partij voor Nellie. Heel
die poppenkast er omheen: dat feest
en die opstijging, dat royale gedoe
met. het geld was niet anders dar. een
middel om hem hier te houden voor
een voortgezette kennismaking. Een
hele maand had hij de betaalde kans
gehad om Nellie te leren kennen en
hij had van die gelegenheid gebruik
gemaakt. Telkens weer was hij met
haar naar het dorp geweest om zoge
naamd alles voor te bereiden, maar
het was voor de boer niet anders ge
weest dan een mededeling aan het
dorp: mijn dochter is onderdak en hij
kan gezien worden. Maar waarom dan
Het dorp vergeeft zoiets niet. Daar
om bleven ze weg, de mensen, en van
achter de hooibergen en stallen zul
len ze nu naar ons kijken en ze zul
len groot plezier hebben om de ne
derlaag van mijn vader. „Hie hèft het
te heug in zien heufd", zeggen ze van
hem en met elkaar willen ze hem
dat afleren."
GO VERBURG
42.
die mi: kking vandaag? Hij vroeg
dat aan Nellie: „Maar waarom zijn de
mensen dan weggebleven vandaag?
Als je toch gratis feest kunt vieren
doe je dat toch.
Weer schudde ze haar hoofd. „Hier
is dat anders. Het is een dorp van
boeren en boeren-arbeiders. Als er
dan één van hen uit de toon valt en
liever niet ook weer met een boer
trouwt en op het dorp blijft wonen,
nemen ze dat kwalijk. Zo zijn ze hier
nu eenmaal: poeren trouwen hier
boerenmeisjes, dat is altijd zo ge
weest en dat willen ze zo houden.
Ook trouwt geld hier alleen met geld,
daar mag ook niets aan veranderd
worden. Vader heeft met dat oude
systeem gebroken.om mij.
„Een rare boel", gaf Karei toe, maar
hij voelde zich tegelijk onprettig, dat
hij in deze dorpsvete gemengd werd.
Bovendien bleef het hem een raadsel
hoe een man als de burgemeester zich
met deze dingen inlaten kon. Hij zei
dan: „Maar hoe komt dat, dat de bur
gemeester zich daardoor laat beïn
vloeden?"
„Dat ligt voor de hand: op één na
zijn alle raadsleden boeren en die
trekken één lijn. Als de burgemeester
voor zou stellen om het grote oogst
feest bij ons te. steunen, dan zouden
de raadsleden daartegen te keer gaan.
Hij kan dus veel beter zeggen, dat hij
er niets voor voelt."
„En de onderwijzers dan?"
„De onderwijzers zullen wel uitkij
ken. Ze zouden alle ouders tegen zich
in het harnas jagen, want het zijn
toch ook weer allemaal boerenkinde
ren."
Karei knikte. De zaak was duidelijk
nu. Toch bleef hij haar nadenkend
aanstaren, alsof er een vraag geble
ven was. Ze begreep dat verkeerd,
Nellie, en ze vroeg met een verlegen
lach: „Snap je het nog niet?"
„Ik snap het wél, maar ik kan jou
niet begrijpen", legde hij uit. „Je zegt
dat je vader om jou met al die be
rekening in het dorp gebroken heeft
en toch vindt je het leven gewoon, dat
hij dit met ons allemaal van te voren
berekende."
„Er is zo weinig gelegenheid om
anders kennis te maken", verklaarde
ze moeilijk. „Dit was een kans, maar
als jij Je moet dat natuurlijk zelf
weten
Uit medelijden was hij op dat mo
ment in staat om zich gewonnen te
geven. Uit medelijden en uit verlan
gen om eindelijk een zekere toekomst
te hebben. Nellie was er een uit dui
zend, hij had dat allang gemerkt en
daarin ook was hij verliefd op haar
geworden. Zonder aarzelen zou hij
vrijwillig in de val lopen, die haar
vader voor hem gezet had, wanneer
daar niet een ander meisje was, dat
hem geleerd had dat liefde geen in de
val lopen betekent, maar vrijwillig
kiezen.
(Wordt vervolgd.)
<c
CB
■£sf§1
01 21
G "tj
P S o
I I flP I H
tn .p, 4) a
5 V
3
03 O
.S m
G G
G -O
cö G
5 k
bO
Ol - a
p,s s
I
8 bJ
-"P S
d
O
C/D 4) T- I
*5 S 1 -r fa 25
ëgigS
O M bn g
1 S
Si O) v P
c o a
0) 4) 4)
T3 S G
3 4> - S
O J3 S
ill
c-0
2 8)0
g
O G co
"ga
s
<D
ti
4>
4->"
G d
cö N
G
■rt s l) G h
4) ,Q ci
8) H «h
bfl-
01J G C *4
»a®So
R X'-Ö "o
!l§i
G G P
G O bX)
bJO;*
I
pv
w I I I iH'
«jSQ jfoÉS
G >_H CD bQ *44
j i£r W c G
u cu ox -
3 t- r*
C CH Q co
- - ca cö S j5
<D
c
behorende bij het
ZEEUWSCH DAGBLAD
van Vrijdag 11 Jan. '52 No. 2067
Uitgave van
Oosterbaan Le Cointre N.V.
Goes
eeuu/scf/
u/eexeffD
UI'I DE SCHRIFT
In het kerkelijk blad „De Saam
binder" schrijft ds Lamain regelmatig
zijn brieven uit Amerika. Deze pre
dikant is in Zeeland geen onbekende,
afkomstig van Kamperland, diende njj
verschillende gemeenten in Neder
land voor hij naar Grand Rapids ver
trok.
In de brief, die wij hier bedoelen,
vertelt hij, dat tijdens"een reis, die hij
ondernam, zijn vrouw hem een tele
gram zond, waarin hem mededeling
werd gedaan, dat er bericht was in
gekomen bij een der leden van zijn
gemeente, dat een zoon, die in het
leger was, in de oorlog te Korea was
gesneuveld. De zwaar beproefde
ouders, die nog maar drie jaar in
Amerika wonen en afkomstig zijn uit
Rotterdam, hebben nog twee andere
zoons in het Amerikaanse leger. Ver
derop in zijn brief vertelt Ds Laman,
dat er opnieuw 60.000 jonge mannen
voor de oorlog werden opgeroepen.
Nu kan men lichtvaardig over zo'n
mededeling heenlezen en denken: dat
brengt nu eenmaal de oorlog mee.
Maar we kunnen er ook even bij stil
staan en zeggen: de oordelen Gods,
waar Ds Lamain terecht over schrijft,
gaan ook ons aan. Want niemand
mene, dat het lot, dat op dit ogen
blik Amerika treft, zo zwaar is, om
dat dit land in bizondere mate schuld
heeft en gestraft moet worden. Te
recht zegt de Heiland, wanneer Hij
het heeft over de omgekomen slacht
offers, die stierven bij de val van een
toren: indien gij u niet bekeert zult
gij desgelijks vergaan
We staan daar wel eens te weinig
bij stil
En de wereld ziet in het geheel
niets van deze oordelen. Wie de kran
ten naleest en naar de radio luistert
of de boeken tracht bij te houden,
die regelmatig van de persen komen,
treft het telkens, hoe totaal verblind
de mensheid is voor het feit, dat ach
ter alle dingen de Here werkt. Men
spreekt van politieke, economische,
ideologische factoren die hun rol spe
len in het wereldgebeuren, maar dat
achter dit alles nog een andere Macht
staat en regeert, wordt totaal gene
geerd.
Dat is wel het benauwende van
onze dagen.
In de Kerstweek zijn uit allerlei
landen Kerstboodschappen uitgezon
den over de wereld, en in zoverre er
nog van een Kerstkind sprake was,
werd dit alleen aanvaard als het
goede humane Voorbeeld dat op
aarde kwam, om ons te leren hoe we
met elkaar vrede kunnen krijgen.
Dat dit geen Kerstprediking maar
Kerstloochening is, wordt niet gezien.
Maar, ook al wordt het alles be
heersend feit, dat Christus op aarde
gekomen is om twee dingen te doen:
zalig te maken en tot een oordeel
te verschijnen geloochend, daarom
blijft het toch als het centrale feit te
midden van deze wereld staan.
De komst van de Christus werkt
naar twee zijden en ieder sterveling
krijgt daarmee rechtstreeks te maken.
Hij is gezet tot een val en tot een op
standing. Niemand kan deze Steen
ontlopen. Ieder vindt Hem op zijn le
venspad en Hij wordt tot een Steen
des aanstoots, die ons verpletteren zal
of tot een Rots der behoudenis, die
ons redt
Wij denken de verschijnselen van
het wereldgebeuren zo vaak totaal los
van de komst van de Christus in het
vlees. Maar wie dat doet blijft ge
blinddoekt in het leven staan. Hij
draait mee in de vicieuze cirkel, die
eindeloos moe maakt en waarbij we
tenslotte belanden bij de filosofie der
wanhoop: laat ons eten en drinken
en vrolijk zijn, want morgen sterven
wij.
Oorlog in Korea, met een weinig
hoop, dat er het eind zal zijn binnen
enkele maanden en dan verder een
wankele hoop, dat het vrede zal wor
den en misschien blijven. Wie durft
het eigenlijk nog hopen? Want we
weten wel beter. Korea is maar een
klein kratertje op de vulkaan die aar
de heet. Vandaag barst het hier uit
en morgen ergens elders. Maar de
vulkaan is er. We weten dat allemaal
zeer goed. Zoveel realiteitsbesef is er
nog wel. En nu kunnen we wel gaan
speculeren en zeggen: 't zwaartepunt
ligt bij Amerika en Rusland, maar
we weten evengoed, dat in het lot
dezer beiden wereldmachten het lot
van de ganse aarde besloten ligt.
Een paar wenende ouders over het
droevig lot van een zoon, die 17000 mijl
van huis zijn graf vindt, hun tranen
raken ook ons, want heel deze wereld
is door God in beweging gebracht en
enerlei oordeel treft allen, rechtvaar
digen en onrechtvaardigen. Er is al
leen maar dit verschil: wie gelooft
zegt: „De Heere is in dit alles en alle
dingen moeten medewerken tot mijn
bestwil en wie niet gelooft, krimpt
weg in het zwartste pessimisme, ook
al behoudt het gelaat zijn ijdele lach.
De ganse aarde is in crisis gebracht
Ik zal dan gedurig bij u
Het valt toch niet altijd mee op de
weg des geloofs te blijven! Ieder
waarachtig kind van God zal dat
heus wel eens ervaren en meema
ken. De momenten van twijjel, ze
zijn niet weg te cijferen! En dat
doet toch heus niets af aan de echt
heid van het kindschap Gods.
Hier wist de psalmist Asaf ook
van mee te praten. Zijn voeten wa
ren bijna uitgeweken! Waarom? Om
dat hij ziet op de ongelovigen en
die hebben het zoveel beter dan de
mensen die hun vertrouwen stellen
op de Heere.
Maar gelukkig gaat de dichter
met zijn twijfel in het heiligdom.
En daar ziet hij alles anders.
Na die ervaring IS ook alles an
ders geworden. Dan murmureert hij
niet meer, doch gaat hij zingen: Ik
zal dan gedurig bij u zijn! Wat
moet dat toch iets groots zijn, als
een kind van God dit zegt. Want
zijn, Gij hebt mijn rechterhand gevat.
Psalm 73 23.
hierin ligt immers het verlangen
opgesloten naar de gemeenschap des
Heeren.
Zo kan hij weer tegen het leven
op. Zo kan hij weer tegen de moei
lijkheden op.
Maar kan men maar zo zeggen,
dat men voortdurend bij de Heere
zal zijn?
Asaf zegt dan ook: Gij hebt mijn
rechterhand gevat". Daar ligt de
kern, waar alles om draait.
Die toegestoken hand Gods is in
Bethlehem geopenbaard, maar heer
lijker nog op Golgotha. Daar in
dat heiligdom, wacht God ep elke
zondaar, op iedere twijfelaar, op
iedere wanhopige.
Wie verlangt naar de gemeen
schap des Heeren, zal deze smaken,
maar alleen in Zijn heiligdom, dus
alleen dicht bij de Heere. Hij wil
uw rechterhand vasthouden.
Yerseke. H. B. TIMMERMAN.
en wij, zonder onderscheid, hebben
de keus te doen. Want de komst van
de Christus in het vlees zal „de ge
dachten openbaar maken".
Bie ons op 't durp weunt een echt-
paer met een dochtertje dat doaf is.
Noe niet zoa dat 't helegaere niks ken
horen, maer toch wel zoa arg, dat het
niet naer 'n geweune schole ken gaen
en ampart onderwies mot ha. Verleje
weke kwam ze met dat meissie bie me
vrouwe op bezoek. Het was verkansie
en zoa doende was het meissie thuus
bie der moeder. En as je dan zoa'n
kind is gaedeslaet dan st'ae je der van
te kieken hoe asdat ze op die schole,
die inrichtingen za 'k maer is zeggen,
die kinders nog van alles kennen le
ren. Je ken an der spraek nog een
klein bietje merken, asdat ze wat aeres
is as een geweun kind, maer verstaen
doet ze je bekant net zoa goed as een
normael kind. Ze leest 't om zoa maer
is te zeggen van je lippen of. Ze kiekt
naer je mond as je wat zeit en ze be-
griept bekant sebiet wat dat je zeit.
Noe dat bin toch wel mooie diengen.
Ik herinner me nog uut me jeugd as
dat we bie ons op 't durp een ouwe
vrouwe hadden, die ze doave Mietje
noemenden. Dat mens liep hele dae-
gen langs de weg met wat negotie en
dan hieuw ze zoa'n hoorn, zoa'n schelp,
za 'k maer zeggen an der oor en as
je dan flink hard schreeuwende kon 't
wel is gebeuren, dat ze ies van ver
stong. Maer meestentieds was 't nog
mis en gaf ie 't maer op of prom-
berende je deur gebaeren an der ver
stand te kriegen, wat dat je bedoelen
de. In die tied dochten we der nog niet
over dat er zo ies bestong as lippen-
lezen. As je doave Mietje wat deur der
schelp schreeuwende, dan keek ze
nooit naer je lippen, maer dan keken
der oagen naer de locht, asof ze 't daer
van de wolken af kon lezen. En hoe
minder ze der van begreep hoe meer
dat ze jae knikkende, asof ze der aeles
van begreep. Noe, zoa hoeft 't noe met
meer te wezen gelokkig. Maer noe bin
ik nog niet uutverteld over dat meis
sie. Ze kwam met der moeder mien
vrouwe en mien vraegen ofdatte me
er geen zinnigheid an hadden om Zae-
terdagaevend is mee te gaen naer een
saemenkomst in Goes, waer de slecht
horenden jonge mensen uut de omge
ving bie mekaere zouden kommen.
Want die ha een vereniging gesticht.
Noe me vrouwe had ter wel oren naer.
Ze zeit: ik wil der wel is naer toe om
is te kieken wat dat ze daer klaer
maeken met mekaere. Der zouw oak
nog een film vertoond worde van een
paer scholen waer dat die kinders les
kregen. Noe naer de bioscoop gaen we
nooit, want daer voelen we ons geen
van beije thuus. Maer dat wouwe we
toch wel is zieje. En zoadoende bin we
der dan geweest. En ik mot zeggen as
dat we der een goeie aevend gehad ha.
Der was een daeme met een heel vrin-
delik gezicht, een dokteres, as ik 't
wel ha, die de film liet draaien. En
toen ha we der wat van gezieje hoe
datte ze die kinders leren praeten en
hoe datte ze onderwies an die kinders
geven, 't Was een geluudsfilm, maer 't
was in een tael die ik niet verstong,
dus daer had ik noe niet zoa arg veul
an. Maer me vrouwe zee teugen me:
de plaetjes bin dudelik genogt en daer
had ze geliek an. En toen na de pauze
moste we raejen naer twaelf spreek
woorden. Noe dn spreekwoorden bin ik
niet thuus, dus daer kwam niks van
terecht. Het hoafdpries gong naer een
meneer die dink ik wel meer boe
ken zal ha as het boek dat ie kreeg.
Maer dat gaet altied zoa, me groat-
moeder zee vroeger altied, de duvel
doet 't altied op een groate hoap, en
dat zal hier oak wel zoa geweest ha.
Maer affien, daer kwam we oak niet
veur en de mooie tegeltjes, eigen
handwerk, van de slechthorenden,
mochten der oak wezen en daervan ha
we der een paer veur 'n zacht priesje
mee naer huus genomen. En noe
staen ze te pronken op de schoorsteen
mantel. Maer wat oak mooi was, dat
was het speulen van de jonge mensen
met mekaere. Het gong op de maat
van een fluut. Noe, der mankerende
niks an. Geen sterveling zou ha kennen
zeggen, asdat ze slecht van gehoor
wasse
En noe zei je vraegen, maer waer-
veur diende dat noe allegaere? Wel,
de bedoeling was om de vereniging
wat groater te maeken. Ze willen al
le slechthorenden van jeugdige leef-
tied bie mekaere bringen in een ver
eniging en dan gaen ze samen der op
uut as 't zeumer is, wandeltochten
maeken en fietstochten om zoa met.
mekaere een gemeenschap te veur-
men, zoadatte ze der eigen niet meer
zoa allenig voelen Ze kommen oak
in de winter bie mekaere en doen dan
an handenarbeid, gezelschapsspelletjes
en al dat gedoe meer. En zoa willen
ze het contact met de geweune we
reld zoaveul meugelik in mekaere
zetten. Noe, ik begriep asdat dat een
goed ding is. Mensen die slecht ken
nen horen of heïegaer niks horen, bin
geneigd der eigen terug te trekken
uut de gemeenschap en dat bringt tot
ongelokkig leven. En mien vrouwe en
ik ha op deuze aevend gezien dat dat
heïegaer oak niet neudig is. Maar dan
mot er saemenwerking wezen. Dat
spreekt vanzelvers. Noe, de meneer die
er de leiding had, verstaet die kunst.
Hie heit begrip van wat er in het le
ven van een doaf mens gaende is en
hie ken er leiding an geven.
Daerom bin ik blied, dat zukke din
gers er teugeswordig kennen wezen.
Vroeger wierde zukken mensen veuls
te veul an der eigen overgelaeten en
mensen as doave Mietje waeren eige-
lik raeriteiten op 't durp. Ze hoaren-
den der niet meer bie, bleven an de
butenkant van 't leven staen. En dat
zoa ies heïegaer niet noadig is, dat ha
ik noe is dudelik gezieje.
En daerom ha ik geen spiet van
me aevend. En as ter somtieds doaven
of hardhorenden bin, die dit lezen,
dan motten ze maer is an de secre
taresse schrieven, mej. C. Meeuwse,
Wijngaardstraat 47 te Goes Die ken
der wel meer van vertellen.
En noe tot de volgende weke men
sen.
Julder FLIP BRAMSE.
I J4» I l I I I I fl)
lag
"■"'TPS 8-°