18-gt
VA
V
VAART DER STILTE
Helpen als ambacht.
to
toS-S
TO
<D
Boekbespreking.
ONS FEUILLETON.
k
ÉK 'ft
18.
it
•O
p
ÜQ
CO
PCD
frn TO
*TO
1 2 13*
53 P* to O
r w r+
i aP 2
sre
G.
re
2 O
c
tn
a>
pr
TO P
<-t £13
N*
SE.
;Ire 8 rog
ONö
ftll!
P UJ i; ixi
3 /-s P
(iq tn O- 3 3
f S«J g g
ff Q N -
C aq
cl-
B* hH 3*
TO
2 2
CL
TO N
2w
S*
to i i
J? >-3 5 u_i
2.to £Lw
- 9*«> to
J^r"<OQrr to
fDQ35 ^P,_,fDw<0Q
l|l§!3a|w-:
pj i (jq t-i (c ftp
D
pr gr
2 2 51
EJg
Sp H
00 O S
a» ft F 3
3 S o*
n 5'
O 2-3 5
3 2 N O*
73 r§
o
3
TO
"J
09
P
3
3
Q.
ro s;p° ül.
TO
>1
Q Hf
et Chr.
Gloria"
Kloos-
accla-
d deze
organi-
s
a'
ep
U.L.O.
met
e
p
co
oë
S<? 3 rë
«•eiS
«J O M O
3 <P P «Q
TO SI
e O's-s
5 r~i ro S.
j» O O -o
&9.1 s
C"\ G*f- m o P
re 2 S 5lS as
ft - 3 "-IQ "-£
S'"3E0rëSg!g.^rerooI
s -<9§ s S 3 g*ö
ta
ri to jft'P
SPN
P-S.O 3 «Q
^(5 3 2 (0
ï?rsf
g§ yftw J
g „3 3- 2
o S a»S„&p.|«|f 2.
-i «J TO Ht TO I TO 3 0ï 5° TO e-»- <-* S
«<+22?
o to
- -s fi
►rt V
N J b
g 3" S'« o
j-ro S re'; g,
o S-1* I*
- re 2' ft B
i «s
PwCQ
TO
s s-.s
W ro
O S t iv
e s a
ï&*frl
a.s
re <o
3
g*S*§.
SS B
Pi s
TO g<Q
G CP 3
S" TO TO
3 I c*
TO S «O
•^CQ
<333!
Q Q *5 N - - w
3 3 o a. 'J N. •-••
TO^+Ö^TOg. _PTO
n 2 2 2 cr® ftp tt
TO 3 «S: 3 I c* TO -* S
?s"sr0|i§ °ss«°
I 3 g
b3 to
"i -1
5 «S:i
m <- a «p-a
u^reSMreǤN
Q (O S Pi -y P U
Sre^reresororereroro-i^--!
iireSSi'033'333 i aln
3 S5 3 2
5S?»SS3„
e 2
Ö-S§0
9?§^sa«
3
2 5^ o s ^a
e§3 tSSty S«
rofg'Os
g-S-3 §§s-f «-7f
«S. TO c+ 3 *-»■ I To I I
3§|§8
TO P- Pi
s§§re5-
re S-
Iwg 2 re
S§?^§
S^ro| Ë3
r^ig n
8,21 W
§?s.§; Z
w w
a C
CQ
5*
p
Vrijdag 23 November 1951
T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 3
Van de uitgeverij Meinema N.V. te
Delft ontvingen we wederom een serie
jeugdboeken. Het is een fleurige en
kleurige stapel, die daar voor ons ligt,
zeker geschikt om de aandacht te trek
ken van jeugdige ogen. De uitvoering
is, zoals we reeds bij onze vorige be
spreking opmerkten, uitstekend. Ook
nu weer voldoen we graag aan het ver
zoek van de uitgever om er de» nadruk
op tc leggen, dat de uitgebreide catalo
gus gratis verkrijgbaar is. Vooral zij,
die onder de jeugd werken zullen goed
doen hiervan kennis te nemen. Er is te
kust en te keur, voor verschillende leef
tijden en beurzen.
„Ko en z(jn vriendjes", door C.
B. Drewes. Illustraties van Cor-
rie C. van der Baan.
Deze zijn goed. Ko heeft een vriendje,
Freek, die niet uit een christelijk mi
lieu komt. Ko, die zelf de Bijbelse ge
schiedenis zo mooi vindt, vertelt die
over aan zijn vriedje. Deze komt later
zelf op de christelijke school. Dan zijn
Ko en Freek helemaal gezworen kame
raden. Dit wekt de jaloezie van Wim.
Gelukkig weet Ko's vader door ver
standig optreden Wim er bij te halen,
zodat het nu in het vervolg een klaver
drie wordt. Een goed boekje.
„Het Kerstfeest van de Bijn-
schipper", door P. de Zepuw J.
Gzn.
Dit verhaal brengt ons terug naar de
tijd, dat ons land zijn harde strijd streed
voor vrijheid en recht onder Frederik
Hendrik. De Rijnschipper doet net te
gen Kerstmis een daad voor zijn land
en volk, waardoor men in het Zuiden
van het land in veel gunstiger conditie
tegenover de Spanjaard kwam te staan.
Een heel goed boekje. De illustraties
van Menno zijn uitstekend.
„Josje en Jaapje", door Ina de
Vries van der Lichte. Illustraties
van M. Bosch van Drakenstein.
Een kostelijk verhaaltje van 'n twee
ling en een poes, die op de loop gaat
Kinderen zullen er van genieten. Illu
stratie is heel goed.
„Het mooie plannetje"', door Joh.
Elzen.
Km en Joop hebben een aardige
overbuurman. Van die arme oude man
verbrandt op een avond heel zijn be-
zittinkje. Firn en Joop maken samen 'n
plan om hem te helpen. Ze zullen mu
ziek gaan maken en daarvoor geld van
de voorbijgangers zien te krijgen. Na
tuurlijk een onbekookt jongensplanntje.
Het is zo in-goed bedoeld, maar toch
komen ze hierdoor met de politie in
aanraking. Het loopt gelukkig goed af,
en ze kunnen de „opa-buurman" wer
kelijk wat geld geven, al zal de oude
stakker daar geen huizen mee vullen.
Dat geeft ook niet, want de buurman
ziet hierin toch een bewijs, dat God om
hem denkt. Voor de jongeren een aar
dig verhaal. Miep de Feyter zorgde voor
goede illustraties.
„De gevangen rovers", door M.
B. Gijsbers-Westera. Illustraties
van Adri Alindo.
Een beetje fantastisch verhaal van 'n
avontuur van twee kleine mannekes.
Het loopt natuurlijk goed af, want na
de gevangenschap in de schuur worden
ze in glorie naar huis gebracht. Kinde
ren zullen het wel mooi vinden. De il
lustraties van Adri Alindo, pittig als
altijd.
„Annetje en de grote toren", door
Joke Dijkshoorn. Iillustraties van
Adri Alindo.
Dit is een verhaal voor kleuters. Het
is geschikt om voor te lezen en begin
nelingen in de leeskunst zullen het ook
al spoedig kunnen lezen, daar de woor
den in lettergrepen zijn verdeeld. Het
is een aardig verhaal, dat de kleintjes
zeker wel zal boeien. Het doet, wat in
houd en vorm betreft óns wel wat sterk
aan van der Hulst denken. Wat we
hierboven van de illustratie van Alindo
zeiden, geldt ook voor dit boekje.
De hierboven vermelde boekjes beho
ren tot de goedkope serie, variërend van
30 tot 50 cent. Die hierna besproken
zullen worden zijn van groter formaat.
Deze kosten van 90 cent tot fl.40.
„De karrehond van Kobus", door
A. van Hartingsveldt, Illustraties
van Leeflang-Oudenaarden.
Kas de karrehond voert zelf het
woord in dit boekje. En hij doet het
aardig ook. Je zou het niet verwachten
van de hond van een voddenkoopman.
Maar Kas laat zien, dat hij in Kobus
de voddenkoopman een heel beste baas
heeft. Kas vinds wel, dat zijn baas soms
wat vreemd doet, als hij zit te lezen in
zo'n oud dik boek, maar het schijnt zijn
baas blij te maken en daarom heeft Kas
er vrede mee. Zo'n karrehond maakt
ook nog heel wat mee, goed en kwaad.
Jongens zullen dit boek met graagte le
zen. Goede illustraties.
„De wraak in Batakland", door
M. G Capelle. Geïllustreerd door
Menno.
Een uitstekend verhaal van het zen
dingswerk van Ludwig Nommensen on
der de Batakkers. Eerst krijgen we het
verhaal van de jeugd van Ludwig. Het
is met hem eigenlijk net als met Mozes.
Mozes kreeg van God een bijzondere,
maar moeilijke opvoeding om eenmaal
zijn geweldige taak te kunnen verrich
ten. Zo ook met Ludwig. Door een zeer
moeilijke jeugd wordt hij gehard om
later het bijna bovenmenselijke werk
van zending drijven onder de Batakkers
te kunnen verrichten. Maar wat heeft
VRAGEN EN VOORBEREIDINGEN.
Gemakkelijk geleund m z'n ouder
wetse schommelstoel zat Notaris
Wiekheuvel op het terrasje in z'n
grote tuin.
Daar vond Karei hem, toen hij
regelrecht van de gemeente-weide naar
het kantoor was gegaan. Niet om te
gaan werken, was hij hierheen gegaan,
want heel deae laatste dag hadden ze
vrijaf. Nee, om een oplossing te zoeken
op z'n vragen was hg naar de Notaris
gegaan.
Zonder inleiding vroeg Karei: „U
zei, dat de wolken altijd gaan waar
heen de wind wil, maar vandaag zag
ik een ballon, die precies een andere
kant opging dan de rest. Hoe kan dat?"
De Notaris glimlachte begrijpend.
Toch vroeg hij. „Zou je me eerst niet
eens vertellen waar je geweest bent
en wat je gezien hebt? Ballonnen
plegen niet in de lucht te zweven
zonder dat er iets aan vooraf ging".
't Was veel gevraagd van Kareis ge
duld. Toch vertelde hij zo rustig mo
gelijk, de feiten en gewaarwordingen
nauwkeurig opsommend.
Om de geknapte ballon lachte de
Notaris voluit. Toen Karei uitverteld
was zei hij: ,,'t Is vreemd, 't is
vreemd
Verwonderd keek Karei de oude
man aan. „Wat is er vreemd, Nota
ris?" vroeg hij.
„Wel, dat jouw belangstelling pre
cies dezelfde is als de mijne. Ik kon
me vroeger even druk maken om een
wolk die een andere kant opging, dan
waarheen hij volgens mij en de wind
zou moeten gaan".
„Maar is dat dan zo? Gaan som
mige wolken tegen de wind in?"
„Welnee jongen, welnee! Je be-
iAi.
■W»
gijl
llllllmuuij
"T
Om het persoonlijk kampioenschap
van de Kon. Ned. Dam Bond.
Het aantal deelnemers zal in 1952
door de overgangsmaatregelen zeer
groot zijn.
Gerechtigd zijn de heren: R. C. Keiler,
J. Metz, Herman de Jongh, Amsterdam;
W. de Jong, Haarlem; P. Bergsma
Wartena, H. Laros, IJmuiden. Dit zijn
de zes finalisten 1951.
Uit vroeger behaalde resultaten: G.
E. v. Dijk, Wageningen; W. Huisman,
Leiden; P. Roozentourg, Haarlem.
Als finalisten uit de voorronde 1951
komen in aanmerking: B. Dukel, IJmui
den; H. v. Zuilekom, Rotterdam en W.
Roozenburg (broer van de wereldkam
pioen)A. Bizot, Zwaag; H. J. Hof
man, Utrecht; M. Bandstra, Leeuwar
den; O. Drenth, Emmercompascuum.
Als gewestelijk kampioen: J. Stuur
man, Rotterdam; H. N. v. Mourik te
Nleuwland (Z.-H.).
Gewest N.-Holland is nog niet uitge
speeld; de twee hoogstgeplaatsten.
W. H. J. Hartgers, Apeldoorn.
Voorts zullen nog kampen om één
plaats: O. Doornbos, Appingedam met
Jan Huuringa, Bergum (Fr.) en L.
Lammerts te Vries (Dr.).
Om één plaats: M. L. Vos te Utrecht
en J. J. Jurg te Hengelo (O.).
Tevens op één plaats de kampioen van
N.-Brabant: A. de Graag, Heusden; de
kampioen van Limburg: M. Kockelhorn
te Nieuwenhagen en de kampioen van
Zeeland: L. Anderson, Goes of hun
plaatsvervangers.
- Al met al een keur van prominente
dam-figuren. Men mag verwachten, dat
de best geplaatsten in aanmerking zul
len komen, deel te nemen aan het we
reldkampioenschap, dat tijdens het
Olympisch jaar georganiseerd zal wor
den.
Om het wereldkampioenschap, het
welk ln Nederland zal plaats vinden,
zullen de volgende deelnemers worden
uitgenodigd:
één uit Canada, West-Indië, Italië,
Israël, Rusland, Engeland, Zwitserland,
België; drie uit Frankrijk en Neder
land en tevens de wereldkampioen P.
Roozenburg.
Reeds nu bestaat er al zeer grote
belangstelling voor dit evenement.
De clubcompetitie van de Z. Dam
Bond zal op 26 November een aanvang
nemen.
Dezer dagen zullen ook verschijnen
de roosters voor de deelnemers aan de
voorronde persoonlijk kamp. v. Zeeland.
deze man met Gods hulp veel veel
gedaan voor Gods Koninkrijk. Dit boek
bevelen we voor de groteren van harte
aan. Menno is geslaagd dit moeilijk on
derwerp op prachtige wijze te illustre
ren.
Redacteur: H. M. SLABBEKOOKN
Oostsingel 60a, Goes.
Deelname 1ste klasse pers. kampioen
schap en tevens deelname jeugdkampi
oenschap. De prov. jeugdkampioen zal
mogen deelnemen aan het pers. jeugd
kampioenschap van Nederland, hetwelk
in de Pinksterweek verspeeld zal wor
den.
Door het bestuur van de Kon. Ned.
Dam Bond zal worden ingesteld de Ned.
Correspondentie Club (N.C.C.). De cen
trale zal gevormd worden door: Herm.
de Jongh, P. Hovingh (secr.-penn.), Da
Costakade 1473, Amsterdam, O. J. B.
v. d. Sleen.
Zodra meerdere gegevens mij ten
dienste staair zal ik hierover schrijven.
Ik hoop dat vele Zeeuwen gebruik er
van zullen maken correspondentiepar
tijen te spelen.
Ter oplossing.
m
wF'w^wPJ*1
i
Él-
11 ÜI iH Ui
'//Mi ilü V/Mi
W:
W/ 1
Auteur: Kramer, Maastricht.
m
wm
m m
w
m m
m
Auteur: Viergever, Barendrecht.
Eerste publicatie Zuid-Limburger.
Beider vraagstukken: Wit speelt en
wint.
S.
ONZE PUZZLE-WEDSTRIJD.
De uitslag van onze puzzle plus de
nieuwe worden volgende week 'n plaats
ingeruimd. Een week geduld dus!
vindt Wacht!
Moeizaam kwam (te notaris over
eind. Van een boekenplank in de
door de neergelaten lancaster gordij
nen schemerige serre nam hij een dun
boekje. Hij gaf het Karei. „Hier, lees
dat maar, dan weet je al heel wat meer.
't Is mij nu wel duidelijk waar. je be
landen zult met jouw ideeen".
f
GO VERBURG
grijpt toch wel, dat zoiets nooit kan!
Welke kracht zou zo'n wolkengevaarte
tegen de wind in kunnen sturen? 't Is
allemaal schijn, maar ook alweer alle
maal levensbeeld. Neem nu die ballon
netjes, die je vanmorgen hebt helpen
oplaten. Ze stegen allemaal op dezelfde
tijd en van dezelfde plaats op. Maar
de één steeg sneller dan de ander, 't Is
dan heel best mogelijk, dat zo'n enkel
ballonnetje in een andere luchtlaag
verzeild raakt en dan een andere
windrichting treft. Zo is het mogelijk
dat de hooggestegen ballon heel andere
dingen meemaakt dan de massa. Toch
is hij meegedreven met de wind.
Er is daar veel over te lezen en te
leren. Ga maar eens neuzen op een
boekenmarkt, 't Kan best gebeuren
dat je daar wel eens wat van je gading
Van verbazing keek Karei hem dom
aan: „Wa.. wat zegt U, Notaris?"
De oude man legde joviaal zijn
hand op Kareis schouder. „Wel jon
gen, ik heb je toch gezegd, dat jouw
wensen zo erg veel lijken op die van
mij, toen ik jong was? Herinner je
je niet meer, dat ik je van 't voorjaar
gezegd heb, dat jij alleen een stapje
verder gaat dan ik en ook durft on
dernemen wat je wenst?"
Karei knikte, nog niet begrijpend
wat dan wel de verklaring zou zijn
van die vreemde woorden: 't Is mij nu
wel duidelijk waar je belanden zult.
Hij zei dan ook: „Maar wat zal ik
dan worden denkt U?" Notaris Wiek
heuvel keek hem lang zwijgend aan.
Toen vroeg hij: „Moet zo'n oude man
als ik ben jou dan op weg heSpen,
jongen? Vertel me dan eens wat je
wenste, toen je vanmorgen die bal
lonnen zag opstijgen?"
Verlegen keek Karei voor zich. „Dat
was onzin", zei hij zacht.
„Zeg op, welke onzin je dan wens
te!". Als een bevel zei de Notaris het.
- „Ik had mee willen gaan met die
ballonnen, 't liefst nog met die éne,
die zo heel hoog gestegen was".
Tevreden knikte de Notaris. „Juist",
zei hij, dus dat wenste je. En weet
je nu ook, dat die wens de wind is
die je naar de plaats wil blazen waar
je graag wilt zijn?" Hij ging weer in de
schommelstoel zitten met nog de glim
lach rond zijn mond.
„Maar hoe kan dat nu Notaris? Ver
onderstel dat ik een ballon had, die
groot genoeg zou zijn om mij mee te
nemen, dan is dat toch nog geen be
staan? 't Zou alleen maar geld kos
ten en geen cent opbrengen".
't Speet hem, dat hij geen moge
lijkheden zag in dat vreemde plan
van Notaris WiekheuveL 't Leek hem
het mooiste wat er bestaan kon om
zo maar los van de aarde en ver er
boven, voort te drijven als een wolk,
alleen met dat verschil, dat hij de
plaats van opstijgen kon bepalen. Hij
keek op het boekje in z'n hand, waar
op de titel: „Over wind en windstro-
mingen" iets scheen te beloven. Mis
schien zou het zelfs nog mogelijk zijn
om een beetje uit te rekenen waar je
terecht kwam.
(Wordt vervolgd)
&M
fMniii&êi&d
behorende bjj het
ZEEUWSCH DAGBLAD
van Vrijdag 23 Nov. '51 No. 2028
Uitgave van
Oosterbaan Le Cointre N.V.
Goes
eeuu/scH
u/eexe/fD
UIT DE SCHRIFT.
„Een
Dezer dagen verscheen bij Bosch
Keuning te Baarn een boek onder bo
venstaande titel, naar aanleiding van
het vijf-en-twintigjarig jubileum van de
C.I.C.S.A. (Centraal Instituut voor
Christelijke Sociale Arbeid).
In dit omvangrijke werk geven ver
schillende deskundige medewerkers en
-werksters rekenschap van wat er op
het terrein van dit sociale werk ver
richt is. Er wordt verantwoording ge
geven en richtlijnen getrokken voor een
verdere operatie op dit gebied. Een
boek, dat ongetwijfeld oriënterend, sti
mulerend en' instruerend werkt voor
allen, die zicli met sociaal werk bezig
houden. Tal van problemen, zowel van
theoretisch als van practische aard,
worden in dit boek behandeld.
Nu, vooral na 1945, deze maatschap
pelijke arbeid een brede basis gekregen
heeft en er een ontwikkeling is geko
men, die voor dién waarschijnlijk nie
mand heeft kunnen voorzien, is het
goed, dat men bij het zilveren feest
even zich bezinnen gaat en naar een
her-oriëntatie zoekt. De medewerkers
aan dit boek bepalen de lezer achter
eenvolgens bij de historische ontwikke
ling van de vroegste tijden af, de socio
logische omschrijving, de psychologi
sche achtergronden en de geestelijke
grondslagen van het sociaal-maatschap
pelijke werk. Terwijl ook bijdragen
werden opgenomen over speelruimte
voor de jeugd; beroepsethiek en oplei-
di ngsproblemen.
Een boek dus dat in brede kring voor
lichting kan geven. Want wie heeft er
tegenwoordig al niet met maatschap
pelijk werk te maken?
Nu vinden we het jammer, dat een
der allervoornaamste hoofdstukken van
dit boek een voorlichting geeft welke
o.i. Schriftuurlijk niet verantwoord is.
Wij bedoelen het hoofdstuk, dat han
delt over de „Geestelijke grondslagen"
en geschreven werd door prof. dr G. C.
van Niftrik. Hij zegt wel mooie en
juiste dingen wanneer hij eerst spreekt
over de foutieve richting welke door
Rome in de middeleeuwen werd inge
slagen; maar wanneer hij over de Re
formatie begint, dérailleert hij niet wei
nig. Wanneer wij b.v. op pag. 141 te le
zen krijgen: „Door de Reformatie wor
den de levensgebieden van kunst en
wetenschap, staat en maatschappij be
vrijd van de banden der Middeleeuwen.
Toegegeven zal moeten worden dat de
Middeleeuwen niet inééns overwonnen
zijn. Vooral, toen in het tijdperk der
orthodoxie de paus van Rome vervan
gen werd door een papieren paus in de
vorm van de als letterlijk geïnspireerde
Schrift opgevatte Bijbel, heeft de op
komende wetenschap nog verwoed moe
ten strijden voor haar onafhankelijk
heid
Hier wordt in één zin de gehele Kerk
hervorming der zestiende 'eeuw ont
kracht en geloochend. Een visie die
daarom voor velen zo gevaarlijk is, om
dat zij zich voordoet in het kleed van
de Reformatie. Immers dr van Niftrik,
handhaaft in zijn bijdrage de stelling,
dat hij eigenlijk de grote Reformatie
principieel doortrekt tot op onze tijd en
daaruit o.a. ook het maatschappelijk
werk van de twintigste eeuw optrekt.
Op pag. 143 schrijft hij b.v.: „Het Pro
testantisme is stellig in gebreke geble
ven de consequenties van de Reformatie
door te trekken. Reformatie is trou
wens niet zonder méér een afgesloten
historisch gebeuren van de 16e eeuw.
De Reformatie gaat dóór. Wij zijn nog
steeds bezig met de consequenties van
het baanbrekend en nieuwe, dat in de
16e eeuw werd ontdekt en dat nog maar
zéér ten dele heeft doorgewerkt. Het
zou een kleine kunst zijn aan te wijzen
op hoe menig punt het Protestantisme,
vooral in zijn orthodoxe vorm, Rooms
is Wijven denken
Wij kunnen er natuurlijk niet aan
denken in een krantenartikel hier fun
damenteel deze dingen te gaan bespre
ken, daar zou op zijn minst een brochu
re voor nodig zijn. Maar wat wij wil
len signaleren is, dat ook hier weer het
streven van zekere richting openbaar
wordt, om wat in wezen een moderne
theologie is, te gaan aanbieden als de
principiële consequentie van de Refor
matie, terwjjl men juist tegen het hart
dier Reformatie zich keert in zijn 'af
wijzing van de Goddelijke inspiratie der
Schriften, het stellen van de onverzoen
lijke antithese tussen kerk en wereld
en alles wat daaruit voortvloeit volko
men loochenen wil.
Eigenlijk is dan ook met deze oa. on
schriftuurlijke en tegen de belijdenis
ingaande fundatie, dit boek ook prin
cipieel veroordeeld, ondanks alle mooie
dingen die er in geschreven en behan
deld worden. Want ook de kwestie van
sociaal werk, maatschappelijk hulpbe
toon, zo goed als de kerkelijke armen
zorg, en de beide onderlinge verhoudin
gen, zijn in de grote Reformatie prin
cipieel gefundeerd door onze vaderen,
die heus niet gedacht en gesproken
hebben onder de „ban van Rome" en
waarschijnlijk principieel héél wat ster
ker gestaan hebben in hun strijd tegen
Rome dan wij vandaag nog staan. Want,
Apollos weet alleen de doop van
Johannes, dat wil zeggen dat ieder
mens, ook de vroomste Jood eerst
zijn oude mens moet afleggen en
een geheel nieuw leven moet be
ginnen. Zijn twee professoren,
Aquila en Priscilla, een echtpaar
dat zich overdag de vingers te
bloeden trekt bij het weven van het
stugge tentendoek, vertellen hem de
rest, namelijk dat in de doop van
Christus onze oude mens reeds is
gestorven, en wij in Hem door het
zekere Jood met name Apollos".
Hand. 18:24.
geloof reeds aanstonds nieuwe men
sen zijn. Als Apollos reeds zoveel
invloed heeft met zijn halve bood
schap, hoeveel moet er dan van de
Kerk uitgaan, die alles van Jezus
Christus afweet. Maar.... als die
Kerk nu de boodschap weer in-
schrompelt tot wat Apollos ook al
wist, terwijl zij zo veel meer kon
weten, dan is haar invloed natuur
lijk nihil.
J. H. G.
het moge paradoxaal klinken, wanneer
de theoretische beschouwingen van dr
van Niftrik op de keper beschouwd
worden, ziet men dat de consequenties
van deze richting ons juist weer bij Ro
me terecht brengen. Misschien met dit
éne verschil, dat Rome bond onder ker
kelijke hiërarchie, en de richting van
deze theoloog geheel ons leven, dus ook
het maatschappelijk werk in de slaven
ketenen voert van de omnipotente
Staat, die men een schijn van christe
lijkheid geven wil.
Wij houden het dan maar liever bij
onze vaderen van Dordt, die de bin
ding aan de Schriften kenden.
iteraire JievMiL
„£Lc,hl in de- hxwJtc"
Door Prof. dr K. Schilder. Uit
gave van de N.V. W. D. Meinema
te Delft. Derde druk.
Men zou zich kunnen afvragen of het
wel op zijn plaats is dit werk hier on
der deze rubriek te bespreken: Is het
niet juister dit werk als een theologisch
boek te beschouwen en het dus niet on
der de visie van de literatuur te beoor
delen?
Nu hebben we hier inderdaad met
exegetische en theologische stoffen te
doen, maar men behoeft slechts een
paar bladzijden te lezen om de overtui
ging te krijgen, dat we hier met een
taai-virtuoos te doen hebben, wiens ge
dachten niet slechts wat de inhoud
betreft wetenschappelijk verant
woord zijn, maar evenzeer wat de
vormgeving aangaat literair aan de
hoogste eisen voldoen. Het is een lite
rair genot dit boek te lezen. Het juiste
.woord staat altijd op de juiste plaats,
er is in dit boek een taalbeheersing te
bewonderen, waarover in ons land maar
weinig theologen beschikken. Men zoekt
te vergeefs naar een cliché, een afge
sleten term, een meer gebruikte beeld
spraak. Het proza is doorgloeid van een
oorspronkelijkheid, dié onmiddellijk het
genie verraadt. En daarom durven we
het aan te zeggen, dat we hier met li
teratuur van het beste genre te maken
hebben. Het lezen van dit proza is, of
men het met de inhoud verder eens is
of niet, zuiver kunstgenot.
Dit wat de vormgeving betreft.
Wat de inhoud aangaat het volgende:
Dit boek is een derde druk. De eerste
uitgave verscheen in de tijd toen de
auteur nog in zijn eerste kracht, onge
veer dertig jaar oud was. Dat is dus
nu bijna dertig jaar geleden. We leef
den toen onder andere omstandigheden
dan thans. Er stond een vorige gene
ratie in haar volle kracht. Er ligt een
economische crisis en een wereldoorlog
tussen toen en nu. Een nieuw, na-oor-
logs geslacht is opgestaan en er zijn
geestelijke verschuivingen te constate
ren, verschuivingen die intregerende
wijzigingen hebben aangebracht in de
structuur van ons volksleven.
En nu doet zich dit merkwaardig ver
schijnsel voor, dat een uitgever, het in
deze riskante tijd, toch maar zakelijk
verantwoord heeft geacht een derde
druk van dit werk aan de markt te
brengen. Een druk, die niet noemens
waard gewijzigd is. Wat gewijzigd is
dat is de spelling en enkele licht corri
gerende, soms zakelijk bedoelde veran
deringen zijn aangebracht. Eén hoofd
stuk, over Christus' liefhebben „tot het
einde" (Joh. 13 1) is geheel vervallen,
daar de exegese, waarop het steunde,
door de auteur niet meer wordt aan
vaard. Inplaats daarvan kwam een an
der over de overblijfselen der verdruk
kingen van Christus (Col. 1 :24). Maar
overigens bleef het boek wat het was.
Wat zegt ons dit?
0.i. dit: dat de auteur gebleven is die
hij was. Hij is gegroeid, maar niet ver
anderd! Of zoals hij het zelf bij de aan
kondiging van deze derde druk 't zegt:
„Ik ben gereformeerd gebleven en de
Bijbel is me in de jeugd onderwezen
Deze auteur heeft geheel zijn le
ven één stijl vertoond, de stijl van de
Calvinist, de man die bij de Bijbel leeft,
als het onfeilbare Woord van God, bij
de gereformeerde belijdenis, zoals die
door onze Vaderen is overgeleverd, ver
vat in de Drie Formulieren van Enig
heid. Zo was toén de stijl van deze au
teur, zo is deze vandaag nóg. Daarom
is er vandaag nog plaats voor dit boek.
Want wel veranderen de tijden en
naar een klassieke uitdrukking het zegt
wij, maar al te vaak, met hen, maar
Gods Woord verandert niet, en het ver
oudert niet. Het is brandend van actua
liteit, heeft steeds het juiste woord in
beslissende vorm te zeggen in de con
crete situatie van iedere dag, die God
ons geven wil. En daarom kon de uit
gever rustig- beslissen, dit boek na der
tig jaar een herdruk te geven, want het
is WOORD-verklarend, zonder meer en
dat in een vorm er. op een wijze, die
ook de jonge generatie van vandaag
rechtstreeks toespreekt, door een stijl,
die boeit, bezielt, fascineert.
Gaarne aanbevolen.
.ik.
De staatssecretaris van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen heeft de
navolgende letterkundige opdrachten
verleend:
1. K. van der Geest, het schrijven van
een roman, spelende in de Biesbosch
met zijn verblijdend natuurschoon.
2. Bert Schierbeek, het schrijven in
de derde persoon van een novelle van
autobiografische aard, bevattende
jeugdherinneringen.
3. Koos Schuur, het schrijven van een
gedichtenreeks, waarin de problematiek
van de geëmigreerden tot uiting komt.
4. Nico Verhoeven, het schrijven van
een gedicht, waarin een jong mens van
na de tweede wereldoorlog wordt ge
plaatst tegenover de problematiek van
deze tijd.
5. Hendrik de Vries, het schrijven vein
een essay over de ontwikkeling van de
rhetoriek van Bilderdijk tot heden.
6. J. de Haan, het schrijven van een
essay over de invloed van de heden
daagse Angelsaksische litteratuur (me
de door het Pocketboek) op het Neder
landse publiek.
HERFST 1951.
Txuüen.
De ploegschaar splijt de aarde open,
Het tarwegraan wordt ingezaaid!
Het sterft - herleeft - en nieuwe hope
Wacht op de tijd dat wordt gemaaid.
Het wonder: sterven en herleven,
Voltrok zich in de schoot der aard
Geen mensenkind heeft 't ooit begrepen,
't Is door geen wijsheid ons verklaard!
Dat stil gebeuren blijft verborgen,
Hoe ver de wetenschap ook gaat
Het schepsel mag het goed verzorgen
De Schepper geeft het nieuw gewaad,
't Ontkiemt - het groeit met zon en
[regen
Tot weldra 't goudgeel koren wuift
En 't geheim van deze grote zegen?
Hoe voller de aar, hoe dieper ze zich
[buigt!
En - wie 't oog hiervoor eens werd
[gegeven.
Vindt 't dankenstof en buigt zich neer
Hij ziet natuur en geestelijk leven
Verenigd en geeft God de eer!
Een zaaier.