^Zeeuwse 'BODEM OndeA Ze£uut&e> CucMen Om ■bcuniiiefot&d De> i/cd&e pcofetie. Uit mijn (Lia/> Nieuws uit Zuid-Afrika. 'AN. Vrijdag 29 Juni 1951 T ZEEUWSCh WEEKEND Pagina 4 ftemliuvg's SorenliranJ in 1848* Twalef urentwalef uur! Laat de klok uit Domburg's toren, Als ten afscheidsgroet zich horen: Want die toren staat ln vuur. Tempel, tinne, dak en muur Brandt tot kolentwalef uur! O wat schrik voor 't vrome volk! *t Huls des Heren gans aan 't blaken; Zie het bevende genaken, Wenen bij der vlammen kolk: Dorp'ling, vreemde en nagebuur Treuren samentwalef uur! Wat zy pogen, 't helpt noch redt, Wat zy doen, de vuurgier steigert, Wat zy bidden, 't ls als weigert God gehoor aan hun gebed. Zyn orkaan blaast fel en guur In de vlammentwalef uur! Is er niemand die behoudt? Wil hier mens noch Engel sparen, Kom dan Noordzee met uw baren, Blus de vuurzee met uw zout, Stuur uw golven landwaarts, stuur Stuur ze landwaartstwalef uur! T Is te laat, als had de klok In die slag de geest gegeven; Zie haar klokkenwonlng beven: Plotselingéén slagéén schok, Ach! wat valt die slag haar duur 't Is haar laatstetwalef uur! Klok en toren liggen neer, De eigen klok, die zoveel keren 't Landvolk riep naar 't huls des Heren, Spreekt niet langer, ls niet meer; Schoon zich 't volk er blind op tuur, Ze ls verdwenentwalef uur! Ze ls verdwenen, ln 't gewoel Met de pulnen van de toren, Tong des tyds ln 't vuur geboren Smoort ze ln vlammen ln de poel, Ach! wat wenk van Gods bestuur Straks geen tyd meertwalef uur! Straks geen tijd meer! Ja, 't gezlgt, Dat ons hier het hart doet beven, 't Is een spiegel ons gegeven, Van 't toekomstig aardgericht: De aarde heeft maar korten duur; Straks ls 't eindetwalef uur: Plotseling op een schrlkb'ren stond, Zal haar schoot de vlammen braken, Die haar gans tot asse blaken, Weggeblazen door Gods mond Wie door 's aardryks reten gluur Ziet de vuurbrontwalef uur! Vrucht'loos dan om hulp gevraagd, Vrucht'loos dan de wereldstromen. Die de wereldgrond omzomen, Uit hun kolk ter hulp gedaagd; Alle waat'ren voorraadschuur Is een dampwolktwalef uur! Nergens hulp ln 't haehlijk lot! Nergens? 't Is alom te spade? Neen, de zee van Gods genade Dooft het vuur voor 't volk van God; Schoon, ook niets zyn gloed verduur, Déér ls reddingtwalef uur! Twalef uren!twalef uur! Hebt gy 't, o myn ziel! vernomen? De eeuwigheid staat haast te komen, Met haar etnd'loos zoet of zuur; Hemel, aarde, zee, natuur Roept: Bereidt utwalef uur! SCHILDWACHT ZIJN. Ieder voorjaar, wanneer in de stre lende vleiing van het eerste koesterende zonlicht, de wilgenkatjes als wollige pluisjes te voonschün komen, blijkt op nieuw dat onverschilligheid en balda digheid, twee moeilijk te bestreden eigenschappen zyn. Wat in de morgen uren een beeld van levensblyheid was, bleek des middags volkomen verwoest te zijn. Ruwe handen grepen die broze en tere blankheid. Rukkend en scheu rend met schoonheid verwoestende fel heid; alleen een paar twijgen die niet gebroken konden worden bleven ge knakt hangen, als uitgietend hun leed over zoveel barbaarsheid. De Mei kwam met blij, nieuw leven en een bloemenveelheid als van een tot werkelijkheid geworden wens. En weer waren er de schennende handen die in bandeloze vernielzucht, onherstelbare schade brachten. Dat de mensen de bruutheid en het pijnlijke daarvan toch leren begrijpen..Zij leven in duisternis van onbeschaafdheid, niets kennen zy van het schone rond-om hen, geen woord verstaan zy van wat in de Schep ping door vorm en kleur tot ons spreekt, zy gaan voort door de nacht van schaduwen. Het is de plicht van ieder, die het voorrecht heeft zich in dé schoonheid van de natuur te mogen verheugen, hen uit die duisternis naar het licht te lei den. Ondanks alle vernieling blijft de na tuur onbeperkt mild en schijnt haar ge duld onbegrensd. Zy blijft schoonheid geven vóór en aan allen, liefhebbers en Foei, vyanden, zou daar achter moe ten staan. Zyn die er werkeiyk? Als de onverschilligen die zich schuil houden achter het niets zeggende: „Wij hebben er geen oog voor", eens ernstig b<j zichzelf nagaan, of dat wel waar is; zou er niet één bloem, 'n heester, boom, vrucht of bekooriyk plekje van bos of duin zUn dat hen even getroffen heeft? Wie bleef onbewogen voor de pracht van zons op- of ondergang; wie onver schillig voor de mystiek van zachte maanlichte nachten? Is er iemand? Het kan hem geen ernst zyn. Elk mens draagt de kiem der ontvankelijkheid Redacteur: H. M. SLABBEKOORN Oostsingel 60a, Goes. Ter oplossing: A. Auteur: J. A. Pennings. Zwart: 2, 7, 9, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 23, 28, 29, 33, 36. Wit: 6, 8, 20, 24, 26, 30, 32, 34, 37, 38, 40, 41, 42, 43. B. Auteur: J. H. H. Scheijen. Zwart: 1, 4, 12, 15, 22, 27, 28, 32, 38. Wit: 14, 19, 20, 23, 24, 26, 39, 43, 44. G. Auteur: J. A. Pennings. Zwart: 7, 8, 9, 11, 13, 15, 19, 21, 24, 27, 29, 31, 36. Wit: 16, 25, 32, 33, 35, 38, 42, 43, 44, 45, 46, 49, 50. D. Auteur: j. H. H. Scheijen. Zwart: 2, 4, 6, 10, 29, 32, 33, 34, 35. Wit: 11, 13, 18, 20, 21, 23, 24, 26, 31. E. Auteur: J. H. H. Scheijen. Zwart: 2, 6, 15, 17, 18, 28, 32, 38. Wit: 19, 20, 24, 26, 31, 39, 43, 44. F. Auteur: J. A. Pennings. Zwart: 2, 5, 7, 11, 18, 19, 22, 23, 24, 29, 30, 36, 39. Wit: 10, 14, 16, 26, 27, 31, 32, 35, 38, 45, 47, 48. G. Auteur: J. H. H. Scheijen. Zwart: 11, 12, 13, 15, 21, 22, 36, 45. Wit: 20, 24, 29, 32, 38, 41, 43, 48, 50. H. Auteur: J. A. Pennings. Zwart: 10, 11, 17, 19, 21, 23, 31, 35, 36, 38. Wit: 22, 26, 28, 33, 37, 41, 42, 44, 47, 49, 50. I. Auteur: J. A. Pennings. Zwart: 4, 11, 12, 15, 18, 21, 27, 28, 32, 35. Wit: 14, 19, 20, 23, 24, 29, 30, 39, 45, 49. i. Auteur: J. H. H. Scheijen. Zwart: 11, 12, 13, 14, 22, 25, 35. Wit: 24, 26, 30, 31, 34, 42, 44. K. Auteur: J. A. Pennings. Zwart: 2, 3, 8, 13, 21, 23, 24, 30, 34. Wit: 12, 17, 26, 31, 33, 37, 38, 39, 42. L. Auteur: J. H. H. Scheijen. Zwart: 5, 11, 12, 13, 14, 15, 19, 21, 22 24 28 Wit: 23, 31, 32, 33, 34, 37, 39, 40, 41, 43, 44. Oplossingen in te zenden aan J. H. H. Scheijen, Julianastraat 28, Kerkrade, voor 1 Aug. a.s. Onder de goede oplos sers worden enige dambladen verloot door de twee „Jannen" „De Problemist". Voorwedstrijd wereldkampioenschap Saletnik, ItaliëMalfray, Frankrijk. 1. 33—28 18—23; 2. 33—29 23 X 32; 3. 37X28 17—22 4. 28X17 11X22; 5. 39—33 12—18; 6. 44—39 19—23; 7. 41—37 1419; 8. 46-41 10—14; 9. 50-44 7—11; 10. 37—32 1—7; 11. 31—27 22X31; 12. 36 x 27 8—12; 13. 33—28 20—24; 14. 29 x 20 15x24; 15. 34—30 5—10; 16. 41—37 10—15; 17. 39—33 14—20; 18. 44—39 20—25; 19 49-44 25X14 20. 40x20 15x24; 21. 44—40 410 22. 39—34 10—14; 23. 34—30 11—17; 24. 43—39 2—8; 25. 30—25 17—22 26. 28X17 12x21; 27. 33—28 8—12; 28. 38—33 21—26; 29. 42—38 24—29 30. 33 x 24 19X30; 31. 28x17 7—11; 32. 25 x 34 11X44; 33. 40X49 26—31; 34. 49-^13 16—21; 35. 4540 6—11; 36. 48—42 11—16; 37. 32—38 21—26 38. 43—38 3—8;.*' 39. 38—32 8—12; 40. 34—29 12—17; 4L 29—24 9—13 42. 40—34 17—21; 43. 34—29 21—27; 44. 32X21 16x27; 45. 28—23 18—22; 46. 42—38 31—37; 47. 38-33 26—21; 48. 24—19 13X24; 49. 29X9 31—36 50. 9—3 36—41; 51. 47X36 3742; 52. 23—19 27—21; 53. 36x18 4248; 54. 33—28 Zwart geeft op. Vaessen BelgiëGédanee, Zwitser land: 1. 34—29 18—23; 2. 00 TH X 8 12X23; 3. 35—30 20—24; 4. 30—25 14—20; 5. 25x14 9X20; 6 32—28 23X32; 7. 37X28 7—12; 8. 41—37 10—14; 9. 37—32 12—18; 10. 4641 1—7; 11. 41—37 7—12; 12. 40—34 24—29; 13. 34x23 18X29; 14. 33X24 19X30; 15. 45—40 30—35; 16. 40—34 4—9; 17. 38—33 12—18; 18. 42—38 5—10; 19. 47—42 14—19; 20. 50—45 10—14; 21. 3429 20—24; 22. 29X20 15X24; 23. 31—27 17—22; 24. 28X17 11X31; 25. 36X27 8—12; 26. 33—28 2—8; 27. 39—33 18—23; 28. 43—39 14—20; 29. 39—34 12—18; 30. 3430 6—11; 31. 37—31 11—17; 32. 31—26 9—14; 33. 42—37 35—40; 34. 44X35 20—25; 35. 49—44 25X34; 36. 44—40 34—39; 37. 33X44 14—20; 38. 44—39 8—12; 39. 39—33 20—25; 40. 48—43 38; 41. 43—39 17—21; 42. 26X17 12X21; 43. 40—34 21—26; 44. 45—40 8—12; 45. 35—30 24X44; 46. 39X50 12—17; 47. 50-44 17—22; 48. 28X17 19—24; 49. 44—40 24—30; 50. 33—28 30X39; 51. 28X8 18—23; Zwart geeft op. voor het schone in zich. Wat we er ook opstapelen, die verstikt niet. Opvoeding, voorbeeld en overdracht moeten helpen die kiem te ontwikkelen. Wanneer de jeugd nu eens haar plantkunde lessen in de vrije natuur kreeg. Met hoeveel meer aandacht zouden ze die volgen. Kinderen, planten en vogels, zU horen by elkaar. Een vereniging in Argentinië gaf daarvan in 1920 blijk toen die by het 15-jarig bestaan een folder uitgaf, waarin stond; „Kinderen zijn de toe komst van het vaderland, laten we hen dus beschermen". Vele vogels zyn nuttig voor de land bouw, laten we hen daarom bescher men. Planten geven gezondheid, vreugde en schoonheid, laten we die opkweken. Kinderen, vogels en planten zyn het geluk van ieder huls, laten wy hen daarom liefhebben. Laten wy ook de volwassenen leren de natuur te beschermen en zich te ver heugen in haar schoonheid. Dan zullen de bordjes: „Laat niet als dank voor 't aangenaam verpozen, de eigenaar van 't bos, de schillen en de dozen" niet meer nodig zyn. Is het niet om diep beschaamd te zyn, dat in deze tyd der gelijke „verzoeken" moeten dienen om liet besef wakker te schudden hoe wy ons hebben te gedragen? Steeds ergei wordt het kwaad der vernielzucht, als woestelingen gaat men te keer, zonder te beseffen welk een ontstellend brand merk daarmee niet alleen zichzelf, maar ook op de geest van deze tijd gestem peld wordt. Langs de Meidoorns zyn ze gegaan zonder vreugde om de aaneen gesloten biydschap van hun uitbundige bloei; zonder dankbaarheid dat niets Ik ben hier mams. Ik geniet van de maan". „Zeg dan tegen die maan, dat hy op zyn fiets springt en zo gauw mogelijk verdwijnt." van die pracht in deze winter verloren ging. De bloeiende takken met de ver bijsterende veelheid, en de eenvoud van de bloempjes met,hun vrolijke meeldra den, werden afgerukt en later verlept weggesmeten. Hoe zal het straks gaan als de zomer z'n weelde uitstort over de aarde? Wy kunnen niet, als eens 'n Russische keizerin heeft gedaan, een schildwacht ter bescherming by 'n sneeuwklokje la ten zetten. Maar schildwachten zyn, kunnen we allemaal. Dat is niet twee uur lang op 'n klein plekje heen en weer lopen, maar overal waar wy komen anderen opmerkzaam maken voor het schonen dat er elke dag, ieder uur en in alle jaargetyden buiten te vinden is. Zonder schildwachten kan er geen goede natuurbescherming zijn. Bedenk dat het ontbreken daarvan een belem mering zal zyn voor de goede ontwikke ling van de nieuwe beplantingen en dal het weinige dat ons op Walcheren aan natuurschoon bleef, zonder bescherming verloren zal gaan. VARIABILIS. Veel mensen gelijken op honden, die janken wanneer ze in de verte andere honden horen janken. Dit is een onderdeel van de Safety- first-lesson, mynheer de agent. Wilt u wel zo goed zyn de kindertjes enkele •vragen te beantwoorden....?" behorende by het ZEEUWSCH DAGBLAD van Vrijdag 29 Juni '51, No. 1902 Uitgave van Oosterbaan Le Cointre N.V. Goes neemscH Z_ u/eexe/fD UIT DE SCHRIFT Met een variant op een bekend spreek woord kan men zeggen: Zeg my hoe uw kranten zyn en ik zal zeggen wie gij zyt. Wy hebben hier enkele exx. van het bekende Zuid-Afrikaanse dagblad: Die Landstem voor ons liggen. Blijkens de omvang en de inhoud bezit dit blad een zeer grote oplage en het moet ons, Ne derlanders aangenaam aandoen te mer ken, dat het Zuid-Afrikaans, stamver want aan ons Nederlands, in dit blad in grote ere wordt gehouden. Engels komt er met geen woord in voor.' Overigens merkt men echter ook al spoedig, dat de engelse invloed zijn stempel op de samenleving gedrukt heeft. De bladen moeten het grotendeels van de sensatie hebben. In het Zondags- bijvoegsel, „Die Naweek" genaamd, rolt men van de ene sensatie in de andere. Lezers worden uitgenodigd hun ware liefdesgeschiedenis te vertellen en krij gen daar premies voor. Foto's worden afgedrukt van de helden of heldinnen van de week, die zich op de een of an dere manier verdienstelijk hebben ge maakt, waarby vooral de moeilijkheden met de „naturellen" (de negers) een grote rol spelen. Zo b.v. Oldina Snyman (U ziet de naam is, althans wat de „van" betreft, zuiver Hollands), die een neger een bijl wist te ontfutselen, waarmee deze haar moeder en haar vier broertjes en zusjes aanvieL Het volgende verhaal valt er by te lezen: Oldina het rustig met haar moeder en gesin in hul huis op 'n plaas net buite die dorp geslaap toe twee naturelle 'n deur stukkend geslaan en ingebreek het. Mev. Snyman het bytsoda na die aan vallers gegooi maar gemis. Hulle het toe by die agterdeur uitgehardloop na 'n mielieland waar een van die naturelle hulle ingehaal het. Hy was gewapen met 'n byl en het op mev. Snyman afgestorm toe Oldina hom van agter beetkry en aan die byl vast- klou totdat hy dit laat los. Die naturelle het toe laat spat. Die polisie was gou op die die toneel met bloedhonde en twee naturelle is aangekeer. Mnr. Snyman, wat vir die Paaie-departmant werk, was die nag nie by die huis nie. Men ziet, dat óók in Zuid-Afrika scha duwen zyn. Trouwens, die „naturellen" spelen er een tamelijk grote rol en men krijgt wel heel sterk de indruk, dat de verhoudingen tussen blank en zwart hoogstgespannen zyn. Een andere sensatie is een foto van een vrouw, een zeer knappe vrouw ove rigens, maar zonder benen en slechts met armstompjes, die niet verder dan de ellebogen reiken. Zo is zy geboren. Nochtans gelukkig getrouwd en moeder van een flinke, gezonde zoon. Op de foto ziet men haar het kind voeden. Het vol gende onderschrift geeft de toelichting: Mev. Rachel Swart van Protem die vrou sonder arms en bene wat vcrlede jaar die lewe aan 'n fris seun geskenk het is hier besig om haar eersteling te voed. Joban is nou ses maande oud en vol lewe. Hy hout van die pynappel- poeding wat Ma hier in sy mond stop. Mev. Swart het hom self so aange- trek soos hy op die foto verskyn. Selfs die speld onder op die borslappie is deur haar met die stompie-arms vasgesteek. Die Landstem bied u aanstaande week 'n hele reeks foto's van hierdie wonderlike moeder met haar mooi seun vir wie sy alles self doen ondanks die feit dat sy sonder arms en bene gebore is. U sal self sien hoe mev. Swart Johan se kleertjies met 'n naaimasjien maak. Mnr. Piet Swart, 'n spoorwegwerker van Protem, eggenoot van mev. Swart, is net danig trots op sy vrou en seun. „Dis wonderlik om so 'n vrou te hé. Sy kan alles doen, maar moenie dat sy dit hoor nie, sy sal haar dit dalk aanstel", het hy so skalks aan Die Landstem gesê. Ook de humoristische noot ontbreekt niet. Lees slechts: Hy Het Nie Vergeet. Georges Raymond was in Marseilles (Frankrijk) in hegtenis geneem is op 'n aanklag dat hy Jean Marie Fontes aan gerand het, het ter verskoning gesê: „Sy het my eerste geslaan/' Getuienis het aan die lig gebring dat dit 26 jaar gelede gebeur het en dat die twee so pas vir die eerste keer daarna ontmoet het Dat de Afrikaanse krant rijp en groen opneemt en van alles aan de lezers voor. zet, blijkt b.v. wanneer op de éne pagina foto's staan van een gezelschap jonge dames, revuegirls in zeer onbehoorlijke kledij en speculerend op de sexuele hartstochten, terwijl op de volgende pa gina een foto staat van een predikant en een dame, zijn vrouw, bij het grote kerkorgel, dat zo juist is afbetaald. Met grote letters staat boven de foto te lezen: 'n Geloofsoverwinning", terwijl we er onder lezen: Mv. ds. D. W. de Villiers oorhandig die tjek aan haar eggenoot waarmee die N.G. gemeente Mosselbaai hul nuwe orrel afbetaal het. Sy het gesê: „Hier die is vir my 'n allegewigte oomblik. Hierdie historiese datum, 25 Maart 1951, is niks minder as 'n bergspits van ge- loofsoorwinning niet 'n magtige triomf van gebedsverhoring." Natuurlijk ontbreekt ook niet de ru briek: lezers (en vooral lezeressen) vra gen en wij antwoorden. Deze rubriek die in geen enkele Engelse of Amerikaanse krant ontbreekt, heeft een afzonderlijke redacteur, (liever nog redactrice), die antwoord moet geven. Wie een beetje in de krantenkeuken bekend is, weet dat er onder al die, meestal sensationele vragen, vaak gefingeerde zyn, d.w.z. vragen, die de redacteur of redactrice zelf opstelt, bij gebrek aan vragen van het publiek en ook om de sensatie nog wat op te voeren. Toch komen er ook vragen in voor, waarvan men bijna niet geloven kan, dat ze uit de saprijke duim van de krantredactie zelf opkomen. B.v. wat dunkt u van de volgende vraag: Eldo skryf: „Ek is 'n 19-jarig meisie wat op 'n plaas woon. My ouers is 'n gelukkige egpaar, besonder Godvresend, het ses kinders, maar is ongelukkig brandarm. 'n Welgestelde boer, 38 jaar oud, maak my nou al vir twee jaar lank die hof en hy het my nou gevra om sy vrou te word. Die moeilikheid, wat my egter laat huiwer om toestemming tot die huwelik te gee, is egter as volg: Ek is net vier maande na my ouers se hu welik gebore! Ek koester geen geheim vir my min naar niet en het hom hieromtrent ver tel. Hy minag my egter nie daaroor niet maar het my nou nog liewer as ooit te- vore. Wat ek nou van u wil weet is of ons huwelik, indien ons sou besluit om te trou, nie ongelukkig sal wees weens die feit wat ek zo pas gemeld het niet Ek is so bang dat God op ons sal wraak neem weens die sonde van my ouers! Meen u dat ons kan waag om te trou?" Het antwoord van de redactie op deze précaire kwestie luidt: Ek sien werklik geen rede waarom u nie met die man, wie u liefhet, in die huwelik mag tree nie. U skryf dat u ouers Godvresende mense is. In hierdie geval het hulle self, baie lank gelede, al vergifnis van God ontvang vir die die van het huis Israels zeggen: het gezicht, dat hij ziet is voor vele dagen, en hij profeteert van tijden, die verre zijn.." Dit hoofdstuk gaat over de valse profetie onder het Israëlitische volk. Op het woord, dat de profeet Eze chiël dit volk in de Naam des Heren brengt, een woord van oordeel en gericht, zwaar geladen met de toorn Gods, om de afwijking van liet volk des Verbonds, zeggen die valse pro feten: „Wat hij zegt kan wel waar wezen, maar dat komt pas veel la ter, onze tijd duurt het nog wel!" En zo wordt het volk door de valse profetie in slaap gesust. Maar God laat zijn getrouwe dienstknecht zeg gen: zeg tot dit hardnekkige volk: het komt VANDAAG! In onze tijd is het niet anders. Er is de algemene, onbestemde angst, dat de oordelen Gods komen zullen. Maar het oog is op de macht van Amerika gevestigd: dat gewel dige land zal het Russische gevaar nog wel tegen houden. En er laait een golf van humanisme over West- Europa, dat in het valse geloof leeft: wanneer de economie zich maar herstelt, en we ons goed bewapenen, loopt het nog wel los. We redden Ezechiël 1227. het nog wel in onze dagen! Maar deze valse profetie wordt doorbroken door het Woord des Heeren: tenzij gij u bekeert, zult gij geen dageraad hebben.' De strijd tegen de bezoeking van het commu nisme, die gesel der mensheid, die uitroeien wil, al wat het Christen dom ooit aan geestelijke vrijheid, aan beschaving en ook aan stoffe lijke welvaart bracht, is uiteinde lijk niet te keren door bommenwer pers, tanks en desnoods atoom bommen, want het is een GEESTE LIJKE macht, die slechts met het zwaard des Geestes te verslaan is. Terugkeer tot de eerste beginselen van het Woord Gods, gehoorzaam heid aan Zijn geboden. Luisteren naar wat de zuivere profetie ons te zeggen heeft, dat kan het gevaar nog afwenden. Maar wee zij, die de valse profetie geloven: deze dingen zijn nog verre; hij profeteert van tijden die verre zijn! Zo is het woord van de profeet Ezechiël bran dend van actualiteit, ook voor onze tijd. sonde van hul jeug en is daar nie eens aan te dink dat God op u en u aanstaan de eggenoot wraak sal neem nie! Dit redactionele antwoord is nuchter en juist. Niet minder juist is het ant woord dat de redactie geeft op de vol gende vraag: Wippe skrijf: „Ek het 'n baie goeie mansvriend gehad maar die verhouding tussen ons twee het egter na n jaar doodgeloop. Ek voel baie ontsteld liier- oor want ek het die man baie lief gehad. My gewese minnaar bly nie in die selfde dorp as ek nie en ons het mekaar nie te dikwels gesien nie. Ons het egter gereeld kan vertel hoe dit bewerkstellig kan word." Waarop de redactie de volgende ver standige raad geeft: Daar bestaan by my geen twyfel dat u gewese mimiaar geen liefde meer vir u koester nie en in hierdie geval sal u net uself verneder deur agter hom aan te loop en pogings aan te wend om die verbreekle verhouding te herstel. Doen liewer u bes om die man so gouw moont- lik te vergeet. Of onze Afrikaanse schone haar „mansvriend" werkeiyk zal kunnen ver geten?" Het lijkt ons een heel ondank bare taak in liefdes-affaires advies te moeten geven. Een werkelijk ontroerende foto is die van twee schattige kleine kinderen, van 4 en 6 jaar oud. Kinderen van een va der, die plotseling verdwenen is. Ver moed wordt, dat hij aan geheugenverlies lijdt. Het laatste wat de politie verkla ren kon, was, dat hij zijn motor ver kocht heeft. Terwijl zyn vrouw van Ds Botha een telegram kreeg, waarin te lezen stond: „Vermiste Claassens in die Kaap gesien en gegroet". Verder geen nieuws meer ontvangen. Nu plaatst zij de foto van de beide kinderen en de krant geeft er het vol gende onderschrift bij: 'n Moeder en haar twee kinders (op foto) hoop dat hierdie foto in Die Land stem hul vermiste vader weer na hulle sal laat terugkom. „My man hou baie van Die Landstem en as hy hierdie foto sien, sal hy sy geheue terugkry en dan na ons terugkom", het mev. Oscar Claassens, van Darling, gesê. Op die foto sien u Colin (4) en Alma (6) wat hul Pappie baie mis en ook Die Landstem gevra het om hom te help soek. Men ziet uit al deze bizonderheden hoe de krant in Zuid-Afrika met de lezers samengegroeid is. Misschien geven we later nog eens wat bizonderheden. Want wat we hier aanhaalden is er nog maar een fractie van! Levensgevaar» Het is maar het beste, dat ik direct verslag geef van ons rumoerig begin, hoewel ik nog een beetje buiten adem ben van het lachen, wat toch eigenlijk weer niet te pas komt voor een beza digde schooljuf. De zon en de zoele lucht houden ons zo lang mogelijk op het plein, waarby komt, dat we gewichtig nieuws heb ben te verwerken gekregen. Onze jong ste collega, altijd ons enfant terrible, blijkt opeens een grote iongen te zijn geworden, want hy heeft ons hele stel knock-out geslagen, door de medede ling, dat hij zich verloofd heeft. We vinden het allemaal nodig om hem na de felicitatie, veel wijze raad te geven. Zo komt het, dat we met ons allen nog in de gang staan, als de ganse jeugd al verzwolgen is door zeven open deuren. Door die open deuren komt het gezapig gezoem van een paar honderd gedemp te stemmen. Net, als we elk onzes weegs zullen gaan, komt Rien van Doorn, uit zes, de gang binnenstuiven, de armen gestrekt voor zich, met de beide handen een doosje vormend. „Meester, meester", zegt hij gehaast, zijn eigen klassebaas toesprekend en ons allemaal negerend, „meester durref uwes een muisie in je handen te hou- we? Hier meester, 't is zo'n leuk besie, hij zat zomaar an de kant van de weg. Hier meester!" Onze geachte collega uit zes blijkt niet ei"g happig te zijn, om Riens gave te aanvaarden. Hij kijkt Rien argwanend aan en het lijkt er op, dat hij waardige en wijze woorden zal gaan zeggen. Wij staan er allemaal rondom en ik gnuif als ik Riens jolij- telijke snuit zie. Enthousiast biedt Rien opnieuw aan en ondanks zichzelf steekt „collega zes" de handen uitOpeens

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1951 | | pagina 5