Vivafe PHILIPPINE VERZET ZIJN BAKENS. ZIJDE WAT IS DE PRIJS VAN VREDE? SVOROL: de beste garantie tegen tandbederf Het onderwijs op de helling 1 N „Luctor et Emergo"(I) Een rijk vissersdorp dreigde onder te gaan in de strijd tegen het slib. Lezers SPECIAAL ALKALIVRIJ VOOR ONS FEUILLETON. Zaterdag 1 September 1951 Pagina 3 Vervolg van pag. 1) A DE E.V.O.-SCHOOL, die geheel onder de leerplicht valt, volgt de differentiatie volgens het volgend sche ma van de minister: E.V.O. Aanvullend E.V.O. Land- en tuinbouwonderwijs. Huishoudonderwjjs. Technisch onderwijs. Voortgezet onderwijs voor eenv. administr. werkkringen. 1. Aanvullend onderwijs. Het aanvullend onderwijs is bedoeld om aan hen, die aan de leerplicht heb ben voldaan en daarna op geen andere wijze onderwijs van algemeen vormende aard ontvingen, de gelegenheid te bie den, nog enige verdere vorming te ont vangen. 2. Het Technisch Onderwijs (de hui dige Ambachtsschool en M.T.S. e.d.) wordt door de nota verdeeld in lager, en uitgebreid. Beide beginnen op 14-jarige leeftijd, dus na het E.V.O., en omvatten resp. 2 en 4 leerjaren. Aangezien de minister in verband met de industrialisatie een aparte nota over deze materie liet uit komen, kunnen we hierover thans kort zijn. Practisch komt het hierop neer, dat de leerlingen minstens 1 2 jaar ouder zullen zijn, als ze naar de „Am bachtsschool" gaan en toch maar 2 jaar vakonderwijs daar ontvangen; in de kringen van het Nijverheidsonderwijs zal de vreugde over dit perspectief niet groot zijn! Evenmin bij de ouders! Het uitgebreid technisch onderwijs zal bezocht worden door leerlingen van het E.V.O., die in de le klas plaats ne men en door die van de lagere tech nische school, die in de 3e klasse ge plaatst worden, evenals de abituriënten van de administratieve school, de ver schrompelde, tweejarige U.L.O.-school! 3. De Administratieve school, ook 2- jarig, is alleen toegankelijk na het E. V.O. en omvat dag- en avondscholen. In het leerplan wordt het hoofdaccent gelegd op de talen en op de vakken boekhouden en handelskennis. Het aan tal vreemde talen is tot 2 te beperken; van belang is het aanleren van het ac tieve taalgebruik. Voor de leerlingen is een verzorging van de aesthetische vor ming gewenst; overigens wordt onder wijs gegeven in geschiedenis, aardrijks kunde, eenvoudige natuurkennis en lichamelijke oefening. Bij het onderwijs dient te allen tijde rekening te worden gehouden met de kortstondige, niet diepgaande drang naar inzicht van de meeste leerlingen, die een middelmatige begaafdheid bezitten. Het onderwijs in elke klasse wordt gegeven door een beperkt aantal onder wijzers. Een gemitigeerd vakleraren- systeem is in overeenstemming met de eisen, die het begaafdheidstype der leerlingen stelt. Dit laatste zinnetje is typerend voor de mentaliteit in de kringen, die Zijne Excellentie van advies dienden aan gaande de begaafdheid van kinderen uit eenvoudiger milieu (middenstand, wer kende klasse). Deze hebben nu eenmaal over het al gemeen een minder Intellectuele be gaafdheid (volgens de achtergrond van deze nota althans!) dan het kroost der beter gesitueerden. Daarom moeten die arbeiders, en middenstanderskinderen naar een eenvoudiger school dan de huidige U.L.O.-school! Het Is nog wel nooit wetenschappe lijk en statistisch bewezen, maar wel met veel aplomb beweerd en dus is het zo! HET UOjsDjs van deze nota is, dat 't hoofdaccent gelegd wordt op de practische instelling van het onderwijs, waarbij aan de lichamelijke oefening, de aesthetische ontwikkeling en de ze delijke vorming van de leerling een rui mere plaats dan tot heden ingeruimd wordt: ons schoolonderricht, zowel het lager als het middelbaar is nog te theo retisch en verstandelijk! Juist de karaktervorming komt al te veel in het gedrang. Ook het practisch nut en de dagelijkse toepassing van het geleerde blijken helaas al te vaak mini maal, zodat de klachten over de kwa liteit en de vruchten van ons onderwijs niet van de lucht zijn. Indien de wenken van deze nota reeds bij het huidig on derwijsbestel door alle werkers in aller lei scholen ter harte werden genomen, zou een gezonde en gezegende vernieu wing meer om zich heen grijpen dan thans nog het geval is. Maar de wettelijke regeling in deze nota geprojecteerd, en die zich in feite beperkt tot het onderwijs na de lagere school, zal m.i. eer een stap achteruit dan vooruit zijn, en de verwarring doen toenemen. IN ALLE BESCHEIDENHEID zou ik willen voorstellen: a. vereenvoudi ging der lagere school (5-jarig). Veel moedertaal (lezen, declameren, stellen), eenvoudig rekenonderwijs (cijferen en hoofdrekenen), gymnastiek, handwer ken, handenarbeid en veel zingen. Ten slotte heel veel animerend vertel len (Bijbelse-, vaderlandse-, kerkge schiedenis, aardrijkskunde en biologie). Verbod van enig huiswerk of oplei- dingsdressur; b. daarna een Keuze tussen I: 4-jarig technisch onderwijs met behoorlijke algemene ontwikkeling (een vreemde taal facultatief); II. huishoud-, land- en tuinbouwonderwijs (3-jarig), hierop volgen nog middelbare land- en tuinbouwscholen; IH: U.L.O., gesplitst na 1 jaar in a. speciaal talen en aan verwante vakken; b. speciaal wis- en natuurkunde; c. speciaal handelsvakken, c. Alleen wie één der drie U.L.O.-diplo- ma's behaalt vóór zijn 16e jaar, mag naar kweekschool, H.B.S. of gymna sium (Lyceum), die alle 4- of 5-jarig worden. Alleen de meer dan 100 millioen gul den jaarlijkse besparing, gevoegd bij de massale vermindering van teleurstel lingen, maakt overweging van een der gelijk voorstel m.i. de moeite waard. De bedoeling van de nota is dat én de volksvertegenwoordiging én de pers deze ernstig onder de loupe zullen ne men, opdat na de critiek de minister kan komen tot de diverse wetsontwer pen, die heel ons onderwijs tot een ver antwoorde eenheid maken, ons volk tot heil. Niemand zal ontkennen, dat dit broodnodig is, maar evenmin, dat, ge zien de huidige toestand, dit een reu zentaak is, die veel wijsheid en boven al een vredige ontwikkeling van natio nale en internationale toestanden eist. Geve God, dat dit vredeswerk mogelijk zijl „Liggend aan de Braakman, met België als nabijgelegen afzetgebied, is Philippine uiterst geschikt voor de mosselvisserij." Dit leren de kinderen in alle lagere scholen van ons land, niet wetend dat noch het éérste, noch het tweede deel van deze zin momenteel steekhoudend is. De vissersromantiek is uit Philippine verdwenen. De haven biedt een troosteloze aanblik, met graspollen en enkele water geultjes van nog geen 50 cm. breed erin. Dit is geen haven meer, al ligt er nog een schuit, de „PI 41", op het slib. Men ziet er geen njjvere vrouwen en geen stevige vissers, zoals In vroegere dagen. Kinderen verknoeien hier tot groot verdriet van alle huismoeders hun schoentjes, doordat ze van slikhoop op sllkhoop springen en oude klompjes laten varen in de plassen, het enige „water" dat Philippine nog heeft. De oude mannen willen deze trieste aanblik niet en „genieten" hun laatste levensdagen op het bankje aan de andere kant van de dijk met het gezicht op de Dorps straat. Zy vergeten het Zeeuwse devies „Luctor et Emergo", denkend dat alleen de visserjj hun heil kan brengen, maar de mannen van dertig, veertig jaar hebben de, spirit van het oude geslacht bewaard en proberen hun boter ham elders te verdienen, al gaat hun hart naar zee en rekenen ze afstanden in mplen, snelheden in knopen en vertellen ze elkaar nog steeds verhalen van en toenen toen. En toen betekent altijdde tyd dat de mossel hoogtij vierde in hun dorp. Goes H. C. VAN DONK. Op het gemeentehuis hangt in de stijlvolle raadszaal een oude prent van Philippine, een stadje met vestingen, een stadje met schepen. De geschiedenis van Philippine is de geschiedenis van water, storm, over stromingen, indijkingen en polders. GESCHIEDENIS. Toen in de 15e eeuw Jeronimus Lau weren hier grote stukken land op de zee won, werd Philippine geboren. Dik ke muren beschutten de stad en zware dijken het land voor de steeds vechten de zee. De Braakman was in die tijd een bre de Schelde-arm met enkele hoge zand platen, die goede bescherming boden aan de mossels. En Philippine greep zijn kans. De mannen legden zich toe op de mosselvangst, zfj kweekten ze op meer platen, enwerden rijk. Brugge, Gent, Antwerpen, Hulst en vele andere Vlaamse steden waren gro te afnemers van dit gezonde voedsel. Met paard en wagen trok men in lan ge rij Vlaanderen in. Later ging het naar Tourcoing, Courtrai, Parijs. Men hoorde Frans, Duits, Vlaams, Engels spreken in het stadje aan de Braak- besten van Europa, waren wijd en zijd beste van Europa, waren wijd en zijd bekend. Met de komst van de moderne tech niek reden vrachtauto's af en aan. En Philippine werd rijker. Maar altijd bleef de dreiging van de zee. De kwekers voelden dit en om risico te vermijden belegden zij hun geld in grond; boom gaarden en landerijen verrezen de een pa de ander. In de 19e eeuw werden vele polders ingedijkt en de kwekers zttten hun guldens en bankjes weer om in grond. Maar de landaanwinst had naast zijn vele voordelen voor ons over volle land grote nadelen voor Philip pine. De Braakman werd kleiner, maar een zelfde hoeveelheid zand ais weleer kwam van de Schelde deze zyarm in gespeeld. Waar moest dit zand en slib zich afzetten? Het werd de vissers niet gevraagd. Zy'n antwoord zou zijn: „Niet voor mijn haven!" Maar dit gebeurde juist wel. Philip pine kreeg behoefte aan een kunstmati ge waterweg naar het Noorden tot de diepe geul in de Braakman. En deze haven kwam. In 1901 werd zij feestelijk voor de scheepvaart open gesteld. Vele autoriteiten kwamen naar het kleine florissante plaatsje. Er was feest in Philippine, want zijn toekomst was verzekerd. Maarmen had te vroeg gejuicht; de zee laat niet met zich spelen. De Schelde bleef zijn zand en slib- massa's de zijgeulen inspuwen en de kilometerlange haven werd steeds on dieper Ook de Philippinenaar liet ech ter niet met zich spotten: „Luctor et Emergo". Men worstelde met de over last en baggerde de haven leeg, iedere week opnieuw. Maar ook iedere week kwam de oude vijand terug, niet de zee zelf, maar zijn metgezel: het zand. DE LAATSTE SLAG. Met de Meidagen van 1940 kwam de laatste slag voor het levendige, nijvere plaatsje. De Duitsers met hun zoge naamde sociale gevoelens koesterden deze gevoelens slechts voor hun eigen land (het waren toch nationaal-socia- listen) en hadden niet veel op met Phi lippine, evenmin als met heel Neder land. Zij moesten schepen hebbenen Zo ziet de verzande haven van Phi lippine er uit by laag water: veel slib, weinig water. De zee heeft de doodsteek gegeven aan de mossel- vissery. Philippine voer niet meer. De bagger machines moesten zij hebbenPhi lippine baggerde niet meer. De haven verzandde en de visserij ging teniet. De bevrijding kwam, maar zij kon deze gemeente niet verlossen van haar aartsvijand: „het zand". De enkele schuiten die er nog waren en de weinige die men kon kopen, gin gen na enkele maanden in Terneuzen liggen. Maar de grote rover, de zee, had nog niet genoeg geëist. In 1948 brak een be smettelijke ziekte uit onder de mosse len. Rampspoedig greep deze om zich heen. Meer dan 90 procent moest wor den weggegooid. Vele onderzoekers kro pen achter de microscoop, vonden wel de naam van de ziekte-verwekkende bacterie, maar niet het geneesmiddel ertegen. De „myticola" breidde zich uit. Na iedere crisis komt echter een be tere tijd. Langzaamaan wordt de op brengst weer iets beter. Maar brengt dit nog veel voordeel voor Philippine? Altijd wel iets! Van de honderden men sen, die vroeger hun geld dik verdien den in de mosselvisserij zijn er nu een vijftien op de vaart of winnen hun in komsten uit deze bedrijfstak. Velen hopen nog op een rijk Philip pine, een rijk vissersplaatsje, maar is dit niet een beetje vermetel vertrou wen? Z. v. T. grijpen naar cle pen^, DE CHAOS IN DE EIER- HANDEL. Toen enige tijd geleden in dit blad een verslag voorkwam van de gehou den vergadering der Coöp. Veilings vereniging „Walcheren" werd hierin gesproken van een chaos in de eierhan- del. Menige lezer zal niet direct begre pen hebben, waarin deze chaos bestond het zij me daarom vergund eens een tip van de sluier op te lichten. Toen in de tijd der distributie van overheidswege moest ingegrepen wor den, om ook de handel in eieren in over zichtelijk geordende banen te leiden moest 't ei op zijn weg van pluimvee houder naar consument door de han den van de verzamelaar, handelaar, grossier en detaillist gaan, een zeer lange weg en niet bevorderlijk voor de versheid van het ei. Na de distributieperiode, meende het Bedrijfschap voor Pluimvee en Eieren, deze omslachtige lange weg te moeten handhaven, nu echter onder de naam van Kwaliteitscontrole Eieren. Bestond voor de export naar het bui tenland reeds een strenge controle op kwaliteit, men meende ook voor binnen lands gebruik deze controle nu te moe ten toepassen. Wat zijn nu hiervan de gevolgen? Ten eerste moet het ei nog steeds de onnodig lange en kostbare weg afleg gen; ten tweede is het ei als gevolg hiervan niet zo vers meer en ten derde komt de consumentenprijs van de eieren hierdoor minstens 2 3 cent per stuk (Tngez. mededeling adve»* NOG zijn de onderhandelingen over lach was zijn deel! Slechts critiek op een wapenstilstand op Korea niet Amerika wilde mee tnreni opnieuw op gang gekomen en over en weer beijvert men zich in het beschul digen van elkaar. „Ge lokt incidenten uit om de be sprekingen te vertragen!" zeggen de communisten tot generaal Ridgway. En hij antwoordt: Niet wij, maar gij! Gij zet incidenten op touw en beschul digt ons ervan.... omdat ge de be sprekingen vertragen wilt!" In het Westen is men absoluut over tuigd van de juistheid van Ridgway's zienswijze zijn de communisten (en nu bedoelen wij niet de leiders maar de gewone Rus en Chinees en Noord- Koreaan) er evenzo van overtuigd, dat de beweringen van hun generaal, Nam II, voor 100 pet. waar zijn? Ge looft men daar inderdaad dat niet zij maar de verbondenen en vooral de Amerikanen van gebrek aan oprecht vredesverlangen beschuldigd kunnen worden? Als dat inderdaad zo is, dan is de vraag gerechtvaardigd of hier niet ge sproken mag worden van twee ideo logieën, noem ze de communistische en de westerse, die wel naast elkaar willen leven en ook kunnen le ven, maar die hiervoor nog een pas sende vorm moeten vinden. Deze vraag is ons in de afgelopen tijd tweemaal in gedachten gekomen. De eerste maal toen wij met iemand spraken, die voor deze impasse maar één oplossing wist: de atoombom erop en dat zo snel mogelijk. Eens moet het er toch van komen waarom dan maar niet direct, voordat er nog meer soldaten sneuvelen in de „koude" Ko reaanse oorlog en in misschien nog komende „koude" oorlogen. En de tweede maal toen wij een exemplaar van het weekblad „Vrede", het strijdblad van de Nederlandse Vredesraad, in handen kregen en daarin een artikel lazen van de Ned. Herv. predikant van Colijnsplaat, Ds Hugo van Dalen, en een verantwoor ding van een Haagse huisvrouw on der de titel: „Ik heb als Gereformeer de vrouw het pact getekend!" Beiden verdedigen het doen en laten van de Vredesraad met de bewering, dat ook Rusland de vrede wil en dat de com munistische ideologie zeker in vrede naast andere levensbeschouwingen kan leven. hoger te liggen. Deze toestand, die terecht een chao tische genoemd kan worden (al zal in genoemd verslag het woord chaotisch, wel in andere richting bedoelt zijn) be vredigt allerminst de pluimveehouder, de detaillist en de verbruiker. Ik vraag me af: moet nu deze z.g. kwaliteitscontrole, die een geheel ne gatieve uitwerking heeft toch maar ge handhaafd blijven? Voor de export van eieren is Zeeland, naar een insider mij vertelde van generlei betekenis. Of handhaaft men als devies: Waarom een kottere en goedkopere weg, als er een langere en duurdere is? Is het te verwonderen, dat menig de taillist tracht ten gunste van pluimvee houder en consument deze verordening te omzeilen, met zo nu en dan als be loning een „bonnetje" van een C.C.D.- ambtenaar? Vlissingen. G. POLDERMAN. Detaillist in eieren, sche politiek veroordeelde. Hoonge- BEGINNEN WE met het laatste: de door Moskou geïnspireerde en door aanhangers van het Kremlin geleide vredesbeweging. U kent de methode van werken: Iemand belt bij U aan en vraagt of U tegen het gebruik van de atoombom bent (deze vraag werd ge steld ter ondertekening van het mani fest van Stockholm). Natuurlijk bent U daartegen en dan vraagt men U Uw handtekening op een lijst te plaatsen, U erbij vertellend, dat millioenen in de gehele wereld hetzelfde doen en dat dan al die handtekeningen aan de Ver. Naties worden aangeboden met het verzoek het gebruik van de atoombom te verbieden. En heden ten dage gaat men langs de deuren en vraagt men U of U voor vrede bent, voor een vredespact tussen de Grote Vijf. Natuurlijk bent U er voor en het zelfde spel herhaalt zich. Vraagt men wie met de Grote Vijf bedoeld zijn, dan blijkt er een addertje onder het gras te schuilen. Men heeft n.l. van de oorspronkelijke Grote Vijf (Ver. Staten, Rusland, Frankrijk, En geland en China) het China van Tsjang kai Tsjek vervangen door het rode China van Mao tse Toeng. Dit echter is maar een kleine misleiding, onschuldig vergeleken bij de rest. Men stelt U immers deze vragen met het doel Uw handtekening te bemachti gen. En met die handtekeningen wil men indruk maken; zij demonstreren immers de wil der wereldbevolking? Maar op wie wil men indruk maken? Niet op Rusland, want en dat geven de voorstanders langzamerhand open lijk toe Rusland is zelf de organi sator hiervan. Op Amerika dus, de te genspeler van Rusland. Daarmee dood verft men Amerika dan tevens als de bedreiger van de vrede. En het is zeer de vraag of de millioenen onder tekenaars dat wel beseft hebben; of zij inderdaad de bedoeling hebben ge had door die pennestreek Rusland als de eerlijke voorvechter voor vrede te eren en de westelijke landen als de bedreigers van die vrede te brand merken. Het bewijs van deze onkunde is ge leverd door het gebeurde met de Ame rikaanse advocaat Rogers, die als be stuurslid van de Wereldvredesraad tijdens een der congressen de Russi- (Ingez. mededeling, advert.) Hij voelt eens aan zijn dasje; het zit onberispelijk recht. Met een vol daan gebaar glijdt zijn hand over zijn haar, dat hij vanmorgen met veel water vast op zijn hoöfd heeft we ten te plakken. „Slot, kom eens voor de klas en bewijs deze rekenkundige stelling". Harmen schrikt op uit zijn zelfge noegzaam gemijmer. Hij stapt voor de klas. Waar gaat het over?" „Heb je zitten dromen?" vraagt de leraar geërgerd. „Dat kun jij je toch zeker niet permiteren." Hij mag die jongen niet. Hij heeft zoiets zelfvoldaans en onderworpens. „Ik heb een vervelende kwestie, waarover ik zat te denken, meneer", antwoordt Harmen Slot netjes en onderdanig. „Daar heb ik hier niets mee te maken, Slot. Zolang je hier in de bank zit, heb je gewoon op te letten." Harmen antwoordt niet. Hij staat met het stukje krijt in zijn handen en slaat een stuntelig figuur. In zijn hart scheldt hij op Geert. Diens schuld is het, dat hij een slechte beurt maakt. Miserabele jongen! Moeder Slot is bij haar man in de werkplaats. Slot heeft Jan met een boodschap weggestuurd. Nu zyn ze samen. „Of je vanavond om half acht by de burgemeester wou komen. Meer- tens kwam het net zeggen." Slot legt zijn schaaf neer. Hij blijft tegen de werkbank leunen. Door de smalle ramen glijdt een streep zonlicht naar binnen. Buiten is het weer warm. In de kleine werk plans hangt een benauwende lucht ge- ook geen troost. Ze blijft met haar eigen zorgen en gedachten bezig. En haar eigen gebed. Een aarzelend ge bed. Ze weet niet, wat ze precies vragen moet voor Geert. Misschien moet hij een stevige les hebben. Ze deelt het schuldgevoel van haar man. In de werkplaats blijft Slot tegen zijn werkbank aangeleund staan. Zijn =5}v n. met de geur van vers hout. Vanavond om half acht. Dan wordt dus het lot van de jongen beslist. Tenminste dan weet hij waar ze aan toe zijn. Slot zegt niets. Zijn vrouw is op een houten krukje gaan zitten. Ze zegt ook niets. Ze zijn beiden in hun eigen gedachten verdiept. Deze nacht hebben ze over alles liggen praten in de lange, slapeloze uren, die zo traag voorbij gleden. Nu zijn er geen nieuwe woorden meer nodig. De torenklok slaat. Half tien. „Kom, ik moet weer aan 't werk", zegt moeder. Ze staat traag op en loopt het kleine paadje van de werk plaats naar haar huis. Dit bracht handen hangen werkeloos naast hem neer. Waar moet dit alles naar toe? Hij heeft geen troostwoorden voor z(jn vrouw. Te zwaar drukt hem het leed om de jongste zoon. En Geert zelf? Hij zit op school. Meester vertelt uit de Bijbel. De gelijkenis van de verloren zoon. Is het opzet of was dit aan de beurt? Geert weet het niet en hij kan ook moeilijk luisteren. „Als je wat verkeerd hebt gedaan, moet je het nooit zo laten. Je moet altijd weer opstaan en naar je Vader gaan. Want God wil je Vader zijn. Dat moet je nooit vergeten. Maar dan moet je hem wilde dienen. Niet als iemand, die recht op Zijn liefde heeft kun je terug komen, maar als iemand die een gunst van Hem wil vragen: Hem te mogen dienen." Geert luistert even. Is hij een verloren zoon? De Bijbelles is voorbij. Schriften komen op tafel. Taal. Een invul oefening. Het is moeilijk. Geert maakt fout op fout. Zijn gedachten zijn er niet bij. Zijn gedachten zijn bij gisteravond, en wat zal er verder ge beuren? De jongens hebben hem voor schooltijd bang gemaakt met verha len over de tuchtschool. Niemand, die er iets van wist, maar allemaal deden ze alsof. En de één wist nog erger dingen dan de ander. De angst kruipt bij Geert omhoog. Zijn knieën trillen en zijn keel knijpt dicht. Wat gaat er met hem gebeu ren? Moet hij weg van huis, weg van alles, wat hem daar vertrouwd is? Alleen, ergens ver weg, waar hij nie mand kent, bij strenge meesters, op gesloten in een nauw hokje, zoiets als die cel van gisteravond? Geen moeder meer, die hem's avonds nog stilletjes komt liefkozen. En vader niet meer, die altijd een vriendelijk woord voor hem heeft? Hij heeft meestal een groot woord, Geert Slot, en hij is een driftkop zon der weerga-. Maar hij heeft maar een klein hart. Hij hangt aan zijn thuis, aan zijn ouders. (Wordt vervolgd.) Amerika wilde men horen! L-IELAAS weet men maar al te vaak 1 dit alles met mooie woorden te omzeilen. Zoals Ds van Dalen b.v. ge daan heeft in zijn holle-frasen-artikel in „Vrede". „Het gaat de Wereldvre desraad en de Nederlandse Vredesraad er niet om het communisme te ver dedigen", zo zegt hij. „Het gaat om het behoud van mensen, van volkeren, van culturen. H'.-t gaat hen om de VREDE!" „Wat doet U voor de vrede?" zo vraagt hij verder. En hij adviseert: „Laat het „vredig evangelie" van Uzelf voor wat het is. Maar arbeidt aan een uit dat evangelie voortkomende en op dat evangelie gebaseerde vrede. Arbeidt aan de liefde!" Is deze bedienaar van het Goddelijk Evangelie werkelijk zo naïef om te menen, dat de op dat evangelie ge baseerde vrede dezelfde is als de vrede, die het communisme de mensheid wil schenken? Is hij dat niet, dan maakt hij zich hier schuldig aan grove volksmis leiding. Dan sticht hij bewust verwar ring door een en hetzelfde woord te gebruiken voor twee begrippen die mijlen ver uit elkaar liggen: Gods vrede en Moskou's vrede! Is dan het vredesdoel niet nastrevens waard? Natuurlijk, dat doel is goed. Maar het is niet geoorloofd verkeerde middelen te gebruiken om tot een goed doel te geraken. Deze predikant wil vrede door toegeven. Amerika moet zijn atoombommen vernietigen, de westerse landen moeten ontwapenen, ze moeten broederschap sluiten met de Sowjet-Unie en diens satelieten, in het vertrouwen, dat ook deze van zelfsprekend hun atoomwapens en hun oorlogstuig zullen vernietigen. De fout schuilt in dat woordje vanzelfspre kend. Want Rusland zal dat niet doen om deze reden, dat de Russische ideo logie geen andere naast zich dulden kan! Die ideologie is gericht op revo lutie, op omverwerping van de be staande machten, op het doen opgaan van de individu in de massa, in de totaliteit van de staat. Alle middelen zijn geoorloofd om deze revolutie te doen slagen en alle middelen wor den ook aangewend. Nu eens zal dat een bloedige oorlog zijn, dan weer zal het een schermen zijn met de vrede, een in slaap sussen van de tegenstan der om straks met zoveel te meer kracht te kunnen toeslaan. HOE KAN OOIT een Christen zich voor dit communistische karretje laten spannen? De Gereformeerde Haagse toont hoe dat kan. Zij zegt een niet-communiste te ijn, maar zij een niet-communiste te zijn, maar zij stelt de Russische ideologie op één lijn met de Christelijke en propageert vrij heid voor deze beide, opdat zij vredig naast elkaar kunnen voortleven. De kerk zegt zij bedrijft zending en evangelisatie en het communisme maakt propaganda op haar manier een oorlog is bij dit alles overbodig. De dwaas! Ziet zij niet, dat de een gedrongen wordt door de liefde van Christus en de ander gedwongen door de haat van de dictator? Heeft zij niet gehoord van concentratiekampen, deportaties, massamoorden, die de voorboden blijken te zijn van de Rus sische vrede? Begrijpt zij niet, dat haar vrede-door-toegeven gevolgd zal worden door een rode revolutie goedschiks of kwaadschiks die het haar, de niet-communiste, onmogelijk zal maken langer gereformeerd te zijn, langer vrij en zichzelf te zijn? Heus, wij geloven niet alle verhalen over terreur en onderdrukking van de Rus door het rode regiem maar wij ge loven ook niet, dat de Rus die vrijheid kent, die wij bezitten en die ons dier baar is. Wij geloven zeker, dat er mil lioenen Russen zijn die naar vrede verlangen maar die vrede naar het recept van Moskou willen wij per sé niet! Om daaraan te ontkomen wil len wij ons de grootste defensie-in spanningen getroosten, willen onze zonen maandenlang dienen als sol daat, willen onze vrouwen hun man nen afstaan als die vrede ons wordt opgedrongen. En iedere Christen die dit spelletje met de Russen meespeelt is óf blind óf hij brengt zijn landgenoten welbewust een dolkstoot in de rug toe! WAT DAN? Is het, als ue commu nisten dan toch niet anders wil len, niet beter er maar een atoombom op te gooien? Zo te spreken is al even dwaas! In de eerste plaats veroorzaakt men daarmede een derde wereldoor log, die het bloed van millioenen zal kosten en meer tranen zal doen vloeien, dan in de wereldgeschiede nis gevloeid zijn. En als iemand die zo spreekt, de macht had die atoombom men te doen gooien, zou hij ook de moed hebben het bevel daartoe te ge ven? Zou hij die verantwoordelijkheid op zich willen en durven nemen? „Ja" zal iemand zeggen, „want ik zie die oorlog als onvermijdelijk en dan maar liever nu dan straks!" Weet deze man dat zelfs een atoombom een ideologie niet overwinnen kan? Trek deze les uit de historie: de Romeinen overwon nen de Grieken, maar de Griekse ideologie overwon de Romeinse. Euro pa versloeg het Frankrijk van de re volutie maar de ideologie van de Franse revolutie leeft in geheel Euro pa tot in onze dagen toe. Duitsland is verslagen, maar de ge dachte van de totalitaire staat leeft nu nog sterker in Europa dan in de da gen van Hitier. Neen, ideologieën verslaat men niet met geweld daarvoor is geduld no dig en een goed voorbeeld. En, als het een staatkundige ideologie betreft zo als het communisme: waakzaamheid en vastberadenheid, opdat men niet onverhoeds door het wapengeweld wordt overvallen. Een Atlantisch Pact is beter dan een atoombom. Maar pra ten in Kaesong, ook al duurt het nog zo lang, is ook beter dan die bom! Men moet alles doen om de westerse, de Christelijke ideologie tijd en gele genheid te geven de communistische te overwinnen. Dat is de enige zege, waarvoor het waard is met alle ener gie te vechten. Hoe? Door hel hoog houden van onze democratische, onze Christelijke instellingen, door het af vaardigen van wijze mannen naar het strijdperk, waarin om de vrede ge streden wordt. En, Christenen, door het gebed! Het gebed van de gelovige vermag veel meer dan de „arbeid aan de liefde" van een dwaas. V

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1951 | | pagina 3