Bij ons thuis ÏTiTP 1 ZEEUWEN IN AMERIKA. Zeeuwse klederdracht. OuS familie-Mud 7 Vrijdag 21 September 1951 T ZEEUWSCh WEEKEND Pagina 4 van de wedstrijd. Nog maar een weekje wachten. Raadsels. I. Verborgen plaatsnamen. Waar hebt u trechters te koop gezien? Hoor niet naar hem, want hij weet de weg zelf ook niet. De laagste twee klassen mochten niet mee met het schoolreisje. De remmen van die auto zijn niet goed. Blijkbaar landde het schip niet op de goede plaats, want het kon niet bij de steiger komen. II. Met u is het diep. Met o vinden we het in de keuken. Met e is het een hoofddeksel. Met i zit het in sommige vruchten. III. Welke jongen wordt een vogel, als men hem zijn hoofd ontneemt? De oplossingen kunnen tot Zaterdag 29 September met vermelding van voornaam, naam ook schuilnaam als je die hebt), leeftijd en adres wor den gezonden aan Tante TRUUS, Redactie Zeeuwsch Weekend, Goes. Toen Prinses Wilhelmina jong was. We hebben pas de verjaardag ge vierd van Prinses Wilhelmina. Zij werd toen 71 jaar. In sommige kran ten werd toen geschreven over alles wat Zij deed, toen Zij Koningin was, maar nu vond ik in een oud Duits boekje voor de jeugd een aardig voor val verteld uit de tijd, toen Zij net zo oud was als velen van jullie nu zijn. Ik vond het verhaal zo aardig, dat ik het voor jullie zal vertalen. Het jonge Koninginnetje was ongeveer elf jaar oud, toen lij met Haar Moe der, Koningin Emma, een ritje maakte in de omgeving van Den Haag. Het was volop winter, want er lag een aardig laagje sneeuw. Het rijtuig reed door een dorp, waar de schooljeugd een hevig sneeuwballengevecht lever de. Het ging er warm naar toe en dat met sneeuwballen Heel kordaat sprong de jonge Ko ningin uit het rijtuig, nog voordat Haar Moeder wist, wat Zij nu ging doen. In een tel was Zij bij de sneeuw- vechtersbazen en 2ei hun, dat ze er uit moesten scheiden met dat vechten. Maar o wee, wat gmg er toen ge beuren? De wee vechtende partijen, die niet wisten, wie daar zo maar Zich met hun spel bemoeide, gingen nu eenparig de nieuwelinge te lijf met hun sneeuwkogels. De kleine Ko ningin weerde zich ook dapper met sneeuwballen, maar er waren er te veel tegen één. Dat was niet eerlijk. Een paar aardige dorpsjongens von den dat ook niet in orde. Zij kwamen het meisje te hulp, evenals de koetsier van het rijtuig, waarin Koningin Emma nog steeds zat. Zo kwam de Koningin weer vrij en kon Zij in het rijtuig bij Haar Moeder instappen. Wat zullen die jonge helpers uit het dorp verrast hebben gekeken, toen ze een pakje thuis kregen van Koningin Emma, uit dankbaarheid, omdat ze het jonge Koninginnetje uit de sneeuw gered hadden. Ik denk, dat de kleindochters van Prinses Wilhelmina, onze jonge Prin sesjes al even veel als hun grootmoe der van sneeuwpret houden. Denk je ook niet? JJIUI C. lillhi „li.,Willi jiiiuil n> .Ik. limit ii»ii|i muil i nm i|| ii Grand Rapids was ln 1850 nog maar een dorp met 2686 Inwoners. We kun nen misschien beter van een zeer jong stadje spreken. Xn 1836 had de eerste blanke er zich gevestigd: de pelshande laar Louis Campeau. Ik vermoed, dat het een Fransman was. HU kan als de stichter van Grand Raplds beschouwd worden. Kort daarop kwam er de mis sionaris Frederick Baraga. Deze sticht te er een kerk voor de Indianen. Cam peau stichtte ln de snel opkomende plaats een Roomse kerk voor de blan ken. Later kreeg hij ruzie met zijn ge loofsgenoten en verkocht hij de kerk aan de Congregational Isten. Een der eerste zo niet de eerste der Nederlanders, die er zich blijvend vestigde, was Frans van Driele. Frans van Driele werd dus een stedeling. Hij had slechts korte tüd ln Holland vertoefd en toen de „kolonie" verlaten. De stedelingen hebben niet met de wor stelingen te kampen gehad, waarmede de bewoners der wouden te strijden had den. Zü werden dan ook nimmer kolo nisten genoemd. Zo ontstond de te genstelling: stedelingen-kolonisten. De eersten waren later orthodox. De mees ten van hen waren handwerklieden en de kolonisten boeren. Toen de kolonisten ln de bossen van Michigan aan de grootste ontberingen ten prooi waren, vergat Van Driele zijn broeders niet. Toen de „ossenboer", Adr. Keppel in Grand Raplds kwam om daar Inkopen voor de kolonie te doen, gaf Van Driele hem een hoeveelheid meel voor Ds van der Meulen. Toen een negental meisjes uit de ko- kjnle van Van Raalte ln het American Hotel te Grand Raplds dienstmeisje werden, hield hU op de Zondag gods dienstige byeenkomsten met hen. Er kwamen een paar jongens en atraks ook enkele ouderen. In Juli 1848 begonnen deze samen komsten en ln 1849 ging men tot de kerkstichting over. Deze kerk Is als de Tweede Gereformeerde Kerk ln de ge schiedenis bekend geworden. Van Driele werd tot ouderling verkozen. Zo was de Geref. Kerk van Grand Raplds geboren. Een kleine gemeente, gering ln getal, met slechts 2 ouderlingen, die tevens de diakendiensten verrichtten. Zo werd Van Driele de stichter der Gereformeerde Kerk van Grand Raplds. De kerk sloot zich aan by de Reformed Church, waar ook Van Raalte en Van der Meulen zich by voegden. Zijn leven lang ls hij ouderling geble ven. HU heeft het mogen beleven, dat de Reformed Church ln Grand Raplds 11 kerken telde. Jarenlang was hy Correspondentie uitsluitend te richten aan: J. Joosse, Eigenhaardstraat 6, Middelburg. ouderling der tweede Geref. kerk; later werd hy dit in de vierde. Hy was de vraagbaak van velen en de rechterhand van de dominees Van der Meulen en Hulst. Ds Hulst ging later tot de Chr. Geref. Kerk over. Toen getuigde Ds Hulst: „En ofschoon lk niet dacht en zeker Van Driel ook niet bedoelde, is het van achteren beschouwd, mij duide- ïyk, dat God hem gebruikt heeft om my voor te bereiden voor onze afschel- ding van de Reformed Church, die In 1880 geschied is". Niet alleen ln de kerk van Grand Raplds, doch ln de ganse Reformed Church zowel in het Oosten als het Westen was hy een gezien persoon. Op de classlcale vergaderingen nam hy' een leidende positie ln. Op de Algemeene Synode, die hy tus sen de jaren 1870 en 1985 zeventien ma len als afgevaardigde bywoonde, „werd hq steeds erkend, als een wijs en voor zichtig man te zyn, die, hoewel hy zich op geestige wyze kon uitdrukken, nooit het ernstvolle van zyn roeping uit het oog verloor, en juist van die geestigheid zich wist te bedienen, om, snedig en gepast, de Ware toestand van zaken in het licht te stellen. We zouden hem niet gaarne de eer ontzeggen van steeds een sierlijk lid, een getrouw raadgever, een veilige gids, een ware steunpilaar ln het midden der gemeenten en des volks te zyn geweest" (Ds P. de Pree). Van Driele was een man met humor. Hiervan geeft de volgende geschiedenis blyk. Op de Generale Synode te Newark kwam de zaak ter sprake van een pre dikant, wiens diensten door zijn gemeen te niet langer werden begeerd, omdat men zyn prediking te droog vond. De vorige dag waren de gemeenten van Newark bediend door predikanten-leden der synode. Van Driele vroeg het woord. H\j sprak: „Ik oordeel het geen voldoende reden van een leraar verlost te worden, alleen omdat hy op de kansel droog ls. Daar heb lk b.v. gisteravond een predikant gehoord, die verbazend droog was. Maar hy leverde een goede preek". Nu zocht men uit te vissen, In welke kerk Van Driele was geweest, doch daar kwa men ze niet achter. Hy vroeg: hoeveel die dominee verdiende. Het antwoord luidde: 600 dollar en 4 vadem1) hout. En nu was zyn raad: Verhoog zyn trak tement tot 800 dollar en 8 vadem hout, dan zullen voortaan zyn preken wel wat minder droog zyn. Hier verschijnen we dan weer met de Schaakrubriek en wel met een partij die gespeeld werd in een match tussen de heren I. Blokpoel (Wit) en Jac. Sinke (Zwart). Zwart wint deze partij, maar niet zonder moeite. Op de 27e zet maakt Wit een fout, probeert er nog iets van te maken, maar dit lukt niet en ver liest. Wit: I. Blokpoel. Zwart: Jac. Sinke. KoningsIndische partij. 1. d2d4 Pg8—f6 2. c2c4 g7g6 3. Pblc3 Lf8g7 4. e2e4 d7—d6 5. Pgl—f3 (een goede opstelling is ook g3Lg2 en Pge2). 5Pb8d7 6. Lfle2 0—0 7. 0—0 e7e5 8. Tfl—el Tf8e8 9. d4—d5 Pd7c5 10. Pf3—d2 a7a5 11. a2a4 b7b6 12. Ddlc2 (beide partijen staan nu goed en moeten nu een plan vormen om in de aanval te gaan). 12Pf6g4 (lokt de verzwakking h3 uit, speelt wit nu geen f3 of h3, dan volgt f7—f5). 13. h2h3 Pg4—f6 14. Pd2b3 Te8—f8 (om r#i Pe8 en daarna f5 te spelen). 15. Lel—e3 (beter was hier Pc5 en daarna f4, of ook direkt f4. Nu komt Zwart het eerst aan bod). 15Pf6e8 16. Tel—fl ƒ7—f5! 17. f2—f4 Pc5e4 19. Pb3d2 (slaan op e4 door de Dame brengt risico met zich, maar beter lijkt mij hier b.v. 19. fe5—Le5, Tfl—Kf3, Lh6 enz. Zwart krijgt nu het betere spel). 19Lg7—h6 20. Pd2—e-1 e5Xf4 21. Le3—f2 Pe8g7 99 DpdH9 (Ld3 lijkt mij beter). 22Pg7—f5 23. Le2d3 Lh6—g7 24. Tal—el Pf5—e3 25. Lf2Xe3 f4Xe3 26. TflXf8ï (m.i. is hier Pf3 beter. Op Lh6 kan dan volgen Lg6; hg6; Dg6f; Lg7; Pg5 enz. met goed spel voor Wit). 2 6Dd8Xe8 27. TelXe3? (de fout, nu moest Pfl gebeuren, geen Pf3 want dan volgt Lh3; gh3Df3, enz.). 2 7Lg7—d4 28. Pe2—fl Lc8d7! (de Toren loopt niet weg). 29. Kgl—hl Ld4Xe3 30. PflXe3 Ta8e8 31. Ld3e4 Te8—e5 (ook Df4 was goed geweest). 32. g2-g3 Ld7Xh3 33. Khl—h2 Lh3—d7 (Bh6 was goed geweest). 34. Pe3—g2 Df8e7 35. Ld3—fl Ld7—f5 36. Dc2d2 Lf5e4 37. Dd2Xf2 Le4Xf3 38. Df2Xf3 Te5e2 (het gaat voor Zwart nu gemakke lijk). 39. Kh2h3 De7—e4 40. Df3Xe4 TelXe4 41. b2—b3 Kg8—f7 42. Pg2—f4 Kf7—f6 43. Kh3g2 Te4Xf4 44. g3Xf4 Kf6—f5 en Wit geeft het op. Wy gaan dan ook weer verder met de ladderwedstrijd en hopen, dat de inzenders, die reeds meespeelden, ook in dit nieuwe seizoen weer geregeld zullen inzenden. Diegenen, die nog niet meespeelden, nodigen wij van harte uit de oplos singen in te zenden. Aan het eind der maand zal de stand dan weer bekend worden gemaakt. En nu veel succes. Probleem 13. Ka6, Dd7Te4Th2Lc6 Wit aan zet geeft mat in twee zet ten. (2 punten.) Zie diagram I. Probleem 14. Wit: KeiDf5Tal—Pg5, pionnen a2—b2—c2—d5—e4—f6—f7—g2. Zwart: Kd8Dh6Ta8Th8Lc5, pionnen a7bic7d6e5. Wit aan zet wint en geeft mat in 6 zetten. (3 punten.) Zie diagram II. Probleem 13. abcdefgh Diagram I. Probleem 14. a b c o e 1 g h Diagram II. Scherts beslist dikwijls belangrijke dingen treffender dan scherpte. Zeevaarders gaan om de wereld heen en er niet in. Zonder beitelhouw, geen edel, mar meren beeld. Bovenmatige smart is louter zelf zucht; berusting is heldendom. De wijze is zelden slim. i) De Zeeuwen zeggen: vaam. Wit: Pa3, pion d2. Zwart: Kd3Dd6Lg7; e7e6. pionnen „....Je zult wel niet meer lachen als je de rekening ziet!...." behorende bij het ZEEUWSCH DAGBLAD van Vrijdr 21 Sept. '51 No. 1469 Uitgave van Oosterhaan Le Cointre N.V. Goes eeuu/scH u/eem/fD UIT DE SCHRIFT. Enkele weken geleden verscheen er in „Elseviers Weekblad" een arti kel over de „Zeeuwse Klederdracht". Daarin klaagde de schrijver over het verdwijnen van de mooie zeeuwse kleding. Hy constateert, dat het regio nale costuum een zeldzaamheid is ge worden. Vele jongere vrouwen, die in deze mooie dracht zijn groot gewor den, trachten zich er van te ontdoen en de kinderen worden er niet meer ingestoken. Zo moet deze dracht wel uitsterven. Nu wordt dit betreurenswaardig verschijnsel uit allerlei oorzaken ver klaard. Er worden psychologische, sociale en ecohomische motieven voor aangevoerd. Maar hoe het ook zij, geen moeder denkt er meer over haar doch tertjes in een zeeuws costuum naar school te sturen. En daarmee is het pleit in beginsel definitief beslist. Want een natuurlijk gevolg is, dat over enkele tientallen jaren geen zeeuwse dracht meer gezien zal wor den, anders dan in het museum. We mogen dit betreuren, maar er ger wordt dit feit, wanneer juist is, wat iemand naar aanleiding van dit artikel, een paar weken later in „El sevier" beweert. Hij schijnt een expert te zijn op dit terrein, want hy stelt zich voor als een geboren Zeeuw, die in 1937 het initiatief nam tot oprichting van een vereniging tot behoud van de zeeuw se klederdrachten. En deze inzender vertelt nu, dat deze vereniging tot de volgende conclusie gekomen is: De hoofd-oorzaak van het afleggen van de drachten in Zeeland moet gezocht worden in het feit van een afkeer, dat iedereen aan de kleding kan zien, dat hij of zij tot de „boerenstand" be hoort. Zij worden dan althans naar hun idee niet meer voor „vol" aangezien. En, zo zegt deze insider: inderdaad schynt er enige tyd een café op de Markt te Middelburg ge weest te zyn, waar mensen in zeeuwse dracht niet werden bediend! Deze schrijver voegt hier nog aan toe: Een der propagandamiddelen der vereniging was dan ook, de bevolking er op te wijzen, dat de landbouw het fundament is van het maatschappelijk leven en men zich dus niet behoefde te schamen tot de landbouwende stand te behoren en de betreffende kledij te dragen. Hy durft er echter een lief ding om te verwedden, dat, zelfs in dien men de jonge zeeuwse landbou wende bevolking het benodigde goud en de mutsen gratis aai bood, zij er toch voor zou bedanken het costuum, hoe artistiek het ook moge zijn, op nieuw te gaan dragen. Volgens hem zijn het dan ook niet de pécuniaire (finantiële) en practische redenen, die de doorslag hebben gegeven tot het afleggen van de dracht, maar naar zyn mening zijn het voornamelijk de psychologische motieven, die hier beslist hebben. En de oorlog heeft tenslotte aan de dracht de doodsteek gegeven, zodat propaganda voor het behoud, een verloren zaak was, en de vereniging werd dan ook in 1948 ontbonden. Het zal inderdaad wel zo zijn als deze „insider" vertelt. En dat het een „verloren zaak" is, geloven we eveneens graag. We kunnen d.t betreuren, want er gaat iets mee verloren, tot onherstel bare schade van het landelijk schoon. Maar o.i. is dat ofschoon heel erg nog niet het ergste. Wat ons het meest verontrust, is de oorzaak, die tot deze schoonheidsvernietiging geleid heeft. Het wijst op een beangstigende ni vellering van het burgerlijke leven. Het platteland wordt met de grote stad gelijkgeschakeld. De moderne techniek, de verkeersmiddelen, de radio, de bioscoop, die ook op het platteland al meer beslag gaat leggen, al deze dingen werken deze gelyk- schakeling in de hand. We gaan met snelle sprongen de tijd tegemoet, dat we geen verschil' meer zullen zien tussen de stad en het platteland. Een amerikaanse schrijver heeft eens de karakteristieke uitdrukking ge bezigd: „God made the country, men made the townwat zeggen wil: „God heeft het platteland geschapen, maar de mensen hebben de stad uit gevonden", een woord dat ons te denken geeft. De stad is de grote moloch van het moderne leven. De noodzaak tot „in dustrialisatie" geeft deze moloch vrij mandaat zijn slachtoffers in onbeperk te mate ook op het platteland uit te zoeken. De mens wordt gelijkgescha keld, een massaproduct, zyn indivi dualiteit gaat ten gronde. Hij degene reert van mens tot nummer, hij leeft niet meer maar wordt geleefd; ande ren denken voor hem, streven voor hem, geven richting en stuur aan zyn leven. Hij zelf loopt aan de lopende band mee, verricht automatisch zijn werk, voor zijn zieke dagen, zijn ouderdom is gezorgd. Hy behoeft niet meer te denken, niet meer te zorgen, niet meer te sparen, niet meer te stre ven, niet meer zich in te spannen. Het is voldoende, dat hy als een ver lengstuk van de machine werkt. Als 't avond is wordt hem afleiding ge geven in de bioscoop of de dancing of het cabaret. Dat wordt de stadsmens. En dat wordt óók de plattelands mens. En nu is het betreurenswaardige dit: door economische noodzaak dryft ons land die heilloze richting uit. De regering doet er nog een schepje op, want die schynt graag met de mens als nummer van doen te hebben. Van hogerhand grijpt dit nivellerend mon ster dus gretig om zich heen. Maar nu is er aan de andere zijde óók nog de algehele verblinding. De plattelandsmens ziet niet wat er met hem gebeuren gaat. Integendeel hy hunkert naar het nivelleringsproces. Hij gaat zich voor zyn individualiteit schamen. Hij gaat leiden aan een min- ..Wot is dit, dat Hij met de tollenaren en zondaren Markus 216. eet en drinkt?. Wanneer wij bij iemand gaan eten, zegt dat op zichzelf niet zo heel veel. We doen dat gemakkelijk, wanneer we er toe uitgenodigd wor den. Wanneer we weer opstappen, bedanken we de gastheer en gast vrouw voor hun lekker maal en verder blijft alles bij het oude. Dat is in het Oosten niet zo. Wan neer men daar bij iemand uitgeno digd wordt mee te eten en men geeft aan die uitnodiging gehoor, betekent dit, dat men zich volko men vereenzelvigd met zijn gast heer. Samen eten en drinken bete kent daar, zich lotverbonden met elkander te verklaren. Men maakt gemene zaak. De gast verklaart zich solidair met de zaak van zijn gast heer. Wanneer we onder dit aspect al die vele Schriftgedeelten gaan lezen, waarin over het samen eten sprake is, gaan we de diepe zin er van pas goed begrijpen. Zoek die plaatsen in het Oude- en Nieuwe Testament zelf maar eens op. En nu gaan we ook verstaan wat die Schriftgeleerden en Farizeën hebben gedacht, toen zij de Heiland zagen aanliggen aan de tafel bij tol lenaren en zondaars. Hij eet en drinkt met hen! Dat wil zeggen: Hij verklaart zich solidair met dat soort mensen. Hij maakt gemene zaak met hen. Hoe kan dié man nu nog verklaren Gods Zoon te zijn? Hoe durft deze metis nog voor te geven, dat Hij een rabbi, een meester in Israël is? Hoe durft Hij nog iets te zeggen van óns, die zoveel heiliger zijn dan die zondaren, waarmee Hij zich solidair verklaart? De discipelen zullen ongetwijfeld met de mond vol tanden gestaan hebben, toen hen die vraag gesteld werd. Wat moesten ze er ook op zeggen? Jezus blijft echter het antwoord niet schuldig: wie gezond zijn heb ben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. Ik ben ge komen niet voor de rechtvaardigen maar om zondaars tot bekering te roepen. Er zit een ontzaggelijke ironie, eigenlijk een dodelijk sarcasme in dit woord van de Heiland. Zijn jul lie zo rechtvaardig? Welnu, dan heb je Mij ook niet nodig! Jullie zeg gen, dat je zo gezond bent, welnu, dan ga Ik langs je heen, want Ik ben een medicijnmeester voor zieken! Dat woord brandt en striemt van daag nog met dezelfde felheid en actualiteit. Pas het maar op je zelf toe: wie ben je: een gezonde of een zieke? Een rechtvaardige of een zondaar? Geef er het antwoord eens op, en weet dan of de Heiland bij je mee zal eten of niet! derwaardigheidscomplex, wanneer hij zichzelf is. En dat is de grote ramp, die over ons volksleven komen gaat. De mens wordt ontmenst tot een nummer in het z.g. geleide economi sche productie-proces, maar die mens in zijn verblinding wil het zélf ook wel. Waarom? Ik zie maar één antwoord: omdat hij aan de adel van de geest ontviel, geen hogere begeerten meer koestert dan brood en spelen. Als die er maar zijn, laat de rest hem koud. En dat wordt de ondergang van ons volk. 't Is in de leste weken toch wel erg bar met 't natte weer. En die hagel- buije van verleje weke heit er oak geen goed an gedaen. Bie mien in de bongerd a de appels er nog al wat van te lieje èhad. Oak de errepels worde der niet beter op. Veul nattig heid en te gelieke broeierig weer. Dat kon wel is een kwaeje oest worre. Me zeun, die nog een bietje jonger is as ikke en niet zoa veul heit mee- gemaekt, moppert er somtieds wel is op, maer dan zeg ik 'm meestal, dat ie maer is mot afwachte. 't Ken altied nog mee vallen en as 'tniet meevalt is het nog nie op z'n plekke om te gaen mopperen. Ik geloaf asdat we daer groat kwaed an doen. Hoe 't oak gaen mag, we hebben teugesworrig in alle opzichte toch een beter bestaen as onze ouwers en groatouwers in vroeger jaeren. Daer wier ik weer is bie bepaeld, toen me zeun, die op de Uloschool gaet van de schoolbiblio theek dat boek mee^rocht over de landverhuizers in de vorige eeuw, noe zoa wat een honderd jaer geleje. Ik a der een Zundag een tiedje in zitte lezen. Ik zou juller wille anraje om allegaere dat boek is te lezen. Der komt oak 'eel wat in vo' over Zee land. Je ken der in lezen asdat 1845 en 1846 oak slechte erpeljaere 'eweest bin. En toen was 't zoa dat de mense zoawat allenig van de errepels be staen mosten. Misluke d'n oest dan was er meteen oak hongersnoad. De mense atte toen driemaal daags boe renkool of knollen, zonder een stikkie brood. Der wordt verteld van een vae- der van een gezin met zes mensen, die 16 cente per dag verdiende. Er stong in een krante, 'twas het Alge meen Handelsblad, een verslag van een bezoek c:-ges an 't platteland, zoa teuge korssemes. De kranteman telde toen erges in een durp een 400 bede laars op een hoap. De mense waren wanhopig van de honger. De tweemael achter mekaere mislukte errepel oegst a de mensen kompleet van alles be roofd. Der beddegoed a ze verkocht en ze sliepen op stroa. Ze a totaal gebrek an verscheuning. Iewers was een boer bezig om z'n bongerd uut te roje om er brood voó te kennen koapen. In een gemeente wier an de stakkers wekelijks een kop brune boanen uutgereikt plus twee stuvers. Ze atte der het moes van wilde koal- zaed bie. Der staet een brief in van iemand uut Winterswiek, die naer Amerika geëmigreerd was en die schreef van daer an z'n fermilie: Het viel me hard om Winterswijk te moe ten verlaten, maar ik wens er nooit meer terug te zyn. De geringen zyn hier zoveel als de rijken. Men behoeft voor niemanc' de hoed af te nemen. De ryken eren ons omdat wy voor hen werken. Godsdienst is vrij en Gods volk is hier veel; wij hebben ons er mee verenigd. Hier is een volks regering, is men 5 jaar landbezitter dan is men burger e i kiezer. Adel is hier niet. Wy hebben hier geen amb tenaren als honden aan de deur staan, die, zoals by u, het zuur verdiende loon komen opeisen en ons brood en brandstof, onze woning en school onderwijs zo duur maken, dat de ge ringe dagloner in zyn schamele wo ning moet hongeren en kleumen en onder gebrek en ontbering miskend wordt. By u krygen de vrouwen en kinderen der dagloners geen spek of vlees te proeven. Zy eten hun sobere spijzen uit het water en moeten in hun armoede van turf, brood, zout en zeep en wat al niet meer belasting betalen. Hier hebben wij drie keer daags spek of vlees en inplaats van rogge- uitmuntend tarwebrood. Noe, dat ken je allegaer in dat boek lezen en as je dan die tied gaet ver- gelieke met wai we noe beleve, dan zeg ik, der bin der noe oak 'eel wat die te klaege a en riekhalzend uutzien om naer Amerika of Canada te kom men, maer zoa slecht as onze voor- ouwers 't èhad a in hun tied, zoa arg is het noe bie ons toch nog niet. Me magge de zael. oak wel is van die kant bekieke, zou ik zoa dienke. Bin julder 't met me seens of nietT Je FLIP BRAMSB.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1951 | | pagina 5