Hr. Ms. „Van Galen" doet eenvoudig,
maar belangrijk werk.
r
fflaar bi> V" siag altij A
Nederlandse mijnwerkers lopen weg.
^Lch^eJL^ cHJ-eAwirü
J
Bij het
""«tea m
siü helaas soms dat.
Inbrekersbende opgerold.
„Niks bezonders, mene
Anderhalf maal de wereld om in vier
maanden.
Bemanning is echter teleur
gesteld.
Ontoclaatbare yragen aan
bruidjes.
De Nederlandse soldaten sloegen
uitstekend figuur*
ONS FEUILLETON.
©ie
„Als ik maar 150 milliocn
méér kreeg",
Maandag 24 September 1951
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 2
(Ingez. mededeling, adv.)
...het blauwe pakje dat 9 van de 10 rollers eisen!
Het rijk van een geroutineerde in
brekersbende in Den Haag is uit. In
nauwe samenwerking met de Rijs-
wijkse en Wassenaarse politie heeft
de Haagse recherche één dezer dagen
het laatste lid van de bende gearres
teerd en een einde gemaakt aan de
practijken van een achttal personen,
die in de laatste vier jaar tezamen
38 inbraken jn Den Haag op hun
naam konden schrijven.
(Van onze oorlogscorrespondent Alfred van Sprang.)
MET HR. MS. „VAN GALEN" IN DE GELE ZEE, September 1951.
Het is drie uur. De zon brandt meedogenloos op de open brug. De
commandant zit op zijn vaste plaats naast het kompas en zoekt met een
kijker de horizon af. De officier van de wacht houdt een oog op de koers.
Met een koptelefoon op is de telefonist verdiept in een oud tijdschrift.
„Stand by...!" waarschuwt de chef-seiner.
Op het vliegdekschip aan bakboord gaan een aantal vlaggen omhoog.
„One-eight-zero..." leest de seiner. De chef herhaalt die cijfers.
„Speed one-five..." Wij hijsen dezelfde vlaggen.
„Daar gaat-ie dan weer..." zucht de officier van de wacht. En als het
sein om het bevel uit te voeren omlaag komt, geeft hij rustig zijn instructies
aan de roerganger. En precies gelijk veranderen de vijf schepen van het
verband hun koers, om nu in noordelijke richting langs de westkust van
Korea te gaan varen.
kreeg om de „Evertsen" af te lossen.
Het lag op de werf en men was nog
druk aan het werk. Wachten bleek
echter onmogelijk. De „Evertsen"
moest naar huis en er was niets an
ders om haar af te lossen dan de „Van
Galen". Met allerlei zaken niet of
maar gedeeltelijk functionnerend is
men tenslotte maar naar zee gegaan.
Onderweg heeft men toen als slaven
moeten zwoegen om alles in bedrijf
te brengen. Vooral het machineka-
merpersoneel heeft een bijzonder
zware tijd gehad.
„We hebben eigenlijk tot nu toe
steeds gerepareerdverzekert de
officier van de wacht. Onder het varen
en het oefenen en het opereren is men
voortdurend aan het werk geweest om
alles op te knappen. En steeds is er
weer iets anders. De deskundigen staan
er zelf van te kijken, dat het schip het
onder deze moordende eisen nog steeds
volgehouden heeft. Het is een prestatie
van de bemanning van hoog tot laag.
Buiten het normale scheepswerk en
het wachtlopen heeft men ook die op
drachten nog moeten uitvoeren. Het
is een verre van ideale bemanning.
Veel jongeren, die nog nooit gevaren
hebben en vooraan staan met klagen.
Er ontbreekt veel aan de geest van
eenheid en kameraadschap, die in de
marine zo sterk kan zijn. Maar niet
temin hebben zij kans gezien, de oude
„Van Galen" een figuur te laten slaan
temidden van de schepen van andere
naties, waar Nederland met recht
trots op kan zijn.
Net een bedelaar.
Een matroos komt naast me staan.
„Niet veel te beleven zo, meneer
begint hij een praatje. Het
duurt niet lang of we komen op de
betaling. Iedereen aan boord spreekt
erover. Men is allesbehalve tevreden
ondanks het feit, dat men tropen-
salaris krijgt terwijl men zich niet
binnen de keerkringen bevindt. Die
gevarentoelage wil men nog wel ver
geten. Maar men is het er niet mee
eens, dat de marinemensen in Ame
rika en de West zoveel meer krijgen
en er een soort luxe leven leiden ver
geleken bij het leven hier. De „Van
Galen" bevindt zich uiteindelijk ook
in een dollargebied. Als men de wal
op gaat moet men met dollars beta
len. In de scheepstoko gaat men ook
Het is een internationaal gezel
schap.
In het midden vaart het Ameri
kaanse vliegdekschip „Sicily". Ter
bescherming van het op zichzelf
machteloze drijvende vliegveld, varen
er vier torpedobootjagers omheen.
Het zijn de Australische HMAS „An-
zac", de Amerikaanse USS „Perkins"
en USS „Kidd" en de Nederlandse
HM „Van Galen". Hun taak is het
blokkeren van de Koreaanse kust.
Van het vliegdekschip starten boven
dien regelmatig vliegtuigen om te
patrouilleren en vijandelijke doelen
op de kust onder vuur te nemen.
De uitkijk is afgelost.
„Niks bezonders, meneer
meldt hij op de brug. De officier van
de wacht knikt. Het is meestal zo.
Maar niettemin moet men voortdu
rend actief blijven. Dat valt niet mee
als er maanden gevaren wordt zon
der dat er iets gebeurt. Het is vrese
lijk eentonig en daardoor geestdodend
en het is moeilijk om de bemanning
ervan te overtuigen, dat de zware
oorlogswacht onvermijdelijk is. Er
kan tenslotte altijd wat gebeuren en
dan moet men meteen klaar zijn. Op
zee heeft men meestal niet veel tijd.
Het varen onder deze omstandighe
den betekent: dag en nacht oorlogs
wacht lopen op vele plaatsen in het
schip, varen met verduistering en
gesloten patrijspoorten, waardoor het
leven in de toch al overvolle verblij
ven bijzonder onaangenaam is en
weinig slapen mede door de regel
matige alarmen, die de gehele be
manning op haar posten roepen.
„In Nederland beseft men dat al
lemaal niet voldoende...." zegt de
officier van de wacht.
In welk opzicht
verscheidene opzichten..
Geen gevarentoelage.
de eerste plaats valt het tegen,
dat men zo weinig uit Nederland over
de verrichtingen hier verneemt, ter
wijl de Amerikanen en Britten b.v.
herhaaldelijk prijzende woorden voor
de „Van Galen" over hebben. Verder
voelt men zich tekort gedaan als een
speciaal marineblad als „Onze Vloot'"
niet meer dan twaalf onbenullige re
gels aan de activiteit van het schip
weet te wijden. En men begrijpt ook
niet, dat de Nederlandse marine
attaché in Tokio in vier maanden nog
niet eens even tijd gevonden heeft
om dat éne Nederlandse oorlogsschip
in zijn gebied te bezoeken. Maar het
meest teleurgesteld is men over het
feit, dat de staatssecretaris van Ma
rine zo maar uit zijn veilige bureau
stoel ten departemente beslist, dat
het gevaar in de Koreaanse wateren
niet zo groot is, dat de bemanning
van de „Van Galen" voor een geva
rentoelage in aanmerking kan komen.
Dat de „Van Galen" er tot nu toe
zonder kleerscheuren afgekomen is
vormt geen bewijs. Andere schepen
hebben minder geluk gehad en heb
ben door drijvende mijnen en be-
ichietingen van de wal wel verliezen
geleden. En tenslotte loopt men toch
niet een zware oorlogswacht in een
gebied waar geen gevaar heerst.
„De mijnenvegers krijgen wel ge
varentoelageis het grote argu
ment. Men gunt het hun van harte,
maar niemand gelooft, dat zij meer
gevaar lopen voor de Nederlandse
kust dan de „Van Galen" in de Ko
reaanse wateren. Bovendien moet
men heel wat harder werken dan de
mijnenvegers met hun regelmatige
werktijden en meestal het weekeind
binnen.
Zwaar werk.
Het is zwaar werken.
„Er is geen enkel schip hier, dat
meer vaart dan wij...." betoogt de
officier van de wacht en hij heeft
statistieken om dat te bewijzen. In
de vier maanden, dat de „Van Ga
len" in de Koreaanse wateren ope
reert, heeft ze al meer mijlen weg
gedraaid dan de „Evertsen" in haar
gehele term hier. En wat het aantal
zeedagen betreft: men komt gemid
deld royaal aan de tachtig procent.
In Augustus heeft men zelfs negen
tig procent van de tijd op zee door
gebracht. Dat is iets waar de buiten
landse marinemannen stomverbaasd
van staan te kijken. En het is een
des te grotere prestatie, omdat de
„Van Galen" allerminst een uitblin
ker is. Het is tenslotte een vrij oud
schip, dat in de oorlogsjaren in En
geland gebouwd is. De onbedwing
bare roest bewijst wel, dat men er
niet het beste materiaal voor gebruikt
heeft. Verder was het schip nog al
lesbehalve klaar, toen het opdracht
Het is de krant weer.
In een Nederlands blad heeft
een bericht gestaan over de Van
Riebeeckfeesten, die volgend
voorjaar in Zuid-Afrika gevierd
worden. Die berichten leest men
aan boord van de „Van Galen"
altijd met bijzondere belangstel
ling daar het in de bedoeling
ligt, dat het schip na zijn dienst
in Korea via Kaapstad zal thuis
varen. Daar zal het de Neder
landse Marine bij de feestelijke
herdenking vertegenwoordigen.
In het bericht nu heeft iets ge
staan over de bakkebaarden en
sikken uit de tijd van Jan van
Riebeeck. Prompt is men op de
„Van Galen" begonnen met het
kweken van dergelijke baarden.
In de dagelijkse orders is het
zelfs officieel vermeld. En reeds
nu lopen verscheidene opvaren
den met veelbelovende Van Rie-
beeckbaarden rond.
J)
meer en meer over op Amerikaanse
artikelen nu de Nederlandse voorra
den uitverkocht raken. Daardoor is
het bier bijvoorbeeld al van 25 tot 38
cent verhoogd.
„De olie en de ammunitie en de
verf en weet ik wat nog meer kos
ten hier ook allemaal twee of drie
maal zo veel als in Nederland en daar
zeuren ze niet overbetoogt de
matroos. Het is tenslotte vlagvertoon
wat de Nederlandse Marine ook in
deze streken doet. En belangrijker
dan vele bezoeken van Nederlandse
oorlogsschepen aan andere plaatsen
in de wereld. Het contact van de be
manning met de bemanning van an
dere schepen maakt daar een onder
deel van uit. Zoals het echter op het
ogenblik is kunnen onze mensen zich
een dergelijk contact eigenlijk niet
veroorloven.
„Je voelt je met die paar dollars
net een bedelaar als je met Ameri
kanen en Canadezen en Australiërs
ergens zit.vertelt de matroos
verder. Een betere, aan de omstan
digheden aangepaste betaling van
deze tweehonderd-en-veertig mensen
kan op de enorme exploitatiekosten
van de „Van Galen" onmogelijk een
grote rol spelen. Het komt hun niet
alleen toe. Uit een oogpunt van pres
tige is het zelfs gewenst.
En de „Van Galen" vaart maar
door.
„Stuur éénzeventweepraait
de officier van de wacht.
„Éénzeventweeklinkt het
uit het stuurhuis.
En even later:
„Koers, meneer
Ei-ei".
Op het dek van de „Sicily" strij
ken weer een paar vliegtuigen neer.
De helicopter hangt in de lucht om
eventueel meteen toe te schieten,
als er iets misloopt. De vier jagers
escorteren voor en achter als trou
we honden. Het log tikt de ene mijl
na de andere weg. De nieuwe
wacht komt op. Het is allemaal wei-
„Hoeveel kinderen zoudt U het
meest Ideaal vinden?"
De centrale commissie voor het
onderzoek van het Nederlandse
volkseigen, uitgaande van de Kon.
Ned. Academie van Wetenschappen,
poogt een voorspelling te maken van
het vermoedelijk aantal geboorten in
de naaste toekomst. Om te weten hoe
ons volk over dit vraagstuk denkt,
stelt zij schriftelijke vragen aan
meisjes die op het punt staan te
trouwen. Zo wordt o.a. geïnformeerd:
„Indien u het voor het zeggen had,
hoeveel kinderen zou u voor uw toe
komstig gezin het meest ideaal vin
den?" en „Hoopt u zo spoedig moge
lijk kinderen te krijgen?,, Doordat het
enquêteformulier wordt toegezonden
in een dienstenveloppe van O., K. en
W„ wordt de indruk gewekt dat de
meisjes verplicht zijn te antwoorden.
Het Tweede Kamerlid De Haas
(K.V.P.) heeft thans schriftelijk aan
minister Rutten gevraagd of deze niet
van mening is dat de vragen ontoe
laatbaar zijn, daar zij de indruk wek
ken dat de kinderzegen in het hu
welijk enkel een kwestie is van men
selijke berekening en willekeur.
Het beroep van Adabi tegen het
verwerpen van het Mohammedaanse
huwelijk met Bertha Hertogh is
thans ingediend bij de „privy Council"
te Londen.
Oefening „Tegenstoot" geëindigd.
Enthousiasme bracht soms de scheidsrechters in de war.
(Van een speciale A.N.P.-verslaggever.)
De geallieerde militaire oefening „Counterthrust" is geëindigd. Gistermorgen
In alle vroegte viel het laatste schot en hadden de „Blauwe troepen", waartoe
ook de Nederlandse 81e regimentsgevechtsgroep behoorde, de „vijandelijke
roden" teruggeslagen.
Gedurende ruim een week zijn wij
meegetrokken met de Nederlandse sol
daten en kunnen slechts tot één con
clusie komen. Die is: dat de Neder
landse jongens van de Lichting 1950-2,
die bij deze manoeuvres zijn ingezet,
zich prima hebben gehouden. Aan onze
eigen vermoeidheid kunnen wij de ver
moeienissen van de soldaten afmeten.
De 31e regimentsgevechtsgroep heeft
gedurende de gehele oefening in de voor
ste linies gezeten. En hoewel officieel
een der drie bataljons in reserve was,
is in de praktijk van deze rust niet veel
gekomen.
Daarvoor waren de Nederlandse sol
daten en hun officieren te enthousiast.
Zo enthousiast zelfs, dat zjj er in ge
slaagd zijn het tijdschema der oefening
in de war te brengen. De vjjand, die
verondersteld werd door te breken, kon
er gewoon niet doorkomen. De scheids
rechters zaten dan ook met de handen
in het haar, omdat zjj de overwinnaars
In België en Groenland is meer te verdienen.
De personeelsdiensten van de staatsmijnen en van de particuliere mijnen
in Limburg maken zich ernstig bezorgd over de vlucht van ondergrondse
mijnwerkers naar de kolenbekkens in het land van Luik.
Er is door de Belgische mijnen een grote wervingscampagne op touw ge
zet tengevolge waarvan reeds meer dan 100 arbeiders van de Limburgse
mijnen naar het Belgische industrie-gebied zijn overgegaan.
De materiële voordelen van het
werk in de Belgische mijnen zijn
vele. Lonen van 100 tot 200 gulden
kunnen door houwers worden ver
diend. De kinderbijslagregeling is
veel progressiever dan de Nederland
se. Niettemin i6 de rechtspositie van
de Nederlandse arbeiders in de Bel
gische mijnen onzekerder. Garanties
voor de toekomst ontbreken. De Ne
derlandse mijnwerkersorganisaties zijn
tegen deze werving gekant, doch kun
nen er in de practijk weinig tegen be
ginnen, omdat een verdrag van 1933
zowel België als Nederland de vrijheid
laat in de twee landen arbeidskrachten
te werven.
Het tekort aan ondergrondse mijn
werkers zullen de staatsmijnen trach
ten op te heffen door zelf een wer
vingscampagne te beginnen in het
Noord-Oosten van ons land. Men
hoopt een duizendtal nieuwe onder-
gronders te winnen voor het werk in
nig spectaculair. Geen grootse wa
penfeiten en geen sensatie. Maar
het werk is er daarom niet minder
belangrijk om. Met de andere sche
pen van deze internationale vloot
helpt de „Van Galen" mee aan een
ondoordringbare blokkade van Ko
rea en een complete beheersing van
de zee er omheen. En dat is van
vitaal belang voor de oorlogvoering
te land.
iTngez. mededeling, advert.)
OOK V.P.R.O. IN TELEVISIE
STICHTING.
Het bestuur van de V.P.R.O. heeft
dezer dagen aan het bestuur van de
Ned. Televisiestichting de wens kenbaar
gemaakt om in beginsel alsnog als
stichter b(j het werk van deze stichting
te worden betrokken met dezelfde rech
ten en verplichtingen, die ook voor de
andere deelnemende omroepverenigin
gen uit de status van stichter voort
vloeien.
Terzelfder tijd heeft het bestuur van
de V.P.R.O. echter aan het bestuur van
de Nederlandse televisiestichting doen
weten dat de financiële positie deze om
roep vooralsnog niet toe zal staan om
volledig van deze rechten gebruik te
maken en alle daaruit voortvloeiende
verplichtingen op zich te nemen, zodat
de V.P.R.O. voorlopig slecht» op be
scheiden wjjze aan do uitzendingen zelf
zal kunnen deelnemen.
de Limburgse mijnen.
Ondertussen is echter in de vlucht
naar het buitenland een geheel nieuw
element aan het licht gekomen. In
de mijnstreek is een Deense firma
bezig arbeiders te werven voor werk
in de mijnen op Groenland.
Enige mijnwerkers zouden reeds een
contract hebben getekend voor de
Deense firma, die op Groenland mij
nen exploiteert. Noch de staatsmijnen
noch andere instanties hebben tot nu
toe kunnen ontdekken, wie deze wer
vingsagent is. Men bestempelt het
vertrek van Limburgse mijnwerkers
naar Groenland als een fantastische
onderneming.
Het is niet onmogelijk, dat de mijn
werkers die het Groenland-contract
hebben getekend, zijn beetgenomen.
De détails van het contract zijn ech
ter zo nauwkeurig duur van de
arbeidsovereenkomst 8 maanden,
loon f 1000 per maand, eerste kleding
vrfj, vertrek per 1 October dat de
personeelsdiensten van verschillende
mijnen voor een raadsel staan.
De politie is van mening, dat de
zaak in elk geval een onderzoek
waard is en met dit onderzoek is in
middels een begin gemaakt.
in het gevecht toch onmogelijk tot ver
liezers konden maken.
Vooral ook op de buitenlandse waar
nemers hebben de hardnekkigheid waar
mede de Nederlanders vochten, de on
vermoeibaarheid en het grote incas
seringsvermogen, een diepe indruk
gemaakt. Het is een bewijs, dat Neder
land in staat is een leger op te bouwen,
dat, wanneer ooit de nood aan de man
zou komen, in staat en bereid zal blijken
t
(Tr»™? vV;/Jr>nnp\ adv.)
VI Wijlt opgewekt en
oiwermoeibaar
Tiet de heerlijk
verfrissende
.chteW»*0*
deec>
„O, juist", zegt Jan. Dat is een aar
dig Idee van die snulter. Dat Ruiter
naar hem vraagt is alleen omdat h(j
niemand anders kan vinden. In deze
tijd van het jaar zijn er geen werklo
zen in Heidorp. En bovendien komt
Geert toch uit een keurig gezin.
Nu hij eenmaal heeft toegehapt is
Geert een en al enthousiasme. Het
komt hem voor, dat hij nog nooit in
zijn leven Iets behoorlijks heeft gedaan,
ondanks veel goede voornemens. Nu
wordt hem de kans geboden om wer
kelijk iets goeds te doen.
De volgende morgen begint hij. Hjj
heeft wat boterhammen van huis mee
genomen en er moeder op voorbereid,
dat hij dit gedurende de hele verdere
vacantie wil doen. „Zo, wil je gaan
zwerven?" had moeder gevraagd. En
Geert had geknikt. Helemaal waar was
't niet, of eigenlijk was 't helemaal niet
waar. Maar hij vond dit leugentje on
schuldig.
't Is een goed half uur stevig door
stappen naar „De Viersprong". Geert
wordt beheerst door een geluksgevoel
zoals hij nog maar zelden heeft gekend.
Een nuttig lid van de maatschappij
zijn hoe vaak had hij die woorden
niet horen gebruiken. Nu had hij voor
het eerst het Idee, dat hij een nuttig
lid van de maatschappij was, althans
kan3 maakte het spoedig to worden.
Vannacht heeft hij maar weinig ge
slapen, zo zeer vervulde hem de taak,
die hem wacht. Het is geen hoogdra
vend werk, integendeel. Maar heeft hij
er niet altijd het meest voor gevoeld de
handen uit de mouwen te kunnen ste
ken? Nu, daarvoor krijgt h(j nu de ge
legenheid. In de leerschool van het le-
moet hij op hun plaats zotten. Rondom
do kleine ronde tafeltjes komen drie
stoelen te staan, om de grotere vler
kante vier. En voor Iedere stoel moet
hij op het tafelblad een bierviltje neer
leggen. Daarna mag hij het grind op
het terras wat aanharken. Sjonge! daar
wordt je warm van bij deze tempera
tuur! Trtjn geeft hem een kop koffie
a
34).
i
door WIJMIE FIJN VAN DRAAT.
ven kun je pas mens worden, had mees
ter Tuinder eens tegen hem gezegd. Dat
had hij altijd onthouden. Dit, wat hij
nu gaat doen, kan toch wel enigszins
als leerschool gelden, vindt hij.
Zo prakklzerende bereikt Geert vóór
hij het weet, het cafeetje. Jan en Trijn
zjjn al druk in de weer. Ze begroeten
hem hartelijk. Trijn is ook jong, nog
iets jonger dan haar man. Met opge
stroopte mouwen ls ze tafeltjes en stoe
len aan het zemen. Jan zet lege flessen
in een bak.
„Je kunt meteen aanpakken", zegt
Trijn.
Het is een eenvoudig karweitje. De
tafeltjes en stoeltjes, die schoon zijn,
en samen gaan ze dan even uitblazen
en drinken.. Gelukkigze spreken
niet over het feit, dat hij ls gezakt.
Geert had soms het idee, dat de dorpe
lingen zich de laatste tijd nergens an
ders mee bezighielden. Maar dat is
blijkbaar sterk overdreven. Ze hebben
Immers hun dagelijkse zorgen en be
slommeringen en Geert Slot neemt ln
het dorpsleven geen belangrijker plaats
in dan wie ook.
Als ze hun kopje koffie gedronken
hebben is het weer aanpakken. Er staat
nog een grote teil met afwas. Glazen
en koppen en schotels, alles van de vo
rige dag. Trijn spoelt en Geert droogt
af, alsof hij zijn leven lang niets anders
heeft gedaan. Hij zet alles keurig ln de
rjj op het buffet. Als dit werk gedaan
ls, spoelt Trijn de theedoeken uit en
hangt ze achter het huisje aan een was
lijn.
„Kijk", zegt Jan, „ik heb hier een wit
jasje, dat zal je wel passen. Probeer
het maar eens".
Lieve help, nu begint zijn eigenlijke
werk pas. En dat in een ambtscostuum.
Geert kan het niet helpen, maar hij
vindt het vervelend. Nu zal hij er echt
als een kellner uitzien. En dan nog even
een doek over zijn schouder. Hij aarzelt
even, maar zo, dat de ander er niets
van merkt. Vooruit! hij heeft a gezegd,
nu moet hij ook b zeggen!
Het Jasje past hem, alsof het hem is
aangemeten. Hij kan niet nalaten even
ln het spiegeltje te kijken, dat achter
het buffet hangt. Jawel, dat Is Geert
Slot, van beroep kellner. Nu nog de
doek over zijn linkerschouder, de rech
terhand in de zijzak van het Jasje en de
linkerhand losjes bengelend. Je zou zeg
gen, dat hij voor het werk geboren is!
„Als er nu mensen komen", instru
eert Ruiter hem, „niet direct op ze af
lopen. Eerst rustig tijd laten om te gaan
zitten. Ook moeten ze tijd hebben om
de spijskaart te bestuderen. Na een
paar minuten ga je naar ze toe, groet
en vraagt wat ze wensen te gebruiken.
Kun je met een dienblad manoeuvre
ren?"
(Wordt vervolgd.)
Belgisch soldaat gooide oefen
handgranaat.
Een sprekend voorbeeld van
het feit dat een realistische oe
fening tot ongelukken kan lei
den levert de strijd, die in de
omgeving van het stadje Neu-
stadt tegen Engelsen en Belgen
is geleverd. De Engelsen, een
twintig man sterke groep van de
„Grenadier Guards", probeerden
daar een sterk beveiligde Bel
gische bataljonsstaf te overval
len. Zij drongen met groot en
thousiasme op, maar aangezien
deze aanval in werkelijkheid
geen schijn van kans gehad zou
hebben, gaven de ter plaatse
aanwezige scheidsrechters hun
bevel te stoppen. De Engelsen
liepen echter in hun geestdrift
door. Een Belgische soldaat, die
zich hierover opwond, verloor
de Doorzichtigheid uit het oog
en wierp een handgranaat in de
richting van de aanstormende
Engelsen. Met een knal, die deed
denken aan de explosie van een
echte handgranaat, ontplofte het
projectiel. Tien Engelse soldaten
en een Duits kind werden licht
gewond, een Engelse officier
zwaar gewond.
vS
te zijn om zijn mannetje te staan. En zo
lang het nodig zal zijn, dat Nederland
een leger heeft, zolang is dit een ver
heugend verschijnsel.
Een ander verheugend verschijnsel is
dat het aantal ongelukken bij deze oefe
ning beperkt is geweest. De comman
dant van de stafcompagnie, viel uit een
rijdende jeep en liep een hersenschud
ding op. Een chauffeur, die kennelijk zo
vermoeid was, dat hij tijdens het eten
halen omviel en met zijn hoofd op zijn
etensblik terecht kwam kreeg een kaak-
fractuur en een hersenschudding.
Ook als goodwill-ambassadors hebben
de Nederlandse soldaten een goed figuur
geslagen. Zij waren o.m. populair bij de
Duitse bevolking en niet in het minst,
omdat zij ondanks de felheid waarmede
zij aan de manoevres deelnamen toch
altijd een open oog bleken te hebben
voor de eigendommen en de landerijen
van de bevolking. Zelfs de logge tanks
gingen, voorzover het met deze gevaar
ten mogelijk, is voorzichtig te werk.
zucht minister In 't Veld.
Minister J. in 't Veld heeft tijdens
een persconferentie vragen over de
woningbouw en de financiering daar
van beantwoord. Hij verklaarde zich
bijvoorbeeld nader over rijn uitlatin
gen, dat het Nederlandse volk minder
moet roken, snoepen en drinken, ten
einde besparingen in de woningbouw
te kunnen leggen.
Als ik 150 milliocn gulden meer
kon krijgen", aldus de minister, dan
kwamen we in 1952 wel aan een vol
doende aantal woningen.
Nu we minder moeten bouwen, om
dat we niet voldoende kapitaal kun
nen krijgen, wordt moord en brand
geschreeuwd. Maar men vergeet, dat
deze toestand reeds geruime tijd ge
leden is aangekondigd".
Op de tegenwerping, dat besparing
op de niet-noodzakelijke consumptie
werkloosheid in die erzorgings-indu-
strieën zou veroorzaken en tot ver
minderde inkomsten aan belastingen
en accijnzen zou leiden, antwoordde
de minister: „Wat is belangrijker,
woningbouw of niet noodzakelijke
consumptie? Wat is erger, werkloos
heid in de bouwvakken of in de be
trokken industrieën?"
De minister zag geen heii in huur
verhoging en afroming hiervan met
bijvoorbeeld 20 procent ten behoeve
van de financiering. De totale huur
opbrengst bedraagt ongeveer 600 mil-
lioen per jaar. Hiervan zou dus 120
millioen per jaar kunnen komen.
Minister in 'tVeld zei wat teleur
gesteld te zijn, dat op het aanvullings
wetje op de wederop'oouwwet nog
steeds geen voorVpig verslag van de
Tweede Kamer verschenen is. Met
behulp van die aanvulling zal het
mogelijk zijn alle mogelijke hoge eisen
van plaatselijke bouwverordeningen
te normaliseren, waaruit naar zijn
mening aanzienlijke besparingen ver
worven zullen kunnen worden.
Ook clubs bij de nieuwe familie -
competitie.
Ook in het komende seizoen zal de
N.C.R.V. op Donderdagavond weer
dé familiecompetitie houden. Binnen
kort kan men dus weer om negen
Uur de herkenningsmelodie „Leg
kous en krant vanavond maar aan
kant" verwachten.
Iets nieuws is, dat dit jaar behalve
families ook clubs en verenigingen
kunnen meedoen.