Zes eeuwen geleden: grote zeeslag in het Veerse Gat.
Kerkorde weerspiegelt bevolkingsgroei.
De tragedie van het Joodse ghetto in
Warschau*
Waar nu de vissersscheepjes varen
Verwoede strijd tussen de vloten van
Margaretha en Graaf Willem.
Zeeuwse Wandelingen
Vijftien boeiende pagina's lectuur,
Pokken teisterden vaak de
Walcherse bevolking*
Sommige begrafenisgebruiken ontstonden
tijdens epidemieën.
Winkeliers in de Zeeuwse hoofd
stad weren zich geducht*
Er blijft nog veel te wensen over.
Opbouwetftle
iddenstand
Hoe de Duitsers een half millioen mensen
uitmoordden*
haastige spoed is zelden
goed.
Maandag 4 Juni 1951
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 2
148.
Waar nu do Arnenuiidse vissersscheepjes op de golven dansen en waar een
xwaargeladen tjalk zyn weg zoekt tussen de zandplaten, werd precies zes
eeuwen geleden een grote slag geleverd tussen de twee vloten van een moeder
en haar zoon.
Van onderzeeërs, mjjnen, vliegtulginoederscbepen en dergelijk modern oor
logstuig wist men toen nog niets af. De schepen waren eenvoudige zeilschepen
en de taktlek ln die tijd was elkaar te enteren. Had men op deze wijze contact
met elkaar gekregen, dan kwam het aan op persoonlijke moed. Het werd een
strijd van man tegen man met het zwaard ln de éne en het schild in de andere
hand.
In deze tijd begon men ook, na de uitvinding van het buskruit, voor het
eerst vuurwapenen te gebruiken, die uit de aard der zaak nog erg gebrekkig
en primitief waren.
Onj de aanleiding van bovengenoemde
zeeslag te begrijpen, moeien we even
terug tot het jaar 1345. Toen sneuvelde
Willem IV, de graaf van Holland, Zee
land en Henegouwen, tegen de Friezen
bij Stavoren, (in de historische roman
van Van Lennep: „De Roos van Deka-
ma" wordt deze strijd uitvoerig beschre
ven).
WiUem IV liet geen kinderen na, zo
dat deze landen daardoor automatisch
Vervielen aan het Duitse rijk, waarvan
te lenen waren. De keizer hiervan, Lo-
ïewijk van Beieren, was getrouwd met
Margaretha, een zuster van de gesneu
velde graaf Willem IV.
Wat deed nu onze leenheer de keizer?
Hij stelde zijn vrouw Margaretha aan
als gravin, de opvolging bleef dan ook
nog in de familie.' In Henegouwen kon
dat, maar in Holland en Zeeland mocht
het eigenlijk niet: deze twee gewesten
waren zwaardlenen, waarin geen vrouw
mocht opvolgen. Maar Holland en Zee
land trokken zich van die oude bepaling
niet veel aan en ze verklaarden Mar
garetha als gravin te erkennen. Ze
kwam dan ook naar deze landen om
lich als gravin te laten huldigen.
Daarna vertrok ze weer naar Beieren
•n stelde haar zoon Willem aan als haar
plaatsvervanger. Hij droeg de titel
„vefbeider", wat zoveel betekent als:
Vermoedelijke opvolger. Groot was de
macht van Willem niet; daar zorgde
Margaretha wel voor. Hij had zich te
voegen naar haar wensen én die van
haar raadsman in deze landen: haar
broer Jan van Beaumont.
STRIJD TUSSEN MOEDER
EN ZOON.
Na de dood van haar man, de keizer
(1547), kwam er enige verandering in
de situatie. Diens verbitterde tegen
stander was tot keizer gekozen. Mar
garetha verliet Beieren en ging naar
Henegouwen wonen, waarover ze nu
zelf definitief als gravin ging regeren.
Holland en Zeeland stond ze af aan
haar zoon WiUem, maar tegen betaling
van 15.000 gulden ineens en 3000 gulden
(volgens sommige schrijvers 6000 gul
den) jaarlijks (1349). De betaling van
deze geldsommen beschouwde Willem
als een vernedering, een beperking van
zijn macht en waardigheid en hij heeft
er ook niet veel van terechtgebracht.
Toch noemde hij zich Willem V, graaf
van Holland en Zeeland.
Het meningsverschil tussen de moe
der en haar zoon verergerde tot ruzie,
tot strijd en ieder bracht zijn vrienden
en aanhangers mee. Hier zien we het
ontstaan van de Hoekse en Kabeljauwse
twisten, zoals ze in de geschiedenis ge
noemd wordèn.
Onder de afbeelding van Margaretha
in de Kroniek van ReygersberghBox-
horn staat in een klein versje haar hele
leven getekend:
„No mijn broer Willems dood werd ik
[Grouin «erkloard.
Ai teas ik keizerin, wat mocht het mij
[toch baten?
Twist, Hoeks en Kabeljauws, heeft 't
[regiment bezwaard,
Mijn zoon ook tegen mij de waapnen
[ging aanvaten,
Totdat ik ben gegaan de weg van mijn
[voorzaten."
HOEKS EN KABELJAUWS.
In verschillende geschiedenisboeken
staat 'te lezen, dat deze twisten een
strijd waren tussen adel en de opko
mende derde stand (vrije poorters en
boeren). De Hoeksen vormden dan de
partij der edellieden, de Kabeljauwsen
die van de steden. Deze onderscheiding
ging echter lang niet altijd op, vooral
in het begin niet. Er waren zoveel fac
toren, die een woordje meespraken aan
welke kant men ging staan. Een voor
name factor was, bij wie men het
meeste voordeel en de grootste macht
kon verkrijgen!
Sommige edelen en steden trokken in
de loop der tijden wel eens een ander
jasje aan, al naar het hun het beste
'uitkwam. Zo waren b.v. Zierikzee en
Dordrecht eerst Hoeks en later Kabel
jauws.
Margaretha stelde zich aan het hoofd
der Hoekse partij, haar zoon "Willem
(Van onze Utrechtse correspondent).
Hoewel de nieuwe kerkorde voor de Ned. Herv. Kerk uitermate belangrijk is,
kan men toch de lectuur van kerkorde met ordinantiën en overgangsbepalingen
niet bijster boeiend noemen. Wie evenwel een beetje op de hoogte is met de
situatie ln de onde vaderlandse kerk, vindt in de kerkorde treffende passages.
In de sobere, maar voorname uitgave
van de kerkorde, welke bjj Boekencen
trum N.V. te 's-Gravenhage het licht
zag, heeft Inzonderheid de nieuwe ker
kelijke Indeling onze aandacht getrok
ken.
Ogenschijnlijk bieden de vijftien blad
zijden vol plaatsnamen en cijfers weinig
aantrekkelijks. Maar wanneer men de
gedachte op zich laat Inwerken, dat de
oode plaatsnamen in dit boek evenzoveel
gemeenten representeren, van wie wordt
aangenomen dat z(j leven, krijgen die
vijftien bladzijden een an,der aspect.
In deze kerkelijke Indeling manifes
teert zich de veranderde bevolktngs-
sprelding. Vanzelfsprekend heeft dat ge
volgen voor het pastoraat.
In 1816 waren plaatsen als Apeldoorn,
Eindhoven en Hilversum onbelangrijke
dorpen, elk met één dominé. Nu zijn dat
steden geworden, respectievelijk met 9,
8 en 8 predikantsplaatsen.
Er moesten zeven nieuwe classes ge
vormd worden. Daarvan vinden we er
drie (Rotterdam-Zuid, Delft en Schie
dam) ln het volkrijke Zuid-Holland; de
overigen zijn Apeldoorn, Doetinchem,
Hengelo (Ov.) en Hilversum, centra van
•en veelal tengevolge van de industriali
satie omhoog gekomen streek.
Het duidelijkst ztjn de cijfers voor de
classis Rotterdam-Zuid. Deze omvat
twee ringen, namelijk Charlols (het ste
delijk gebied van Rotterdam-Zuid) en
Pernis (de dorpen er omheen).
De ring Charlols telt 21 predikanten,
verdeeld over een viertal gemeenten.
Maar 1# 1816 bestonden twee dezer ge
meenten Feyenoord en Vreewijk
helemaal niet, terwijl de twee andere
gemeenten Charlols en IJsselmonde
destijds elk één voorganger hadden.
De ring Pemts telt 8 predikanten,
verdeeld over zes gemeenten. In 1816
bestond de gemeente Heyplaat niet en
hadden de andere dorpen leder een pre
dikant; nu een een vermeerdering van
drie dominé's. In totaal had het gebied,
waarvoor momenteel een hele classis
nodig biykt te wezen, een eeuw geleden
zeven predikantsplaatsen, heden 29!
MODERNISERING.
In het Jaar 1816 noemde men de clas
ses en de ringen naar de belangrijkste
plaatsen ln dat rayon. Vandaag zijn die
hoofdplaatsen meermalen ln betekenis
achteruit gegaan. Haar namen zijn dan
ook vervangen door plaatsen van meer
belang.
Wijk bfl Duurstede moest het veld
ruimen voor Doorn, Veere voor Dom
burg, Axel voor Temeuzen, Willemstad
voor Fijnaart, Coevorden voor Emmen,
IJsselmonde voor Charlols. Er zijn nieu
we ringen gevormd met namen als Zeist,
Amsterdam-West, Haarlemmermeer.
In Noord-Holland heeft de combinatie
van talrijke haast uitgestorven gemeen
ten geleid tot de opheffing van enkele
ringen.
Drente gaf onder het oude reglement
de merkwaardige situatie te zien van
drie ringen ln totaal, welke precies de
zelfde omvang hadden ais de drie clas
ses in dat ressort. Aan deze vreemde
toestand ls nu een eind gekomen. Do
drie classes zijn elk in drie ringen on-
t erverdeeld.
Doorgaans telt een ring tien tot
twaalf predikantsplaatsen. Een uitzon
dering maken geïsoleerde gebieden zoals
de eilanden Terschelling en Texel en de
Noord-Oostpolder, die respectievelijk 4,
5 en 5 standplaatsen kennen. Uitzonder
lijk grote ringen zijn Amsterdam (42
predikanten) en 's-Gravenhage (33 pre
dikanten).
Bij de Indeling heeft men streng vast
gehouden aan de provinciale indeling
welke het Rijk voorschreef. Zeer zelden
wordt hiervan afgeweken. Het ls o.a.
gebeurd bfl Gennep ln Noord-Limburg,
dat tot de Brabantse ring Grave be
hoort.
In dit opzicht zjjn de roomsen en de
gereformeerden veel progressiever. De
r.k. dekenaten en de gereformeerde clas
ses houden wel rekening met provincie
grenzen, zolang het hun makkelijk uit
komt. Ig het daarentegen praetiseher
om een grens te overschrijden, dan an
nexeren z(j zonder enig bezwaar een
dorp uit een nevengelegen gewest.
ZEELAND: STILSTAND EN
ACHTERUITGANG.
Zoals de vermeerdering van het aan
tal predikantsplaataen de bevolkings
groei van de gewesten Illustreert, zo
wijst de stilstand of achteruitgang ook
op een geringe vermeerdering van het
zielental ln andere landsdelen.
Heel sprekend zijn de cijfers voor
Zeeland. Van de vier classes bleef Mid
delburg geiyk aan een eeuw geleden,
ging Zierikzee met één plaats achter
uit, terwfll Goes en Uzendjjke resp. met
3 en 2 standplaatsen meer voor de dag
kwamen. De vermeerdering ls te wijten
aan gemeentevorming te Hansweert,
Kamperland, Sluiskil en Wilhelmina-
i'orp. In de steden Zierikzee en Middel
burg daalde het getal der voorgangers.
Veere, dat ln de vorige eeuw nog twee
predikanten had (eens waren het er 4!).
kan nu samen met Kleverskerke één
dominé onderhouden.
Ook ln de provincies Groningen en
Friesland is met uitzondering van de
hoofdsteden nagenoeg geen vooruit
gang te bespeuren ln een eeuw.
Een van de oorzaken die tot deze
stilstand aanleiding gaven, ls de kerk
scheuring, welke met name na 1886 dui
zenden meelevende leden aan de her
vormde gemeenten onttrok.
Achteruitgang valt voorts op te mer
ken by de Waalse gemeenten, die ln
1816 de rechten van een hele kerkpro
vincie hadden, maar welke nu tesamen
een classis uitmaken. Het getal van haar
predikanten daalde van 27 op 19, al
thans op papier; in wtrkelykheld zyn
slechts 13 hunner pi idikantsplaatsen
bezet.
De West-Duitse politie is op zoek naar
100 kg radio-actief lood en buisjes, die
in totaal 80 tot 100 milligram radium
bevatten. Het lood en de buisjes wer
den drie weken geleden uit het Max
Planck-Instituut te Mainz gestolen.
De eerste passagiersdienst per hef-
sehroefvliegtnig is geopend door de B.
E.A. en wordt onderhouden tussen Lon
den en Birmingham. 14 passagiers kun
nen tegelijk worden vervoerd.
was de leider der Kabeljauwsen. Bij bei
de groepen behoorden zowel steden als
edellieden. De meeste Zeeuwse edelen
en ook enkele steden steunden Marga
retha. In Holland had Willem een sterke
aanhang.
In 1351 kwam het op het Veerse Gat
tussen beide vloten tot een grote slag
by het vingerling (een inlaagdijk) van
Veere tussen Veere en Amemuiden.
Margaretha won, maar kort daarna, in
de zomer van hetzelfde jaar, werd ze
op de Maas in de buurt van Den Briel
zó beslissend verslagen, dat volgens de
reeds genoemde kroniekschrijver het
water rood zag van bloed. Ook vele
Zeeuwse edelen Jieten hier het leven.
In 1354 heeft Willem V zich met zijn
moeder verzoend, die hem zonder be
perkende voorwaarden de graafschap
pen afstond. Lang heeft hij niet van de
regering kunnen genieten. In 1357 werd
hij- krankzinnig, vandaar zijn bijnaam
„de dolle hertog".
Tot zijn dood (1389) was hij opgeslo
ten in het kasteel Quesnoi in Hene
gouwen. L. v. W.
De strijd in Indo-China.
Volgens het Franse legercommuni
qué van Zaterdag hebben Franse
vliegtuigen het bruggenhoofd van de
Vietminh in Zuidelijk Tonkin met na
palmbommen bestookt. De Vietminh-
strijders hebben Vrijdag een bruggen
hoofd over de Day tot stand gebracht,
toen zij Phuongtuong, 57 km. van Ha
noi, bezetten. In dit gebied wordt
slechts licht contact onderhouden met
de 40.000 man serke strijdmacht van
de Vietminh.
Franse officieren verklaren dat het
mogelijk is, dat de Vietminhtroepen
verder naar het Zuiden zullen door
stoten in de richting van Noord-An-
nam.
Opnieuw registratie van
buitenlanders in Indonesië.
De secretaris-generaal van hel In
donesische ministerie van Justitie
heeft aan Aneta medegedeeld, dat
binnenkort zal worden overgegaan tot
het opnieuw registreren van alle bui
tenlanders in Indonesië. Zij, die lan
ger dan zes maanden in Indonesië
blijven, dienen hierbij een bedrag van
500 rupiah te betalen. Zij, die korter
blijven, moeten 300 Rupiah betalen.
Evenals de pest zyn ook de pokken een zeer gevreesde besmettelijke
ziekte. Vroeger waren het vooral de huursoldaten, die de ziekte meebrach
ten.
Tijdens de tachtigjarige oorlog werd de Spanjaarden veel kwaad in de
schoenen geschoven. Oude Middelburgers zeiden dan ook, dat de letters
S.P.Q.M. bonen één der Abdijpoorten, die bij de tegenwoordige restauratie
is komen te vervallen, betekenen: Spaanse Pokken Quellen Middelburg.
De letters betekenden echter heel iets anders.
Een feit is het, dat de niet al te zin
delijke Fransen in 1795, behalve de
zo hoog geroemde Vrijheid, Gelijkheid
en Broederschap, in ons land ook de
pokziekte heben gebracht. Toch kwam
de ziekte ook voor die tijd in ons land
geregeld voor. Daar vooral kinderen
er bevattelijk voor zijn, sprak men
van de kinderziekte. In 1732 en 1750
stierven op het platteland van Wal
cheren vele personen aan de kinder
pokken.
IN DE FRANSE TUD.
Tijdens de Franse overheersing na
1810 kwam de ziekte ook voor. Of
schoon toen reeds de inenting was uit
gevonden, wilden velen er niets van
weten. Napoleon was een grote voor
stander ervan en liet zijn soldaten dan
ook met succes vaccineren. Ofschoon
de prefecten de bevolking er toe aan
spoorden, wilde het overgrote deel er
niets van weten, mogelijk ook wel,
omdat het een aanbeveling der onder
drukkers was. Toen werden de predi
kanten, die er iets voor voelden, in
de arm genomen. Zo hield op Zon
dag 15 Sept. 1812 Ds J. C. Verlouw
te Wolfaartsdijk een predicatie tot
aanbeveling der vaccinatie.
Het hielp echter niet, al waren ve
len door de ziekte aangetast. Zo werd
b.v. in 1814 door de schout van Nieuw
en St. Joosland aan de districtscom
mandant van Walcheren kennis gege
ven, dat in zyn gemeente maar 8 per
sonen waren, die nog niet de pokken
hadden gehad. Wij kunen aannemen,
dat het op de andere dorpen niet veel
beter was. De achtergebleven litte
kens, vooral op het gezicht, wezen
duidelijk aan, wie de ziekte had ge
had. Men sprak van pokdalig. Hij of
zij was later voor de pokken immuun
(onvatbaar).
ONDER KONING WILLEM I.
Onder de regering van koning Wil
lem I werd ook aangedrongen op vac
cinatie. Dit was echter niet kosteloos.
Alleen de gealimenteerden (armlasti
gen) werden vrijgesteld. De genees
heren kregen echter Van de regering
50 cent voor iedere inenting bij een
armlastige. Later werden medailles
geschonken aan geneesheren, die de
meeste inentingen hadden verricht. Zo
kreeg in 1827 Dr J. de Man te Mid
delburg een gouden medaille voor zijn
grote ijver voor de koepokinenting.
Ook de geneesheren A. Schuman te
Serooskerke (W.), S. R. Beerta te
Grijpskerke kregen later om dezelfde
reden een medaille.
Toen in 1855 in 't Gasthuis te Mid
delburg, dat destijds in de Lange Delft
stond, de pokziekte uitbrak, gaf Dr
De Man een geschrift uit, waarin o.m.
gewezen werd op de grote gevaren
bij verdere uitbreiding der pokken.
Zijn schrijven heeft ook de stoot ge
geven tot het bouwen van een nieuw
gast- of ziekenhuis aan het Noord
poortplein.
VREES VOOR BESMETTING.
Na 1865 heersten de pokken op 't
platteland van Walcheren weer in he
vige mate. Gehele gezinnen waren er
door aangetast. Wie nog vrij was,
durfde de besmette woningen niet
altijd binnengaan om te helpen. Ver
scheidene personen stierven. De vrees
voor besmetting was zó groot, dat het
moeilijk ging om dragers te krijgen;
teneinde de gestorvenen te begraven.
Omdat het sterfhuis besmet was,
kwamen zij, die „ter lieke" waren ge
vraagd, samen in de schuur of het
wagenhuis. Te Vrouwenpolder moet
het gebeurd zijn, dat een aan de pok
ken gestorvene op een kruiwagen
grafwaarts werd gereden, omdat men
geen dragers kon krijgen.
De laatste grote pokkenepidemie in
ons land en ook op Walcheren was
van 1870 tot 1873. Te Amemuiden
waren er toen veel sterfgevallen. De
geleerde J. H. van Dale, hoofd der
school en archivaris te Sluis, stierf 19
Mei 1872 ook aan de pokken.
Uit vrees voor besmetting werden
overal vergaderingen, samenkomsten
en zelfs examens voor een tijd verbo
den. De kerkdiensten durfde de rege
ring echter niet opschorten.
BEGRAFENISGEBRUIKEN.
In de vorige en in 't begin dezer
eeuw kreeg op Walcheren, voordat
een lijk grafwaarts werd gebracht,
elke drager een borrel, zogenaamd
tegen de lijkenlucht. Om dezelfde re
den nam hij een aangeboden takje
wijnruit in de mond. Deze plant, vroe
ger veel in tuinen gekweekt, bezit een
sterke geur. Toen ze zeldzaam werd.
werd een palmtakje in de mond ge
nomen.
Als de dragers bij het sterfhuis te
rug waren gekomen, stond op de
stoep een teel water om hun handen
te wassen. Aan de deurknop hing een
handdoek. Deze begrafenisgebruiken
zijn afkomstig uit de tijd, toen de pok
ken heersten. Dertig jaar geleden kwa
men zij nog te Meliskerke voor.
R. d. M.
Middelburg komt er weer bovenop. (I)
Middelburg worstelt om er weer bovenop te komen. Langzamerhand worden
de sporen van de oorlog uitgewist en de winkeliers In de stad dragen hun
steentje by om de leuze: „Middelburg koopstad van Zeeland" In praktjjk te
brengen. Veel is al tot stand gebracht, o.m. de samenwerking van verschillende
winkelierseomhinaties, doch er blijft nog veel te wensen over. \Y'y hebben de
voorzitter van Middelburgs Winkelcentrum, de heer A. P. v. d. Kamer, naar
zijn mening gevraagd over het herstel van het winkelcentrum.
De eerste vraag, die we de heer v. mensen zeker ertoe brengen hun in-
d. Kamer stelden, luidde:
,Was Middelburg als koopstad voor
de oorlog aantrekkelijker dan thans?"
„Middelburg is er na de oorlog op
vooruitgegaan", was zijn oordeel. „Er
zijn vele nieuwe en moderne panden
verrezen, waardoor zaken zijn ont
staan, die er anders in geen jaren wa
ren gekomen. Anderzijds is er veel
van wat voor Middelburg karakteris
tiek genoemd kan worden, verdwe
nen, doch dat neemt niet weg, dat de
binnenstad na de oorlog even en wel
licht nog aantrekkelijker is dan voor
1940."
„Wat is XJw oordeel voor de her
bouw van de zakenpanden in het al
gemeen?"
„Vele nieuwe zaken", aldus de voor
zitter, „hadden bij de herbouw met
grote moeilijkheden te kampen. Er
zijn zaken met prachtige gevels ver
rezen, doch door allerlei oorzaken
moesten velen te klein bouwen, o.m.
omdat een geringer oppervlakte werd
toegewezen. In het begin merkte men
dit niet zo zeer, doch nu de voorraden
weer gelijk, zo niet groter zijn dan
voor de oorlog kampen velen met een
gebrek aan ruimte. Dit neemt niet
weg, dat een aantal zaken zeer fraai
is ingericht. Vooral de speciaalzaken
blinken uit, omdat men er in ge
slaagd ls de aparte sfeer, die een stem
pel zet op deze winkels, te scheppen".
VEEL PUBLIEK.
„Trekt Middelburg thans meer koop
lustig publiek dan voor 1940?"
„De Walcherse bevolking", zo zei de
heer v. d. Kamer, „met uitzondering
van Vlissingen, is na de oorlog weer
naar Middelburg gekomen om inkopen
te doen. Het zijn mede de vele spe
ciaalzaken, die de Zeeuwse hoofdstad
bezit, die ertoe bijdragen, dat ook van
buiten Walcheren publiek naar Mid
delburg wordt getrokken. Er komen
veel mensen uit Noord-Beveland. Zuid-
Beveland, bewesten Goes en uit W.-
Zeeuwsch -Vlaanderen".
„Zou dit bezoek uit overig Zeeland
kunnen worden gestimuleerd?"
„Inderdaad is er door betere ver
bindingen meer publiek naar Middel
burg te halen. Zo o.m. uit de zak van
Zuid-Beveland, waarmede thans al
leen op Donderdagen een busdienst
wordt onderhouden. Het gebied rond
„De Piet" is van iedere rechtstreekse
verbinding verstoken en ook de ver
binding met Noord-Beveland kan nog
worden verbeterd. De bevolking van
Schouwen en Duiveland koopt nu in
Rotterdam, ondanks de duurdere reis,
en een bootverbinding met Vlissingen
en Middelburg zoals vroeger zou deze
Nieuw zakenpanel te Goes.
Goes ls weer een nieuw zakenpand
rijker geworden. Zaterdagmorgen heeft
de heer C. Joosse in de St Adriaanstraat
zijn hernieuwde zaak in horlogerieën ge
opend. Het vroegere pand heeft een hele
verandering ondergaan. De etalages zyn
ruimer geworden en er is ook een flink
portaal. Het interieur ziet er keurig
uit en het geheel zal zeker de kopers
lokken.
Nieuwe zaak te Westkapelle.
De heer Van Sighem-Verhage Gzn
opende zijn nieuwe zaak in haarden,
kachels en derg. aan de Zuidstraat te
Westkapelle.
De zaak is voorzien van een ruime
winkel en kantoor. Naast de winkel be
vindt zich de smederij en een magazijn.
Er was zeer veel belangstelling voor de
opening en voor iedere koper een aar
dige verrassing.
De vooraanstaande Engelse schrijver Henry Fielding heeft eens geschreven,
dat alles ln de geschiedenis verzonnen ls, behalve de namen en de datums, doch
daarentegen ln een roman alles waar is, uitgezonderd de namen en de datums.
Zulk een „roman" is zeer zeker het boek van John Hersey (de beroemde
auteur van „Hlroshoma")! „The Wall", John Hersey beschrijft ln dit aan
grijpende boek de tragische geschiedenis van het Joodse ghetto ln Warschau.
Het Joodse ghetto in Warschau is
niet Ineens ontstaan. Aanvankelijk in
November 1939, werd aan de War-
schause Joden slechts bevolen enkele
straten te verlaten. Vervolgens werd
rondom de Joodse wijk een muur ge
bouwd van 2,50 meter hoog en -met 22
poorten. Deze poorten stonden echter
steeds open, zodat de Joden vrij ln en
uit konden gaan. Nog later vond in
Warschau een echte volksverhuizing
plaats. 140.000 Joden moesten in het
ghetto gaan wonen, terwyi 80.000 Polen
deze wijk moesten verlaten.
Pas op 16 November 1940 werden de
poorten gesloten en de ingangen met
prikkeldraad versperd. Boven de poor
ten verschenen opschriften als: „Typhus,
in- en uitgang streng verboden". Dit
was het begin van de tragedie van de
in het ghetto opgesloten Joden. Op het
moment, dat de poorten werden ge
sloten, bevonden er zich 370.000 perso
nen. Korte tü'd later werden ook Joden
uit andere steden naar het ghetto ge
bracht. Ondanks het zeer hoge sterfte
cijfer telde het ghetto twee jaar later
nog 540.000 inwoners.
HONGER EN EPIDEMIEëN.
Het ghetto genoot in het begin een
zekere autonomie en dank zij hun ge
niale organisatie-talent slaagden de Jo
den erin het ogenschijnlijk onoplosbare
probleem van het bestaan op te lossen.
Van de een half millioen tellende be
volking van het ghetto waren er slechts
125.000 personen geschikt om te wer
ken. Alleen dank zij de actie van het
Amerikaanse „Joint", waarvan 300.000
personen hulp genoten, konden de be
woners in leven blijven. De toestand
verslechterde zeer, toen, als gevolg van
Amerlka's toetreding tot de oorlog, de
Amerikaanse hulp een einde nam. De
Duitsers beperkten de rantsoenen tot
420 gram brood, 130 gram vlees en 25
gram vet per week. Vanaf dit ogenblik
heerste in het ghetto honger. De dood
aan ondervoeding behoorde tot de da
gelijkse gebeurtenissen.
De grote overbevolking was verder
oorzaak van uitbrekende epidemieën en
in het jaar 1944 werden in het ghetto
niet minder dan 10.000 gevallen van
typhus geregistreerd.
Aan het eind van dat jaar vaardigden
de Duitsers een onmenseiyk verbod uit.
Er mochten geen geneesmiddelen meer
worden uitgereikt aan kinderen beneden
v(jf jaar en aan volwassenen boven 45
jaar.
Het sterftecijfer, dat ln Januari 1941
900 bedroeg, was aan het eind van dat
jaar gestegen tot 6000 per maand.
DE MEEST TRAGISCHE DAG.
Doch dit alles was slechts een begin
van de grote massamoord, welke kort
daarop zou leiden tot de absolute uit
roeiing van de drie millioen Joden in
Polen. De beslissing om alle Poolse Jo
den te vermoorden is waarschijnlijk ge
vallen in het begin van 1942,
De meest tragische dag van het War-
schause ghetto was die van 22 Juli 1942.
Met Ingang van die dag eisten de Duit
sers nameiyk van de Joodse Raad de le
vering van 6000 tot 10.000 Joden per
dag voor „deportatie naar het Oosten''.
Niemand wist toen nog, dat die depor
tatie betekende massale vermoording in
de gaskamers.
De president van de Joodse Raad, lr
Czemiakow, moet echter toch iets heb
ben vermoed, want hy weigerde de on
dertekening van de acte en beroofde
zichzelf door vergif van het leven. Deze
zelfmoord maakte in het ghetto een
verpletterende indruk en verschrikte
zelfs de Duitsers, die vreesden voor een
gewapend verzet.
In de kringen van de Joodse illegalen
heeft men tegen ir Czerniakow wel een
zekere wrok gekoesterd, omdat hy zelf
moord heeft gepleegd, ln plaats van de
massa tot opstand op te roepen. Deze
kritiek is echter ongegrond. Het ghetto
bezat toen nog geen wapens, noch een
ondergrondse beweging. Bovendien wist
niemand, dat de gedeporteerden werden
vermoord.
Pas zes dagen later, toen in de gas
kamers van Tremlinki alreeds enkele
tienduizenden waren vergast, kwamen
de inwoners van het ghetto de eerste
berichten ter ore over het tragische
einde van de weggevoerden. Doch de
Joodse massa was willoos en ongeschikt
tot verzet. Met behulp van enkele
Oekraïnse, Lithause en Letlandse S.S.-
bataljons, hebben de Duitsers tot eind
1942 ca, 450.000 Joden gedeporteerd en
vermoord
Het ghetto werd leeg. In het Noor
den vanaf de Bronifraterstraat tot de
Smoczastraat bleven nog 40.000 Joden
over en in het Zuiden, in het z.g. „kleine
ghetto", 6000 Joden.
kopen in Middelburg te gaan doen."
SERVICE,
„Vindt U de service, die de Middel
burgse winkeliers t.o.v. het publiek en
ook t.o.v. de vreemdelingen bieden,
voldoende?"
„De Middelburgse winkeliers", zo
luidde het oordeel van de heer v. d.
Kamer, „bieden over het algemeen te
weinig service, vooral tegenover de
vreemdelingen. Zo kan door het prij
zen van de goederen bijv. in francs
bereikt worden, dat de Belgen met
vertrouwen een winkel binnengaan.
Iedere winkel, die aan de Belgen ver
koopt, zou m.i. in het bezit moeten zyn
van een omrekeningstabel, waardoor
het vertrouwen van de buitenlandse
klanten wordt vergroot. Bovendien
kan men in de etalages bordjes plaat
sen, waarop staat aangegeven, welke
talen er gesproken worden. Nu er
vreemd geld kan worden geaccepteerd
zijn deze voor het oog kleine dingen
toch van veel belang.
Tenslotte gebeurt het nogal eens,
dat vreemdelingen artikelen vragen,
die men niet verkoopt. Het is een
kleine moeite de vreemdeling even te
wijzen, waar men het gewenste arti
kel dan wél kan kopen."
Nieuw portret H. M. de Koningin
door A. van Welie.
De Haagse schilder Antoon van
Welie heeft een nieuw portret van H.
M. de Koningin vervaardigd, dat be
stemd is voor het raadhuis in Schie
dam.
Nieuwe Russische methode voor
het behandelen van oorlogs
invaliden.
"Volgens de bekendste Russische or-
thopaedische chirurg, professor Dmitri
Jazykof, en diens collega Nikolai
Blotsjin, die beiden onlangs het vijfde
internationale congres van orthopae-
disten te Stockholm hebben bijge
woond, is m„n thans in de Sovjet-
Unie bezig om oorlogsinvaliden vol
gens een nieuwe methode te behan
delen.
Patiënten, die na een amputatie aan
een zenuwinzinking lijden, worden 10
tot 12 dagen door verdovende midde
len of door hypnose in een kunstma
tige slaap gehouden. Hieruit worden
zy alleen gewekt om gevoed te wor
den.
JOODS VERZET.
In December 1942 ontving het ghetto
van de Poolse ondergrondse beweging
de eerste wapentransporten. De Joden
hadden zich intussen georganiseerd. Er
was een Joodse verzetsorganisatie op
gericht met een oppercommando, waar
in alle Joodse politieke partijen waren
vertegenwoordigd.
On 18 Januari 1943 poogden de Duit
sers de deportatie van de overgebleven
Joden voort te zetten, doch tot hun
grote verbazing stootten zij op verzet.
Het kwam tot gevechten, die acht da
gen duurden. Ondanks het gebruik van
tanks leden de Duitsers zware verlie
zen. Zij trokken zich terug, waarbij zij
vele huizen in brand staken. Er volgde
een korte tyd van rust. Op 19 April
drongen echter sterke Duitse formaties
het ghetto binnen om de overgebleven
Joden te liquideren. De Duitsers zetten
hiervoor 6000 soldaten in, hoewel de
Joodse verzetsorganisatie slechts een
kleine duizend i.ian telde.
DE LAATSTE AKTE.
De gevechten, die het karakter van
een reguliere Duits-Joodse oorlog droe
gen, duurden een week en eindigden
voor de Duitsers met een verlies van
1000 tot 1200 man. Het getal der ge
sneuvelde Joden bedroeg 5000. De zwa
re verliezen dwongen de Duitsers tót
een andere tactiek. Zij stelden zware
geschutten op en vliegtuigen wierpen
brandbommen. Huis na huis, straat na
straat, werd in brand gestoken.
Wie niet in de vlammen omkwam,
werd onmiddellijk gedood. De bestiali
teit van de Duitsers kende geen gren
zen. De actie duurde ongeveer twee
maanden en nam eerst een einde, toen
in de gehele wijk geen steen meer op
de andere stond en de laatste inwoner
door de Duitse kogels was gevallen.
B. S.