DE „GROENE" PREEK
-H
hp üh iüf
9 m m
m m
In
AV!
■VV1
n
9
iP
m
m
s
■TH
i m
'M
IP"
mm
mm
ö8
Vrijdag 16 Maart 1951
'T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 2
De vorige week schreef ik over het
tekort aan woningruimte, zodat vele
jonge paartjes maar te wachten hebben
met hun trouwdag tot er ergens een
plaatsje open komt. Gelukkig, dat er
nog tallozen zijn, die moed houden en al
vast maar kopen in de hoop dat nu toch
hun kans wel komen zal. En die daar
voor vechten en daarnaar zoeken. En
die zijn ook met zo weinig tevreden. Ik
denk opeens aan een bezoek dat ik
bracht, net op een jubileumdag, bij een
jong paar. Ze .waren, precies twee maan
den getrouwd. Ik was enthousiast uit
genodigd. Ze hadden heus een huis, wel
niet groot, maar toch een eigen plekje.
Prompt dus op die jubileumdag van hun
tweemaandig huwelijk was ik in de
de buurt en belde aan. In de gang, het
gemeenschappelijk domein met de mede
bewoner, kreeg ik nog weer de voor
zichtige waarschuwing: „Ze hadden nu
wel niet zo'n groot gedeelte van het
huis". Nu was het inderdaad niet groot,
magr met wat goede wil en vooral ook
routine schikte het best. Er was werke
lijk wel enige routine voor nodig om
precies aan het plaatsje aan de tafel
voor het raam te komen. Maar de jonge
huisvrouw was al getraind, want met
lichte gebaartjes kwam ze precies te
recht, waar ze wezen moest zonder zelf
te breken of haar huishoudentje te ru
ïneren. De jonge echtgenoot had het
zelfde kunststuk te volbrengen om aan
de tegenover gestelde kant van de tafel
ook aan het raam terecht te komen.
Ik kreeg als gast een ruime plaats,
d.w.z. dat ik niet met mijn maag tegen
de tafelrand gedrukt zat. „Het gaat
best, vindt u niet informeerde de
nieuwbakken huisvrouw. „Enne ons
dressoir kan er toch ook nog staan".
De tedere toon, waarop ze „Dressoir"
zegt, doet wel voelen, dat dit het glorie-
stuk in hun huishouden is. Ik vind dat
alles prachtig is en dat het opperbest
gaat. „Dat vind ik ook", zegt het hoofd
van het gezin en hij kijkt naar zijn
vrouwtje. Er schoot mij een prop in de
keel. Een heel klein kamertje, maar
twee jonge mensen met een groot ge
luk. En ze zijn tevreden. „Later, dan
zul je eens zien, dan krijgen we nog een
paleis", zegt de „man" welbewust, wat
ik op dat ogenblik ook grif geloof. Het
vrouwtje vertelt, dat het ook zo goed
gaat met de hoofdbewoner van het huis.
Niets geen moeite. „Er hoeft toch ook
altijd geen ruzie te worden gemaakt",
vraagt ze wat angstig.
Natuurlijk moet ik ook de andere ge
bieden zien. De keuken en de slaapka
mer. We komen werkelijk alle drie
heelhuids op het gangetje en dalen dan
een sinister trapje af naar een sous
terrein. Daar is, diep in de grond, de
keuken en de slaapkamer. Zie ik wel
hoe handig dit en dat is in het keuken
tje? Dat is het voorrecht als je een
goede en handige zwager hebt, die tim
merman is. En de slaapkamer, die is
beslist ruim En ze hebben nog een
groot voorrecht. Uit het sousterrein
kunnen ze met een trapje in een tuin
tje komen en ze mogen dat vrij doen
ook! Zo hebben ze toch werkelijk ook
nog echt buitenlucht. Nee, er is geen
twijfel aan, ze hebben geboft.
Twee tevreden jonge mensjes. Dat is
een mooi ding.
De jonge kerel strekt zich uit. Er
komt immers een later. Hij werkt nu
hard, verdient goed, en als de tijd wat
verandert en er komen weer eens meer
huizen, dan zul je eens wat zien! En
voorlopig is het al fijn, dat ze bij elkaar
zijn. Dit zijn dan nog de gelukkigen,
die een kleine eigen plekje hebben ge
vonden. Maar hoevelen wachten er nog
We moesten in ons land toch wel al
les in het werk stellen om hierin te
voorzien. Plaatselijk probeert men van
alles om te helpen, maar als er geen
toestemmingen komen en er is geen
materiaal. Wat doe je dan?
Als we eens wat minder invoerden,
wat voor luxe bestemd is en we haal
den uit het buitenland alleen wat strikt
noodzakelijk is, zou er dan niet wat
meer geld vrijkomen voor huizenmate
riaal
Ik weet het wel, er zitten overal ber
gen moeilijkheden. Het is in de handel
met het buitenland ook al vaak, voor
wat, hoort wat. Maar toen ik onlangs
las, dat men de invoer van wijnen uit
Frankrijk moest beperken in verband
met de desolate toestand van onze geld
middelen, dacht ik toch, beginnen we
daar dan nu pas aan. Zonder een glaas
je wijn kunnen we toch ook nog wel
gelukkig zijn. En misschien zijn er wel
meer van die luxe posten, waaraan wat
te veranderen valt. Onze jonge mensen
hebben toch wel recht op een eigen
plekje, dat hun huis wordt en veel oude
ren gunnen we toch wel een beetje meer
ruimte dan ze nu hebben met hun
groeiend gezin.
Ja hoe mooi het ook is, om prachtige
volle etalages te zien en te weten dat
je (als je het geld er voor hebt) weer
volop winkelen kunt, ik had graag veel
van die luxe dingen over, voor een
beetje meer woonruimte, voor onze
jonge mensen.
Illllli
pjrj
tl
ijjii
«Jlaiil
q
hit
limit
Een nieuwe collega.
Een poosje geleden heb ik al ver
teld, dat onze getrouwde collega be
noemd is tot Hoofd in Den Haag! Een
onvermijdelijk gevolg van dit feit is,
dat er een andere leerkracht moest
komen. Ik heb genoeg aan mijn hoofd
met mijn eigen klas, zodat ik heel die
besogne, die in eerster instantie toch
een bestuurszaak is en van de baas,
maar langs me heen heb laten gaan.
Als de man er eenmaal is, krijgen wij
gewone mensen er pas wat mee te
maken en dan zullen we wel gewaar
worden, wat voor vlees we in de kuip
hebben. De baas, altijd zeer voorzich
tig, heeft niet veel uitgelaten, alleen
maar dat zo op 't oog alles heel gun
stig leek. Het spiksplinternieuwe Hoofd
is met vrouw en kroost en met de
toestemming van het bestuur al enige
dagen voor zijn tijd vertrokken. Dit
met het oog op huizen-risico. Wij
waren zodoende enkele dagen onvol
tallig. Mij deerde dit niet, want het
manvolk is genoeg mans om dit va
cuum voor enkele dagen te vullen.
Maar heden, zijnde de eerste Maart,
is onze nieuwe leerkracht onder ons
present. Wat m'n indrukken zijn? Wie
praat er nu van indrukken. We ken
nen de man van haver tot gort, dank
zij ons schoolkroost.
Onze nieuwe leerkracht is gister in
de voormiddag al gearriveerd. Hij
komt van een school in de stad Gro
ningen. Is echter liever hier in het
Zuidelijke land, gezien alle familie- en
vriendenrelaties, die hij hier in de
buurt schijnt te hebben. Deze weten
schap omtrent Van Waveren danken
we aan de baas. Doch dat is al. Voor
de rest zorgde onze Jannen en Pieten.
De baas inspecteerde zijn bloemen
tuin. Daardoor komt het, dat we alle
maal op het plein zijn, want ieder
onzer betaalt zijn tol aan de prille
sprietjes, die zich gaan vertonen. Ik
kom als nummer laatst van het span,
behalve de nieuwe collega dan. Dat
bezorgt me een vermaning van de
jongste collega. Die wordt ook nooit
ouder. Ik heb zo het gevoel, dat de
baas net 'n: „Kom we moesten maar
eensop de lippen heeft, of daar
komt Piet van Dijk uit drie, opge
togen het plein opgestapt. Zijn eigen
meester wordt als praeses toegespro
ken. „Meester, meester, ik heb de
nieuwe meester al gezien, gister
avond al. 'tls zo'n aardige meester."
„Ach jo", plaagt deze, „hoe weet
je dat nou?" 'tls zo'n lange meneer
hé?" Ja, knikt Piet hevig. „Nou zie
je wel, die meneer is op visite bij de
burgemeester. Je bent mis man". Pats,
daar gooit Piet zijn hoogste troef op
tafel. „Nietes hoor meester, ik weet
het vast. Me vader het het zellef ge-
zeit". En Piets vader is dé post van
ons dorp. Het kan dus niet missen.
We gooien allemaal een duit in het
zakje om Piet een beetje te plagen
met de nieuwe meester, waarbij hij
toch nog niet komt te zitten. En daar
stormt met een ware indianenkreet
Wim Pieters het plein op, en op ons
af. Deze knaap zit in vier. „Meester,
meester, ik heb de nieuwe meester
al gezien!" 'tls net een meneer, want
hij heeft net een s as uwes", en
Piet mikt met zijn hoofd in de rich
ting van de baas. Deze zegt voorzich
tigjes „O", maar het gezicht van de
jongste der paedagogen spreekt boek
delen, hoewel hij, wonder boven
wonder, zwijgt.
Bedeesd en bezadigd, als altijd komt
Haneke Jonkers het plein opgestapt
en regelrecht op mij af. Dat hoort
ook zo, want ik ben aangesteld om
haar dit jaar alle Christelijke en maat
schappelijke deugden en kennis bij te
brengen. Wel heel zachtjes maar met
een blij snoetje zegt Hanneke: „Juf
frouw, ik heb de nieuwe meester al
gezien. Hij woont naast ons, bij juf
frouwhij heeft zukke mooie bruine
schoene, net as uwes Zondags....
De baas krijgt nu werkelijk tijd om
te zeggen, wat ik straks al voelde
aankomen: „We moesten maar eens
naar binnen gaan. 't Is nog geen zomer
hier." Prompt keren we allen de rug
naar de weg en schrijden op de grote
voordeur toe. We zullen die niet halen
zonder geïnterrumpeerd te worden.
Harm van der I nan komt ons op zij
en begint dan met te zeggen, dat hij
gisterenavond al de nieuwe meester
gezien heeft, 'n Extra bof voor hem,
want hij komt bij collega van Wave-
ren te zitten. Maar Harm heeft meer
en gewichtiger nieuws. „Meneer ik ben
al op de kamer van de nieuwe mees
ter geweest, want hij is bij m'n tante
in de kost en meneer, die meester
heeft zó'n hoop boeken!!!,, De collega
uit vijf jaagt Harm de schrik op het
lijf door hem te waarschuwen, dat je
bij zulke meesters vast hard moet
leren. Dat schijnt Harm wel wat te
bekoelen. Geen wonder, want we ken
nen hem als een traag student. In
tussen gaan we nu toch verder on
gemoeid naar binnen en komen in het
lokaal van de baas. Daar zullen we
allemaal even wachten om meteen
kennis te maken met onze nieuwe
collega.
Hij is haast vlak achter ons binnen
gestapt. De baas begroet I-em eenvou
dig en vriendelijk en zegt: „U kunt
gelijk met al uw collega's kennis
maken".
Ik kom, daar ik juist het verst weg,
bij het raam sta, het laatst aan de
beurt. Daardoor heb ik even tijd voor
een korte overpeinzing. „Kennis
maken? Man we weten alles van je,
alleen het juiste nummer van je
boordje ontbreekt ons nog."
Dan ben ik aar. d~ beurt. „Onze
enige vrouwelijke collega", vertelt de
baas. Een paar klare grijze ogen
kijken me recht aan.
Ik heb zo het gevoel, dat ze in zes
geen loopje met hem zullen nemen.
M'n geweten prikt me, er wacht
werk in mijn klas, dus vertrek ik
als eerste.
In mijn eigen lokaal trek ik haastig
aan het bordenwerk. Het blijft maar
even stil, dan hoor ik een zacht ge
schuifel, de deur gaat open. Daar staat
Henkie voor de deur.... stralend
„Juffrouw, ik heb zo'n mooie appel
vun me moeder gehad, mag ik die an
de nieuwe meester brenge?"
„Waar blijft de trouw?" verzucht ik
inwendig, maar uiterlijk doe ik mon
ter en zeg: „Ja kerel, breng die maar".
We hebben gelukkig niet veel mu
tatie op onze school, anders dreigde
er een gebroken hart voor mij als m'n
bloedeigen klassekinderen zo hun
hulde gaan brengen.
ONS KORT VERHAAL
door A. M. WESSELS.
3 0 JUNI 1 5 66.
„Opstaan Hendrick! 't Is vijf uur".
„Ja vrouw, ik kom er uit!"
Hendrick Jan Brabander kleedt zich
aan, stoot de luiken open, schuift de
grendels van de deur en opent haar,
om naar 't weer te zien.
„Goeie morgen buurman, 't zal mooi
weer worden", zegt Cornelisse, die reeds
aan z'n hekje staat.
„Dat geloof ik ook! Wat zie ik, buur
man? Vreemd volk? Wat moeten die
zo vroeg op Koudekerke?"
„Dat weet ik ook niet Brabander.
Daar straks zijn er ook al gepasseerd.
Ze gaan allen de richting van het Slo-
kerduinse pad".
Terwijl ze staan te praten, voegt de
Pastoor van Koudekerke, Heer Joris en
hun dorpsgenoten, Adriaan Jansz en
Justus Hendrikse, zich bij hen.
„Ze comen met cudden, soo vierre,
vijfve, zesze ende meerder voorbij" zegt
Brabander.
„Kijk, heer Pastoor, 't blijft maar
stromen, daar komt weer een groep
aan".
,,'k Zie het Hendrikse! Weet je wat
ik denk? Dat er ergens in de buurt een
ketterse preek gehouden zal worden.
Ze durven die natuurlijk niet in Middel
burg of Vlissingen te houden".
„Met denken komen we niets te we
ten. Willen we er ook eens achteraan
gaan?" stelt Brabander voor.
„Wel ja" stemt de Pastoor in, „dan
weten we zeker wat er aan de hand is.
Nu staan we maar te gissen
't Vijftal gaat de laatste groep na...
Ze slaan ook de weg naar het Sloker-
duinse pad in „daer men 't sand haelt".
De levendigheid en drukte op de weg
neemt toe.
't Is of er in Koudekerke een kermis
is, zo groot is de toeloop uit de na
burige dorpen.
Maar de drukte is van geheel andere
aard.
Zwijgend en ernstig gaan ze voort,
de Walcherse boeren en burgers, die,
sijt plakkaten en Inquisitie, naar hier
komen, om Gods Woord te horen.
Een dof gerucht, een verward gegons
van stemmen neemt toe, wanneer men
de vergaderplaats nadert.
Brabander gaat naast een der „Ket
ters" lopen.
„Dit duin is zwaar om op te lopen",
zegt hij.
„O vriend, dat is geen moeite voor
hem, die vlijtig is, om het Woord Gods
te horen".
„Ik kom ook om het Woord Gods te
horen", beweert Brabander.
„O", zegt de aangesprokene, „Gaat
dit pad op, dan zal U het Woord Gods
recht gepredikt worden".
Ze gaan de duinen over en komen in
een vallei en zien een bonte menigte,
wel een 300 personen bijeen.
Landlieden en kleine burgerij vormen
het grootste deel.
Uit de aanzienlijke stand ziet men er
slechts weinigen.
Bij de ingang van de vallei staan
enige mannen met stokken, die de aan
komenden zorgvuldig opnemen.
Een enkele houden ze aan en infor
meren.
Ook staan er enige personen,die
stoutmoedig „verboden" boeken te koop
aanbieden.
Daar is grote belangstelling voor.
Vooral een klein boekje gaat zeer
vlot van de hand.
't Is de Nederduitse berijming der
Psalmen, naar de Franse dichtmaat en
zangwijze van Clement Marot en Beza,
vervaardigd door Petrus Dathenus.
Het zijn de „strijdliederen" der Ne
derlandse Hervormers.
Hendrick Brabander kijkt vol nieuws
gierigheid om zich heen'.
Hij herkent verschillende Middelbur
gers en Veerenaren.
,,'t Is zoals ik dacht, Brabander, 't is
een groene preek", mompelt de Pastoor.
De groene preek!
Geen wonder, dat honderden belijders
der nieuwe leer in Walcheren, uit hun
schuilhoeken te voorschijn komen, nu
hun voor het eerst in Walcheren de ge
legenheid wordt geboden in 't openbaat
Vrijdag 16 Maart 1951
T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 3
3
gjiii
ill"
Liiuiii
I"
mui!
Mijn beste nichtjes en neven,
Jullie zien wel, dat ik weer een sta
peltje brieven beantwoord heb, maar...
er ligt nóg wel zo'n bergje te wachten.
Dat weten dus die nichtjes en neven al
vast, die nu tevergeefs naar hun namen
zoeken. Ik had weer zóveel brieven ge
kregen. Dat vind ik altijd fijn hoor.
Maar ik mag niet altijd zoveel plaats
van ons Weekend gebruiken en daarom
moeten jullie wel eens even wachten.
Ik heb wel eens gedacht, om er meer
brieven tegelijk in te plaatsen en dat
zou wel kunnen, alsik iedereen
maar met een regeltje beantwoordde.
Maar vinden jullie dat wel zo leuk
Nee hé? Daarom doe ik het maar zo,
dat ik ieder een flinke beurt geef, maar
dan moeten sommigen wat langer wach
ten op hun beurt. Doch ieder kan er
héél zeker van zijn, dat de brief, die
aan mij gezonden is, een antwoord
krijgt. Nu stop ik mijn praatje. Vol
gende maal komt de rest dus van de
brieven en tegelijk weer de oplossingen
ende nieuwe raadsels.
Gegroet allemaal.
Jullie TANTE TRUUS.
Jaap de M. te Kamperland. Wat is
dat fijn, Jaap, dat Moeder dat zeggen
kon. Jij gaat nog laat op visite hoor.
Ik denk, dat ik toen al op bed lag. Had
je veel slaap de andere dag? Jan de M.
te Kamperland. Jij dacht, dat je geen
brieven kon schrijven en daar schrijf
je me zo'n gezellige brief met aller
hande nieuwtjes. Ja, ik houd ook zoveel
van bloemen. Maar crocusjes heb ik dit
jaar niet in mijn tuintje. Jammer ge
noeg. Ik zou óók niet weten, wat ik
met zulke vechtersbazen van hanen
moest doen. Weet jij er nu al raad op?
Jacoba P. te Vrouwenpolder. Het moet
al heel raar zijn, wil ik een brief niet
kunnen lezen. Maar ik denk dat het
best zal meevallen. Wat heb jij het
druk! Toch wel fijn om zoveel te doen
te hebben. Ik weet wel zeker, dat jij
zult overgaan. Leuk, dat je al een fiets
hebt. Jo V. te Scherpenisse. Nee, ge
lukkig ben ik nog niet ziek geweest.
Helpen de levertraantabletten goed
Wat handwerk jij al veel. Ik zou haast
wat van mijn werk naar jou sturen.
Hoe ging het op de ouderavond? Jam
mer hoor, dat Jan geen kriezeltje tijd
meer heeft om brieven te schrijven. Dat
Keesje toch, om ook op zijn manier te
schrijven. Leuk hoor. Doe hem maar
de groeten. Zeemeeuw te Axel. Toen ik
het las van die gezellige spelletjes in
die schuur kreeg ik zo'n zin om mee
te doen. Jammer maar, dat ik te ver
weg woon. Toch wel gelukkig dat jullie
bijtijds zagen, dat het touw haast ver
sleten as, anders hadden er nog rare
dingen gebeurd. Het is nu weer een
fijne tijd, hé, nu je weer buiten kunt
spelen. Nog een poosje, dan kun je
weer naar het water om te spelen. Dat
doe je het liefst, is het niet? Appel
bloesem te 's-Gravenpolder. Ja ik geniet
ook van al het mooie dat er buiten
weer te zien valt. Hebben jullie al veel
bloemen nu in je tuin? Crocusjes en
sneeuwklokjes? Vertel me maar alles
van die vergadering, dan weet ik er
toch ook wat van. Is het mooi geweest
Adamson to Oudelande. Ik heb nog
geen speenkruid gezien dit jaar. Maar
Vertel me eens stilletjes, laat jij in huis
nooit eens iemand schrikken met dat
klapperpistool? Het boek al uit? Filo
Fop te Oudelande. Ik ken dat spel niet
van de ouderavond. Moet jij maar eens
vertellen hoe dat ging. Is de griep weer
over Je schreef je adres duidelijk hoor.
Nu moet de post het wel vinden. Als
ik eens naar je huis zou schrijven, zette
ik ook alles er op. Sneeuwklokje te
Wolfaartsdijk. Speelt Hansje al aardig
met die mecanodoos Als hij wat groter
is kun je er altijd weer wat bij kopen.
Dat is het fijne van zulke dozen. Hoe
ging het met de repetitie Kobus Klomp
te Grijpskerke. Natuurlijk is het goed,
als jij en je zusje met ons meedoen.
Wat heb je een grappige schuilnaam.
Hoe kwam je er aan die te kiezen? Je
hebt vast geen kans dat een ander die
ook bedacht had. In welke klas zit je
in de school? Bloemenelfjc te Grjjps-
kerke. Jij hebt ook al zo'n goede schuil
naam gekozen. Ik ben wel eens
in Grijpskerke geweest, maar ik ge
loof niet, dat ik je weet te vin
den hoor. Wat schrijf jij duidelijk.
Vergeet mij nietje te Grijpskerke. Ik
heb nog nooit een ganzen-ei gegeten,
maar ik heb wel al gehoord, dat die
ook zo lekker zijn. Ik denk, dat je met
een half ganzen-ei net zo goed bent als
met een heel kippen-ei. Hoe vond die
jarige je cadeau? Vroeger heb ik ook
heel veel touwtje gesprongen, maar
dat doe ik nu niet meer, hoor. Hoe zijn
die schoolfoto's gelukt? Simon B. te
Aagtekerke. Wie zou niet blij zijn als
het weer Lente wordt? Ik in ieder ge
val wel. Het is zo heerlijk om weer
eens te kunnen wandelen en dan te
kijken waar je al dappere bloemen ziet,
die ondanks kou toch al hun kopjes
boven de grond durven steken. De
school weet ik niet te staan, maar als
ik van de zomer eens in de buurt kom,
zal ik goed opletten. Als je naar de
zevende klas gaat, is je meeste school
tijd al voorbij. Hoe vind je dat? Oranje
bloempje te Serooskerke. Wat moet jij
ver lopen naar school. Erg hoor. Maar
nu gelukkig niet zo erg als in de win
ter. Het duurt nog een poosje eer je
jarig bent. Toch wel leuk om nu de
zomervacantie weer zo'n leuk vooruit
zicht te hebben, vind je niet? Annie M.
te Serooskerke. Gefeliciteerd met je
verjaardag. Dat treft goed, dat ons
Weekend net in de buurt van je ver
jaardag komt. Ook de jarige opa ge
feliciteerd. Jaaardappels schillen
is nu ook het leukste werk niet, maar
als je het veel doet gaat het zo vlug,
dat je in een ommezientje klaar bent.
En dan is het ook niet erg meer. Vertel
je me alles van je verjaardag? Cornells
B. te Scherpenisse. Wat een hulp ben
jij voor vader, door elke avond zo mee
te helpen in de stal. Als ik even tijd
heb, wandel ik nog al eens door een
wei, waarin veel koeien lopen en dat
vind ik altijd zo aardig. Ze kunnen je
zo echt nieuwsgierig komen bekijken.
Waar woont je vriend, dat je hem een
brief moest schrijven? Krijg je dan ook
wel een brief van hem terug?
Wat brengt de radio?
Zaterdag 17 Maart 1951.
HILVERSUM I (402 m). VARA: 7.00
Nieuws. 7.15 Gram. 8.00 Nieuws. 8.15
Gram. 8.18 Onder ons gezegd. 8.23 Or
gel. 8.45 Gram. VPRO: 10.00 Medische
causerie. 10.05 Morgenwijding. VARA:
10.20 Voor de arbeiders. 11.35 Piano
voordracht. 12.00 Gram. 12.30 Land- en
tulnbouwmededellngen. 12.33 Gev. mu
ziek. 13.00 Nieuws. 13.15 Polltiekapel.
13.50 Gram. 14.00 Voor de jeugd. 14.30
Pianoduo. 14.50 Sallands programma.
15.15 Banjo-ensemble. 15.45 Causerie.
16.00 Gram. 16.30 Sportpraatje. 16.45
Kamerorkest en soliste. 17.30 Klank
beeld, 17.40 Voor de jeugd. 18.00
Nieuws. 18.15 VARA-varla. 18.20 Gram.
18.40 Regeringsuitzending. 19.00 Artis
tieke staalkaart. VPRO: 19.30 Cause
rie. 19.40 Causerie. 19.55 Causerie. VA
RA: 20.00 Nieuws. 20.05 Act. 20.15
Gevar. programma. 21.15 Weense mu
ziek. 21.45 Lezing. 22.00 Muzikale ro
mance. 22.40 Hoorspel. 23.00 Nieuws.
23.15 Sport. 23.25 Orgel. 23.45—24.00
Gram.
HILVERSUM II (298 m). KRO: 7.00
Nieuws. 7.15 Ochtendgymnastiek. 7.30
Lichte muziek. 7.45 Morgengebed. 8.00
Nieuws. 8.15 Sport. 8.25 Amusements
muziek. 9.00 Voor de hulsvrouw. 9.40
Gram. 10.00 Voor de kleuters. 10.15
Gram. 11.00 Voor de zieken. 11.45
Gram. 12.00 Angelus. 12.03 Lunchcon
cert. (12.3012.33 Land- en tulnbouw
mededellngen). 12.50 Sport. 13.00
Nieuws. 13.20 Gram. 14.00 Wij maken
een Paasgroep. 14.10 Gram. 14,20 En
gelse les. 14.40 Harmonie-orkest. 15.10
Kroniek. 15.45 Vrouwenkoor. 16.05
Gram. 16.30 Meerstemmige liturgische
muziek. 17.00 Voor de jeugd. 18.00
Filmmuziek. 18.15 Actualiteiten. 18.25
Lichte muziek. 18.48 Sport; Dit ls le
ven; Voor de jeugd. 19.00 Nieuws. 19.15
Sport. 19.23 Gram. 19.52 Journalistiek
weekoverzicht. 20.00 Nieuws. 20.05 De
gewone man. 20.12 Gram. 20.15 Licht
baken. 20.40 Steek eens op, heren! 21.00
Amusementsmuziek. 21.30 Hoorspel.
22.30 Wij lulden de Zondag ln! 23.00
Nieuws. 23.22—24.00 Gram.
Het persoonlijk kampioenschap van
Nederland.
De lezers zullen al op de hoogte zijn
door pers en radio dat de heer R. C.
Keiler, Amsterdam, voor de elfde maal
het kampioenschap op zijn naam heeft
gespeeld.
U zult ook wel vernomen hebben
door het uitgezonden sportpraatje, dat
in een partij een bijzonder geval zich
heeft voorgedaan.
Doordal ik ook getuige er van was,
kan ik u de kwestie uiteen zetten.
HP §1
11 81
i 'm/m
Hp up up
H lü ÉH
Hoe kan men het eindspel winnen,
wanneer de Zwartspeler direct zowel
27 als 44 had weggenomen?
Tracht de volgende steiling te herei
ken. Zwart dammen op: 3, 16 en 27,
schijf op 36.
Wit schijf op 47. Waar kan de witte
dam nu nog staan?
Oploswedstrijd.
No. 10, auteur J. Gabriëlse is niet
opgenomen in de rubriek en daarom
geef ik deze hierbij:
Zwart: 7 schijven op: 7, 8, 9, 10, 12,
35 en 38.
Wit: 7 schijven op: 17, 20, 21, 24,
25, 29 en 48.
Oplossingen in te zenden uiterlijk 14
dagen na plaatsing aan mijn adres.
Ter oplossing bieden wij aan No. 1.
Auteur: N. Corstanje, Vlissingen.
Zwart aan zet speelde 4550 direct
gevolgd door wit met 127.
Zwart slaat naar 31 en neemt schijf
27 weg.
Wit vervolgt (niets anders is moge
lijk) met 71. Zwart noteert ook deze
zet en wit maakt de speler er op attent,
dat hij schijf 44 niet meer mag wegne
men, daar reglementair niets meer ver
andert mag worden wanneer de tegen
speler heeft gezet.
Het is bijna ondenkbaar dat zoiets
kan gebeuren, maar iedere dammer
weet het na 5 uur ingespannen gespeeld
te hebben, de blindheid, niet ondenk
baar is.
Alzo zag de Zwartspeler zijn gewon
nen partij in remise geëindigd.
m
i§ 1
Wz
m
Ja
111
Deze compositie is opgenomen ter be
oordeling van een wedstrijd van de
„Problemist".
Zeeuwse Jeugdwedstrijden.
Binnenkort is te verwachten dat de
wedstrijden om het jeugdkampioenschap
van Zeeland zullen beginnen.
Een 18-tal liefhebbers hebben zich
aangemeld.
de verkondiging des Woords te horen.
Heeft de Antwerpse dichteres, de
bittere Anna Bijnz niet over de Luthe
ranen gelasterd met het volgende
schimpdicht
Men veracht nu Godts moeder
en alle Santen,
Spinsters, naysters,
malloten en danten1)
Die zijn Godt wouts nu al doctorinnen:
Overspeelders, bedrieghers,
droncken callanten,
Zij nu Doctoren en Predicanten;
Sy verstaen schriftuere na
haer eyghen sinnen
Sy rasen van binnen,
,T is goet om kinnen,
Sy soecken hem selven, avont en noene:
Haer sinnelijckheit en willen
sy niet verwinnen,
Wellust sy minnen
Wat sy beghinnen:
Selden oft nimmermeer gaen
sy ter Sermoene,
Maer preeckt erghens een ketter
in 't groene,
Dan loopen sy om elck
d'eerste te zijne
Deernen, s) kletsmeiers, 3) (ze te)
kennen.
„Ik ga wat dichter bij".
Brabander wil alles uit de eerste hand
hebben.
Hij dringt met zijn brede schouders
door de menigte heen en vangt zo een
en ander op van de gesprekken.
Men spreekt over de predikant, die
zo straks zal optreden.
„Wie moet er preken?" informeert
hij.
„Een predikant van de Gereformeerde
Religie", is het antwoord.
Brabander staat nu vlak bij de geïm
proviseerde kansel
En daarna „in 't midden es een uyten
hoope geweest, wesende een jonckman,
in 't aanzien van omtrent dertich jaeren
met een bouck bij hem, ende een cleen
baardeke hebbende, een weinig uiten
rosse, dewelcke heeft uytgeleyt ende
gepredict eerst de epistole, ende de
epistole gepredict synde, es overeynde
gaen staen prekende de Evangelie".
De predikatie duurt 1J4 uur, en na
het Amen te hebben uitgesproken, zegt
de prediker: „Neem den hondert ende
achttiensten Salme Davids ende syn al-
soo in 't gemeene overluydt wederomme
werden singende, naer welcken zanch
es dese vergaderinge gescheyden 'd' een
Oesten, Zuyden, Westen ende Noorden
op, elk daer hij woonde, gegaen".
Zo de vorm, de drukke overladen stijl,
de vaak platte beeldspraak van de pre
diker in onze tijden voor onze gekuiste
smaak wat hinderlijk moge zijn, onze
Walcherse mensen stoten zich daaraan
niet.
Het zijn de vormen, die ze kennen en
vereren en bovenal, door alles heen,
spreekt dat vurig geloof, het Godsver
trouwen van de hagepreker.
Ziehier de eerste hagepreek in Wal
cheren, volgens ooggetuigen, die hun
verklaringen, onder ede voor 's Konings
Commissarissen afleggen.
In dit onherbergzame oord, toen be
kend als Dijkshoucke, nu, in ons spraak
gebruik als Dishoek, waar naar de dui
nen van Walcheren het hoogst zijn, is
men op deze vroege morgen 30 Juni
1566 bijeen.
Aan de ene zijde Walcheren, met de
lieflijke omgeving van Koudekerke, aan
de andere zijde de prachtige water
spiegel en boven zich een heldere, wol
kenloze hemel, met de zon in al haar
pracht, een tempel „niet met handen
gemaakt".
Een tempel, die ook reeds bij uiterlijk
aanschouwen toont, dat het oude vooroij
is, en alles nieuw is geworden.
In die tempel brandt geen schemerig
waslicht!
Geen bedwelmende wierookgalm
geuren romantiseren de zinnen.
Geen altaar prijkt en geen reliqui leidt
de devote aandacht af van het levende
Woord van God, dat weer de centrale
plaats gaat innemen.
In deze tempel van ongekorven hout
klinkt Gods onfeilbaar Woord, in kunst
loze, maar tegelijk ook ongekunsteld en
hartaangrijpende eenvoud en waarheid.
En het is de menigte uit het hart ge
grepen, als de predikant laat zingen:
Psalm 118:
„Als ick, Heer was in anghst gestadigh,
Soo riep ick Godt den Heere aen.
En Hij verhoorde my genadigh,
Met troost heeft hij my bijgestaen.
De Heer is met my 't allen tyden,
Dies vrees' ick niet, wat menschen Koen
Die my haten ende benijden,
Voor kruis en verdriet my aendoen".