FILO FOF
Zeldzame Plant
DE WIJNPERS
Haar avontuur
Ötts
hamiUMad
en de
Vrijdag 23 Februari 1951
'T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 4
een der grootvruchtige verschei
denheden. Men kan met de haze
laar ook wat kleur in de tuin
brengen, want er zijn er met geel
en zwart purper blad.
'n Zeer opvallende verschijning
is de van de Libanon komende
hazelaar. Die staat het liefst al
leen te pronken en is door z'n
mooie boomvorm daarvoor bijzon
der geschikt. Aan zijn ruwe, op
kurkschors gelijkende bast, kunt
u hem gemakkelijk herkennen.
Deze heeft veel ruimte nodig en
is dus voor kleine tuinen niet ge
schikt. Hazelaars voelen zich als
echte cosmopolieten overal thuis.
Behalve in midden- en Zuid-
Europa, komen ze uit Amerika,
Noord-Afrika, West-Azië, van de
Kaspische Zee en uit de hogere
bergregionen, Himalaya en het
Pontische gebergte.
De hazelaar stuift! 't Is maar
'n eenvoudig gebeuren, dat ieder
jaar weer blijdschap brengt.
Blijdschap om de daarin besloten
liggende voorjaarsklank en dank
baarheid om het voorrecht zich in
de schoonheid er van te kunnen
verheugen. De weg naar het grote
voert ons langs vele kleine din
gen. Daaraan achteloos voorbij te
gaan is zich zelf van veel vreug
de beroven, Hoe zullen onze ogen
ooit de schoonheid van het grote
kunnen zien, wanneer ze die in
het kleine niet weten te vinden!
Maar wie de natuur mag zien, als
een brief van God aan de men
sen, weet dat zo'n stuivende ha
zelaar, daaruit een kort maar
veelzeggend regeltje is.
VARIABILIS.
Jbpha-hiAxrceJti
Daar elke wandelaar de last
op de rug draagt, ziet gij ge
makkelijk de gebreken die uw
voorman drukken; maar gij be
denkt niet, dat achter u anderen
gaan; die evenzo de last op uw
schouders zien.
Hij is niet de wijste, die zich
nooit als een zot heeft gedragen.
Wfj leven in een wereld waar
in een dwaas veel dwazen
maakt, maar een wijze slechts
weinig wijzen.
De waarheid gaat nooit de
leugen berispen; haar oprecht
heid is alleen reeds de strengste
berisping.
Het is veel gemakkelijker de
waarheid in het gezicht te slaan
dan haar in het gezicht te zien.
Die Staat is tot ondergang
gedoemd, waar de meerderheid
overwint en onverstand beslist.
Wij minachten veel, om ons-
zelve niet te minachten.
Het zekerste kenteken van
een minderwaardigheidsnatuur
is, de schijn aannemen van over
niets verwonderd te zijn.
Het onbekende neemt toe te
gelijk met het bekende.
Beter zich aan ondank bloot
stellen, dan ongclukkigen in de
steek laten.
Het hoogste vreugdegevoel
geeft aan het gelaat een uitdruk
king van smart.
Hoe groter ontvankelijkheid
voor smart, hoe groter ook die
voor vreugde.
Het is allerongelukkigst te
vrezen zonder dat men iets te
hopen heeft.
Kan vrede niet meer met ere
worden bewaard, dan is het geen
vrede meer.
Zwakke karakters weten hun
vrees slechts te overwinnen door
opwinding.
Het is dom te vrezen wat on
vermijdelijk is.
Met toenemende volksontwik
keling neemt de volkshumor af
156. „O!" antwoordde Filo, „maar het is ook niet mijn be
doeling om nu nog over te varen, daar is het al veel te laat voor."
„Ja, ja, zo is het!" zei de veerman. „Daarom zeg ik; kom
binnen en blijf hier slapen. Zoals ik al zei; het kost U maar een
weinigje, ja!"
Filo kreeg 'n idee!
„Hoor 'ns, veerman!" zei hij. „Kan ik het nachtverblijf en het
ontbijt en de overtocht niet betalen met een goochel voorstelling?"
„Een goochelvoorstelling?" vroeg de schipper verbaasd. „Dat
heb ik nog nooit meegemaakt, nee, en mijn vrouw ook niet,
voor zover ik weet. Hm. Ik zou zeggen: laat maar 'ns zien wat
U kunt, ja, het lijkt mij wel iets, ja, ja!"
Het werd een leuke avond. De schipper en zijn vrouw konden
hun ogen niet geloven bij het zien van de prachtige goochel
toeren.
„Schitterend meneer!" riep de veerman na afloop uit. „Hier
mee hebt U alles betaald, ja! U krijgt het beste bed in de moo'ste
kamer en een heerlijk ontbijt, ja, ja! Ik zet U morgenochtend
over en U krijgt een tas vol haverkoeken mee. Dat zal gebeu
ren, ja!"
Nu, het gebeurde ook allemaal zo en het was nog vroeg in
de ochtend, toen Filo zich naar de overkant liet brengen....
Correspondentie uitsluitend te richten aan:
J. Joosse. Eigenhaardstraat 6. Middelburg.
Wij zullen nu een partij be
spreken, gespeeld door 2 onbe
kenden, n.l. N.N. en Mr X. Niet
temin een fraaie partij met aar
dige verwikkelingen. Zwart
speelt het z.g.n. Boedapester
gambiet. Wit doet alle moeite om
de geofferde pion te behouden,
maar dat is niet zo best zoals de
partij laat zien.
Wit: N.N. Zwart: Mr X.
1. d2d4 Pg8—f6
2. c2c4 e7e5!
3. d4xe5 Pf6—g4
4. Lelf4 (een goede
voortzetting)
4Pb8c6
5. Pgl—f3 Lf8—b4t
6. Pblc3 (hier wordt
ook veel Pbd2, De7, a3, Ld2f,
Dd2 enz. gespeeld).
6Dd8e7
7. Ddld5 Lb4xc3f
8. b2xc3 De7a3
(Een uitval van de dame, die
wel niet veel betekent, maar
toch wits aandacht vergt).
9. Tal—cl f7—f6!
10. e5Xf6 (of c6, de6;
Db5; g6; Dg4; e5! met herove
ring van het stuk).
10Pg4xf6
11. Dd5d2 d7d6
12. Pf3d4 0—0
(Zwart is niet bang voor de vol
gende variant b.v. 13. Pb5; Da5;
Pc7; Dc7; Ld6; Df7; Lf8; Df8. Wit
heeft dan T plus 3 pionnen voor
2 lichte stukken, maar de zaak
is dan niet zo helder).
13. f2—f3 Pc6e5
14. e2e4 Da3c5
15. Pd4—b3, (wit had hier
ook Le5, de5, Pb3 kunnen spe
len, maar behoudt liever zijn
loper).
1 5Dc5c6
16. c4c5? (Wit overziet
nu de volgende combinatie. Be
ter was hier weer Pd4! enz. Zie
diagram 1).
1 6Pf6xe4!
17. Dd2e3 (op f4 volgt
De4t, Lc3, Pg4 en nu faalt Ke2
op Tf2t enz.).
1 7Pe5—g6!
18. Lfl—d3? (Dit is niet
goed, maar Wit had hier niet
veel keus. Misschien was hier
Lc4f, d5, Ld5f, Dd5, fe4 enz. het
beste).
1 8Pg6xf4
19. f3xe4 (op De4 volgt Te8!
en op Le4 volgt d5 en daarna
Te8).
1 9Pf4xg2t
en wint de Dame.
Wit geeft het op.
In de le ronde kampioenschap
Rusland 1948, tussen Keres en
Choimov kwam de volgende
stand voor.
Wit: Keres. Kfl, Df6; pionnen
a4, f2 en f3.
Zwart: Choimov. Kh6, Dh3;
pionnen g6 en h7.
Wit bouwde al zijn hoop op de
vrije a-pion en speelde de goed
aandoende zet 1. Kflgl, waar
op zwart speelde
1Dh3g4f
Verbluffend maar oersterk.
Neemt wit de Dame, dan staat
zwart pat.
2. Kglh2 Dg4—h5t
3. Kh2g2 Dh5—g4t
4. Kg2fl Dg4xa4
Weg witte a-pion. De partij
werd remise.
(Ged. overgenomen uit het
Lichtspoor).
En probeer Uw krachten eens
op de volgende stand.
Wit: Kfl, Tbl, Tcó, Pa5; pion
nen a4, f2, g2.
Zwart: Ka7, Tb8, Td4, Pf6;
pionnen a6, e6, f7.
Wit aan zet wint!
Diagram No. 1.
abcdefgh
Stand na de 16e zet van Wit
FEUILLETON
door G. P. BAKKER.
26) o—
„Een eind van hier zullen we
een veilig onderdak aantreffen,
waar we kunnen uitrusten!" op
perde hij hoopvol. „Maar we
moeten eerst een schuilplaats
zoeken. Tilly's legers zijn nu
meester van het gehele erf-
sticht en de omliggende streken!
Zijn soldaten kunnen overal
rondzwerven. Het beste zal zijn
dat we ons schuil houden tot de
morgen. We kunnen nu geen
hand voor de ogen zien."
„Geen mens zal ons hier kun
nen vinden."
„Neem mij maar bij de arm
antwoordde hij. En met hun bei
den, voetje voor voetje, liepen
ze tussen de bomen door, die ze
nauwelijks konden onderschei
den. Na korte afstand te hebben
afgelegd en dieper in het bos
te zijn doorgedrongen, boog
Saxon het dichte struikgewas
terzijde en maakte een kamp op
een open plek zo ver van de
weg. dat ze zelfs bij vol dag
licht veilig waren.
„Laten we hier gaan zitten,
tot het dag wordt. Niet bang
zijn", voegde hij er bi.i. „Hier
7»! rmc nipte nvArkompn
Het was doodstil om hen
heen, zelfs de bladeren der bo
men fluisterden niet.
„Bang ben ik niet!" zei Marion
zacht, alsof ze de stilte niet
wilde verstoren. „Ik heb een te
goede en betrouwbare gids; ai-
leen vraag ik me af of een avon
turier nooit vrees kent."
„Ach", zei Saxon. „Als je zo'n
tijdje als krijgsman door de we
reld hebt gezworven, raak je ge
wend aan de vreemdste toe
standen. Je krijgt een vlugheid
van geest, een onwillekeurige
bewegingszekerheid die in geen
ander beroep verkregen wordt.
Het hoofd moet koel zijn, het
lichaam altijd paraat; van één
beweging hangt je leven af. Een
gemaakte fout is nooit te her
stellen."
„Mag ik je eens een vraag
doen? Een vraag, niet uit
nieuwsgierigheid, maar uit be
langstelling?"
„Zeker, gaarne", luidde het
antwoord, een beetje verbaasd
door de ernstige toon.
„Vind je het eigenlijk niet
beneden je gevoel als mens een
spion van Wallenstein te zyn?
Je bent Calvinist."
„Protestant", viel Saxon haar
in de rede.
„Nu goed. Zou het niet meer
in overeenstemming zijn met je
geloof, als je aan de andere
zijde streed?"
„Ik heb je verteld", verweerde
Saxon zich, „hoe ik in dienst
ben gekomen van Wallenstein.
Bij hem doorliep ik de hogere
krijgsschool. Hij is een der groot -
ste veldheren, die de wereld ooit
heeft gekend. Hij is de grond
legger der nieuwe krijgskunst.
Hij maakte de artillerie tut
hoofdwapen, voerde gelijke kle
ding in, orde en regelmaat, ver
beterde alles tot zelfs de trom
melslag. Hij onderhield het le
ger op eigen kosten, zonder loon
van de keizer van Oostenrijk.
Natuurlijk hief hij hoge contri
buties van de bezette lgnden,
maar nooit stond hij moord of
plundering toe; plunderaars
werden met de dood gestraft.
Officieren en soldaten werden
goed betaald. Dappere daden
ruim beloond met goud bij de
soldaten; bij de officieren met
kostbare ketens, adel, soms een
riddergoed. Maar de grootste
beloning voor ons allemaal was
een klap op de schouder van de
bevelhebber."
„Goed, maar hij vocht toch
tegen je geloof."
„Voor de keizerskroon van
Ferdinand van Oostenrijk, tegen
de keurvorsten, om de maent
minder om het geloof, ofschoon
het moeilijk te scheiden is. Maar
wij zijn geen krijgslieden, geen
pastoors of dominé's. Wallen
stein zelf is van protestantse af
komst en liet ieder zijn overtui
ging. Trouwens, in de laatste ja
ren heb ik me niet veel om het
geloof bekommerd."
„Wallenstein heeft verleden
jaar reeds zijn ontslag gekre
gen", bracht zij in het midden.
„En nu is graai Tilly generalis
simus en in zijn vaandels staat
het devies geschreven: Voor
Kerk en Rijk. Hij is een fana
tiek strijder voor het geloof. Hij
en zijn generaals Von Pappen-
heim, Von Mansfeldt, Cronsfeld,
Von Holstein en de anderen.
Daarom hebben ze Maagden
burg veroverd, de protestantse
stad"
„En omdat men de zijde van
Gustaaf Adolf had gekozen."
Saxon was blij, dat deze ge
sprekken haar geest afleidden
van de verschrikkelijke tafere
len, die ze had aanschouwd.
Eensklaps veranderde zij de
richting van hel gesprek.
„Maar waarom werd je Wal-
lenstein's spion? Een spion, die
mensen verraadt voor geld."
„Voor geld?" vroeg hij ver
wonderd. „Mensen verraden
voor geld? Marion, dat heb ik
nooit gedaan."
Het was hem, nu ze in het
duister zaten, of hij veel vrijer
kon spreken en veel vertrouwe
lijker.
„Als vriend won ik inlichtin
gen voor hem in, over de loop
van de strijd; daarin was niets
minderwaardigs."
(Wordt vervolgd.)
behorende by het
ZEEUWSCH DAGBLAD
van Vrydag 23 Febr. '51, No. 1798
Uitgave van
Oosterbaan Le Colntre N.V.
Goes
eeuu/sc.
UIT DE SCHRIFT.
Men hoort nogal eens zeggen,
wanneer het gesprek over de el
lende loopt, die we in de bezets
jaren 19401945 hebben meege
maakt: „Ons volk heeft niets ge
leerd".
Men bedoelt daar dan mee, dat
wat de geestesgesteldheid van de
massa betreft, de ellende volko
men spoorloos aan ons is voorbij
gegaan. De onkerkelijkheid blijft
toenemen, de zucht naar ver
strooiing, vermaak, ontspanning,
de roep om „brood en spelen", is
sterker dan ooit. Niemand 'is be
reid aan versobering te doen,
waarom gevraagd wordt. En dat
geldt van hoog tot laag, geen
klasse en geen instantie uitge
zonderd. De Kabinetscrisis van
vandaag is er grotendeels een ge
volg van. De regeringspartijen
weigeren er het mes in te zetten,
omdat men liever „partjj"-politiek
dan regeringspolitiek blijft vol
gen, bang aan invloed op eigen
kiezerskring te gaan inboeten,
als men waarlijk met de waar
heid, in woord en daad, voor de
dag komt.
Dat is een nationale vloek.
Maar bij het volk zelf is het
niet beter.
Terwijl de wereld in de groot
ste onzekerheid verkeert en langs
afgronden wankelt, wil het Ne
derlandse volk nergens naar luis
teren dan naar sociale verzekerd
heden, naar méér loon, zekerheid
van verkregen rechten. Precies
zoals de tekenaar van Elseviers
Weekblad verleden week het ver
tolkte: onwijze regeringsmensen
die het huisje van de sociale voor
zieningen en verzekerdheden op
het ijs bouwen, terwijl de dooi ai
intreedt en het ijs aan het scheu
ren is.
Neen, geleerd hebben we niet
veel. „Brood en spelen", de klas
sieke roep van een volk, dat tot
ondergang gedoemd is, klinkt lui
der dan ooit. Heeft God Zijn roede
te vergeefs over ons volksleven
gelegd
Laat ons dan beseffen dat God
nóóit iets tevergeefs doet. Zijn
genade-woord en zijn vloekwoord
zijn één. Is er geen bekering dan
is er het oordeel der verharding.
Maar dat oordeel is óók van God
en het is het vreselijkste gericht,
dat Hij brengen kan over een
volk, dat niet horen wil.
Gods Woord snijdt altijd naar
twee zijden. Wanneer Zijn oorde
len tot verootmoediging leiden, is
er de genade, maar wanneer Zijn
oordelen niet tot gehoorzaamheid
leiden, is er de vloek der verhar
ding. „Toen verstokte God Fa
rao's hart, dat hij het volk
niet trekken lietDat is vre
selijk, want het beduidt, dat het
vernietigend oordeel over Farao
en zijn leger ten volle besloten is,
God zélf verstokt dan Farao's
hart.
Vandaag is het niet anders.
Maar nu leert de geschiedenis,
zowel van Gods Woord als van
wat wij noemen de „ongewijde
historie", dat er altijd een over
blijfsel is naar de verkiezing der
genade, dat wél luistert. Wanneer
Christus geboren wordt, luistert
schier niemand, dan de weinige
„stillen in den lande". En bij het
kruis zijn het niet alléén vijanden
Gods, die op Golgotha tegenwoor
dig zijn.
Er is de Kerk, die trouw blijft
Ook die gaat onder de oordelen
door, maar tot genade, tot ver
zoening, tot vruchtrijping.
En zo werkt het oordeel naar
twee kanten en ik denk aan het
mooie vers van Vondel:
DE WIJNPERS..
De wijnpers van Gods grimmigheid
Zal witte en purpre druiven
[parssen,
En met een' rooden dauw
[vervarsschen
Dit veld, dat om vervarssing
[schreit.
't Is Wijnmaend, 't is de rechte
[tijd.
Laet dien Wijngaerdenier betyen,
Die maet kan stellen yeders lyen.
Hy zet den merckpael van den
[strijd.
Hy geeft by beurte zon en regen,
Dan zonneschijn, dan regenvlaegh.
De zonne schijnt niet alle daegh,
Noch juist, wanneer 't ons valt
[gelegen.
Het water leit niet eeuwigh vlack.
Het onweer weet zijn tijd en
[stonden,
't Staet al aen tijd, en maet
[gebonden,
Wat voorvalt onder 't hemelsch
[dack.
Gods roeden, die het lichaem
[plaegen,
Zijn bezems, om de ziel te
[vaegen.
Ghy zalige Englen altemaal,
Ten dienst der vromen, uitgelezen,
Daelt neder, yeder met een schael.
Koomt, schept het sap der
[zuivre bezen,
zuiveren; s) beziën.
©e mikkende, ïïleMJuti.
Al sterker groeide, onder
Romeinse druk, het Messias-
verlangen. Misschien was de
zekerheid onder het volk, dat
hij komen zou ter bevrijding,
nimmer zó groot geweest. Van
daar dat dwepen van de schare
met de Broodvermenigvuldiger
méér nog dan met de Profeet,
zodat zij hem zelfs met dwang
wilden koning maken. Zó slecht
luisteren zij, dat zij uit zijn
woorden horen wat zij WIL
LEN horen: door kracht en
geweld, NIET door mijn Geest!
Niet minder miskennen Hem
de oudsten. Zij die geroepen
waren als eersten Hem te on
derkennen als de Verlosser
van zonde, zij vrezen in Hem
de slimme volksverleider, die
weldra met de Galilese vrij
heidsbenden zijn slag zal slaan.
Zelfs zijn intocht op 'n vreed
zaam ezeltje versterkt hen in
hun blindheid en in hun angst
voor machtsverlies besluiten
zij Hem stiekum ergens te
vangen en uit de weg te rui
men. Niet openlijk op het
feest.
Maar Zijn discipelen dan
Die drie jaar telkens duidelij
ker hebben kunnen horen en
zien, wie Hij is: de Knecht des
Heren, Wiens WOORD Zijn
wapen is voor 't koninkrijk
niet van déze aarde? Ook zij
miskennen hun Messias. Ook
zij houden onder 't luisteren
aan hun Messiaswaan vast-
dat lijden zal u geenszins ge
schieden, zegt de beste!
Goddank, dat er tenminste
één is die Hem kent! Jezus
kent Zich Zelf! Uit de Schrift
en innerlijk heeft Hij Zich
leren verstaan, geleidelijk, als
Gods eigen Zoon, die arm
werd, lijden kwam tot 'n los-
Zal overgeleverd worden.
Matth. 261.
prijs voor de zonde. Zo weet
Hij ook, dat 'tvolk, dat Hem
koning maken wil, zal over
leveren; dat het Sanhedrin,
radeloos of en hoé het Hem uit
de weg kan ruimen, Hem zul
len overleveren voor het kruis;
dat Zijn discipelen, ofschoon
bereid voor Hem te sterven,
Hem de één na de ander zul
len overleveren aan Godver
latenheid.
Twintig eeuwen later: hoe
veel Christenen miskennen de
Messias! Trachten Christus te
spannen voor hun aardse kar;
dekken rebellie, soms haat en
nijd, begerigheid en benepen
heid met het woord Christelijk.
VERANDEREN moeten wij
allen, ons óm-keren, zullen wij
de Messias niet vandaag op
nieuw overleveren aan de boze
wereld en ons boze hart.
Axel, D. J. COUVEE,
En mengelt dit, dat bidden wy,
Met bittre tranen, die wy
[schreien.
Daelt neêr, onsterffeüjcke Reien,
Verkeert dees gal in leckerny.
Verquickt ons, midden in
[doodspijnen,
En parst uit alssem puick van
[wijnen.
De post brocht me deuze weke
weer heel wat brieven. Wanneer
ik die allemaal zou gaan beant
woorden, ga ik een beetje op tan
te Truus gelieken, die ieleke weke
briefies van der neefies en nichies
te beantwoorden kriegt. Ik ken
dus niet op alles ingaan wat mien
geschreven wordt, want dan kom
ik plekke te kort. Toch bin der
wel enkele diengen waar ik nog
wat over zeggen wil. Zo kreeg ik
een brief van een vrouwspersoon,
die an de onderkant van der dikke
brief me schreef, dat ik wel an
de poststempel kón zien, dat der
brief in Middelburg gepost was,
maar ik zou staan kieken as ik
eens wist van wie der brief wel
kwam en dan zet ze er ter ver-
dudelijking bie: van een zeer een
voudige vrouw, die haar naam
liefst maar niet in de krant wil
hebben. Noe, dat zal dan ook niet
gebeuren, want ze noemt der
naam niet en in Middelburg ken
nen ze van heel Zeeland wel een
brief in de brievenbus stoppen en
dus er naar gaan vissen zalle we
ook maar niet doen. Daar komt
bie, asdat het tenslotte ook niks
geeft, want het gaat er niet over
wie er wat schrieft, maar wat er
geschreven wordt, daar komt het
maar op an en dan ken ik wel
voor een goed deel met deuze
sehriefster mee gaan. Ze heit van
alles zo wat bie de kop in der
brief en ze is het zowat met alles
seens wat ik schreef. Allenig heit
ze teuge me, dat ik wel is over
een vader en moeder als over „de
ouweluu" geschreven heb. Noe
dat ken wezen, ik weet het niet
meer. En ik ken der wel inkom-
men, dat ze daar bezwaar teugen
heit. Het klinkt niet erg eerbiedig
en een mens neemt het gemakke
lijk zo maar klakkeloos over. Ze
vindt de naam „vader en moeder"
veul beter op de plekke en dat bin
ik met der seens. Dan heit ze ook
nog een boodschap voor me die ik
is deur most geven an de redaktie
van de krante. Noe spreek ik die
luu niet alledag en liefst bluuf ik
ze een beetje uut de buurt, want
as het op klessen ankomt ken je
toch niet teuge die heren op, het
end van 't liedje is altied dat ze
geliek motte hebben. Maar over
die advertenties gesproken, ik heb
toch wel is gehoord, asdat er in
de christelijke pers heel wat ad
vertenties uut bluven, die in de
zogenaamde neutrale kranten grif
altied worden opgenomen. Ik be
doel die advertenties over de
bioscoop, balavonden en al dat
spul meer. Dat scheelt duuzenden
guldes in een jaar dat een christe
lijke krant er minder deur ont
vangt dan een zgn. „neutrale".
Ik begriepe eerlijk gezeit niet, dat
er nog domenies bin, die dat niet
'zien en maar an die „neutrale"
kranten bluven meewerken. Hoe
kennen ze dat riemen, as ze in
der gemeente bidden: „en leid ons
niet in verzoeking"? En wanneer
er noe ook nog die advertenties
uut motten bluven, die me brief-
schriefster bedoelt, dan schiet er
niet veul meer over. Noe ken der
gezeit worden, dat er dan maar
geen advertenties in de krant
motten staan, maar dan benne we
meteen an het end, want een
krant ken zonder advertenties
niet bestaan. Wat de abonnees an
abonnementsgeld betalen, dat is
maar een heel klein gedeelte van
de kosten van de krant. De ad
vertenties motten het 'm doen. Ik
geloof asdat daar wel is te weinig
rekening met gehouwen wordt.
Ik ben het helemaal met me brief-
schriefster seens, as ze schrieft
asdat er veul vule rommel van de
pers komt en dat we in onze
christelijke gezinnen wel heel
nauwkeurig maggen toezien, wat
we in huus halen, vooral eis we
opgroeiende kinders hebben. Maar
daarom ook is het te meer een eis,
dat we zo veul meugelijk de chris
telijke krant steunen en er voor
doen wat we kennen, want as die
er niet meer is, is het hek van de
dam. Een krant mot er toch we
zen en dan halen we het vergif
in huus en wiezen we onze kin
ders ieleke weke via de adverten
ties naar de plekken waar ze bios
coop houwen en kennen gaan dan
sen en lezen ze al die rommel van
voetbalspeul op Zondagen. Ik zou
dus willen zeggen, laten we een
beetje voorzichtig wezen met onze
kertiek en ons christelijk dagblad
steunen waar we kennen. Maar ik
begriep uut het schrieven van me
briefschriefster dat ze dat alle
gaar wel met de seens is. De gro
te genade van het christelijke ge
zin heit ze wel begrepen en laten
we hopen asdat we van die ge
zinnen in Zeeland nog wat mag
gen hebben. Want het gaat heel
hard achteruut, daarover kennen
we het wel met mekander seens
wezen. Ook aere briefschrievers
wel bedankt voor de brieven, waar
ik noe maar niet verder op zal
ingaan. We begriepe mekare zo
ook wel. Dienke julder ook niet?
Julder FLIP BRAMSE.
ApholiSmeti
Vermaak en spel is het geluk
van hen, die niet kunnen
denken.
Wij verliezen het zekere, ter
wijl wij naar het onzekere
streven.
Wie is zo sterk, dat hij niet
verleid kan worden?
Tussen verlangen en spijt
zetelt bijna altijd een dwaasheid.
Er is iets roerends en belang
wekkends in de bedeesdheid van
een groot man. Men kan er al
leen de volle bekoring van
ondergaan in tegenwoordigheid
van de onverstoorbare zelf
verzekerdheid van een dwaas.
Verlies is niets dan verande
ring.
Wat men het liefst zou willen
vergeten, vergeet men het moei
lijkst.
Mensen van beschaving en
ervaring blijken altijd het eerst
toegevend en verdraagzaam te
zijn; onwetende en bekrompen
mensen het minst vergevens
gezind en het onverdraagzaamst.
Verdenkingen zijn onder ge
dachten als vleermuizen onder
vogels: zij vliegen altijd in de
schemer.
Het zijn de besten die zich
beteren.
GEBOGENEN.
Men zegt: „De Hemel is zo ver, en 't leven is zo zoet."
Dan schept men room van 't Leven en volgt de roev van
['t bloed.
Maar 't worden stapels lasten, en éénmaal loopt Men vast,
Straks gaan ze diep gebogen klagend, „o Levens last".
Zoveel gebogen zielen zijn op de pelgrimstocht;
Zo menigeen gebonden, die eens de vrijheid zocht!
God heeft zich óók gebogen, heel nederig en zacht!
Hy helpt wie voor Hem buigen, en zegt U: „Kom Ik wacht".
Hij neemt Uw lasten over, geeft U een andre last!
Zo blijft ge wel gebogen, maar draagt dan wat U past!
Zijn Liefde zal U leiden, gelijk een avondster.
Dan gaat ge stil getuigen: „De Hemel is niet ver".
POOT Jr.