Bij ons Uniis
Om
HOE LEEST GIJ?
fayyiiJUMad
OndeA Zeeatade tucfrfett
Als de kastanje's bloeien.
'ij
Vrijdag 25 Mei 1951
T ZEEUWSCK WEEKEND
Pagina 4
tracteerd op het Koninginnefeest. Is
het tasje al af Welke kleuren koos je
Vroeger kon ik heel goed bikkelen. Of
ik het nog '-en? Ik weet het niet, want
ik heb het in lang niet gedaan. Dank
voor het fijne veertje van de parelhoen.
Bosviooltje te Middelburg. Gelukkig dat
je weer beter bent en je weer in onze
familiekring kon binnenstappen. Een
mooi fietstochtje is dat naar Oranje
zon en Domburg. Voor jullie is het niet
zo ver, maar o wee, als ik het hier van
daan moet doen. Ja Bosviooltjes zijn
zulke tere bloempjes. Maar als je ze
heel gauw in het water zet, komen ze
weer een beetje bij en kun jé er een
paar dagen plezier van hebben. Wat
gezellig om al die lekkere dingen te
mogen koken. Ik zou haast bij je ko
men eten. Visdief je te Middelburg. Jam
mer dat je zo'n eind uit de buurt woont,
anders kon je een stuk glas komen ha
len voor je hut. Dat heb je eigenlijk
wel nodig, want een hut, waarin het
tocht, is niet leuk. Maar hebben jullie
het afdakje goed gemaakt, zodat het
niet meer inregent? Dat is alvast een
heel belangrijk ding. Wat zeiden vader
en moeder van je werk, toen ze op de
ouderavond geweest waren? Annie van
de P. te Middelburg. Ook al bij de tand
arts geweest, net als een ander nichtje
van ons. Dat is nooit een leuk werkje.
Gelukkig dat hij jou niet veel pijn deed.
Wat zei moeder van je handwerken Ze
was zeker wel heel tevree? Zijn jullie
nog naar Opa en Oma geweest of was
het weer er te slecht voor? Ik ben wel
uit geweest hoor. Jacoba P. te Vrou
wenpolder. Je brief was best, heel best
zelfs, nichtje. Nu weet je, dat het zo
goed gaat, sla je zeker geen keertje
meer over hé. Nou ben jij al het derde
nichtje in onze raadselfamilie, die naar
de tandarts moet. Ik heb echt medelij
met al die nichtjes, wantik vind
een bezoek aan de tandarts ook lang
niet leuk. Moeder gaf je een mooie ver
rassing, toen je overging. Wie hebben
er al in je album geschreven? Oranje-
bloempje te Serooskerke. Je hebt het
verhaal van Hemelvaartsdag niet afge
maakt. Waar ben je toen naar toe ge
weest? Ze hebben jullie een fijn feest
gegeven toen de Koningin jarig was.
Dat had ik graag ook allemaal wel wil
len zien. Goudvisje te Serooskerke. Heb
ben jullie het nog gewaagd om te gaan
fietsen? Kuikentjes, konijntjes en poes
jes zijn allemaal zo lief als ze klein zijn.
Je zou er wel hele dagfen mee kunnen
spelen, vind je niet? Ik geloof graag,
dat jij goede cijfers voor schrijven krijgt.
Je brieven zien er zo keurig uit. Eek
hoorn te Middelburg. Nee, mijn tuin is
niet groot genoeg om er groente in te
zetten. Dat is wel jammer hé, want sla,
zo uit je eigen tuin, smaakt zo fijn. Is
het veel het huiswerk, dat je moet ma
ken? Zo'n paar vrije dagen willen er
wel in, hé?
IMMANUEL.
Ja, Jezus Christus is geboren,
Heeft geleden aan het kruis;
Daar heeft Hij 't „Volbracht" doen
horen
En ging met glorie ook naar huis.
Na 't breken van des satans boeien
En opgestaan uit 't kille graf,
Vaart Hij omhoog, opdat zou vloeien
Het heil, dat Zijnen dood ons gaf.
En zendt ook Zijne Pinkstergaven
Van boven, op d'Apost'len neer
En komt dan ook Zijn Woord te slaven
Als een vrijmachtig Opperheer,
En neemt de teugels in de handen,
Naar eis van 't grote Gods'oesick,
Legt eiken uijand aan de banden
En zet Zjijn Voet op hunnen nek.
En zal zo eenmaal wederkomen
En Zich vertonen in Zijn Glans;
Zijn Voetstap wordt bereids vernomen,
Haast komt Hij op der wolken trans.
En 't eindbesluit van alle zaken
Is om Zijn wettig eigendom
Dan eens volkomen vrij te maken
Als hunnen Heer en Bruidegom.
Dan wordt het huwelijk gesloten
En hagelwit staat Jezus' Bruid
Omringd door al de Hemelgroten,
O, wat een heerlijk Eindbesluit.
Dan zal z' als Koninginne blinken,
Getooid in 't schoonste Hemelgoud
En voor haar Zielsvriend nederzinken
Die haar uit liefde heeft getrouwd.
Hoog, boven de van licht glanzende
weiden en de gouden golving van het
door wind bewogen bloeiende kool
zaad, schoven, warmte zoekend dicht
langs het blauw van de hemel, de
blanke stapelwolken naar hun be
stemming. Als 'n trilling van vreugde
rimpelde het lied der leeuwerikken
door de wijde ruimte die gevangen lag
in de zonnegloed. Voor dit feest van
de Mei heeft ook de Kastanje zijn
luchters ontstoken. Steeds weer vraagt
die boom mijn belangstelling; hij is
als een oude bekende, zoals we er veel
tegen komen, altijd weer in de zelfde
straat en op het zelfde uur. En toch
is hij weer zo heel, heel anders. Dat
mijn kijken naar hem geen sleur is
geworden, komt door de wisselende
indrukken waarmee hij telkens weer
weet te verrassen en dat zijn er vele.
Zo menigvuldig en op zulke uiteen
lopende plaatsen treffen we de kas
tanje aan, dat we er niet meer aan
denken dat het een vreemdeling is, die
uit Azië komt. Clusius, een plantkun
dige, die in het laatst van de 16e eeuw
belast was met de zorg over de Leid-
se Hortus, ontving er zaden van en
door zjjn toedoen is de kastanje voor
namelijk in Nederland en België ver
spreid.
Wanneer men de kastanje ook ziet,
altijd is het een prachtige boom. Won
derlijk vroeg begint de ontwikkeling
van deze Oosterling. Bij normaal voor
jaarsweer zien we eind Maart of be
gin April de knoppen zwellen. Zij,
die er dan wat takken van in huis
haalden, weten hoe mooi het ontlui
kende blad is, ook zonder dat daar
boven de kaarsen branden. De zeven,
aan de top der korte steel ingeplante
blaadjes, hangen eerst maar slapjes
omlaag. Betrekkelijk vlug richten ze
zich op, maar blijven wat naar bene
den overhellen. Deze bladstand is voor
de boom van groot belang. Immers,
het regenwater druppelt daardoor,
van blad op blad naar beneden en
dringt in de grond, juist daar waar
het wezen moet, bij de talloze haar-
worteltjes.
Is de ontwikkeling zo ver dat de
„kaarsen" zichtbaar worden' dan zijn
alle knoppen gesloten. Bij zonnig weer
openen die zich spoedig van de voet
naar de top. De bloempjes worden ge
vormd door een klokvormige kelk met
vijf slippen en een tweezijdige syme-
trische kroon van vijf vrije blaadjes
met een bijzonder gekroesde zoom. Ze
zijn zuiver wit van kleur, behalve de
bovenste twee die aan de voet gele
vlekjes dragen. Dat zijn de wegwij
zers voor de gevleugelde bezoekers,
naar de plaats waar de nector te vin
den is. De hommel is een van de ijve
rigste bezoekers. Hebben deze gasten,
wier lichaamsbouw zich volkomen bij
de bloem aanpast, de honing meege
nomen, dan gaan de gele vlekjes van
de bovenste bloemkroonblaadjes over
in levendig roze. De bloeiwijze heeft
er dan een derde kleur bij gekregen
en de bloemen die hun doel hebben
bereikt, worden gebruikt om meer
reclame te maken, wat aan het geheel
een frissere tint geeft. Niet alle bloe
men geven vruchten, want velen zijn
onvolledig. Vooral die welke het eerst
bloeien, bezitten meestal alleen meel
draden en geen stamper. Wat hoger
vinden we er die wel meeldraden en
een stamper bezitten, maar de stempel
er van is niet geschikt stuifmeel op
te nemen. Slechts de bovenste bloe
men hebben een normale ontwikke
ling. Toch komen lang niet alle zaden
tot ontwikkeling. Het driehoekig
vruchtbeginsel herbergt zes eitjes,
waarvan slechts enkele volgroeien.
Zelf groeit het uit tot een stekelige
bolster, die, wanneer de zaden tot
rijpheid komen, met drie kleppen
openspringt. Helaas komt dan de jeugd
en tracht door het gooien van stenen
of stokken de kastanjes te bemachti
gen. Dan vraagt de boom om onze
bescherming. Waarom zouden wij
daarmede tot de herfst wachten? Nu
de kastanjes bloeien is het een pracht
gelegenheid de kinderen op het ver
keerde van die gooi- en knuppel
manier te wijzen. Wek hun belang
stelling voor het schone en leer hen
dat te beschermen. Want al heeft het
hout van de kastanje weinig waarde,
al zijn de glanzende vruchten on
bruikbaar, de frisse, als verjongende,
veerkracht, lust en moed gevende in
druk, die hij ons geeft, is van grote
waarde. Daarom is de kastanje ons
even dierbaar als die andere bomen,
welke handel of industrie ten goede
komen. VARIABILIS.
Correspondentie uitsluitend te richten aan:
J. Joosse, Eigenhaardstraat 6, Middelburg.
Op 6 April j.l. werd door de heer J.
Barendrecht uit Amsterdam in het
Schuttershof te Middelburg een simul
taanseance gegeven, en kwam de nu vol
gende partij voor. De partij gaat lange
tijd gelijk op, met de 25e zet gelukt het
zwart met zijn toren binnen te dringen
en 2 pionnen te winnen. Door goed spel
met Zwart daarna de partij te winnen.
Wit J. Barendrecht (simultaan).
Zwart: C. D. Voogd (Middelburg).
Italiaanse party.
1. e2e4 e7eo
2. Pgl—f3 Pb8c6
3. Lflc4 Lf8e5
4. d2—d3 d7d6
5. Pblc3 Fg8—Ï6
6. Lel—g5! Lc8e<3!
(Om het Pc3 dat naar do komt te kun
nen slaan. Een Paard op d5 kan lastig
zijn).
7. Pc3—d5 Le6Xd5
8. Lc4Xd5 h7h6
9. Lg5Xf6 Dd8Xf6
10. c2c3, (voorbereiding om d4 of
b4 te kunnen spelen)
10a7a6
11. 0—0 0—0
12. d3d4 e5Xd4
13. Ld5Xc6 b7xc6
14. c3Xd4 Lc5b6
15. Talcl c6c5
16. e4e5! Df6—e7
(Zwart slaat hier liever niet op e5 en
raakt nu zijn dubbelpion (c7 en c5)
kwijt).
17. e5Xd6 c7Xd6
18. TH—el De7—f6
19. d4Xc5 Lb6Xc5
20. b2b3 Tf8e8
21. Ddld2 (om met de Toren te
rug te kunnen slaan op el en tevens een
dekking van f2 wanneer het Pf3 eens
weggaat).
21Ta8b8
(met de dreiging Telt en daarna Lb4).
22. TelXe8t Tb8Xe8
23. Dd2d3 (een misgreep. De
zwarte stukken komen nu binnen val
len. Wit kon niet zo snel een goed plan
vinden. Mj. kwam hier Pdl of Tdl in
aanmerking).
23Df6b2!
(bedreigt a2, f2 en Tel. Wit is wel tot
Dd2 gedwongen).
24. Dd3d2 Db2Xd2
25. Pf3Xd2 Te8e2!
26. Pd2—f3 Lc5Xf2f
(geen Tf2? ivant dan volgt Tc5 en
zwart verliest).
27. Kglfl Te2Xa2
(Ziezo, de buit is binnen, de winst is nu
een kwestie van opletten).
28. Tel—dl Lf2c5
29. Pf3d2 f7—f5
30. Kfle2 Ta2—b2
(en dreigt nu met Lb4 en daarna Ld2
een 3e pion te winnen).
31. Tdl—bl Tb2Xbl
32. Pd2Xbl Kg8—f7
(de Koning gaat nu ook meedoen).
33. Pbl—d2 Kf7e6
34. Ke2d3 d6—d5
35. Kd3c3 g7g5
36. b3b4 Lc5b6
37. Pd2f3 g5g4
38. Pf3d4 Ke6e5
39. Pd4c6f Ke5e4
40. Pc6e7 f5—f4
41. b4b5 f4—f3
42. g2Xf3 g4xf3
en wit gaf op. Gaat wit naar de f pion,
dan gaat na ab5 de a pion en of de d
pion om een Dame.
Zwijgen kan het pleit winnen, waar
welsprekendheid niets vermag.
Er is slechts één werkzaam genees
middel tegen de haathet medelijden,
en op haar beirt een nieuwe generatie
Ladderwedstryd.
Hier volgen allereerst de oplossingen
van de problemen V en VI.
Oplossing Vi
L Tf7f8f
2. f6—f7f
3. Ld4Xf6t
4. Ph5Xf6
5. góg6
6. f7—f8D
7. g6g7t en mat.
Tg6g8
Tc6—f6
Da6Xf6
Tg8Xf8
Tf8g8
Tg8Xf8
Oplossing VI.
1. Dd3Xd7t Td8Xd7
2. Tel—e8t Td7d8
3. TdlXd8f en mat
De inzenders kunnen nu zelf wel na
gaan of zü de oplossingen goed hadden.
Voor elk probleem waren 4 punten ge
rekend,
En nu de volgende opgaven:
Probleem VII.
(Zie diagram en notatie).
abcdefgh
Wit: Ka6, Df4, Tc8,
pion: c5, g6.
Zwart: Kd5,
pion: d6, f5.
Wit geeft mat in twee zetten (3 pun
ten).
Probleem VIII,
(Zie diagram en notatie).
.éaÊ.A&m
jijj-jjilj fss
ijjljjHÜ i=.
a b c d e f g
Wit: Kei, Dc2, Tal, Thl, Lfl, Lf4,
Pc3, Pc4,
pionnen: a2, b2, d4, f2, g2, h2.
Zwart: Ke8, Db4, Ta8, Th8, Lc8, Lf8,
Pf8, Pd7,
pionnen: a6, b5, e4, e6, f7, g7, h7.
Wit aan zet wint de Zwarte Dame.
(3 punten).,
behorende by het
ZEEUWSCH DAGBLAD
van Vrydag 25 Mei '51 No. 1872
Uitgave van
Oosterbaan Le Colntre N.V.
Goes
neei/u/scH
Z_ u/ee/cem
UIT DE SCHRIFT
Er zijn mensen die de wereldgeschie
denis laten beginnen met hun geboorte.
Dat zijn mensen, die totaal onverschil
lig staan ten aanzien van wat er in de
wereld gebeurt. Ze staan zelf in het
centrum van alles wat ze rondom zich
zien en van dat centrum uit trekken ze
de lijnen naar do periferie, de omtrek,
die dan natuurlijk maar erg smal en
benepen is.
Spurgeon zei het anders: Ik lees de
krant om te zien hoe God de wereld re
geert. Het centrum is God, de Schepper
van hemel en aarde en wij zijn nietige
onderdeeltjes in een bepaalde sector van
het grote wereldrad. Daarom zal ieder
Christen, die bij zijn Bijbel leeft, belang
stelling hebben voor de geschiedenis van
het verleden, zo goed als die van van
daag.
Wie de geschiedenis verstaat in liaar
organische samenhang, en de waarheid
gezien heeft -van het gevleugelde woord
van Bilderdijk: In het heden ligt het
verleden, in het nu wat worden zal, weet
zijn eigen plaats op deze aarde en weet
daarin zijn roeping te volbrengen.
Want wat leert ons de geschiedenis?
Dit: dat God van moment tot moment
heel de wereldgeschiedenis bestuurt en
leidt naar zijn einddoel: de consumatie
aller dingen, de grote volheid des tijds.
Een paar hoofdmomenten uit de historie
kunnen ons dat reeds doen zien.
Ik denk aan de Kruistocliten. Het
doel, dat de dwaze mensen er mede had
den was een radicaal andere, dan God
er mede heeft gehad en alleen Gods doel
werd er mede bereikt. Een gevolg van
de Kruistochten is geweest, dat er een
gemeenschap der volkeren van West-
Europa en die van Zuid-Europa en Azië
ontstond. Er kwam een geheel nieuwe
ontwikkeling in de handel, nijverheid en
industrie, kunst en wetenschap, de gees
telijke ridderorden ontstonden, er kwam
een eind aan de lijfeigenschap. De wes
terse wereld kreeg een radicaal ander
aanzien. Met een schok stuwde God de
wereld naar een nieuwe periode.
Hetzelfde zien we bij de Kerkhervor
ming. Niet alleen werd Noord-Europa
geestelijk vrij gemaakt uit de Kerk-
hiërarchie, ook maatschappelijk, staat
kundig, economisch, wetenschappelijk en
op het terrein van de kunst had de
emancipatie plaats en schiep God de
mogeiijkneid tot een geheel nieuw we
reldbeeld. De wereldgeschiedenis werd
door God, dóór de Kerkhervorming, met
een schok in een nieuwe phase genracht,
waaruit verdere ontwikkeling mogelijk
was.
Bij de grote Franse Revolutie weer
het zende verschijnsel. Aan de heer-
scnappij van de adel en de geesteiijKiieid
komt voor goed een einde en de poorten
worden opengestoten naar de ontwikke
ling van de moderne tijd, met al zijn
vooruitgang en nieuwe ellende.
De wereldoorlog van 1914 brengt een
snelle ontwikkeling van de moderne
techniek in luchtvaart, tanks en auto
verkeer, daarmee de weg voorbereidend
voor de wereldoorlog van 1940, waarin
deze techniek middel wordt de wereld
met sprongen naar de situatie van van
daag te voeren. Was de oorlog van 1914
hooidzakelijk nog een strijd van Europa,
thans is de gehele wereld er in betrok
ken en zien wij het nationalisme plaats
maken voor het internationalisme, het
federalisme, de stuw en de drang naar
de wereldeenheid.
Al deze historische hoofdmomenten
zijn de krampen, de weeën van een we
reld, die in 'barensnood is, zoals de
Apostel Paulus zegt. Zoals de oude we
reld met grote schokken werd voortge
dreven naar de volheid des tijds, waarin
de Christus werd geboren, zo is onze
wereld in barensnood van de weder
komst van Christus. En het zijn niet de
mensen, die de wereld naar dit tijdstip
heendrgven. Volstrekt niet, zij hebben
hun eigen doelstellingen. Diplomaten,
dictators, politici, kerkvorsten en kerk-
hiërarchen, concilies, congressen, we
reldsynoden, zü hebben allen hun eigen
doelstellingen met hun streven, hun in
triges, hun idealen naar de wereldfede
ratie. Maar God zegt: gij zijt slechts
nietige middelen in Mijn hand en Ik drijf
deze wereld heen naar haar grote eind
doel: de consumatie aller tijden, de gro
te volheid des tijds en aan dat doel
maak Ik alles ondergeschikt: Oók Sta
lin, óók Amerika, óók China, óók Korea,
óók Indonesië en de plaats waar gij
woont: Goes, of Middelburg of Vlissin-
gen. Het staat alles in Mijn vast plan en
het wijkt daarvan geen duimbreed ter
rechter of ter linkerzijde af.
W.uit Gods doel is de wederkomst van
de Zoon op de wolken ten gerichte en
tot herstelling aller dingen.
Kijk, zó hebben wij de krant te schrij
ven en de krant te lezen, hebben wij
door de radio te spreken en naar de ra
dio te luisteren, zo hebben wij te leven
en zo hebben wij te werken.
Aan deze toets hebben wij alle ver
schijnselen, die zich aan ons voordoen
te beoordelen, in kerk, maatschappij,
staat, sociaal- en economisch leven.
De Kruisvaarders hebben gedacht: wij
moeten het Heilige iand in bezit nemen.
Bij millioenen zijn ze in dit pogen ver
ongelukt Maar God stuwt de wereld er
door naar Zijn grote doel. In de Refor
matie neeft Luther gezegd: Gods Woord
houdt stand in eeuwigheid, hier sta ik,
ik kan niet anders. Zijn doel lag vlak
voor de hand. Maar de Kerkhervorming
veranderde het geiaat des aardrijks. In
de Franse Revolutie nam het gepeupel
wraak op het koningschap en de adel,
maar God gebruikt haar om de wereld
in een nieuwe phase te brengen, waaruit
de ontwikkeling van het volkerenleven
mogelijk wordt. In 1914 was het doel
der wereldgroten het imperialisme, be
zit van de aardse rijkdommen, maar God
bereikt er Zyn doel mee: de weg naar
het dictatorschap wordt gelegd en in
1940 wil de nietige mens opnieuw zijn
imperialistische hartstocht bot vieren.
Maar God bereikt Zijn doel: liet wereld-
federaiisme neemt een aanvang. De
mens wikt, God beschikt.
En vandaag breekt God dwars door
Wee mij, want ik verga! Jeiaja 6:5a.
Het is, lezers en lezeressen, in deze
tijd van grote platvloersheid op
Godsdienstig gebied, heel heilzaam
om het roepingsvizioen van de pro
feet Jesaja te lezen.
Ik bedoel dan er op te letten, wat
een vernietigende indruk de Heilig
heid des Heeren maakt op deze
mens, deze Jesaja.
Een indruk zodanig, dat hij het
uitroept, in werkelijke verslagen
heid: „Wee mij, want ik verga!"
Ja, dat kennen wij niet meer. Die
afstand van de eindige, dóór en door
onheilige mens, t.o.v. de Heilige
God, bestaat nagenoeg niet meer,
zelfs niet bij mensen, die week in
week uit van God horen spreken.
U en ik gaan al teveel, op voet
van gelijkheid, om met de hemelse
God, om nog te kunnen uitroepen,
wat Jesaja met afgewend geloof
heeft uitgesteund: „Wee mij, want
ik verga".
En de „Lieve Heef' heeft bij velen
onzer de plaats van de „Heilige"
ingenomen. Zeer tot onze schade,
want nu kan die Heilige God ook
niet gemakkelijk ons in Christus
genadig zijn. Zoals Hij dit aan Je
saja geweest is, door hem met he
mels vuur te reinigen van zijn on
reinheid.
Wij moeten immers niet menen,
dat in het Nieuwe Testament de
heiligheid Gods verbleekt zou zijn,
zo maar, zonder meer.
Want voor de mens, die al te
menselijk met God wil omgaan, is
Deze ook Nieuio-Testamentisch „Een
verterend vuuf'.
En zekerOm Christus wil,
wil die Heilige God, ons een Vader
zijn. Maar alleen dan, wanneer we
Hem eerst ontmoeten in Zijn Zoon.
Op Golgotha, waar het „Wee mij,
want ik verga" van de zondaar door
de stervende Jezus wordt overge
nomen, wanneer Hij het uitroept:
„Mijn God, mijn God, waarom hebt
Gij mij verlaten?"
En nu behoeven wij niet te ver
gaan, op voorwaarde, dat we ge
loven, dat „de Heilige", die geen
zonde gekend heeft, voor ons zon
de heeft gemaakt, opdat wij zouden
worden, rechtvaardigheid Gods in
hem. Maar nog eens, klinke in onze
tijd, waar meer mensen rijk zijn als
Jesaja, om dat heilzame „Wee mij"
te belijden. Want dezulken zijn
door de loutering heen, het meest
geschikt om getuigen Gods te zijn
in deze onze wereld.
Haamstede.
J. VAN VLIET.
alle menselijke berekeningen, idealen en
begeerten heen, en alleen zyn doel
wordt bereikt.
En, daarom leg ik naast mijn krant
van elke dag mijn oude Bijbel en ik zeg:
dit schokkende wereldbericht van van
daag, lees ik bij de lamp van Gods
Woord en dan versta ik wat er gebeurt
en waar het ieven van mijn wereld, van
mijn land, van mijn woonplaats, van
mijn gezin, van mij persoonlijk heen
gaat en ik heb grote rust, want alles
wat er gebeurt kan slechts tot mijn
zaligheid en tot de zaligheid van mijn
Kerk, waarvan ik een levend lidmaat
ben gedijen.
En hoé leest gü?
Bie ons op 't durp bin der ook Am
bonezen kommen weunen. Noe weet
ik niet goed of het wel eigelijke Am
bonezen bin, maer ieder noemt ze zoa
en dus doe ik 't ook maer. Maer 't
maekt oak weinig verschil, van welke
plekke dat ze kommen, ze kommen
uut Indië en dat is voldoende.
Noe las ik van de weke asdat als
gaet zoa as 't de bedoeling is om er
zoa twaelf duzend te laeten kommen,
vrouwen en kinders inbegrepen. Toen
ik van de weke me eigen liet scheren,
was er eentje bie d'n barbier, die er
z'n neus wat voor op trok en de vraeg
stellende ofdat er nog geen 'uzen ge-
nogt te kort bin in ons landje en of
er al niet genogt mensen bie aere
huushouwens onderdak gebrocht wor
den. Noe daer was netuurlijk 'eel wat
over te klessen. De één wist er dut
van te vertellen en de aere wat aeres.
Toen docht ik zoe: 't is net as toen
we op schole gingen. Ik ken me goed
'erinnere asdat er een stads 'uushou-
wen bie ons op 't durp kwam weunen
en die kinders 'adde de eerste jaere
geen erg best leven, 't Was net as met
de beesten. As je een vreemde kip
in de ren bie de aere doet, vechten
ze op leven en doad en het spreek
woord van de vremde eend in de biet
kennen we allegaere. En onder de
groate mense is het al niet veul be
ter. Al wat vremd is, 'ou je een beetje
op 'n afstand en as de mensen in
onze oage wat raer doeë, dan bin ze
al gauw veroordeeld.
En noe weet ik wel, asdat we op
't oagenblik maer slecht vremdelin-
gen kennen 'ebruken. We zitten alle
gaere 'al zoa wat op mekaers schoat
en over het 'uzen'ebrek behoef ik jul-
der niks te vertellen. Maer toch 'eloaf
ik asdat we verplicht bin om de Am
bonezen vrindschappelijk te gemoet
te kommen. We motten leren, om de
'ele waereld is niet van ons eigen
standpuntje te bekieken. As je 'oort
wat de meeste van die mensen 'ebbe
meegemaekt en in welk een ellende
ze 'ebben verkeerd, dan kennen de
meeste van ons dankbaer wezen, met
wat ze nog 'ebben. Daer komt nog
bie, dat er veul christenmensen onder
bin, die we dus as broeders en zus
ters 'ebben te ontvangen, mensen die
deur alle ellende 'een trouw bin 'eble-
ven an het Oranje'uus en an ons va
derland en liever de akelige kou van
ons landje, dat der toch maer 'elegaer
vremd was, as 't er op an komt, ver
kozen dan om der eige te bukken on
der de dwingelandië van dat Indone
sische bestier.
Laete we daerom onze 'uzen en
'arten open zetten en deze mensen
vrindschappelijk te gemoet trejen. Op
schole 'ebbe we 'eleerd asdat ons volk
in de historie altied een gastvrie volk
'eweest is. Der bin der in Zeeland
'eel wat, die een naem 'ebben, welke
er op beduut, asdat ze uut Frankrijk
afkomstig bin en in de tied van de
geloafsvervolging in Frankriek naer
ons 'evlucht bin. Noe onze vaeders
ebbe ze verwelkomd en ze bin met
ons volksleven saem 'egroeid en noe
we der achter staen kennen we zeg
gen, asdat ons volk er nooit slecht met
'eweest 'eit. 't Volk dat die stakkers
uutstoatende gong er op achteruut,
maer ons volk kwam er best met uut.
Wie weet of z'n eigen dat niet 'er-
halen ken. Dat wil netuurlijk niet
zeggen asdat we het daerom doen
motten, want dan 'ebben we ons loon
al weg, maer 't zeit wel, asdat, wan
neer we onze plicht doen, daer zegen
op rusten ken.
Praet dus maer is met een Ambo
nees as je in julder durp er een ziet
en vraeg 'm is op de koffie en kiek
is of ie wat vo' 'm doen ken. Be
schouw 'm as je broer en laet 'm voe
len, dat ons volk altied nog wel een
plekkie vo' 'm 'eit, al is 't dan me-
schien niet zoa groat as onze vo'-
ouwers, toen ze de 'ugenoaten binnen
'aelenden.
En dan: 't beste er mee,
Julder FLIP BRAMSE.
Er zijn dwaasheden die alleeg een
wijze kan begaan.
Een oude wijsgeer heeft gezegd:
Wanneer men alles nauwkeurig op
schrijft wat men beleeft, is men een
wijsgeer voordat men het zelf weet.