UaoJi yueJbexi
Wist U dat?
.-.upiiOAüdti st JSH "ZU0 sai^BsiuöSjöp3ri0r *scm jbbm ^qod cfëijDspooq 9p ^Bp |B!js
'as3utjq[aqüq u; Suiqeadsgq 'oges gp in ueqqgq uatzsS gz sje 'uaxiai^sA Jl
5 euiBbjJ
•QNaxaaM. hdsauihhz X.
IS6J <3 IZ fiepfPA
■MflHMi
Vrijdag 21 Dec, 1951
TZEEUWSCH WEEKEND.
Pagina 4
De feestdagen en onze keuken.
Het waren heus niet alleen de kin
deren, die na Sint Nicolaas begonnen
te rekenen, nog zoveel daagjes en
danJe hoorde die berekeningen
vaak langs de oren waaien en vanzelf
gaan je gedachten er ook naar uit. En
je weet meteen, dat je zo heel graag
een feestelijk stempel op alles wilt
zetten en vanzelf komen je gedach
ten ook bij de keuken terecht. Je
wilt toch ook graag wat extra's ge
ven, alleen maarde portemonnaie
spreekt tegenwoordig een duchtig
woordje mee.
Probeer daarom zelf eens iets te
maken, wat bij de thee gepresenteerd
kan wor'd?n, dat is allicht heel wat
goedkoper, dan men per ons gaat ko
pen. Hier komt een recept, dat ieder
gemakkelijk kan maken, en de uit
komst zal door oud en jong gewaar
deerd worden.
op dit deeg worden verdeeld. Vouw
die lap in vieren en rol het opnieuw
uit. Laat het deeg weer een poosje
op een warme plaats staan en her
haal daarna weer een paar maal het
opvouwen en uitrollen. Maak dan de
lap deeg pasklaar voor het bakblik,
dat ge hebt. Het blik wordt beboterd
en het deeg er in gedaan, waarop
weer tijd wordt gelaten om te rijzen.
We hebben nu nog twee lepels boter
en een ons suiker. Verdeel dat op de
bovenkant van het deeg in het bak
blik. Dan kan het blik in de oven om
gaar gebakken te worden. Direct na
afkoeling in stukken snijden, zo
groot of zo kleinals we dit om
economische redenen noodzakelijk
achten.
De ouderwetse broeder.
Wie nog al wat jong en hongerig
volk om de tafel heeft kan op een der
feestdagen de avondboterham tot iets
bijzonders maken, door een echt ge
zellig ouderwetse broeder te maken,
die ons niet zoveel kosten zal als een
fiks krentenbrood, dat groot genoeg
is om jonge hongerige magen te vullen.
Nodig: 1 pond bloem, V2 liter melk,
een flink kluitje gist, 1 ons krenten,
of rozijnen of van beide de helft, een
beetje zout en verder vier lepels vet
of slaolie.
Doe bloem met het beetje zout in
een schaal, met zoveel lauwe melk, dat
al het meel even vochtig is. Maak de
gist vloeibaar met een beetje suiker.
Doe dit ook in de schaal en voeg onder
voortdurend roeren de rest van de
lauwe melk er bij. Laat dit beslag
bijna een uur rijzen op een warme
plaats of in een grotere schaal met
lauw water.
Maak een ijzer pannetje goed vet
met de slaolie of het vet. Doe de ge
wassen krenten en rozijnen (of enkel
krenten of rozijnen) door het beslag
en dan kan alles in de ijzeren pan.
Kook de broeder op een zacht vuurtje
gaar. Aan weerskanten circa een half
uur. Men kan controleren of de broe
der gaar is door er met een vork in
te prikken. Komt die er weer droog
uit, dan is de zaak in orde en kunnen
we er flinke sneden van snijden. Deze,
een beetje ruim, vanwege de feeste
lijke dagen, van boter en suiker voor
zien, zullen zeker veel aftrek vinden.
Nu nog een meer luxueus recept.
Een Cake.
Nodig:
3 ons boter, 3 ons zelfrijzend bak
meel, 3 ons suiker, 4 eieren, een pakje
vanille suiker en een kopje melk.
De boter wordt eerst gesmolten,
waarna de suiker en de vanillesuiker
er door worden geroerd. Daarna wor
den met het kopje melk de eierdooi-,
ers er bij gedaan en goed dooreen
geroerd, waarna men steeds goed roe
rend het bakmeel er door doet. Het
eiwit moet eerst zo stijf mogelijk
worden geklopt, voor het door het
deeg wordt gedaan.
De vorm moet goed met boter wor
den besmeerd en met wat meel be
stoven voor het deeg er in gaat. Men
laat de cake een uur in een niet al te
hete oven, zonder deze te openen,
gaar worden.
pmQRiNflonsG BRieuen
Chocoladeblokjes.
Neem 4 ons suiker, 80 gram choco
ladepoeder, 1 kopje melk en een
blokje margarine, ongeveer het achtste
deel van een pakje, en verder een
stokje vanille.
Roer eerst suiker, melk en cacao
goed dooreen. Doe er dan de boter
en het vanillestokje bij. Breng dit
alles, al roerende aan de kook, en
laat dit mengsel zachtjes doorkoken
tot een druppeltje, dat je in koud
water laat vallen, onmiddelijk tot een
vast kluitje wordt. Dan direct de pan
van het vuurtje. Het vanillestokje
moet er nu uit en blijf dan nog even
doorroeren tot het kooksel een dikke
stroop is geworden.
Giet dit dan uit op een deksel. van
een koekblik, dat te voren met wat
margarine is vet gemaakt. Men wacht
even tot ons kooksel iets is afgekoeld
maar ook weer niet te lang, zodat het
te hard is geworden en daardoor
brokkelig zou worden, maar probeer
juist op tijd de chocolade-massa in
keurige vierkante blokjes te snijden.
Dan is alles klaar en bij een kopje
thee zal de zoete hap wel een goed
onthaal vinden bij ieder die het
schaaltje lekkers krijgt voorgehouden.
Een boterkoek.
Weer een eigengebakken heerlijk
heid, die ons de waardering van
eigen volk en van de „instuivers" zal
bezorgen en.... meteen de koekreke-
ning zal doen dalen.
Nodig is:
y2 pond bloem, een kluitje gist,
V/2 ons suiker, 2 kopjes melk, vijf
lepels boter, een beetje zout, en nog
twee lepels boter.
Die V/2 ons suiker moet in tweeen
worden. Eerst hebben we een derde
van die V/2 ons nodig en later de
rest.
Maak de gist eerst vloeibaar met
een beetje melk. De bloem moet wor
den gezeefd. Doe de gezeefde bloem
in een schaal, maak in het midden
een kuiltje en doe hierin de vloeibare
gist, met 'n beetje zou# en het derde
deel van de suiker. Roer nu dit meel
met gist en suiker met iets lauwge-
maakte melk dooreen, net zolang tot
een soepel deeg is verkregen. Blijf
het nu kneden tot het niet meer aan
de handen blijft kleven. Laat het op
een warme plek rijzen. Rol nu het
deeg uit op de tafel, die een weinig
met meel bestoven is, tot een lap van
gelijkmatige dikte is verkregen. Die
5 lepels boter moeten nu in kluitjes
Beste vrienden,
Ik zou dus eerst iets vertellen van
mijn reis, die ik pas deed van Cali
fornia naar Michigan, een afstand van
ongeveer drie duizend kilometer. Legt
dat maar eens uit over de kaart van
Europa! Ik maak deze reis met de
sneltrein, de z.g. „ZEPHYR". Mis
schien weten jullie, dat hier in Ame
rika die treindiensten een beetje an
ders zijn dan bij jullie. Bij jullie is
dat allemaal in handen van de Staat.
Hier niet. Het zijn particuliere onder
nemingen. Dus is er concurrentie en
dat geeft een uitstekende service. De
„ZEPHYR" is een zeldzaam mooie
trein, enig in zijn soort. Boven de
wagons zijn afzonderlijke zitplaatsen
met rondom en boven je hoofd gla
zen koepels, met zitplaatsen waarvan
iedere reiziger naar believen gebruik
kan maken. Beneden zijn de gereser
veerde plaatsen. Je hebt hier dus niet
de kans, zoals mij dat wel bij jullie
in Nederland overkomen is, dat wan
neer je even van je plaats opstaat aan
een station, je, bij terugkomst, je
plaats door een ander bezet vindt,
met de laconieke mededeling: opge
staan, plaatsje vergaan! Dat is niet
Amerikaans! Die glazen-koepelafde
lingen maken het Teizen tot een groot
genoegen. Want je hebt er een heer
lijk en ongehinderd uitzicht over het
zeer afwisselend en uitgestrekt land
schap. Wanneer men Californië ver
laat, passeert men allereerst de Staat
Colorado met het machtige en impo
sante Rotsgebergte. Het uitzicht is
hier zo overweldigend en indrukwek
kend, dat, ofschoon ik deze reis al
herhaaldelijk heb gemaakt, ik er toch
altijd weer van onder de indruk kom
en er niet genoeg van krijg, er naar
te kijken.
Woensdagmorgen ging ik in Cali
fornia op de trein en 's middags om
2 uur passeerde ik de hoofdstad van
deze Staat: Sacramento. Een mooie
stad, een van de rustigste en voor
naamste van California, in het bezit
van mooie gebouwen en parken. Na
een kort oponthoud gingen we verder
en kwamen we in het Californische
Cedergebergte, langs de mooie, kron
kelende rivier van die naam. En zoals
deze rivier door het diepe dal daar
beneden, tussen de bergmassieven
doorkronkelt, zo kronkelt onze trein
iets, soms veel hoger, langs de berg
wanden, ongeveer gelijk aan een
vliegje, dat langs de lambricering van
een kamerdeur wandelt. Wanneer je
dan in zo'n glazen koepel zit en je
kijkt achterwaarts, dan zie jè de trein
als een glazen slang langs die lambri-
zering kronkelen. Langs deze rivier
zijn niet minder dan 22 electrische
centrales, allen door waterkracht ge
dreven. De electrische stroom wordt
hier dus bizonder goedkoop opgewekt,
zoals trouwens dat overal in Ame
rika gebeurt. Want er zijn waterval
len genoeg, die voor de kracht der
centrales kunnen zorgen. Boven in
het gebergte zijn grote meren, vaak
onpeilbaar diep en vandaar liggen de
pijpen met 5 voet in doorsnee en deze
lopen in zeer stijle stand naar bene
den, soms van duizenden voet hoogte.
Hierdoor ontstaat natuurlijk een ge
weldige kracht. Het water dat de
krachtcentrales door laten, vindt ver
der zijn weg door de Sacramento-
rivier en zo naar de Stille Oceaan.
De spoorreis langs deze rivierbed
ding duurt ongeveer zes uur en dan
gaat de tocht nederwaarts. We zijn
dan op de grens van Nevada en de
Staat Utah. Hier verandert het tafe
reel. Het grillige rotsgebergte ligt
achter ons. We gaan een meer effen
terrein in, de geweldige zoutwoestijn,
die als een brede strook aan de bin
nen, dat is aan de Oostelijke kant van
het Rotsgebergte, van Noord naar
Zuid doorloopt. Telkens komt men
deze zoutlaag tegen. Bekend is bij
voorbeeld, ver in het Zuiden, de
Death-valley, de Doodsvallei, honderd
meter beneden de zeerspiegel gele
gen (het laagste deel van geheel Ame
rika) geheel met zout bedekt, zó dik,
dat het in de verte lijkt of er sneeuw
ligt. 's Zomers is het daar onbegaan
baar wegens de verschrikkelijke hitte.
Hieraan dankt deze vallei dan ook zijn
naam. Ik vermoed, dat deze lange en
brede strook puur zout, een gevolg is
van het feit, dat hier in heel vroege
tijden een zee gestroomd heeft. De
zoutwoestijn, die wij nu met onze trein
door moeten is ongeveer 800 km.
breed. Een trieste eentonigheid. Waar
zo goed als niets te zien is, dan ver
laten, ligt glooiende vlakten, dor en
kaal en droog, en onwillekeurig denkt
men aan de 63ste psalm; waar im
mers sprake is van een „land, dat
dor en mat van droogte brandt en
niemand lafenis kan krijgen". Trou
wens, sommige streken van Amerika
herinneren ons aan het Bijbels land
schap van Palestina, met haar sub
tropisch gewas. Maar, zo ik zei, er
valt hier weinig te beleven. Boven
dien is het avond en leg ik mij te
rusten in het heerlijke bed van de
„ZEPHYR". Tot volgende week,
Oom CEES.
De Zaligmaker
Kerstfeest! Laten we maar eerlijk
zijn, met deze dagen, die zo intiem
huiselijk gevierd kunnen worden, gaan
onze gedachten nog meer dan anders
uit naar huis en naar onze naaste be
trekkingen. Dat is heus niet sentimen
teel, maar puur menselijk. Laatst ver
telde een zieke vriend „Waren deze
dagen maar vast voorbij, want juist dan
kun je je zo ellendig eenzaam en ver-
laten voelen.
Zoiets klopt natuurlijk niet, maar
toch mogen we het niet helemaal weg
cijferen.
Kerstfeest! Het wordt zo verschillend
gevierd, niet alléén in het buitenland,
maar ook in ons eigen land, dat soms
nog „Christelijk" heet. De één doet 't
met een vloek misschien in de kroeg,
danszaal of i.d. genietend van de kerst
boom en alléén starend naar het kerst
mannetje. Maar anderen gaan blij
moedig opwaarts naar de kerk, om zich
te scharen rondom het Woord van God.
Ook in de ziekenwereld gaat het zo
heel verschillend. De één is te ziek om
er zijn gedachten bij te bepalen of is
helemaal down. Anderen vieren, diep
in de kussens onder het smetteloos wit,
blijmoedig en opgewekt kerstfeest.
Hoe verschillend de omstandigheden
ook mogen zijn, de Blijde Boodschap
van Kerstfeest is, dat Jezus Christus
is geboren om zondaren zalig te maken.
Voor ons allen. Oók voor zieken, die
trouw deze rubriek lezen, er, nog nooit
in een kerk zijn geweest. Ook voor
jullie! Zeg het maar uit de grond van
je hart: „Here Jezus ik geloof"! Dan
zal hij je helpen en door de Heilige
Geest het echte geloof in je hart wer
ken. Dan ben je de gelukkigste van alle
mensen en kan de wereld je benijden.
Dit geldt voor ons zieken allemaal.
Het is bij de Here niet te doen om
„brave mensen". Neen, Hij is gekomen
om zondaren, zieken en gezonden, zalig
te maken. Als we dit van onszelf weten
dan kunnen we in deze hopeloze tijd,
toch echt Kerstfeest vieren.
Waar wij ook liggen of wat we ook
mankeren. In het militair hospitaal, in
zenuwinrichting, ziekenhuis of sanatori
um of in een krotwoning van één der
grote steden. Tot Hem mogen we altijd
gaan, met ons ziek-zijn, onze moeilijk
heden en problemen, met onze twijfel.
Hij wijst niet af, maar lenigt smart en
kwalen, doet Vrede in onze harten
dalen. Waar mensen falen, blijft deze
Zaligmaker getrouw. In onze strijd zal
Hij, als we in Hem willen geloven,
eeuwig de Overwinnaar zijn.
Raad, Sterke God, Vader der eeuwig
heid, Vredevorst! Laten wij aanbidden
deze koning!
Bekende en onbekende zieken, geef
deze eenvoudige boodschap, zonder je
te schamen, dóór van ziekbed tot ziek
bed, ook aan een ongelovige mede-zieke.
De meesten onzer liggen van huis en
haard verwijderd, laten we het daarom
elkaar zo gezellig mogelijk maken. Dat
onze liederen, als we niet zingen kun
nen, onze gedachten, en al wat we
verder zullen doen, mogen getuigen ter
eer van Hem, Die eenmaal Kind ge
worden is.
Geve God, dat het voor ons allen,
geestelijk en rijk gezegende kerstdagen
mogen zijn!
H.
de K.
[eeui3[0449lu
si uiöiBBa 'fOA Buftq 'uebjs ugeui
ap Ï0oui ijapuasftQAv. aspgp xdyupe
8 eopej
'OtiSDtHHM HDSAVI
1561 IZ <«p4«A
Vrijdag 21 Dec. 1951
'TZEEOWSCH WEEKEND.
Pagina 9
En nu.nu gaat hij over de lange
smalle dijk, die voert naar de plaats,
waar zijn schuit moet liggen.
Rechtop gaat hij. Het is féést in
zijn ziel. Het zingt in zijn hart.
De avond is licht.
Straks komt de nacht, de kerst
nacht, waarin eenmaal boven Efra-
tha's velden het lied uit de hemelen
schalde over een donkere wereld, een
wereld in nood: het lied, Gods lied
van ere, vrede en welbehagen.
Om hem is nog de stilte groot
Zo gaat hij over de smalle dijk. Aan
weerskanten is de eindeloze verlaten
heid van water, riet en biezen. Hij
ziet de kreken tussen de rietvelden
als lichte linten.
Maar wat hij zoekt, ziet hij niet.
Hij blijft staan. „Hier moet ik er
toch zowat wezen", zegt hij in zich
zelf.
Hij loopt verder. Dan staat hij weer
stil. Er komt een onrust in hem op.
Die tracht het mooie licht in zijn hart
te verdonkeren. Maar dat mag niet.
Hij gaat immers
Danhoordaarginds zingen!
IJl en fijn komt het aanzweven
door de avondstilte
Hoor, kinderen zingen, hier in de
wijde verlatenheid van water, riet en
biezen
Hoor: Stille nacht, heilige nacht.
Wondervreemd en lieflijk klinkt het
door de stille avond.
Het zingt de kerstnacht tegen.
Even staat hij en luistert
Dandaar, naar dat zingen, daar
moet hij heen.
Daar, waar die kinderen zingen,
daar moet hij zijn. Hij weet het heel
zeker. Hij gaat
Het zingen wordt luider.
Dan.... daar in de kreek, dicht bij
de dijk, ligt een schuit. En achter op
die schuit is een roef. Zacht-geel licht
schijnt uit de twee raampjes. En daar,
vanuit die roef, komt het zingen en.
o, hoor, ook een vrouwenstem zingt
met die der kinderen. Hij kent die
stem... Een grote ontroering vult zijn
hart, kruipt op tot in zijn keel. Hoor
dan, o, hoor....
Hij zet zijn voet op de loopplank,
die de schuit verbindt met de wal.
De loopplank buigt onder zijn gang.
Nu is hij aan boord. Nu
Het lied is uit.
Hoor, een der kinderen zegt: ,,'t Is
net, of ik iemand hoor boven, moe."
„Wie zo laat nog komen wil, is wel
kom", zegt Moeder.
Nu kan de man het deurtje van de
roef openen. Nu kan hij langs het
oude vertrouwde trapje van vier tre
den afdalen in de roef, nu.
Maar hij doet het niet.
Hij kan het nog niet doen.
Hij kijkt door een der raampjes.
Kijk, daar zitten ze: een vrouw,
een jongen, en twee meisjes.
Hij wil nog niet binnengaan. Hij
moet kijken, kijken.
Straks zal hij binnengaan; eerst
kijken en luisteren. Dit geluk moet
nog even duren.
Hoor, ze zingen weer....!
Nu kan hij het niet langer uithou
den.
Voorzichtig loopt hij naar het
deurtje van de roef.
Hij opent het enhet zingen
houdt plotseling op.
„Mag ik verder komen?" vraagt hij
met een stem, die vreemd klinkt.
Een grote ontroering welt op in
Moeders hart. Ze kan niet precies
zien, wie daar buiten staat. Maar die
weer terug. Ik wist dat je komen zou,
ik wist het wel. We hebben er om
gebeden, iedere dag, hè jongens?"
En ze weent, Moeder, weent uit een
hart boordevol geluk.
„Ik ben er weer", zegt Vader. „God
heeft jullie en mijn gebed verhoord."
Voor 't eerst na drie jaar sluit hij
Moeder, Hein en de zusjes in de
armen.
Het wordt een wondere kerstavond,
een avond van louter geluk, daar in
de roef van de Verwachting.
Vader moet vertellen van het verre,
vreemde land, van zijn groot verlan-
stem, die stem kent ze. Ze kijken el
kaar verbaasd aan, moeder en de
kinderen. Maar dan....
„Jongens, dat is Vader!" roept Moe
der opeens. Haar stem slaat over van
geluk. De meisjes schrikken. Moeder
roept dat zo, zo vreemd-blij.
„Vader!" juicht Hein. „Vader! Hij
leeft nog!"
De man daalt de vier treden af.
Maar voor hij in de roef staat, heeft
Moeder reeds haar armen om zijn
hals geslagen en hangen de kinderen
aan zijn armen.
„Vader", stamelt 'Moeder. „Vader,
HET GETAL 3367.
Wanneer men het getal 3367 ach
tereenvolgens met 33, 66, 99, 132,
165, 198, 231, 264 en 297 vermenigvul
digt, zodat dus de vermenigvuldiger
telkens met 33 opklimt, dan verkrijgt
men getallen van zes cijfers, die ieder
uit zes gelijke cijfers bestaan:
gen, van zijn ontberingen in deze drie
jaar. En ook Moeder en Hein moe
ten vertellen.
„Dat u dat allemaal uitgehouden
hebt", zegt Hein tenslotte tegen Va
der.
„Waarom ik dit alles kon dragen,
jongen? Omdat er eens in Bethlehem
een kind geboren is, dat millioenen
eens zaligen zou. Omdat ik wist, dat
achter die kribbe een kruis stond. Om
dat ik wist, dat Jezus Christus ook
voor mij geboren was en ook voor
mij was gestorven en opgestaan. Be
grijp je?"
33 X
66 X
99 X
132 X
165 X
198 X
231 X
264 X
297 X
3367
3367
3367
3367
3367
3367
3367
3367
3367
111.111
222.222
333.333
444.444
555.555
666.666
777.777
888.888
999.999
g§ EIGENAARDIGE UITKOMSTEN.
1X9+ 2
12 X 9 3
123 X 9 4
1234 X 9 5
12345 X 9 6
123456 X9+ 7
1234567 X 9 8
12345678 X 9 9
123456789 X 9 10
1X8+1:
12 X 8 2
123 X 8 3
1234 X 8 4
12345 X 8 5
123456 X 8 6
1234567 X 8 7
12345678 X 8 8
123456789 X 8 9
II
III
1111
11111
111111
1111111
11111111
111111111
1111111111
9
98
987
9876
98765
987654
9876543
98765432
987654321
ABRACADABRA.
Abracadabra
Abracadabr
Abracadab
Abracada
A b r a c a d
A b r a c a
A b r a c
A b r a
A b r
A b
A
Deze eigenaardige letterfiguur is
volgens opgaaf van de arts Quintus
Serenus Sammonicus opgebouwd op
het magische woord „abracadabra"
dat in vroegere tijden als een tover
formule ter genezing van ziekten,
vooral van de derdedaagse koorts werd
beschouwd. De figuur is een wiskun
dig wonder om het verrassend groot
aantal van mogelijkheden, die ze aan
biedt, om het woord „abracadabra"
uit haar te kunnen lezen.
Wanneer men begint bij een of an
dere A aan de linkerkant en opklimt
tot de laatste a in de rechter boven
hoek, terwijl men zowel in horizontale
richting als ook in schuine richting
naar rechts boven voortgaat, kan men
niet minder dan 1024 maal „abracada
bra" lezen.
Maanden lang vertoeven zij hier
reeds. Als de rijke grondbezitter jhr
Versluijs van Domburg, op wiens bui
tenverblijf ds Budding verscheidene ke
ren mocht preken voor de Afgescheide
nen, hem in die cel bezoekt en hem
5000,wil geven, om de boete te be
talen, weigert ds Budding echter met
het alles afdoend motief: „Wat ik om
Christus' wil lijden moet, koop ik niet
af
„Hier is de dominéé, mijnheer de
President, zegt de cipier.
Ds Budding komt langzaam uit de
schaduw naar voren en staat nu recht
voor de groene tafel, waar het spaar
zame licht door 't brede raam neervalt.
„U bent dominéé Budding?" is de
formele eerste vraag.
„Ja, die ben ik, mijnheer de Rechter".
„Ik moet u iets nieuws meedelen. U
merkt wel, dat het hier geen rechts
zitting is. Wü willen u alleen even spre
ken", zegt de rechter.
Belangstellend kijkt ds Budding de
President aan.
„U kent ds Scholte, niet waar?"
„Zeer goed. Iemand, die alles veil
heeft voor de Naam des Heeren".
„Dus u stelt een groot vertrouwen in
hem?"
Ds Budding knikt.
Hij weet niet, welke richting de rech
ter uit wil.
„Nu dominéé, uw collega heeft de
rechte weg ingeslagen! Hij heeft eind
vorige weekde vrijheid bij de Ko
ning aangevraagd. Hij kan dus met de
Kerstdagen naar hartelust, ongehinderd
preken. Wat zegt u daar wel van, hé?"
Een smartelijke trek komt op het
gezicht van de Zeeuwse predikant,
maar hij zwijgt.
„En nu zouden wij gaarne zien, do
minéé, dat u ook dit voorbeeld volgde.
Als u belooft ds Scholte te volgen, stel
ik u direct op vrije voeten! En dan kunt
u met de kerstdagen ook preken. Dat
wilt u toch zo graag?"
Even blijft het stil. Maar dan verheft
ds Budding zich in zijn volle lengte en
zegt: „Nooit!". Ons mensen valt het niet
licht, vrij met geduld te dragen hetgeen
God ons oplegt. Maar ik wil niet on
trouw worden. Het ergst vind ik het
voor hen, die buiten op me wachten
„In ieder geval weet U dominé, dat
Uw vrijheid in Uw eigen hand ligt
Wij hebben U de weg gewezen. Wij had
den U prettige Kerstdagen gegund!",
zegt de president, die nauwelijks zijn
grote teleurstelling over dit kloeke be
sluit van de dienstknecht Gods verbor
gen kon houden. De cipier brengt de ge
vangene weer in zijn cel.
De beide heren verlaten het Gerechts
hof, groeten naar alle kanten terwijl
zij zich door Middelburgs straten naar
huis spoeden. Ze zeggen niet veel tot
elkaar. Ze voelen dat ze de verliezende
partijen zijn geweest.
„Prettige Kerstdagen wensen zij el
kaar toe"
Ds Budding en de Jonge zitten weer
samen in de cel. De eerste vertelt van
de .verzoeking", die tot hem gekomen
is en die verzoeker laat nog niet los.
Hij komt in felle tweestrijd.
Deze avond, de avond van de Verlos
ser der wereld, voelt hij de smart der
verlatenheid, veel dieper dan op andere
dage:, van het jaar.
Verleidelijke gedachten duiken in hét
donker in zijn bestreden ziel op. Hoe
gaarne zou hij op Kerstdagmorgen zijn
roeping volbrengenIs het tenslotte geen
roeping?'Maar hij overwint.
In gebed en psalmgezang zoeken beide
mannen hun troost en dan horen zij het
plechtig klokgelui van de Lange Jan
Ook de klokken van de andere kerken
beieren. Het Kerstfeest wordt over de
Zeeuwse hoofdstad ingeluid. Zij luiste
ren en hun harten bidden.
„Een rijk Kerstfeest, broeder de Jon
ge", zegt Budding stil. „U ook dominé",
is het antwoord in onderworpenheid ge
geven.
Daaruit storten de klokken in feeste
lijk triumph een zee van tonen uit over
de donkere stad. De President en Com
missaris horen het Kerstgezang in hun
prachtig verlicht huis.
Zij gaan op Kerstdagmorgen ter kerk
om de troost van het Godswoord te ho
ren en het Evangelie der verlossing te
horen verkondigen.
Ds Budding, voor wie Gods Woord het
één en al op aarde is, blijft gevangen,
wachtend op gerechtigheid, in angst en
vrees zich afvragend, hoe het gaan zal
met hen, in het besneeuwde Goes, die
hij onder de zijnen telt, en die als scha
pen zonder herder het Kerstfeest te
vieren hebben.
Maar God zal na het zure het zoet
geven, weet hij en hij draagt zijn zaaks
gerechtigheid op aan de God des ver-
bonds.
Zo vierde ds Budding in het jaar 1838
zijn Kerstfeest en het was rijker dan van
zijn rechter in het grote kerkgebouw.