<~Ylieuwó uitde°~£) rovincie Contactcommissie voor de Prov* Stoom- bootdiensten* Hom Held Prov. Staten van Zeeland wensen een Zij moet met Ged. Staten klachten en critiek onderzoeken» Maastrichtenaar biedt Koning Boude wijn diamantveld aan* juist iets om nu in huis te nemen _Z)e mannen in huis de ioupe Walcheren Zuid-Beveland. Nieuwe commandant voor het Korea-detachement gezocht* 7 holen. Schouwen-Duiveland. Donderdag t Augustus 1951 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 2 De Prov. Staten van Zeeland hebben Dinsdagmiddag de wens uitgesproken tot de Instelling van een z.g. contactcommissie met betrekking tot de Prov. Stoombootdiensten, als een schakel tussen hun college en dat van Ged. Staten. Deze contactcommissie, waartegen Ged. Staten geen bezwaren hebben, zal tot taak hebben mèt Ged. Staten alle klachten en critiek op de Stoombootdiensten te onderzoeken. Mevr. E. J. van de Broecke-de Man (Arb.), die had voorgesteld een com missie ad hoe te benoemen, welke de moeilijkheden en mogelijkheden by deze diensten onder ogen zou zien en een rapport zou moeten uitbrengen aan de Prov. Staten, trok haar voorstel in. Allereerst echter hield men de replie ken betreffende de kwestie van verkoop door de PJZ.E.M. van electrische appa raten. De heer A. H .Govaert (K.V.P.) ver klaarde dat de kleine installateurs zich nooit kunen ontplooien, zolang de P.Z. .M. doorgaat met de apparatenver- ;oop. Dat bij staking van de verkoop ie toonzaal der P.Z.E.M. zal veroude ren, geloofde de heer Govaert niet. Door samenwerking met de handel kan hier het allernieuwste worden geëxposeerd. Een volledige lijst van Installateurs, Winkeliers enz., die de apparaten ver kopen, kan worden opgehangen. De heer J. de Kruijter (C.H.) diende een motie in, waarin Ged. Staten werd verzocht maatregelen te nemen tot Stopzetting van de verkoop, van met name genoemde kleine electrische appa raten en toestellen door de P.Z.E.M. per 81 December a.s. Deze motie was mede Ondertekend door de heren Govaert, E. F. Poppe (K.V.P.)A. Vermaire (Midd.) en M. van der Himst (K.V.P.). De heer Stemerding vertelde dat de directie der P.Z.E.M. hem had mede gedeeld, dat de verkoop der kleine ap paraten van weinig betekenis was, maar die van grotere des te meer. Laten wij dus die eerste verkoop stopzetten, zo was zijn mening. De heer van Oorschot vroeg zich af waarover men zich nu eigenlijk druk maakte, als die verkoop zo gering is. De hulp, die met stopzetten der P.Z. E.M.-verkoop aan de kleine midden stand wordt verleend is dus ook van teen belang. Blijft de situatie niet zoals e nu is, dan Is men in beginsel op de Weg naar trust- of kartelvorming. Niet de kleine groep van belanghebbenden, maar de grote groep van verbruikers moet gediend worden. Waar ligt boven dien de grens tussen kleine en grote apparaten 7 De heer Hommes antwoordde de heer van Oorschot, die een uitspraak van prof. dr Diepenhorst had aangehaald dat de middenstand niet het onaantast baar recht van bestaan heeft, indien hij zelf niet daarvoor werkt, dat prof. Die penhorst dit alleen maar bedoeld kan hebben als een prikkel voor de midden stand om zijn bestaansrecht te bewijzen. Hij verklaarde voorts dat, nu de motie- de Kruijter was ingediend, zijn fractie die ook zal ondersteunen. VRIJHEID AAN BEIDE KANTEN. De heer D. Kodde (S.G.P.) kon niet geloven, dat de kleine middenstand schade ondervindt van de verkoop door de PJZ.E.M. Deze mag echter niet over vleugelend werken. De P.Z.E.M. moet Iedere middenstander vrijlaten. Omge keerd dient deze ook de P.Z.E.M. vrij te laten. Wij kunnen niet spreken van een soort staatsbedrijf en evenmin van gevaar voor kartelvorming. Er moet voor beide partijen volledige vrijheid blijven. Misschien kan zelfs door con currentie bereikt worden, dat het pu bliek minder gaat betalen. Laat het P.Z.E.M.-bestuur er nauwlettend op toezien, dat de belangen van allen wor den gediend. „De berg heeft een muis gebaard". Dat was de conclusie van mr A. J. van der Weel na de discussie. Want men heeft gepraat over de verkoop van enige kleine electrische apparaten, die in het eerste halfjaar 1951 niet meer dan f 260,60 opbrachten, zo voegde hij er aan toe. Het lid van Ged. Staten begreep niet, op welke wijze de heer de Kruijter zijn enquête had ingesteld. Deze kwam tot 375 adressen, terwijl bij de P.Z.E.M. maar 243 installateurs bekend zijn. Mr van der Weel wees er nog op, dat het voor de leden in de raad van be stuur der P.Z.E.M. moeilijk zal zijn hun houding te bepalen. Zij kunnen daar al leen maar mededelen, wat de Prov. Staten hebben besloten, en verder moe ten zij maar afwachten, wat de raad van bestuur wil. Zij kunnen met zichzelf in conflict komen. De motie werd tenslotte met 2117 stemmen aangenomen. Ook de leden van Ged. Staten Lockefeer Philipse en Mes stemden voor. DE STOOMBOOTDIENSTEN. Vervolgens kwam het voorstel van mevr van de Broecke-de Man (Arb.) in behandeling betreffende het instellen van een commissie. In eerste instantie verklaarde mevr. van de Broecke-de Man, dat haar voor stel volstrekt niet was bedoeld als een motie van wantrouwen in het beleid van Ged. Staten. Het ging haar alleen maar om een mogelijkheid het publiek wat meer voldoening en voorlichting te geven t.a.v. de Stoombootdiensten en misschien Ged. Staten suggesties aan de hand te doen voor verbeteringen. De heer C. A. Kaan (C.H.) was geen voorstander van zo'n commissie. Hij wees erop, dat uiteindelijk slechts een tunnel onder de Wester-Schelde de op lossing kan brengen. Verder vroeg hij de aandacht van Ged. Staten voor een vaart midden op de dag tussen Hoede- kenskerke en Terneuzen. De heer E. F. Poppe (K.V.P.) was van mening, dat van een commissie ad hoe niet veel te verwachten is. Een lange aanlooptijd zal nodig zijn voor een Statenlid, om enigszins op de hoog te te komen met de ingewikkelde ma terie. 'Bovendien bestaat voor ieder Statenlid de mogelijkheid klachten en adviezen aan Ged. Staten door te geven. Wij moeten bij dit alles oppassen, dat „Den Haag" ons niet alles uit handen neemt en wij niets meer te vertellen hebben. Verder wenste de heer Poppe meer vaarten op Zondag, b.v. een uur- dienst des morgens vroeg en in de na middag. BETALEN 7 De heer A. J. Cambier (V.V.D.) ver zocht Ged. Staten een klein bedrag van de passagiers op de boten over de Wester-Schelde te vragen, opdat niet het Rijk, ziende de enorme tekorten, al les aan zich trekt en straks zelf enor me bedragen gaat heffen. De heer J. Hommes (A.R.) was van mening, dat Ged. Staten steeds geprik keld zijn, als de Prov. Stoombootdien sten worden becritiseerd. Dit is niet prettig. Ged. Staten dienen precies te zeggen, hoe de zaken staan. Het is ze ker niet mogelijk b.v. op de dienst Vlis- singenBreskens het zó te maken, dat te allen tijde men ook het topvervoer kan verwerken. Tegen meer diensten op Zondag had de heer Hommes prin cipiële bezwaren. Nadat de heer A. Vermaire (Midd.) verklaard had geen behoefte aan een commissie te hebben, sprak mr W. F. E. Baron van der Feltz (C.H.) als zijn oor deel uit, dat zo'n commissie staatsrech telijk onmogelijk is en in strijd met de wettelijke bevoegdheden van Ged. Sta ten. De financiële moeilijkheden, waar toe de hele kwestie kan worden terug gebracht, zijn uiteindelijk de schuld van de partijen, die In ons land de laatste jaren zich een funeste politiek hebben gevoerd. Tenslotte overhandigde de heer van der Feltz aan de Commissaris der Koningin een voorbeeld van een kaartje, dat kan worden opgehangen op de boten en waarop stond vermeld, dat het publiek zich met klachten over de Stoombootdiensten kan wenden tot de Prov. Griffie. CONTACTCOMMISSIE. De heer L. P. van Oorschot (Arb.) kon begrijpen, dat Ged. Staten bezwaar hadden tegen een commissie ad hoe, maar hij zag alle reden voor een scha kel tussen Ged. Staten en Prov. Staten, die tenslotte maar tweemaal per jaar vergaderen. De klachten, die dan aan de orde komen, vestigen daar zo ge makkelijk de indruk, dat het een rom mel is bij de Stoombootdiensten. Als wij een commissie instellen, die met Ged. Staten steeds alle klachten be spreekt, kan dit niet anders dan goed werken. Volgens de heer D. Kodde (S.G.P.) is het altijd gemakkelijker critiek te leve ren dan verbeteringen aan te geven. Zolang hij Statenlid is, wordt iedere ge legenheid aangegrepen om over de Stoombootdiensten te spreken. Zij kun nen niet onfeilbaar werken, omdat het materiaal tekort schiet tegenover de enorme verkeerstoename. Wij moeten grote waardering hebben voor het werk van Ged. Staten en ons niet op het standpunt stellen, dat er wel wat aan de hand zal zijn, als er altijd^ over ge praat wordt. Wat de Zondagsdiensten betreft wilde de heer Kodde niet het religieuze in zicht van de bevolking als maatstaf ne men, maar de waarheid, dat de over heid als dienaresse Gods de Zondag heeft te eerbiedigen. Daarom zou op Zondag eigenlijk niet één boot moeten varen. Tegen een commissie, zoals de heer van Oorschot voorstelde, had de heer Kodde bezwaren. Want daarmede wordt nog niet bereikt, dat alle Staten leden weten wat er is gebeurd. De heer C. de Putter (A.R.) verzocht Ged. Staten met klem aandacht te be steden aan de zeer moeilijke positie van Noord-Beveland. ANTWOORD NA-MENS GED. STATEN. Namens Ged. -Staten antwoordde de heer A. L. S. Lockefeer, de „vloot voogd" van de Provincie. Hij verklaar de, dat men het als een onbereikbaar ideaal moet beschouwen, dat een com missie ad hoe de moeilijkheden zal op lossen. Het is voorts volkomen onjuist te me nen, dat Ged. Staten met alle voorstel len en opvattingen van de directeur ac- coord gaan. Spr. kon zich niet aan de indruk onttrekken, dat er vaak over dreven wordt, ook wat betreft het enorme vervoer tussen Vlissingen en Breskens. De Zondagsdiensten, zoals die thans worden gevaren, geven geen aan leiding tot klachten. Er zijn zekere ten- denzen, die de Provincie geheel willen uitsluiten van de exploitatie der Wes- ter-Scheldeveren. Ged. Staten volgen deze zaak nauwlettend. Verheugend is, dat Zeeland steeds meer toeristen trekt, die een belangrijke bron van deviezen zijn. Maar het vervoer van deze men sen stelt Ged. Staten voor grote pro blemen. Het is onjuist de directie aan te vallen, omdat men niet weet, wat deze precies doet en hoe de verhouding tussen haar en Ged. Staten is. Er wordt niet geschroomd de directeur op fouten en vergissingen te wijzen. De Rijkswaterstaat onderzoekt thans de mogelijkheden van bouw van een nieuwe veerboot, maar men moet zich daarvan niet te grote illusies maken met het oog op de précaire toestand van 's lands financiën. Het ophangen van kaartjes met een klachtenadres heeft geen zin. Het publiek weet de weg toch wel te vinden. Al stelde de heer Lockefeer zich niet veel voor van een z.g. contactcommissie, hij wilde deze gedachte toch gaarne in overweging nemen. Ged. Staten zullen werkelijk proberen de verbinding met Noord-Beveland te verbeteren, nu Als een sprookje Hij hoopt zelf ook aan zijn deel te komen 1 De 47-jarige Maastrichtenaar J. H. G. C. Marjjnen die sedert 28 jaar de ligging bent van een vindplaats van diamanten in de Belgische Congo aarvan de rijkdom, naar hjj zegt, slechts te ramen valt, heelt, nadat zijn verschillende pogingen om een ook voor hem winstgevende exploitatie te bereiken, op niets zijn uitgelopen, aan koning Boudewijn van België aangeboden de plaats van de diamantvondst in Belgisch Congo aan experts van Z.M. aan te «ijzen, in de verwachting dat er voor hem daaruit ook een ruim aandeel zal ten deel vallen. Einde 1918 was Jules Marijnen naar de Congo vertrokken, waar hq als be roepsjager voor het Belgische gouver nement een lonend bestaan vond. Bij de jacht op een olifant ontdekte Ma rijnen bij toeval de diamanten in een waterbassin van een bergbeek, dat in het meest woeste gebied van het Zui delijk deel van Belgisch Congo lag. Enkele maanden later keerde Marij nen naar Nederland terug, waar hij in December 1923 arriveerde. Enkele Am sterdamse diamant-experts erkenden, zo vertelde Marijnen, de waarde van de gevonden ruwe diamant als van hoog gehalte en waren van oordeel, dat op deze plek waarschijnlijk nog veel meer en grotere stenen gevonden zouden wor den. Marijnen heeft daarna jarenlang zijn vondst geheim gehouden. Pas na de oorlog trachtte hij het Belgische gou vernement te interesseren voor zijn vondst. Het Belgische ministerie van Koloniën, heeft blijkens twee brieven van Maart 1948 en Juli 1949 aan de heer Marijnen geadviseerd, of het Bel gische gouvernement öf een particuliere maatschappij met te verlenen concessie de waarde van de diamantmijn te laten onderzoeken. De heer Marijnen ver klaarde ons evenwel dat hij op die aan biedingen niet wilde ingaan. Hij vroeg vijf millioen francs plus 10 procent van de opbrengsten. Brussel ging daarop niet in en toen Prins Boudewijn Koning werd, heeft de heer Marijnen gemeend aan deze vorst het voorstel te doen de plaats aan te wijzen van zijn diamant mijn en daaruit voor zichzelf ook een bepaald voordeel te trekken. Deze brief werd 23 Juli j.l. uit Maastricht naar de Koning per aangetekende zending verzonden. Op dit laatste schrijven is nog geen antwoord ontvangen. (Ingez. mededeling, advert.) kunnen U op dorstige dagen soms verrassen met de vraag of er niets te drin ken is. Dan is het een hele voldoening voor een huis vrouw om dadelijk met een paar flesjes koel bier voor de dag te kunnen komen. Ook aan tafel kan juist nu een glas bier zo bijzonder welkom zijn. Denk er dus om straks een paar flesjes van De Gruyler mee te nemen. De Gruyter heeft heerlijk licht en donker bier in han dige pullen. Een pul host maar 40 cent met cassabon. Er gaan twee reuze glazen uit! Niet vergelen Jus, tier in huis te nemen. blijkt, dat na de vernieuwing der stei gers de klachten nog niet zijn verstomd. Na deze rede deelde mevr. van de Broecke-de Man mede haar voorstel in te trekken, nu de instelling van een contactcommissie zal worden over wogen. Jhr mr T. A. W. J. Schorer (Arb.) vestigde nog de aandacht op de moge lijkheden, die verwezenlijking van het drie-eilandenplan biedt. Er moeten twee dammen komen. Als de eerste dam tus sen beide Bevelanden wordt gelegd, is de kwestie met Noord-Beveland opge lost. De heer Lockefeer kon hierover geen mededelingen doen, doch wees erop, dat men zich van realisering op korte ter mijn niet veel moet voorstellen. Daar na werden de discussies gesloten. (Ingez. mededeling, advert.) FEUILLETON door G. P. BAKKER. 81) -o- „Je kunt gelijk hebben", viel Saxon haar opgewonden in de rede. „Het zou ook een aanwijzing kunnen zijn, een boodschap: In de nabijheid ligt de schat begraven. Ik zal...." „Stil", fluisterde ze. „Ik geloof, dat ik iets hoor." Saxon legde zijn oor tegen de muur, luisterde scherp. „Ja", klonk zijn oor deel. „Heel ver weg hoor ik plassen de voetstappen. Er komen mensen." Hij haalde een pistool te voorschijn, zette de scherpe schop die aan zijn gordel hing, naast zich neer. „Klim over de muur. Verberg je daar. Ik zal ze warm ontvangen." „Neen, neen", fluisterde Marion. „Vlug, kom mee. Samen achter die steenen, dan kunnen we horen en zien wat ze in hun schild voeren." „Je hebt weer gelijk", beaamde hij. „Een ongeziene vijand telt dubbel." Saxon hielp haar over de muur. Ze gingen op een paar stenen zitten. Hij drukte haar een pistool in de hand. Vol spanning wachtten zij de komen de gebeurtenissen af. HOOFDSTUK XXXIH. „Hier in deze afschuwelijke spelonk zou de schat begraven zijn", klonk een heldere stem op een ietwat spottende toon. „Het ziet er hier onheilspellend genoeg uit, om bang van te worden. Een smal pad en een grote diepe moe raspias. Zeer geschikt voor verborgen schatten. Zet de lantarens daar maar neer. Ze geven ten minste een beetje lichtEn wat is daar achter die muur?" „We hebben die brokken steen op gestapeld en met kalk aangevuld om het water tegen te houden; daar ach ter is de gang ingestort." „Weet je het zeker, Peter? 't Was een ellendige tocht." „Ja, Bastiaan en ik zijn hier reeds enige malen geweest. We hebben de boel een beetje opgeruimd en in de gang op de minst begaanbare plaat sen stenen gelegd. Je moet niet ver geten, dat we 'n vadem of tien ge daald zijn. Het is gelukkig een bui tengewone droge zomer. Als de Elbe niet zo laag stond, zouden we hier als ratten verdrinken. Het grondwater zou zoveel stijgen, dat het één vuile watermassa zou zijn tot boven aan het gewelf. Bij flinke regenbuien zouden de schatten voor ons verloren zijn." „Hoe weet je, dat de kostbaarheden hier liggen?" „Ik ben er bij geweest, dat ze ver borgen werden. Ze lagen op een an dere plaats onder het huis met de toren, maar mijn vriend, de oude wonderdokter, meende dat ze daar niet langer veilig waren. Met ons drieën hebben we ze hier heen ge sleept. Een zwaar karwei, drie dagen lang hebben we er aan gewerkt." „En jij bent de enige die dat weet?" „Ja." „Hoe zo?" „De wonderdokter vernam, dat de plaats waar ze begraven lagen, bekend was geworden. We kbnden ze nog juist op tijd in veiligheid brengen. Toen de Pappenheimers de plek had den gevonden, was het nest leeg." „Wie was de andere helper?" „Schwarz." „De wonderdokter nam ons een eed af, dat we met niemand er over moch ten spreken, maar, zoals je weet, heb ben ze hem in een hinderlaag gelokt en doodgeschoten. Schwarz deelde zijn lot. Ik werd gevangen genomen, red de mijn leven, maar dat is weer een andere geschiedenis. De plek heb ik niet verraden. Ik ben de enige over geblevene die weet waar de kostbaar heden zijn. Ze liggen daar." Hij wees naar het vunzige water. „Nadat we de schat in die afgrond begraven had den, hebben we de muur van onderen doorgebroken en het water stroomde binnen met zo'n vaart, dat we ons slechts met moeite in veiligheid kon den brengen." „En heeft niemand je kunnen zien?" „Onmogelijk. We hebben zorgvuldig opgepast, dat we niet bespied wer den. Ik herinner me nog, dat we bij het overbrengen van een groot pak sluipende voetstappen meenden te horen. We hebben overal gezocht, al le gangen afgelopen, maar niemand gevonden. Blijkbaar waren het rat ten, die zijn hier bij duizenden." „En Bastiaan?" „Hij was altijd mijn boezemvriend. Alleen zagen we geen kans de schat te lichten. Daarom namen we jou, de man van Werben, als derde in het ge heim. We weten, dat je vele vrienden hebt en niet keizersgezind bent. Jij zoudt ons kunnen helpen om de kost baarheden naar een veilige plaats te vervoeren en te verkopen tegen de volle waarde." De man van Werben, een lang benige donkere man met een haak neus, zei: „Je hebt je woord gebroken, Peter." (Wordt vervolgd.) NIEUWS IN 'T KORT Het opperste Hof van Beroep heeft het beroep van aartsbisschop Josef Groesz tegen het vonnis van 15 jaar gevangenisstraf, verworpen. Herbert Morrison, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, zal in Septem ber naar Washington gaan om met zijn Amerikaanse en waarschijnlijk ook Franse collega de tegenwoordige poli tieke vraagstukken eens door te praten. De Zuid-Afrikaanse Unie gaat ura nium uit goudhoudende ertsen winnen. De betrokken maatschappijen moeten de gewonnen uranium aan de Ver. Sta ten en Canada afleveren. In het Russische blad „News" heeft een internationale handelsdeskundige van de Sowjet-Unie, Menzhinsky, aan gedrongen op terugkeer naar normale handelsbetrekkingen tussen Oost en West, ter bevordering van de vrede. Minister-president Attlee van Enge land zal op 14 September de nieuwe olieraffinaderij van de Esso te Fawley, bij Southampton, openen. Deze raffina derij zal de grootste zijn van Europa, maar kan desondanks nog maar een vijftiende deel produceren van het kwantum waartoe de raffinaderij te Abadan in staat is. COMMISSIE VOOR R.T.C. MET DE WEST. De Nederlandse regering overweegt thans het benoemen van een commissie die tot taak zal hebben de Ronde Tafel Conferentie met Suriname en de Ne derlandse Antillen een zo vlot en vruchtbaar mogelijk verloop te doen hebben. Te dien einde zou deze commissie zich moeten bezinnen op het samenstel len van een „working paper". In de commissie zullen vermoedelijk zitting hebben de heren mr van Schaik, mr van Helsdingen, mr van der Grinten en de heren mr dr Pos en mr Debrot, resp. vertegenwoordiger in Nederland van Suriname en van de Ned. Antillen. Zodra de werkzaamheden dezer com missie zover zijn gevorderd, dat de aan vangsdatum van de R.T.C. kan worden bepaald, zal tot bijeenroeping daarvan worden overgegaan. Onder SERVET OF TAFELLAKEN. Voor iemand of voor iets, waarvan men niet goed weet, bij welke groep of klasse men hem of hen moet in delen, geldt het gezegde: „Te groot voor servet en te klein voor tafella ken". Als men in het geval, dat wij op het oog hebben, voor servet fiets pad leest en voor tafellaken rijweg, dan begrijpt men onmiddellijkdat het over de bromfietsen gaal. Waar moeten de ruim 150.000 brom fietsberijders, die er op het ogenblik in ons landje rondtuffen en waar er nog iedere week zo'n 2000 bijkomen, rijden? Het snelverkeer heeft er te recht de grootste bezwaren tegen, dat de bro. fietsen op de rijweg komen, omdat het gevaar voor ongelukken, zoals de praktijk al duidelijk heeft uitgewezen, bijzonder groot is. Maar de fietsers zien de brommers ook lie ver niet dan wel op de fietspaden. Want ze lopen nu eenmaal ht der dan een gewone fiets en dus is ook hier het ongelukkenrisico aamerkelijk groter. Eenvoudig is de oplossing aller minst. De A.N.W.B. heejt kortgeleden ministers Wemmers al geadviseerd als maatstaf een maxirnum-cy'inderinhoud van 50 kubieke centimeter voor te schrijven. Opzet is alle bromfietsen tot deze cylinderinhoud van de grote wegen te weren. En dau moet verder maar in de praktijk blijken, hoe het met deze dingen op de fietspaden gaat. Men moet daarvan niet al te hoge verwachtingen koesteren. Het kan natuurlijk goed gaan, als alle brom fietsrijders hun vervoermiddel be schouwen als een gewone fiets, waar ze alleen niet hoeven te trappen. Maar de verleiding om harder te rijden is zo groot, dat speculeren op de aan passing, wat de snelheid dan betreft, van de bromfietsrijder bij het „lang zame" verkeer op het fietspad ris kant is. Wèl is het voordeel van deze oplos sing, dat het risico van ongelukken minder zal zijn. Bij snelverkeer ge beuren die nu eenmaal het meest. Het voorschrijveji van maximale snelheden der bromfietsen op de fiets paden zal eveneens weinig succes heb ben. Er zou om te beginnen een leger van politiemannen nodig zijn om dat te controleren. Gemakkelijk ligt deze zaak dus al lerminst. Maar een wettelijke regeling, hoe dan ook, is dringend noodzakelijk. T. MIDDELBURG. Korte Noordstraat werd grintpad. Dinsdagmiddag ontstond in de Korte Noordstraat een defect aan de laadbak van een vrachtauto, die grint vervoer de. Over een afstand van 50 meter werd het grint in grote hoeveelheden over de straat verspreid, waardoor het wegdek meer op een grintpad dan op een nor male straat geleek. Men heeft het grint later opgeveegd. Later op de middag deed zich eenzelfde euvel, zij het in ge ringere mate, op de Markt voor. AAGTEKERKE. Blikseminslag, Tijdens het onweer van Dinsdagavond is de bliksem ingeslagen in de land- bouwschuur van de heer J. de Visser Wzn. Gelukkig ontstond geen brand, doch uitsluitend een groot gat in het dak van de schuur. GOES. Gevaarlijke vijver. Door de heftige slagregens is gis ternacht de 3 meter diepe vijver in het bouwplan-Oost, daar aangelegd om mettertijd de woonwijk en het plant soen te verfraaien, voor de helft vol gelopen met water. Aangezien de kan ten van deze vijver nog al steil zijn en op sommige plaatsen door het wa ter half zijn verzakt, betekent dit een niet gering gevaar voor de daar spe lende jeugd. RILLAND. Vergadering gemeenteraad. De gemeenteraad van Rilland-Bath komt a.s. Maandag in openbare verga dering bijeen. Op de agenda komt o.a. voor: Benoeming onderwijzer O.L. school en benoeming ambtenaar burger lijke stand en toetreding tot gemeen schappelijke regeling „Koningin Wilhel- mina school" te Goes. WEMELDINGE. Ouderavond Chr. school. Maandagavond had in de Chr. school te Wemeldinge een ouderavond plaats Vooraf konden de ouders het hand werk bezichtigen. Deze avond stond onder leiding van het hoofd der school de heer C. Phi lipse, die 18 leerlingen, die de school Majoor Van der Mcyde wordt het niet. (Van onze oorlogscorrespondent Alfred van Sprang) TOKIO, Juli 1951. De militaire autoriteiten in Nederland hebben de commandant van het Van Heutsz-batal- jon in Korea, luitenant-kolonel W. D. H. Eekhout, verzocht om nog zes maan den langer dan oorspronkelijk de bedoe ling was het bevel over de Nederlandse troepen te blijven voeren. Het plotselinge verzoek schijnt voort te komen uit moeilijkheden met de nieuwe commandant, majoor A. C. van der Meyde. Deze was voorbestemd om mettertijd het commando over te ne men. Om zich alvast in te werken be vond hij zich sinds enkele maanden bij het bataljon. In die tijd zijn allerlei punten onder zijn aandacht gekomen waarover hij dringend met de autoritei ten in Nederland wenste te spreken voor de verantwoordelijkheid van de leiding op zich te nemen. Nederland heeft echter geweigerd hem te laten overkomen. Daarop heeft majoor Van der Meyde zich telefonisch rechtstreeks tot luitenant-generaal Hasselman ge wend. De kwestie is nogal hoog gelopen en het resultaat is, dat men majoor Van der Meyde niet langer voor bataljons commandant in aanmerking laat ko men. Overste Eekhout had inmiddels te kennen gegeven niet in Korea te willen blijven. Dat is alleszins begrijpelijk en niemand verbaast zich over dit besluit. Evenals het hele bataljon is ook hij vol komen op. Het verzoek een tweede win ter in Korea door te brengen is niet alleen onredelijk, maar tevens onver antwoordelijk. In Nederland schijnt men nog steeds niet te beseffen hoe zwaar de dienst in Korea voor iedereen is. Men vraagt zich thans af wie de nieuwe commandant zal worden. Men heeft de keus uit één van de reeds in Korea aanwezige officieren of uit het officierencorps in Nederland. Het moet echter zonder veel moeite mogelijk zijn uit de beroepsofficieren een man te kie zen, die bereid en tevens in staat is om de leiding over de Nederlandse troepen in Korea op zich te nemen. verlaten, hartelijk toesprak. Na afloop daarvan werd door de leerling Jan op 'tHof het hoofd der school en het ovejige personeel ieder persoonlijk dank gezegd voor het ont vangen onderwijs. Hij overhandigde enkele cadeaux. Het hoofd der school deelde verder mede, dat mevr. PhilipseBuis per 1 Sept. a.s. deze school gaat verlaten en in gelijke functie is benoemd aan de Chr. school te Kapelle. Spreker zeide, dat hij namens het bestuur der school en het overige onderwijzend personeel spreekt als hij zegt, dat ze mevr. Phi lipseBuis node ziet vertrekken. Hij dankte haar ook namens allen voor het onderwijs aan de kinderen ver strekt. De voorzitter van de school, de heer Jac. Wabeke, sloot zich daarbij aan en wenste de aftredende leerlingen en de vertrekkende mevr. Philipse Buis het goede toe. Vervolgens dankte mevr. Philipse-Buis voor de woorden door het hoofd der school en de voorzit ter tot haar gericht en het prachtig bouquet bloemen De heer Joh. Ruissen bracht het bestuur der school en het onderwij zend personeel dank voor het onder wijs aan zijn kinderen, waarvan nu de laatste de school verlaat en tevens voor alle anderen. Na het zingen van de avondzang en gebed werd deze avond gesloten. Veerdienst Zijpe—Anna jacobapolder. De directie van de Rotterdamse Tramweg Maatschappij deelt mede, dat in verband met het jaarlijkse onder houd het s.s. „Grevelingen", dat de veerdienst ZijpeAnna Jacobapolder onderhoudt, tijdelijk en met ingang van 1 Augustus zal worden vervangen door het s.s. „Gorihchem I". Met dit vaar tuig kunnen echter slechts auto's van maximaal 9 nieter lengte worden over gezet. De collecte van de Stichting Chr. Blindenhulp „De Fakkels Bijeen" te Tholen bracht f 62,27 op. BRUINISSE. Export naar België. Naar wij vernemen zal deze week worden begonnen met de export van Waddenzee mosselen naar België, speciaal van de Zeeuwse mosselkwe kers uit Yerseke, die behoren tot de groep van 10, die percelen toegewezen kregen op het Groninger Wad. Aver((. Door het motorschip „Tholen 21" werd in de haven te Bruinisse bin nengesleept het motorschip „Tholen 1, schipper J. SchotBout. Dit schip had bij het vissen van gar nalen enz. de krukas gebroken en nog verdere motorschade bekomen. Het schip ging in reparatie bij de firma P. Maaskant alhier. Mej. C. van Rhee overleden. Op 82-jarige leeftijd overleed alhier mej. C. van Rhee. Meer dan een halve eeuw was zij verbonden aan het Jeugdwerk in zijn oude vorm, n.l. als bestuurslid van de Chr. Meisjesver eniging Tabitha, een naaikrans, dis behalve met bijbelstudie en zang zich bezig hield met het vervaardigen van kleding voor minder bedeelden in de gemeente. Bij de oprichting van die vereniging, door mevr. Bokma, de echtgenote van de toenmalige predi kant in 1893 werd mej. van Rhee vice-presidente. In tijden dat er geen predikantsvrouw was had zij de lei ding. In 1934 bij het vertrek van mevr. Waardenburg werd zij presi dente tot 1944, toen Bruinisse ge- evacueerd werd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1951 | | pagina 2