18-gt VA V VAART DER STILTE Helpen als ambacht. to toS-S TO <D Boekbespreking. ONS FEUILLETON. k ÉK 'ft 18. it •O p ÜQ CO PCD frn TO *TO 1 2 13* 53 P* to O r w r+ i aP 2 sre G. re 2 O c tn a> pr TO P <-t £13 N* SE. ;Ire 8 rog ONö ftll! P UJ i; ixi 3 /-s P (iq tn O- 3 3 f S«J g g ff Q N - C aq cl- B* hH 3* TO 2 2 CL TO N 2w S* to i i J? >-3 5 u_i 2.to £Lw - 9*«> to J^r"<OQrr to fDQ35 ^P,_,fDw<0Q l|l§!3a|w-: pj i (jq t-i (c ftp D pr gr 2 2 51 EJg Sp H 00 O S a» ft F 3 3 S o* n 5' O 2-3 5 3 2 N O* 73 r§ o 3 TO "J 09 P 3 3 Q. ro s;p° ül. TO >1 Q Hf et Chr. Gloria" Kloos- accla- d deze organi- s a' ep U.L.O. met e p co oë S<? 3 rë «•eiS «J O M O 3 <P P «Q TO SI e O's-s 5 r~i ro S. j» O O -o &9.1 s C"\ G*f- m o P re 2 S 5lS as ft - 3 "-IQ "-£ S'"3E0rëSg!g.^rerooI s -<9§ s S 3 g*ö ta ri to jft'P SPN P-S.O 3 «Q ^(5 3 2 (0 ï?rsf g§ yftw J g „3 3- 2 o S a»S„&p.|«|f 2. -i «J TO Ht TO I TO 3 0ï 5° TO e-»- <-* S «<+22? o to - -s fi ►rt V N J b g 3" S'« o j-ro S re'; g, o S-1* I* - re 2' ft B i «s PwCQ TO s s-.s W ro O S t iv e s a ï&*frl a.s re <o 3 g*S*§. SS B Pi s TO g<Q G CP 3 S" TO TO 3 I c* TO S «O •^CQ <333! Q Q *5 N - - w 3 3 o a. 'J N. •-•• TO^+Ö^TOg. _PTO n 2 2 2 cr® ftp tt TO 3 «S: 3 I c* TO -* S ?s"sr0|i§ °ss«° I 3 g b3 to "i -1 5 «S:i m <- a «p-a u^reSMre«§N Q (O S Pi -y P U Sre^reresororereroro-i^--! iireSSi'033'333 i aln 3 S5 3 2 5S?»SS3„ e 2 Ö-S§0 9?§^sa« 3 2 5^ o s ^a e§3 tSSty S« rofg'Os g-S-3 §§s-f «-7f «S. TO c+ 3 *-»■ I To I I 3§|§8 TO P- Pi s§§re5- re S- Iwg 2 re S§?^§ S^ro| Ë3 r^ig n 8,21 W §?s.§; Z w w a C CQ 5* p Vrijdag 23 November 1951 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 3 Van de uitgeverij Meinema N.V. te Delft ontvingen we wederom een serie jeugdboeken. Het is een fleurige en kleurige stapel, die daar voor ons ligt, zeker geschikt om de aandacht te trek ken van jeugdige ogen. De uitvoering is, zoals we reeds bij onze vorige be spreking opmerkten, uitstekend. Ook nu weer voldoen we graag aan het ver zoek van de uitgever om er de» nadruk op tc leggen, dat de uitgebreide catalo gus gratis verkrijgbaar is. Vooral zij, die onder de jeugd werken zullen goed doen hiervan kennis te nemen. Er is te kust en te keur, voor verschillende leef tijden en beurzen. „Ko en z(jn vriendjes", door C. B. Drewes. Illustraties van Cor- rie C. van der Baan. Deze zijn goed. Ko heeft een vriendje, Freek, die niet uit een christelijk mi lieu komt. Ko, die zelf de Bijbelse ge schiedenis zo mooi vindt, vertelt die over aan zijn vriedje. Deze komt later zelf op de christelijke school. Dan zijn Ko en Freek helemaal gezworen kame raden. Dit wekt de jaloezie van Wim. Gelukkig weet Ko's vader door ver standig optreden Wim er bij te halen, zodat het nu in het vervolg een klaver drie wordt. Een goed boekje. „Het Kerstfeest van de Bijn- schipper", door P. de Zepuw J. Gzn. Dit verhaal brengt ons terug naar de tijd, dat ons land zijn harde strijd streed voor vrijheid en recht onder Frederik Hendrik. De Rijnschipper doet net te gen Kerstmis een daad voor zijn land en volk, waardoor men in het Zuiden van het land in veel gunstiger conditie tegenover de Spanjaard kwam te staan. Een heel goed boekje. De illustraties van Menno zijn uitstekend. „Josje en Jaapje", door Ina de Vries van der Lichte. Illustraties van M. Bosch van Drakenstein. Een kostelijk verhaaltje van 'n twee ling en een poes, die op de loop gaat Kinderen zullen er van genieten. Illu stratie is heel goed. „Het mooie plannetje"', door Joh. Elzen. Km en Joop hebben een aardige overbuurman. Van die arme oude man verbrandt op een avond heel zijn be- zittinkje. Firn en Joop maken samen 'n plan om hem te helpen. Ze zullen mu ziek gaan maken en daarvoor geld van de voorbijgangers zien te krijgen. Na tuurlijk een onbekookt jongensplanntje. Het is zo in-goed bedoeld, maar toch komen ze hierdoor met de politie in aanraking. Het loopt gelukkig goed af, en ze kunnen de „opa-buurman" wer kelijk wat geld geven, al zal de oude stakker daar geen huizen mee vullen. Dat geeft ook niet, want de buurman ziet hierin toch een bewijs, dat God om hem denkt. Voor de jongeren een aar dig verhaal. Miep de Feyter zorgde voor goede illustraties. „De gevangen rovers", door M. B. Gijsbers-Westera. Illustraties van Adri Alindo. Een beetje fantastisch verhaal van 'n avontuur van twee kleine mannekes. Het loopt natuurlijk goed af, want na de gevangenschap in de schuur worden ze in glorie naar huis gebracht. Kinde ren zullen het wel mooi vinden. De il lustraties van Adri Alindo, pittig als altijd. „Annetje en de grote toren", door Joke Dijkshoorn. Iillustraties van Adri Alindo. Dit is een verhaal voor kleuters. Het is geschikt om voor te lezen en begin nelingen in de leeskunst zullen het ook al spoedig kunnen lezen, daar de woor den in lettergrepen zijn verdeeld. Het is een aardig verhaal, dat de kleintjes zeker wel zal boeien. Het doet, wat in houd en vorm betreft óns wel wat sterk aan van der Hulst denken. Wat we hierboven van de illustratie van Alindo zeiden, geldt ook voor dit boekje. De hierboven vermelde boekjes beho ren tot de goedkope serie, variërend van 30 tot 50 cent. Die hierna besproken zullen worden zijn van groter formaat. Deze kosten van 90 cent tot fl.40. „De karrehond van Kobus", door A. van Hartingsveldt, Illustraties van Leeflang-Oudenaarden. Kas de karrehond voert zelf het woord in dit boekje. En hij doet het aardig ook. Je zou het niet verwachten van de hond van een voddenkoopman. Maar Kas laat zien, dat hij in Kobus de voddenkoopman een heel beste baas heeft. Kas vinds wel, dat zijn baas soms wat vreemd doet, als hij zit te lezen in zo'n oud dik boek, maar het schijnt zijn baas blij te maken en daarom heeft Kas er vrede mee. Zo'n karrehond maakt ook nog heel wat mee, goed en kwaad. Jongens zullen dit boek met graagte le zen. Goede illustraties. „De wraak in Batakland", door M. G Capelle. Geïllustreerd door Menno. Een uitstekend verhaal van het zen dingswerk van Ludwig Nommensen on der de Batakkers. Eerst krijgen we het verhaal van de jeugd van Ludwig. Het is met hem eigenlijk net als met Mozes. Mozes kreeg van God een bijzondere, maar moeilijke opvoeding om eenmaal zijn geweldige taak te kunnen verrich ten. Zo ook met Ludwig. Door een zeer moeilijke jeugd wordt hij gehard om later het bijna bovenmenselijke werk van zending drijven onder de Batakkers te kunnen verrichten. Maar wat heeft VRAGEN EN VOORBEREIDINGEN. Gemakkelijk geleund m z'n ouder wetse schommelstoel zat Notaris Wiekheuvel op het terrasje in z'n grote tuin. Daar vond Karei hem, toen hij regelrecht van de gemeente-weide naar het kantoor was gegaan. Niet om te gaan werken, was hij hierheen gegaan, want heel deae laatste dag hadden ze vrijaf. Nee, om een oplossing te zoeken op z'n vragen was hg naar de Notaris gegaan. Zonder inleiding vroeg Karei: „U zei, dat de wolken altijd gaan waar heen de wind wil, maar vandaag zag ik een ballon, die precies een andere kant opging dan de rest. Hoe kan dat?" De Notaris glimlachte begrijpend. Toch vroeg hij. „Zou je me eerst niet eens vertellen waar je geweest bent en wat je gezien hebt? Ballonnen plegen niet in de lucht te zweven zonder dat er iets aan vooraf ging". 't Was veel gevraagd van Kareis ge duld. Toch vertelde hij zo rustig mo gelijk, de feiten en gewaarwordingen nauwkeurig opsommend. Om de geknapte ballon lachte de Notaris voluit. Toen Karei uitverteld was zei hij: ,,'t Is vreemd, 't is vreemd Verwonderd keek Karei de oude man aan. „Wat is er vreemd, Nota ris?" vroeg hij. „Wel, dat jouw belangstelling pre cies dezelfde is als de mijne. Ik kon me vroeger even druk maken om een wolk die een andere kant opging, dan waarheen hij volgens mij en de wind zou moeten gaan". „Maar is dat dan zo? Gaan som mige wolken tegen de wind in?" „Welnee jongen, welnee! Je be- iAi. ■W» gijl llllllmuuij "T Om het persoonlijk kampioenschap van de Kon. Ned. Dam Bond. Het aantal deelnemers zal in 1952 door de overgangsmaatregelen zeer groot zijn. Gerechtigd zijn de heren: R. C. Keiler, J. Metz, Herman de Jongh, Amsterdam; W. de Jong, Haarlem; P. Bergsma Wartena, H. Laros, IJmuiden. Dit zijn de zes finalisten 1951. Uit vroeger behaalde resultaten: G. E. v. Dijk, Wageningen; W. Huisman, Leiden; P. Roozentourg, Haarlem. Als finalisten uit de voorronde 1951 komen in aanmerking: B. Dukel, IJmui den; H. v. Zuilekom, Rotterdam en W. Roozenburg (broer van de wereldkam pioen)A. Bizot, Zwaag; H. J. Hof man, Utrecht; M. Bandstra, Leeuwar den; O. Drenth, Emmercompascuum. Als gewestelijk kampioen: J. Stuur man, Rotterdam; H. N. v. Mourik te Nleuwland (Z.-H.). Gewest N.-Holland is nog niet uitge speeld; de twee hoogstgeplaatsten. W. H. J. Hartgers, Apeldoorn. Voorts zullen nog kampen om één plaats: O. Doornbos, Appingedam met Jan Huuringa, Bergum (Fr.) en L. Lammerts te Vries (Dr.). Om één plaats: M. L. Vos te Utrecht en J. J. Jurg te Hengelo (O.). Tevens op één plaats de kampioen van N.-Brabant: A. de Graag, Heusden; de kampioen van Limburg: M. Kockelhorn te Nieuwenhagen en de kampioen van Zeeland: L. Anderson, Goes of hun plaatsvervangers. - Al met al een keur van prominente dam-figuren. Men mag verwachten, dat de best geplaatsten in aanmerking zul len komen, deel te nemen aan het we reldkampioenschap, dat tijdens het Olympisch jaar georganiseerd zal wor den. Om het wereldkampioenschap, het welk ln Nederland zal plaats vinden, zullen de volgende deelnemers worden uitgenodigd: één uit Canada, West-Indië, Italië, Israël, Rusland, Engeland, Zwitserland, België; drie uit Frankrijk en Neder land en tevens de wereldkampioen P. Roozenburg. Reeds nu bestaat er al zeer grote belangstelling voor dit evenement. De clubcompetitie van de Z. Dam Bond zal op 26 November een aanvang nemen. Dezer dagen zullen ook verschijnen de roosters voor de deelnemers aan de voorronde persoonlijk kamp. v. Zeeland. deze man met Gods hulp veel veel gedaan voor Gods Koninkrijk. Dit boek bevelen we voor de groteren van harte aan. Menno is geslaagd dit moeilijk on derwerp op prachtige wijze te illustre ren. Redacteur: H. M. SLABBEKOOKN Oostsingel 60a, Goes. Deelname 1ste klasse pers. kampioen schap en tevens deelname jeugdkampi oenschap. De prov. jeugdkampioen zal mogen deelnemen aan het pers. jeugd kampioenschap van Nederland, hetwelk in de Pinksterweek verspeeld zal wor den. Door het bestuur van de Kon. Ned. Dam Bond zal worden ingesteld de Ned. Correspondentie Club (N.C.C.). De cen trale zal gevormd worden door: Herm. de Jongh, P. Hovingh (secr.-penn.), Da Costakade 1473, Amsterdam, O. J. B. v. d. Sleen. Zodra meerdere gegevens mij ten dienste staair zal ik hierover schrijven. Ik hoop dat vele Zeeuwen gebruik er van zullen maken correspondentiepar tijen te spelen. Ter oplossing. m wF'w^wPJ*1 i Él- 11 ÜI iH Ui '//Mi ilü V/Mi W: W/ 1 Auteur: Kramer, Maastricht. m wm m m w m m m Auteur: Viergever, Barendrecht. Eerste publicatie Zuid-Limburger. Beider vraagstukken: Wit speelt en wint. S. ONZE PUZZLE-WEDSTRIJD. De uitslag van onze puzzle plus de nieuwe worden volgende week 'n plaats ingeruimd. Een week geduld dus! vindt Wacht! Moeizaam kwam (te notaris over eind. Van een boekenplank in de door de neergelaten lancaster gordij nen schemerige serre nam hij een dun boekje. Hij gaf het Karei. „Hier, lees dat maar, dan weet je al heel wat meer. 't Is mij nu wel duidelijk waar. je be landen zult met jouw ideeen". f GO VERBURG grijpt toch wel, dat zoiets nooit kan! Welke kracht zou zo'n wolkengevaarte tegen de wind in kunnen sturen? 't Is allemaal schijn, maar ook alweer alle maal levensbeeld. Neem nu die ballon netjes, die je vanmorgen hebt helpen oplaten. Ze stegen allemaal op dezelfde tijd en van dezelfde plaats op. Maar de één steeg sneller dan de ander, 't Is dan heel best mogelijk, dat zo'n enkel ballonnetje in een andere luchtlaag verzeild raakt en dan een andere windrichting treft. Zo is het mogelijk dat de hooggestegen ballon heel andere dingen meemaakt dan de massa. Toch is hij meegedreven met de wind. Er is daar veel over te lezen en te leren. Ga maar eens neuzen op een boekenmarkt, 't Kan best gebeuren dat je daar wel eens wat van je gading Van verbazing keek Karei hem dom aan: „Wa.. wat zegt U, Notaris?" De oude man legde joviaal zijn hand op Kareis schouder. „Wel jon gen, ik heb je toch gezegd, dat jouw wensen zo erg veel lijken op die van mij, toen ik jong was? Herinner je je niet meer, dat ik je van 't voorjaar gezegd heb, dat jij alleen een stapje verder gaat dan ik en ook durft on dernemen wat je wenst?" Karei knikte, nog niet begrijpend wat dan wel de verklaring zou zijn van die vreemde woorden: 't Is mij nu wel duidelijk waar je belanden zult. Hij zei dan ook: „Maar wat zal ik dan worden denkt U?" Notaris Wiek heuvel keek hem lang zwijgend aan. Toen vroeg hij: „Moet zo'n oude man als ik ben jou dan op weg heSpen, jongen? Vertel me dan eens wat je wenste, toen je vanmorgen die bal lonnen zag opstijgen?" Verlegen keek Karei voor zich. „Dat was onzin", zei hij zacht. „Zeg op, welke onzin je dan wens te!". Als een bevel zei de Notaris het. - „Ik had mee willen gaan met die ballonnen, 't liefst nog met die éne, die zo heel hoog gestegen was". Tevreden knikte de Notaris. „Juist", zei hij, dus dat wenste je. En weet je nu ook, dat die wens de wind is die je naar de plaats wil blazen waar je graag wilt zijn?" Hij ging weer in de schommelstoel zitten met nog de glim lach rond zijn mond. „Maar hoe kan dat nu Notaris? Ver onderstel dat ik een ballon had, die groot genoeg zou zijn om mij mee te nemen, dan is dat toch nog geen be staan? 't Zou alleen maar geld kos ten en geen cent opbrengen". 't Speet hem, dat hij geen moge lijkheden zag in dat vreemde plan van Notaris WiekheuveL 't Leek hem het mooiste wat er bestaan kon om zo maar los van de aarde en ver er boven, voort te drijven als een wolk, alleen met dat verschil, dat hij de plaats van opstijgen kon bepalen. Hij keek op het boekje in z'n hand, waar op de titel: „Over wind en windstro- mingen" iets scheen te beloven. Mis schien zou het zelfs nog mogelijk zijn om een beetje uit te rekenen waar je terecht kwam. (Wordt vervolgd) &M fMniii&êi&d behorende bjj het ZEEUWSCH DAGBLAD van Vrijdag 23 Nov. '51 No. 2028 Uitgave van Oosterbaan Le Cointre N.V. Goes eeuu/scH u/eexe/fD UIT DE SCHRIFT. „Een Dezer dagen verscheen bij Bosch Keuning te Baarn een boek onder bo venstaande titel, naar aanleiding van het vijf-en-twintigjarig jubileum van de C.I.C.S.A. (Centraal Instituut voor Christelijke Sociale Arbeid). In dit omvangrijke werk geven ver schillende deskundige medewerkers en -werksters rekenschap van wat er op het terrein van dit sociale werk ver richt is. Er wordt verantwoording ge geven en richtlijnen getrokken voor een verdere operatie op dit gebied. Een boek, dat ongetwijfeld oriënterend, sti mulerend en' instruerend werkt voor allen, die zicli met sociaal werk bezig houden. Tal van problemen, zowel van theoretisch als van practische aard, worden in dit boek behandeld. Nu, vooral na 1945, deze maatschap pelijke arbeid een brede basis gekregen heeft en er een ontwikkeling is geko men, die voor dién waarschijnlijk nie mand heeft kunnen voorzien, is het goed, dat men bij het zilveren feest even zich bezinnen gaat en naar een her-oriëntatie zoekt. De medewerkers aan dit boek bepalen de lezer achter eenvolgens bij de historische ontwikke ling van de vroegste tijden af, de socio logische omschrijving, de psychologi sche achtergronden en de geestelijke grondslagen van het sociaal-maatschap pelijke werk. Terwijl ook bijdragen werden opgenomen over speelruimte voor de jeugd; beroepsethiek en oplei- di ngsproblemen. Een boek dus dat in brede kring voor lichting kan geven. Want wie heeft er tegenwoordig al niet met maatschap pelijk werk te maken? Nu vinden we het jammer, dat een der allervoornaamste hoofdstukken van dit boek een voorlichting geeft welke o.i. Schriftuurlijk niet verantwoord is. Wij bedoelen het hoofdstuk, dat han delt over de „Geestelijke grondslagen" en geschreven werd door prof. dr G. C. van Niftrik. Hij zegt wel mooie en juiste dingen wanneer hij eerst spreekt over de foutieve richting welke door Rome in de middeleeuwen werd inge slagen; maar wanneer hij over de Re formatie begint, dérailleert hij niet wei nig. Wanneer wij b.v. op pag. 141 te le zen krijgen: „Door de Reformatie wor den de levensgebieden van kunst en wetenschap, staat en maatschappij be vrijd van de banden der Middeleeuwen. Toegegeven zal moeten worden dat de Middeleeuwen niet inééns overwonnen zijn. Vooral, toen in het tijdperk der orthodoxie de paus van Rome vervan gen werd door een papieren paus in de vorm van de als letterlijk geïnspireerde Schrift opgevatte Bijbel, heeft de op komende wetenschap nog verwoed moe ten strijden voor haar onafhankelijk heid Hier wordt in één zin de gehele Kerk hervorming der zestiende 'eeuw ont kracht en geloochend. Een visie die daarom voor velen zo gevaarlijk is, om dat zij zich voordoet in het kleed van de Reformatie. Immers dr van Niftrik, handhaaft in zijn bijdrage de stelling, dat hij eigenlijk de grote Reformatie principieel doortrekt tot op onze tijd en daaruit o.a. ook het maatschappelijk werk van de twintigste eeuw optrekt. Op pag. 143 schrijft hij b.v.: „Het Pro testantisme is stellig in gebreke geble ven de consequenties van de Reformatie door te trekken. Reformatie is trou wens niet zonder méér een afgesloten historisch gebeuren van de 16e eeuw. De Reformatie gaat dóór. Wij zijn nog steeds bezig met de consequenties van het baanbrekend en nieuwe, dat in de 16e eeuw werd ontdekt en dat nog maar zéér ten dele heeft doorgewerkt. Het zou een kleine kunst zijn aan te wijzen op hoe menig punt het Protestantisme, vooral in zijn orthodoxe vorm, Rooms is Wijven denken Wij kunnen er natuurlijk niet aan denken in een krantenartikel hier fun damenteel deze dingen te gaan bespre ken, daar zou op zijn minst een brochu re voor nodig zijn. Maar wat wij wil len signaleren is, dat ook hier weer het streven van zekere richting openbaar wordt, om wat in wezen een moderne theologie is, te gaan aanbieden als de principiële consequentie van de Refor matie, terwjjl men juist tegen het hart dier Reformatie zich keert in zijn 'af wijzing van de Goddelijke inspiratie der Schriften, het stellen van de onverzoen lijke antithese tussen kerk en wereld en alles wat daaruit voortvloeit volko men loochenen wil. Eigenlijk is dan ook met deze oa. on schriftuurlijke en tegen de belijdenis ingaande fundatie, dit boek ook prin cipieel veroordeeld, ondanks alle mooie dingen die er in geschreven en behan deld worden. Want ook de kwestie van sociaal werk, maatschappelijk hulpbe toon, zo goed als de kerkelijke armen zorg, en de beide onderlinge verhoudin gen, zijn in de grote Reformatie prin cipieel gefundeerd door onze vaderen, die heus niet gedacht en gesproken hebben onder de „ban van Rome" en waarschijnlijk principieel héél wat ster ker gestaan hebben in hun strijd tegen Rome dan wij vandaag nog staan. Want, Apollos weet alleen de doop van Johannes, dat wil zeggen dat ieder mens, ook de vroomste Jood eerst zijn oude mens moet afleggen en een geheel nieuw leven moet be ginnen. Zijn twee professoren, Aquila en Priscilla, een echtpaar dat zich overdag de vingers te bloeden trekt bij het weven van het stugge tentendoek, vertellen hem de rest, namelijk dat in de doop van Christus onze oude mens reeds is gestorven, en wij in Hem door het zekere Jood met name Apollos". Hand. 18:24. geloof reeds aanstonds nieuwe men sen zijn. Als Apollos reeds zoveel invloed heeft met zijn halve bood schap, hoeveel moet er dan van de Kerk uitgaan, die alles van Jezus Christus afweet. Maar.... als die Kerk nu de boodschap weer in- schrompelt tot wat Apollos ook al wist, terwijl zij zo veel meer kon weten, dan is haar invloed natuur lijk nihil. J. H. G. het moge paradoxaal klinken, wanneer de theoretische beschouwingen van dr van Niftrik op de keper beschouwd worden, ziet men dat de consequenties van deze richting ons juist weer bij Ro me terecht brengen. Misschien met dit éne verschil, dat Rome bond onder ker kelijke hiërarchie, en de richting van deze theoloog geheel ons leven, dus ook het maatschappelijk werk in de slaven ketenen voert van de omnipotente Staat, die men een schijn van christe lijkheid geven wil. Wij houden het dan maar liever bij onze vaderen van Dordt, die de bin ding aan de Schriften kenden. iteraire JievMiL „£Lc,hl in de- hxwJtc" Door Prof. dr K. Schilder. Uit gave van de N.V. W. D. Meinema te Delft. Derde druk. Men zou zich kunnen afvragen of het wel op zijn plaats is dit werk hier on der deze rubriek te bespreken: Is het niet juister dit werk als een theologisch boek te beschouwen en het dus niet on der de visie van de literatuur te beoor delen? Nu hebben we hier inderdaad met exegetische en theologische stoffen te doen, maar men behoeft slechts een paar bladzijden te lezen om de overtui ging te krijgen, dat we hier met een taai-virtuoos te doen hebben, wiens ge dachten niet slechts wat de inhoud betreft wetenschappelijk verant woord zijn, maar evenzeer wat de vormgeving aangaat literair aan de hoogste eisen voldoen. Het is een lite rair genot dit boek te lezen. Het juiste .woord staat altijd op de juiste plaats, er is in dit boek een taalbeheersing te bewonderen, waarover in ons land maar weinig theologen beschikken. Men zoekt te vergeefs naar een cliché, een afge sleten term, een meer gebruikte beeld spraak. Het proza is doorgloeid van een oorspronkelijkheid, dié onmiddellijk het genie verraadt. En daarom durven we het aan te zeggen, dat we hier met li teratuur van het beste genre te maken hebben. Het lezen van dit proza is, of men het met de inhoud verder eens is of niet, zuiver kunstgenot. Dit wat de vormgeving betreft. Wat de inhoud aangaat het volgende: Dit boek is een derde druk. De eerste uitgave verscheen in de tijd toen de auteur nog in zijn eerste kracht, onge veer dertig jaar oud was. Dat is dus nu bijna dertig jaar geleden. We leef den toen onder andere omstandigheden dan thans. Er stond een vorige gene ratie in haar volle kracht. Er ligt een economische crisis en een wereldoorlog tussen toen en nu. Een nieuw, na-oor- logs geslacht is opgestaan en er zijn geestelijke verschuivingen te constate ren, verschuivingen die intregerende wijzigingen hebben aangebracht in de structuur van ons volksleven. En nu doet zich dit merkwaardig ver schijnsel voor, dat een uitgever, het in deze riskante tijd, toch maar zakelijk verantwoord heeft geacht een derde druk van dit werk aan de markt te brengen. Een druk, die niet noemens waard gewijzigd is. Wat gewijzigd is dat is de spelling en enkele licht corri gerende, soms zakelijk bedoelde veran deringen zijn aangebracht. Eén hoofd stuk, over Christus' liefhebben „tot het einde" (Joh. 13 1) is geheel vervallen, daar de exegese, waarop het steunde, door de auteur niet meer wordt aan vaard. Inplaats daarvan kwam een an der over de overblijfselen der verdruk kingen van Christus (Col. 1 :24). Maar overigens bleef het boek wat het was. Wat zegt ons dit? 0.i. dit: dat de auteur gebleven is die hij was. Hij is gegroeid, maar niet ver anderd! Of zoals hij het zelf bij de aan kondiging van deze derde druk 't zegt: „Ik ben gereformeerd gebleven en de Bijbel is me in de jeugd onderwezen Deze auteur heeft geheel zijn le ven één stijl vertoond, de stijl van de Calvinist, de man die bij de Bijbel leeft, als het onfeilbare Woord van God, bij de gereformeerde belijdenis, zoals die door onze Vaderen is overgeleverd, ver vat in de Drie Formulieren van Enig heid. Zo was toén de stijl van deze au teur, zo is deze vandaag nóg. Daarom is er vandaag nog plaats voor dit boek. Want wel veranderen de tijden en naar een klassieke uitdrukking het zegt wij, maar al te vaak, met hen, maar Gods Woord verandert niet, en het ver oudert niet. Het is brandend van actua liteit, heeft steeds het juiste woord in beslissende vorm te zeggen in de con crete situatie van iedere dag, die God ons geven wil. En daarom kon de uit gever rustig- beslissen, dit boek na der tig jaar een herdruk te geven, want het is WOORD-verklarend, zonder meer en dat in een vorm er. op een wijze, die ook de jonge generatie van vandaag rechtstreeks toespreekt, door een stijl, die boeit, bezielt, fascineert. Gaarne aanbevolen. .ik. De staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft de navolgende letterkundige opdrachten verleend: 1. K. van der Geest, het schrijven van een roman, spelende in de Biesbosch met zijn verblijdend natuurschoon. 2. Bert Schierbeek, het schrijven in de derde persoon van een novelle van autobiografische aard, bevattende jeugdherinneringen. 3. Koos Schuur, het schrijven van een gedichtenreeks, waarin de problematiek van de geëmigreerden tot uiting komt. 4. Nico Verhoeven, het schrijven van een gedicht, waarin een jong mens van na de tweede wereldoorlog wordt ge plaatst tegenover de problematiek van deze tijd. 5. Hendrik de Vries, het schrijven vein een essay over de ontwikkeling van de rhetoriek van Bilderdijk tot heden. 6. J. de Haan, het schrijven van een essay over de invloed van de heden daagse Angelsaksische litteratuur (me de door het Pocketboek) op het Neder landse publiek. HERFST 1951. Txuüen. De ploegschaar splijt de aarde open, Het tarwegraan wordt ingezaaid! Het sterft - herleeft - en nieuwe hope Wacht op de tijd dat wordt gemaaid. Het wonder: sterven en herleven, Voltrok zich in de schoot der aard Geen mensenkind heeft 't ooit begrepen, 't Is door geen wijsheid ons verklaard! Dat stil gebeuren blijft verborgen, Hoe ver de wetenschap ook gaat Het schepsel mag het goed verzorgen De Schepper geeft het nieuw gewaad, 't Ontkiemt - het groeit met zon en [regen Tot weldra 't goudgeel koren wuift En 't geheim van deze grote zegen? Hoe voller de aar, hoe dieper ze zich [buigt! En - wie 't oog hiervoor eens werd [gegeven. Vindt 't dankenstof en buigt zich neer Hij ziet natuur en geestelijk leven Verenigd en geeft God de eer! Een zaaier.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1951 | | pagina 7