UaoJi yueJbexi Wist U dat? .-.upiiOAüdti st JSH "ZU0 sai^BsiuöSjöp3ri0r *scm jbbm ^qod cfëijDspooq 9p ^Bp |B!js 'as3utjq[aqüq u; Suiqeadsgq 'oges gp in ueqqgq uatzsS gz sje 'uaxiai^sA Jl 5 euiBbjJ •QNaxaaM. hdsauihhz X. IS6J <3 IZ fiepfPA ■MflHMi Vrijdag 21 Dec, 1951 TZEEUWSCH WEEKEND. Pagina 4 De feestdagen en onze keuken. Het waren heus niet alleen de kin deren, die na Sint Nicolaas begonnen te rekenen, nog zoveel daagjes en danJe hoorde die berekeningen vaak langs de oren waaien en vanzelf gaan je gedachten er ook naar uit. En je weet meteen, dat je zo heel graag een feestelijk stempel op alles wilt zetten en vanzelf komen je gedach ten ook bij de keuken terecht. Je wilt toch ook graag wat extra's ge ven, alleen maarde portemonnaie spreekt tegenwoordig een duchtig woordje mee. Probeer daarom zelf eens iets te maken, wat bij de thee gepresenteerd kan wor'd?n, dat is allicht heel wat goedkoper, dan men per ons gaat ko pen. Hier komt een recept, dat ieder gemakkelijk kan maken, en de uit komst zal door oud en jong gewaar deerd worden. op dit deeg worden verdeeld. Vouw die lap in vieren en rol het opnieuw uit. Laat het deeg weer een poosje op een warme plaats staan en her haal daarna weer een paar maal het opvouwen en uitrollen. Maak dan de lap deeg pasklaar voor het bakblik, dat ge hebt. Het blik wordt beboterd en het deeg er in gedaan, waarop weer tijd wordt gelaten om te rijzen. We hebben nu nog twee lepels boter en een ons suiker. Verdeel dat op de bovenkant van het deeg in het bak blik. Dan kan het blik in de oven om gaar gebakken te worden. Direct na afkoeling in stukken snijden, zo groot of zo kleinals we dit om economische redenen noodzakelijk achten. De ouderwetse broeder. Wie nog al wat jong en hongerig volk om de tafel heeft kan op een der feestdagen de avondboterham tot iets bijzonders maken, door een echt ge zellig ouderwetse broeder te maken, die ons niet zoveel kosten zal als een fiks krentenbrood, dat groot genoeg is om jonge hongerige magen te vullen. Nodig: 1 pond bloem, V2 liter melk, een flink kluitje gist, 1 ons krenten, of rozijnen of van beide de helft, een beetje zout en verder vier lepels vet of slaolie. Doe bloem met het beetje zout in een schaal, met zoveel lauwe melk, dat al het meel even vochtig is. Maak de gist vloeibaar met een beetje suiker. Doe dit ook in de schaal en voeg onder voortdurend roeren de rest van de lauwe melk er bij. Laat dit beslag bijna een uur rijzen op een warme plaats of in een grotere schaal met lauw water. Maak een ijzer pannetje goed vet met de slaolie of het vet. Doe de ge wassen krenten en rozijnen (of enkel krenten of rozijnen) door het beslag en dan kan alles in de ijzeren pan. Kook de broeder op een zacht vuurtje gaar. Aan weerskanten circa een half uur. Men kan controleren of de broe der gaar is door er met een vork in te prikken. Komt die er weer droog uit, dan is de zaak in orde en kunnen we er flinke sneden van snijden. Deze, een beetje ruim, vanwege de feeste lijke dagen, van boter en suiker voor zien, zullen zeker veel aftrek vinden. Nu nog een meer luxueus recept. Een Cake. Nodig: 3 ons boter, 3 ons zelfrijzend bak meel, 3 ons suiker, 4 eieren, een pakje vanille suiker en een kopje melk. De boter wordt eerst gesmolten, waarna de suiker en de vanillesuiker er door worden geroerd. Daarna wor den met het kopje melk de eierdooi-, ers er bij gedaan en goed dooreen geroerd, waarna men steeds goed roe rend het bakmeel er door doet. Het eiwit moet eerst zo stijf mogelijk worden geklopt, voor het door het deeg wordt gedaan. De vorm moet goed met boter wor den besmeerd en met wat meel be stoven voor het deeg er in gaat. Men laat de cake een uur in een niet al te hete oven, zonder deze te openen, gaar worden. pmQRiNflonsG BRieuen Chocoladeblokjes. Neem 4 ons suiker, 80 gram choco ladepoeder, 1 kopje melk en een blokje margarine, ongeveer het achtste deel van een pakje, en verder een stokje vanille. Roer eerst suiker, melk en cacao goed dooreen. Doe er dan de boter en het vanillestokje bij. Breng dit alles, al roerende aan de kook, en laat dit mengsel zachtjes doorkoken tot een druppeltje, dat je in koud water laat vallen, onmiddelijk tot een vast kluitje wordt. Dan direct de pan van het vuurtje. Het vanillestokje moet er nu uit en blijf dan nog even doorroeren tot het kooksel een dikke stroop is geworden. Giet dit dan uit op een deksel. van een koekblik, dat te voren met wat margarine is vet gemaakt. Men wacht even tot ons kooksel iets is afgekoeld maar ook weer niet te lang, zodat het te hard is geworden en daardoor brokkelig zou worden, maar probeer juist op tijd de chocolade-massa in keurige vierkante blokjes te snijden. Dan is alles klaar en bij een kopje thee zal de zoete hap wel een goed onthaal vinden bij ieder die het schaaltje lekkers krijgt voorgehouden. Een boterkoek. Weer een eigengebakken heerlijk heid, die ons de waardering van eigen volk en van de „instuivers" zal bezorgen en.... meteen de koekreke- ning zal doen dalen. Nodig is: y2 pond bloem, een kluitje gist, V/2 ons suiker, 2 kopjes melk, vijf lepels boter, een beetje zout, en nog twee lepels boter. Die V/2 ons suiker moet in tweeen worden. Eerst hebben we een derde van die V/2 ons nodig en later de rest. Maak de gist eerst vloeibaar met een beetje melk. De bloem moet wor den gezeefd. Doe de gezeefde bloem in een schaal, maak in het midden een kuiltje en doe hierin de vloeibare gist, met 'n beetje zou# en het derde deel van de suiker. Roer nu dit meel met gist en suiker met iets lauwge- maakte melk dooreen, net zolang tot een soepel deeg is verkregen. Blijf het nu kneden tot het niet meer aan de handen blijft kleven. Laat het op een warme plek rijzen. Rol nu het deeg uit op de tafel, die een weinig met meel bestoven is, tot een lap van gelijkmatige dikte is verkregen. Die 5 lepels boter moeten nu in kluitjes Beste vrienden, Ik zou dus eerst iets vertellen van mijn reis, die ik pas deed van Cali fornia naar Michigan, een afstand van ongeveer drie duizend kilometer. Legt dat maar eens uit over de kaart van Europa! Ik maak deze reis met de sneltrein, de z.g. „ZEPHYR". Mis schien weten jullie, dat hier in Ame rika die treindiensten een beetje an ders zijn dan bij jullie. Bij jullie is dat allemaal in handen van de Staat. Hier niet. Het zijn particuliere onder nemingen. Dus is er concurrentie en dat geeft een uitstekende service. De „ZEPHYR" is een zeldzaam mooie trein, enig in zijn soort. Boven de wagons zijn afzonderlijke zitplaatsen met rondom en boven je hoofd gla zen koepels, met zitplaatsen waarvan iedere reiziger naar believen gebruik kan maken. Beneden zijn de gereser veerde plaatsen. Je hebt hier dus niet de kans, zoals mij dat wel bij jullie in Nederland overkomen is, dat wan neer je even van je plaats opstaat aan een station, je, bij terugkomst, je plaats door een ander bezet vindt, met de laconieke mededeling: opge staan, plaatsje vergaan! Dat is niet Amerikaans! Die glazen-koepelafde lingen maken het Teizen tot een groot genoegen. Want je hebt er een heer lijk en ongehinderd uitzicht over het zeer afwisselend en uitgestrekt land schap. Wanneer men Californië ver laat, passeert men allereerst de Staat Colorado met het machtige en impo sante Rotsgebergte. Het uitzicht is hier zo overweldigend en indrukwek kend, dat, ofschoon ik deze reis al herhaaldelijk heb gemaakt, ik er toch altijd weer van onder de indruk kom en er niet genoeg van krijg, er naar te kijken. Woensdagmorgen ging ik in Cali fornia op de trein en 's middags om 2 uur passeerde ik de hoofdstad van deze Staat: Sacramento. Een mooie stad, een van de rustigste en voor naamste van California, in het bezit van mooie gebouwen en parken. Na een kort oponthoud gingen we verder en kwamen we in het Californische Cedergebergte, langs de mooie, kron kelende rivier van die naam. En zoals deze rivier door het diepe dal daar beneden, tussen de bergmassieven doorkronkelt, zo kronkelt onze trein iets, soms veel hoger, langs de berg wanden, ongeveer gelijk aan een vliegje, dat langs de lambricering van een kamerdeur wandelt. Wanneer je dan in zo'n glazen koepel zit en je kijkt achterwaarts, dan zie jè de trein als een glazen slang langs die lambri- zering kronkelen. Langs deze rivier zijn niet minder dan 22 electrische centrales, allen door waterkracht ge dreven. De electrische stroom wordt hier dus bizonder goedkoop opgewekt, zoals trouwens dat overal in Ame rika gebeurt. Want er zijn waterval len genoeg, die voor de kracht der centrales kunnen zorgen. Boven in het gebergte zijn grote meren, vaak onpeilbaar diep en vandaar liggen de pijpen met 5 voet in doorsnee en deze lopen in zeer stijle stand naar bene den, soms van duizenden voet hoogte. Hierdoor ontstaat natuurlijk een ge weldige kracht. Het water dat de krachtcentrales door laten, vindt ver der zijn weg door de Sacramento- rivier en zo naar de Stille Oceaan. De spoorreis langs deze rivierbed ding duurt ongeveer zes uur en dan gaat de tocht nederwaarts. We zijn dan op de grens van Nevada en de Staat Utah. Hier verandert het tafe reel. Het grillige rotsgebergte ligt achter ons. We gaan een meer effen terrein in, de geweldige zoutwoestijn, die als een brede strook aan de bin nen, dat is aan de Oostelijke kant van het Rotsgebergte, van Noord naar Zuid doorloopt. Telkens komt men deze zoutlaag tegen. Bekend is bij voorbeeld, ver in het Zuiden, de Death-valley, de Doodsvallei, honderd meter beneden de zeerspiegel gele gen (het laagste deel van geheel Ame rika) geheel met zout bedekt, zó dik, dat het in de verte lijkt of er sneeuw ligt. 's Zomers is het daar onbegaan baar wegens de verschrikkelijke hitte. Hieraan dankt deze vallei dan ook zijn naam. Ik vermoed, dat deze lange en brede strook puur zout, een gevolg is van het feit, dat hier in heel vroege tijden een zee gestroomd heeft. De zoutwoestijn, die wij nu met onze trein door moeten is ongeveer 800 km. breed. Een trieste eentonigheid. Waar zo goed als niets te zien is, dan ver laten, ligt glooiende vlakten, dor en kaal en droog, en onwillekeurig denkt men aan de 63ste psalm; waar im mers sprake is van een „land, dat dor en mat van droogte brandt en niemand lafenis kan krijgen". Trou wens, sommige streken van Amerika herinneren ons aan het Bijbels land schap van Palestina, met haar sub tropisch gewas. Maar, zo ik zei, er valt hier weinig te beleven. Boven dien is het avond en leg ik mij te rusten in het heerlijke bed van de „ZEPHYR". Tot volgende week, Oom CEES. De Zaligmaker Kerstfeest! Laten we maar eerlijk zijn, met deze dagen, die zo intiem huiselijk gevierd kunnen worden, gaan onze gedachten nog meer dan anders uit naar huis en naar onze naaste be trekkingen. Dat is heus niet sentimen teel, maar puur menselijk. Laatst ver telde een zieke vriend „Waren deze dagen maar vast voorbij, want juist dan kun je je zo ellendig eenzaam en ver- laten voelen. Zoiets klopt natuurlijk niet, maar toch mogen we het niet helemaal weg cijferen. Kerstfeest! Het wordt zo verschillend gevierd, niet alléén in het buitenland, maar ook in ons eigen land, dat soms nog „Christelijk" heet. De één doet 't met een vloek misschien in de kroeg, danszaal of i.d. genietend van de kerst boom en alléén starend naar het kerst mannetje. Maar anderen gaan blij moedig opwaarts naar de kerk, om zich te scharen rondom het Woord van God. Ook in de ziekenwereld gaat het zo heel verschillend. De één is te ziek om er zijn gedachten bij te bepalen of is helemaal down. Anderen vieren, diep in de kussens onder het smetteloos wit, blijmoedig en opgewekt kerstfeest. Hoe verschillend de omstandigheden ook mogen zijn, de Blijde Boodschap van Kerstfeest is, dat Jezus Christus is geboren om zondaren zalig te maken. Voor ons allen. Oók voor zieken, die trouw deze rubriek lezen, er, nog nooit in een kerk zijn geweest. Ook voor jullie! Zeg het maar uit de grond van je hart: „Here Jezus ik geloof"! Dan zal hij je helpen en door de Heilige Geest het echte geloof in je hart wer ken. Dan ben je de gelukkigste van alle mensen en kan de wereld je benijden. Dit geldt voor ons zieken allemaal. Het is bij de Here niet te doen om „brave mensen". Neen, Hij is gekomen om zondaren, zieken en gezonden, zalig te maken. Als we dit van onszelf weten dan kunnen we in deze hopeloze tijd, toch echt Kerstfeest vieren. Waar wij ook liggen of wat we ook mankeren. In het militair hospitaal, in zenuwinrichting, ziekenhuis of sanatori um of in een krotwoning van één der grote steden. Tot Hem mogen we altijd gaan, met ons ziek-zijn, onze moeilijk heden en problemen, met onze twijfel. Hij wijst niet af, maar lenigt smart en kwalen, doet Vrede in onze harten dalen. Waar mensen falen, blijft deze Zaligmaker getrouw. In onze strijd zal Hij, als we in Hem willen geloven, eeuwig de Overwinnaar zijn. Raad, Sterke God, Vader der eeuwig heid, Vredevorst! Laten wij aanbidden deze koning! Bekende en onbekende zieken, geef deze eenvoudige boodschap, zonder je te schamen, dóór van ziekbed tot ziek bed, ook aan een ongelovige mede-zieke. De meesten onzer liggen van huis en haard verwijderd, laten we het daarom elkaar zo gezellig mogelijk maken. Dat onze liederen, als we niet zingen kun nen, onze gedachten, en al wat we verder zullen doen, mogen getuigen ter eer van Hem, Die eenmaal Kind ge worden is. Geve God, dat het voor ons allen, geestelijk en rijk gezegende kerstdagen mogen zijn! H. de K. [eeui3[0449lu si uiöiBBa 'fOA Buftq 'uebjs ugeui ap Ï0oui ijapuasftQAv. aspgp xdyupe 8 eopej 'OtiSDtHHM HDSAVI 1561 IZ <«p4«A Vrijdag 21 Dec. 1951 'TZEEOWSCH WEEKEND. Pagina 9 En nu.nu gaat hij over de lange smalle dijk, die voert naar de plaats, waar zijn schuit moet liggen. Rechtop gaat hij. Het is féést in zijn ziel. Het zingt in zijn hart. De avond is licht. Straks komt de nacht, de kerst nacht, waarin eenmaal boven Efra- tha's velden het lied uit de hemelen schalde over een donkere wereld, een wereld in nood: het lied, Gods lied van ere, vrede en welbehagen. Om hem is nog de stilte groot Zo gaat hij over de smalle dijk. Aan weerskanten is de eindeloze verlaten heid van water, riet en biezen. Hij ziet de kreken tussen de rietvelden als lichte linten. Maar wat hij zoekt, ziet hij niet. Hij blijft staan. „Hier moet ik er toch zowat wezen", zegt hij in zich zelf. Hij loopt verder. Dan staat hij weer stil. Er komt een onrust in hem op. Die tracht het mooie licht in zijn hart te verdonkeren. Maar dat mag niet. Hij gaat immers Danhoordaarginds zingen! IJl en fijn komt het aanzweven door de avondstilte Hoor, kinderen zingen, hier in de wijde verlatenheid van water, riet en biezen Hoor: Stille nacht, heilige nacht. Wondervreemd en lieflijk klinkt het door de stille avond. Het zingt de kerstnacht tegen. Even staat hij en luistert Dandaar, naar dat zingen, daar moet hij heen. Daar, waar die kinderen zingen, daar moet hij zijn. Hij weet het heel zeker. Hij gaat Het zingen wordt luider. Dan.... daar in de kreek, dicht bij de dijk, ligt een schuit. En achter op die schuit is een roef. Zacht-geel licht schijnt uit de twee raampjes. En daar, vanuit die roef, komt het zingen en. o, hoor, ook een vrouwenstem zingt met die der kinderen. Hij kent die stem... Een grote ontroering vult zijn hart, kruipt op tot in zijn keel. Hoor dan, o, hoor.... Hij zet zijn voet op de loopplank, die de schuit verbindt met de wal. De loopplank buigt onder zijn gang. Nu is hij aan boord. Nu Het lied is uit. Hoor, een der kinderen zegt: ,,'t Is net, of ik iemand hoor boven, moe." „Wie zo laat nog komen wil, is wel kom", zegt Moeder. Nu kan de man het deurtje van de roef openen. Nu kan hij langs het oude vertrouwde trapje van vier tre den afdalen in de roef, nu. Maar hij doet het niet. Hij kan het nog niet doen. Hij kijkt door een der raampjes. Kijk, daar zitten ze: een vrouw, een jongen, en twee meisjes. Hij wil nog niet binnengaan. Hij moet kijken, kijken. Straks zal hij binnengaan; eerst kijken en luisteren. Dit geluk moet nog even duren. Hoor, ze zingen weer....! Nu kan hij het niet langer uithou den. Voorzichtig loopt hij naar het deurtje van de roef. Hij opent het enhet zingen houdt plotseling op. „Mag ik verder komen?" vraagt hij met een stem, die vreemd klinkt. Een grote ontroering welt op in Moeders hart. Ze kan niet precies zien, wie daar buiten staat. Maar die weer terug. Ik wist dat je komen zou, ik wist het wel. We hebben er om gebeden, iedere dag, hè jongens?" En ze weent, Moeder, weent uit een hart boordevol geluk. „Ik ben er weer", zegt Vader. „God heeft jullie en mijn gebed verhoord." Voor 't eerst na drie jaar sluit hij Moeder, Hein en de zusjes in de armen. Het wordt een wondere kerstavond, een avond van louter geluk, daar in de roef van de Verwachting. Vader moet vertellen van het verre, vreemde land, van zijn groot verlan- stem, die stem kent ze. Ze kijken el kaar verbaasd aan, moeder en de kinderen. Maar dan.... „Jongens, dat is Vader!" roept Moe der opeens. Haar stem slaat over van geluk. De meisjes schrikken. Moeder roept dat zo, zo vreemd-blij. „Vader!" juicht Hein. „Vader! Hij leeft nog!" De man daalt de vier treden af. Maar voor hij in de roef staat, heeft Moeder reeds haar armen om zijn hals geslagen en hangen de kinderen aan zijn armen. „Vader", stamelt 'Moeder. „Vader, HET GETAL 3367. Wanneer men het getal 3367 ach tereenvolgens met 33, 66, 99, 132, 165, 198, 231, 264 en 297 vermenigvul digt, zodat dus de vermenigvuldiger telkens met 33 opklimt, dan verkrijgt men getallen van zes cijfers, die ieder uit zes gelijke cijfers bestaan: gen, van zijn ontberingen in deze drie jaar. En ook Moeder en Hein moe ten vertellen. „Dat u dat allemaal uitgehouden hebt", zegt Hein tenslotte tegen Va der. „Waarom ik dit alles kon dragen, jongen? Omdat er eens in Bethlehem een kind geboren is, dat millioenen eens zaligen zou. Omdat ik wist, dat achter die kribbe een kruis stond. Om dat ik wist, dat Jezus Christus ook voor mij geboren was en ook voor mij was gestorven en opgestaan. Be grijp je?" 33 X 66 X 99 X 132 X 165 X 198 X 231 X 264 X 297 X 3367 3367 3367 3367 3367 3367 3367 3367 3367 111.111 222.222 333.333 444.444 555.555 666.666 777.777 888.888 999.999 g§ EIGENAARDIGE UITKOMSTEN. 1X9+ 2 12 X 9 3 123 X 9 4 1234 X 9 5 12345 X 9 6 123456 X9+ 7 1234567 X 9 8 12345678 X 9 9 123456789 X 9 10 1X8+1: 12 X 8 2 123 X 8 3 1234 X 8 4 12345 X 8 5 123456 X 8 6 1234567 X 8 7 12345678 X 8 8 123456789 X 8 9 II III 1111 11111 111111 1111111 11111111 111111111 1111111111 9 98 987 9876 98765 987654 9876543 98765432 987654321 ABRACADABRA. Abracadabra Abracadabr Abracadab Abracada A b r a c a d A b r a c a A b r a c A b r a A b r A b A Deze eigenaardige letterfiguur is volgens opgaaf van de arts Quintus Serenus Sammonicus opgebouwd op het magische woord „abracadabra" dat in vroegere tijden als een tover formule ter genezing van ziekten, vooral van de derdedaagse koorts werd beschouwd. De figuur is een wiskun dig wonder om het verrassend groot aantal van mogelijkheden, die ze aan biedt, om het woord „abracadabra" uit haar te kunnen lezen. Wanneer men begint bij een of an dere A aan de linkerkant en opklimt tot de laatste a in de rechter boven hoek, terwijl men zowel in horizontale richting als ook in schuine richting naar rechts boven voortgaat, kan men niet minder dan 1024 maal „abracada bra" lezen. Maanden lang vertoeven zij hier reeds. Als de rijke grondbezitter jhr Versluijs van Domburg, op wiens bui tenverblijf ds Budding verscheidene ke ren mocht preken voor de Afgescheide nen, hem in die cel bezoekt en hem 5000,wil geven, om de boete te be talen, weigert ds Budding echter met het alles afdoend motief: „Wat ik om Christus' wil lijden moet, koop ik niet af „Hier is de dominéé, mijnheer de President, zegt de cipier. Ds Budding komt langzaam uit de schaduw naar voren en staat nu recht voor de groene tafel, waar het spaar zame licht door 't brede raam neervalt. „U bent dominéé Budding?" is de formele eerste vraag. „Ja, die ben ik, mijnheer de Rechter". „Ik moet u iets nieuws meedelen. U merkt wel, dat het hier geen rechts zitting is. Wü willen u alleen even spre ken", zegt de rechter. Belangstellend kijkt ds Budding de President aan. „U kent ds Scholte, niet waar?" „Zeer goed. Iemand, die alles veil heeft voor de Naam des Heeren". „Dus u stelt een groot vertrouwen in hem?" Ds Budding knikt. Hij weet niet, welke richting de rech ter uit wil. „Nu dominéé, uw collega heeft de rechte weg ingeslagen! Hij heeft eind vorige weekde vrijheid bij de Ko ning aangevraagd. Hij kan dus met de Kerstdagen naar hartelust, ongehinderd preken. Wat zegt u daar wel van, hé?" Een smartelijke trek komt op het gezicht van de Zeeuwse predikant, maar hij zwijgt. „En nu zouden wij gaarne zien, do minéé, dat u ook dit voorbeeld volgde. Als u belooft ds Scholte te volgen, stel ik u direct op vrije voeten! En dan kunt u met de kerstdagen ook preken. Dat wilt u toch zo graag?" Even blijft het stil. Maar dan verheft ds Budding zich in zijn volle lengte en zegt: „Nooit!". Ons mensen valt het niet licht, vrij met geduld te dragen hetgeen God ons oplegt. Maar ik wil niet on trouw worden. Het ergst vind ik het voor hen, die buiten op me wachten „In ieder geval weet U dominé, dat Uw vrijheid in Uw eigen hand ligt Wij hebben U de weg gewezen. Wij had den U prettige Kerstdagen gegund!", zegt de president, die nauwelijks zijn grote teleurstelling over dit kloeke be sluit van de dienstknecht Gods verbor gen kon houden. De cipier brengt de ge vangene weer in zijn cel. De beide heren verlaten het Gerechts hof, groeten naar alle kanten terwijl zij zich door Middelburgs straten naar huis spoeden. Ze zeggen niet veel tot elkaar. Ze voelen dat ze de verliezende partijen zijn geweest. „Prettige Kerstdagen wensen zij el kaar toe" Ds Budding en de Jonge zitten weer samen in de cel. De eerste vertelt van de .verzoeking", die tot hem gekomen is en die verzoeker laat nog niet los. Hij komt in felle tweestrijd. Deze avond, de avond van de Verlos ser der wereld, voelt hij de smart der verlatenheid, veel dieper dan op andere dage:, van het jaar. Verleidelijke gedachten duiken in hét donker in zijn bestreden ziel op. Hoe gaarne zou hij op Kerstdagmorgen zijn roeping volbrengenIs het tenslotte geen roeping?'Maar hij overwint. In gebed en psalmgezang zoeken beide mannen hun troost en dan horen zij het plechtig klokgelui van de Lange Jan Ook de klokken van de andere kerken beieren. Het Kerstfeest wordt over de Zeeuwse hoofdstad ingeluid. Zij luiste ren en hun harten bidden. „Een rijk Kerstfeest, broeder de Jon ge", zegt Budding stil. „U ook dominé", is het antwoord in onderworpenheid ge geven. Daaruit storten de klokken in feeste lijk triumph een zee van tonen uit over de donkere stad. De President en Com missaris horen het Kerstgezang in hun prachtig verlicht huis. Zij gaan op Kerstdagmorgen ter kerk om de troost van het Godswoord te ho ren en het Evangelie der verlossing te horen verkondigen. Ds Budding, voor wie Gods Woord het één en al op aarde is, blijft gevangen, wachtend op gerechtigheid, in angst en vrees zich afvragend, hoe het gaan zal met hen, in het besneeuwde Goes, die hij onder de zijnen telt, en die als scha pen zonder herder het Kerstfeest te vieren hebben. Maar God zal na het zure het zoet geven, weet hij en hij draagt zijn zaaks gerechtigheid op aan de God des ver- bonds. Zo vierde ds Budding in het jaar 1838 zijn Kerstfeest en het was rijker dan van zijn rechter in het grote kerkgebouw.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1951 | | pagina 10