Hr. Ms. „Van Galen" doet eenvoudig, maar belangrijk werk. r fflaar bi> V" siag altij A Nederlandse mijnwerkers lopen weg. ^Lch^eJL^ cHJ-eAwirü J Bij het ""«tea m siü helaas soms dat. Inbrekersbende opgerold. „Niks bezonders, mene Anderhalf maal de wereld om in vier maanden. Bemanning is echter teleur gesteld. Ontoclaatbare yragen aan bruidjes. De Nederlandse soldaten sloegen uitstekend figuur* ONS FEUILLETON. ©ie „Als ik maar 150 milliocn méér kreeg", Maandag 24 September 1951 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 2 (Ingez. mededeling, adv.) ...het blauwe pakje dat 9 van de 10 rollers eisen! Het rijk van een geroutineerde in brekersbende in Den Haag is uit. In nauwe samenwerking met de Rijs- wijkse en Wassenaarse politie heeft de Haagse recherche één dezer dagen het laatste lid van de bende gearres teerd en een einde gemaakt aan de practijken van een achttal personen, die in de laatste vier jaar tezamen 38 inbraken jn Den Haag op hun naam konden schrijven. (Van onze oorlogscorrespondent Alfred van Sprang.) MET HR. MS. „VAN GALEN" IN DE GELE ZEE, September 1951. Het is drie uur. De zon brandt meedogenloos op de open brug. De commandant zit op zijn vaste plaats naast het kompas en zoekt met een kijker de horizon af. De officier van de wacht houdt een oog op de koers. Met een koptelefoon op is de telefonist verdiept in een oud tijdschrift. „Stand by...!" waarschuwt de chef-seiner. Op het vliegdekschip aan bakboord gaan een aantal vlaggen omhoog. „One-eight-zero..." leest de seiner. De chef herhaalt die cijfers. „Speed one-five..." Wij hijsen dezelfde vlaggen. „Daar gaat-ie dan weer..." zucht de officier van de wacht. En als het sein om het bevel uit te voeren omlaag komt, geeft hij rustig zijn instructies aan de roerganger. En precies gelijk veranderen de vijf schepen van het verband hun koers, om nu in noordelijke richting langs de westkust van Korea te gaan varen. kreeg om de „Evertsen" af te lossen. Het lag op de werf en men was nog druk aan het werk. Wachten bleek echter onmogelijk. De „Evertsen" moest naar huis en er was niets an ders om haar af te lossen dan de „Van Galen". Met allerlei zaken niet of maar gedeeltelijk functionnerend is men tenslotte maar naar zee gegaan. Onderweg heeft men toen als slaven moeten zwoegen om alles in bedrijf te brengen. Vooral het machineka- merpersoneel heeft een bijzonder zware tijd gehad. „We hebben eigenlijk tot nu toe steeds gerepareerdverzekert de officier van de wacht. Onder het varen en het oefenen en het opereren is men voortdurend aan het werk geweest om alles op te knappen. En steeds is er weer iets anders. De deskundigen staan er zelf van te kijken, dat het schip het onder deze moordende eisen nog steeds volgehouden heeft. Het is een prestatie van de bemanning van hoog tot laag. Buiten het normale scheepswerk en het wachtlopen heeft men ook die op drachten nog moeten uitvoeren. Het is een verre van ideale bemanning. Veel jongeren, die nog nooit gevaren hebben en vooraan staan met klagen. Er ontbreekt veel aan de geest van eenheid en kameraadschap, die in de marine zo sterk kan zijn. Maar niet temin hebben zij kans gezien, de oude „Van Galen" een figuur te laten slaan temidden van de schepen van andere naties, waar Nederland met recht trots op kan zijn. Net een bedelaar. Een matroos komt naast me staan. „Niet veel te beleven zo, meneer begint hij een praatje. Het duurt niet lang of we komen op de betaling. Iedereen aan boord spreekt erover. Men is allesbehalve tevreden ondanks het feit, dat men tropen- salaris krijgt terwijl men zich niet binnen de keerkringen bevindt. Die gevarentoelage wil men nog wel ver geten. Maar men is het er niet mee eens, dat de marinemensen in Ame rika en de West zoveel meer krijgen en er een soort luxe leven leiden ver geleken bij het leven hier. De „Van Galen" bevindt zich uiteindelijk ook in een dollargebied. Als men de wal op gaat moet men met dollars beta len. In de scheepstoko gaat men ook Het is een internationaal gezel schap. In het midden vaart het Ameri kaanse vliegdekschip „Sicily". Ter bescherming van het op zichzelf machteloze drijvende vliegveld, varen er vier torpedobootjagers omheen. Het zijn de Australische HMAS „An- zac", de Amerikaanse USS „Perkins" en USS „Kidd" en de Nederlandse HM „Van Galen". Hun taak is het blokkeren van de Koreaanse kust. Van het vliegdekschip starten boven dien regelmatig vliegtuigen om te patrouilleren en vijandelijke doelen op de kust onder vuur te nemen. De uitkijk is afgelost. „Niks bezonders, meneer meldt hij op de brug. De officier van de wacht knikt. Het is meestal zo. Maar niettemin moet men voortdu rend actief blijven. Dat valt niet mee als er maanden gevaren wordt zon der dat er iets gebeurt. Het is vrese lijk eentonig en daardoor geestdodend en het is moeilijk om de bemanning ervan te overtuigen, dat de zware oorlogswacht onvermijdelijk is. Er kan tenslotte altijd wat gebeuren en dan moet men meteen klaar zijn. Op zee heeft men meestal niet veel tijd. Het varen onder deze omstandighe den betekent: dag en nacht oorlogs wacht lopen op vele plaatsen in het schip, varen met verduistering en gesloten patrijspoorten, waardoor het leven in de toch al overvolle verblij ven bijzonder onaangenaam is en weinig slapen mede door de regel matige alarmen, die de gehele be manning op haar posten roepen. „In Nederland beseft men dat al lemaal niet voldoende...." zegt de officier van de wacht. In welk opzicht verscheidene opzichten.. Geen gevarentoelage. de eerste plaats valt het tegen, dat men zo weinig uit Nederland over de verrichtingen hier verneemt, ter wijl de Amerikanen en Britten b.v. herhaaldelijk prijzende woorden voor de „Van Galen" over hebben. Verder voelt men zich tekort gedaan als een speciaal marineblad als „Onze Vloot'" niet meer dan twaalf onbenullige re gels aan de activiteit van het schip weet te wijden. En men begrijpt ook niet, dat de Nederlandse marine attaché in Tokio in vier maanden nog niet eens even tijd gevonden heeft om dat éne Nederlandse oorlogsschip in zijn gebied te bezoeken. Maar het meest teleurgesteld is men over het feit, dat de staatssecretaris van Ma rine zo maar uit zijn veilige bureau stoel ten departemente beslist, dat het gevaar in de Koreaanse wateren niet zo groot is, dat de bemanning van de „Van Galen" voor een geva rentoelage in aanmerking kan komen. Dat de „Van Galen" er tot nu toe zonder kleerscheuren afgekomen is vormt geen bewijs. Andere schepen hebben minder geluk gehad en heb ben door drijvende mijnen en be- ichietingen van de wal wel verliezen geleden. En tenslotte loopt men toch niet een zware oorlogswacht in een gebied waar geen gevaar heerst. „De mijnenvegers krijgen wel ge varentoelageis het grote argu ment. Men gunt het hun van harte, maar niemand gelooft, dat zij meer gevaar lopen voor de Nederlandse kust dan de „Van Galen" in de Ko reaanse wateren. Bovendien moet men heel wat harder werken dan de mijnenvegers met hun regelmatige werktijden en meestal het weekeind binnen. Zwaar werk. Het is zwaar werken. „Er is geen enkel schip hier, dat meer vaart dan wij...." betoogt de officier van de wacht en hij heeft statistieken om dat te bewijzen. In de vier maanden, dat de „Van Ga len" in de Koreaanse wateren ope reert, heeft ze al meer mijlen weg gedraaid dan de „Evertsen" in haar gehele term hier. En wat het aantal zeedagen betreft: men komt gemid deld royaal aan de tachtig procent. In Augustus heeft men zelfs negen tig procent van de tijd op zee door gebracht. Dat is iets waar de buiten landse marinemannen stomverbaasd van staan te kijken. En het is een des te grotere prestatie, omdat de „Van Galen" allerminst een uitblin ker is. Het is tenslotte een vrij oud schip, dat in de oorlogsjaren in En geland gebouwd is. De onbedwing bare roest bewijst wel, dat men er niet het beste materiaal voor gebruikt heeft. Verder was het schip nog al lesbehalve klaar, toen het opdracht Het is de krant weer. In een Nederlands blad heeft een bericht gestaan over de Van Riebeeckfeesten, die volgend voorjaar in Zuid-Afrika gevierd worden. Die berichten leest men aan boord van de „Van Galen" altijd met bijzondere belangstel ling daar het in de bedoeling ligt, dat het schip na zijn dienst in Korea via Kaapstad zal thuis varen. Daar zal het de Neder landse Marine bij de feestelijke herdenking vertegenwoordigen. In het bericht nu heeft iets ge staan over de bakkebaarden en sikken uit de tijd van Jan van Riebeeck. Prompt is men op de „Van Galen" begonnen met het kweken van dergelijke baarden. In de dagelijkse orders is het zelfs officieel vermeld. En reeds nu lopen verscheidene opvaren den met veelbelovende Van Rie- beeckbaarden rond. J) meer en meer over op Amerikaanse artikelen nu de Nederlandse voorra den uitverkocht raken. Daardoor is het bier bijvoorbeeld al van 25 tot 38 cent verhoogd. „De olie en de ammunitie en de verf en weet ik wat nog meer kos ten hier ook allemaal twee of drie maal zo veel als in Nederland en daar zeuren ze niet overbetoogt de matroos. Het is tenslotte vlagvertoon wat de Nederlandse Marine ook in deze streken doet. En belangrijker dan vele bezoeken van Nederlandse oorlogsschepen aan andere plaatsen in de wereld. Het contact van de be manning met de bemanning van an dere schepen maakt daar een onder deel van uit. Zoals het echter op het ogenblik is kunnen onze mensen zich een dergelijk contact eigenlijk niet veroorloven. „Je voelt je met die paar dollars net een bedelaar als je met Ameri kanen en Canadezen en Australiërs ergens zit.vertelt de matroos verder. Een betere, aan de omstan digheden aangepaste betaling van deze tweehonderd-en-veertig mensen kan op de enorme exploitatiekosten van de „Van Galen" onmogelijk een grote rol spelen. Het komt hun niet alleen toe. Uit een oogpunt van pres tige is het zelfs gewenst. En de „Van Galen" vaart maar door. „Stuur éénzeventweepraait de officier van de wacht. „Éénzeventweeklinkt het uit het stuurhuis. En even later: „Koers, meneer Ei-ei". Op het dek van de „Sicily" strij ken weer een paar vliegtuigen neer. De helicopter hangt in de lucht om eventueel meteen toe te schieten, als er iets misloopt. De vier jagers escorteren voor en achter als trou we honden. Het log tikt de ene mijl na de andere weg. De nieuwe wacht komt op. Het is allemaal wei- „Hoeveel kinderen zoudt U het meest Ideaal vinden?" De centrale commissie voor het onderzoek van het Nederlandse volkseigen, uitgaande van de Kon. Ned. Academie van Wetenschappen, poogt een voorspelling te maken van het vermoedelijk aantal geboorten in de naaste toekomst. Om te weten hoe ons volk over dit vraagstuk denkt, stelt zij schriftelijke vragen aan meisjes die op het punt staan te trouwen. Zo wordt o.a. geïnformeerd: „Indien u het voor het zeggen had, hoeveel kinderen zou u voor uw toe komstig gezin het meest ideaal vin den?" en „Hoopt u zo spoedig moge lijk kinderen te krijgen?,, Doordat het enquêteformulier wordt toegezonden in een dienstenveloppe van O., K. en W„ wordt de indruk gewekt dat de meisjes verplicht zijn te antwoorden. Het Tweede Kamerlid De Haas (K.V.P.) heeft thans schriftelijk aan minister Rutten gevraagd of deze niet van mening is dat de vragen ontoe laatbaar zijn, daar zij de indruk wek ken dat de kinderzegen in het hu welijk enkel een kwestie is van men selijke berekening en willekeur. Het beroep van Adabi tegen het verwerpen van het Mohammedaanse huwelijk met Bertha Hertogh is thans ingediend bij de „privy Council" te Londen. Oefening „Tegenstoot" geëindigd. Enthousiasme bracht soms de scheidsrechters in de war. (Van een speciale A.N.P.-verslaggever.) De geallieerde militaire oefening „Counterthrust" is geëindigd. Gistermorgen In alle vroegte viel het laatste schot en hadden de „Blauwe troepen", waartoe ook de Nederlandse 81e regimentsgevechtsgroep behoorde, de „vijandelijke roden" teruggeslagen. Gedurende ruim een week zijn wij meegetrokken met de Nederlandse sol daten en kunnen slechts tot één con clusie komen. Die is: dat de Neder landse jongens van de Lichting 1950-2, die bij deze manoeuvres zijn ingezet, zich prima hebben gehouden. Aan onze eigen vermoeidheid kunnen wij de ver moeienissen van de soldaten afmeten. De 31e regimentsgevechtsgroep heeft gedurende de gehele oefening in de voor ste linies gezeten. En hoewel officieel een der drie bataljons in reserve was, is in de praktijk van deze rust niet veel gekomen. Daarvoor waren de Nederlandse sol daten en hun officieren te enthousiast. Zo enthousiast zelfs, dat zjj er in ge slaagd zijn het tijdschema der oefening in de war te brengen. De vjjand, die verondersteld werd door te breken, kon er gewoon niet doorkomen. De scheids rechters zaten dan ook met de handen in het haar, omdat zjj de overwinnaars In België en Groenland is meer te verdienen. De personeelsdiensten van de staatsmijnen en van de particuliere mijnen in Limburg maken zich ernstig bezorgd over de vlucht van ondergrondse mijnwerkers naar de kolenbekkens in het land van Luik. Er is door de Belgische mijnen een grote wervingscampagne op touw ge zet tengevolge waarvan reeds meer dan 100 arbeiders van de Limburgse mijnen naar het Belgische industrie-gebied zijn overgegaan. De materiële voordelen van het werk in de Belgische mijnen zijn vele. Lonen van 100 tot 200 gulden kunnen door houwers worden ver diend. De kinderbijslagregeling is veel progressiever dan de Nederland se. Niettemin i6 de rechtspositie van de Nederlandse arbeiders in de Bel gische mijnen onzekerder. Garanties voor de toekomst ontbreken. De Ne derlandse mijnwerkersorganisaties zijn tegen deze werving gekant, doch kun nen er in de practijk weinig tegen be ginnen, omdat een verdrag van 1933 zowel België als Nederland de vrijheid laat in de twee landen arbeidskrachten te werven. Het tekort aan ondergrondse mijn werkers zullen de staatsmijnen trach ten op te heffen door zelf een wer vingscampagne te beginnen in het Noord-Oosten van ons land. Men hoopt een duizendtal nieuwe onder- gronders te winnen voor het werk in nig spectaculair. Geen grootse wa penfeiten en geen sensatie. Maar het werk is er daarom niet minder belangrijk om. Met de andere sche pen van deze internationale vloot helpt de „Van Galen" mee aan een ondoordringbare blokkade van Ko rea en een complete beheersing van de zee er omheen. En dat is van vitaal belang voor de oorlogvoering te land. iTngez. mededeling, advert.) OOK V.P.R.O. IN TELEVISIE STICHTING. Het bestuur van de V.P.R.O. heeft dezer dagen aan het bestuur van de Ned. Televisiestichting de wens kenbaar gemaakt om in beginsel alsnog als stichter b(j het werk van deze stichting te worden betrokken met dezelfde rech ten en verplichtingen, die ook voor de andere deelnemende omroepverenigin gen uit de status van stichter voort vloeien. Terzelfder tijd heeft het bestuur van de V.P.R.O. echter aan het bestuur van de Nederlandse televisiestichting doen weten dat de financiële positie deze om roep vooralsnog niet toe zal staan om volledig van deze rechten gebruik te maken en alle daaruit voortvloeiende verplichtingen op zich te nemen, zodat de V.P.R.O. voorlopig slecht» op be scheiden wjjze aan do uitzendingen zelf zal kunnen deelnemen. de Limburgse mijnen. Ondertussen is echter in de vlucht naar het buitenland een geheel nieuw element aan het licht gekomen. In de mijnstreek is een Deense firma bezig arbeiders te werven voor werk in de mijnen op Groenland. Enige mijnwerkers zouden reeds een contract hebben getekend voor de Deense firma, die op Groenland mij nen exploiteert. Noch de staatsmijnen noch andere instanties hebben tot nu toe kunnen ontdekken, wie deze wer vingsagent is. Men bestempelt het vertrek van Limburgse mijnwerkers naar Groenland als een fantastische onderneming. Het is niet onmogelijk, dat de mijn werkers die het Groenland-contract hebben getekend, zijn beetgenomen. De détails van het contract zijn ech ter zo nauwkeurig duur van de arbeidsovereenkomst 8 maanden, loon f 1000 per maand, eerste kleding vrfj, vertrek per 1 October dat de personeelsdiensten van verschillende mijnen voor een raadsel staan. De politie is van mening, dat de zaak in elk geval een onderzoek waard is en met dit onderzoek is in middels een begin gemaakt. in het gevecht toch onmogelijk tot ver liezers konden maken. Vooral ook op de buitenlandse waar nemers hebben de hardnekkigheid waar mede de Nederlanders vochten, de on vermoeibaarheid en het grote incas seringsvermogen, een diepe indruk gemaakt. Het is een bewijs, dat Neder land in staat is een leger op te bouwen, dat, wanneer ooit de nood aan de man zou komen, in staat en bereid zal blijken t (Tr»™? vV;/Jr>nnp\ adv.) VI Wijlt opgewekt en oiwermoeibaar Tiet de heerlijk verfrissende .chteW»*0* deec> „O, juist", zegt Jan. Dat is een aar dig Idee van die snulter. Dat Ruiter naar hem vraagt is alleen omdat h(j niemand anders kan vinden. In deze tijd van het jaar zijn er geen werklo zen in Heidorp. En bovendien komt Geert toch uit een keurig gezin. Nu hij eenmaal heeft toegehapt is Geert een en al enthousiasme. Het komt hem voor, dat hij nog nooit in zijn leven Iets behoorlijks heeft gedaan, ondanks veel goede voornemens. Nu wordt hem de kans geboden om wer kelijk iets goeds te doen. De volgende morgen begint hij. Hjj heeft wat boterhammen van huis mee genomen en er moeder op voorbereid, dat hij dit gedurende de hele verdere vacantie wil doen. „Zo, wil je gaan zwerven?" had moeder gevraagd. En Geert had geknikt. Helemaal waar was 't niet, of eigenlijk was 't helemaal niet waar. Maar hij vond dit leugentje on schuldig. 't Is een goed half uur stevig door stappen naar „De Viersprong". Geert wordt beheerst door een geluksgevoel zoals hij nog maar zelden heeft gekend. Een nuttig lid van de maatschappij zijn hoe vaak had hij die woorden niet horen gebruiken. Nu had hij voor het eerst het Idee, dat hij een nuttig lid van de maatschappij was, althans kan3 maakte het spoedig to worden. Vannacht heeft hij maar weinig ge slapen, zo zeer vervulde hem de taak, die hem wacht. Het is geen hoogdra vend werk, integendeel. Maar heeft hij er niet altijd het meest voor gevoeld de handen uit de mouwen te kunnen ste ken? Nu, daarvoor krijgt h(j nu de ge legenheid. In de leerschool van het le- moet hij op hun plaats zotten. Rondom do kleine ronde tafeltjes komen drie stoelen te staan, om de grotere vler kante vier. En voor Iedere stoel moet hij op het tafelblad een bierviltje neer leggen. Daarna mag hij het grind op het terras wat aanharken. Sjonge! daar wordt je warm van bij deze tempera tuur! Trtjn geeft hem een kop koffie a 34). i door WIJMIE FIJN VAN DRAAT. ven kun je pas mens worden, had mees ter Tuinder eens tegen hem gezegd. Dat had hij altijd onthouden. Dit, wat hij nu gaat doen, kan toch wel enigszins als leerschool gelden, vindt hij. Zo prakklzerende bereikt Geert vóór hij het weet, het cafeetje. Jan en Trijn zjjn al druk in de weer. Ze begroeten hem hartelijk. Trijn is ook jong, nog iets jonger dan haar man. Met opge stroopte mouwen ls ze tafeltjes en stoe len aan het zemen. Jan zet lege flessen in een bak. „Je kunt meteen aanpakken", zegt Trijn. Het is een eenvoudig karweitje. De tafeltjes en stoeltjes, die schoon zijn, en samen gaan ze dan even uitblazen en drinken.. Gelukkigze spreken niet over het feit, dat hij ls gezakt. Geert had soms het idee, dat de dorpe lingen zich de laatste tijd nergens an ders mee bezighielden. Maar dat is blijkbaar sterk overdreven. Ze hebben Immers hun dagelijkse zorgen en be slommeringen en Geert Slot neemt ln het dorpsleven geen belangrijker plaats in dan wie ook. Als ze hun kopje koffie gedronken hebben is het weer aanpakken. Er staat nog een grote teil met afwas. Glazen en koppen en schotels, alles van de vo rige dag. Trijn spoelt en Geert droogt af, alsof hij zijn leven lang niets anders heeft gedaan. Hij zet alles keurig ln de rjj op het buffet. Als dit werk gedaan ls, spoelt Trijn de theedoeken uit en hangt ze achter het huisje aan een was lijn. „Kijk", zegt Jan, „ik heb hier een wit jasje, dat zal je wel passen. Probeer het maar eens". Lieve help, nu begint zijn eigenlijke werk pas. En dat in een ambtscostuum. Geert kan het niet helpen, maar hij vindt het vervelend. Nu zal hij er echt als een kellner uitzien. En dan nog even een doek over zijn schouder. Hij aarzelt even, maar zo, dat de ander er niets van merkt. Vooruit! hij heeft a gezegd, nu moet hij ook b zeggen! Het Jasje past hem, alsof het hem is aangemeten. Hij kan niet nalaten even ln het spiegeltje te kijken, dat achter het buffet hangt. Jawel, dat Is Geert Slot, van beroep kellner. Nu nog de doek over zijn linkerschouder, de rech terhand in de zijzak van het Jasje en de linkerhand losjes bengelend. Je zou zeg gen, dat hij voor het werk geboren is! „Als er nu mensen komen", instru eert Ruiter hem, „niet direct op ze af lopen. Eerst rustig tijd laten om te gaan zitten. Ook moeten ze tijd hebben om de spijskaart te bestuderen. Na een paar minuten ga je naar ze toe, groet en vraagt wat ze wensen te gebruiken. Kun je met een dienblad manoeuvre ren?" (Wordt vervolgd.) Belgisch soldaat gooide oefen handgranaat. Een sprekend voorbeeld van het feit dat een realistische oe fening tot ongelukken kan lei den levert de strijd, die in de omgeving van het stadje Neu- stadt tegen Engelsen en Belgen is geleverd. De Engelsen, een twintig man sterke groep van de „Grenadier Guards", probeerden daar een sterk beveiligde Bel gische bataljonsstaf te overval len. Zij drongen met groot en thousiasme op, maar aangezien deze aanval in werkelijkheid geen schijn van kans gehad zou hebben, gaven de ter plaatse aanwezige scheidsrechters hun bevel te stoppen. De Engelsen liepen echter in hun geestdrift door. Een Belgische soldaat, die zich hierover opwond, verloor de Doorzichtigheid uit het oog en wierp een handgranaat in de richting van de aanstormende Engelsen. Met een knal, die deed denken aan de explosie van een echte handgranaat, ontplofte het projectiel. Tien Engelse soldaten en een Duits kind werden licht gewond, een Engelse officier zwaar gewond. vS te zijn om zijn mannetje te staan. En zo lang het nodig zal zijn, dat Nederland een leger heeft, zolang is dit een ver heugend verschijnsel. Een ander verheugend verschijnsel is dat het aantal ongelukken bij deze oefe ning beperkt is geweest. De comman dant van de stafcompagnie, viel uit een rijdende jeep en liep een hersenschud ding op. Een chauffeur, die kennelijk zo vermoeid was, dat hij tijdens het eten halen omviel en met zijn hoofd op zijn etensblik terecht kwam kreeg een kaak- fractuur en een hersenschudding. Ook als goodwill-ambassadors hebben de Nederlandse soldaten een goed figuur geslagen. Zij waren o.m. populair bij de Duitse bevolking en niet in het minst, omdat zij ondanks de felheid waarmede zij aan de manoevres deelnamen toch altijd een open oog bleken te hebben voor de eigendommen en de landerijen van de bevolking. Zelfs de logge tanks gingen, voorzover het met deze gevaar ten mogelijk, is voorzichtig te werk. zucht minister In 't Veld. Minister J. in 't Veld heeft tijdens een persconferentie vragen over de woningbouw en de financiering daar van beantwoord. Hij verklaarde zich bijvoorbeeld nader over rijn uitlatin gen, dat het Nederlandse volk minder moet roken, snoepen en drinken, ten einde besparingen in de woningbouw te kunnen leggen. Als ik 150 milliocn gulden meer kon krijgen", aldus de minister, dan kwamen we in 1952 wel aan een vol doende aantal woningen. Nu we minder moeten bouwen, om dat we niet voldoende kapitaal kun nen krijgen, wordt moord en brand geschreeuwd. Maar men vergeet, dat deze toestand reeds geruime tijd ge leden is aangekondigd". Op de tegenwerping, dat besparing op de niet-noodzakelijke consumptie werkloosheid in die erzorgings-indu- strieën zou veroorzaken en tot ver minderde inkomsten aan belastingen en accijnzen zou leiden, antwoordde de minister: „Wat is belangrijker, woningbouw of niet noodzakelijke consumptie? Wat is erger, werkloos heid in de bouwvakken of in de be trokken industrieën?" De minister zag geen heii in huur verhoging en afroming hiervan met bijvoorbeeld 20 procent ten behoeve van de financiering. De totale huur opbrengst bedraagt ongeveer 600 mil- lioen per jaar. Hiervan zou dus 120 millioen per jaar kunnen komen. Minister in 'tVeld zei wat teleur gesteld te zijn, dat op het aanvullings wetje op de wederop'oouwwet nog steeds geen voorVpig verslag van de Tweede Kamer verschenen is. Met behulp van die aanvulling zal het mogelijk zijn alle mogelijke hoge eisen van plaatselijke bouwverordeningen te normaliseren, waaruit naar zijn mening aanzienlijke besparingen ver worven zullen kunnen worden. Ook clubs bij de nieuwe familie - competitie. Ook in het komende seizoen zal de N.C.R.V. op Donderdagavond weer dé familiecompetitie houden. Binnen kort kan men dus weer om negen Uur de herkenningsmelodie „Leg kous en krant vanavond maar aan kant" verwachten. Iets nieuws is, dat dit jaar behalve families ook clubs en verenigingen kunnen meedoen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1951 | | pagina 2