n paer daegies uut! VAC ANTIE WERK WEDSTRIJDEN Donderdag 2!' December 1950 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 8 VOOR DE JEUGD MAM MM MM Mijn beste nichtjes en neven, Zo, nu heb ik eindelijk alle brieven beantwoord. Wat een stapel' heb ik ge had hé? Maar nu ik alle brieven beant woord heb, weet ik ook precies wie er deze keer meedeed en kan ik eens zien, wie er met de prijzen aan de haal gaan. Het zijn deze keer: Lelietje van Dalen te Nieuwdorp. Cathrien L. te Serooskerke. Vergeet-mij-nietje te Grijpskerke. Dat zijn de drie gelukkigen van deze keer. De anderen zeg ik, moed gehou den, elke trouwe klant komt eens voor een prijs in de krant. Nu stop ik met dit praatje voor allemaal, want er moet nog heel wat meer in ons hoekje. Veel groe ten dus aan allemaal, jullie Tante TRRUS. Lelietje van Dalen te Nieuwdorp. Maar mijn kleine lelietje hoe kom je er aan, dat ik niet meer aan jullie zou schrij ven, Geen haar op mijn hoofd dat er om denkt .om te staken. Ik vind het veel te leuk om al die brieven te krijgen. Ik ben blij, dat ik een nichtje heb, dat ook graag jongensboeken leest. Dat deed ik vroeger ook zo graag. Die kunnen zo fijn spannend zijn. Leuk zo'n schortje van Brabantsbont. Ik vind, net als jij blauw mooi, maar rood zou ook goed staan. Vind je het niet fijn zoveel bees ten op de boerderij te hebben? Nee ik zou zoveel dieren niet kunnen houden, daar heb je gelijk in. Mijn hele veestapel bestaat uit een hond. Maar dat is me er eentje. Co S. te Biozelinge. Jij hoort wel onder de jongste van onze familie en dan zo'n keurige brief te schrijven. Ik vind het knap hoor. Wanneer ben je jarig geweest? Zeemeeuw te Axel. Mensen wat heb jij het druk. Nu ben ik dubbel blü, dat ik toch nog een lange brief kreeg. Talen leren is fijn hé? Een hachelijk avontuur, had jij met Zwarte Piet. Ik ben maar een beetje uit zijn buurt gebleven, toen hij in Goes rond liep. Je kunt nu eenmaal nooit weten. Toen ik één ding in je brief las, rezen mijn haren te berge. Moet je aan een Goesse vertellen, dat er in de winter daar niets te zien is. Als je weer eens komt.... nou. Joke M. te Terneuzen. Hier waren de winkels ook heel mooi. Als je dat eens gezien had. Dat was zeker wel een heel mooie pop daar in die win kel. Maar wat een geld.... Al mijn poppen in mijn hele leven hebben bij elkaar niet zoveel geld gekost. Vertel eens hoe was Sint? Leuk, dat tante de brief bracht. Wim W. te Serooskerke. Ik vind, dat er bij jullie op Serooskerke nog al heel wat gebeurt. Was het duiven hok door die buitelin. nog erg bescha digd? Het heeft hier ook aardig gestormd, maar de boel is toch een beetje op zijn plaats blijven staan. Heb je het boek al uit? Wat een visite toen jullie een jarige hadden. Best te begrijpen, dat ieder Za terdags al kwam, dan kunnen de meesten beter weg. Appelbloesem te 's-Graven- polder. Jü hebt heel wat gezellige din gen beleefd in één week. Wat was het druk hé, toen Sint hier aankwam. Als ik eens geweten had, dat jij er bij was. Wat een late visite heb jij gemaakt. Een klein beetje slaap had je de andere dag toch zeker wel op school. Gezellig zo'n klas met allemaal tienjarige jongens. Ben je bü allemaal op het kroonfeest geweest? Herfstastertje te 's-Gravenpol- der. Wat is dat fijn, als Vader dat alle maal maken kan voor jullie Wat heeft Vader gemaakt. Stoeltjes en een tafel? En je broer is ook al voor je aan het werk geweest. Ik zou haast denken, dat je een klein beetje verwend bent gewor den met Sint. Natuurlijk is Sint mij niet vegeten. Dat zou ik niet aardig van hem gevonden hebben. Vertel eens hoe vond broer zijn cadeaux? Kees B. te Zicrikzee. Jouw brief kwam net binnen, toen ik aan de laatste groep brieven bezig was. Ik dacht. Kees krijgt nu een extra beur tje, anders duurt het zolang eer we weer aan het beantwoorden gaan. Nu weet ik tenminste wat van je af. Dat is veel leu ker. Zeg Kees vertel me eens stilletjes, je hebt zoveel zussen, kun je het daar mee nog al uithouden? Wat een pracht vak heb je. Maar ik heb zo'n idee, dat het niet gemakkelijk is. Is daf zo? Als je eenmaal rechtsbuiten speelt, blijft dat altijd zo, zolang je in hetzelfde elftal ben? Geef me maar eens inlichtingen, want je begrijpt wel, dat ik nog nooit in een elftal heb gespeeld. Hier komen de oplossingen van de raadsels en weer nieuwe er achteraan. I. Treurwilg. II. Een zwaluw maakt nog geen zomer. III. Pond, rond, hond, mond. Nieuv. e raadsels. I. Ingezonden door Adamson te Oude- lande. Met b. zit het om een noot. Met k. is het een meubelstuk. Mt m. is het aan een schip. Met v. is het niet los. Met g. is het een ander woord voor logee. II. Ingezonden Adrie S. te Scherpe- nisse. Welke bekende weg heeft nog nooit iema d betreden? III. Het geheel bestaat uit 10 letters en de naam van een Zeeuwse plaats. 65werd vroeger op school veel gebruikt. 79—810 ligt over water. 152 is de naam van een maand. 3—821 is een el van je hand. 4 is de vierde letter van het a-b-c. De oplossingen kunnen tot Zaterdag 5 Januari met vermelding van voornaam, naam (ook schuilnaam als je die hebt), leeftijd en adres worden gezonden aan Tante TRUUS Redactie Zeeuwsch Weekend, Goes. Het wordt fijn vacantie, zeggen jullie. Nu het is ook fijn. Maar toch, het kan wel gebeuren, dat het weer niet altijd zo fijn is en dat je een hele dag moet binnenblijven, omdat het buiten pijpe- stelen regent. Ga eens wat doen, zegt moeder dan. Ja, dat is goed en wel, maar wat? Je hebt net dat mooie boek uit gelezen. Natuurlijk worden mijn nichten en neven niet lastig. Daar zijn ze te groot en te verstandig voor. Maer het zou toch wel prettig zijn, als je wat leuks te doen had. Begrijp ik alles van, daarom kom ik je aan werk helpen, waarbij.... je ook nog pry zen kunt verdienen!! Dat is toch zeker wel iets moois. Daar steek ik dan van wal met mijn nieuws. Zien jullie die serie plaatjes hieronder? Natuurlijk zeggen jullie, maar wat be tekent dat allemaal? Zeg ik niets van. Moeten jullie doen. Wie vertelt me het' aardigste verhaal bij deze plaatjes? Maar weest voorzichtig. Bekijkt elk plaatje afzonderlik héél goed, want je maakt anders o zo gauw een fout! Ga maar aan het werk. Ik beloof al vast, dat ik DRIE PRIJZEN zal geven voor goede inzendingen Veel pleizier met het werk. Oom Gerrit had weer eens een vraag aan zijn neefjes te doen. „Het is namelijk een zeer merkwaardige vraag," zei hij. Wanneer je n.l. vijf kaarsen brandend voor je hebt staan en je blaast er dan vier uit, hoeveel blijven er dan nog over?" „Eén, natuurlijk!" antwoordde de jongste neef rap. „Natuurlijk niet", antwoordde dc oom lachend. En toen dacht de oudste neef snug gerder te wezen en die antwoord de „Maar, als er vijf kaïrsc branden en vier worden er uitgeblazen, dan blij ven er natuurlijk toch nog vijf kaarsen over: één brandende en vier uitgeblazen!" Maar Oom Gerrit schudde opnieuw het hoofd. F'; was van andere mening. En wat denken jullie er van? Volgende week geven we het antwoord! Deze trekvogels zijn enkele maanden geleden weer naar Zuid- Af rika vertrokken. Ga eens op reis met de vogel, die naar je gedachten het eerst vertrekt en bezoekt al de andere vogels, zonder tweemaal gebruik te maken van hetzelfde pad of je genomen weg te kruisen. Kun je de namen dezer vogels noemen? 1. links bovenaan (muurzwaluw); 2. middui (koekkoek); 3. beneden rechts (oever zwaluw); 4. —chts boven (zwaluw); 5, beneden links (dé tapuit). Maar nu zie ik in gedachten wat van mijn heel jonge nichtjes en neefjes, en die heb ik er ook nog al wat bij, een beetje boos kijken naar ons hoekje. Ze vinden dit eigenlijk veel te moeilyk en ze denken, daarmee verdienen we nooit een prijs. Ja, dat is te begrijpen, als nichtjes en neefjes van een jaar of zeven of acht moeten kampen met nichten en neven van een jaar of veertien. Dat is niet eerlyk. Daarom geef ik die een an dere kans. Die kunnen meedoen aan een TEKENWEDSTRIJD. Ook daarvoor geef ik DRIE PRIJZEN. Maar ik wil jullie zelf vrij laten in je keus. Het kan best zijn, dat een van de oudere nichten of neven opstellen maken geen pretje vindt, maar dat dit graag tekent. Welnu, die kan best aan de teken wedstrijd meedoen. Het spreekt vanzelf, dat ik dan wel let op het verschil in leeftijd. Ieder mag dus kiezen, wat hij wil. Maar je mag slechts aan één wedstrijd meedoen. Het is dus 6f tekenen, óf opstellen maken. Alleen, ik reken er op, dat alles beslist eigei. werk is. Alle inzendingen moeten bij mij bin nen zijn op Zaterdag 5 Januari. Het aders is als gewoonlijk: Tante TRUUS, Redactie Zeeuwsch Weekend, Goes. DoüEercïag 2! December T950 'T ZEEUWSCH WEEKEND Pagïna 9 Ons ha' 'n 'eel aorig 'uusje, al zeg ik 't zeivers. 't Staet 'n beetje buten 't durp, een endje van de weg af, nogal vrie van buren en we 'a 't er rustig. In de weunkamer 'angt een aorig liesje met op fluweel ge tekende leters, waerop te lezen staet: „Gezelligheid kent geen tijd". Noe, zo is 't dan oak. We 'ouwe van gezelligheid en dan gaet d'n tied 'eel 'ard. Maar noe kriege we 'alverwege November een brief van Wum. Wum, dat is een onderduker 'eweest bie uns in huus, in d'n tied van de duutse bezetting, waer ik julder verder niet veul van 'oef te vertellen. Maer dat ie ons nog nie vergete was, bliek wel uut dat schrieve. Ie schreef dat ie graag 'ad asdat we is met de Kosse- misse overkwamen. Dan konne we oak is kennis mae- .ken mit z'n vrouwe en z'n zeun, die noe twee en 'n alf jaer oud is. Maer daerin 'ad me vrouwe geen zin. Ze zee, asdat ze mit de Kossemisse thuus wou wezen, om dat we dan zeivers kinders thuus te wachten 'adde, maer assie er niet om gaf, wou ze wel in de eerste 'elft van December is een paer daegies komme. Noe, daerop schreef 'n weerom, asdat ie dat oak goed vond. Allenig, een paer daegies was lang niet genocht. 'Et most op z'n minst een volle weke wezen. Noe, dat awwe dan noe is 'edaen. En zoa binne we een paer daegies in 't 'artje van Amsterdam 'eweest. Daer, an een van die beroemde grachten, julder weet wel. 't Was nog al 'oog in de locht, want ie is daer zoa veul as kaemerbewaerder, of om een deftig woord te gebruke, konsjersie. Noe is Wum een aorige vent. We 'a veul genoegen an 'm beleefd, toen ie ondergedoken was bie ons op 't durp. Hie was behulpzaem en niet lui. Hie 'ielp in 't land en in de stal en ik 'a nogal gemak van 'm. Maer is was verder een bietje 'n raore snuter. Toen ie is in de krante las, asdat er zoa veul geld te verdienen was mit iesko vente, zee ie dat ie vast van plan was om leskovent te worre, want dan kon ie duuzende guides verdienen en naer Amerikao gaen. Want dat zat 'm al- tied hoag in z'n hoad. En dan was ie boven de wolken. Maer 't kon je ge beuren asdat ie een uur laeter weer diep in de put zat, en al z'n planne in duge leeje. En dan was er weer geen huus met 'm te houwe. Dan zat ie as een echte Jan Salie tus sen de pakken neer. 't Wasse met 'hom oak: Jantje lacht en Jantje 'uult. Maer dat neemt nie weg, ie wasse een beste jonge, waer me vrouwe en ikke best mee over d'n weg konnen. En toen ie ons schreef asdat ie ons wel is graeg een weekie 'ebbe wou, zeeje we teuge mekaer, dat moste we dan maer is doeë. En zo binne we dan in begin December in Amsterdam angeland, in 't 'artje van de stad. Maer, om noe eerlik de waerlieid te zeggen, 't viel niet arg mee. Eerlijk gezeid is 't ons teuge gevallen. En daer wil ik julder noe is wat van vertellen. We mosten vier trap pen op, eer we an de kamers wa ren, waer Wum weunde. Je kon oak met de lift ïaer boven. Maar daer 'ad me vrou we geen zinnigheid an. Ze 'ad is gelezen asdat zo'n dieng 'alverwege was bluve steken en ze wou die risiko niet loapen. Ze zee: daer bedank ik voo'. 'k Heb geen zin om voo' gek in zoa 'n kooi te zitte, net as in de put op 't gansebord, totdat je verlost wor'. En dus maer trappe klimmen, alsmaer trappe klim men, tot je 'art in j(e keel klopte en je tong bekant op de onderste knoap van je vessie hongJulder motte rekene, asdat ons soort mense dat niet geweun bin, en dan valt* dat niet mee. Daer komt nog bie dat er zoaveul mense in één zoa 'n 'uus weunen. Je komt ielke keer andere gezichten teugen, in de gang of op de trap. En een 'aast asdat ze allegaere 'ebbe. Ze 'ebbe geen tied om je gêndag te zeggen, laet staen om is een praetje te maeken. Noe, en die slaepgelegenheid stong me vrouwe en mien oak niet al te best an. Ze 'adden maer weinig ruumte en zoa krege we een kaemertje, waer je net met z'n tweeë in kon staan. En een ledi kant was der niet, maer ze trokken een soort bank van de muur af en dat was dan een bed. Een opklapbed noemen ze dat, as ik 't wel 'eb. En me vrouwe en ik konne der niet mee overweg, zoadat ze er ieleke keer an te pas moste komme om dat dingen van de mure of te trekken. En omdat je je eige eerst most uutkleje eerdat je dat ding kon neertrekken, was het ieleke keer, dat we net in ons nachtgoed stonge dat ze er weer an te pas moste komme. En dat is uoe net 'elegaer niks voor me vrouwe, die nooit van z'n leven een stikkie van der ondergoed an een aere zal laete zieje. En as ie dan op bed leê, was dat ding weer te kort. Of je 'oad of je voeten stakken er uut. En angezien je vlak bie het raem lag, was dat knappies koud. En daer me vrouwe toch altoas al last van kouwe voeten heit, most ik er ieleke keer an te pas komme om ze te wermen. Het slot was dat je zoawat geen oag dicht dee. En net as je dan teuge de morge onder zeil gong, begonnen de oto's weer te toeteren die akelige stadstrem te knie ren, zoadat je maer 't beste dee om er weer uut te gaen. Want op bedde te leggen zonder te slaepen, dat is 'elegaer niks niemendal. Noe, dan kleedde ik me eigen zoa goed en zoa kwaed as dat gong weer an en maekte ruumte voor me vrouwe. Want saeme te gelieke met dat bed omlaeg je ankleje daer was geen spraeke van. Maer zoa gauw as je wee' op de gang stong 'ad je weer met aleflei vreemde mensen te maeken. Zoa stong ik de tweede ochtend op de gang naer de deur te zoeke waer dat ik docht dat ik in most, toen er een dikke vrouwe opeens voor me stong met een blik en een vloerveger in der 'anden. Ik zee: goeie merrege en ze keek me an of 'k uut een aere waereld kwam. Ze zee geen stom woord, maer gong voor een deur staen, waer ik docht dat ik in most. Ik gong op de knop van de deur af en wilde die opendraaie, maer toen trok ze me an me arm weg en zee. kwaedaorig: ken je niet lezen, meheer? Ik zee: Wa 'blief? Ik docht dat ze me voor 't lappie wou houwe glit der gemenheer, maer ze wees op het pampier dat an die deur geplakt was en daarop stong: wensen volstrekt niet gestoord te worre. Noe ik docht drek: dat is weer zoa aorige grap van Wum en dus stoorde ik. me eige der niks an en dee de deur open. Maer tóén stong ik opeens in een kaemer vol dikke boekefl. En er zatte drie deftige 'eeren met mekander te smoezen. Ik schrok er van en maekte dat ik weg kwam. 'oe durf ie, meheer, zee het dikke frommes met het vloervarken en ze keek me an of ze me er mee te lief wou. Dat benne 'eren van de belasting, zee ze er nog bie. Noe en toen was ik 'elegaer van koers. Want met belastingmensen wil ik liefst maer zoa weinig as meu- gelik is te doen 'ébben, en ze 'elegaer niet kwaed maeken. Toen vroeg ze me: Maer waer wou ie noe eigelik naer toe, meheer? Ik zee: je 'oef geen meheer te zeggen. Ik bin Piet van Damme, noem me maer gerust bie me naem. Ik bin 'ier mit me vrouwe en losjeer bie de konsjerge, bie. Wum,, za 'k maer zeggen. Noe en toen zee ze: Kom dan maer is mee, dan za 'k ie wel is trecht brienge. En nae een 'aop mit deuren, kwam ik toen eindelinge waer ik wezen most. Wum 'ad voor de gelegenheid een paer dage wat vrie af genomen om is met me de stad in te kennen. Maer ze vrouwe bedong asdat ie de kleine Wum mee moest nemen, want dat ruumde op. Ie was nog lastig, mot je weten, 'n Bétje een bedurve ventje, dat veuls te veul z'n zin kreeg. Aeres wel een aorig kaereltje, dae niet van. Noe, toen we gegeten 'adde, zouwe Wum en kleine Wum en ikke dan de stad is in gaen. En toen moste weer een hoap mit trappen of, dat 't je gong duzelen. As 't er opan komt gae ik nog liever een trap op naer boven asdat ik er mee naer omlaeg mot. Want dan gaet 't je kompleet duzelen. Vooral as er van die donkere gaete binne, waer je bekant geen 'and voor je oagen ken zieje en je maer op de tast naer omlaag mot klauteren. Eindelijk kwamme we beneje in de gange en daer zatte twee mense op een lange bank. Elk op een puntje, of ze ruzie met mekaere 'ehad 'adde. Met de rik naer mekaere toe. Ik zegge teugen Wum: Wat mankere die daer eigen lik? Zouwe die ruzie 'ehad 'ebben? Wel neent, zee ie, dat benne mensen die de be lasting-inspecteur motte spreken en noe zitte ze der pampieren nog is nae te kieken. Noe en toen gong me opeens een licht op. As je veur de belastingmeheren mot kommen, ben je vanzelvers niet goed te spreken. Ik zee teugen Wum: Ik zie ze dan maer liever in de zeumer bie ons op 't bankie in het plansoentje zit ten. Dan zitten de jongelui 'eel wat gezelliger bie mekaere. En daer most ie me geliek in geven. En toen benne we de stad in gegaen. 't Weer was niet best, er hong een natte mist en de mensen 'adden allegaere groate 'aest. Ieleke keer bonsde er eentje teugen je op en je 'ad soms moeite om op de been te bluven staen. Ik zeg teugen Wum: Wat loape de mensen 'ier toch allegaer krimmeneel 'ard. Wat 'n gejakker, 'n mins wordt er aokelig van. Maer Wum dee zeivers niet voor de luü onder. Ie 'ad kleine Wum op z'n erm genome en ie sjeesde maer deur. Krek as een schaatseriejer schoof ie kris en kras deur de mensen heen en ik moest maer zieë da 'k bie z'n bleef. Van kieke om je heen kwam zoadoende niet veul trecht. Maar we bin oak naer de mart 'eweest. Daer voel ik me altoas beter op me gemak. Want dat doe ik ieleke Dinsdag in Goes oak. En daer ken je niet 'ard loa pen al kon je er de hon- derdduzend mee verdie nen. Bie zoa martjood 'eb ik nog een oarig zakmes 'ekocht. De vent kon kles- se as brugman. En ik docht dat is wel aorig zoa'n dieng. Je kon er al les mee doeë. Blikken openmaeken, er was een kurketrekker bie, een schroevendraaier, een na- gelmessie, een pupewroe- ter en een vieltje. Noe dat allegaer voor vuuf en ne gentig cent. Dat was niet veul docht ik zoa. En daerom nam ik er eentje en ik gaf er Wum oak maer eentje voor da aorigheid. Allenig, heit die vent me er toch nog tussen 'enomen, want de aere dag zag ik dezelfde dinges leg gen voor een raem van een iezerwinkel in een drokke straet en daer stonge ze gepriesd veur vuuf en tachtig centen. Dan dienk ie asdat je op de mart goedkoap uut bin. Die kaerels hebbe je 'r toch altoas tussen oak. Maer ik heb maer niks gezeid, want aeres hadden ze me nog maer uut 'elachen oak. Affien, we 'ebbe de rest van de dag thuus deurge- brocht omdat het zoa regende. En die kleine Wum was wel een beetje lastig. As z'n met de blokken speulde most ie z'n mekano-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1950 | | pagina 12