<~Ylieuwó uitde°~£) rovincie
Contactcommissie voor de Prov* Stoom-
bootdiensten*
Hom Held
Prov. Staten van Zeeland wensen een
Zij moet met Ged. Staten klachten en
critiek onderzoeken»
Maastrichtenaar biedt Koning
Boude wijn diamantveld aan*
juist iets om nu
in huis te nemen
_Z)e mannen in huis
de ioupe
Walcheren
Zuid-Beveland.
Nieuwe commandant voor het
Korea-detachement gezocht*
7 holen.
Schouwen-Duiveland.
Donderdag t Augustus 1951
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 2
De Prov. Staten van Zeeland hebben Dinsdagmiddag de wens uitgesproken
tot de Instelling van een z.g. contactcommissie met betrekking tot de Prov.
Stoombootdiensten, als een schakel tussen hun college en dat van Ged. Staten.
Deze contactcommissie, waartegen Ged. Staten geen bezwaren hebben, zal tot
taak hebben mèt Ged. Staten alle klachten en critiek op de Stoombootdiensten
te onderzoeken.
Mevr. E. J. van de Broecke-de Man (Arb.), die had voorgesteld een com
missie ad hoe te benoemen, welke de moeilijkheden en mogelijkheden by deze
diensten onder ogen zou zien en een rapport zou moeten uitbrengen aan de
Prov. Staten, trok haar voorstel in.
Allereerst echter hield men de replie
ken betreffende de kwestie van verkoop
door de PJZ.E.M. van electrische appa
raten.
De heer A. H .Govaert (K.V.P.) ver
klaarde dat de kleine installateurs zich
nooit kunen ontplooien, zolang de P.Z.
.M. doorgaat met de apparatenver-
;oop. Dat bij staking van de verkoop
ie toonzaal der P.Z.E.M. zal veroude
ren, geloofde de heer Govaert niet. Door
samenwerking met de handel kan hier
het allernieuwste worden geëxposeerd.
Een volledige lijst van Installateurs,
Winkeliers enz., die de apparaten ver
kopen, kan worden opgehangen.
De heer J. de Kruijter (C.H.) diende
een motie in, waarin Ged. Staten werd
verzocht maatregelen te nemen tot
Stopzetting van de verkoop, van met
name genoemde kleine electrische appa
raten en toestellen door de P.Z.E.M. per
81 December a.s. Deze motie was mede
Ondertekend door de heren Govaert, E.
F. Poppe (K.V.P.)A. Vermaire (Midd.)
en M. van der Himst (K.V.P.).
De heer Stemerding vertelde dat de
directie der P.Z.E.M. hem had mede
gedeeld, dat de verkoop der kleine ap
paraten van weinig betekenis was, maar
die van grotere des te meer. Laten wij
dus die eerste verkoop stopzetten, zo
was zijn mening.
De heer van Oorschot vroeg zich af
waarover men zich nu eigenlijk druk
maakte, als die verkoop zo gering is.
De hulp, die met stopzetten der P.Z.
E.M.-verkoop aan de kleine midden
stand wordt verleend is dus ook van
teen belang. Blijft de situatie niet zoals
e nu is, dan Is men in beginsel op de
Weg naar trust- of kartelvorming. Niet
de kleine groep van belanghebbenden,
maar de grote groep van verbruikers
moet gediend worden. Waar ligt boven
dien de grens tussen kleine en grote
apparaten 7
De heer Hommes antwoordde de heer
van Oorschot, die een uitspraak van
prof. dr Diepenhorst had aangehaald
dat de middenstand niet het onaantast
baar recht van bestaan heeft, indien hij
zelf niet daarvoor werkt, dat prof. Die
penhorst dit alleen maar bedoeld kan
hebben als een prikkel voor de midden
stand om zijn bestaansrecht te bewijzen.
Hij verklaarde voorts dat, nu de motie-
de Kruijter was ingediend, zijn fractie
die ook zal ondersteunen.
VRIJHEID AAN BEIDE KANTEN.
De heer D. Kodde (S.G.P.) kon niet
geloven, dat de kleine middenstand
schade ondervindt van de verkoop door
de PJZ.E.M. Deze mag echter niet over
vleugelend werken. De P.Z.E.M. moet
Iedere middenstander vrijlaten. Omge
keerd dient deze ook de P.Z.E.M. vrij
te laten. Wij kunnen niet spreken van
een soort staatsbedrijf en evenmin van
gevaar voor kartelvorming. Er moet
voor beide partijen volledige vrijheid
blijven. Misschien kan zelfs door con
currentie bereikt worden, dat het pu
bliek minder gaat betalen. Laat het
P.Z.E.M.-bestuur er nauwlettend op
toezien, dat de belangen van allen wor
den gediend.
„De berg heeft een muis gebaard".
Dat was de conclusie van mr A. J. van
der Weel na de discussie. Want men
heeft gepraat over de verkoop van
enige kleine electrische apparaten, die
in het eerste halfjaar 1951 niet meer
dan f 260,60 opbrachten, zo voegde hij
er aan toe.
Het lid van Ged. Staten begreep niet,
op welke wijze de heer de Kruijter zijn
enquête had ingesteld. Deze kwam tot
375 adressen, terwijl bij de P.Z.E.M.
maar 243 installateurs bekend zijn.
Mr van der Weel wees er nog op, dat
het voor de leden in de raad van be
stuur der P.Z.E.M. moeilijk zal zijn hun
houding te bepalen. Zij kunnen daar al
leen maar mededelen, wat de Prov.
Staten hebben besloten, en verder moe
ten zij maar afwachten, wat de raad
van bestuur wil. Zij kunnen met zichzelf
in conflict komen.
De motie werd tenslotte met 2117
stemmen aangenomen. Ook de leden
van Ged. Staten Lockefeer Philipse en
Mes stemden voor.
DE STOOMBOOTDIENSTEN.
Vervolgens kwam het voorstel van
mevr van de Broecke-de Man (Arb.) in
behandeling betreffende het instellen
van een commissie.
In eerste instantie verklaarde mevr.
van de Broecke-de Man, dat haar voor
stel volstrekt niet was bedoeld als een
motie van wantrouwen in het beleid
van Ged. Staten. Het ging haar alleen
maar om een mogelijkheid het publiek
wat meer voldoening en voorlichting te
geven t.a.v. de Stoombootdiensten en
misschien Ged. Staten suggesties aan
de hand te doen voor verbeteringen.
De heer C. A. Kaan (C.H.) was geen
voorstander van zo'n commissie. Hij
wees erop, dat uiteindelijk slechts een
tunnel onder de Wester-Schelde de op
lossing kan brengen. Verder vroeg hij
de aandacht van Ged. Staten voor een
vaart midden op de dag tussen Hoede-
kenskerke en Terneuzen.
De heer E. F. Poppe (K.V.P.) was
van mening, dat van een commissie ad
hoe niet veel te verwachten is. Een
lange aanlooptijd zal nodig zijn voor
een Statenlid, om enigszins op de hoog
te te komen met de ingewikkelde ma
terie. 'Bovendien bestaat voor ieder
Statenlid de mogelijkheid klachten en
adviezen aan Ged. Staten door te geven.
Wij moeten bij dit alles oppassen, dat
„Den Haag" ons niet alles uit handen
neemt en wij niets meer te vertellen
hebben. Verder wenste de heer Poppe
meer vaarten op Zondag, b.v. een uur-
dienst des morgens vroeg en in de na
middag.
BETALEN 7
De heer A. J. Cambier (V.V.D.) ver
zocht Ged. Staten een klein bedrag van
de passagiers op de boten over de
Wester-Schelde te vragen, opdat niet
het Rijk, ziende de enorme tekorten, al
les aan zich trekt en straks zelf enor
me bedragen gaat heffen.
De heer J. Hommes (A.R.) was van
mening, dat Ged. Staten steeds geprik
keld zijn, als de Prov. Stoombootdien
sten worden becritiseerd. Dit is niet
prettig. Ged. Staten dienen precies te
zeggen, hoe de zaken staan. Het is ze
ker niet mogelijk b.v. op de dienst Vlis-
singenBreskens het zó te maken, dat
te allen tijde men ook het topvervoer
kan verwerken. Tegen meer diensten
op Zondag had de heer Hommes prin
cipiële bezwaren.
Nadat de heer A. Vermaire (Midd.)
verklaard had geen behoefte aan een
commissie te hebben, sprak mr W. F. E.
Baron van der Feltz (C.H.) als zijn oor
deel uit, dat zo'n commissie staatsrech
telijk onmogelijk is en in strijd met de
wettelijke bevoegdheden van Ged. Sta
ten. De financiële moeilijkheden, waar
toe de hele kwestie kan worden terug
gebracht, zijn uiteindelijk de schuld van
de partijen, die In ons land de laatste
jaren zich een funeste politiek hebben
gevoerd. Tenslotte overhandigde de
heer van der Feltz aan de Commissaris
der Koningin een voorbeeld van een
kaartje, dat kan worden opgehangen
op de boten en waarop stond vermeld,
dat het publiek zich met klachten over
de Stoombootdiensten kan wenden tot
de Prov. Griffie.
CONTACTCOMMISSIE.
De heer L. P. van Oorschot (Arb.)
kon begrijpen, dat Ged. Staten bezwaar
hadden tegen een commissie ad hoe,
maar hij zag alle reden voor een scha
kel tussen Ged. Staten en Prov. Staten,
die tenslotte maar tweemaal per jaar
vergaderen. De klachten, die dan aan
de orde komen, vestigen daar zo ge
makkelijk de indruk, dat het een rom
mel is bij de Stoombootdiensten. Als
wij een commissie instellen, die met
Ged. Staten steeds alle klachten be
spreekt, kan dit niet anders dan goed
werken.
Volgens de heer D. Kodde (S.G.P.) is
het altijd gemakkelijker critiek te leve
ren dan verbeteringen aan te geven.
Zolang hij Statenlid is, wordt iedere ge
legenheid aangegrepen om over de
Stoombootdiensten te spreken. Zij kun
nen niet onfeilbaar werken, omdat het
materiaal tekort schiet tegenover de
enorme verkeerstoename. Wij moeten
grote waardering hebben voor het werk
van Ged. Staten en ons niet op het
standpunt stellen, dat er wel wat aan
de hand zal zijn, als er altijd^ over ge
praat wordt.
Wat de Zondagsdiensten betreft wilde
de heer Kodde niet het religieuze in
zicht van de bevolking als maatstaf ne
men, maar de waarheid, dat de over
heid als dienaresse Gods de Zondag
heeft te eerbiedigen. Daarom zou op
Zondag eigenlijk niet één boot moeten
varen. Tegen een commissie, zoals de
heer van Oorschot voorstelde, had de
heer Kodde bezwaren. Want daarmede
wordt nog niet bereikt, dat alle Staten
leden weten wat er is gebeurd.
De heer C. de Putter (A.R.) verzocht
Ged. Staten met klem aandacht te be
steden aan de zeer moeilijke positie van
Noord-Beveland.
ANTWOORD NA-MENS
GED. STATEN.
Namens Ged. -Staten antwoordde de
heer A. L. S. Lockefeer, de „vloot
voogd" van de Provincie. Hij verklaar
de, dat men het als een onbereikbaar
ideaal moet beschouwen, dat een com
missie ad hoe de moeilijkheden zal op
lossen.
Het is voorts volkomen onjuist te me
nen, dat Ged. Staten met alle voorstel
len en opvattingen van de directeur ac-
coord gaan. Spr. kon zich niet aan de
indruk onttrekken, dat er vaak over
dreven wordt, ook wat betreft het
enorme vervoer tussen Vlissingen en
Breskens. De Zondagsdiensten, zoals die
thans worden gevaren, geven geen aan
leiding tot klachten. Er zijn zekere ten-
denzen, die de Provincie geheel willen
uitsluiten van de exploitatie der Wes-
ter-Scheldeveren. Ged. Staten volgen
deze zaak nauwlettend. Verheugend is,
dat Zeeland steeds meer toeristen trekt,
die een belangrijke bron van deviezen
zijn. Maar het vervoer van deze men
sen stelt Ged. Staten voor grote pro
blemen. Het is onjuist de directie aan
te vallen, omdat men niet weet, wat
deze precies doet en hoe de verhouding
tussen haar en Ged. Staten is. Er wordt
niet geschroomd de directeur op fouten
en vergissingen te wijzen.
De Rijkswaterstaat onderzoekt thans
de mogelijkheden van bouw van een
nieuwe veerboot, maar men moet zich
daarvan niet te grote illusies maken
met het oog op de précaire toestand van
's lands financiën. Het ophangen van
kaartjes met een klachtenadres heeft
geen zin. Het publiek weet de weg toch
wel te vinden.
Al stelde de heer Lockefeer zich niet
veel voor van een z.g. contactcommissie,
hij wilde deze gedachte toch gaarne in
overweging nemen. Ged. Staten zullen
werkelijk proberen de verbinding met
Noord-Beveland te verbeteren, nu
Als een sprookje
Hij hoopt zelf ook aan zijn deel te komen 1
De 47-jarige Maastrichtenaar J. H. G. C. Marjjnen die sedert 28 jaar de
ligging bent van een vindplaats van diamanten in de Belgische Congo aarvan
de rijkdom, naar hjj zegt, slechts te ramen valt, heelt, nadat zijn verschillende
pogingen om een ook voor hem winstgevende exploitatie te bereiken, op niets
zijn uitgelopen, aan koning Boudewijn van België aangeboden de plaats van
de diamantvondst in Belgisch Congo aan experts van Z.M. aan te «ijzen, in
de verwachting dat er voor hem daaruit ook een ruim aandeel zal ten deel
vallen.
Einde 1918 was Jules Marijnen naar
de Congo vertrokken, waar hq als be
roepsjager voor het Belgische gouver
nement een lonend bestaan vond. Bij
de jacht op een olifant ontdekte Ma
rijnen bij toeval de diamanten in een
waterbassin van een bergbeek, dat in
het meest woeste gebied van het Zui
delijk deel van Belgisch Congo lag.
Enkele maanden later keerde Marij
nen naar Nederland terug, waar hij in
December 1923 arriveerde. Enkele Am
sterdamse diamant-experts erkenden,
zo vertelde Marijnen, de waarde van de
gevonden ruwe diamant als van hoog
gehalte en waren van oordeel, dat op
deze plek waarschijnlijk nog veel meer
en grotere stenen gevonden zouden wor
den. Marijnen heeft daarna jarenlang
zijn vondst geheim gehouden. Pas na de
oorlog trachtte hij het Belgische gou
vernement te interesseren voor zijn
vondst. Het Belgische ministerie van
Koloniën, heeft blijkens twee brieven
van Maart 1948 en Juli 1949 aan de
heer Marijnen geadviseerd, of het Bel
gische gouvernement öf een particuliere
maatschappij met te verlenen concessie
de waarde van de diamantmijn te laten
onderzoeken. De heer Marijnen ver
klaarde ons evenwel dat hij op die aan
biedingen niet wilde ingaan. Hij vroeg
vijf millioen francs plus 10 procent van
de opbrengsten. Brussel ging daarop
niet in en toen Prins Boudewijn Koning
werd, heeft de heer Marijnen gemeend
aan deze vorst het voorstel te doen de
plaats aan te wijzen van zijn diamant
mijn en daaruit voor zichzelf ook een
bepaald voordeel te trekken. Deze brief
werd 23 Juli j.l. uit Maastricht naar
de Koning per aangetekende zending
verzonden. Op dit laatste schrijven is
nog geen antwoord ontvangen.
(Ingez. mededeling, advert.)
kunnen U op dorstige
dagen soms verrassen met
de vraag of er niets te drin
ken is. Dan is het een hele
voldoening voor een huis
vrouw om dadelijk met een
paar flesjes koel bier voor
de dag te kunnen komen.
Ook aan tafel kan juist nu
een glas bier zo bijzonder
welkom zijn.
Denk er dus om straks
een paar flesjes van De
Gruyler mee te nemen.
De Gruyter heeft heerlijk
licht en donker bier in han
dige pullen.
Een pul host maar 40 cent
met cassabon. Er gaan
twee reuze glazen uit!
Niet vergelen Jus, tier in
huis te nemen.
blijkt, dat na de vernieuwing der stei
gers de klachten nog niet zijn verstomd.
Na deze rede deelde mevr. van de
Broecke-de Man mede haar voorstel in
te trekken, nu de instelling van een
contactcommissie zal worden over
wogen.
Jhr mr T. A. W. J. Schorer (Arb.)
vestigde nog de aandacht op de moge
lijkheden, die verwezenlijking van het
drie-eilandenplan biedt. Er moeten twee
dammen komen. Als de eerste dam tus
sen beide Bevelanden wordt gelegd, is
de kwestie met Noord-Beveland opge
lost.
De heer Lockefeer kon hierover geen
mededelingen doen, doch wees erop, dat
men zich van realisering op korte ter
mijn niet veel moet voorstellen. Daar
na werden de discussies gesloten.
(Ingez. mededeling, advert.)
FEUILLETON
door G. P. BAKKER.
81) -o-
„Je kunt gelijk hebben", viel Saxon
haar opgewonden in de rede. „Het zou
ook een aanwijzing kunnen zijn, een
boodschap: In de nabijheid ligt de
schat begraven. Ik zal...."
„Stil", fluisterde ze. „Ik geloof, dat
ik iets hoor."
Saxon legde zijn oor tegen de muur,
luisterde scherp. „Ja", klonk zijn oor
deel. „Heel ver weg hoor ik plassen
de voetstappen. Er komen mensen."
Hij haalde een pistool te voorschijn,
zette de scherpe schop die aan zijn
gordel hing, naast zich neer.
„Klim over de muur. Verberg je
daar. Ik zal ze warm ontvangen."
„Neen, neen", fluisterde Marion.
„Vlug, kom mee. Samen achter die
steenen, dan kunnen we horen en zien
wat ze in hun schild voeren."
„Je hebt weer gelijk", beaamde hij.
„Een ongeziene vijand telt dubbel."
Saxon hielp haar over de muur. Ze
gingen op een paar stenen zitten. Hij
drukte haar een pistool in de hand.
Vol spanning wachtten zij de komen
de gebeurtenissen af.
HOOFDSTUK XXXIH.
„Hier in deze afschuwelijke spelonk
zou de schat begraven zijn", klonk een
heldere stem op een ietwat spottende
toon. „Het ziet er hier onheilspellend
genoeg uit, om bang van te worden.
Een smal pad en een grote diepe moe
raspias. Zeer geschikt voor verborgen
schatten. Zet de lantarens daar maar
neer. Ze geven ten minste een beetje
lichtEn wat is daar achter die
muur?"
„We hebben die brokken steen op
gestapeld en met kalk aangevuld om
het water tegen te houden; daar ach
ter is de gang ingestort."
„Weet je het zeker, Peter? 't Was
een ellendige tocht."
„Ja, Bastiaan en ik zijn hier reeds
enige malen geweest. We hebben de
boel een beetje opgeruimd en in de
gang op de minst begaanbare plaat
sen stenen gelegd. Je moet niet ver
geten, dat we 'n vadem of tien ge
daald zijn. Het is gelukkig een bui
tengewone droge zomer. Als de Elbe
niet zo laag stond, zouden we hier als
ratten verdrinken. Het grondwater
zou zoveel stijgen, dat het één vuile
watermassa zou zijn tot boven aan het
gewelf. Bij flinke regenbuien zouden
de schatten voor ons verloren zijn."
„Hoe weet je, dat de kostbaarheden
hier liggen?"
„Ik ben er bij geweest, dat ze ver
borgen werden. Ze lagen op een an
dere plaats onder het huis met de
toren, maar mijn vriend, de oude
wonderdokter, meende dat ze daar
niet langer veilig waren. Met ons
drieën hebben we ze hier heen ge
sleept. Een zwaar karwei, drie dagen
lang hebben we er aan gewerkt."
„En jij bent de enige die dat weet?"
„Ja."
„Hoe zo?"
„De wonderdokter vernam, dat de
plaats waar ze begraven lagen, bekend
was geworden. We kbnden ze nog
juist op tijd in veiligheid brengen.
Toen de Pappenheimers de plek had
den gevonden, was het nest leeg."
„Wie was de andere helper?"
„Schwarz."
„De wonderdokter nam ons een eed
af, dat we met niemand er over moch
ten spreken, maar, zoals je weet, heb
ben ze hem in een hinderlaag gelokt
en doodgeschoten. Schwarz deelde zijn
lot. Ik werd gevangen genomen, red
de mijn leven, maar dat is weer een
andere geschiedenis. De plek heb ik
niet verraden. Ik ben de enige over
geblevene die weet waar de kostbaar
heden zijn. Ze liggen daar." Hij wees
naar het vunzige water. „Nadat we de
schat in die afgrond begraven had
den, hebben we de muur van onderen
doorgebroken en het water stroomde
binnen met zo'n vaart, dat we ons
slechts met moeite in veiligheid kon
den brengen."
„En heeft niemand je kunnen zien?"
„Onmogelijk. We hebben zorgvuldig
opgepast, dat we niet bespied wer
den. Ik herinner me nog, dat we bij
het overbrengen van een groot pak
sluipende voetstappen meenden te
horen. We hebben overal gezocht, al
le gangen afgelopen, maar niemand
gevonden. Blijkbaar waren het rat
ten, die zijn hier bij duizenden."
„En Bastiaan?"
„Hij was altijd mijn boezemvriend.
Alleen zagen we geen kans de schat
te lichten. Daarom namen we jou, de
man van Werben, als derde in het ge
heim. We weten, dat je vele vrienden
hebt en niet keizersgezind bent. Jij
zoudt ons kunnen helpen om de kost
baarheden naar een veilige plaats te
vervoeren en te verkopen tegen de
volle waarde."
De man van Werben, een lang
benige donkere man met een haak
neus, zei:
„Je hebt je woord gebroken, Peter."
(Wordt vervolgd.)
NIEUWS IN 'T KORT
Het opperste Hof van Beroep heeft
het beroep van aartsbisschop Josef
Groesz tegen het vonnis van 15 jaar
gevangenisstraf, verworpen.
Herbert Morrison, de Britse minister
van Buitenlandse Zaken, zal in Septem
ber naar Washington gaan om met zijn
Amerikaanse en waarschijnlijk ook
Franse collega de tegenwoordige poli
tieke vraagstukken eens door te praten.
De Zuid-Afrikaanse Unie gaat ura
nium uit goudhoudende ertsen winnen.
De betrokken maatschappijen moeten
de gewonnen uranium aan de Ver. Sta
ten en Canada afleveren.
In het Russische blad „News" heeft
een internationale handelsdeskundige
van de Sowjet-Unie, Menzhinsky, aan
gedrongen op terugkeer naar normale
handelsbetrekkingen tussen Oost en
West, ter bevordering van de vrede.
Minister-president Attlee van Enge
land zal op 14 September de nieuwe
olieraffinaderij van de Esso te Fawley,
bij Southampton, openen. Deze raffina
derij zal de grootste zijn van Europa,
maar kan desondanks nog maar een
vijftiende deel produceren van het
kwantum waartoe de raffinaderij te
Abadan in staat is.
COMMISSIE VOOR R.T.C. MET
DE WEST.
De Nederlandse regering overweegt
thans het benoemen van een commissie
die tot taak zal hebben de Ronde Tafel
Conferentie met Suriname en de Ne
derlandse Antillen een zo vlot en
vruchtbaar mogelijk verloop te doen
hebben.
Te dien einde zou deze commissie
zich moeten bezinnen op het samenstel
len van een „working paper".
In de commissie zullen vermoedelijk
zitting hebben de heren mr van Schaik,
mr van Helsdingen, mr van der Grinten
en de heren mr dr Pos en mr Debrot,
resp. vertegenwoordiger in Nederland
van Suriname en van de Ned. Antillen.
Zodra de werkzaamheden dezer com
missie zover zijn gevorderd, dat de aan
vangsdatum van de R.T.C. kan worden
bepaald, zal tot bijeenroeping daarvan
worden overgegaan.
Onder
SERVET OF TAFELLAKEN.
Voor iemand of voor iets, waarvan
men niet goed weet, bij welke groep
of klasse men hem of hen moet in
delen, geldt het gezegde: „Te groot
voor servet en te klein voor tafella
ken". Als men in het geval, dat wij
op het oog hebben, voor servet fiets
pad leest en voor tafellaken rijweg,
dan begrijpt men onmiddellijkdat
het over de bromfietsen gaal.
Waar moeten de ruim 150.000 brom
fietsberijders, die er op het ogenblik
in ons landje rondtuffen en waar er
nog iedere week zo'n 2000 bijkomen,
rijden? Het snelverkeer heeft er te
recht de grootste bezwaren tegen, dat
de bro. fietsen op de rijweg komen,
omdat het gevaar voor ongelukken,
zoals de praktijk al duidelijk heeft
uitgewezen, bijzonder groot is. Maar
de fietsers zien de brommers ook lie
ver niet dan wel op de fietspaden.
Want ze lopen nu eenmaal ht der
dan een gewone fiets en dus is ook
hier het ongelukkenrisico aamerkelijk
groter.
Eenvoudig is de oplossing aller
minst. De A.N.W.B. heejt kortgeleden
ministers Wemmers al geadviseerd als
maatstaf een maxirnum-cy'inderinhoud
van 50 kubieke centimeter voor te
schrijven. Opzet is alle bromfietsen
tot deze cylinderinhoud van de grote
wegen te weren. En dau moet verder
maar in de praktijk blijken, hoe het
met deze dingen op de fietspaden gaat.
Men moet daarvan niet al te hoge
verwachtingen koesteren. Het kan
natuurlijk goed gaan, als alle brom
fietsrijders hun vervoermiddel be
schouwen als een gewone fiets, waar
ze alleen niet hoeven te trappen. Maar
de verleiding om harder te rijden is
zo groot, dat speculeren op de aan
passing, wat de snelheid dan betreft,
van de bromfietsrijder bij het „lang
zame" verkeer op het fietspad ris
kant is.
Wèl is het voordeel van deze oplos
sing, dat het risico van ongelukken
minder zal zijn. Bij snelverkeer ge
beuren die nu eenmaal het meest.
Het voorschrijveji van maximale
snelheden der bromfietsen op de fiets
paden zal eveneens weinig succes heb
ben. Er zou om te beginnen een leger
van politiemannen nodig zijn om dat
te controleren.
Gemakkelijk ligt deze zaak dus al
lerminst. Maar een wettelijke regeling,
hoe dan ook, is dringend noodzakelijk.
T.
MIDDELBURG.
Korte Noordstraat werd grintpad.
Dinsdagmiddag ontstond in de Korte
Noordstraat een defect aan de laadbak
van een vrachtauto, die grint vervoer
de. Over een afstand van 50 meter werd
het grint in grote hoeveelheden over de
straat verspreid, waardoor het wegdek
meer op een grintpad dan op een nor
male straat geleek. Men heeft het grint
later opgeveegd. Later op de middag
deed zich eenzelfde euvel, zij het in ge
ringere mate, op de Markt voor.
AAGTEKERKE.
Blikseminslag,
Tijdens het onweer van Dinsdagavond
is de bliksem ingeslagen in de land-
bouwschuur van de heer J. de Visser
Wzn. Gelukkig ontstond geen brand,
doch uitsluitend een groot gat in het
dak van de schuur.
GOES.
Gevaarlijke vijver.
Door de heftige slagregens is gis
ternacht de 3 meter diepe vijver in het
bouwplan-Oost, daar aangelegd om
mettertijd de woonwijk en het plant
soen te verfraaien, voor de helft vol
gelopen met water. Aangezien de kan
ten van deze vijver nog al steil zijn
en op sommige plaatsen door het wa
ter half zijn verzakt, betekent dit een
niet gering gevaar voor de daar spe
lende jeugd.
RILLAND.
Vergadering gemeenteraad.
De gemeenteraad van Rilland-Bath
komt a.s. Maandag in openbare verga
dering bijeen. Op de agenda komt o.a.
voor: Benoeming onderwijzer O.L.
school en benoeming ambtenaar burger
lijke stand en toetreding tot gemeen
schappelijke regeling „Koningin Wilhel-
mina school" te Goes.
WEMELDINGE.
Ouderavond Chr. school.
Maandagavond had in de Chr. school
te Wemeldinge een ouderavond plaats
Vooraf konden de ouders het hand
werk bezichtigen.
Deze avond stond onder leiding van
het hoofd der school de heer C. Phi
lipse, die 18 leerlingen, die de school
Majoor Van der Mcyde
wordt het niet.
(Van onze oorlogscorrespondent
Alfred van Sprang)
TOKIO, Juli 1951. De militaire
autoriteiten in Nederland hebben de
commandant van het Van Heutsz-batal-
jon in Korea, luitenant-kolonel W. D.
H. Eekhout, verzocht om nog zes maan
den langer dan oorspronkelijk de bedoe
ling was het bevel over de Nederlandse
troepen te blijven voeren.
Het plotselinge verzoek schijnt voort
te komen uit moeilijkheden met de
nieuwe commandant, majoor A. C. van
der Meyde. Deze was voorbestemd om
mettertijd het commando over te ne
men. Om zich alvast in te werken be
vond hij zich sinds enkele maanden bij
het bataljon. In die tijd zijn allerlei
punten onder zijn aandacht gekomen
waarover hij dringend met de autoritei
ten in Nederland wenste te spreken
voor de verantwoordelijkheid van de
leiding op zich te nemen. Nederland
heeft echter geweigerd hem te laten
overkomen. Daarop heeft majoor Van
der Meyde zich telefonisch rechtstreeks
tot luitenant-generaal Hasselman ge
wend. De kwestie is nogal hoog gelopen
en het resultaat is, dat men majoor Van
der Meyde niet langer voor bataljons
commandant in aanmerking laat ko
men.
Overste Eekhout had inmiddels te
kennen gegeven niet in Korea te willen
blijven. Dat is alleszins begrijpelijk en
niemand verbaast zich over dit besluit.
Evenals het hele bataljon is ook hij vol
komen op. Het verzoek een tweede win
ter in Korea door te brengen is niet
alleen onredelijk, maar tevens onver
antwoordelijk. In Nederland schijnt
men nog steeds niet te beseffen hoe
zwaar de dienst in Korea voor iedereen
is.
Men vraagt zich thans af wie de
nieuwe commandant zal worden. Men
heeft de keus uit één van de reeds in
Korea aanwezige officieren of uit het
officierencorps in Nederland. Het moet
echter zonder veel moeite mogelijk zijn
uit de beroepsofficieren een man te kie
zen, die bereid en tevens in staat is om
de leiding over de Nederlandse troepen
in Korea op zich te nemen.
verlaten, hartelijk toesprak.
Na afloop daarvan werd door de
leerling Jan op 'tHof het hoofd der
school en het ovejige personeel ieder
persoonlijk dank gezegd voor het ont
vangen onderwijs. Hij overhandigde
enkele cadeaux.
Het hoofd der school deelde verder
mede, dat mevr. PhilipseBuis per 1
Sept. a.s. deze school gaat verlaten en
in gelijke functie is benoemd aan de
Chr. school te Kapelle. Spreker zeide,
dat hij namens het bestuur der school
en het overige onderwijzend personeel
spreekt als hij zegt, dat ze mevr. Phi
lipseBuis node ziet vertrekken. Hij
dankte haar ook namens allen voor
het onderwijs aan de kinderen ver
strekt.
De voorzitter van de school, de heer
Jac. Wabeke, sloot zich daarbij aan
en wenste de aftredende leerlingen
en de vertrekkende mevr. Philipse
Buis het goede toe. Vervolgens dankte
mevr. Philipse-Buis voor de woorden
door het hoofd der school en de voorzit
ter tot haar gericht en het prachtig
bouquet bloemen
De heer Joh. Ruissen bracht het
bestuur der school en het onderwij
zend personeel dank voor het onder
wijs aan zijn kinderen, waarvan nu
de laatste de school verlaat en tevens
voor alle anderen.
Na het zingen van de avondzang
en gebed werd deze avond gesloten.
Veerdienst
Zijpe—Anna jacobapolder.
De directie van de Rotterdamse
Tramweg Maatschappij deelt mede, dat
in verband met het jaarlijkse onder
houd het s.s. „Grevelingen", dat de
veerdienst ZijpeAnna Jacobapolder
onderhoudt, tijdelijk en met ingang van
1 Augustus zal worden vervangen door
het s.s. „Gorihchem I". Met dit vaar
tuig kunnen echter slechts auto's van
maximaal 9 nieter lengte worden over
gezet.
De collecte van de Stichting Chr.
Blindenhulp „De Fakkels Bijeen" te
Tholen bracht f 62,27 op.
BRUINISSE.
Export naar België.
Naar wij vernemen zal deze week
worden begonnen met de export van
Waddenzee mosselen naar België,
speciaal van de Zeeuwse mosselkwe
kers uit Yerseke, die behoren tot de
groep van 10, die percelen toegewezen
kregen op het Groninger Wad.
Aver((.
Door het motorschip „Tholen 21"
werd in de haven te Bruinisse bin
nengesleept het motorschip „Tholen
1, schipper J. SchotBout.
Dit schip had bij het vissen van gar
nalen enz. de krukas gebroken en nog
verdere motorschade bekomen.
Het schip ging in reparatie bij de
firma P. Maaskant alhier.
Mej. C. van Rhee overleden.
Op 82-jarige leeftijd overleed alhier
mej. C. van Rhee. Meer dan een
halve eeuw was zij verbonden aan het
Jeugdwerk in zijn oude vorm, n.l. als
bestuurslid van de Chr. Meisjesver
eniging Tabitha, een naaikrans, dis
behalve met bijbelstudie en zang zich
bezig hield met het vervaardigen van
kleding voor minder bedeelden in de
gemeente. Bij de oprichting van die
vereniging, door mevr. Bokma, de
echtgenote van de toenmalige predi
kant in 1893 werd mej. van Rhee
vice-presidente. In tijden dat er geen
predikantsvrouw was had zij de lei
ding. In 1934 bij het vertrek van
mevr. Waardenburg werd zij presi
dente tot 1944, toen Bruinisse ge-
evacueerd werd.