om Bi) ons Üiais „DE MENS" 3 fl fl fl EnS£®3raö2.'m£-n>reotl5r^ ffi ro SB-E-rog'jS O a SSS^TTSlSffÊff O" s a w a N ji S.S2.K' oq 513 C 2 w 1-5 S'gS^g.g-3 i P w c+ n> c+ i S" OiLiS Sa^roS-gS"-^. (D i £3 M fi P o 2 'A S-o2. Ga 2 o <D »-i 3 et- ara w P **13 &S« 2". o S, S "'O n> p- ^b" fc'8 3§ S- g C'fï h Cu Cu 3 ffQ 5 5 c m 5 o-5L2ito alSBSSasSTffS? 3. <15 M» re gP; ï-ro O jd C 3 S oa 3 3 u. 3"S S.o n> o g-§ a 9 i 3. 3 c: M. gBof- ►-. ft) w H it) Eig-Bg I e-h fl> e-t- P 5" B.S'gftrt »wüSo.E «3: c* 3-' re TO 0 p- g^3S«?S 3 löaS - p. Straff™ 3 opr aG.ertWP 2 *3 i CO O i e-t* i ►-* a§ g a 2 cm tr o 2 co gS&S C W oj O ,S. w 3 S£SSB. 3 3 g-to 3- 3 w cr f0 P.fD B (D ft- CD I et- c-+- IS *1 m tr* w w 2>H o <-». £T P- Nffg-P- G. »-J Pa O (T> O N o o HH 3 fl> P W a ii p Q o, o' o 8^ i i <r> ra O ^TO W re re s» re re 3 3" o 30. Cl re 3 {5 re re re B p.2. 3 3 8, „o N -r" B 're R - st&fi i r» i o i S-£§ë§ I^S-S •g s gare&.S 0) 3 I P TO Z H K a S.I £re o P o "i >_u et- <-f h-' 03 3- P 2 rt" SJfDÜ 1 - O r"*" 0J P. ËT <2 M jr CL tg- Q, c4- O N 2> t-i a> P 1 r 1 i 1 EfTTE a'S"^3» l?Nl f0:2-P. O (l 3 (t M (P >-1 Crp. 11 ft» 1 CD O. 1 BLUlfl n>v re S M S s; !S il"1 S1» gB re WÖ p PP t-B-Sj era 3 aa n> o p p 3 I™ H er fD aa w TO B TO 2,5 TOTO ai c Pi MI (D 03 O er 't 01 CO 5' 0) Vrijdag 16 November 1951 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 Mijn beste nichtjes en neven, Het is met een klein beetje angstig hart, dat ik deze keer aan jullie schrijf. Waarom dit zo is? Wel ik ben bang, dat mijn neven kwaad op mij worden, omdat ik de nichtjes een extra hapje van ons hoekje zal geven. Eén van onze nichtjes vroeg om een patroontje, en dat wil ik nu in ons hoekje zetten. Maar ik beloof de neven, als één van hen om een patroontje vraagt, dat ik dat ook zal geven en dan moeten de nichtjes het maar eens met een kleiner stukje doen. Is dat goed? Ik heb ook nog wat briefjes te beantwoorden van een paar uit onze familie, die me ver rasten met een extra briefje, omdat het nu toch herfstvacantie was. Dat heb ik dubbel gewaardeerd hoor. Allemaal ge groet. Jullie tante TRUUS. Een boekomslag. Eén van onze nichtjes vroeg een pa troontje voor een boekomslag. Hier is een heel eenvoudig patroon, dat in de kruissteek gewerkt moet worden. Je neemt de maat van het boek, waarvoor de omslag bestemd is. Denk er om, dat aan de zijkanten een brede inslag erbij moet worden gerekend. Het is aardig, als je op de voorkant, ook in de kruis steek, de letters zet van degene, voor wie de omslag bestemd is. Reken goed uit, dat die precies in het midden ko men. Ik zou jullie raden om niet al te lichte kleuren te kiezen, want die wor den spoedig vuil en dat is niet zo aardig. Wie het werk klaar heeft, moét het mij maar eens vertellen. Begin er maar gauw aan. Ik help jullie herinneren, dat Sint Nicolaas er al aan denkt om naar Nederland te komen. Dan weten jullie wel, wat je doen moet. Veel plezier met het werkje. Herfstastertje te 's-Gravenpolder. Al is het laat, nog hartelijk gefeliciteerd. Wat heb jij een massa gekregen. En allemaal van die mooie dingen. Van die boekjes heb ik wel gehoord, maar ge lezen heb ik ze niet. Ik vond het begin van je brief zo leuk over dat verschil van vroeger en nu. Jij trof het wel bij zonder, dat die evacué's nu net op die dag te visitie kwamen. Heb jij het nieuwe boek al uit? Lentebloesem te Oostkapelie. Ik kan me best indenken, dat je graag hebt, dat zus je even helpt. Daar is niets geen bezwaar tegen. Over een poosje gaat het wel zo, dat je niet eens meer wil hebben, dat je geholpen wordt. Tenminste, zo ging het met mij vroeger. Wat gezellig, dat jullie thuis met zo'n clubje bent. Je schrijft al keu rig. Goudvisje te Serooskerke. Gelukkig, dat moeder je brief nog zag liggen. Het zou niet leuk geweest zijn de moeite voor niets gedaan te hebben. Zus was zeker wel blij met die cadeautjes. Je moet me maar eens precies vertellen, hoe het met die boomplantdag gegaan Hier het patroontje. H HBBBBBa BB BB B U U BOB a S BBB B B BIB B B BBB B BaaaaHBBBBaaBBBan o a saa a aan a a aaa a a aaa a a aa a a a aa a a a BaauaaaaaBaaa aaaaaaa aaaaaaB a a BBBBB B BBBBBBBaaaBBBBBBaaaBBBB a b b bbbb b u B b b a b BBBBB B b a B B B B B 1 BU a bbb a 03 B IB ia IDIID BBBBB B b B 11 bbb b B BBB a b a m U B a B bbbbb H a B b BB a BBBBBBB b B b b a BBBBB B b b a b b b b bb B bbb b b b b B b a B BBBBB b b b b BB BBBBBBB a b a BBBBB B g b b b b b bb b b b BB BBBBB B b B b b BBBBBBB b b b b bb B BBBBB b B B B B BBB B b B B B b bb R BBBBB B b b N B b a BBBBBBB b b n B b BB u B BBBBB b b B B B b M n B BBB B a bbb B B B b m BBBBB B U bbbbb a B B B b BBBBBBB b m bvb b D B b bbbb 1 b bbbbb B BBBBB B B b B b b b b b B BBB B B B BBBB B a B B B B BBB aaa BUB aaaai a iaaaaaaaasBauBaaBBaBBBa a aaaaaaaaaaaaa aaaaaaa bbbbbbb a an a aa aa bb B B 9BB B BBB B B BBB B 9 BBB H 9 BBSBBBBBBBBBEIBBBn B B BBB B B BBB B B BBB a B BBB ij aa aa aa o a n a aaaaaaa bbubbbb aaaaaaa aaaaaaa BaBBaaBaaaaBaaaaaaBauaaBaaanaaaBa is. Zelf heb ik dat nooit meegemaakt. Wie hebben de prijzen gewonnen? Bel lefleurtje te St. Laurens. Jij schrijft, dat je niet veel nieuws weet, maar je schrijft intussen toch maar een lange brief. Knap hoor! Als jij dan eens wel veel weet te vertellen, dan wordt het zeker een boek. Hoe is het nu met je handen? Schrok je eerst erg? Je hebt je prijs zeker al ontvangen. Vertel maar eens, hoe je het boek vindt. Frans M. te Wemeldinge. Ik kon je gekozen schuilnaam niet gebruiken, want die heb ik al in onze familie. Maar dat is niet erg. Kies maar een andere. Er zijn er nog genoeg. Wat kun jij al lange brieven schrijven, terwijl je nog zo jong bent. Ik vind het ook heerlijk op een schip. Fijn, dat jij zo dikwijls kans hebt om er op te komen. Hoe lang heb je al orgelles? Je mag heus wel een beetje trots zijn op zo'n opa, die een médaille gekregen heeft. Maar die is na zo lang werk, wel eerlijk verdiend, hé? Ben jij wel eens bij hem op Zondagsschool ge weest Correspondentie uitsluitend te richten aan: J. Joosse, Eigenhaardstraat 6, Middelburg. Deze keer een kort partijtje uit de wedstrijd MiddelburgW. Steinitz (Rotterdam) Hoofdklasse C 4 K.N. S.B., gespeeld door de heren J. Sluij- men (Steinitz) en P. D. de Zeeuw (Middelburg). Wit begaat in deze partij de fout om zijn plan toch door te willen zet ten, hij komt echter niet meer tot de rochade. Zwart komt daardoor sneller tot ontwikkeling en bezetting van de open e lijn, waarna de witte stelling snel ineenstort. Wit: J. Sluijmen (Steinitz)/ Zwart: P. D. de Zeeuw (Middelburg). NimzoIndisch. 1. Pgl—f3 Pg8—f6 2. d2d4 d7d5 2. c2c4 e7e6 4. Pblc3 Lf8b4 (een verdediging die de Zwartspeler graag toepast). wikkeld heeft. Zwart echter heeft gerocheerd, 2 Paarden en een Loper ontwikkeld). 11. f2—f3 c5xd4 12. e3Xd4 (lijkt mij niet zó best. Misschien was hier Dd4 beter geweest). 1 2e6e5 (Zwart maakt zich nu meester van de c lijn, die voor Wit gevaarlijk is nu hij nog niet heeft gerocheerd). 13. d4Xe5 (op Le2 kan volgen Te8 en daarna ed4). 1 3Pd7xe5 14. Pd2b3? (Slaan op e5 gaat niet wegens Te8 met Dame winst, maar hier was Le2 toch wel het beste.) 1 4d5Xc4 (slaat Wit m op c4 dan kan volgen Tc8 b.v. Lc4; Tc8; Pd2; b5 enz.) 15. Pb3—d2 Tf8e8 16. Kei—f2 Ta8c8 (Zwart staat nu overwegend en wel gewonnen). 17. Lfle2 (Wit wil nu nog ontsnappen, maar dat gaat niet meer). 1 7Pe5d3t 18. Kf2fl (Op Ld3 kan volgen cd3; Db2Tc2 Db3Dd4f; KflTe2 enz. of na Dd4f; Kg3g5 enz.) 1 8Dd8e7! 19. Pd2e4 (wanhoop). 1 9Pf6xe4 20. f3Xe4 De7Xe4 en Wit gaf het op, mat is niet te vermijden. De Ladderwedstrijd. Probleem 21. (Zie diagram 21.) Wit: Kd2Dg3Dg6Lg4pion c3. Zwart: Ke4Td5PglPg2Lhl pionnen d3g5. Wit geeft mat in twee zetten. Sleutelzet is voldoende. (3 pnt.) Probleem 22. (Zie diagram 22.) Wit: KhlDblTglLb4Ld3; pionnen d4f2f3h2. Zwart: Kfl—Dd5—Tc8—Td8—Ph6; pionnen a6b7g7h5. Wit aan zet wint (mat in 3 zetten of Dameswinst) (3 pnt.). Oplossingen uiterlijk op 26 Nov. De oplossingen van de vorige pro blemen waren als volgt: Probleem 19: Lf6 (sleutelzet). Probleem 20. Pbl (sleutelzet). Diagram 21. abcdefgh Wit geeft mat in twee zetten. Diagram 22. 5. Ddlc2 (wel één van de beste zetten. Ook a3 of Db3 worden nogal gespeeld). 5Pb8—d7 (Meestal speelt men hier cE en daar na Pc6. De tekstzet geeft echter ook goed spel.) 6. e2—e3 c7c5 7. a2a3 (Wit wil nu de lastige Loper weg heb ben, Zwart is nu wel gedwongen op c3 te slaan, want op La5 volgt dc5 Pc5b4). 7Lb4xc3t 8. Dc2xc3 b7b6 9. b2b4 Lc8b7 10. Pf3d2 (Wit wil zijn plan e3e4 doorzetten en richt nu zijn stukken daarop. M.i. was hier Le2 en daarna 00 beter.) 100—0 (Zwart staat nu beter opgesteld dan Wit, die, zoals men ziet nog maar 2 stukken (de Dame en een Paard) ont- DE UITVINDER VAN HET SCHAAKSPEL. Toen de legendarische vizier Sessa Ebn Daher het schaakspel had uitge vonden, geraakte zijn koning die vol gens de sage Shehram heette en Indië beheerste, daarover zo zeer in verruk king, dat hij zijn dienaar plechtig be loofde, hem elk verzoek toe te staan. Ebn Daher, wiens genie juist te vo ren de gedachte voor het koninklijk- ste aller spelen had voortgebracht, was natuurlijk allerminst om een nieuw idee verlegen. Hij verzocht de koning hem zóveel tarwekorrels te schenken, als de som bedraagt, die verkregen wordt, door op het eerste hokje van het schaakbord èèn tarwekorrel neer te leggen, op het tweede twge, op het derde vier, op het vierde acht enz. steeds opklimmend met het dubbele aantal tarwekorrels. De koning was over de schijnbare nietigheid van deze wens aanvankelijk vertoornd. Maar spoedig besefte hij, dat Ebn Daher toch niet al te bescheiden was geweest. Want toen men ging na rekenen, bleek het aantal der tarwe korrels 18,446744.073709.551615 d.w.z 18 trillioen en 446.744 billioen en 073.709 millioen en 551.615 te bedra gen. Koning Shehram was niet in staat zijn belofte te vervullen. Zijn gehele Koninkrijk bracht niet genoeg tarwe voort, om Ebn Daher tevreden te stel len. Maar zelfs wanneer de gehele aarde de koning zou hebben toebe hoord, had hij nog geen voldoend aan tal van tarwekorrels bijeen kunnen brengen. Want met het genoemde aan tal tarwekorrels zou men de gehele aarde negen millimeters hoog kunnen bedekken. Het feit van snelle groei bij steeds voortgezette verdubbeling heeft aan 't blad „Die DeutscheTribune", dat vóór het jaar 1848 te München verscheen, eens de stof geleverd voor een journa listieke grap, waarover destijds veel werd gelachen. Ahrens verteld daar over in zijn „Mathématische Spiele". „Het blad wist geen ander middel tegen de aanhoudende plagerijen van de censuur, dan de artikels, die door de censor waren geschrapt tóch te drukken. Natuurlijk werd nu aan de courant een geldboete opgelegd, en daar het blad zijn handelwijze bleef volgen, werd de boete met elk geval verdub beld. Toen bracht de „Tribune" op zekere dag een artikel waarin uitvoerig werd uiteengezet, dat het ministerie een middel had gevonden, om de Beierse staatsschuld binnen 't jaar te dekken. Men zou slechts voort behoeven te gaan met de opgelegde geldstraffen telkens te verdubbelen. De hilariteit was algemeen en de Beierse regering zag zich genoodzaakt andere midde len te baat te nemen. Ze zag er zelfs van af, de boeten, die reeds een bui tensporige hoogte hadden bereikt in te vorderen en zo komt het dat Bei eren zijn staatsschuld tot vandaag heeft behouden". abcdef gh Wit aan zet wint. Mat in 3 zetten of Dameswinst. Oh, mijnheer.' Ik kom U eerst even hartelijk bedanken. Ik ben gis terenavond bij de waarzegster ge weest en die vertelde mij, dat ik vol gende maand van U een grote salaris verhoging te wachten ben....I" tatniÜeUad behorende bjj het ZEEUWSCH DAGBLAD Van Vrijdag 16 Nov. '51 No. 2022 Uitgave van Oosterbaan Le Cointre N.V. Goes eeumcH u/eexeffD UIT DE SCHRIFT. De heer J. Greshoff, bekend Ne derlands literator vertoeft in Ameri ka, en schrijft van daar uit interes sante brieven over dat land en zijn volk in Elsevier's Weekblad. De vo rige week had hij het over de om gang der mensen onderling. Maar hij ziet, als het er op aan komt, weinig verschil in de verschillende landen in de stijlloosheid, die daar bij te pas komt. Hij schrijft: „Zowel in Amsterdam, Brussel, Pa rijs als New York is het mij opgeval len welk een zelfoverwinning het een conducteur of wagenbestuurder kost inlichtingen betreffende zijn reisroute te verstrekken. Zij weigeren het niet. Maar doen het op een barse toon, dik wijls nauwelijks verstaanbaar en zó beknopt, dat het nut van hun mede deling tot een minimum beperkt wordt. Het gevolg hiervan is, dat ik, bedeesd van aard zijnde, liever een verkeerde lijn kies dan mij bloot te stellen aan onheuse bejegening". En iets verder schrijft hij: „Nu de ware beleefdheid vrijwel verdwenen is en zich dus nog slechts beperkt tot enkele snel slinkende klassen, heeft men onwillekeurig naar een vervanging gezocht. En zo is ont staan de verschrikking, die alle ver schrikkingen overtreft: de ambtelijke en halfambtelijke jovialiteit, dat top punt van vernederende onbeschaamd heid. In winkels en kantoren zijn de omgangswoorden mijnheer en me vrouw in onbruik geraakt. En de jongedames achter de toonbank noemen haar bezoekers of begunstigers deary of hony of sweety of darling. Mijn krantenverkoper groet mij als old boy en mijn schoenpoetser zegt spottend governor, waarmede hij zowel de heer Dewey als mij onrecht aan doet...." Zeer terecht zegt Greshoff dat hoffe lijkheid, wellevendheid, inschikkelijk heid geen verjaarde dwaasheden zijn. Het zijn de natuurlijke uitvloeisels van eerbied voor de mens. Hiermede raakt hij de kern van deze zaak. Er is iets in ons aller omgangs vormen aan het veranderen. Het best bemerkt men dat wanneer men de manier gadeslaat waarop de jeugd zich gedraagt tegenover oudere men sen. Ook daar heeft het gepast ontzag voor ouders, onderwijzers en in het algemeen oudere mensen plaats ge maakt voor een zeer hinderlijke ge meenzaamheid, die vrucht is van een verontrustende mentaliteit, welke zich van ons allen meester maakt. Er is geen eerbied, geen ontzag meer voor de mens als mens. Er is geen tijd geweest in geheel de wereldhistorie waarin zo druk ge praat en geschreven werd over de „rechten van de Mens", en er is geen tijd geweest waarin die rechten zó vertrapt en geschonden werden. Ieder kan het elke dag in eigen omgeving opmerken. Maar ook in het gehele bestel van onze moderne tijd zien we dit. Want in principe is wat we rondom ons zien en wat er in concentratiekampen gebeurd is gelijk. De totalitaire, communistische en fascistische geest, overwoekert het mensdom, zowel achter het ijzeren gordijn als in de z.g. landen der wes terse democratie, Amerika niet uitge zonderd. Het is een geest, die geheel het mensdom in zijn macht heeft. Wij weten niet wat ons in de naaste toe komst staat te wachten. Komt er een wereldoorlog III of blijven we voor lopig de „koude" oorlog voeren? En wanneer die oorlog komt, overwint dan Amerika of Rusland? Niemand kan er iets van zeggen. Wat we wel kunnen weten is, dat wie het ook uit eindelijke winnen zal en het dus over de gehele wereld te zeggen zal krij gen, hij ons altijd voert naar de totalitaire wereldheerschappij. Het kan nu eenmaal niet anders meer. En dan kan dit plaats hebben onder de schoonste leuzen van de vrijheid - en de rechten van de enkele Mens. In feite zal er van die persoonlijke vrij heid en dat natuurrecht geen sprake meer zijn. Er zal zijn de totalitaire minachting voor de rechten van de Mens. In naam der gemeenschap, in naam van het geheel, in naam van het algemeen welzijn, zullen die rech ten worden weggevaagd. Die geest is bezig zich over ons mo derne leven te ontwikkelen. Gij kunt het merken aan de H.B.S. scholier, gij kunt het merken, wanneer ge in de rij staat te wachten bij tram of bus, wanneer ge u zich op plaatsen met veel volk bevindt. Ge hebt het ook deze week nog kunnen lezen in ons eigen blad. hoe door de commandant van de Rijkspolite in het district Zee land, de opmerking werd gepubli ceerd, dat de meeste ongevallen in het verkeer louter gevolg zijn van ge brek aan fatsoen, beleefdheid en het weigeren van het geven van voorrang, kortom: gebrek aan eerbied voor de Mens. De éne mens is de wolf voor de an dere, wisten reeds de klassieken ons te vertellen. Maar die wolf heaït nooit zijn ware aard op zo brute wijze ge openbaard als in de moderne samen leving, die vermechaniseerd en ver- industrialiseerd is. De mens is onder deel van de grote machine geworden. Zijn smarten, 2ijn wanhoop, zijn be rouw, zijn liefde, zijn hartstocht, kort om zijn diep-menselijke impulsen moet hij in zichzelf verteren, in een vol strekt isolement. Want er is geen plaats meer voor in deze harde we reld, van zelfzucht en koel bereke nend egoïsme. En zo gaat ook hier in vervulling wat de Schrift ons voorzegt over het laatst der dagen: de mensen zullen haft is Uei einde Mei, En gij zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen, ziet toe, wordt niet verschrikt, want al die dingen moeten geschieden, maar nog is het einde niet. Matth. 246. In Matth. 24 geeft de Heere Jezus een ontzettende oorlog achter de rug. Christus een profetisch panorama Weer woedt echter ook vandaag de over de periode van het laatste der oorlog in Korea. In Egypte slaan dagen, die zich uitstrekt van de weer de vlammen uit. Overal smeult Pinksterdag tot de jongste dag. het. Oorlogen en geruchten van oor- Hij doet dit om Zijn kerk te leren, logen. De bewapening wordt opge- dat ze gelovig moet uitzien naar voerd. Legers worden geoefend. De Zijn wederkomst. „Waakt dan, want vreselijkste wapens worden uitge- gij weet niet in welke ure uw Heere vonden. We zijn het atoom-tijdperk komen zal" (vs 42, zie ook vs 44). met al zijn donkere dreigingen inge- Maar die verwachting van 's Heeren treden. Er maakt zich een onder wederkomst zal alleen dan recht zijn, gangsstemming van de mensen wanneer zij tevens volhardt in het meester. dienen van haar Heere naar Zijn Zullen we nu ook als Kerk des Woord. Ze heeft de roeping door Heeren ons laten meevoeren door de het geloof het Woord te bewaren en angstpsychose? Zullen we zeggen: nu te strijden voor de komst van Gods komt het einde, we geven de strijd Koninkrijk. des Heeren maar op en trekken onze Ze mag zich daarvan door niets en geestelijke wapenrusting maar uit? niemand laten afvoeren. Niet door Dat zullen we niet! Nog is het einde valse Christussen. En ook yiiet door niet. Dus heeft ook onze geloofsroe- oorlogen en geruchten van oorlogen ping geen einde. Die gaat voort ook en andere rampen. Bij deze laatste door zware tijden heen. ontzettende dingen kan zo licht de Het leven in de geloofsverwachting gedachte opkomen: dit zijn tekenen zij tevens een leven in de geloofs- van het einde; nu moeten we als roeping. De Heere heeft aan Zyn kerk en als gelovige de handen maar Kerk Zijn Woord toebetrouwd. Zy in de schoot leggen. Maar nu zegt moet door de zwaarste tijden heen Christus waarschuwend: pas hier dat Woord bewaren. Ze moet steeds voor op! Want als die dingen ge- zijn een schijnend licht in een wereld schieden, dan is er nog het einde vol ongeloof en afval. Een zware roe- niet! Dan gaat nog uw roeping door: ping! Maar ze mag bidden: Och, de strijd rondom het Woord en de schonk Gij mij de hulp van Uwen Kerk en het Koninkrijk Gods! Geest! Vandaag leven veel mensen in een Terneuzen. Ds J. TEN HUVE. ondergangsstemming. We hebben pas zijn liefhebbers van zichzelve, de liefde zal verkoelen. En de diepste oorzaak van alles is, dat de mens God niet meer eerbie digt in Zijn souvereine rechten en om dat hij dat niet meer doet, kan hij ook niet meer de mens, die schepsel Gods is, in zijn rechten eerbiedigen. Het één vloeit noodzakelijk uit het andere voort. Nog nooit van me leven is het me zoa opgevallen as noe bie 't Biebelle- zen wat het te zeggen heit te leven in een tied van geruchten van oor logen, zoa as 't er staet. 'n Mens is altied geneigd zoa gemakkelik over de diengen heen te lezen. Wat a we de woorden niet vaak in onze mond ge had: oorlogen en geruchten van oor logen en dan dochten we altied: noe oorlogen dat is 'n verschrikkelik dieng, maer die geruchten van oorlogen dat is een rustpoze tussen' de oorlogen in, dan ken 'n mens op veraedemieng kommen. Maer we kommen der noe wel achter, dat as de Heiland ons zeit, dat er oorlogen en geruchten van oor logen kommen zallen, dat dan die ge ruchten van oorlogen op z'n eigen al een verschrikkelik oordeel vormen. Want heel de waereld leit onder de doem van de oorlogsgeruchten, die ieleke dag weeran ons bereiken deur de krante en deur de radio. Heel de waereld staet er van in het teken. De politiek, de sociale actie, de zaken- waereld, de waereldconferenties, let terlik alles gaet gebukt onder de ge ruchten. En der bin mensen die al dienken en zeggen, deur most maer een end ankommen en Amerika most de knoap maer is deurhakken, want zoa is 't oak niet uut te houwen. Deuze spanning wordt ondraegelik. Noe, ik behoor niet tot dat soort mensen. We weten noe wel zoa 'n beetje wat een oorlog zeggen wil. En we motten niet dienken an de honderdduzenden en millioenen jonge mannen die er mee de doad worden ingejogen, nog afge zien van het feit asdat een nieuwe waereldoorlog nog weer veul ver- schrikkeliker ken wezen as die we noe beleefd hebben. Want we kennen der gerust van op an, asdat een nieuwe oorlog heel de waereld angaet, de mensen die thuus bluven net zoa goed as die naer 't front motten, de kien- ders en de ouwe van daegen net zoa goed as de mensen in de volle kracht van der leven, We motten der niet an dienken wat er allemaele gebeuren ken. Maer oak zonder dat zien we noe wel, dat as de Heiland ons voorspelt asdat er geruchten van oorlogen kommen zallen, dat op z'n eigen al verschrik kelik genogt is om een hele waereld in de angst en de spanning te hou wen. Kiek, zoa docht ik noe van de weke, toen ik dat in de Biebel las. Maer toen most ik ok terug dienken an wat er verder volgt in dat zelfde kepittel, al die verschrikkelike dien gen die er gebeuren motten eer dat er het einde is. Maer dan staet er oak dat troostvolle bie voor hen die geloaven: wordt niet verschrikt, want al deze diengen motten gebeuren. Kiek daer gaet het noe om. Het mot gebeuren en daarom komt het, maer het is alleen tot een verschrikking van al degenen, die niet geloaven. Noe, dat die verschrikt bin, dat ken we allegaer rondom ons heen zien vandaeg an de dag. Alle mense bin nerveus en uut der geweune doen. Ze bin gauw geprikkeld en ze luuste- ren naer de nieuwsberichten en lezen de krante met de gedachte: wat ge beurt er noe weer in de waereld? Maer zoa mag een geloavig mens noe net niet leven. Hie mot gerust wezen, kalm en hie mot zelfs met een zekere bliedschop de diengen die kommen afwachten. En dat ken ie oak, as ie het zwaertepunt maer leidt waer dat 't leggen mot, dat wil zeggen, niet in dit aerdse bestaen maer in de eeuwig heid, die onze allegaere wacht. Der zal oak in dit opzicht onderscheid motten wezen tussen degenen, die God dient en die, die Hem niet dient. Dat mot oak uutkommen in de manier waerop we de nieuwsberichten deur de radio horen en die berichten in de krante ielke aevend lezen. De mens van de waereld zeit: wat hangt er ons alle gaer boven 'thoafd en hoe zal Ame rika en Engeland, en der aore wae- reldgroaten het wel maeken? Maer de geloavige zeit: De Heiland is bezig en Hie heit gezeid: wordt niet verschrikt, want al deuze diengen motten ge schieden. Dus niet Stalin, Truman of wie dan ook is bezig, maer de Heiland is bezig en dan kennen we bie ons huusurgeltje met mekaere ziengen: Rust mijn ziel uw God is Koning, heel de wereld Zijn gebied. Julder FLIP BRAMSE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1951 | | pagina 7