Lp
Bil ons thuis
HET JAAR 2000.
»m
B
a
öhs
hcuniiigmad
h
if8
KRUISWOORD-PUZZLE.
9
B
B
B
B
B
Bh6
39
501
18
B
BI
B
HiKB!
B
B
iBIBH
B
B!"
B
B
B
1
IB
B
H
IB
B
B
1
B
1
1
M.
e
in
„Ik worstel en ontkom"
Vrijdag 26 October 1951
T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 4
mui
4
■nih.
Om het persoonlijk kampioenschap van Vlissingen.
Zwart: O. Hellinga.
Wit: W. Heydra.
Zw. 3, 6, 8, 11, 12, 13, 15, 16, 18, 20,
23, 25, 26.
Wit 24, 29, 32, 34, 35, 36, 37, 38, 40, 41,
42 45 48.
Wit aan zet speelde 3227 (1117)
en liep in een aardige combinatie die
wit als zeer welkom kon gebruiken,
daar zijn positie niet al te best was.
37—31 38—32 27—22!
Ter oplossing:
No. 1. Auteur: N. Corstanje, Vlissingen.
wf
wm
mm
wf
mm
wt*
wf
Zw. 6, 8, 9, 10, 18. 19, 25, 26, 32.
Wit 28, 30, 33, 34, 37, 39, 40, 46, 50.
No. 2. Zelfde auteur.
wf
m.
m m
wmw
wf'Wi
9'wPmm
w\
Redacteur: H. M. SLABBEKOORN
Oostsingel 60a, Goes.
Voor beide problemen Wit speelt en
wint. Oplossingen kunnen ingezonden
worden aan mijn adres.
De heer J. J. Jurg werd wederom
kampioen van „Twente's Eerste", aldus
vermeldt het clubblad dat nog steeds
wordt uitgegeven.
Hierbij een tweetal standen:
Wit 9 schijven 18, 23, 27, 31, 32, 37,
38 44 45.
Zwart 9 schijven 6, 8, 9, 11, 16, 21, 24,
29, 34.
Zwart aan zet (Jurg) speelde 2430?
Wit (Hellemons) 2319 (3035)?
18—12!! (8X17) 31—26!! De doorbraak
35—40, 34—39 faalde door Wit 27—22.
Wit 7 schijven op 22, 30, 31, 32, 34,
35, 37, (Hellemons).
Zw. 7 schijven op: 4, 7, 11, 12, 13, 19,
25 (Jurg).
Zwart aan zet speelde 1116? Het
volgende geeft een snelle winst.
Zw. 12—18 (31—27) a. 7—12 (37—31)
12—17 (32—28) 4—(31—26 of?)
914 b. wint eenvoudig maar af
doende.
A. Speelt Wit 32—27 komt hetzelfde
spel.
B. Niet 1823 Wit antwoordt dan
met 3024 remise. S.
Zw. 6, 9, 10, 17, 19, 20, 24, 26, 27.
Wit 16, 18, 28, 29, 33, 37, 38, 39, 40.
Ons puzzle-hoekje viel zó
zeer in de smaak bij onze le
zers en lezeressen, dat we
ook in dit seizoen weer onze
puzzle-redacteur aan het
werk gezet hebben. Het ligt
in onze bedoeling ook nu
weer enkele prijsjes beschik
baar te stellen.
Goede oplossingen worden
ingewacht tot 20 November
a.s. men denke er goed aan
op de enveloppe in de lin
kerbovenhoek te vermelden
„Kruiswoordpuzzle". Verder
adressere men aan: Redactie
Zeeuwsch Dagblad, Lange
Vorststraat, Goes.
Veel succes!
HORIZONTAAL:
1. geestdrift
11. psalmist
22. afvoerbuis
23. reeks
24. vaartuig
25. rivier in Frankrijk
26. plaats in Gelderland
28. treffen 72.
30. plaat
30. klap 75.
33. woonschuit 79.
34. gravure 81.
36. meisjesnaam
38. deel v h. hoofd 85.
40. Maart 86.
41. muzieknoot 87.
42. plaats in 90.
Duitsland 91.
44. zeker 92.
46. giftslang 94.
48. en andere 96.
49. verbintenis 98.
52. landtong 99.
53. bespreken 100.
56. lengtemaat 102.
57. edel metaal
59. houtpap 104.
60. Son Excellence 107.
61. opbergruimte 108.
62. gooien 110.
63. grijpen
64. geheel de uwe 111.
66. rivier in Italië 113.
68. schoon 114.
70. hemellichaam 115.
1
2
3
4
5
6
7
8
10
m
ii
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
221
1 1 !H23
1
m
24
25
26|
m
27
28
29
30
31
m
32
33
34
35
m
36
37
ifl
38
39
m
40
1
41
m
42
1
43
m
«i i i
45
47
48
49
1 1 1
51
m
52
m
53
54
1 l55l
56
«1
m
57
58
m
59
m
60
61
62
63
1
64
65
66
67
m
68
m
69
70
m
72
73
74
75
76
77
78
m
79
80
m
81
82
83
84
85
m
86
m
87
88
89
90
m
91
92
93
m
94
i m
95
96
97
m
98
99
1°°|
101
m
102
103
104
1105
106
107
108
109
m
110
m
m
11)
112
m
113
114
115
In het jaar des
Heren
slaapgedachte
Engels bier
De Engelen
samen
uitroep van pijn
kei
vlootdeel
jongensnaam
deel v. d. mast
waterbloem
kippenloop
platsteen
oppervlaktemaat
tuimeling
O.I. weefsel
heilig boek der
Muzelmannen
inhoudsmaat
vijandschap
als 23 hor.
plaats in Noord-
Holland
plaats op Java
Arg. staatsman
geesteszieke
richting in het
Protestantisme
VERTICAAL:
1. bekwaam
2. zekere inge
wanden
3. vertalen
4.-plant
5. aardr. aanduiding
6. stoomschip
7. Europeaan
8. rijstbrandewijn
9. kinbaard
10. veel (overtr.
trap)
12. sierdek
13. als 98 hor.
14. speer
15. Spaanse munt
16. lengtemaat
17. lengtemaat
18. beet
19. voertuig
20. ingang
21. overschot
27. rund
29. middag
30. biersoort
straks
74.
kleinerend
hevig
76.
bouquet
zoon van Noach
77.
lengtemaat
glazen vat
78.
telwoord
lierzang
79.
plaats in
Dominee
Duitsland
(Eng. afk.)
80.
nobel
ontelbaar
82.
eerste vrouw
besturen v. e.
83.
achting
land
84.
redenaar
dom
88.
metalen staaf
winkelier
89.
keur
kweekplant
93.
vrouw van
als 21 vert.
Abraham
pers. vnw.
95.
losgelaten naad
bekend schrijve
97.
overwinning
geannexeerd
99.
plaats in Zeeland
gebied
101.
metaal
als 41 hor.
102.
vaatwerk
naaldboom
103.
koorzang
tred
105.
voorzetsel
kamenier v. i
106.
Eng. luchtmacht
sultane
107.
staldieren
als 66 hor.
109.
eerstkomend
populier
110.
Chin, munt
klap
112.
Lager Onderwijs
schrijver
113.
Pro Memorie
dedato
ONS FEUILLETON.
Jan Ruiter heeft inmiddels ook zijn
inkopen gedaan en nu slaan ze de
weg naar het station weer in.
Als ze daar aankomen, blijkt het,
dat ze nog bijna een uur de tijd heb
ben eer htm trein vertrekt. Jan stelt
voor, dat ze zo lang in een cafeetje
aan het water gaan zitten. Geert
heeft daar uiteraard geen enkel be
zwaar tegen. Ze dalen een trapje af
en belanden op een steiger, dat ge
heel als caféterras is ingericht. Al is
het nog vroeg in het voorjaar, toch is
het heerlijk aan het water. De zon
iM door de wolken, die vanmorgen de
hemel bedekten, heengebroken en
doet het water tintelen. Kleine en
grote stoomboten varen af en aan,
soms maar op enkele meters af
stand van de beide mannen. Ook
zijn er nijdige tiktakkende motorboot
jes, watertaxi's zijn dat. Die bren
gen mensen naar andere stadsdelen.
En achter al deze beweging op het
water, ligt de goede oude stad met
haar hoge steenmassa's. Hier heeft
het Holland van de Gouden eeuw op
zyn schoonst gebloeid, weet Geert.
Hier was een brandpunt van de we
reldhandel, en een brandpunt van de
geest. Vondel en Rembrandt werkten
in deze stad, ze hebben de naam van
Holland groot gemaakt in de wereld.
Voor het eerst van zijn leven is Geert
er trots op, een Nederlander te zijn,
ook al heeft hij zelf tot de roem van
zijn land nog niets bijgedragen en
zal hij dit waarschijnlijk ook niet
doen. Maar dat is niet belangrijk. Er
zijn grote mannen, maar ook gewone
mensen. En de laatsten, al wordt hun
naam dan niet vereeuwigd, dragen
stad weer goed in je eigen dorp
terug te komen. Het is of er een waas
van rust overheen hangt. Daaronder
leven de mensen, en het leven is zo
beter dan in de drukte, vindt Geert.
Niet dat het dorpsbestaan louter
vreugde oplevert. Gok hier moet de
mens moeizaam zijn weg vinden.
Heidorp is hem van kindsbeen af ver-
evenzeer bij tot de grootheid van een
land.
Jan schrikt hem op uit zijn over
peinzingen. „Kom, we moeten gaan!"
zegt hij.
Tien minuten later brengt de trein
hen weg uit Amsterdam, terug naar
hun woonplaats. Ze praten over de
inkopen, die ze hebben gedaan. Geert
weet al te zeggen, dat dit artikel ge
schikt is voor vrouw zus en dat arti
kel voor boer zo. „Reken maar, dat
we het allemaal kwijt raken!" zegt
hij vol vuur.
„Met zo'n hulp als jij, twijfel ik er
niet aan", zegt .Tan lachend.
Wat is het na zo'n dag in een grote
trouwd. Maar hij gelooft toch werke
lijk, dat een mens in de stilte beter
zijn bestemming kan vinden dan te
midden vah het rumoer van een we
reldstad.
Natuurlijk informeren vader en
moeder vol belangstelling hoe Geert
het in Amsterdam heeft gehad. Hij
doet opgetogen verhalen. Want Hei
dorp mag dan al zijn voorkeur heb
ben, er is toch genoeg daarginds, dat
zijn geestdrift heeft opgewekt. Zo
veel winkels en zulke hoge huizen!
Hoe houden de mensen het uit! En
dan al die auto's. Moeder Slot heeft
het er niet op begrepen. Ze mag dan
ouderwets zijn, maar haar gaat niets
boven het vervoer met paarden, zoals
dat in haar jeugd nog algemeen
plaats vond. Nou, dat is Geert, die
aan „zijn" hit denkt, volkomen met
haar eens.
En nu komt de grote verrassing,
want Geert haalt de schatten, die hij
heeft meegebracht te voorschijn,
Harmen is juist thuis gekomen en
zet grote ogen op, als Geert aan va
der en moeder ieder een pakje over
handigt. Ze vloeien al over van dank
baarheid nog voor ze het papier er
af hebben.
„En dit is voor jou", zegt Geert te
gen zijn broer, en overhandigd hem
een boek.
Harmen is zo verbaasd, dat hij geen
woord kan uitbrengen. En dat over
komt hem niet dikwijls.
„Voorvoor mij?" vraagt hjj
eindelijk ongelovig.
„Ja, zeker!" antwoord Geert.
Waarom ook niet? Al heeft Harmen
hem vaak dwars gezeten, ten slotte
is hij toch zijn broer. Hij heeft zijn
hebbelijkheden, maar wie heeft die
niet? Geert Slot, die dit denkt is wel
een heel andere dan die van enkele
jaren geleden.
Harmen steekt hem de hand toe.
Het is hem aan te zien dat hij zich
een beetje schaamt. „Reuze bedankt,
hoor!" zegt hij. Maar Geert weert die
dank af. Hij is zelf de dankbaarste.
(Wordt vervolgd).
0>
2 55 S o
s §3-g2'
3 co OïOs
M W 0J O
w -O
r i
9
g
S <D
<d
_y co
2
fit
3 o
e o
e F
F +o
O-
CD p->
O) o
'o
F
Q> I
•M
o
CD O
■S
f
F
CD
t?
-O C
.*1-
MSI!
«iS
—fiil
<D"£>
CU
e s
I CC
fi"3-
- 3
«t
F ■+->
e O O
F rF
I I C? (*i_!
E-!
=>ïs -.
aiU
e 2 ?0'a C
-- eo
6 "5 3
CJ
g rO g
e F
-
a S
Pi
•a&
l c£
s -a m
»-sao
w gtJ-e
s e -
- o .S -g
.3 N
cd -w a
o e 5
<D O F
O J.O J) Cl)
<D 4-a
e
g,s s-a
h s
2 *-
s „s g
ÉT"
3
a oi
«-a*1
O) S 2
O ro O
C F-ö
JS__
i At* i i
S w
O eo cd
F co H-,
■M N S (2
1
a g g
0) a> o F4
e S
s a
.'Is
C» CD
CD F
o s
M öi <D
2s-S
■alÉiA
-s-s-g
o>
V» ?-
0
§-°8
F O) CD
s e.tj sts Cëpj
S
i
g.S o.«#
F CD e CD
E <d 2 o s—
s O a w
O si
.S CD._ eo
tj
w*
•V*
behorende bij het
ZEEUWSCH DAGBLAD
van Vrijdag 26 Oct. '51 No. 2004
Uitgave van
Oosterbaan Le Cointre N.V.
Goes
In het maandblad voor de Nederland
se jeugd „J en E", stond dezer dagen
een artikel getiteld: „In het jaar 2000'
In dat artikel werd gewezen op het
verschijnsel, dat de mensheid altijd door
behoefte gehad heeft aan lectuur over
de toekomst. Romans en beschrijvingen,
waarin auteurs hun rijke fantasie lie
ten spelen over het terrein, dat „toe
komst" heet, hadden altijd wel succes.
Denk maar eens aan de boeken van Ju
les Verne. Dat soort boeken kwamen er
vroeger uit en ze komen ook nu uit.
Maar wat nu het typerende is: wat een
verschil tussen die boeken, die b.v. een
30 of 40 jaar geleden fantaseerden over
het jaar 2000 en de lectuur die vandaag
ons het jaar 2000 laat zien.
Vroeger waren het verhalen van de
wonderen der techniek, van de grote
comforts, van de sociale welvaart, de
heilstaat, die in 't jaar 2000 ons wacht.
Het zou één groot luilekkerland wor
den, waarbij we maar op een knopje te
drukken hadden om alles in ons bezit
te krijgen wat het Beloofde Land van
het jaar 2000 ons zou toewerpen.
Maar hoe ziet dit soort lectuur van
daag er uit?
Er is een roman verschenen in Ame
rika die handelt over een expeditie die
in de 22e eeuw naar Californië reist,
omdat in het jaar 2000 bijna de gehele
wereld door atoombommen is verwoest
Nu pas is de radio-activiteit geweken
met haar vernietigende gevaren. Men
vindt daar dan inderdaad nog 'n groep
je menselijke wezens, die zich in het le
ven proberen te houden door het plun
deren van graven. Door de inwerking
van de gamma-stralen tijdens het
atoombombardement is de mens zo uit
zijn evenwicht geslagen, dat de vrouwen
ot helemaal geen kinderen krijgen öf
alleen monsters ter wereld brengen.
Het huwelijk bestaat niet meer, alleen
nog de paartijd als bij de dieren. De al
te monsterlijke babies worden aan een
vreselijke afgod, een soort Belial ge
offerd en dat is de enige rest, die er
nog van de godsdienst is over gebleven.
Het is een vreselijk boek, dat je met
waiging leest.
Maar in andere boeken die over het
jaar 2000 handelen is het niet veel be
ter. Er hangt een donkere dreiging. Het
is de eeuw van de televisie, waarin
iedereen ons altijd zal kunnen zien, we
worden de gehele dag bespied en door
onzichtbare luidsprekers kunnen al
onze fluisteringen worden opgevangen.
Geloof, hoop en liefde zijn spoorloos
verdwenen van de aardbodem. We den
ken aan boeken als: „Het 25ste Uur".
Weet ge hoe de positie van de wereld
van vanüaag is Het blad hierboven ge
noemd tekent het op de volgende ma
nier: Er bestaat een grapje over een
man, die van zijn vrouw de opdracht
kreeg een kalkoen klaar te maken. Hij
plukte het beest kaal en zette het in
de oven, maar vergat die aan te steken.
Na enige tijd horen man en vrouw, tus
sen thee en krant in de huiskamer, een
raadselachtig geklop. Mevrouw heeft
zojuist een boek over spiritisme gelezen
en valt flauw. Meneer aarzelt tussen
een onderzoek naar het kloppen en de
weer-oprichting van zijn vrouw. Ten
slotte blijkt dat het geluid in de oven
ontstaat. Als meneer na vele voor
zorgsmaatregelen liet deurtje opendoet,
staat daarachter de kalkoen in grote
verontwaardiging opgericht: „Nu één
van tweeën: öf m'n veren terug, öf die
oven aan; ik verga hier van de kou!"
Wij staan in deze tijd, zoals dit dier in
de oven stond. Wij zijn kaalgeplukt
door de oorlog en de honger, wij zijn
onze zelfbewuste franje én onze nood
zakelijke bedekkingen kwijt, wij staan
leeg in een lege ruimte. En nu is het
wonderlijk, maar wéar: wij willen nog
liever dat de oven maar gauw' gaat
branden, dan dat wij nog langer in onze
hulpeloosheid te kijk moeten staan.
Laat de volgende oorlog maar spoedig
komen, als die dan persé komen moet!
Laat de catastrofe niet langer wegblij
ven, God, want die spanning houden wij
niet uit! Wij hebben het te „koud" in
deze wereld.
Zo beheerst de angst de mensheid.
Dat is wat er overbleef van een cul
tuurwereld, die in wonderen van tech
niek het aardrijk aan zich onderwierp.
Angstangst en nog eens angst
De mens probeert in zijn wanhoop van
die angst een nieuwe religie, althans
een filosofie te maken. Want hij moet
toch op de een of andere manier blij
ven leven?
En dan kiest hij liever de drogrede
nen van een existentie-filosofie te aan
vaarden, dan zich te buigen voor de
eenvoudigheid van de Bijbel, Gods
Woord, dat hem in de angst heeft ge
jaagd, opdat hij in die angst tot God
zou terugkeren.
Hij blijft er blind voor, dat er bij God
altijd twee dingen één zijn: genade en
vloek. Ook in de angst! Genade, wan
neer zij uitdrijft tot het Kruis van
Christus, maar de vloek, wanneer dal
5.o-ch tUo-oM
Begint een water-loop wat modderich te vlieten,
Gaet hoger a en, indien ghy 't water wilt genieten.
En soo 't int midden oock is drabbich en onreyn,
Gaet boven opt gebercht en drinkt uyt de fonteyn.
Begint men inde leer een mengeling te maken,
Soeckt wat voor uwen tijt de Vaders daervan
spraken,
En dwickt u dattet daer oock niet is alst behoort,
Soo hout u aende bron van Gods beschreven Woort,
Daer condy 't aldersoets en claarste water halen,
Want God onfeylbaer is, maer mensen connen
[dwalen.
JACOB REVIÜS.
Kruis niet aanvaard wordt. Levens
angst, dat is wat het leven van van
daag beheerst. Maar de genade die er
in gegeven wordt aanvaardt men niet.
Dus blijft de vloek slechts over.
Van de weke verjaerende me vrou
we en 't was een kroonjaer, zodat de
kinders der nogal wat werk van
'emaekt 'a. Ze wasse allegaer gekom-
men, met der eige kinders bie der, zo
dat we 'n huus vol met volk 'a, en daer
kwam dan de kennissé en vrinden nog
bie en een paer buren, zodat 't een
drokte van belang was. En dan gaet
zoa'n dag in een roezemoes vo'bie, zon
der da' je eigenlijk er besef van heit
wae vo' asdat je bie mekaere bin. Er
valt zo veul te praete en der is zo'n
drokte, somtieds praeten der drie of
viere tegelieke teuge je en ze 'a van
alles te gelieke bie de kop, over 't weer
en over d n oegst, en over de karke en
over het nieuws uut de krante en over
je kinders en kleinkinders. Je weet as
't aevend 'eworde is niet meer waer
dat je 't allegaer over 'ehad 'a. 't Bin
mooie daege. Al je kinders weer is
rondom je bin vo' zover asdat ze thuus
kenne komme. En een dikke brief uut
Amerika uut Pella van me kinders, die
't oak nog best maeken en je schrieve
asdat ze met zukke daege graeg van
de partie zouwe wezen en dan het ge
mis voelen van zoa weid weg te weu-
nen. Noe daer ken ik in kommen. Met
zukke daege voel je dat 't meeste, al
bin ze de aere daege ook niet uut je ge
dacht.
We 'a reden om dankbaar te wezen.
De kinders en kleinkinders bin gezond.
Ze 'a allegaer een stuk broad en een
huus om in te weunen en ze houwe der
eigen bie de karke. Wat ken een mens
nog meer verlange?
Mae' toen het laet wier en alles naer
huus 'egaen wasse en me vrouwe en
ikke mae' saemen overbleven, toen
pas kwam ik eerst goed en wel tot 't
besef dat me vrouwe weer een jaertje
ouwer 'eworde was. Wat liekent 't nog
mae' kort 'eleje dat we der vorige
kroonjaer vierende en noe is 't al weer
vuuf jaer verder.
Toen we zoa saempies overbleve in
ons huus, zee ze teuge me: Waer
bluuft toch die tied, Flip, de daege en
weke en jaere glieje zoamae tussen je
vingers deur. Noe bin we al zoa oud
en bet is nog as de dag van gistere vo'
me dat we 'etrouwd bin en zelVers nae'
onze ouwers gonge as ze verjaerende
en noe komme de kinders bie ons en
ze brienge der eige kinders al mee en
noe bin we oud. Ken jie begriepe wae
dat de tied bluuft, Flip?
Ik ze teuge der: zou jie werom wille,
vrouwe Ze 'oevende der niet lange
over nae te dinken en ze zee: neent
da' zou 'k niet. We 'a veul zegeninge
'ehad, en We 'a veul reden om dankbaer
te wezen, mae' werom wil ik nie. t Is
goed zoa as 't is, dat is mien 'edacht
en jie Flip? Noe ik most der eerst is
over nadienke, eer ik antwoord geven -
kon, mae' ik docht toen bie me zeivers
wat een dwaeze vraeg 'a 'edaen. 't Is
ommers allenig mae' goed zoas 't gaet?
Allenig as je as mens van de waereld
niks aeres in deuze waereld bezit as
wat je rondom je ziet, dan ken je dat
allegaer wille vasthouwe, en wil je an
de ouwerdom nie an. Mae' zoa ken t
bie een christen toch nie wezen? 't
Leven gaet z'n vrucht draege. ik mo'
nogal is an dat bekende versie van De
Genestet dienke, dat we in onze jeuad
leren moste:
„bloemen verwelken en rozen vergaan,
maar de vrucht des levens rijpt er aan".
Het gaet tenslotte nie om de blomme
mae' om de vrucht. Dat weet niemand
zoa goed as ons mense die 't van 't veld
motte 'a. De blommetjes bin wel mooi
en as in 't vo'jaer de peren en appefa
en kezen in bloei staen, dan is dat een
verlustiging vo' 't oag, mae' as we t zien,
dan dienke we meteen al: 'oe zei strak-
kies de vrucht weze? Want dae' gaet
't om. En zoa is 't oak in ons leven,
't Gaet om de vrucht. En as die er noe
mae' is, dan is ommers alles goed?
En as die vrucht er is, dan zegge wet
der is niks van ons zeivers bie, 't komt
alles van de hemelse Landman, die er
vo' 'ezurgd heit asdat de vrucht er
komt. En dan 'a je vrede met alles, oak
met 't ouwer worre, en oak al gaet 't
hoe langer hoe harder met de tied. Ik
begreep asdat me vrouwe 't zoa zag
en zoa wilde ik 't oak zien. En toen 'a
me saempies, naedat alles naer huus
toe was, eigenlijk pas 't kroonjaer van
me vrouwe 'evierd en er was vrede en
dankbaarheid in cms 'arte. Want zoa
as 't gaet gaet 't allenig mae' goed.
Dienke julder der oak zoa over?
FLAP BRAMSE,
P. J. Risseëuw. Uitgave van
Bosch en Keuning N.V., Baain.
Deze roman kan beschouwd worden
ais een derde deel op de twee reeds
verschenen romans van deze schrijver:
„Vrijheid en Brood" en „De Huilende
Wildernis", die ons de grote trek uit
Nederland, een eeuw geleden, van emi
granten naar Noord-Amerika vertellen.
De schrijver zelf zegt in een „Ver
antwoording" aan het slot van zijn
boek: Het hier geboden verhaal „Ik
worstel en Ontkom" vertelt de verdere
lotgevallen (van de personen die in de
beide vorige romans zijn opgetreden) en
wel gedurende de jaren 18521876.
Toch laat deze roman, die in de Op-
gang-Serie verschijnt, (wat met de, bei
de vorige romans niet het geval is ge
weest), rich heel goed als afzonderlijk
verhaal lezen. Het staat geheel op zich
zelf.
De figuur van Bastiaan Broere, die
een der hoofdfiguren van deze roman
geworden is, is ontleend aan autobio
grafische gegevens.
Dit maakt dit boek vooral voor n»n
Zeeuwen, aantrekkelijk. Er zit een
groot brok Zeeuws leven in verwerkt,
niet alleen materiële historie, maar
vooral een stuk Zeeuws geestelijk leven,
dat naar Amerika werd overgeplant.
We hebben deze roman dan ook met
groot genoegen gelezen. Vooral hierom,
omdat de heer Risseeuw, zich met gro
te nauwgezetheid heeft gehouden aan
de feiten. Hij heeft zijn fantasie geheel
aan banden gelegd in dienst van wat
hij uit de bronnen heeft verzameld. En
dat is heel wat geweest. Hij geeft ach
terin zijn werk een lijst van die bron
nen. En voor zover we hebben kunnen
nagaan, heeft hij niet veel overgeslagen.
te
-5
-•Ï-Ö-D
a> c c«
M C
8
J !r. "T
"«Ssjh
-w CO T
Jb w l
+4 nj
rt O °~i C
•5 C
5 c
60 2
fcC'G
°'a m
o .2
4> O
S E
ttl t?
a c c
- «V,
i Is
'ag
ra o
j
5ï .A3 u
O