Vivafe
PHILIPPINE VERZET ZIJN BAKENS.
ZIJDE
WAT IS DE PRIJS VAN VREDE?
SVOROL: de beste garantie tegen tandbederf
Het onderwijs op de
helling 1
N
„Luctor et Emergo"(I)
Een rijk vissersdorp dreigde onder
te gaan in de strijd tegen het slib.
Lezers
SPECIAAL
ALKALIVRIJ
VOOR
ONS FEUILLETON.
Zaterdag 1 September 1951
Pagina 3
Vervolg van pag. 1)
A DE E.V.O.-SCHOOL, die geheel
onder de leerplicht valt, volgt de
differentiatie volgens het volgend sche
ma van de minister:
E.V.O.
Aanvullend E.V.O.
Land- en tuinbouwonderwijs.
Huishoudonderwjjs.
Technisch onderwijs.
Voortgezet onderwijs voor
eenv. administr. werkkringen.
1. Aanvullend onderwijs.
Het aanvullend onderwijs is bedoeld
om aan hen, die aan de leerplicht heb
ben voldaan en daarna op geen andere
wijze onderwijs van algemeen vormende
aard ontvingen, de gelegenheid te bie
den, nog enige verdere vorming te ont
vangen.
2. Het Technisch Onderwijs (de hui
dige Ambachtsschool en M.T.S. e.d.)
wordt door de nota verdeeld in lager,
en uitgebreid.
Beide beginnen op 14-jarige leeftijd,
dus na het E.V.O., en omvatten resp.
2 en 4 leerjaren. Aangezien de minister
in verband met de industrialisatie een
aparte nota over deze materie liet uit
komen, kunnen we hierover thans kort
zijn. Practisch komt het hierop neer,
dat de leerlingen minstens 1 2 jaar
ouder zullen zijn, als ze naar de „Am
bachtsschool" gaan en toch maar 2 jaar
vakonderwijs daar ontvangen; in de
kringen van het Nijverheidsonderwijs
zal de vreugde over dit perspectief niet
groot zijn! Evenmin bij de ouders!
Het uitgebreid technisch onderwijs
zal bezocht worden door leerlingen van
het E.V.O., die in de le klas plaats ne
men en door die van de lagere tech
nische school, die in de 3e klasse ge
plaatst worden, evenals de abituriënten
van de administratieve school, de ver
schrompelde, tweejarige U.L.O.-school!
3. De Administratieve school, ook 2-
jarig, is alleen toegankelijk na het E.
V.O. en omvat dag- en avondscholen.
In het leerplan wordt het hoofdaccent
gelegd op de talen en op de vakken
boekhouden en handelskennis. Het aan
tal vreemde talen is tot 2 te beperken;
van belang is het aanleren van het ac
tieve taalgebruik. Voor de leerlingen is
een verzorging van de aesthetische vor
ming gewenst; overigens wordt onder
wijs gegeven in geschiedenis, aardrijks
kunde, eenvoudige natuurkennis en
lichamelijke oefening. Bij het onderwijs
dient te allen tijde rekening te worden
gehouden met de kortstondige, niet
diepgaande drang naar inzicht van de
meeste leerlingen, die een middelmatige
begaafdheid bezitten.
Het onderwijs in elke klasse wordt
gegeven door een beperkt aantal onder
wijzers. Een gemitigeerd vakleraren-
systeem is in overeenstemming met de
eisen, die het begaafdheidstype der
leerlingen stelt.
Dit laatste zinnetje is typerend voor
de mentaliteit in de kringen, die Zijne
Excellentie van advies dienden aan
gaande de begaafdheid van kinderen uit
eenvoudiger milieu (middenstand, wer
kende klasse).
Deze hebben nu eenmaal over het al
gemeen een minder Intellectuele be
gaafdheid (volgens de achtergrond van
deze nota althans!) dan het kroost der
beter gesitueerden. Daarom moeten die
arbeiders, en middenstanderskinderen
naar een eenvoudiger school dan de
huidige U.L.O.-school!
Het Is nog wel nooit wetenschappe
lijk en statistisch bewezen, maar wel
met veel aplomb beweerd en dus is het
zo!
HET UOjsDjs van deze nota is, dat 't
hoofdaccent gelegd wordt op de
practische instelling van het onderwijs,
waarbij aan de lichamelijke oefening,
de aesthetische ontwikkeling en de ze
delijke vorming van de leerling een rui
mere plaats dan tot heden ingeruimd
wordt: ons schoolonderricht, zowel het
lager als het middelbaar is nog te theo
retisch en verstandelijk!
Juist de karaktervorming komt al te
veel in het gedrang. Ook het practisch
nut en de dagelijkse toepassing van het
geleerde blijken helaas al te vaak mini
maal, zodat de klachten over de kwa
liteit en de vruchten van ons onderwijs
niet van de lucht zijn. Indien de wenken
van deze nota reeds bij het huidig on
derwijsbestel door alle werkers in aller
lei scholen ter harte werden genomen,
zou een gezonde en gezegende vernieu
wing meer om zich heen grijpen dan
thans nog het geval is.
Maar de wettelijke regeling in deze
nota geprojecteerd, en die zich in feite
beperkt tot het onderwijs na de lagere
school, zal m.i. eer een stap achteruit
dan vooruit zijn, en de verwarring doen
toenemen.
IN ALLE BESCHEIDENHEID zou ik
willen voorstellen: a. vereenvoudi
ging der lagere school (5-jarig). Veel
moedertaal (lezen, declameren, stellen),
eenvoudig rekenonderwijs (cijferen en
hoofdrekenen), gymnastiek, handwer
ken, handenarbeid en veel zingen. Ten
slotte heel veel animerend vertel
len (Bijbelse-, vaderlandse-, kerkge
schiedenis, aardrijkskunde en biologie).
Verbod van enig huiswerk of oplei-
dingsdressur;
b. daarna een Keuze tussen
I: 4-jarig technisch onderwijs met
behoorlijke algemene ontwikkeling (een
vreemde taal facultatief); II. huishoud-,
land- en tuinbouwonderwijs (3-jarig),
hierop volgen nog middelbare land- en
tuinbouwscholen; IH: U.L.O., gesplitst
na 1 jaar in a. speciaal talen en aan
verwante vakken; b. speciaal wis- en
natuurkunde; c. speciaal handelsvakken,
c. Alleen wie één der drie U.L.O.-diplo-
ma's behaalt vóór zijn 16e jaar, mag
naar kweekschool, H.B.S. of gymna
sium (Lyceum), die alle 4- of 5-jarig
worden.
Alleen de meer dan 100 millioen gul
den jaarlijkse besparing, gevoegd bij de
massale vermindering van teleurstel
lingen, maakt overweging van een der
gelijk voorstel m.i. de moeite waard.
De bedoeling van de nota is dat én
de volksvertegenwoordiging én de pers
deze ernstig onder de loupe zullen ne
men, opdat na de critiek de minister
kan komen tot de diverse wetsontwer
pen, die heel ons onderwijs tot een ver
antwoorde eenheid maken, ons volk tot
heil.
Niemand zal ontkennen, dat dit
broodnodig is, maar evenmin, dat, ge
zien de huidige toestand, dit een reu
zentaak is, die veel wijsheid en boven
al een vredige ontwikkeling van natio
nale en internationale toestanden eist.
Geve God, dat dit vredeswerk mogelijk
zijl
„Liggend aan de Braakman, met België als nabijgelegen afzetgebied,
is Philippine uiterst geschikt voor de mosselvisserij."
Dit leren de kinderen in alle lagere scholen van ons land, niet wetend
dat noch het éérste, noch het tweede deel van deze zin momenteel
steekhoudend is. De vissersromantiek is uit Philippine verdwenen. De
haven biedt een troosteloze aanblik, met graspollen en enkele water
geultjes van nog geen 50 cm. breed erin. Dit is geen haven meer, al
ligt er nog een schuit, de „PI 41", op het slib.
Men ziet er geen njjvere vrouwen en geen stevige vissers, zoals In vroegere
dagen. Kinderen verknoeien hier tot groot verdriet van alle huismoeders hun
schoentjes, doordat ze van slikhoop op sllkhoop springen en oude klompjes
laten varen in de plassen, het enige „water" dat Philippine nog heeft. De oude
mannen willen deze trieste aanblik niet en „genieten" hun laatste levensdagen
op het bankje aan de andere kant van de dijk met het gezicht op de Dorps
straat. Zy vergeten het Zeeuwse devies „Luctor et Emergo", denkend dat
alleen de visserjj hun heil kan brengen, maar de mannen van dertig, veertig
jaar hebben de, spirit van het oude geslacht bewaard en proberen hun boter
ham elders te verdienen, al gaat hun hart naar zee en rekenen ze afstanden
in mplen, snelheden in knopen en vertellen ze elkaar nog steeds verhalen van
en toenen toen. En toen betekent altijdde tyd dat de mossel
hoogtij vierde in hun dorp.
Goes
H. C. VAN DONK.
Op het gemeentehuis hangt in de
stijlvolle raadszaal een oude prent van
Philippine, een stadje met vestingen,
een stadje met schepen.
De geschiedenis van Philippine is de
geschiedenis van water, storm, over
stromingen, indijkingen en polders.
GESCHIEDENIS.
Toen in de 15e eeuw Jeronimus Lau
weren hier grote stukken land op de
zee won, werd Philippine geboren. Dik
ke muren beschutten de stad en zware
dijken het land voor de steeds vechten
de zee.
De Braakman was in die tijd een bre
de Schelde-arm met enkele hoge zand
platen, die goede bescherming boden
aan de mossels. En Philippine greep zijn
kans. De mannen legden zich toe op de
mosselvangst, zfj kweekten ze op meer
platen, enwerden rijk.
Brugge, Gent, Antwerpen, Hulst en
vele andere Vlaamse steden waren gro
te afnemers van dit gezonde voedsel.
Met paard en wagen trok men in lan
ge rij Vlaanderen in. Later ging het
naar Tourcoing, Courtrai, Parijs. Men
hoorde Frans, Duits, Vlaams, Engels
spreken in het stadje aan de Braak-
besten van Europa, waren wijd en zijd
beste van Europa, waren wijd en zijd
bekend.
Met de komst van de moderne tech
niek reden vrachtauto's af en aan. En
Philippine werd rijker. Maar altijd bleef
de dreiging van de zee. De kwekers
voelden dit en om risico te vermijden
belegden zij hun geld in grond; boom
gaarden en landerijen verrezen de een
pa de ander. In de 19e eeuw werden
vele polders ingedijkt en de kwekers
zttten hun guldens en bankjes weer om
in grond. Maar de landaanwinst had
naast zijn vele voordelen voor ons over
volle land grote nadelen voor Philip
pine.
De Braakman werd kleiner, maar een
zelfde hoeveelheid zand ais weleer
kwam van de Schelde deze zyarm in
gespeeld. Waar moest dit zand en slib
zich afzetten? Het werd de vissers niet
gevraagd. Zy'n antwoord zou zijn: „Niet
voor mijn haven!"
Maar dit gebeurde juist wel. Philip
pine kreeg behoefte aan een kunstmati
ge waterweg naar het Noorden tot de
diepe geul in de Braakman.
En deze haven kwam. In 1901 werd
zij feestelijk voor de scheepvaart open
gesteld. Vele autoriteiten kwamen naar
het kleine florissante plaatsje. Er was
feest in Philippine, want zijn toekomst
was verzekerd. Maarmen had te
vroeg gejuicht; de zee laat niet met
zich spelen.
De Schelde bleef zijn zand en slib-
massa's de zijgeulen inspuwen en de
kilometerlange haven werd steeds on
dieper Ook de Philippinenaar liet ech
ter niet met zich spotten: „Luctor et
Emergo". Men worstelde met de over
last en baggerde de haven leeg, iedere
week opnieuw. Maar ook iedere week
kwam de oude vijand terug, niet de zee
zelf, maar zijn metgezel: het zand.
DE LAATSTE SLAG.
Met de Meidagen van 1940 kwam de
laatste slag voor het levendige, nijvere
plaatsje. De Duitsers met hun zoge
naamde sociale gevoelens koesterden
deze gevoelens slechts voor hun eigen
land (het waren toch nationaal-socia-
listen) en hadden niet veel op met Phi
lippine, evenmin als met heel Neder
land.
Zij moesten schepen hebbenen
Zo ziet de verzande haven van Phi
lippine er uit by laag water: veel
slib, weinig water. De zee heeft de
doodsteek gegeven aan de mossel-
vissery.
Philippine voer niet meer. De bagger
machines moesten zij hebbenPhi
lippine baggerde niet meer.
De haven verzandde en de visserij
ging teniet. De bevrijding kwam, maar
zij kon deze gemeente niet verlossen
van haar aartsvijand: „het zand".
De enkele schuiten die er nog waren
en de weinige die men kon kopen, gin
gen na enkele maanden in Terneuzen
liggen.
Maar de grote rover, de zee, had nog
niet genoeg geëist. In 1948 brak een be
smettelijke ziekte uit onder de mosse
len. Rampspoedig greep deze om zich
heen. Meer dan 90 procent moest wor
den weggegooid. Vele onderzoekers kro
pen achter de microscoop, vonden wel
de naam van de ziekte-verwekkende
bacterie, maar niet het geneesmiddel
ertegen. De „myticola" breidde zich uit.
Na iedere crisis komt echter een be
tere tijd. Langzaamaan wordt de op
brengst weer iets beter. Maar brengt
dit nog veel voordeel voor Philippine?
Altijd wel iets! Van de honderden men
sen, die vroeger hun geld dik verdien
den in de mosselvisserij zijn er nu een
vijftien op de vaart of winnen hun in
komsten uit deze bedrijfstak.
Velen hopen nog op een rijk Philip
pine, een rijk vissersplaatsje, maar is
dit niet een beetje vermetel vertrou
wen? Z. v. T.
grijpen naar cle pen^,
DE CHAOS IN DE EIER-
HANDEL.
Toen enige tijd geleden in dit blad
een verslag voorkwam van de gehou
den vergadering der Coöp. Veilings
vereniging „Walcheren" werd hierin
gesproken van een chaos in de eierhan-
del. Menige lezer zal niet direct begre
pen hebben, waarin deze chaos bestond
het zij me daarom vergund eens een
tip van de sluier op te lichten.
Toen in de tijd der distributie van
overheidswege moest ingegrepen wor
den, om ook de handel in eieren in over
zichtelijk geordende banen te leiden
moest 't ei op zijn weg van pluimvee
houder naar consument door de han
den van de verzamelaar, handelaar,
grossier en detaillist gaan, een zeer
lange weg en niet bevorderlijk voor de
versheid van het ei.
Na de distributieperiode, meende het
Bedrijfschap voor Pluimvee en Eieren,
deze omslachtige lange weg te moeten
handhaven, nu echter onder de naam
van Kwaliteitscontrole Eieren.
Bestond voor de export naar het bui
tenland reeds een strenge controle op
kwaliteit, men meende ook voor binnen
lands gebruik deze controle nu te moe
ten toepassen.
Wat zijn nu hiervan de gevolgen?
Ten eerste moet het ei nog steeds de
onnodig lange en kostbare weg afleg
gen; ten tweede is het ei als gevolg
hiervan niet zo vers meer en ten derde
komt de consumentenprijs van de eieren
hierdoor minstens 2 3 cent per stuk
(Tngez. mededeling adve»*
NOG zijn de onderhandelingen over lach was zijn deel! Slechts critiek op
een wapenstilstand op Korea niet Amerika wilde mee tnreni
opnieuw op gang gekomen en over en
weer beijvert men zich in het beschul
digen van elkaar.
„Ge lokt incidenten uit om de be
sprekingen te vertragen!" zeggen de
communisten tot generaal Ridgway.
En hij antwoordt: Niet wij, maar gij!
Gij zet incidenten op touw en beschul
digt ons ervan.... omdat ge de be
sprekingen vertragen wilt!"
In het Westen is men absoluut over
tuigd van de juistheid van Ridgway's
zienswijze zijn de communisten (en
nu bedoelen wij niet de leiders maar
de gewone Rus en Chinees en Noord-
Koreaan) er evenzo van overtuigd,
dat de beweringen van hun generaal,
Nam II, voor 100 pet. waar zijn? Ge
looft men daar inderdaad dat niet zij
maar de verbondenen en vooral de
Amerikanen van gebrek aan oprecht
vredesverlangen beschuldigd kunnen
worden?
Als dat inderdaad zo is, dan is de
vraag gerechtvaardigd of hier niet ge
sproken mag worden van twee ideo
logieën, noem ze de communistische
en de westerse, die wel naast
elkaar willen leven en ook kunnen le
ven, maar die hiervoor nog een pas
sende vorm moeten vinden.
Deze vraag is ons in de afgelopen
tijd tweemaal in gedachten gekomen.
De eerste maal toen wij met iemand
spraken, die voor deze impasse maar
één oplossing wist: de atoombom erop
en dat zo snel mogelijk. Eens moet het
er toch van komen waarom dan
maar niet direct, voordat er nog meer
soldaten sneuvelen in de „koude" Ko
reaanse oorlog en in misschien nog
komende „koude" oorlogen.
En de tweede maal toen wij een
exemplaar van het weekblad „Vrede",
het strijdblad van de Nederlandse
Vredesraad, in handen kregen en
daarin een artikel lazen van de Ned.
Herv. predikant van Colijnsplaat, Ds
Hugo van Dalen, en een verantwoor
ding van een Haagse huisvrouw on
der de titel: „Ik heb als Gereformeer
de vrouw het pact getekend!" Beiden
verdedigen het doen en laten van de
Vredesraad met de bewering, dat ook
Rusland de vrede wil en dat de com
munistische ideologie zeker in vrede
naast andere levensbeschouwingen kan
leven.
hoger te liggen.
Deze toestand, die terecht een chao
tische genoemd kan worden (al zal in
genoemd verslag het woord chaotisch,
wel in andere richting bedoelt zijn) be
vredigt allerminst de pluimveehouder,
de detaillist en de verbruiker.
Ik vraag me af: moet nu deze z.g.
kwaliteitscontrole, die een geheel ne
gatieve uitwerking heeft toch maar ge
handhaafd blijven? Voor de export van
eieren is Zeeland, naar een insider mij
vertelde van generlei betekenis. Of
handhaaft men als devies: Waarom een
kottere en goedkopere weg, als er een
langere en duurdere is?
Is het te verwonderen, dat menig de
taillist tracht ten gunste van pluimvee
houder en consument deze verordening
te omzeilen, met zo nu en dan als be
loning een „bonnetje" van een C.C.D.-
ambtenaar?
Vlissingen. G. POLDERMAN.
Detaillist in eieren, sche politiek veroordeelde. Hoonge-
BEGINNEN WE met het laatste: de
door Moskou geïnspireerde en door
aanhangers van het Kremlin geleide
vredesbeweging. U kent de methode
van werken: Iemand belt bij U aan en
vraagt of U tegen het gebruik van de
atoombom bent (deze vraag werd ge
steld ter ondertekening van het mani
fest van Stockholm). Natuurlijk bent
U daartegen en dan vraagt men U Uw
handtekening op een lijst te plaatsen,
U erbij vertellend, dat millioenen in
de gehele wereld hetzelfde doen en
dat dan al die handtekeningen aan de
Ver. Naties worden aangeboden met
het verzoek het gebruik van de
atoombom te verbieden. En heden ten
dage gaat men langs de deuren en
vraagt men U of U voor vrede bent,
voor een vredespact tussen de Grote
Vijf. Natuurlijk bent U er voor en
het zelfde spel herhaalt zich. Vraagt
men wie met de Grote Vijf bedoeld
zijn, dan blijkt er een addertje onder
het gras te schuilen. Men heeft n.l.
van de oorspronkelijke Grote Vijf
(Ver. Staten, Rusland, Frankrijk, En
geland en China) het China van
Tsjang kai Tsjek vervangen door het
rode China van Mao tse Toeng. Dit
echter is maar een kleine misleiding,
onschuldig vergeleken bij de rest. Men
stelt U immers deze vragen met het
doel Uw handtekening te bemachti
gen. En met die handtekeningen wil
men indruk maken; zij demonstreren
immers de wil der wereldbevolking?
Maar op wie wil men indruk maken?
Niet op Rusland, want en dat geven
de voorstanders langzamerhand open
lijk toe Rusland is zelf de organi
sator hiervan. Op Amerika dus, de te
genspeler van Rusland. Daarmee dood
verft men Amerika dan tevens als de
bedreiger van de vrede. En het is
zeer de vraag of de millioenen onder
tekenaars dat wel beseft hebben; of
zij inderdaad de bedoeling hebben ge
had door die pennestreek Rusland als
de eerlijke voorvechter voor vrede te
eren en de westelijke landen als de
bedreigers van die vrede te brand
merken.
Het bewijs van deze onkunde is ge
leverd door het gebeurde met de Ame
rikaanse advocaat Rogers, die als be
stuurslid van de Wereldvredesraad
tijdens een der congressen de Russi-
(Ingez. mededeling, advert.)
Hij voelt eens aan zijn dasje; het
zit onberispelijk recht. Met een vol
daan gebaar glijdt zijn hand over zijn
haar, dat hij vanmorgen met veel
water vast op zijn hoöfd heeft we
ten te plakken.
„Slot, kom eens voor de klas en
bewijs deze rekenkundige stelling".
Harmen schrikt op uit zijn zelfge
noegzaam gemijmer. Hij stapt voor de
klas. Waar gaat het over?"
„Heb je zitten dromen?" vraagt de
leraar geërgerd. „Dat kun jij je toch
zeker niet permiteren."
Hij mag die jongen niet. Hij heeft
zoiets zelfvoldaans en onderworpens.
„Ik heb een vervelende kwestie,
waarover ik zat te denken, meneer",
antwoordt Harmen Slot netjes en
onderdanig.
„Daar heb ik hier niets mee te
maken, Slot. Zolang je hier in de
bank zit, heb je gewoon op te letten."
Harmen antwoordt niet. Hij staat
met het stukje krijt in zijn handen
en slaat een stuntelig figuur. In zijn
hart scheldt hij op Geert. Diens
schuld is het, dat hij een slechte beurt
maakt. Miserabele jongen!
Moeder Slot is bij haar man in de
werkplaats. Slot heeft Jan met een
boodschap weggestuurd. Nu zyn ze
samen.
„Of je vanavond om half acht by
de burgemeester wou komen. Meer-
tens kwam het net zeggen."
Slot legt zijn schaaf neer. Hij
blijft tegen de werkbank leunen.
Door de smalle ramen glijdt een
streep zonlicht naar binnen. Buiten
is het weer warm. In de kleine werk
plans hangt een benauwende lucht ge-
ook geen troost. Ze blijft met haar
eigen zorgen en gedachten bezig. En
haar eigen gebed. Een aarzelend ge
bed. Ze weet niet, wat ze precies
vragen moet voor Geert. Misschien
moet hij een stevige les hebben. Ze
deelt het schuldgevoel van haar man.
In de werkplaats blijft Slot tegen
zijn werkbank aangeleund staan. Zijn
=5}v
n. met de geur van vers hout.
Vanavond om half acht. Dan wordt
dus het lot van de jongen beslist.
Tenminste dan weet hij waar ze
aan toe zijn.
Slot zegt niets. Zijn vrouw is op
een houten krukje gaan zitten. Ze
zegt ook niets. Ze zijn beiden in hun
eigen gedachten verdiept. Deze nacht
hebben ze over alles liggen praten in
de lange, slapeloze uren, die zo traag
voorbij gleden. Nu zijn er geen nieuwe
woorden meer nodig.
De torenklok slaat. Half tien.
„Kom, ik moet weer aan 't werk",
zegt moeder. Ze staat traag op en
loopt het kleine paadje van de werk
plaats naar haar huis. Dit bracht
handen hangen werkeloos naast hem
neer. Waar moet dit alles naar toe?
Hij heeft geen troostwoorden voor
z(jn vrouw. Te zwaar drukt hem het
leed om de jongste zoon.
En Geert zelf?
Hij zit op school. Meester vertelt
uit de Bijbel. De gelijkenis van de
verloren zoon. Is het opzet of was dit
aan de beurt? Geert weet het niet en
hij kan ook moeilijk luisteren. „Als je
wat verkeerd hebt gedaan, moet je
het nooit zo laten. Je moet altijd weer
opstaan en naar je Vader gaan. Want
God wil je Vader zijn. Dat moet je
nooit vergeten. Maar dan moet je
hem wilde dienen. Niet als iemand,
die recht op Zijn liefde heeft kun je
terug komen, maar als iemand die
een gunst van Hem wil vragen: Hem
te mogen dienen." Geert luistert
even. Is hij een verloren zoon?
De Bijbelles is voorbij. Schriften
komen op tafel. Taal. Een invul
oefening. Het is moeilijk. Geert maakt
fout op fout. Zijn gedachten zijn er
niet bij. Zijn gedachten zijn bij
gisteravond, en wat zal er verder ge
beuren? De jongens hebben hem voor
schooltijd bang gemaakt met verha
len over de tuchtschool. Niemand,
die er iets van wist, maar allemaal
deden ze alsof. En de één wist nog
erger dingen dan de ander.
De angst kruipt bij Geert omhoog.
Zijn knieën trillen en zijn keel knijpt
dicht. Wat gaat er met hem gebeu
ren? Moet hij weg van huis, weg van
alles, wat hem daar vertrouwd is?
Alleen, ergens ver weg, waar hij nie
mand kent, bij strenge meesters, op
gesloten in een nauw hokje, zoiets
als die cel van gisteravond? Geen
moeder meer, die hem's avonds nog
stilletjes komt liefkozen. En vader
niet meer, die altijd een vriendelijk
woord voor hem heeft?
Hij heeft meestal een groot woord,
Geert Slot, en hij is een driftkop zon
der weerga-. Maar hij heeft maar een
klein hart. Hij hangt aan zijn thuis,
aan zijn ouders.
(Wordt vervolgd.)
Amerika wilde men horen!
L-IELAAS weet men maar al te vaak
1 dit alles met mooie woorden te
omzeilen. Zoals Ds van Dalen b.v. ge
daan heeft in zijn holle-frasen-artikel
in „Vrede". „Het gaat de Wereldvre
desraad en de Nederlandse Vredesraad
er niet om het communisme te ver
dedigen", zo zegt hij. „Het gaat om
het behoud van mensen, van volkeren,
van culturen. H'.-t gaat hen om de
VREDE!"
„Wat doet U voor de vrede?" zo
vraagt hij verder. En hij adviseert:
„Laat het „vredig evangelie" van Uzelf
voor wat het is. Maar arbeidt aan
een uit dat evangelie voortkomende en
op dat evangelie gebaseerde vrede.
Arbeidt aan de liefde!"
Is deze bedienaar van het Goddelijk
Evangelie werkelijk zo naïef om te
menen, dat de op dat evangelie ge
baseerde vrede dezelfde is als de vrede,
die het communisme de mensheid wil
schenken? Is hij dat niet, dan maakt hij
zich hier schuldig aan grove volksmis
leiding. Dan sticht hij bewust verwar
ring door een en hetzelfde woord te
gebruiken voor twee begrippen die
mijlen ver uit elkaar liggen: Gods
vrede en Moskou's vrede!
Is dan het vredesdoel niet nastrevens
waard? Natuurlijk, dat doel is goed.
Maar het is niet geoorloofd verkeerde
middelen te gebruiken om tot een goed
doel te geraken. Deze predikant wil
vrede door toegeven. Amerika moet
zijn atoombommen vernietigen, de
westerse landen moeten ontwapenen,
ze moeten broederschap sluiten met
de Sowjet-Unie en diens satelieten,
in het vertrouwen, dat ook deze van
zelfsprekend hun atoomwapens en hun
oorlogstuig zullen vernietigen. De fout
schuilt in dat woordje vanzelfspre
kend. Want Rusland zal dat niet doen
om deze reden, dat de Russische ideo
logie geen andere naast zich dulden
kan! Die ideologie is gericht op revo
lutie, op omverwerping van de be
staande machten, op het doen opgaan
van de individu in de massa, in de
totaliteit van de staat. Alle middelen
zijn geoorloofd om deze revolutie te
doen slagen en alle middelen wor
den ook aangewend. Nu eens zal dat
een bloedige oorlog zijn, dan weer zal
het een schermen zijn met de vrede,
een in slaap sussen van de tegenstan
der om straks met zoveel te meer
kracht te kunnen toeslaan.
HOE KAN OOIT een Christen zich
voor dit communistische karretje
laten spannen? De Gereformeerde
Haagse toont hoe dat kan. Zij zegt
een niet-communiste te ijn, maar zij
een niet-communiste te zijn, maar zij
stelt de Russische ideologie op één lijn
met de Christelijke en propageert vrij
heid voor deze beide, opdat zij vredig
naast elkaar kunnen voortleven. De
kerk zegt zij bedrijft zending en
evangelisatie en het communisme
maakt propaganda op haar manier
een oorlog is bij dit alles overbodig.
De dwaas! Ziet zij niet, dat de een
gedrongen wordt door de liefde van
Christus en de ander gedwongen door
de haat van de dictator? Heeft zij
niet gehoord van concentratiekampen,
deportaties, massamoorden, die de
voorboden blijken te zijn van de Rus
sische vrede? Begrijpt zij niet, dat
haar vrede-door-toegeven gevolgd zal
worden door een rode revolutie
goedschiks of kwaadschiks die het
haar, de niet-communiste, onmogelijk
zal maken langer gereformeerd te zijn,
langer vrij en zichzelf te zijn? Heus,
wij geloven niet alle verhalen over
terreur en onderdrukking van de Rus
door het rode regiem maar wij ge
loven ook niet, dat de Rus die vrijheid
kent, die wij bezitten en die ons dier
baar is. Wij geloven zeker, dat er mil
lioenen Russen zijn die naar vrede
verlangen maar die vrede naar het
recept van Moskou willen wij per sé
niet! Om daaraan te ontkomen wil
len wij ons de grootste defensie-in
spanningen getroosten, willen onze
zonen maandenlang dienen als sol
daat, willen onze vrouwen hun man
nen afstaan als die vrede ons wordt
opgedrongen. En iedere Christen die
dit spelletje met de Russen meespeelt is
óf blind óf hij brengt zijn landgenoten
welbewust een dolkstoot in de rug
toe!
WAT DAN? Is het, als ue commu
nisten dan toch niet anders wil
len, niet beter er maar een atoombom
op te gooien? Zo te spreken is al even
dwaas! In de eerste plaats veroorzaakt
men daarmede een derde wereldoor
log, die het bloed van millioenen zal
kosten en meer tranen zal doen
vloeien, dan in de wereldgeschiede
nis gevloeid zijn. En als iemand die zo
spreekt, de macht had die atoombom
men te doen gooien, zou hij ook de
moed hebben het bevel daartoe te ge
ven? Zou hij die verantwoordelijkheid
op zich willen en durven nemen? „Ja"
zal iemand zeggen, „want ik zie die
oorlog als onvermijdelijk en dan maar
liever nu dan straks!" Weet deze man
dat zelfs een atoombom een ideologie
niet overwinnen kan? Trek deze les
uit de historie: de Romeinen overwon
nen de Grieken, maar de Griekse
ideologie overwon de Romeinse. Euro
pa versloeg het Frankrijk van de re
volutie maar de ideologie van de
Franse revolutie leeft in geheel Euro
pa tot in onze dagen toe.
Duitsland is verslagen, maar de ge
dachte van de totalitaire staat leeft nu
nog sterker in Europa dan in de da
gen van Hitier.
Neen, ideologieën verslaat men niet
met geweld daarvoor is geduld no
dig en een goed voorbeeld. En, als het
een staatkundige ideologie betreft zo
als het communisme: waakzaamheid
en vastberadenheid, opdat men niet
onverhoeds door het wapengeweld
wordt overvallen. Een Atlantisch Pact
is beter dan een atoombom. Maar pra
ten in Kaesong, ook al duurt het nog
zo lang, is ook beter dan die bom!
Men moet alles doen om de westerse,
de Christelijke ideologie tijd en gele
genheid te geven de communistische
te overwinnen. Dat is de enige zege,
waarvoor het waard is met alle ener
gie te vechten. Hoe? Door hel hoog
houden van onze democratische, onze
Christelijke instellingen, door het af
vaardigen van wijze mannen naar het
strijdperk, waarin om de vrede ge
streden wordt. En, Christenen, door
het gebed! Het gebed van de gelovige
vermag veel meer dan de „arbeid
aan de liefde" van een dwaas. V