Zes eeuwen geleden: grote zeeslag in het Veerse Gat. Kerkorde weerspiegelt bevolkingsgroei. De tragedie van het Joodse ghetto in Warschau* Waar nu de vissersscheepjes varen Verwoede strijd tussen de vloten van Margaretha en Graaf Willem. Zeeuwse Wandelingen Vijftien boeiende pagina's lectuur, Pokken teisterden vaak de Walcherse bevolking* Sommige begrafenisgebruiken ontstonden tijdens epidemieën. Winkeliers in de Zeeuwse hoofd stad weren zich geducht* Er blijft nog veel te wensen over. Opbouwetftle iddenstand Hoe de Duitsers een half millioen mensen uitmoordden* haastige spoed is zelden goed. Maandag 4 Juni 1951 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 2 148. Waar nu do Arnenuiidse vissersscheepjes op de golven dansen en waar een xwaargeladen tjalk zyn weg zoekt tussen de zandplaten, werd precies zes eeuwen geleden een grote slag geleverd tussen de twee vloten van een moeder en haar zoon. Van onderzeeërs, mjjnen, vliegtulginoederscbepen en dergelijk modern oor logstuig wist men toen nog niets af. De schepen waren eenvoudige zeilschepen en de taktlek ln die tijd was elkaar te enteren. Had men op deze wijze contact met elkaar gekregen, dan kwam het aan op persoonlijke moed. Het werd een strijd van man tegen man met het zwaard ln de éne en het schild in de andere hand. In deze tijd begon men ook, na de uitvinding van het buskruit, voor het eerst vuurwapenen te gebruiken, die uit de aard der zaak nog erg gebrekkig en primitief waren. Onj de aanleiding van bovengenoemde zeeslag te begrijpen, moeien we even terug tot het jaar 1345. Toen sneuvelde Willem IV, de graaf van Holland, Zee land en Henegouwen, tegen de Friezen bij Stavoren, (in de historische roman van Van Lennep: „De Roos van Deka- ma" wordt deze strijd uitvoerig beschre ven). WiUem IV liet geen kinderen na, zo dat deze landen daardoor automatisch Vervielen aan het Duitse rijk, waarvan te lenen waren. De keizer hiervan, Lo- ïewijk van Beieren, was getrouwd met Margaretha, een zuster van de gesneu velde graaf Willem IV. Wat deed nu onze leenheer de keizer? Hij stelde zijn vrouw Margaretha aan als gravin, de opvolging bleef dan ook nog in de familie.' In Henegouwen kon dat, maar in Holland en Zeeland mocht het eigenlijk niet: deze twee gewesten waren zwaardlenen, waarin geen vrouw mocht opvolgen. Maar Holland en Zee land trokken zich van die oude bepaling niet veel aan en ze verklaarden Mar garetha als gravin te erkennen. Ze kwam dan ook naar deze landen om lich als gravin te laten huldigen. Daarna vertrok ze weer naar Beieren •n stelde haar zoon Willem aan als haar plaatsvervanger. Hij droeg de titel „vefbeider", wat zoveel betekent als: Vermoedelijke opvolger. Groot was de macht van Willem niet; daar zorgde Margaretha wel voor. Hij had zich te voegen naar haar wensen én die van haar raadsman in deze landen: haar broer Jan van Beaumont. STRIJD TUSSEN MOEDER EN ZOON. Na de dood van haar man, de keizer (1547), kwam er enige verandering in de situatie. Diens verbitterde tegen stander was tot keizer gekozen. Mar garetha verliet Beieren en ging naar Henegouwen wonen, waarover ze nu zelf definitief als gravin ging regeren. Holland en Zeeland stond ze af aan haar zoon WiUem, maar tegen betaling van 15.000 gulden ineens en 3000 gulden (volgens sommige schrijvers 6000 gul den) jaarlijks (1349). De betaling van deze geldsommen beschouwde Willem als een vernedering, een beperking van zijn macht en waardigheid en hij heeft er ook niet veel van terechtgebracht. Toch noemde hij zich Willem V, graaf van Holland en Zeeland. Het meningsverschil tussen de moe der en haar zoon verergerde tot ruzie, tot strijd en ieder bracht zijn vrienden en aanhangers mee. Hier zien we het ontstaan van de Hoekse en Kabeljauwse twisten, zoals ze in de geschiedenis ge noemd wordèn. Onder de afbeelding van Margaretha in de Kroniek van ReygersberghBox- horn staat in een klein versje haar hele leven getekend: „No mijn broer Willems dood werd ik [Grouin «erkloard. Ai teas ik keizerin, wat mocht het mij [toch baten? Twist, Hoeks en Kabeljauws, heeft 't [regiment bezwaard, Mijn zoon ook tegen mij de waapnen [ging aanvaten, Totdat ik ben gegaan de weg van mijn [voorzaten." HOEKS EN KABELJAUWS. In verschillende geschiedenisboeken staat 'te lezen, dat deze twisten een strijd waren tussen adel en de opko mende derde stand (vrije poorters en boeren). De Hoeksen vormden dan de partij der edellieden, de Kabeljauwsen die van de steden. Deze onderscheiding ging echter lang niet altijd op, vooral in het begin niet. Er waren zoveel fac toren, die een woordje meespraken aan welke kant men ging staan. Een voor name factor was, bij wie men het meeste voordeel en de grootste macht kon verkrijgen! Sommige edelen en steden trokken in de loop der tijden wel eens een ander jasje aan, al naar het hun het beste 'uitkwam. Zo waren b.v. Zierikzee en Dordrecht eerst Hoeks en later Kabel jauws. Margaretha stelde zich aan het hoofd der Hoekse partij, haar zoon "Willem (Van onze Utrechtse correspondent). Hoewel de nieuwe kerkorde voor de Ned. Herv. Kerk uitermate belangrijk is, kan men toch de lectuur van kerkorde met ordinantiën en overgangsbepalingen niet bijster boeiend noemen. Wie evenwel een beetje op de hoogte is met de situatie ln de onde vaderlandse kerk, vindt in de kerkorde treffende passages. In de sobere, maar voorname uitgave van de kerkorde, welke bjj Boekencen trum N.V. te 's-Gravenhage het licht zag, heeft Inzonderheid de nieuwe ker kelijke Indeling onze aandacht getrok ken. Ogenschijnlijk bieden de vijftien blad zijden vol plaatsnamen en cijfers weinig aantrekkelijks. Maar wanneer men de gedachte op zich laat Inwerken, dat de oode plaatsnamen in dit boek evenzoveel gemeenten representeren, van wie wordt aangenomen dat z(j leven, krijgen die vijftien bladzijden een an,der aspect. In deze kerkelijke Indeling manifes teert zich de veranderde bevolktngs- sprelding. Vanzelfsprekend heeft dat ge volgen voor het pastoraat. In 1816 waren plaatsen als Apeldoorn, Eindhoven en Hilversum onbelangrijke dorpen, elk met één dominé. Nu zijn dat steden geworden, respectievelijk met 9, 8 en 8 predikantsplaatsen. Er moesten zeven nieuwe classes ge vormd worden. Daarvan vinden we er drie (Rotterdam-Zuid, Delft en Schie dam) ln het volkrijke Zuid-Holland; de overigen zijn Apeldoorn, Doetinchem, Hengelo (Ov.) en Hilversum, centra van •en veelal tengevolge van de industriali satie omhoog gekomen streek. Het duidelijkst ztjn de cijfers voor de classis Rotterdam-Zuid. Deze omvat twee ringen, namelijk Charlols (het ste delijk gebied van Rotterdam-Zuid) en Pernis (de dorpen er omheen). De ring Charlols telt 21 predikanten, verdeeld over een viertal gemeenten. Maar 1# 1816 bestonden twee dezer ge meenten Feyenoord en Vreewijk helemaal niet, terwijl de twee andere gemeenten Charlols en IJsselmonde destijds elk één voorganger hadden. De ring Pemts telt 8 predikanten, verdeeld over zes gemeenten. In 1816 bestond de gemeente Heyplaat niet en hadden de andere dorpen leder een pre dikant; nu een een vermeerdering van drie dominé's. In totaal had het gebied, waarvoor momenteel een hele classis nodig biykt te wezen, een eeuw geleden zeven predikantsplaatsen, heden 29! MODERNISERING. In het Jaar 1816 noemde men de clas ses en de ringen naar de belangrijkste plaatsen ln dat rayon. Vandaag zijn die hoofdplaatsen meermalen ln betekenis achteruit gegaan. Haar namen zijn dan ook vervangen door plaatsen van meer belang. Wijk bfl Duurstede moest het veld ruimen voor Doorn, Veere voor Dom burg, Axel voor Temeuzen, Willemstad voor Fijnaart, Coevorden voor Emmen, IJsselmonde voor Charlols. Er zijn nieu we ringen gevormd met namen als Zeist, Amsterdam-West, Haarlemmermeer. In Noord-Holland heeft de combinatie van talrijke haast uitgestorven gemeen ten geleid tot de opheffing van enkele ringen. Drente gaf onder het oude reglement de merkwaardige situatie te zien van drie ringen ln totaal, welke precies de zelfde omvang hadden ais de drie clas ses in dat ressort. Aan deze vreemde toestand ls nu een eind gekomen. Do drie classes zijn elk in drie ringen on- t erverdeeld. Doorgaans telt een ring tien tot twaalf predikantsplaatsen. Een uitzon dering maken geïsoleerde gebieden zoals de eilanden Terschelling en Texel en de Noord-Oostpolder, die respectievelijk 4, 5 en 5 standplaatsen kennen. Uitzonder lijk grote ringen zijn Amsterdam (42 predikanten) en 's-Gravenhage (33 pre dikanten). Bij de Indeling heeft men streng vast gehouden aan de provinciale indeling welke het Rijk voorschreef. Zeer zelden wordt hiervan afgeweken. Het ls o.a. gebeurd bfl Gennep ln Noord-Limburg, dat tot de Brabantse ring Grave be hoort. In dit opzicht zjjn de roomsen en de gereformeerden veel progressiever. De r.k. dekenaten en de gereformeerde clas ses houden wel rekening met provincie grenzen, zolang het hun makkelijk uit komt. Ig het daarentegen praetiseher om een grens te overschrijden, dan an nexeren z(j zonder enig bezwaar een dorp uit een nevengelegen gewest. ZEELAND: STILSTAND EN ACHTERUITGANG. Zoals de vermeerdering van het aan tal predikantsplaataen de bevolkings groei van de gewesten Illustreert, zo wijst de stilstand of achteruitgang ook op een geringe vermeerdering van het zielental ln andere landsdelen. Heel sprekend zijn de cijfers voor Zeeland. Van de vier classes bleef Mid delburg geiyk aan een eeuw geleden, ging Zierikzee met één plaats achter uit, terwfll Goes en Uzendjjke resp. met 3 en 2 standplaatsen meer voor de dag kwamen. De vermeerdering ls te wijten aan gemeentevorming te Hansweert, Kamperland, Sluiskil en Wilhelmina- i'orp. In de steden Zierikzee en Middel burg daalde het getal der voorgangers. Veere, dat ln de vorige eeuw nog twee predikanten had (eens waren het er 4!). kan nu samen met Kleverskerke één dominé onderhouden. Ook ln de provincies Groningen en Friesland is met uitzondering van de hoofdsteden nagenoeg geen vooruit gang te bespeuren ln een eeuw. Een van de oorzaken die tot deze stilstand aanleiding gaven, ls de kerk scheuring, welke met name na 1886 dui zenden meelevende leden aan de her vormde gemeenten onttrok. Achteruitgang valt voorts op te mer ken by de Waalse gemeenten, die ln 1816 de rechten van een hele kerkpro vincie hadden, maar welke nu tesamen een classis uitmaken. Het getal van haar predikanten daalde van 27 op 19, al thans op papier; in wtrkelykheld zyn slechts 13 hunner pi idikantsplaatsen bezet. De West-Duitse politie is op zoek naar 100 kg radio-actief lood en buisjes, die in totaal 80 tot 100 milligram radium bevatten. Het lood en de buisjes wer den drie weken geleden uit het Max Planck-Instituut te Mainz gestolen. De eerste passagiersdienst per hef- sehroefvliegtnig is geopend door de B. E.A. en wordt onderhouden tussen Lon den en Birmingham. 14 passagiers kun nen tegelijk worden vervoerd. was de leider der Kabeljauwsen. Bij bei de groepen behoorden zowel steden als edellieden. De meeste Zeeuwse edelen en ook enkele steden steunden Marga retha. In Holland had Willem een sterke aanhang. In 1351 kwam het op het Veerse Gat tussen beide vloten tot een grote slag by het vingerling (een inlaagdijk) van Veere tussen Veere en Amemuiden. Margaretha won, maar kort daarna, in de zomer van hetzelfde jaar, werd ze op de Maas in de buurt van Den Briel zó beslissend verslagen, dat volgens de reeds genoemde kroniekschrijver het water rood zag van bloed. Ook vele Zeeuwse edelen Jieten hier het leven. In 1354 heeft Willem V zich met zijn moeder verzoend, die hem zonder be perkende voorwaarden de graafschap pen afstond. Lang heeft hij niet van de regering kunnen genieten. In 1357 werd hij- krankzinnig, vandaar zijn bijnaam „de dolle hertog". Tot zijn dood (1389) was hij opgeslo ten in het kasteel Quesnoi in Hene gouwen. L. v. W. De strijd in Indo-China. Volgens het Franse legercommuni qué van Zaterdag hebben Franse vliegtuigen het bruggenhoofd van de Vietminh in Zuidelijk Tonkin met na palmbommen bestookt. De Vietminh- strijders hebben Vrijdag een bruggen hoofd over de Day tot stand gebracht, toen zij Phuongtuong, 57 km. van Ha noi, bezetten. In dit gebied wordt slechts licht contact onderhouden met de 40.000 man serke strijdmacht van de Vietminh. Franse officieren verklaren dat het mogelijk is, dat de Vietminhtroepen verder naar het Zuiden zullen door stoten in de richting van Noord-An- nam. Opnieuw registratie van buitenlanders in Indonesië. De secretaris-generaal van hel In donesische ministerie van Justitie heeft aan Aneta medegedeeld, dat binnenkort zal worden overgegaan tot het opnieuw registreren van alle bui tenlanders in Indonesië. Zij, die lan ger dan zes maanden in Indonesië blijven, dienen hierbij een bedrag van 500 rupiah te betalen. Zij, die korter blijven, moeten 300 Rupiah betalen. Evenals de pest zyn ook de pokken een zeer gevreesde besmettelijke ziekte. Vroeger waren het vooral de huursoldaten, die de ziekte meebrach ten. Tijdens de tachtigjarige oorlog werd de Spanjaarden veel kwaad in de schoenen geschoven. Oude Middelburgers zeiden dan ook, dat de letters S.P.Q.M. bonen één der Abdijpoorten, die bij de tegenwoordige restauratie is komen te vervallen, betekenen: Spaanse Pokken Quellen Middelburg. De letters betekenden echter heel iets anders. Een feit is het, dat de niet al te zin delijke Fransen in 1795, behalve de zo hoog geroemde Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap, in ons land ook de pokziekte heben gebracht. Toch kwam de ziekte ook voor die tijd in ons land geregeld voor. Daar vooral kinderen er bevattelijk voor zijn, sprak men van de kinderziekte. In 1732 en 1750 stierven op het platteland van Wal cheren vele personen aan de kinder pokken. IN DE FRANSE TUD. Tijdens de Franse overheersing na 1810 kwam de ziekte ook voor. Of schoon toen reeds de inenting was uit gevonden, wilden velen er niets van weten. Napoleon was een grote voor stander ervan en liet zijn soldaten dan ook met succes vaccineren. Ofschoon de prefecten de bevolking er toe aan spoorden, wilde het overgrote deel er niets van weten, mogelijk ook wel, omdat het een aanbeveling der onder drukkers was. Toen werden de predi kanten, die er iets voor voelden, in de arm genomen. Zo hield op Zon dag 15 Sept. 1812 Ds J. C. Verlouw te Wolfaartsdijk een predicatie tot aanbeveling der vaccinatie. Het hielp echter niet, al waren ve len door de ziekte aangetast. Zo werd b.v. in 1814 door de schout van Nieuw en St. Joosland aan de districtscom mandant van Walcheren kennis gege ven, dat in zyn gemeente maar 8 per sonen waren, die nog niet de pokken hadden gehad. Wij kunen aannemen, dat het op de andere dorpen niet veel beter was. De achtergebleven litte kens, vooral op het gezicht, wezen duidelijk aan, wie de ziekte had ge had. Men sprak van pokdalig. Hij of zij was later voor de pokken immuun (onvatbaar). ONDER KONING WILLEM I. Onder de regering van koning Wil lem I werd ook aangedrongen op vac cinatie. Dit was echter niet kosteloos. Alleen de gealimenteerden (armlasti gen) werden vrijgesteld. De genees heren kregen echter Van de regering 50 cent voor iedere inenting bij een armlastige. Later werden medailles geschonken aan geneesheren, die de meeste inentingen hadden verricht. Zo kreeg in 1827 Dr J. de Man te Mid delburg een gouden medaille voor zijn grote ijver voor de koepokinenting. Ook de geneesheren A. Schuman te Serooskerke (W.), S. R. Beerta te Grijpskerke kregen later om dezelfde reden een medaille. Toen in 1855 in 't Gasthuis te Mid delburg, dat destijds in de Lange Delft stond, de pokziekte uitbrak, gaf Dr De Man een geschrift uit, waarin o.m. gewezen werd op de grote gevaren bij verdere uitbreiding der pokken. Zijn schrijven heeft ook de stoot ge geven tot het bouwen van een nieuw gast- of ziekenhuis aan het Noord poortplein. VREES VOOR BESMETTING. Na 1865 heersten de pokken op 't platteland van Walcheren weer in he vige mate. Gehele gezinnen waren er door aangetast. Wie nog vrij was, durfde de besmette woningen niet altijd binnengaan om te helpen. Ver scheidene personen stierven. De vrees voor besmetting was zó groot, dat het moeilijk ging om dragers te krijgen; teneinde de gestorvenen te begraven. Omdat het sterfhuis besmet was, kwamen zij, die „ter lieke" waren ge vraagd, samen in de schuur of het wagenhuis. Te Vrouwenpolder moet het gebeurd zijn, dat een aan de pok ken gestorvene op een kruiwagen grafwaarts werd gereden, omdat men geen dragers kon krijgen. De laatste grote pokkenepidemie in ons land en ook op Walcheren was van 1870 tot 1873. Te Amemuiden waren er toen veel sterfgevallen. De geleerde J. H. van Dale, hoofd der school en archivaris te Sluis, stierf 19 Mei 1872 ook aan de pokken. Uit vrees voor besmetting werden overal vergaderingen, samenkomsten en zelfs examens voor een tijd verbo den. De kerkdiensten durfde de rege ring echter niet opschorten. BEGRAFENISGEBRUIKEN. In de vorige en in 't begin dezer eeuw kreeg op Walcheren, voordat een lijk grafwaarts werd gebracht, elke drager een borrel, zogenaamd tegen de lijkenlucht. Om dezelfde re den nam hij een aangeboden takje wijnruit in de mond. Deze plant, vroe ger veel in tuinen gekweekt, bezit een sterke geur. Toen ze zeldzaam werd. werd een palmtakje in de mond ge nomen. Als de dragers bij het sterfhuis te rug waren gekomen, stond op de stoep een teel water om hun handen te wassen. Aan de deurknop hing een handdoek. Deze begrafenisgebruiken zijn afkomstig uit de tijd, toen de pok ken heersten. Dertig jaar geleden kwa men zij nog te Meliskerke voor. R. d. M. Middelburg komt er weer bovenop. (I) Middelburg worstelt om er weer bovenop te komen. Langzamerhand worden de sporen van de oorlog uitgewist en de winkeliers In de stad dragen hun steentje by om de leuze: „Middelburg koopstad van Zeeland" In praktjjk te brengen. Veel is al tot stand gebracht, o.m. de samenwerking van verschillende winkelierseomhinaties, doch er blijft nog veel te wensen over. \Y'y hebben de voorzitter van Middelburgs Winkelcentrum, de heer A. P. v. d. Kamer, naar zijn mening gevraagd over het herstel van het winkelcentrum. De eerste vraag, die we de heer v. mensen zeker ertoe brengen hun in- d. Kamer stelden, luidde: ,Was Middelburg als koopstad voor de oorlog aantrekkelijker dan thans?" „Middelburg is er na de oorlog op vooruitgegaan", was zijn oordeel. „Er zijn vele nieuwe en moderne panden verrezen, waardoor zaken zijn ont staan, die er anders in geen jaren wa ren gekomen. Anderzijds is er veel van wat voor Middelburg karakteris tiek genoemd kan worden, verdwe nen, doch dat neemt niet weg, dat de binnenstad na de oorlog even en wel licht nog aantrekkelijker is dan voor 1940." „Wat is XJw oordeel voor de her bouw van de zakenpanden in het al gemeen?" „Vele nieuwe zaken", aldus de voor zitter, „hadden bij de herbouw met grote moeilijkheden te kampen. Er zijn zaken met prachtige gevels ver rezen, doch door allerlei oorzaken moesten velen te klein bouwen, o.m. omdat een geringer oppervlakte werd toegewezen. In het begin merkte men dit niet zo zeer, doch nu de voorraden weer gelijk, zo niet groter zijn dan voor de oorlog kampen velen met een gebrek aan ruimte. Dit neemt niet weg, dat een aantal zaken zeer fraai is ingericht. Vooral de speciaalzaken blinken uit, omdat men er in ge slaagd ls de aparte sfeer, die een stem pel zet op deze winkels, te scheppen". VEEL PUBLIEK. „Trekt Middelburg thans meer koop lustig publiek dan voor 1940?" „De Walcherse bevolking", zo zei de heer v. d. Kamer, „met uitzondering van Vlissingen, is na de oorlog weer naar Middelburg gekomen om inkopen te doen. Het zijn mede de vele spe ciaalzaken, die de Zeeuwse hoofdstad bezit, die ertoe bijdragen, dat ook van buiten Walcheren publiek naar Mid delburg wordt getrokken. Er komen veel mensen uit Noord-Beveland. Zuid- Beveland, bewesten Goes en uit W.- Zeeuwsch -Vlaanderen". „Zou dit bezoek uit overig Zeeland kunnen worden gestimuleerd?" „Inderdaad is er door betere ver bindingen meer publiek naar Middel burg te halen. Zo o.m. uit de zak van Zuid-Beveland, waarmede thans al leen op Donderdagen een busdienst wordt onderhouden. Het gebied rond „De Piet" is van iedere rechtstreekse verbinding verstoken en ook de ver binding met Noord-Beveland kan nog worden verbeterd. De bevolking van Schouwen en Duiveland koopt nu in Rotterdam, ondanks de duurdere reis, en een bootverbinding met Vlissingen en Middelburg zoals vroeger zou deze Nieuw zakenpanel te Goes. Goes ls weer een nieuw zakenpand rijker geworden. Zaterdagmorgen heeft de heer C. Joosse in de St Adriaanstraat zijn hernieuwde zaak in horlogerieën ge opend. Het vroegere pand heeft een hele verandering ondergaan. De etalages zyn ruimer geworden en er is ook een flink portaal. Het interieur ziet er keurig uit en het geheel zal zeker de kopers lokken. Nieuwe zaak te Westkapelle. De heer Van Sighem-Verhage Gzn opende zijn nieuwe zaak in haarden, kachels en derg. aan de Zuidstraat te Westkapelle. De zaak is voorzien van een ruime winkel en kantoor. Naast de winkel be vindt zich de smederij en een magazijn. Er was zeer veel belangstelling voor de opening en voor iedere koper een aar dige verrassing. De vooraanstaande Engelse schrijver Henry Fielding heeft eens geschreven, dat alles ln de geschiedenis verzonnen ls, behalve de namen en de datums, doch daarentegen ln een roman alles waar is, uitgezonderd de namen en de datums. Zulk een „roman" is zeer zeker het boek van John Hersey (de beroemde auteur van „Hlroshoma")! „The Wall", John Hersey beschrijft ln dit aan grijpende boek de tragische geschiedenis van het Joodse ghetto ln Warschau. Het Joodse ghetto in Warschau is niet Ineens ontstaan. Aanvankelijk in November 1939, werd aan de War- schause Joden slechts bevolen enkele straten te verlaten. Vervolgens werd rondom de Joodse wijk een muur ge bouwd van 2,50 meter hoog en -met 22 poorten. Deze poorten stonden echter steeds open, zodat de Joden vrij ln en uit konden gaan. Nog later vond in Warschau een echte volksverhuizing plaats. 140.000 Joden moesten in het ghetto gaan wonen, terwyi 80.000 Polen deze wijk moesten verlaten. Pas op 16 November 1940 werden de poorten gesloten en de ingangen met prikkeldraad versperd. Boven de poor ten verschenen opschriften als: „Typhus, in- en uitgang streng verboden". Dit was het begin van de tragedie van de in het ghetto opgesloten Joden. Op het moment, dat de poorten werden ge sloten, bevonden er zich 370.000 perso nen. Korte tü'd later werden ook Joden uit andere steden naar het ghetto ge bracht. Ondanks het zeer hoge sterfte cijfer telde het ghetto twee jaar later nog 540.000 inwoners. HONGER EN EPIDEMIEëN. Het ghetto genoot in het begin een zekere autonomie en dank zij hun ge niale organisatie-talent slaagden de Jo den erin het ogenschijnlijk onoplosbare probleem van het bestaan op te lossen. Van de een half millioen tellende be volking van het ghetto waren er slechts 125.000 personen geschikt om te wer ken. Alleen dank zij de actie van het Amerikaanse „Joint", waarvan 300.000 personen hulp genoten, konden de be woners in leven blijven. De toestand verslechterde zeer, toen, als gevolg van Amerlka's toetreding tot de oorlog, de Amerikaanse hulp een einde nam. De Duitsers beperkten de rantsoenen tot 420 gram brood, 130 gram vlees en 25 gram vet per week. Vanaf dit ogenblik heerste in het ghetto honger. De dood aan ondervoeding behoorde tot de da gelijkse gebeurtenissen. De grote overbevolking was verder oorzaak van uitbrekende epidemieën en in het jaar 1944 werden in het ghetto niet minder dan 10.000 gevallen van typhus geregistreerd. Aan het eind van dat jaar vaardigden de Duitsers een onmenseiyk verbod uit. Er mochten geen geneesmiddelen meer worden uitgereikt aan kinderen beneden v(jf jaar en aan volwassenen boven 45 jaar. Het sterftecijfer, dat ln Januari 1941 900 bedroeg, was aan het eind van dat jaar gestegen tot 6000 per maand. DE MEEST TRAGISCHE DAG. Doch dit alles was slechts een begin van de grote massamoord, welke kort daarop zou leiden tot de absolute uit roeiing van de drie millioen Joden in Polen. De beslissing om alle Poolse Jo den te vermoorden is waarschijnlijk ge vallen in het begin van 1942, De meest tragische dag van het War- schause ghetto was die van 22 Juli 1942. Met Ingang van die dag eisten de Duit sers nameiyk van de Joodse Raad de le vering van 6000 tot 10.000 Joden per dag voor „deportatie naar het Oosten''. Niemand wist toen nog, dat die depor tatie betekende massale vermoording in de gaskamers. De president van de Joodse Raad, lr Czemiakow, moet echter toch iets heb ben vermoed, want hy weigerde de on dertekening van de acte en beroofde zichzelf door vergif van het leven. Deze zelfmoord maakte in het ghetto een verpletterende indruk en verschrikte zelfs de Duitsers, die vreesden voor een gewapend verzet. In de kringen van de Joodse illegalen heeft men tegen ir Czerniakow wel een zekere wrok gekoesterd, omdat hy zelf moord heeft gepleegd, ln plaats van de massa tot opstand op te roepen. Deze kritiek is echter ongegrond. Het ghetto bezat toen nog geen wapens, noch een ondergrondse beweging. Bovendien wist niemand, dat de gedeporteerden werden vermoord. Pas zes dagen later, toen in de gas kamers van Tremlinki alreeds enkele tienduizenden waren vergast, kwamen de inwoners van het ghetto de eerste berichten ter ore over het tragische einde van de weggevoerden. Doch de Joodse massa was willoos en ongeschikt tot verzet. Met behulp van enkele Oekraïnse, Lithause en Letlandse S.S.- bataljons, hebben de Duitsers tot eind 1942 ca, 450.000 Joden gedeporteerd en vermoord Het ghetto werd leeg. In het Noor den vanaf de Bronifraterstraat tot de Smoczastraat bleven nog 40.000 Joden over en in het Zuiden, in het z.g. „kleine ghetto", 6000 Joden. kopen in Middelburg te gaan doen." SERVICE, „Vindt U de service, die de Middel burgse winkeliers t.o.v. het publiek en ook t.o.v. de vreemdelingen bieden, voldoende?" „De Middelburgse winkeliers", zo luidde het oordeel van de heer v. d. Kamer, „bieden over het algemeen te weinig service, vooral tegenover de vreemdelingen. Zo kan door het prij zen van de goederen bijv. in francs bereikt worden, dat de Belgen met vertrouwen een winkel binnengaan. Iedere winkel, die aan de Belgen ver koopt, zou m.i. in het bezit moeten zyn van een omrekeningstabel, waardoor het vertrouwen van de buitenlandse klanten wordt vergroot. Bovendien kan men in de etalages bordjes plaat sen, waarop staat aangegeven, welke talen er gesproken worden. Nu er vreemd geld kan worden geaccepteerd zijn deze voor het oog kleine dingen toch van veel belang. Tenslotte gebeurt het nogal eens, dat vreemdelingen artikelen vragen, die men niet verkoopt. Het is een kleine moeite de vreemdeling even te wijzen, waar men het gewenste arti kel dan wél kan kopen." Nieuw portret H. M. de Koningin door A. van Welie. De Haagse schilder Antoon van Welie heeft een nieuw portret van H. M. de Koningin vervaardigd, dat be stemd is voor het raadhuis in Schie dam. Nieuwe Russische methode voor het behandelen van oorlogs invaliden. "Volgens de bekendste Russische or- thopaedische chirurg, professor Dmitri Jazykof, en diens collega Nikolai Blotsjin, die beiden onlangs het vijfde internationale congres van orthopae- disten te Stockholm hebben bijge woond, is m„n thans in de Sovjet- Unie bezig om oorlogsinvaliden vol gens een nieuwe methode te behan delen. Patiënten, die na een amputatie aan een zenuwinzinking lijden, worden 10 tot 12 dagen door verdovende midde len of door hypnose in een kunstma tige slaap gehouden. Hieruit worden zy alleen gewekt om gevoed te wor den. JOODS VERZET. In December 1942 ontving het ghetto van de Poolse ondergrondse beweging de eerste wapentransporten. De Joden hadden zich intussen georganiseerd. Er was een Joodse verzetsorganisatie op gericht met een oppercommando, waar in alle Joodse politieke partijen waren vertegenwoordigd. On 18 Januari 1943 poogden de Duit sers de deportatie van de overgebleven Joden voort te zetten, doch tot hun grote verbazing stootten zij op verzet. Het kwam tot gevechten, die acht da gen duurden. Ondanks het gebruik van tanks leden de Duitsers zware verlie zen. Zij trokken zich terug, waarbij zij vele huizen in brand staken. Er volgde een korte tyd van rust. Op 19 April drongen echter sterke Duitse formaties het ghetto binnen om de overgebleven Joden te liquideren. De Duitsers zetten hiervoor 6000 soldaten in, hoewel de Joodse verzetsorganisatie slechts een kleine duizend i.ian telde. DE LAATSTE AKTE. De gevechten, die het karakter van een reguliere Duits-Joodse oorlog droe gen, duurden een week en eindigden voor de Duitsers met een verlies van 1000 tot 1200 man. Het getal der ge sneuvelde Joden bedroeg 5000. De zwa re verliezen dwongen de Duitsers tót een andere tactiek. Zij stelden zware geschutten op en vliegtuigen wierpen brandbommen. Huis na huis, straat na straat, werd in brand gestoken. Wie niet in de vlammen omkwam, werd onmiddellijk gedood. De bestiali teit van de Duitsers kende geen gren zen. De actie duurde ongeveer twee maanden en nam eerst een einde, toen in de gehele wijk geen steen meer op de andere stond en de laatste inwoner door de Duitse kogels was gevallen. B. S.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1951 | | pagina 2