FILO FOF Zeldzame Plant DE WIJNPERS Haar avontuur Ötts hamiUMad en de Vrijdag 23 Februari 1951 'T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 een der grootvruchtige verschei denheden. Men kan met de haze laar ook wat kleur in de tuin brengen, want er zijn er met geel en zwart purper blad. 'n Zeer opvallende verschijning is de van de Libanon komende hazelaar. Die staat het liefst al leen te pronken en is door z'n mooie boomvorm daarvoor bijzon der geschikt. Aan zijn ruwe, op kurkschors gelijkende bast, kunt u hem gemakkelijk herkennen. Deze heeft veel ruimte nodig en is dus voor kleine tuinen niet ge schikt. Hazelaars voelen zich als echte cosmopolieten overal thuis. Behalve in midden- en Zuid- Europa, komen ze uit Amerika, Noord-Afrika, West-Azië, van de Kaspische Zee en uit de hogere bergregionen, Himalaya en het Pontische gebergte. De hazelaar stuift! 't Is maar 'n eenvoudig gebeuren, dat ieder jaar weer blijdschap brengt. Blijdschap om de daarin besloten liggende voorjaarsklank en dank baarheid om het voorrecht zich in de schoonheid er van te kunnen verheugen. De weg naar het grote voert ons langs vele kleine din gen. Daaraan achteloos voorbij te gaan is zich zelf van veel vreug de beroven, Hoe zullen onze ogen ooit de schoonheid van het grote kunnen zien, wanneer ze die in het kleine niet weten te vinden! Maar wie de natuur mag zien, als een brief van God aan de men sen, weet dat zo'n stuivende ha zelaar, daaruit een kort maar veelzeggend regeltje is. VARIABILIS. Jbpha-hiAxrceJti Daar elke wandelaar de last op de rug draagt, ziet gij ge makkelijk de gebreken die uw voorman drukken; maar gij be denkt niet, dat achter u anderen gaan; die evenzo de last op uw schouders zien. Hij is niet de wijste, die zich nooit als een zot heeft gedragen. Wfj leven in een wereld waar in een dwaas veel dwazen maakt, maar een wijze slechts weinig wijzen. De waarheid gaat nooit de leugen berispen; haar oprecht heid is alleen reeds de strengste berisping. Het is veel gemakkelijker de waarheid in het gezicht te slaan dan haar in het gezicht te zien. Die Staat is tot ondergang gedoemd, waar de meerderheid overwint en onverstand beslist. Wij minachten veel, om ons- zelve niet te minachten. Het zekerste kenteken van een minderwaardigheidsnatuur is, de schijn aannemen van over niets verwonderd te zijn. Het onbekende neemt toe te gelijk met het bekende. Beter zich aan ondank bloot stellen, dan ongclukkigen in de steek laten. Het hoogste vreugdegevoel geeft aan het gelaat een uitdruk king van smart. Hoe groter ontvankelijkheid voor smart, hoe groter ook die voor vreugde. Het is allerongelukkigst te vrezen zonder dat men iets te hopen heeft. Kan vrede niet meer met ere worden bewaard, dan is het geen vrede meer. Zwakke karakters weten hun vrees slechts te overwinnen door opwinding. Het is dom te vrezen wat on vermijdelijk is. Met toenemende volksontwik keling neemt de volkshumor af 156. „O!" antwoordde Filo, „maar het is ook niet mijn be doeling om nu nog over te varen, daar is het al veel te laat voor." „Ja, ja, zo is het!" zei de veerman. „Daarom zeg ik; kom binnen en blijf hier slapen. Zoals ik al zei; het kost U maar een weinigje, ja!" Filo kreeg 'n idee! „Hoor 'ns, veerman!" zei hij. „Kan ik het nachtverblijf en het ontbijt en de overtocht niet betalen met een goochel voorstelling?" „Een goochelvoorstelling?" vroeg de schipper verbaasd. „Dat heb ik nog nooit meegemaakt, nee, en mijn vrouw ook niet, voor zover ik weet. Hm. Ik zou zeggen: laat maar 'ns zien wat U kunt, ja, het lijkt mij wel iets, ja, ja!" Het werd een leuke avond. De schipper en zijn vrouw konden hun ogen niet geloven bij het zien van de prachtige goochel toeren. „Schitterend meneer!" riep de veerman na afloop uit. „Hier mee hebt U alles betaald, ja! U krijgt het beste bed in de moo'ste kamer en een heerlijk ontbijt, ja, ja! Ik zet U morgenochtend over en U krijgt een tas vol haverkoeken mee. Dat zal gebeu ren, ja!" Nu, het gebeurde ook allemaal zo en het was nog vroeg in de ochtend, toen Filo zich naar de overkant liet brengen.... Correspondentie uitsluitend te richten aan: J. Joosse. Eigenhaardstraat 6. Middelburg. Wij zullen nu een partij be spreken, gespeeld door 2 onbe kenden, n.l. N.N. en Mr X. Niet temin een fraaie partij met aar dige verwikkelingen. Zwart speelt het z.g.n. Boedapester gambiet. Wit doet alle moeite om de geofferde pion te behouden, maar dat is niet zo best zoals de partij laat zien. Wit: N.N. Zwart: Mr X. 1. d2d4 Pg8—f6 2. c2c4 e7e5! 3. d4xe5 Pf6—g4 4. Lelf4 (een goede voortzetting) 4Pb8c6 5. Pgl—f3 Lf8—b4t 6. Pblc3 (hier wordt ook veel Pbd2, De7, a3, Ld2f, Dd2 enz. gespeeld). 6Dd8e7 7. Ddld5 Lb4xc3f 8. b2xc3 De7a3 (Een uitval van de dame, die wel niet veel betekent, maar toch wits aandacht vergt). 9. Tal—cl f7—f6! 10. e5Xf6 (of c6, de6; Db5; g6; Dg4; e5! met herove ring van het stuk). 10Pg4xf6 11. Dd5d2 d7d6 12. Pf3d4 0—0 (Zwart is niet bang voor de vol gende variant b.v. 13. Pb5; Da5; Pc7; Dc7; Ld6; Df7; Lf8; Df8. Wit heeft dan T plus 3 pionnen voor 2 lichte stukken, maar de zaak is dan niet zo helder). 13. f2—f3 Pc6e5 14. e2e4 Da3c5 15. Pd4—b3, (wit had hier ook Le5, de5, Pb3 kunnen spe len, maar behoudt liever zijn loper). 1 5Dc5c6 16. c4c5? (Wit overziet nu de volgende combinatie. Be ter was hier weer Pd4! enz. Zie diagram 1). 1 6Pf6xe4! 17. Dd2e3 (op f4 volgt De4t, Lc3, Pg4 en nu faalt Ke2 op Tf2t enz.). 1 7Pe5—g6! 18. Lfl—d3? (Dit is niet goed, maar Wit had hier niet veel keus. Misschien was hier Lc4f, d5, Ld5f, Dd5, fe4 enz. het beste). 1 8Pg6xf4 19. f3xe4 (op De4 volgt Te8! en op Le4 volgt d5 en daarna Te8). 1 9Pf4xg2t en wint de Dame. Wit geeft het op. In de le ronde kampioenschap Rusland 1948, tussen Keres en Choimov kwam de volgende stand voor. Wit: Keres. Kfl, Df6; pionnen a4, f2 en f3. Zwart: Choimov. Kh6, Dh3; pionnen g6 en h7. Wit bouwde al zijn hoop op de vrije a-pion en speelde de goed aandoende zet 1. Kflgl, waar op zwart speelde 1Dh3g4f Verbluffend maar oersterk. Neemt wit de Dame, dan staat zwart pat. 2. Kglh2 Dg4—h5t 3. Kh2g2 Dh5—g4t 4. Kg2fl Dg4xa4 Weg witte a-pion. De partij werd remise. (Ged. overgenomen uit het Lichtspoor). En probeer Uw krachten eens op de volgende stand. Wit: Kfl, Tbl, Tcó, Pa5; pion nen a4, f2, g2. Zwart: Ka7, Tb8, Td4, Pf6; pionnen a6, e6, f7. Wit aan zet wint! Diagram No. 1. abcdefgh Stand na de 16e zet van Wit FEUILLETON door G. P. BAKKER. 26) o— „Een eind van hier zullen we een veilig onderdak aantreffen, waar we kunnen uitrusten!" op perde hij hoopvol. „Maar we moeten eerst een schuilplaats zoeken. Tilly's legers zijn nu meester van het gehele erf- sticht en de omliggende streken! Zijn soldaten kunnen overal rondzwerven. Het beste zal zijn dat we ons schuil houden tot de morgen. We kunnen nu geen hand voor de ogen zien." „Geen mens zal ons hier kun nen vinden." „Neem mij maar bij de arm antwoordde hij. En met hun bei den, voetje voor voetje, liepen ze tussen de bomen door, die ze nauwelijks konden onderschei den. Na korte afstand te hebben afgelegd en dieper in het bos te zijn doorgedrongen, boog Saxon het dichte struikgewas terzijde en maakte een kamp op een open plek zo ver van de weg. dat ze zelfs bij vol dag licht veilig waren. „Laten we hier gaan zitten, tot het dag wordt. Niet bang zijn", voegde hij er bi.i. „Hier 7»! rmc nipte nvArkompn Het was doodstil om hen heen, zelfs de bladeren der bo men fluisterden niet. „Bang ben ik niet!" zei Marion zacht, alsof ze de stilte niet wilde verstoren. „Ik heb een te goede en betrouwbare gids; ai- leen vraag ik me af of een avon turier nooit vrees kent." „Ach", zei Saxon. „Als je zo'n tijdje als krijgsman door de we reld hebt gezworven, raak je ge wend aan de vreemdste toe standen. Je krijgt een vlugheid van geest, een onwillekeurige bewegingszekerheid die in geen ander beroep verkregen wordt. Het hoofd moet koel zijn, het lichaam altijd paraat; van één beweging hangt je leven af. Een gemaakte fout is nooit te her stellen." „Mag ik je eens een vraag doen? Een vraag, niet uit nieuwsgierigheid, maar uit be langstelling?" „Zeker, gaarne", luidde het antwoord, een beetje verbaasd door de ernstige toon. „Vind je het eigenlijk niet beneden je gevoel als mens een spion van Wallenstein te zyn? Je bent Calvinist." „Protestant", viel Saxon haar in de rede. „Nu goed. Zou het niet meer in overeenstemming zijn met je geloof, als je aan de andere zijde streed?" „Ik heb je verteld", verweerde Saxon zich, „hoe ik in dienst ben gekomen van Wallenstein. Bij hem doorliep ik de hogere krijgsschool. Hij is een der groot - ste veldheren, die de wereld ooit heeft gekend. Hij is de grond legger der nieuwe krijgskunst. Hij maakte de artillerie tut hoofdwapen, voerde gelijke kle ding in, orde en regelmaat, ver beterde alles tot zelfs de trom melslag. Hij onderhield het le ger op eigen kosten, zonder loon van de keizer van Oostenrijk. Natuurlijk hief hij hoge contri buties van de bezette lgnden, maar nooit stond hij moord of plundering toe; plunderaars werden met de dood gestraft. Officieren en soldaten werden goed betaald. Dappere daden ruim beloond met goud bij de soldaten; bij de officieren met kostbare ketens, adel, soms een riddergoed. Maar de grootste beloning voor ons allemaal was een klap op de schouder van de bevelhebber." „Goed, maar hij vocht toch tegen je geloof." „Voor de keizerskroon van Ferdinand van Oostenrijk, tegen de keurvorsten, om de maent minder om het geloof, ofschoon het moeilijk te scheiden is. Maar wij zijn geen krijgslieden, geen pastoors of dominé's. Wallen stein zelf is van protestantse af komst en liet ieder zijn overtui ging. Trouwens, in de laatste ja ren heb ik me niet veel om het geloof bekommerd." „Wallenstein heeft verleden jaar reeds zijn ontslag gekre gen", bracht zij in het midden. „En nu is graai Tilly generalis simus en in zijn vaandels staat het devies geschreven: Voor Kerk en Rijk. Hij is een fana tiek strijder voor het geloof. Hij en zijn generaals Von Pappen- heim, Von Mansfeldt, Cronsfeld, Von Holstein en de anderen. Daarom hebben ze Maagden burg veroverd, de protestantse stad" „En omdat men de zijde van Gustaaf Adolf had gekozen." Saxon was blij, dat deze ge sprekken haar geest afleidden van de verschrikkelijke tafere len, die ze had aanschouwd. Eensklaps veranderde zij de richting van hel gesprek. „Maar waarom werd je Wal- lenstein's spion? Een spion, die mensen verraadt voor geld." „Voor geld?" vroeg hij ver wonderd. „Mensen verraden voor geld? Marion, dat heb ik nooit gedaan." Het was hem, nu ze in het duister zaten, of hij veel vrijer kon spreken en veel vertrouwe lijker. „Als vriend won ik inlichtin gen voor hem in, over de loop van de strijd; daarin was niets minderwaardigs." (Wordt vervolgd.) behorende by het ZEEUWSCH DAGBLAD van Vrydag 23 Febr. '51, No. 1798 Uitgave van Oosterbaan Le Colntre N.V. Goes eeuu/sc. UIT DE SCHRIFT. Men hoort nogal eens zeggen, wanneer het gesprek over de el lende loopt, die we in de bezets jaren 19401945 hebben meege maakt: „Ons volk heeft niets ge leerd". Men bedoelt daar dan mee, dat wat de geestesgesteldheid van de massa betreft, de ellende volko men spoorloos aan ons is voorbij gegaan. De onkerkelijkheid blijft toenemen, de zucht naar ver strooiing, vermaak, ontspanning, de roep om „brood en spelen", is sterker dan ooit. Niemand 'is be reid aan versobering te doen, waarom gevraagd wordt. En dat geldt van hoog tot laag, geen klasse en geen instantie uitge zonderd. De Kabinetscrisis van vandaag is er grotendeels een ge volg van. De regeringspartijen weigeren er het mes in te zetten, omdat men liever „partjj"-politiek dan regeringspolitiek blijft vol gen, bang aan invloed op eigen kiezerskring te gaan inboeten, als men waarlijk met de waar heid, in woord en daad, voor de dag komt. Dat is een nationale vloek. Maar bij het volk zelf is het niet beter. Terwijl de wereld in de groot ste onzekerheid verkeert en langs afgronden wankelt, wil het Ne derlandse volk nergens naar luis teren dan naar sociale verzekerd heden, naar méér loon, zekerheid van verkregen rechten. Precies zoals de tekenaar van Elseviers Weekblad verleden week het ver tolkte: onwijze regeringsmensen die het huisje van de sociale voor zieningen en verzekerdheden op het ijs bouwen, terwijl de dooi ai intreedt en het ijs aan het scheu ren is. Neen, geleerd hebben we niet veel. „Brood en spelen", de klas sieke roep van een volk, dat tot ondergang gedoemd is, klinkt lui der dan ooit. Heeft God Zijn roede te vergeefs over ons volksleven gelegd Laat ons dan beseffen dat God nóóit iets tevergeefs doet. Zijn genade-woord en zijn vloekwoord zijn één. Is er geen bekering dan is er het oordeel der verharding. Maar dat oordeel is óók van God en het is het vreselijkste gericht, dat Hij brengen kan over een volk, dat niet horen wil. Gods Woord snijdt altijd naar twee zijden. Wanneer Zijn oorde len tot verootmoediging leiden, is er de genade, maar wanneer Zijn oordelen niet tot gehoorzaamheid leiden, is er de vloek der verhar ding. „Toen verstokte God Fa rao's hart, dat hij het volk niet trekken lietDat is vre selijk, want het beduidt, dat het vernietigend oordeel over Farao en zijn leger ten volle besloten is, God zélf verstokt dan Farao's hart. Vandaag is het niet anders. Maar nu leert de geschiedenis, zowel van Gods Woord als van wat wij noemen de „ongewijde historie", dat er altijd een over blijfsel is naar de verkiezing der genade, dat wél luistert. Wanneer Christus geboren wordt, luistert schier niemand, dan de weinige „stillen in den lande". En bij het kruis zijn het niet alléén vijanden Gods, die op Golgotha tegenwoor dig zijn. Er is de Kerk, die trouw blijft Ook die gaat onder de oordelen door, maar tot genade, tot ver zoening, tot vruchtrijping. En zo werkt het oordeel naar twee kanten en ik denk aan het mooie vers van Vondel: DE WIJNPERS.. De wijnpers van Gods grimmigheid Zal witte en purpre druiven [parssen, En met een' rooden dauw [vervarsschen Dit veld, dat om vervarssing [schreit. 't Is Wijnmaend, 't is de rechte [tijd. Laet dien Wijngaerdenier betyen, Die maet kan stellen yeders lyen. Hy zet den merckpael van den [strijd. Hy geeft by beurte zon en regen, Dan zonneschijn, dan regenvlaegh. De zonne schijnt niet alle daegh, Noch juist, wanneer 't ons valt [gelegen. Het water leit niet eeuwigh vlack. Het onweer weet zijn tijd en [stonden, 't Staet al aen tijd, en maet [gebonden, Wat voorvalt onder 't hemelsch [dack. Gods roeden, die het lichaem [plaegen, Zijn bezems, om de ziel te [vaegen. Ghy zalige Englen altemaal, Ten dienst der vromen, uitgelezen, Daelt neder, yeder met een schael. Koomt, schept het sap der [zuivre bezen, zuiveren; s) beziën. ©e mikkende, ïïleMJuti. Al sterker groeide, onder Romeinse druk, het Messias- verlangen. Misschien was de zekerheid onder het volk, dat hij komen zou ter bevrijding, nimmer zó groot geweest. Van daar dat dwepen van de schare met de Broodvermenigvuldiger méér nog dan met de Profeet, zodat zij hem zelfs met dwang wilden koning maken. Zó slecht luisteren zij, dat zij uit zijn woorden horen wat zij WIL LEN horen: door kracht en geweld, NIET door mijn Geest! Niet minder miskennen Hem de oudsten. Zij die geroepen waren als eersten Hem te on derkennen als de Verlosser van zonde, zij vrezen in Hem de slimme volksverleider, die weldra met de Galilese vrij heidsbenden zijn slag zal slaan. Zelfs zijn intocht op 'n vreed zaam ezeltje versterkt hen in hun blindheid en in hun angst voor machtsverlies besluiten zij Hem stiekum ergens te vangen en uit de weg te rui men. Niet openlijk op het feest. Maar Zijn discipelen dan Die drie jaar telkens duidelij ker hebben kunnen horen en zien, wie Hij is: de Knecht des Heren, Wiens WOORD Zijn wapen is voor 't koninkrijk niet van déze aarde? Ook zij miskennen hun Messias. Ook zij houden onder 't luisteren aan hun Messiaswaan vast- dat lijden zal u geenszins ge schieden, zegt de beste! Goddank, dat er tenminste één is die Hem kent! Jezus kent Zich Zelf! Uit de Schrift en innerlijk heeft Hij Zich leren verstaan, geleidelijk, als Gods eigen Zoon, die arm werd, lijden kwam tot 'n los- Zal overgeleverd worden. Matth. 261. prijs voor de zonde. Zo weet Hij ook, dat 'tvolk, dat Hem koning maken wil, zal over leveren; dat het Sanhedrin, radeloos of en hoé het Hem uit de weg kan ruimen, Hem zul len overleveren voor het kruis; dat Zijn discipelen, ofschoon bereid voor Hem te sterven, Hem de één na de ander zul len overleveren aan Godver latenheid. Twintig eeuwen later: hoe veel Christenen miskennen de Messias! Trachten Christus te spannen voor hun aardse kar; dekken rebellie, soms haat en nijd, begerigheid en benepen heid met het woord Christelijk. VERANDEREN moeten wij allen, ons óm-keren, zullen wij de Messias niet vandaag op nieuw overleveren aan de boze wereld en ons boze hart. Axel, D. J. COUVEE, En mengelt dit, dat bidden wy, Met bittre tranen, die wy [schreien. Daelt neêr, onsterffeüjcke Reien, Verkeert dees gal in leckerny. Verquickt ons, midden in [doodspijnen, En parst uit alssem puick van [wijnen. De post brocht me deuze weke weer heel wat brieven. Wanneer ik die allemaal zou gaan beant woorden, ga ik een beetje op tan te Truus gelieken, die ieleke weke briefies van der neefies en nichies te beantwoorden kriegt. Ik ken dus niet op alles ingaan wat mien geschreven wordt, want dan kom ik plekke te kort. Toch bin der wel enkele diengen waar ik nog wat over zeggen wil. Zo kreeg ik een brief van een vrouwspersoon, die an de onderkant van der dikke brief me schreef, dat ik wel an de poststempel kón zien, dat der brief in Middelburg gepost was, maar ik zou staan kieken as ik eens wist van wie der brief wel kwam en dan zet ze er ter ver- dudelijking bie: van een zeer een voudige vrouw, die haar naam liefst maar niet in de krant wil hebben. Noe, dat zal dan ook niet gebeuren, want ze noemt der naam niet en in Middelburg ken nen ze van heel Zeeland wel een brief in de brievenbus stoppen en dus er naar gaan vissen zalle we ook maar niet doen. Daar komt bie, asdat het tenslotte ook niks geeft, want het gaat er niet over wie er wat schrieft, maar wat er geschreven wordt, daar komt het maar op an en dan ken ik wel voor een goed deel met deuze sehriefster mee gaan. Ze heit van alles zo wat bie de kop in der brief en ze is het zowat met alles seens wat ik schreef. Allenig heit ze teuge me, dat ik wel is over een vader en moeder als over „de ouweluu" geschreven heb. Noe dat ken wezen, ik weet het niet meer. En ik ken der wel inkom- men, dat ze daar bezwaar teugen heit. Het klinkt niet erg eerbiedig en een mens neemt het gemakke lijk zo maar klakkeloos over. Ze vindt de naam „vader en moeder" veul beter op de plekke en dat bin ik met der seens. Dan heit ze ook nog een boodschap voor me die ik is deur most geven an de redaktie van de krante. Noe spreek ik die luu niet alledag en liefst bluuf ik ze een beetje uut de buurt, want as het op klessen ankomt ken je toch niet teuge die heren op, het end van 't liedje is altied dat ze geliek motte hebben. Maar over die advertenties gesproken, ik heb toch wel is gehoord, asdat er in de christelijke pers heel wat ad vertenties uut bluven, die in de zogenaamde neutrale kranten grif altied worden opgenomen. Ik be doel die advertenties over de bioscoop, balavonden en al dat spul meer. Dat scheelt duuzenden guldes in een jaar dat een christe lijke krant er minder deur ont vangt dan een zgn. „neutrale". Ik begriepe eerlijk gezeit niet, dat er nog domenies bin, die dat niet 'zien en maar an die „neutrale" kranten bluven meewerken. Hoe kennen ze dat riemen, as ze in der gemeente bidden: „en leid ons niet in verzoeking"? En wanneer er noe ook nog die advertenties uut motten bluven, die me brief- schriefster bedoelt, dan schiet er niet veul meer over. Noe ken der gezeit worden, dat er dan maar geen advertenties in de krant motten staan, maar dan benne we meteen an het end, want een krant ken zonder advertenties niet bestaan. Wat de abonnees an abonnementsgeld betalen, dat is maar een heel klein gedeelte van de kosten van de krant. De ad vertenties motten het 'm doen. Ik geloof asdat daar wel is te weinig rekening met gehouwen wordt. Ik ben het helemaal met me brief- schriefster seens, as ze schrieft asdat er veul vule rommel van de pers komt en dat we in onze christelijke gezinnen wel heel nauwkeurig maggen toezien, wat we in huus halen, vooral eis we opgroeiende kinders hebben. Maar daarom ook is het te meer een eis, dat we zo veul meugelijk de chris telijke krant steunen en er voor doen wat we kennen, want as die er niet meer is, is het hek van de dam. Een krant mot er toch we zen en dan halen we het vergif in huus en wiezen we onze kin ders ieleke weke via de adverten ties naar de plekken waar ze bios coop houwen en kennen gaan dan sen en lezen ze al die rommel van voetbalspeul op Zondagen. Ik zou dus willen zeggen, laten we een beetje voorzichtig wezen met onze kertiek en ons christelijk dagblad steunen waar we kennen. Maar ik begriep uut het schrieven van me briefschriefster dat ze dat alle gaar wel met de seens is. De gro te genade van het christelijke ge zin heit ze wel begrepen en laten we hopen asdat we van die ge zinnen in Zeeland nog wat mag gen hebben. Want het gaat heel hard achteruut, daarover kennen we het wel met mekander seens wezen. Ook aere briefschrievers wel bedankt voor de brieven, waar ik noe maar niet verder op zal ingaan. We begriepe mekare zo ook wel. Dienke julder ook niet? Julder FLIP BRAMSE. ApholiSmeti Vermaak en spel is het geluk van hen, die niet kunnen denken. Wij verliezen het zekere, ter wijl wij naar het onzekere streven. Wie is zo sterk, dat hij niet verleid kan worden? Tussen verlangen en spijt zetelt bijna altijd een dwaasheid. Er is iets roerends en belang wekkends in de bedeesdheid van een groot man. Men kan er al leen de volle bekoring van ondergaan in tegenwoordigheid van de onverstoorbare zelf verzekerdheid van een dwaas. Verlies is niets dan verande ring. Wat men het liefst zou willen vergeten, vergeet men het moei lijkst. Mensen van beschaving en ervaring blijken altijd het eerst toegevend en verdraagzaam te zijn; onwetende en bekrompen mensen het minst vergevens gezind en het onverdraagzaamst. Verdenkingen zijn onder ge dachten als vleermuizen onder vogels: zij vliegen altijd in de schemer. Het zijn de besten die zich beteren. GEBOGENEN. Men zegt: „De Hemel is zo ver, en 't leven is zo zoet." Dan schept men room van 't Leven en volgt de roev van ['t bloed. Maar 't worden stapels lasten, en éénmaal loopt Men vast, Straks gaan ze diep gebogen klagend, „o Levens last". Zoveel gebogen zielen zijn op de pelgrimstocht; Zo menigeen gebonden, die eens de vrijheid zocht! God heeft zich óók gebogen, heel nederig en zacht! Hy helpt wie voor Hem buigen, en zegt U: „Kom Ik wacht". Hij neemt Uw lasten over, geeft U een andre last! Zo blijft ge wel gebogen, maar draagt dan wat U past! Zijn Liefde zal U leiden, gelijk een avondster. Dan gaat ge stil getuigen: „De Hemel is niet ver". POOT Jr.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1951 | | pagina 5