om
Bi) ons Üiais
„DE MENS"
3
fl
fl
fl
EnS£®3raö2.'m£-n>reotl5r^
ffi ro SB-E-rog'jS O a
SSS^TTSlSffÊff
O"
s
a
w
a N ji S.S2.K' oq
513 C 2 w 1-5
S'gS^g.g-3
i P w c+ n> c+ i
S" OiLiS
Sa^roS-gS"-^.
(D i £3 M fi P
o 2 'A
S-o2.
Ga
2 o
<D »-i 3 et-
ara w
P **13
&S«
2". o S, S
"'O
n> p-
^b" fc'8
3§
S- g
C'fï h Cu Cu 3
ffQ 5 5 c m 5 o-5L2ito
alSBSSasSTffS?
3. <15 M»
re
gP;
ï-ro
O jd
C 3
S oa 3 3 u.
3"S S.o
n> o
g-§ a
9 i
3. 3 c: M.
gBof-
►-. ft)
w H it)
Eig-Bg
I e-h fl> e-t- P
5" B.S'gftrt
»wüSo.E
«3: c* 3-'
re TO 0 p-
g^3S«?S
3 löaS -
p. Straff™ 3
opr aG.ertWP
2
*3 i CO O i e-t* i ►-*
a§ g a
2 cm tr
o 2 co
gS&S
C W oj O
,S. w 3
S£SSB.
3 3 g-to
3- 3 w cr
f0 P.fD B (D
ft- CD I et- c-+-
IS
*1 m tr*
w w 2>H
o <-».
£T P-
Nffg-P-
G. »-J Pa O
(T> O N
o o
HH 3 fl>
P W
a
ii
p Q
o, o' o 8^
i i <r> ra
O ^TO W
re re s»
re re
3 3" o
30.
Cl re 3 {5
re re re B p.2.
3
3 8,
„o N -r" B
're R -
st&fi
i r» i o i
S-£§ë§
I^S-S
•g s
gare&.S
0) 3 I P
TO Z H K
a
S.I
£re
o P o "i
>_u et- <-f h-'
03 3- P
2 rt" SJfDÜ
1 - O r"*" 0J
P. ËT <2 M
jr CL tg- Q, c4- O
N 2> t-i
a> P 1 r 1 i 1
EfTTE
a'S"^3»
l?Nl
f0:2-P. O
(l 3 (t M (P
>-1 Crp. 11
ft» 1 CD
O. 1 BLUlfl
n>v re S
M
S s;
!S
il"1
S1»
gB
re WÖ
p
PP
t-B-Sj
era 3 aa
n> o
p p 3
I™ H
er
fD
aa w
TO B TO 2,5
TOTO
ai c Pi
MI (D
03
O
er
't
01
CO
5'
0)
Vrijdag 16 November 1951
T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 4
Mijn beste nichtjes en neven,
Het is met een klein beetje angstig
hart, dat ik deze keer aan jullie schrijf.
Waarom dit zo is? Wel ik ben bang,
dat mijn neven kwaad op mij worden,
omdat ik de nichtjes een extra hapje
van ons hoekje zal geven. Eén van onze
nichtjes vroeg om een patroontje, en
dat wil ik nu in ons hoekje zetten.
Maar ik beloof de neven, als één van
hen om een patroontje vraagt, dat ik
dat ook zal geven en dan moeten de
nichtjes het maar eens met een kleiner
stukje doen. Is dat goed? Ik heb ook
nog wat briefjes te beantwoorden van
een paar uit onze familie, die me ver
rasten met een extra briefje, omdat het
nu toch herfstvacantie was. Dat heb ik
dubbel gewaardeerd hoor. Allemaal ge
groet.
Jullie tante TRUUS.
Een boekomslag.
Eén van onze nichtjes vroeg een pa
troontje voor een boekomslag. Hier is
een heel eenvoudig patroon, dat in de
kruissteek gewerkt moet worden. Je
neemt de maat van het boek, waarvoor
de omslag bestemd is. Denk er om, dat
aan de zijkanten een brede inslag erbij
moet worden gerekend. Het is aardig,
als je op de voorkant, ook in de kruis
steek, de letters zet van degene, voor
wie de omslag bestemd is. Reken goed
uit, dat die precies in het midden ko
men. Ik zou jullie raden om niet al te
lichte kleuren te kiezen, want die wor
den spoedig vuil en dat is niet zo aardig.
Wie het werk klaar heeft, moét het
mij maar eens vertellen. Begin er maar
gauw aan. Ik help jullie herinneren, dat
Sint Nicolaas er al aan denkt om naar
Nederland te komen. Dan weten jullie
wel, wat je doen moet. Veel plezier met
het werkje.
Herfstastertje te 's-Gravenpolder. Al
is het laat, nog hartelijk gefeliciteerd.
Wat heb jij een massa gekregen. En
allemaal van die mooie dingen. Van die
boekjes heb ik wel gehoord, maar ge
lezen heb ik ze niet. Ik vond het begin
van je brief zo leuk over dat verschil
van vroeger en nu. Jij trof het wel bij
zonder, dat die evacué's nu net op die
dag te visitie kwamen. Heb jij het
nieuwe boek al uit? Lentebloesem te
Oostkapelie. Ik kan me best indenken,
dat je graag hebt, dat zus je even helpt.
Daar is niets geen bezwaar tegen. Over
een poosje gaat het wel zo, dat je niet
eens meer wil hebben, dat je geholpen
wordt. Tenminste, zo ging het met mij
vroeger. Wat gezellig, dat jullie thuis
met zo'n clubje bent. Je schrijft al keu
rig. Goudvisje te Serooskerke. Gelukkig,
dat moeder je brief nog zag liggen. Het
zou niet leuk geweest zijn de moeite
voor niets gedaan te hebben. Zus was
zeker wel blij met die cadeautjes. Je
moet me maar eens precies vertellen,
hoe het met die boomplantdag gegaan
Hier het patroontje.
H HBBBBBa
BB BB B
U U BOB a S BBB B B BIB B B BBB B
BaaaaHBBBBaaBBBan
o a saa a aan a a aaa a a aaa a a
aa a a a aa a a
a BaauaaaaaBaaa aaaaaaa aaaaaaB a
a BBBBB B BBBBBBBaaaBBBBBBaaaBBBB
a
b
b bbbb b
u
B b b
a
b
BBBBB B b
a
B
B B B B 1
BU
a bbb a
03
B IB
ia
IDIID
BBBBB
B
b
B
11
bbb b
B
BBB
a
b a m
U
B
a
B bbbbb
H
a
B
b
BB
a
BBBBBBB
b
B
b
b
a
BBBBB B
b
b
a
b b b
b
bb
B bbb b
b
b
b B
b
a
B BBBBB
b
b
b
b
BB
BBBBBBB
a
b
a
BBBBB B
g
b
b b b
b
bb
b b b
BB
BBBBB B
b
B
b
b
BBBBBBB
b
b
b
b
bb
B BBBBB
b
B
B B
B BBB B
b
B
B B
b
bb
R
BBBBB B
b
b
N
B
b
a
BBBBBBB
b
b
n
B
b
BB
u
B BBBBB
b
b
B B B
b
M
n
B BBB B
a
bbb
B B B
b
m
BBBBB B
U
bbbbb
a
B
B
B b
BBBBBBB
b
m bvb b
D
B
b
bbbb 1
b bbbbb
B
BBBBB B B
b B b
b
b b b
B BBB B
B
B BBBB B
a B B
B
B BBB aaa BUB
aaaai a iaaaaaaaasBauBaaBBaBBBa
a aaaaaaaaaaaaa aaaaaaa bbbbbbb a
an a aa aa bb
B B 9BB B BBB B B BBB B 9 BBB H 9
BBSBBBBBBBBBEIBBBn
B B BBB B B BBB B B BBB a B BBB ij
aa aa aa o a n
a aaaaaaa bbubbbb aaaaaaa aaaaaaa
BaBBaaBaaaaBaaaaaaBauaaBaaanaaaBa
is. Zelf heb ik dat nooit meegemaakt.
Wie hebben de prijzen gewonnen? Bel
lefleurtje te St. Laurens. Jij schrijft,
dat je niet veel nieuws weet, maar je
schrijft intussen toch maar een lange
brief. Knap hoor! Als jij dan eens wel
veel weet te vertellen, dan wordt het
zeker een boek. Hoe is het nu met je
handen? Schrok je eerst erg? Je hebt
je prijs zeker al ontvangen. Vertel maar
eens, hoe je het boek vindt. Frans M.
te Wemeldinge. Ik kon je gekozen
schuilnaam niet gebruiken, want die
heb ik al in onze familie. Maar dat is
niet erg. Kies maar een andere. Er zijn
er nog genoeg. Wat kun jij al lange
brieven schrijven, terwijl je nog zo jong
bent. Ik vind het ook heerlijk op een
schip. Fijn, dat jij zo dikwijls kans hebt
om er op te komen. Hoe lang heb je al
orgelles? Je mag heus wel een beetje
trots zijn op zo'n opa, die een médaille
gekregen heeft. Maar die is na zo lang
werk, wel eerlijk verdiend, hé? Ben jij
wel eens bij hem op Zondagsschool ge
weest
Correspondentie uitsluitend te richten aan:
J. Joosse, Eigenhaardstraat 6, Middelburg.
Deze keer een kort partijtje uit de
wedstrijd MiddelburgW. Steinitz
(Rotterdam) Hoofdklasse C 4 K.N.
S.B., gespeeld door de heren J. Sluij-
men (Steinitz) en P. D. de Zeeuw
(Middelburg).
Wit begaat in deze partij de fout
om zijn plan toch door te willen zet
ten, hij komt echter niet meer tot de
rochade. Zwart komt daardoor sneller
tot ontwikkeling en bezetting van de
open e lijn, waarna de witte stelling
snel ineenstort.
Wit: J. Sluijmen (Steinitz)/
Zwart: P. D. de Zeeuw (Middelburg).
NimzoIndisch.
1. Pgl—f3 Pg8—f6
2. d2d4 d7d5
2. c2c4 e7e6
4. Pblc3 Lf8b4
(een verdediging die de Zwartspeler
graag toepast).
wikkeld heeft. Zwart echter heeft
gerocheerd, 2 Paarden en een Loper
ontwikkeld).
11. f2—f3 c5xd4
12. e3Xd4
(lijkt mij niet zó best. Misschien was
hier Dd4 beter geweest).
1 2e6e5
(Zwart maakt zich nu meester van
de c lijn, die voor Wit gevaarlijk is
nu hij nog niet heeft gerocheerd).
13. d4Xe5
(op Le2 kan volgen Te8 en daarna
ed4).
1 3Pd7xe5
14. Pd2b3?
(Slaan op e5 gaat niet wegens Te8
met Dame winst, maar hier was Le2
toch wel het beste.)
1 4d5Xc4
(slaat Wit m op c4 dan kan volgen
Tc8 b.v. Lc4; Tc8; Pd2; b5 enz.)
15. Pb3—d2 Tf8e8
16. Kei—f2 Ta8c8
(Zwart staat nu overwegend en wel
gewonnen).
17. Lfle2
(Wit wil nu nog ontsnappen, maar dat
gaat niet meer).
1 7Pe5d3t
18. Kf2fl
(Op Ld3 kan volgen cd3; Db2Tc2
Db3Dd4f; KflTe2 enz. of na
Dd4f; Kg3g5 enz.)
1 8Dd8e7!
19. Pd2e4 (wanhoop).
1 9Pf6xe4
20. f3Xe4 De7Xe4
en Wit gaf het op, mat is niet te
vermijden.
De Ladderwedstrijd.
Probleem 21. (Zie diagram 21.)
Wit: Kd2Dg3Dg6Lg4pion c3.
Zwart: Ke4Td5PglPg2Lhl
pionnen d3g5.
Wit geeft mat in twee zetten.
Sleutelzet is voldoende. (3 pnt.)
Probleem 22. (Zie diagram 22.)
Wit: KhlDblTglLb4Ld3;
pionnen d4f2f3h2.
Zwart: Kfl—Dd5—Tc8—Td8—Ph6;
pionnen a6b7g7h5.
Wit aan zet wint (mat in 3 zetten
of Dameswinst) (3 pnt.).
Oplossingen uiterlijk op 26 Nov.
De oplossingen van de vorige pro
blemen waren als volgt:
Probleem 19: Lf6 (sleutelzet).
Probleem 20. Pbl (sleutelzet).
Diagram 21.
abcdefgh
Wit geeft mat in twee zetten.
Diagram 22.
5. Ddlc2
(wel één van de beste zetten. Ook
a3 of Db3 worden nogal gespeeld).
5Pb8—d7
(Meestal speelt men hier cE en daar
na Pc6. De tekstzet geeft echter ook
goed spel.)
6. e2—e3 c7c5
7. a2a3
(Wit wil nu de lastige Loper weg heb
ben, Zwart is nu wel gedwongen op
c3 te slaan, want op La5 volgt dc5
Pc5b4).
7Lb4xc3t
8. Dc2xc3 b7b6
9. b2b4 Lc8b7
10. Pf3d2
(Wit wil zijn plan e3e4 doorzetten
en richt nu zijn stukken daarop. M.i.
was hier Le2 en daarna 00 beter.)
100—0
(Zwart staat nu beter opgesteld dan
Wit, die, zoals men ziet nog maar 2
stukken (de Dame en een Paard) ont-
DE UITVINDER VAN HET
SCHAAKSPEL.
Toen de legendarische vizier Sessa
Ebn Daher het schaakspel had uitge
vonden, geraakte zijn koning die vol
gens de sage Shehram heette en Indië
beheerste, daarover zo zeer in verruk
king, dat hij zijn dienaar plechtig be
loofde, hem elk verzoek toe te staan.
Ebn Daher, wiens genie juist te vo
ren de gedachte voor het koninklijk-
ste aller spelen had voortgebracht, was
natuurlijk allerminst om een nieuw
idee verlegen. Hij verzocht de koning
hem zóveel tarwekorrels te schenken,
als de som bedraagt, die verkregen
wordt, door op het eerste hokje van
het schaakbord èèn tarwekorrel neer
te leggen, op het tweede twge, op het
derde vier, op het vierde acht enz.
steeds opklimmend met het dubbele
aantal tarwekorrels.
De koning was over de schijnbare
nietigheid van deze wens aanvankelijk
vertoornd. Maar spoedig besefte hij, dat
Ebn Daher toch niet al te bescheiden
was geweest. Want toen men ging na
rekenen, bleek het aantal der tarwe
korrels 18,446744.073709.551615 d.w.z
18 trillioen en 446.744 billioen en
073.709 millioen en 551.615 te bedra
gen.
Koning Shehram was niet in staat
zijn belofte te vervullen. Zijn gehele
Koninkrijk bracht niet genoeg tarwe
voort, om Ebn Daher tevreden te stel
len. Maar zelfs wanneer de gehele
aarde de koning zou hebben toebe
hoord, had hij nog geen voldoend aan
tal van tarwekorrels bijeen kunnen
brengen. Want met het genoemde aan
tal tarwekorrels zou men de gehele
aarde negen millimeters hoog kunnen
bedekken.
Het feit van snelle groei bij steeds
voortgezette verdubbeling heeft aan 't
blad „Die DeutscheTribune", dat vóór
het jaar 1848 te München verscheen,
eens de stof geleverd voor een journa
listieke grap, waarover destijds veel
werd gelachen. Ahrens verteld daar
over in zijn „Mathématische Spiele".
„Het blad wist geen ander middel
tegen de aanhoudende plagerijen van
de censuur, dan de artikels, die door
de censor waren geschrapt tóch te
drukken.
Natuurlijk werd nu aan de courant
een geldboete opgelegd, en daar het
blad zijn handelwijze bleef volgen,
werd de boete met elk geval verdub
beld.
Toen bracht de „Tribune" op zekere
dag een artikel waarin uitvoerig werd
uiteengezet, dat het ministerie een
middel had gevonden, om de Beierse
staatsschuld binnen 't jaar te dekken.
Men zou slechts voort behoeven te
gaan met de opgelegde geldstraffen
telkens te verdubbelen. De hilariteit
was algemeen en de Beierse regering
zag zich genoodzaakt andere midde
len te baat te nemen. Ze zag er zelfs
van af, de boeten, die reeds een bui
tensporige hoogte hadden bereikt in te
vorderen en zo komt het dat Bei
eren zijn staatsschuld tot vandaag
heeft behouden".
abcdef gh
Wit aan zet wint.
Mat in 3 zetten of Dameswinst.
Oh, mijnheer.' Ik kom U eerst
even hartelijk bedanken. Ik ben gis
terenavond bij de waarzegster ge
weest en die vertelde mij, dat ik vol
gende maand van U een grote salaris
verhoging te wachten ben....I"
tatniÜeUad
behorende bjj het
ZEEUWSCH DAGBLAD
Van Vrijdag 16 Nov. '51 No. 2022
Uitgave van
Oosterbaan Le Cointre N.V.
Goes
eeumcH
u/eexeffD
UIT DE SCHRIFT.
De heer J. Greshoff, bekend Ne
derlands literator vertoeft in Ameri
ka, en schrijft van daar uit interes
sante brieven over dat land en zijn
volk in Elsevier's Weekblad. De vo
rige week had hij het over de om
gang der mensen onderling. Maar hij
ziet, als het er op aan komt, weinig
verschil in de verschillende landen
in de stijlloosheid, die daar bij te pas
komt. Hij schrijft:
„Zowel in Amsterdam, Brussel, Pa
rijs als New York is het mij opgeval
len welk een zelfoverwinning het een
conducteur of wagenbestuurder kost
inlichtingen betreffende zijn reisroute
te verstrekken. Zij weigeren het niet.
Maar doen het op een barse toon, dik
wijls nauwelijks verstaanbaar en zó
beknopt, dat het nut van hun mede
deling tot een minimum beperkt
wordt. Het gevolg hiervan is, dat ik,
bedeesd van aard zijnde, liever een
verkeerde lijn kies dan mij bloot te
stellen aan onheuse bejegening".
En iets verder schrijft hij:
„Nu de ware beleefdheid vrijwel
verdwenen is en zich dus nog slechts
beperkt tot enkele snel slinkende
klassen, heeft men onwillekeurig naar
een vervanging gezocht. En zo is ont
staan de verschrikking, die alle ver
schrikkingen overtreft: de ambtelijke
en halfambtelijke jovialiteit, dat top
punt van vernederende onbeschaamd
heid. In winkels en kantoren zijn de
omgangswoorden mijnheer en me
vrouw in onbruik geraakt. En de
jongedames achter de toonbank noemen
haar bezoekers of begunstigers deary
of hony of sweety of darling. Mijn
krantenverkoper groet mij als old boy
en mijn schoenpoetser zegt spottend
governor, waarmede hij zowel de heer
Dewey als mij onrecht aan doet...."
Zeer terecht zegt Greshoff dat hoffe
lijkheid, wellevendheid, inschikkelijk
heid geen verjaarde dwaasheden zijn.
Het zijn de natuurlijke uitvloeisels van
eerbied voor de mens.
Hiermede raakt hij de kern van
deze zaak.
Er is iets in ons aller omgangs
vormen aan het veranderen. Het best
bemerkt men dat wanneer men de
manier gadeslaat waarop de jeugd
zich gedraagt tegenover oudere men
sen. Ook daar heeft het gepast ontzag
voor ouders, onderwijzers en in het
algemeen oudere mensen plaats ge
maakt voor een zeer hinderlijke ge
meenzaamheid, die vrucht is van een
verontrustende mentaliteit, welke
zich van ons allen meester maakt.
Er is geen eerbied, geen ontzag
meer voor de mens als mens.
Er is geen tijd geweest in geheel de
wereldhistorie waarin zo druk ge
praat en geschreven werd over de
„rechten van de Mens", en er is geen
tijd geweest waarin die rechten zó
vertrapt en geschonden werden.
Ieder kan het elke dag in eigen
omgeving opmerken. Maar ook in het
gehele bestel van onze moderne tijd
zien we dit. Want in principe is wat
we rondom ons zien en wat er in
concentratiekampen gebeurd is gelijk.
De totalitaire, communistische en
fascistische geest, overwoekert het
mensdom, zowel achter het ijzeren
gordijn als in de z.g. landen der wes
terse democratie, Amerika niet uitge
zonderd. Het is een geest, die geheel
het mensdom in zijn macht heeft. Wij
weten niet wat ons in de naaste toe
komst staat te wachten. Komt er een
wereldoorlog III of blijven we voor
lopig de „koude" oorlog voeren? En
wanneer die oorlog komt, overwint
dan Amerika of Rusland? Niemand
kan er iets van zeggen. Wat we wel
kunnen weten is, dat wie het ook uit
eindelijke winnen zal en het dus over
de gehele wereld te zeggen zal krij
gen, hij ons altijd voert naar de
totalitaire wereldheerschappij. Het kan
nu eenmaal niet anders meer. En dan
kan dit plaats hebben onder de
schoonste leuzen van de vrijheid - en
de rechten van de enkele Mens. In
feite zal er van die persoonlijke vrij
heid en dat natuurrecht geen sprake
meer zijn. Er zal zijn de totalitaire
minachting voor de rechten van de
Mens. In naam der gemeenschap, in
naam van het geheel, in naam van
het algemeen welzijn, zullen die rech
ten worden weggevaagd.
Die geest is bezig zich over ons mo
derne leven te ontwikkelen. Gij kunt
het merken aan de H.B.S. scholier, gij
kunt het merken, wanneer ge in de
rij staat te wachten bij tram of bus,
wanneer ge u zich op plaatsen met
veel volk bevindt. Ge hebt het ook
deze week nog kunnen lezen in ons
eigen blad. hoe door de commandant
van de Rijkspolite in het district Zee
land, de opmerking werd gepubli
ceerd, dat de meeste ongevallen in
het verkeer louter gevolg zijn van ge
brek aan fatsoen, beleefdheid en het
weigeren van het geven van voorrang,
kortom: gebrek aan eerbied voor de
Mens.
De éne mens is de wolf voor de an
dere, wisten reeds de klassieken ons te
vertellen. Maar die wolf heaït nooit
zijn ware aard op zo brute wijze ge
openbaard als in de moderne samen
leving, die vermechaniseerd en ver-
industrialiseerd is. De mens is onder
deel van de grote machine geworden.
Zijn smarten, 2ijn wanhoop, zijn be
rouw, zijn liefde, zijn hartstocht, kort
om zijn diep-menselijke impulsen moet
hij in zichzelf verteren, in een vol
strekt isolement. Want er is geen
plaats meer voor in deze harde we
reld, van zelfzucht en koel bereke
nend egoïsme.
En zo gaat ook hier in vervulling
wat de Schrift ons voorzegt over het
laatst der dagen: de mensen zullen
haft is Uei einde Mei,
En gij zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen, ziet
toe, wordt niet verschrikt, want al die dingen moeten geschieden,
maar nog is het einde niet. Matth. 246.
In Matth. 24 geeft de Heere Jezus een ontzettende oorlog achter de rug.
Christus een profetisch panorama Weer woedt echter ook vandaag de
over de periode van het laatste der oorlog in Korea. In Egypte slaan
dagen, die zich uitstrekt van de weer de vlammen uit. Overal smeult
Pinksterdag tot de jongste dag. het. Oorlogen en geruchten van oor-
Hij doet dit om Zijn kerk te leren, logen. De bewapening wordt opge-
dat ze gelovig moet uitzien naar voerd. Legers worden geoefend. De
Zijn wederkomst. „Waakt dan, want vreselijkste wapens worden uitge-
gij weet niet in welke ure uw Heere vonden. We zijn het atoom-tijdperk
komen zal" (vs 42, zie ook vs 44). met al zijn donkere dreigingen inge-
Maar die verwachting van 's Heeren treden. Er maakt zich een onder
wederkomst zal alleen dan recht zijn, gangsstemming van de mensen
wanneer zij tevens volhardt in het meester.
dienen van haar Heere naar Zijn Zullen we nu ook als Kerk des
Woord. Ze heeft de roeping door Heeren ons laten meevoeren door de
het geloof het Woord te bewaren en angstpsychose? Zullen we zeggen: nu
te strijden voor de komst van Gods komt het einde, we geven de strijd
Koninkrijk. des Heeren maar op en trekken onze
Ze mag zich daarvan door niets en geestelijke wapenrusting maar uit?
niemand laten afvoeren. Niet door Dat zullen we niet! Nog is het einde
valse Christussen. En ook yiiet door niet. Dus heeft ook onze geloofsroe-
oorlogen en geruchten van oorlogen ping geen einde. Die gaat voort ook
en andere rampen. Bij deze laatste door zware tijden heen.
ontzettende dingen kan zo licht de Het leven in de geloofsverwachting
gedachte opkomen: dit zijn tekenen zij tevens een leven in de geloofs-
van het einde; nu moeten we als roeping. De Heere heeft aan Zyn
kerk en als gelovige de handen maar Kerk Zijn Woord toebetrouwd. Zy
in de schoot leggen. Maar nu zegt moet door de zwaarste tijden heen
Christus waarschuwend: pas hier dat Woord bewaren. Ze moet steeds
voor op! Want als die dingen ge- zijn een schijnend licht in een wereld
schieden, dan is er nog het einde vol ongeloof en afval. Een zware roe-
niet! Dan gaat nog uw roeping door: ping! Maar ze mag bidden: Och,
de strijd rondom het Woord en de schonk Gij mij de hulp van Uwen
Kerk en het Koninkrijk Gods! Geest!
Vandaag leven veel mensen in een Terneuzen. Ds J. TEN HUVE.
ondergangsstemming. We hebben pas
zijn liefhebbers van zichzelve, de
liefde zal verkoelen.
En de diepste oorzaak van alles is,
dat de mens God niet meer eerbie
digt in Zijn souvereine rechten en om
dat hij dat niet meer doet, kan hij
ook niet meer de mens, die schepsel
Gods is, in zijn rechten eerbiedigen.
Het één vloeit noodzakelijk uit het
andere voort.
Nog nooit van me leven is het me
zoa opgevallen as noe bie 't Biebelle-
zen wat het te zeggen heit te leven
in een tied van geruchten van oor
logen, zoa as 't er staet. 'n Mens is
altied geneigd zoa gemakkelik over de
diengen heen te lezen. Wat a we de
woorden niet vaak in onze mond ge
had: oorlogen en geruchten van oor
logen en dan dochten we altied: noe
oorlogen dat is 'n verschrikkelik dieng,
maer die geruchten van oorlogen dat
is een rustpoze tussen' de oorlogen in,
dan ken 'n mens op veraedemieng
kommen. Maer we kommen der noe
wel achter, dat as de Heiland ons zeit,
dat er oorlogen en geruchten van oor
logen kommen zallen, dat dan die ge
ruchten van oorlogen op z'n eigen al
een verschrikkelik oordeel vormen.
Want heel de waereld leit onder de
doem van de oorlogsgeruchten, die
ieleke dag weeran ons bereiken deur
de krante en deur de radio. Heel de
waereld staet er van in het teken.
De politiek, de sociale actie, de zaken-
waereld, de waereldconferenties, let
terlik alles gaet gebukt onder de ge
ruchten. En der bin mensen die al
dienken en zeggen, deur most maer
een end ankommen en Amerika most
de knoap maer is deurhakken, want
zoa is 't oak niet uut te houwen. Deuze
spanning wordt ondraegelik. Noe, ik
behoor niet tot dat soort mensen. We
weten noe wel zoa 'n beetje wat een
oorlog zeggen wil. En we motten niet
dienken an de honderdduzenden en
millioenen jonge mannen die er mee
de doad worden ingejogen, nog afge
zien van het feit asdat een nieuwe
waereldoorlog nog weer veul ver-
schrikkeliker ken wezen as die we noe
beleefd hebben. Want we kennen der
gerust van op an, asdat een nieuwe
oorlog heel de waereld angaet, de
mensen die thuus bluven net zoa goed
as die naer 't front motten, de kien-
ders en de ouwe van daegen net zoa
goed as de mensen in de volle kracht
van der leven, We motten der niet an
dienken wat er allemaele gebeuren ken.
Maer oak zonder dat zien we noe wel,
dat as de Heiland ons voorspelt asdat
er geruchten van oorlogen kommen
zallen, dat op z'n eigen al verschrik
kelik genogt is om een hele waereld
in de angst en de spanning te hou
wen.
Kiek, zoa docht ik noe van de
weke, toen ik dat in de Biebel las.
Maer toen most ik ok terug dienken
an wat er verder volgt in dat zelfde
kepittel, al die verschrikkelike dien
gen die er gebeuren motten eer dat
er het einde is. Maer dan staet er
oak dat troostvolle bie voor hen die
geloaven: wordt niet verschrikt, want
al deze diengen motten gebeuren.
Kiek daer gaet het noe om. Het mot
gebeuren en daarom komt het, maer
het is alleen tot een verschrikking
van al degenen, die niet geloaven.
Noe, dat die verschrikt bin, dat ken
we allegaer rondom ons heen zien
vandaeg an de dag. Alle mense bin
nerveus en uut der geweune doen.
Ze bin gauw geprikkeld en ze luuste-
ren naer de nieuwsberichten en lezen
de krante met de gedachte: wat ge
beurt er noe weer in de waereld?
Maer zoa mag een geloavig mens noe
net niet leven. Hie mot gerust wezen,
kalm en hie mot zelfs met een zekere
bliedschop de diengen die kommen
afwachten. En dat ken ie oak, as ie
het zwaertepunt maer leidt waer dat
't leggen mot, dat wil zeggen, niet in
dit aerdse bestaen maer in de eeuwig
heid, die onze allegaere wacht. Der zal
oak in dit opzicht onderscheid motten
wezen tussen degenen, die God dient
en die, die Hem niet dient. Dat mot
oak uutkommen in de manier waerop
we de nieuwsberichten deur de radio
horen en die berichten in de krante
ielke aevend lezen. De mens van de
waereld zeit: wat hangt er ons alle
gaer boven 'thoafd en hoe zal Ame
rika en Engeland, en der aore wae-
reldgroaten het wel maeken? Maer de
geloavige zeit: De Heiland is bezig en
Hie heit gezeid: wordt niet verschrikt,
want al deuze diengen motten ge
schieden. Dus niet Stalin, Truman of
wie dan ook is bezig, maer de Heiland
is bezig en dan kennen we bie ons
huusurgeltje met mekaere ziengen:
Rust mijn ziel uw God is Koning, heel
de wereld Zijn gebied.
Julder FLIP BRAMSE.