De galeislaaf
/OOR DE JEUGD.
KaAtnel
Vrijdag 15 December 1950
'T ZEEUWSCh WEEKEND
Pagina 2
we ons voor beroijen op heel wat
anders en daar ook onze kinders
maai gerust op voorbereijen, hoe
jong dat ze ook wezen meugen.
Nog heel veel mensen geloven
dat we as christenen nog in de
aanval bcnne teugen de wereld
en daarom motten er christelijke
films kommen, ik geloof der niks
van. Ik geloof asdat we al lang
in de verdediging gedrongen ben
nen en onze handen vol hebben
om zelf te bluven wat we nog
door Gods genade bennen. En la
ten we onze kinders maar van
deuze dingen spreken. Ik geloof
dat dit een groot mankement in
onze tied is. En waar dit man
kement z'n eigen voordoet, daar
kommen netuurlijk de problemen
van: mag dit en mag dat? En
waeröm dan niet? We laten de
kinders veul te veul naar de we
reld kieken. V" :allen ze motten
wennen om naar de heerlijkheid
van de Kerk en de schatten van
het Verbond te gaan kieken, want
daar zallen ze het straks mee
motten doen en as ze dat willen
doen, dan bennen ze rieker en
hebben meer vrede in d'r harte
as de wereldling, die drie of vier
keer in de weke naar de bioscoop
loopt om z'n eige ellende een paar
uur in wat schienvertoning te ver
geten.
Zo dienk ik er over en wat din-
ke julder der van?
Gegroet door je
FLIP BRAMSE.
door Herbert Kuhn, ver
taling van Thijs Booij,
uitgave van Bosch Keu-
ning N.V. te Baarn.
Evenals elk jaar verschijnt er
ook nu in de weken, vooraf
gaand aan Kerstfeest, stapels
Kerstlectuur. En meestal van
het gebruikelijke genre, een
ge-'olg van het feit, dat men
het Kerstgebeuren in de loop der
eeuwen is gaan omweven met
mystiek, mythe, romantiek en
religieus-humanisme. Op Kerst
feest moet alles goed gemaakt
worden tussen de mensen, moet
er „vrede op aarde" komen en
staken zelfs aan de fronten de
soldaten een paar uur het moor
dend vuren. Op Kerstfeest wor
den de verdwalenden thuis ge
bracht en de goddelozen be
keerd. We kennen het thema.
Het is geen wonder, dat men in
d° laatste jaren in kerkelijke
kringen zich is gaan afvragen
of het maar niet beter is met
het z.g. „Kerkelijke Jaar" te
gaan breken. Want wat is er, dat
Kerstmis meer zou zijn dan een
gewone Zondag? De Schrift geeft
er geen aanleiding toe, om van
het Kerstfeest iets bizonders te
gran maken. En de grote Kerk
hervormers hebben in de zes
tiende eeuw de z.g. „christelijke
feesten" dan ook afgeschaft en
eerst in het tijdperk van verval
zijn ze weer in „ere" hersteld,
met al de gevaren voor ons gees
telijke leven, welke hieraan ver
bonden zijn. En de gewone
kerstlectuur hooft die gevaren
krachtig in de hand gewerkt.
En daarom verheug het, nu
eens een bock te kunnen aan
kondigen, dat met die gewoonte
breekt.
„KARMEL" is een boek, dat
een vertelling bevat van een
Kerstavond aa i het front, in de
tij. dat de Duitse legers op het
punt zijn in de Russische win-
t ineen te storte i. Een Ko
lonel roept de officieren van zijn
regime t bijeen om in zijn bun
ker „Kerstfeest" te vieren. Een
legerpredikant, hoewel niet ge
nodigd, neemt er ook aan deel
en dan spant het boek onze aan
dacht tot de laatste bladzijde
met een verhaal, dat symbolisch
bedoeld schijnt te zijn, maar
waarin geen enkele plaats is
voor een lieflijke Kerstnacht met
herdertjes in het veld en zoet
Engelengezang, enz., doch dat
ons voert naar de doodsspan-
Tting van de Karmel, waar de
stryd gevoerd word; tussen Elia
en de Baaispriesters over de
vraag: Wie is God?
We zullen er niet aan be
ginnen de loop van he. verhaal
te vertellen. Men kan er geen
kort resumé van geven, want het
br k is ontzaglijk compact, met
een strenge compositie, en met
weglating van alle onnodige de-
ta'ls. als in één adem geschreven.
We kunnen begrijpen, dat het
werk in Duitsland opgeng maak
te. Maar evenzeer kunnen we
begrijpen, dat, volgens de schrij
ver zélf, in Dr'tsland vele lezers
er de zin niet van begrepen
hebben en hi; bang is, dat er
ook in het buitenland velerlei
misverstand uit voort zullen
komen.
Want wat er zich daar in die
bunker afspeelt is van visio
naire inhoud, heeft een bijna
apocalyptische betekenis en laat
vrij spel aan de fantasie van de
lezer. He,, i een boek, dat grote
vrijheid laat aan de lezer zelf
om er mee te doen wa hij wil.
Dat is de zwakheid en de kracht
van dit >oek tevens. Die bunker
is het visionaire beeld van de
gehele wereld van vandaag met
haar dodelijke angst, haar vlucht
naar het existentialisme, in de
uiterste wanhoop, die op de duur
voeren gaat tot de zelfmoord.
En dat de auteur dit durft
laten afspelen up een Kerst
avond, bewijst, dat hij Kerst
feest niet isoleren wil van Goede
Vrijdag (trouwens het Kruis
heeft de voornaamste plaats in
het visioen) noch van Pasen,
Hemelvaart, Pinksteren en
Wederkomst. En wio deze keten
niet van schakels berooft, noch
in delen doet uiteen vallen, ziet
Kerstmis niet meer onder ro
mantisch schemerlicht, bij een
dennenboompje vol geschenk
jes, maar gaat huiveren, van
wege de spanningen, die Kerst
mis op deze aarde gaat aanrich
ten. Het wordt tenslotte de span
ning tussen eeuwige dood en
eeuwig leven.
Dat is de waarde vc dit boek,
dat we graag in ieders bezit
wensen. Het zal ons aan het
denken kunnen brengen en wan
neer het slaagt in zijn gewel
dig pogen: Karmel, Efratha en
Golgotha binnen ons gezichts
veld te brengen, als elkanders
onmisbaar verlengden, zal de
schrijver zijn bedoeling bereikt
achten.
Warm aanbevolen!
WIJ ZIJN ALS VLINDERS.
Wij zijn als vlinders in den tuin van Uw vermogen,
en speuren zoete geuren waar Uw bloemen staan.
Wij zijn de vlinders van Uw nectar en de oogen
verlustigen zich keurend in Uw kleurenbaan.
Zoo kon het zijn! Maar ach, wij waren niet als
vlinders
tevreden met zoetheid van Uw goedheid, Heer.
Wij gingen eigen weg en waren grage vinders
in vreemden tuinen vonden toen geen honing
[meer.
Geen honing in de kille, klatergouden kleuren,
geschikt door handen van den boozen hovenier
Maar als Uw storm ons tegenkomt en wij weer
[treuren
om eigen schuld aan d'oever van Uw grensrivier.
gaat het verlangen naar Uw zuiv're tuinen open,
en onze vleugels sidd'ren van de nieuwe kracht,
die Gij ontlaadt, en ons den weg terug doet loopen
naar 't blijde land waar Gij ons blijvend
[tegenlacht.
Dan zweven wij Uw goede gaarde zingend binnen,
en schouwen onze oogen in het lichtste licht.
Dan gaan tuij onvermoeid de zoetste honing winnen
in nieuwe hoven door Uw handen opgericht.
J. L. J.
Het is altijd aardig eens een
uurtje te snuffelen in buiten
landse vrouwenbladen. Ik kreeg
een paar afleveringen van het
Engelse tijdschrift „Vrouw" in
handen. Al lezend heb ik dan
het gevoel of ik eens bij de
buren binnengluur om te zien
hoe of zij hun „huishouden"
doen. Er is in het tijdschrift
veel van wat we ook in onze
Hollandse vrouwenbladen aan
treffen. Een paar vlotte verha
len wat over de mode, een paar
leuke modelletjes, wat patroon
tjes van haken en breien. Maar
verder is er ook een rubriek,
waarin de lezeressen, gehuwd en
ongehuwd, soms ook wel een
lezer, het hart uitstort en daar
na raad vraagt over hun moei
lijkheden met de echtvriend(in)
of ook wel de toekomstige of
vermoedelijke echtvriend. Nu
daarin is weinig opwekkends.
Wel sta je als Hollandse soms
ter maar eens, waar zo'n buiten
landse vrouw mee zat. Ze kon
het met bepaalde manieren van
haar echtvriend niet vinden.
Geen wonder, want deze had n.l.
de gewoonte, wanr.eer hij in
bed stapte, het dek beet te pak
ken en het zo te houden, dat een
soort tent gevormd werd en
voerdedaarna eer, soort krijgs
dans uit voor hij onderdook. En
dan verder had dezf echtgenoot
de onhebbelijke manier om de
door zijn vrouw eigenhandig ge
breide pull-over met één hand
over het hoofd te rukken als hij
zich ontkleedde, zeer tot schade
van dit kostelijk kledingstuk. De
echtgenote vindt het eerste
kwaad vooral in de winter heel
erg.
Het mevrouwtje krijgt raad,
doch alleen voor het eerst be-
schreyen kwaad. Voor het laat
ste geval is er weinig hoop op
verbetering. De redactie valt de
mannen niet al te hard. Geluk-
ki- maar, want van dat uittrek
ken der kleding met één hand
zijn ze toch ^ïiet te cureren. Dat
schijnt in verband te staan met
bepaalde constellatie van de her.
senen. Daar is eenvoudig toch
niets aan te doen. Dus berusten
maar. Anders staat het met de
eerste moeilijkheid. Mevrouw
wordt geraden haar gemaal het
eerst naar bed te laten gaan,
geduldig te wachten, tot hij zich
behaaglijk heeft ingenesteld en.
dan pas zelf in bed te stappen.
Dat is dé methode natuurlijk,
want mannen leren alleen door
aanschouwelijk onderwijs. Maar
nu kan ieder wel begrijpen, dat
ik zuchten van verlichting slaak
te, toen ik bedacht, dat mijn
lezeressen me niet voor zulke
problemen zetten, om die voor
hen op te lossen.
Gelukkig er zijn ook andere
lezeressen. Die hebben eigen
moeilijkheden al opgelost en die
zijn nu in staat om ook andere
met raad te dienen. Ik zal het
oververtellen. Kan ook hier
dienst doen. Gebeurt het u wel
eens, dat uw dierbare echtgenoot
niet al te best gemutst is? Zeg
nu niet nee, want we weten wel
beter. Laten we nu ook eerlijk
zijn en zeggen, dat ook onze bui
wel eens noord-noordoost is. Ge
weet het dan kunnen buien
fluks opkomen. Wat moet je dan
doen?
Hier komt de raad van onze
Engelse vriendin. Er staat boven:
„Stormsignaal". Dan weet je wel
hoe laat het is. Maar deze vrouw
en man hebben wat afgespro
ken. Als manlief voelt, dat zijn
bui verkeerd staat, zet hij zijn
pet achterste voren op. Ziet
vrouwlief hem zo thuis komen,
dan is ze dubbel voorkomenden
ontziet hem tot de wind ge
draaid is. Is daarentegen bij
haar de wind in de verkeerde
hoek, dan doet ze haar schort
achterste voren en ziet manlief
dat.Het werkt perfect. Al
leen maar, we wachten op het
antwoord van de redactionele
vraag aan die dame gedaan: „Als
n- een: pet en schort tegelijk
achterstevoren zijn gekeerd?"
Als ik in een volgend num
mer daar eens het antwoord op
zou lezen, dan zijn we voorgoed
uit de narigheid. Ge krijgt het
beslist van me te 1ezen.
Voorlopig zijn dus nog niet
alle vragen opgelost. Gelukkig
beschikt de redactie over heel
wat hulpbronnen, waardoor we
ten slotte toch een raad krijgen
die wel altijd schijnt te helpen.
Men citeert uit „The Fourpos-
ter" een woord van Michael
Denison. „We hebben in heel
ons huwelijksleven geen moei
lijkheid gehad, die tenslotte niet
werd opgelost in een kopje thee".
Zie dat is een raad, die me ligt.
Intuïtief heb ik altijd al zo iets
gevoeld, want de theepot is een
dierbaar meubelstuk in mijn
huishouding.
Maar lezeressen dit is ook het
eind van mijn latijn op dit ge
bied. Ik ben zo kna. niet als
de redactie van „Woman", die
haar lezend publiek uit alle
moeite helpt. Dat zeg ik maar
bij voorbaat, want als ge eens
naar de pen wilde grijpen als
uw man nu juist altijd een pet
opzet, als het een hoed moet
wezen of als hij dwars tegen
alle raad in een verkeerde das
aan doet op een critiek moment
in zijn carrière, schrijf maarniet
want ik zou even radeloos zijn.
Ja het is toch wel leuk even
bij de buren in hun bladen te
neuzen om te zien hoe zij hun
krantenhuishouden doen. Maar
wat zouden zij zeggen, als ze
eens bij ons door de vrouwen
pagina's een blik wierpen?
verbaasd, dat men dit soort
moeilijkheden, er zijn soms diep
tragische of zeer goddeloze ge
vallen bj, dat men die maar zo
openhartig in een krantenhoek
je laat behandelen.
Doch er is ook een andere
rubriek, zoiets als van „vrouw
tot vrouw". Daarin worden ook
wel allerlei perikelen behandeld,
maar die zijn van andere aard
en minder ernstig. Er wordt dan
o. derling raad gegeven. Mensen,
hei leven wordt toch wel ge-
makkelij it, als je maar een vel
letje postpapier en een post
zegel hebt, en je kijkt daarna
maar in je hoekje van je favo
rite krantje, volgt de raad op, en
het leven heeft weer een pro
bleem minder.
Ik ben intussen maa» blij, dat
de Zeeuwse lezeressen me niet
voor zulke puzzle's zetten. Want
je kunt toch voor vragen komen
te sta-n, dat verzeker ik u. Luis-
De val.
Het is koud buiten, de wegen
zijn glibberig glad. Op hoog be
vel van mijn hospita moest ik mijn
fiets thuis laten en me te voet
naar school begeven. Had ik nu
maar in 'n sukkeldrafje kunnen
lopen, dan was ik niet zo ver
kleumd aangekomen. Enfin, het
leed is nu geleden, ik ben na een
korte morgensprake met baas en
een paar collega's veilig in mijn
klas, de kachel staat op „full
speed", de dag kan dus beginnen.
Net wil ik „bordenwerk" gaan
doen, of de jongste collega, en
klassebuur, stapt binnen. Hij is
nog jong en dus vurig op de ac-
tenjacht, dat is de oorzaak van
zijn komst, ,,'k Wou es effe wat
vragen over lezen", begint hij
direct." Die lui leuteren op cursus
(dat is nu met alle eerbied over
de knappe koppen, die hem les ge
ven) nog al eens over de globali-
satiemethode. Wat denk jij er
van'? Jij zit midden in dat werk."
Het is me voorlopig niet gege
ven m'n jongste collega te dienen
met mijn ervaring en wijsheid,
want de deur gaat voorzichtig
open. Zó voorzichtig, dat ik di
rect weet, dat is geen baas of col
lega die daar op komst is, maar
een van de jongere generatie. Als
het droog weer is en niet te koud
moet de jeugd op het plein blijven
tot de bel gaat. Ze mogen alleen
binnen, als ze ons een boodschap
te brengen hebben. Als ik dan ook
zo'n voorbezoekje krijg is het
meestal een uit de hogere klassen,
die me komt berichten, dat „zus-
sie niet komme kan, omdat ze zo
hoeste mot", of dat broer-
tie d'r niet is, omdat-ie zo ver-
kouwerd is".
Dit keer is het echter meesje
uit mijn eigen klas. Hij blijft in
de deuropening staan, dan gaat
zijn vinger omhoog. „Juffrouw,
meester Hagen is op z'nge
vallen van de gladdigheid
Even vaart een schrik door me
heen, want je kunt lelijk terecht
komen. M'n schrik duurt niet
lang, want direct herinner ik me
dat ik Hagen, de collega uit vier,
in schim al in z'n klas zag, toen
ik langs kwam. 't Zal dus wel
meegevallen zijn, en meteen ver
bijt ik een glimlach, terwille van
Keesjes ernstig bedoeld bericht.
Dat dit 'nu nét Hagen moet
overkómen. Hagen is een beste
vent en volgens de baas een
kracht van de bovenste plank
voor onze school, maar wij vin
den hem een tikje te stijf en def
tig. Hij is, hoewel jong van jaren,
oud van hart, naar onze gedach
ten. En dat dit stukje plechtig
heid nu onder het oog van ons
jeugdig publiek zulk een salto
moest maken. Dat knauwt hem
voor minstens een week. De jong
ste collega heeft zijn rug naar
Keesje gedraaid en ik krijg een
wonderlijke grimas van hem te
verwerken, maar ik, gehoorzaam
aan het levensdevies van de baas:
„Houdt elkanders prestige hoog",
ik trotseer Keesjes onderzoekende
blik en zeg ernstig: ,,'k Hoop, dat
meester zich niet te veel pijn
heeft gedaan."
Keesje zegt bondig: ,,'t Zal wel,
want zo deedt-ieen meteen
krijgen m'n collega en ik een aan
schouwelijke voorstelling van de
zaken. Hij neemt een aanloopje
van een paar pasjes in de klas en
floep, daar ligt dat Keesje op zijn
rug in het pad, zijn beide mollige
beentjes steil omhoog. De jongste
Vrijdag 15 December 1950
'T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 3
collega heeft zich op het geluid
van Keesjes val omgekeerd en
ziet nu ook de overzichtelijke
voorstelling, die we krijgen. Kees
je blijft ,met de beide beentjes
omhoog zó lang liggen, tot hij
denkt, dat de situatie nu wel tot
ons doorgedrongen is. Mijn ge
zichtspieren voelen wat ver
krampt en m'n collega maakt een
wonderlijk hikkend geluid
Inmiddels is Keesje overeind
gekomen en vervolgt nu in dode
lijke ernst zijn verhaal. Meester
was zo vuuuulen toen deedt-
ie almaar zo. En alweer demon
streert Keesje. Ijverig beklopt en
bebeukt hij zijn achterste. „En
juffrouw nou is meester nog niet
schoon, juffrouw gaat uwes nou
hellepe?"
Mijn klasse-kinderen zijn ge
woon, dat ik hen uit vele slik- en
natte narigheden help, vandaar
waarschijnlijk Keesjes vertrouwde
vraag om nu ook mijn collega
eens het jak uit te borstelen. Ik
beantwoord Keesjes ernst in de
zelfde trant en zeg diep naden
kend: ,,'t JaKeesje, maar ik
moet nog sommen op het bord
zetten."
Zwaar peinzend blijft hij me
aanstaren. Dit is moeilijk voor
hem te verwerken, nou zelfs zijn
juffrouw geen raad meer weet. Ik
wil net het jongetje maar weg
sturen, want m'n -intuïtie waar
schuwt me, dat het te veel wordt
voor onze jongste onderwijskracht
als deze zich plots openbaart als
een verraderlijk mens, want als
ik iets bedenk ter zijner redding
komt hij zomaar zoetjes te zeg
gen: „Juffrouw, ik zal uw som
men wel op het bord zetten, als u
dan meester gaat helpen
Keesje gaat stralen, dat is dé
oplossing.
Dan is het ook genoeg. Heel
kordaat op echt strenge school-
juffrouwentoon zeg ik:
„Nee, Keesje gaat weg, meester
gaat meester helpen en de juf
frouw schrijft sommen op het
bord."
Keesje zwicht dadelijk voor
mijn gezagvolle toon. De jongste
collega, vergetend zijn globalisa-
tieproblemen vertrekt ook, maar
hoofdschuddend moet hij toch nog
zeggen: „Een gevallen school
meester, da's een lelijk ding."
En nou moet de dag nog begin
nen. R. T.
Mijn beste nichtjes en neven,
Deze keer heb ik zoveel brie
ven gehad, dat ik ze zelfs in
twéé keer niet in ons hoekje
geborgen krijg. Wie dus zijn of
haar naam niet vindt, krijgt
volgende week bij de laatste
groep vast de beurt wel. Als
ik ze allemaal beantwoord heb
zal ik de gelukkige prijswin
naars en winsters wel vermel
de i. Meteen zorg ik dan weer
voor nieuw werk. Dat is zo de
gewone gang hé? Maar daar het
dan een Weekend is, dat vlak
voor de vacantie komt, zal ik
wel voor een extra beetje werk
zorgen. Reken daar maar op.
Extra werk.... met extra prij-
ze dat maakt alles weer goed.
Zijn jullie al een beetje nieuws
gierig? Ja? Toch vertel ik lek
ker niets mee- Nog een week
je wachten. Dat kan wel.
Tot zo'ang dus. Allemaal veel
groeten, ook aan de vaders en
moeders, die me lieten groeten.
Jullie Tante Truus.
Hanna V. te Scherpenisse.
Hoe is het met Keesje? Is de
bof al over en mocht hij met
z' bof wel mee naar de jarige?
Ik hoop van wel anders zou het
geen bof zijn om net de bof te
hebben als je Opoe jarig is. Ik
zou die gebreide jurk best eens
willen zien. Angorawol maakt
breiwerk altijd zo mooi. Fijn, dat
Moeder zo graag zingt. Ik weet
niets beters en gezelligers dan
een Moeder, die graag zingt. Wat
kun jij al lange brieven schrij
ven. Jaap de M. te Kamperland.
Het is hier, denk ik wel, net
als op Noord-Beveland, veel
wind en veel regen. Dat is niet
zo prettig als je er door moet,
maar als je eenmaal weer ge
zellig thuis bent, bij d warme
kachel en onder de heldere lamp,
wel dan is het weer nergens
beter. Doe Jan vast maar de
groeten. Ik zal maar afwachten,
tot hij ook een neef van me
worden wil. Simon B. te Aagte-
kerke. Jullie zijn dan al vroeg
in de weer met je zomerplan-
nen. Ik denk voorlopig nog
maar aan de Kerstvacantie, die
is dichter bij. Maar ik moet
zeggen, jullie hebben in ieder
geval mooie plannen. Als het
doorgaat gaan jullie misschien
eerst met de bus rijdend door
de tunnel en dan rr t je vra
gen of je er ook door mag lopen.
Dat is een heel eind, waarover
je een aardig poosje doet. De
dierentuin daar is ook prachtig.
Cathrien D. te Axel. Daar krijg
ik er dus ook in Axel nog een
nichtje bij. Dat is fijn hoor. Maar
je moet me wat meer vertellen.
Dat doen ze allemaal. De Axel-
se neef kan tenminste al heel
lange brieven schrijven. Sneeuw
klokje te Wolfaartsdijk. Er zijn
heel wat nichtjes, die jouw
schuilnaam koz^n, maar steeds
FEUILLET O N
Vrjj naar bet Engels van
JOSEPH STEPHENS.
36) o—
Virginius kon het zelfs niet
brengen tot een glimlach en
antwoordde:
Ik heb gedacht, dat jouw
tijd wel bijna geheel in beslag
zou zijn genomen door je vrien
den, Io. Een vrouw, die wel,
die alles heeft, is nooit verla
ten.
Virginius, ik héb geen wer
kelijke vrienden. Heb jij die?
Heel weinige. De beeldhou
wer Reginus, Montanus de uit
gever, Lukas de arts, die met
Paulus van Tarsen een reis naar
Jeruzalem maakt, en Poly na
tuurlijk.
Io had meermalen haar ver
lies genomen en was dan weer
met nieuwe moed begonnen.
Virginius kende blijkbaar alleen
maar vrienden van zijn eigen
sexe. En toch wist ze hem on
gelukkig; haar wanhoop was,
dat zij hem niet gelukkig kon
maken. O, als ze maar eens een
schaduw van bewijs had, dat hij
haar liefhad, werkelijk liefhad.
Met een brede glimlach zei
Virginius, haar overpeinzingen
afbrekende:
Die kun je geen baas wor
den, Io?
Wat bedoel je?
O, die weerbarstige haar
lok. Ik heb schik in je onmacht!
Ze lachte even en zei:
Die haarlok? Ja, als ik geen
haarnet draag, is het een spring-
in-'t-veld.
Je ziet er nu net uit als een
klein meisje, dat een mandje
aan haar arm moet hebben, om
bloemen te gaan plukken. Ben
je bij de intieme vrienden niet
bekend als de Wilde Bloem?
Ik héb geen intimi.
Bij je kennissen dan?
Ze schudde het hoofd en zei:
Wat ben je vandaag ab
surd, Virginius. Laten je zake
lijke relaties van
Maar zij sneed zelf het ant
woord af door zich gereed te
rtiaken voor vertrek.
Virginius deed haar hoffelijk
uitgeleide. Onder het van regen
druipende baldakijn van zijn
atelier hielp hij haar in het rij
tuig èn zei gul:
Io, je hebt mij een prettige
dag bezorgd. Ik dank je er har
telijk voor.
Haar reactie was terstond.
Met stralende ogen vroeg ze:
Zou je zin hebben, morgen
ochtend een zeiltochtje met me
heb ik gezegd een andere te kie
zen, want ik kan geen twee
Sneeuwklokjes laten bloeien in
onze familietuin, want dan raak
ik in de war. Hoe staat het met
het rapport? Zeker goed, want
je begon al met goede cijfers. Ik
denk, dat je voor schrijven ook
vast een mooi cijfer hebt, want
je brieven zie er altijd zo keu
rig uit. Je kunt op een nacht-
za' ook: „Goede morgen" zetten,
want als je pas op bent en je
bergt je nachtgoed op, is zo'n
vriendelijke wens ook wel pret
tig om te lezen. Corrie T. te
Goes. Je schrijft keurige brie
ven, maareen beetje kort.
Nu weet ik nog steeds niet veel
van je. Veel groeten terug. Ver-
geetmij.,ietje te Grijpskerke. Je
hebt zeker al gauw de kaart
ontvangen van mij. Ik ben zo
blij met je verrassing. Moeder
had groot gelijk, als je je Sint-
Nicolaascadeau al -o vroeg krijgt,
is er al iets van de aardigheid
af op de dag zelf. Ik heb het
kleedje een plaatsje gegeven op
mijn naaitafeltje, wat altijd vlak
bij mij staat. Wil je je Moeder
heel hartelijk van mij felicite
ren? Hoever'1 ben je met het
beertje? Betsie C. te Seroos-
kerke. Natuurlijk mag je mee
doen met ons, maar je zult een
andere schuilnaam moeten kie
zen, omdat ik al een sneeuw
klokje in de familie heb. Nu er
zijn nog bloemen genoeg, die een
mouie naam hebben. Leuk, dat
je veel bekenden in ons hoekje
ziet, maar er zijn er in Seroos-
kerke ook aardig wat van onze
krantenfamilie. Wat schrijf je
keurig. Zwaluwtje te Seroos-
kerke. Moeder was zeker wel
heel blij met jullie verjaar-
cadeau? Het is wel een beetje
laat, maar feliciteer Moeder nog
hartelijk van mij. Leuk om eens
een keertje zo laat naar bed te
gaan. Had je geen slaap de an
dere dag? Makkelijk als je een
broer hebt, die timmerman
wordt, dan kan hij fijn allerlei
werkjes doen als er eens iets
kapot gaat in huis. Misschien
maakt hij wel eens wat voor
jou. Adamson te Oudelande.
Fijn zo'n tochtje naar Oost-
kapelle. Ja die nieuwe polder
heb ik gezien. We hebben er
zo weer een kostelijk stuk land
bij. Als al dat koolzaad goed
opkomt, zal het daar van de
zomer een zonnig gezicht zijn.
Gelukkig maar voor de post, dat
het getekei.de portret niet van
hem was. Dat zou niet leuk voor
hem zijn. Filo Fop te Oude
lande. Je verjaardag is al een
poosje achter de rug. Vertel
toch maar eens hoe je het gehad
hebt. Over Sint hoor ik natuur
lijk ook alles, daar reken ik in
ieder geval op. Moet ik de naam
te maken op de Orontes als
tenminste je zaken het toela
ten?
Zaken? Onzin! Wij gaan
morgen zeilen. Zal ik naar je
villa komen?.
Ja, doe dat Virginius!
Zij bood hem haar hand, die
hij een ogenblik aan zijn wang
hield.
Tot morgen, Io!'
Tot morgen!
Op de terugweg zat Io roer
loos in de kussens van haar rij
tuig en dacht na over wat die
dag gepasseerd was. Af en toe
sloot zij de ogen, om het gelaat
vóór zich te hebben van hem,
die haar hart in bezit genomen
had zoals zij zijn lichaam ge
kocht had.
En Virginius bracht de avond
door met een gezellig praatje
tussen de bewoners van aan de
rivier grenzende huizen, die van
hem hielden om zijn ongedwon
gen en eenvoudig optreden. Te
gen middernacht ging hij naar
huis langs de haven, waar men
bezig was met het lossen van uit
Seleucia aangevoerde vis. Staan
de onder een straattoorts, volgde
bij 't bewegelijke tafereel intus
sen zeer onbevredigd over zijn
houding tegenover Io sinds hun
komst in Antiochië.
Zij had hem niet werkelijk
lief, daar was hij zeker van,
van je hond raden? Ik denk hij
heet Juno. Mijn hond is niet
bruin maar helemaal wit. Ik ge
loof, dat die dit lastig vindt
want nu moet het arme beest
nog al eens tot zijn neus toe
in het zeepsop. Bram M. te Sint-
Annaïand. Nu heb ik eindelijk
eens een familielid in Sint-
Annaland en daar bei. ik nieuws
gierig eens iets van Sint-Anna-
land te horen en daar schrijft
me die neef niets dan de op
lossingen. Nee hoor Bram, dat
zijn we in onze familie anders
gewend. Ik krijg altijd alle
nieuws te horen. Vertel eens hoe
oud je bent en in welke klas je
zit. Corrie S. te Sint-Maartens
dijk. Ik ben wel vaak in Maar
tensdijk geweest, dat ligt vlak
bij Utrecht maar in Sint-Maar
tensdijk nog nooit. Dat is eigen
lijk niet aardig hé? Maar ik
denk als het zomer wordt, dat
ik eens een fietstocht die kant
heen moet maken. Liesbeth M.
te Arnemuiden. Ja, wat dacht
je, dat Sint mij oversloeg? En
ik heb nog al zo braat opgepast.
Zwarte Piet.die blijf ik maar
liever uit de buurt, dat is toch
altijd veiliger. Ik vind ook, dat
er weer zulke prachtige dingen
in de winkels liggen. Vertel me
eens hoe ging het op de vereni
ging? Was broertje bang? Wim
M. te Arnemuide:-. Nee ik ben
van de zomer niet op Ahoy ge
weest, dus kan ik niet zeggen
waar ik het 't mooiste vond,
maar ik heb wel veel er over
gehoord daarom kan ik me be
grijpen, dat je broer het er
prachtig vond, want daar was
veel meer dat jongens mooi
vinden. Ik vor.d het in Gent heel
mooi en ik vond er de dag te
kort. Zo zie je maar, dat niet
alle mensen precies eender den
ken. Gelukkig maar, want an
ders werd het vervelend. Lees
je niet graag eens een meisjes
boek? Ik las vroeger wel jon-
gensbooeken. Cathrien L. te Se-
rooskerke. Nee maar nichtje,
dat is wel zulk mooi nieuws.
Hoe gaat het nu met de kleine
Marinus Willem? Ja, als ik maar
een beetje meer in de buurt
woonde kwam ik vast eens
kijken, want die kleintjes vind
ik ook altijd zo lief. Heeft hij
nog gehuild toen thij in de kerk
was? Ja, ik woon in Goes, en
ik vind het best als je me wilt
komen opzoeken. Zijn ze al aan
de nieuwe weg bezig? Nellie L.
te Serooskerke. Ik kan me goed
begrijpen, dat jij ook zo blij
bent met dat kleine broertje.
Hoe is het met de slacht afge
lopen? De kleine Marinus zal
van de worst nog niet veel proe
ven. Aan Cathrien schreef ik al
dat ik wat te ver uit de buurt
woon om eens te komen kijken.
maar zij voelde zich eenzjam.
Dat was het. Maar was het niet
vreemd, dat zij geen intieme
vrienden had! Hij kón zich dat
niet begrijpen van een zó aan
trekkelijke in bepaalde opzich
ten bekoorlijke vrouw als Io. Hij
besloot, de volgende morgen iets
te vullen van de leemte in haar
vereenzaamde leven en dan te
gelijk, al was het maar voor wei
nige uren, zelf een weinig ge
luk te vinden
HOOFDSTUK XIV.
Voor een huis, waar Christe
nen bijeenkwamen, dicht bij de
rivier, stapten Io en Virginius
uit hun koets. Het was een
prachtige morgen, de eerste na
twee weken slecht weer. Opge
togen genoten de twee van het
landschap, dat zich langs de ri
vier uitstrekte, vol van het
morgenlied der vogels en dc
geur der door morgendauw ge
drenkte bloemen. Zonnestralen
speelden hun lichtspel op de
marmerblokken van het Zuider-
bad en op het keurig gewaad
van een vrouw, die uit het ven
ster van een woning onder de
stadswallen leunde. Zó opgewekt
voelden zij zich, dat zij de zeil
tocht uitstelden, om eerst een
wandeltocht te maken buiten de
stad.
(Wordt vervolgd.)
Hetzelfde geldt voor jouw vraag,
of ik om een stuk worst kom.
Jammer hoor, dat Goes zo ver
weg is, anders zag ik Marinus
Willem en kreeg nog worst op
de koop toe. Cornells B. te
Scherpenisse. Natuurlijk ben je
welkom in onze familiekring.
Ik kan het me best indenken dat
het voor de eerste maal niet mee
valt om een brief te schrijven
aan een vreemde tante. Maar
dat went wel. Ik vind het altijd
leuk om te horen, of liever te
lezen hoe je het op school
maakt. In welke klas zit je?
Heb je nog meer broers en zus
ters? Jopie M. te Sint-Maartens
dijk. Wel daar zie ik dat ik op
eens nog meer familie in Sint-
Maartensdijk krijg. Dat vind ik
maar wat best. Jullie kennen
elkaar zeker wel? Ga je nog naar
school? Jan V. te Scherpenisse.
Ik denk, dat het overal wel een
natte boel is. Maar ik ga nog
niet me. grote laarzen op stap
hoor. Wat gezellig om met z'n
allen naar zo'n jarige Opoe te
gaan. Vader zal wel blij zijn
als jij zo flink helpen kunt, en
dan nog samen er op uit ook.
Op welke dag gebeurde
dit of dat
(Een leuk rekensommetje).
Natuurlijk weet ieder onzer
het jaar en de datum zijner ge
boorte, maar kunnen we ook uit
rekenen welke dag dat was? Is
het ook na te gaan op welke dag
dit of dat heugelijk of droeve feit
heeft plaats gegrepen? Zeer ze
ker! En zo iets is voor grote en
kleine kinderen een aangename
bezigheid.
Want dit staat vast: Van elke
datum is het te bepalen op welke
dag deze viel. En wel door een
ietwat ingewikkeld, maar toch
gemakkelijk uit te voeren reken
sommetje.
Laten we maar eens beginnen
met een geboortedag na te speu
ren. B.v.: Jan Jansen is geboren
12 Mei 1941. Welke dag was dat?
We nemen het jaartal 1941 en
delen dit door 4. Dit geeft als uit
komst 485. Bij het jaartal 1941
tellen we deze uitkomst 485 plus
al de dagen van 1941 tot en met
12 Mei.
Dus zo: 1941 485 31 (Jan.)
28 (Febr.) 31 (Mrt) -f 30
(April) 12 (Mei), Samen is dat
2558. Daar moet je nu 15 aftrek
ken, omdat Jan in de 20e eeuw
geboren is. Het wordt dus 2543.
Dit deel je door 7, het wordt 363,
rest 2. En op die rest komt het
juist aan, want die zegt ons, dat
het de 2e dag van de week was.'
Dus Jan Jansen, geboren 12 Mei
1941, is ge Doren op Maandag!
Nu gaan we eens uitzoeken op
welke dag de Opa van Jan Jan
sen geboren is. Die is namelijk
geboren op 25 Juni 1872. Welke
dag zal dat geweest zijn?
Weer nemen we het jaartal en
delen het door 4, het is juist 468.
Nu gaan we tellen: Jaartal
uitkomst der deling de dagen
tot en met 25 Juni. Alzo 1872
468 31 (Jan.) 28 (Febr. al
is het een schrikkeljaar) 31
(Mrt) 30 (April) 31 (Mei)
25 (Juni) is 2516. Hiervan
trekken we nu ditmaal geen 15,
maar 14 af, omdat Opa Jansen
geboren is in de 19e eeuw. Dat
wordt dus 2516 14 2502.
Welnu we delen dit door 7 en
letten op de rest. Het wordt dus
357 rest 3. Die 3 zegt ons dat het
was de 3e dag van de week, dus
Dinsdag!
Opa Jansen is op Dinsdag 25
Juni 1872 geboren. Leuk hè?
Als je dit maar bedenkt: ook
in een schrikkeljaar voor Febr.
28 dagen tellen, en goed kijken in
welke eeuw het is. Voor de 20e
eeuw (1900—1999) 15 er aftrek
ken, voor de 19e eeuw (1800
1899) 14 er af, voor de 18e eeuw
(1700—1799) 13 er af trekken
enz.
Zo kun je het dus van alle da
tums uitrekenen.
Er is nog ene moeilijkheid. Let
op! Als je nu alles hebt uitgere
kend, en je gaat dan delen door
7, en de rest is 0, welke dag was
dat dan? Zaterdag!
Nu, veel succes.