Lp Bil ons thuis HET JAAR 2000. »m B a öhs hcuniiigmad h if8 KRUISWOORD-PUZZLE. 9 B B B B B Bh6 39 501 18 B BI B HiKB! B B iBIBH B B!" B B B 1 IB B H IB B B 1 B 1 1 M. e in „Ik worstel en ontkom" Vrijdag 26 October 1951 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 mui 4 ■nih. Om het persoonlijk kampioenschap van Vlissingen. Zwart: O. Hellinga. Wit: W. Heydra. Zw. 3, 6, 8, 11, 12, 13, 15, 16, 18, 20, 23, 25, 26. Wit 24, 29, 32, 34, 35, 36, 37, 38, 40, 41, 42 45 48. Wit aan zet speelde 3227 (1117) en liep in een aardige combinatie die wit als zeer welkom kon gebruiken, daar zijn positie niet al te best was. 37—31 38—32 27—22! Ter oplossing: No. 1. Auteur: N. Corstanje, Vlissingen. wf wm mm wf mm wt* wf Zw. 6, 8, 9, 10, 18. 19, 25, 26, 32. Wit 28, 30, 33, 34, 37, 39, 40, 46, 50. No. 2. Zelfde auteur. wf m. m m wmw wf'Wi 9'wPmm w\ Redacteur: H. M. SLABBEKOORN Oostsingel 60a, Goes. Voor beide problemen Wit speelt en wint. Oplossingen kunnen ingezonden worden aan mijn adres. De heer J. J. Jurg werd wederom kampioen van „Twente's Eerste", aldus vermeldt het clubblad dat nog steeds wordt uitgegeven. Hierbij een tweetal standen: Wit 9 schijven 18, 23, 27, 31, 32, 37, 38 44 45. Zwart 9 schijven 6, 8, 9, 11, 16, 21, 24, 29, 34. Zwart aan zet (Jurg) speelde 2430? Wit (Hellemons) 2319 (3035)? 18—12!! (8X17) 31—26!! De doorbraak 35—40, 34—39 faalde door Wit 27—22. Wit 7 schijven op 22, 30, 31, 32, 34, 35, 37, (Hellemons). Zw. 7 schijven op: 4, 7, 11, 12, 13, 19, 25 (Jurg). Zwart aan zet speelde 1116? Het volgende geeft een snelle winst. Zw. 12—18 (31—27) a. 7—12 (37—31) 12—17 (32—28) 4—(31—26 of?) 914 b. wint eenvoudig maar af doende. A. Speelt Wit 32—27 komt hetzelfde spel. B. Niet 1823 Wit antwoordt dan met 3024 remise. S. Zw. 6, 9, 10, 17, 19, 20, 24, 26, 27. Wit 16, 18, 28, 29, 33, 37, 38, 39, 40. Ons puzzle-hoekje viel zó zeer in de smaak bij onze le zers en lezeressen, dat we ook in dit seizoen weer onze puzzle-redacteur aan het werk gezet hebben. Het ligt in onze bedoeling ook nu weer enkele prijsjes beschik baar te stellen. Goede oplossingen worden ingewacht tot 20 November a.s. men denke er goed aan op de enveloppe in de lin kerbovenhoek te vermelden „Kruiswoordpuzzle". Verder adressere men aan: Redactie Zeeuwsch Dagblad, Lange Vorststraat, Goes. Veel succes! HORIZONTAAL: 1. geestdrift 11. psalmist 22. afvoerbuis 23. reeks 24. vaartuig 25. rivier in Frankrijk 26. plaats in Gelderland 28. treffen 72. 30. plaat 30. klap 75. 33. woonschuit 79. 34. gravure 81. 36. meisjesnaam 38. deel v h. hoofd 85. 40. Maart 86. 41. muzieknoot 87. 42. plaats in 90. Duitsland 91. 44. zeker 92. 46. giftslang 94. 48. en andere 96. 49. verbintenis 98. 52. landtong 99. 53. bespreken 100. 56. lengtemaat 102. 57. edel metaal 59. houtpap 104. 60. Son Excellence 107. 61. opbergruimte 108. 62. gooien 110. 63. grijpen 64. geheel de uwe 111. 66. rivier in Italië 113. 68. schoon 114. 70. hemellichaam 115. 1 2 3 4 5 6 7 8 10 m ii 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 221 1 1 !H23 1 m 24 25 26| m 27 28 29 30 31 m 32 33 34 35 m 36 37 ifl 38 39 m 40 1 41 m 42 1 43 m «i i i 45 47 48 49 1 1 1 51 m 52 m 53 54 1 l55l 56 «1 m 57 58 m 59 m 60 61 62 63 1 64 65 66 67 m 68 m 69 70 m 72 73 74 75 76 77 78 m 79 80 m 81 82 83 84 85 m 86 m 87 88 89 90 m 91 92 93 m 94 i m 95 96 97 m 98 99 1°°| 101 m 102 103 104 1105 106 107 108 109 m 110 m m 11) 112 m 113 114 115 In het jaar des Heren slaapgedachte Engels bier De Engelen samen uitroep van pijn kei vlootdeel jongensnaam deel v. d. mast waterbloem kippenloop platsteen oppervlaktemaat tuimeling O.I. weefsel heilig boek der Muzelmannen inhoudsmaat vijandschap als 23 hor. plaats in Noord- Holland plaats op Java Arg. staatsman geesteszieke richting in het Protestantisme VERTICAAL: 1. bekwaam 2. zekere inge wanden 3. vertalen 4.-plant 5. aardr. aanduiding 6. stoomschip 7. Europeaan 8. rijstbrandewijn 9. kinbaard 10. veel (overtr. trap) 12. sierdek 13. als 98 hor. 14. speer 15. Spaanse munt 16. lengtemaat 17. lengtemaat 18. beet 19. voertuig 20. ingang 21. overschot 27. rund 29. middag 30. biersoort straks 74. kleinerend hevig 76. bouquet zoon van Noach 77. lengtemaat glazen vat 78. telwoord lierzang 79. plaats in Dominee Duitsland (Eng. afk.) 80. nobel ontelbaar 82. eerste vrouw besturen v. e. 83. achting land 84. redenaar dom 88. metalen staaf winkelier 89. keur kweekplant 93. vrouw van als 21 vert. Abraham pers. vnw. 95. losgelaten naad bekend schrijve 97. overwinning geannexeerd 99. plaats in Zeeland gebied 101. metaal als 41 hor. 102. vaatwerk naaldboom 103. koorzang tred 105. voorzetsel kamenier v. i 106. Eng. luchtmacht sultane 107. staldieren als 66 hor. 109. eerstkomend populier 110. Chin, munt klap 112. Lager Onderwijs schrijver 113. Pro Memorie dedato ONS FEUILLETON. Jan Ruiter heeft inmiddels ook zijn inkopen gedaan en nu slaan ze de weg naar het station weer in. Als ze daar aankomen, blijkt het, dat ze nog bijna een uur de tijd heb ben eer htm trein vertrekt. Jan stelt voor, dat ze zo lang in een cafeetje aan het water gaan zitten. Geert heeft daar uiteraard geen enkel be zwaar tegen. Ze dalen een trapje af en belanden op een steiger, dat ge heel als caféterras is ingericht. Al is het nog vroeg in het voorjaar, toch is het heerlijk aan het water. De zon iM door de wolken, die vanmorgen de hemel bedekten, heengebroken en doet het water tintelen. Kleine en grote stoomboten varen af en aan, soms maar op enkele meters af stand van de beide mannen. Ook zijn er nijdige tiktakkende motorboot jes, watertaxi's zijn dat. Die bren gen mensen naar andere stadsdelen. En achter al deze beweging op het water, ligt de goede oude stad met haar hoge steenmassa's. Hier heeft het Holland van de Gouden eeuw op zyn schoonst gebloeid, weet Geert. Hier was een brandpunt van de we reldhandel, en een brandpunt van de geest. Vondel en Rembrandt werkten in deze stad, ze hebben de naam van Holland groot gemaakt in de wereld. Voor het eerst van zijn leven is Geert er trots op, een Nederlander te zijn, ook al heeft hij zelf tot de roem van zijn land nog niets bijgedragen en zal hij dit waarschijnlijk ook niet doen. Maar dat is niet belangrijk. Er zijn grote mannen, maar ook gewone mensen. En de laatsten, al wordt hun naam dan niet vereeuwigd, dragen stad weer goed in je eigen dorp terug te komen. Het is of er een waas van rust overheen hangt. Daaronder leven de mensen, en het leven is zo beter dan in de drukte, vindt Geert. Niet dat het dorpsbestaan louter vreugde oplevert. Gok hier moet de mens moeizaam zijn weg vinden. Heidorp is hem van kindsbeen af ver- evenzeer bij tot de grootheid van een land. Jan schrikt hem op uit zijn over peinzingen. „Kom, we moeten gaan!" zegt hij. Tien minuten later brengt de trein hen weg uit Amsterdam, terug naar hun woonplaats. Ze praten over de inkopen, die ze hebben gedaan. Geert weet al te zeggen, dat dit artikel ge schikt is voor vrouw zus en dat arti kel voor boer zo. „Reken maar, dat we het allemaal kwijt raken!" zegt hij vol vuur. „Met zo'n hulp als jij, twijfel ik er niet aan", zegt .Tan lachend. Wat is het na zo'n dag in een grote trouwd. Maar hij gelooft toch werke lijk, dat een mens in de stilte beter zijn bestemming kan vinden dan te midden vah het rumoer van een we reldstad. Natuurlijk informeren vader en moeder vol belangstelling hoe Geert het in Amsterdam heeft gehad. Hij doet opgetogen verhalen. Want Hei dorp mag dan al zijn voorkeur heb ben, er is toch genoeg daarginds, dat zijn geestdrift heeft opgewekt. Zo veel winkels en zulke hoge huizen! Hoe houden de mensen het uit! En dan al die auto's. Moeder Slot heeft het er niet op begrepen. Ze mag dan ouderwets zijn, maar haar gaat niets boven het vervoer met paarden, zoals dat in haar jeugd nog algemeen plaats vond. Nou, dat is Geert, die aan „zijn" hit denkt, volkomen met haar eens. En nu komt de grote verrassing, want Geert haalt de schatten, die hij heeft meegebracht te voorschijn, Harmen is juist thuis gekomen en zet grote ogen op, als Geert aan va der en moeder ieder een pakje over handigt. Ze vloeien al over van dank baarheid nog voor ze het papier er af hebben. „En dit is voor jou", zegt Geert te gen zijn broer, en overhandigd hem een boek. Harmen is zo verbaasd, dat hij geen woord kan uitbrengen. En dat over komt hem niet dikwijls. „Voorvoor mij?" vraagt hjj eindelijk ongelovig. „Ja, zeker!" antwoord Geert. Waarom ook niet? Al heeft Harmen hem vaak dwars gezeten, ten slotte is hij toch zijn broer. Hij heeft zijn hebbelijkheden, maar wie heeft die niet? Geert Slot, die dit denkt is wel een heel andere dan die van enkele jaren geleden. Harmen steekt hem de hand toe. Het is hem aan te zien dat hij zich een beetje schaamt. „Reuze bedankt, hoor!" zegt hij. Maar Geert weert die dank af. Hij is zelf de dankbaarste. (Wordt vervolgd). 0> 2 55 S o s §3-g2' 3 co OïOs M W 0J O w -O r i 9 g S <D <d _y co 2 fit 3 o e o e F F +o O- CD p-> O) o 'o F Q> I •M o CD O ■S f F CD t? -O C .*1- MSI! «iS —fiil <D"£> CU e s I CC fi"3- - 3 «t F ■+-> e O O F rF I I C? (*i_! E-! =>ïs -. aiU e 2 ?0'a C -- eo 6 "5 3 CJ g rO g e F - a S Pi •a& l c£ s -a m »-sao w gtJ-e s e - - o .S -g .3 N cd -w a o e 5 <D O F O J.O J) Cl) <D 4-a e g,s s-a h s 2 *- s „s g ÉT" 3 a oi «-a*1 O) S 2 O ro O C F-ö JS__ i At* i i S w O eo cd F co H-, ■M N S (2 1 a g g 0) a> o F4 e S s a .'Is C» CD CD F o s M öi <D 2s-S ■alÉiA -s-s-g o> V» ?- 0 §-°8 F O) CD s e.tj sts Cëpj S i g.S o.«# F CD e CD E <d 2 o s— s O a w O si .S CD._ eo tj w* •V* behorende bij het ZEEUWSCH DAGBLAD van Vrijdag 26 Oct. '51 No. 2004 Uitgave van Oosterbaan Le Cointre N.V. Goes In het maandblad voor de Nederland se jeugd „J en E", stond dezer dagen een artikel getiteld: „In het jaar 2000' In dat artikel werd gewezen op het verschijnsel, dat de mensheid altijd door behoefte gehad heeft aan lectuur over de toekomst. Romans en beschrijvingen, waarin auteurs hun rijke fantasie lie ten spelen over het terrein, dat „toe komst" heet, hadden altijd wel succes. Denk maar eens aan de boeken van Ju les Verne. Dat soort boeken kwamen er vroeger uit en ze komen ook nu uit. Maar wat nu het typerende is: wat een verschil tussen die boeken, die b.v. een 30 of 40 jaar geleden fantaseerden over het jaar 2000 en de lectuur die vandaag ons het jaar 2000 laat zien. Vroeger waren het verhalen van de wonderen der techniek, van de grote comforts, van de sociale welvaart, de heilstaat, die in 't jaar 2000 ons wacht. Het zou één groot luilekkerland wor den, waarbij we maar op een knopje te drukken hadden om alles in ons bezit te krijgen wat het Beloofde Land van het jaar 2000 ons zou toewerpen. Maar hoe ziet dit soort lectuur van daag er uit? Er is een roman verschenen in Ame rika die handelt over een expeditie die in de 22e eeuw naar Californië reist, omdat in het jaar 2000 bijna de gehele wereld door atoombommen is verwoest Nu pas is de radio-activiteit geweken met haar vernietigende gevaren. Men vindt daar dan inderdaad nog 'n groep je menselijke wezens, die zich in het le ven proberen te houden door het plun deren van graven. Door de inwerking van de gamma-stralen tijdens het atoombombardement is de mens zo uit zijn evenwicht geslagen, dat de vrouwen ot helemaal geen kinderen krijgen öf alleen monsters ter wereld brengen. Het huwelijk bestaat niet meer, alleen nog de paartijd als bij de dieren. De al te monsterlijke babies worden aan een vreselijke afgod, een soort Belial ge offerd en dat is de enige rest, die er nog van de godsdienst is over gebleven. Het is een vreselijk boek, dat je met waiging leest. Maar in andere boeken die over het jaar 2000 handelen is het niet veel be ter. Er hangt een donkere dreiging. Het is de eeuw van de televisie, waarin iedereen ons altijd zal kunnen zien, we worden de gehele dag bespied en door onzichtbare luidsprekers kunnen al onze fluisteringen worden opgevangen. Geloof, hoop en liefde zijn spoorloos verdwenen van de aardbodem. We den ken aan boeken als: „Het 25ste Uur". Weet ge hoe de positie van de wereld van vanüaag is Het blad hierboven ge noemd tekent het op de volgende ma nier: Er bestaat een grapje over een man, die van zijn vrouw de opdracht kreeg een kalkoen klaar te maken. Hij plukte het beest kaal en zette het in de oven, maar vergat die aan te steken. Na enige tijd horen man en vrouw, tus sen thee en krant in de huiskamer, een raadselachtig geklop. Mevrouw heeft zojuist een boek over spiritisme gelezen en valt flauw. Meneer aarzelt tussen een onderzoek naar het kloppen en de weer-oprichting van zijn vrouw. Ten slotte blijkt dat het geluid in de oven ontstaat. Als meneer na vele voor zorgsmaatregelen liet deurtje opendoet, staat daarachter de kalkoen in grote verontwaardiging opgericht: „Nu één van tweeën: öf m'n veren terug, öf die oven aan; ik verga hier van de kou!" Wij staan in deze tijd, zoals dit dier in de oven stond. Wij zijn kaalgeplukt door de oorlog en de honger, wij zijn onze zelfbewuste franje én onze nood zakelijke bedekkingen kwijt, wij staan leeg in een lege ruimte. En nu is het wonderlijk, maar wéar: wij willen nog liever dat de oven maar gauw' gaat branden, dan dat wij nog langer in onze hulpeloosheid te kijk moeten staan. Laat de volgende oorlog maar spoedig komen, als die dan persé komen moet! Laat de catastrofe niet langer wegblij ven, God, want die spanning houden wij niet uit! Wij hebben het te „koud" in deze wereld. Zo beheerst de angst de mensheid. Dat is wat er overbleef van een cul tuurwereld, die in wonderen van tech niek het aardrijk aan zich onderwierp. Angstangst en nog eens angst De mens probeert in zijn wanhoop van die angst een nieuwe religie, althans een filosofie te maken. Want hij moet toch op de een of andere manier blij ven leven? En dan kiest hij liever de drogrede nen van een existentie-filosofie te aan vaarden, dan zich te buigen voor de eenvoudigheid van de Bijbel, Gods Woord, dat hem in de angst heeft ge jaagd, opdat hij in die angst tot God zou terugkeren. Hij blijft er blind voor, dat er bij God altijd twee dingen één zijn: genade en vloek. Ook in de angst! Genade, wan neer zij uitdrijft tot het Kruis van Christus, maar de vloek, wanneer dal 5.o-ch tUo-oM Begint een water-loop wat modderich te vlieten, Gaet hoger a en, indien ghy 't water wilt genieten. En soo 't int midden oock is drabbich en onreyn, Gaet boven opt gebercht en drinkt uyt de fonteyn. Begint men inde leer een mengeling te maken, Soeckt wat voor uwen tijt de Vaders daervan spraken, En dwickt u dattet daer oock niet is alst behoort, Soo hout u aende bron van Gods beschreven Woort, Daer condy 't aldersoets en claarste water halen, Want God onfeylbaer is, maer mensen connen [dwalen. JACOB REVIÜS. Kruis niet aanvaard wordt. Levens angst, dat is wat het leven van van daag beheerst. Maar de genade die er in gegeven wordt aanvaardt men niet. Dus blijft de vloek slechts over. Van de weke verjaerende me vrou we en 't was een kroonjaer, zodat de kinders der nogal wat werk van 'emaekt 'a. Ze wasse allegaer gekom- men, met der eige kinders bie der, zo dat we 'n huus vol met volk 'a, en daer kwam dan de kennissé en vrinden nog bie en een paer buren, zodat 't een drokte van belang was. En dan gaet zoa'n dag in een roezemoes vo'bie, zon der da' je eigenlijk er besef van heit wae vo' asdat je bie mekaere bin. Er valt zo veul te praete en der is zo'n drokte, somtieds praeten der drie of viere tegelieke teuge je en ze 'a van alles te gelieke bie de kop, over 't weer en over d n oegst, en over de karke en over het nieuws uut de krante en over je kinders en kleinkinders. Je weet as 't aevend 'eworde is niet meer waer dat je 't allegaer over 'ehad 'a. 't Bin mooie daege. Al je kinders weer is rondom je bin vo' zover asdat ze thuus kenne komme. En een dikke brief uut Amerika uut Pella van me kinders, die 't oak nog best maeken en je schrieve asdat ze met zukke daege graeg van de partie zouwe wezen en dan het ge mis voelen van zoa weid weg te weu- nen. Noe daer ken ik in kommen. Met zukke daege voel je dat 't meeste, al bin ze de aere daege ook niet uut je ge dacht. We 'a reden om dankbaar te wezen. De kinders en kleinkinders bin gezond. Ze 'a allegaer een stuk broad en een huus om in te weunen en ze houwe der eigen bie de karke. Wat ken een mens nog meer verlange? Mae' toen het laet wier en alles naer huus 'egaen wasse en me vrouwe en ikke mae' saemen overbleven, toen pas kwam ik eerst goed en wel tot 't besef dat me vrouwe weer een jaertje ouwer 'eworde was. Wat liekent 't nog mae' kort 'eleje dat we der vorige kroonjaer vierende en noe is 't al weer vuuf jaer verder. Toen we zoa saempies overbleve in ons huus, zee ze teuge me: Waer bluuft toch die tied, Flip, de daege en weke en jaere glieje zoamae tussen je vingers deur. Noe bin we al zoa oud en bet is nog as de dag van gistere vo' me dat we 'etrouwd bin en zelVers nae' onze ouwers gonge as ze verjaerende en noe komme de kinders bie ons en ze brienge der eige kinders al mee en noe bin we oud. Ken jie begriepe wae dat de tied bluuft, Flip? Ik ze teuge der: zou jie werom wille, vrouwe Ze 'oevende der niet lange over nae te dinken en ze zee: neent da' zou 'k niet. We 'a veul zegeninge 'ehad, en We 'a veul reden om dankbaer te wezen, mae' werom wil ik nie. t Is goed zoa as 't is, dat is mien 'edacht en jie Flip? Noe ik most der eerst is over nadienke, eer ik antwoord geven - kon, mae' ik docht toen bie me zeivers wat een dwaeze vraeg 'a 'edaen. 't Is ommers allenig mae' goed zoas 't gaet? Allenig as je as mens van de waereld niks aeres in deuze waereld bezit as wat je rondom je ziet, dan ken je dat allegaer wille vasthouwe, en wil je an de ouwerdom nie an. Mae' zoa ken t bie een christen toch nie wezen? 't Leven gaet z'n vrucht draege. ik mo' nogal is an dat bekende versie van De Genestet dienke, dat we in onze jeuad leren moste: „bloemen verwelken en rozen vergaan, maar de vrucht des levens rijpt er aan". Het gaet tenslotte nie om de blomme mae' om de vrucht. Dat weet niemand zoa goed as ons mense die 't van 't veld motte 'a. De blommetjes bin wel mooi en as in 't vo'jaer de peren en appefa en kezen in bloei staen, dan is dat een verlustiging vo' 't oag, mae' as we t zien, dan dienke we meteen al: 'oe zei strak- kies de vrucht weze? Want dae' gaet 't om. En zoa is 't oak in ons leven, 't Gaet om de vrucht. En as die er noe mae' is, dan is ommers alles goed? En as die vrucht er is, dan zegge wet der is niks van ons zeivers bie, 't komt alles van de hemelse Landman, die er vo' 'ezurgd heit asdat de vrucht er komt. En dan 'a je vrede met alles, oak met 't ouwer worre, en oak al gaet 't hoe langer hoe harder met de tied. Ik begreep asdat me vrouwe 't zoa zag en zoa wilde ik 't oak zien. En toen 'a me saempies, naedat alles naer huus toe was, eigenlijk pas 't kroonjaer van me vrouwe 'evierd en er was vrede en dankbaarheid in cms 'arte. Want zoa as 't gaet gaet 't allenig mae' goed. Dienke julder der oak zoa over? FLAP BRAMSE, P. J. Risseëuw. Uitgave van Bosch en Keuning N.V., Baain. Deze roman kan beschouwd worden ais een derde deel op de twee reeds verschenen romans van deze schrijver: „Vrijheid en Brood" en „De Huilende Wildernis", die ons de grote trek uit Nederland, een eeuw geleden, van emi granten naar Noord-Amerika vertellen. De schrijver zelf zegt in een „Ver antwoording" aan het slot van zijn boek: Het hier geboden verhaal „Ik worstel en Ontkom" vertelt de verdere lotgevallen (van de personen die in de beide vorige romans zijn opgetreden) en wel gedurende de jaren 18521876. Toch laat deze roman, die in de Op- gang-Serie verschijnt, (wat met de, bei de vorige romans niet het geval is ge weest), rich heel goed als afzonderlijk verhaal lezen. Het staat geheel op zich zelf. De figuur van Bastiaan Broere, die een der hoofdfiguren van deze roman geworden is, is ontleend aan autobio grafische gegevens. Dit maakt dit boek vooral voor n»n Zeeuwen, aantrekkelijk. Er zit een groot brok Zeeuws leven in verwerkt, niet alleen materiële historie, maar vooral een stuk Zeeuws geestelijk leven, dat naar Amerika werd overgeplant. We hebben deze roman dan ook met groot genoegen gelezen. Vooral hierom, omdat de heer Risseeuw, zich met gro te nauwgezetheid heeft gehouden aan de feiten. Hij heeft zijn fantasie geheel aan banden gelegd in dienst van wat hij uit de bronnen heeft verzameld. En dat is heel wat geweest. Hij geeft ach terin zijn werk een lijst van die bron nen. En voor zover we hebben kunnen nagaan, heeft hij niet veel overgeslagen. te -5 -•Ï-Ö-D a> c c« M C 8 J !r. "T "«Ssjh -w CO T Jb w l +4 nj rt O °~i C •5 C 5 c 60 2 fcC'G °'a m o .2 4> O S E ttl t? a c c - «V, i Is 'ag ra o j 5ï .A3 u O

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1951 | | pagina 5