\teraire DUALISME Vrijdag 8 December 1950 T ZEEUWSCh WEEKEND Pagina 4 gaan voor hun verdere opvoeding. Zij willen Engeland gaan „ont dekken". Ik betwijfel het, of dit boekje de aandacht der jonge studentjes wel kan vasthouden. De avonturen van het viertal hangen als los zand aan elkaar. En als in het laatste gedeelte ge handeld wordt over Komeo en Julia dan denk ik, dat velen am per zullen weten waarover het gaat. Dit boekje vinden we geen gelukkige keuze. „Udine" verscheen in de serie „Von Deutscher Kunst und Art", onder leiding van dr C. Brouwer en dr G. Ras. Udine is geschreven door Friedrich Baron De La Mot te Fouque en bewerkt door dr S. J. R. Rameckers. Dit werkje, dat als Duits stu die-materiaal niet moeilijk is te noemen, is toch naar zijn inhoud geschikt voor de latere jaren van de Middelbare scholen, wijl men hier maar niet een verhaal heeft, dat de jongelui vertalen moeten, maar hier komt men in de gees telijke stroming van de Duitse Liisraiuur van het begin der vo rige eeuw. En het is goed, dat de leerlingen weten wat er op dit gebied gaande is, in die tijd, opdat ze daar naar ook de inhoud van deze vertaalstof beoordelen kun nen. Maar voor wie weet, wat de „Romantikers" willen, is het prachtige interessante leerstof. „In Kaart en Woord", Aard rijkskunde voor het U.L.O., door B. XJtsma met medewerking van P. Eibergen. Deel I en Deel III, beide met hulpboekje. We geloven, dat dit een uit stekende methode is. De lessen in de leerboekjes zijn kort, zakelijk en duidelijk. De z.gn. hulpboekjes bevatten vragenreeksen, waar door de leerling zelf kan toetsen of hij de behandelde leerstof ook inderdaad onder de knie heeft Waar de leerstof zo kort en za kelijk gegeven wordt heeft een onderwijzer ook alle kans, om door persoonlijke toelichting of uitbreiding iets bijzonders van de lessen te maken. De platen, kaar ten en grafische voorstellingen zijn uitmuntend. Onderwijsmensen raad ik zeker aan kennis van deze boekjes te nemen. Van de serie „Nederland werkt" kregen we twee deeltjes ter be spreking en wel „Onze Lucht vaart" en „Onze Zeevaart". Beide deeltjes door W. F. Boerefijn en W. van Dam, zijn leerleesboeken. Het zullen vooral wel de jongens zijn, die interesse hebben voor deze leerstof. Doch de bijzondere manier van behandeling maakt dat ook de aandacht van de vrou welijke leerlingen gevangen wordt. Een handig bijbehorend werkboekje zorgt er voor, dat de leerlingen het niet alleen als een leesboekje beschouwen gaan, want hierin komen de vragen en oefeningen ar n de beurt. Het. is prachtig om op deze manier be langstelling te wekken voor onze Luchtvaart en Scheepvaart Daarom aanbevolen. Van de taalmethode van J. P. Paulusse en J. Voorwinden be- spraken we al eerder de vroeger verschenen deeltjes. Daarom vol staan we er nu mede, te noemen, wat nu van de pers kwam. „Taal", een methode voor het zuiver schrijven en stellen op de lagere school. De deeltjes N-8, N-9 en N-10. Leidraad samengesteld door de inspectie van het Lager Onder wijs in de 3e Hoofdinspectie. 1950 Scholen voor voortgezet Lager Onderwijs en Lagere Scholen, Klassen 7 en 8. Een technisch boekje van belang voor de mensen van het onderwijs. „Nieuwe Nederlandse Spraak kunst" met oefeningen, door dr B. H. Erné en dr Jc. Smit. Deel III, voor de derde klas van Mid delbare scholen. In de eerste helft van deze spraakkunst wordt de leerstof behandeld, terwijl in het tweede gedeelte oefeningen worden ge geven zodat de leerlingen hieraan kunnen worden getoetst of het geleerde ook werkelijk hun gees telijk eigendom is geworden. Over de keuze van deze oefeningen zou wel iets te zeggen zijn. Als men een fragment van „De Kleine Jo hannes", of een gedicht van Bou- tens gaat gebruiken als oefening om die in stukjes onder de loupe te nemen en uit elkaar te rafelen, dan heeft men wel een oefening gemaakt, maar het stukje schoon heid heeft men meteen vermoord. Correspondentie uitsluitend te richten aan: J. Joosse, Eigenhaardstraat 6, Middelburg. Wij zullen nu een partij behan delen die gespeeld werd in de wedstrijd HeerlenMiddelburg, hoofdklasse B K.N.S.B. door P. Schoenmakers en P. D. de Zeeuw. Een Franse partij waarin Zwart goed komt te staan, een val op stelt waar Wit in loopt en hem een stuk kost. Zwart neemt dan de leiding in handen, laat enkele malen een snelle winst voorbij gaan, maar tenslotte moet Wit toch opgeven. Wit: P. Schoenmakers (Heer len). Zwart: P. D. de Zeeuw (Mid delburg). Franse partij. 1. e2e4 2. d2d4 3. Pbl—c3 4. Lfld3 e7e6 d7d5 Lf8b4! Hier speelt men ook wel e5 of Dg4 wat misschien wel beter is. 4c7c5 5. d4xc5 d5xe4 d4 gaat ook wel, er volgt dan a3Lc5 enz. 6. Ld3—b5t Beter lijkt mij Le2. 6Lc8d7 7. Lb5xd7t Dd8xd7 8. Ddlg4 Een uitval van weinig betekenis. 8f7—f5 9. Dg4g3 Pg8—f6 10. Lel—d2 0—O 11. 0—0—0 Dd8—f7 Zwart vindt 't een beetje gevaar lijk op de d-lijn. 12. Pgl—h3 Bloemen, ui Piuió. De Cissus antarctica. Dit is een plant, die de laatste jaren erg in trek is. Hij groeit gemakkelijk en is ijzersterk. Het is een klimplant uit de noordelijke streken, die zich als lathyres, met ranken vasthecht. Heel aardig doet deze plant het, wanneer hij langs een lichte muur geleid wordt. Een dun, sterk draadje, hier en daar vastgemaakt aan de wand is al voldoende om hem te laten klimmen. Het is werkelijk een heel decoratieve plant. Het licht dat er op valt geeft een aar- Dit P wil naar g5 en het Pc3 over b5 naar c7 waarna e6 valt. 12Pb8c6! Zwart stelt nu de val waar Wit in loopt. 13. Pc3b5 Lb4xc5 14. Ph3g5 Df7e7 15. Pb5c7? Beter was Lf4. 15Lc5—d6! Dit heeft Wit over het hoofd ge zien. 16. Ld2—f4 Ld6xf4 17. Dg3Xf4 e6e5! 18. Df4xf5 De7xe7 19. Df5e6t Beter is misschien wel Pe6. 19Kg8h8 20. De6c4 Ta8e8 21. Tdld2 Dc7e7 Nu dreigt Pb4 en Tc8. 22. a2a3 Pc6—d4 23. Kclbl h7—h6 24. Pg5h3 Te8c8 25. Dc4a4 De7c5 26. c2c3 Pd4c6 27. Thl—dl a7a5 28. Ph3gl Om het P over e2 weer in het spel te brengen en aan de ver dediging te helpen. 28b7b5 29. Da4c2 b5—b4 30. a3xb4 Wit moet hier wel slaan en er worden nu open lijnen gemaakt. 30a5xb4 31. Pgl—e2 Dc5a5 32. Pe2—cl Tc8a8 33. Dc2b3 b4xc3 34. Db3xc3 Natuurlijk geen bc3 wegens Tb8. 34Pc6b4? Laat de kans voorbijgaan, hier was Dalt, Kc2, Pb4t, Db4, Tc8t goed geweest. Zwart had Dalt en mat op het oog, maar zag b3 over het hoofd. (Zie diagram). 35. b2b3! TfS—c8 36. Dc3b2 Pf6d5 Wit zit nu aardig in de knel, maar vind toch nog steeds red- ding. 37. Pel—e2 e4e3 38. f2x&5 Pd5xe3 39. Tdl—cl Pe3c2! 40. Tel X c2 Pb4xc2 41. Td2xc2 Da5elt 42. Pe2—cl! Op Tel volgt Telt, Pel, De4t, Dc2, Talt, Kb2, Dd4t, Dc3, Tblt 'en wint. 42Del—e4! Wat nu? 43. Pel—e2 TcS—c2 44. Db2xc2 Ta8—alt 45. Kblb2 Tal—a2t en Wit gaf op. De witte dame gaat verloren. Hier is een aardige combinatie uit de partij BorosSzabo. (Budapest 1937) Wit: Khl, Dg4, Th3, Tfl, Ld3, Lb2; pionnen a2, b3, c2, e5, g2 en h2. Zwart: Kg7, Dd7, Tc8, Tf8, Le7, Pe6; pionnen a6, c5, d5, f7, g6 en h7. Wit aan zet. Materieel staan de partijen ge lijk, maar Wit beslist op de vol gende manier. 1. Th3—ht Kg7xh7 2. TflXf7t Tf8xf7 3. Dg4Xg6t Kh7—h8 4. Dg6 X f7 En nu dreigt Dh7 waar niets te gen te doen is; b.v. Pf8 of Pg5 of Pg7. Steeds volgt e6 met winst. dig schaduweffect tegen de wan den. De eigenaardig gevormde bladeren, die altijd naar één kant staan, de lichtkant, zijn mooi lichtgroen. Hij moet wel goed door sponsen stofvrij worden gehouden en heeft ook graag een voedzame grond die goed vochthoudend is. Een maal per 14 dagen wat Pokon bijvoeding is zeer goed en hij is dan. gauw enkele meters lang Wilt U hem laten vertakken, dan neemt U de top er uit en wordt hij te lang, dan snijdt U het te veel eenvoudig af. SANDERSE. Diagram. abcdefgh Stand na de 34e zet van Zwart. bie plaetjes en praetjes Het is niet elk mens gegeven een gevat antwoord te geven op het juiste moment. Hoevelen zijn er niet, die, als ze des avonds op bed liggen, bij zichzelf opeens het juiste antwoord gevonden hebben, maar dan is het te laat, dan moe ten ze denken: had ik dat en dat maar gezegd Daar had dr Bronsveld, een be kend theoloog uit de vorige eeuw, zo geen last van. Deze beroemde predikant stond bekend als een goed orthodox predikant, die het nogal nauw nam met de leer. Hij vertoefde eens op een classis- vergadering onder collega's, die allen min of meer vrijzinnig of althans licht-ethisch waren en van de dogmatiek niet veel moes ten hebben. Deze besloten eens hun collega, dr Bronsveld er tus sen te nemen. En dat deden ze op bedoelde classisvergadering. Zeg, collega, begon er een, kun je ons ook zeggen wat nu eigenlijk wel het verschil is tus sen een leerstuk en 'n stuk leer? Dr Bronsveld, wachtte even, keek zijn collega peinzend aan en antwoordde toen: Dat antwoord zou heel ge makkelijk te geven zijn, maar sta mij toe, dat ik uw vraag met een wedervraag beantwoord: we ten jullie de overeenkomst tussen een leerstuk en een stuk leer? Het gezelschap keek elkander een beetje beteuterd aan en ze trokken tenslotte de schouders op. Dan zal ik het u zeggen, zei dr Bronsveld: Je hebt allebei hard nodig om stevig in je schoe nen te staan. Naar mijn geweten zijn deze „verlichte" theologen dr Brons veld toen en later niet meer las tig gevallen. Nu kun je gevat zijn door een scherpe intellegence, maar je kunt het ook per ongeluk, d.w.z. door je domheid zijn. Dat over kwam die dame, die in Amerika in een groot magazijn op 'n snik hete dag haar schoothondje in haar arm tilde, en het dorstige beestje liet drinken uit een der fonteintjes, die er in die winkel waren. Met een zeer verschrikt gebaar kwam de winkelchef op haar toelopen en zei: Maar dame, deze fonteintjes zijn aan gebracht alléén voor het gebruik van onze klanten O, dan vraag ik u beleefd om excuus, zei de dame, ik dacht dat zij er ten behoeve van het win kelpersoneel waren. Generaal Booth, de grondvester van het Leger des Heils behoorde ook tot de mensen, die een juist antwoord op zijn pas weten te ge ven. Toen eens een jonge man, die wat al te lastig bleef aan dringen met zijn vele vragen hem 'tenslotte vroeg wat hij wel deed met de vele moeilijkheden, die er in de Bijbel voorkomen, was het eenvoudige antwoord: Ik lees mijn Bijbel precies zoals in een konijnenbout eet. Wanneer ik een beentje tegen kom, leg ik het op zij van mijn bord en ga door met het eten van wat voedzaam is. Een dominé, niet zo heel ver uit onze omgeving gaf ook het juiste antwoord aan een jongmens, die hem vroeg: Wat moet ik eigen lijk wel doen om vrede te vinden voor mijn hart? De predikant antwoordde: Jonge man, je bent veel te laat met deze vraag. Maar dominé, zei de jonge man, u bedoelt toch niet te zeggen, dat ik niet meer gered kan worden? O, neen, dat niet, maar je bent wel te laat om iets te kun nen doen. Want de Heiland deed alles wat nodig is, nu reeds bijna 'twintig eeuwen geleden Ja, dominees kunnen soms zeer ad rem zijn. Dat was ook de be kende Engelse redenaar Spur- geon, die op straat eens een dron ken man tegen kwam, die tegen hem zei: Ik ga niet uit de weg voor een ezel, en recht op hem toeliep. Spurgeon zeide daarop: Ik graag! en maakte een klein boch- je om de man heen. Hartelijkheid is maar alles. Om ïaniillMad behorende bij het ZEEUWSCH DAGBLAD van Vrijdag 8 Dec. 1950 No. 1735 Exploitantc Oosterbaan Le Cointre N.V„ Goes eeuu/scM wee/rem UIT DE SCHRIFT Er zijn heel wat mensen, ook onder goede „Bijbelvaste" chris tenen, zoals men dat wel eens zegt, die er toch feitelijk een du alistische levenshouding op na houden. We bedoelen daar dit mede Zijgeloven natuurlijk in een God, die Schepper van' Hemel en aarde is, en zij geloven ook alles wat er in de Bijbel staat, althans zij zouden het fel bestrijden, wan neer men hen het tegendeel be tuigde, maar in hun levensprak tijk, in hun gedachtenwereld, in hun overleggingen en in geheel hun levenshouding, gaan zij toch eigenlijk uit van de gedachte, dat God door de zondeval van de mens Zijn absolute Almacht heeft in geboet en dat, tengevolge daar van, nu tegen God is komen te staan de grote macht van satan, die, wel geen „almacht" heeft, maar toch wel een geweldige macht. En nu staan deze twee, God en satan, tegenover elkander in een ontzaglijke kamp, waarbij natuurlijk uiteindelijk de satan het wel verliezen moet, maar die intussen toch zijn eigen gebied heeft gehad, zijn eigen plannen heeft uitgebroed en volvoerd, en waartegen God nog een heftige strijd te strijden heeft. Dat nu is een duahstisch ge loof. Eigenlijk van heidense oor sprong. De Perzen hadden in de oudheid zulk een „godsbegrip". Omstreeks 600 voor Christus trad Zoroaster op, die de leer bracht, dat de Or'muzd, de god van het licht was, de hoogste schepper en bestuurder, personi ficatie van hét licht en van al het goede. Deze god des lichts nu voerde de eeuwige strijd tegen Ah' riman, de boze geest, de dui vel, de god des kwaads. Zoroaster kende ook engelen en aartsengelen en demonen, die voor beide goden krijg voerden tegen elkander. Sporen van deze godsdienst zijn te vinden in het vroege Jodendom en later ook wel in de geschriften en denkbeelden van de Christe lijke Kerk. En, zoals ik schreef: al weten wij beter, in onze levens praktijk gaan we vaak uit van de zelfde dualistische levens- en wereldbeschouwing. Om concreet te zijn: hoevelen onder ons denken niet, dat de strijd die het Westen te voeren heeft tegen Azië en het Russisch communisme, eigenlijk een strijd is van God tegen satan, dat de zending bedoelt een wig te slaan in de frontlinie van het rijk van satan en dat als het communisme vordert, God eigenlijk terrein ver liest en dat ook de achteruitgang in de Kerk van West-Europa en Amerika, de algemene verwereld lijking, aan de verlieszijde van God moet gesteld worden. En dat God wel wil dat de hele wereld geloven zal, maar dat satan in Gods plannen knoeit en velen van Hem aftrekt. We kunnen zo door gaan. We zijn zo gemakkelijk klaar met ons: „God wil het" en wanneer ons plan dan mislukt, staan we natuurlijk voor de consequentie: God wil het wel, maar de satan, heeft het verhinderd. De geest van Peter van Amiens is heus nog niet dood. De fout ligt natuurlijk in ons menselijk denken van God en onze maatstaven te willen aanleggen bij de grote werken Gods. Om kort te zijn: een t# weinig leven bij wat de Bijbel zegt. Want die leert ons toch wel heel wat anders. Gods Woord zegt ons: dat Die in de hemel woont lacht om alle duivelse plannen. Bij Hem is elk schepsel, ook de sa,tan, niet meer geacht dan een druppel aan de emmer en een stofje op de weeg schaal, dat buiten Hem, geen schepsel, dus ook satan niet, zich kan roeren of bewegen. Alles is in Zijn hand en voltrekt zich pre cies naar Zijn eenmaal gemaakt bestek. Zo kan de Bijbel ook zeg gen: Er is geen kwaad in de stad, dat de HERE niet doet. Hij heeft de smid geschapen en het vuur en het ijzer. Hij is de pottebakker en wij, óók satan, zijn het leem in Zijn vingeren. De Bijbel is vol van deze sprekende beelden, om ons aan het verstand te brengen, dat er nergens van enig dualisme kan sprake zijn. Dat behoorde ons rust te geven. Waarom toch die angst voor Rus land en Azië? Waarom toch die nerveusiteit over de achteruit gang van de Kerk en die wan hopige pogingen om de Kerk maar in getal op peil te houden? Waarom denken we zo weinig aan het bekende lied: „Rust mijn ziel. uw God is Koning, heel de wereld Zijn gebied OngeEaoft. Het lijkt erg vroom wat de goddeloze koning Achaz zegt. Hij beroept zich tegenover de trouwe profeet Jesaja op het Woord. Immers Mozes had gezegd in de Naam d& Heere-,t tot Israël: Gij zult de Heere uw God niet verzoeken. Wel nu dan Achaz houdt zich aan het Woord! Maar het is slechts schijn. Wanneer de Heere Zijn gepre dikte Woord doet vergezeld gaan van het TEKEN, dan hebben wij slechts te gehoor zamen, want dan verzoeken wij God niet, maar dan ver zoekt Hij ons, beproeft Hij ons geloof en daartoe heeft God „Doch Achaz zeide: Ik zal het niet eisen en ik zal de HEERE niet verzoeken...." Jesaja 7:12. als onze Maker alle recht. Wanneer wij des Zondagsin de Kerk zitten, en het Woord daar ambtelijk bediend wordt, hebben wij ons daaronder te buigen en er gelovig „Amen" op te zeggen en geen schijn vroomheid er op na te houden en bijbelteksten te misbruiken om aan de klem van dat Woord te ontkomen. Achaz heeft dat geprobeerd. Maar het Woord behield Zijn volle kracht. Want de profetie over Israël deed God gestand. Immers Zijn Zoon moest uit dat volk te voorschijn treden. Daarom is het teken de maagd die zwanger wordt. Maar Achaz wordt ditzelfde teken tot een eeuwig oordcel, want zegt Jesaja: „Indien gijlieden niet gelooft, zeker gij zult niet bevestigd worden". Niet gelooftHet is de ergste zonde die er is. Want wie het teken des Kruises versmaadt, (dat kan ook op een vrome manier!) voor die helpt niets meer. Ongeloof brengt verharding en verharding het eeuwig oor deel. Achaz staat in Jesaja 7 ons tot afschrikwekkend voor beeld. Gods Raad zal bestaan en Hij zal al Zijn welbehagen doen. Wie waarlijk zich Gods kind weet, heeft niets te vrezen. Alle dingen werken slechts mede hem ten goede. Waarom leven we toch zo weinig uit deze belijdenis? Waarom zijn we practisch zo vaak heidens in onze levenshou ding en zo weinig Bijbel-vast? De diepste oorzaak is, dat we te weinig geestelijk en te veel Heel de wereld Zijn gebiedvleselijk leven willen. Maar dan missen we ook de Dat wil zeggen, ook Rusland, ook dat geweldige Azië. Het is alles slechts stof en leem in Zijn vingeren. troost, die onze belijdenis geven wil. Om maar met de deure in huus te vallen, daar kreeg ik van de weke een brief van Lou van 't Oekje, zoas ie z'n eigen noemt en boven an de brief staat Zand- durp, een plekke die ik in Zeeland niet weet te vinden, al bin ik aorig goed bekend in onzé per- vincie, al zeg ik het zellef. Maar Lou van 't Oekje, is ook ai een naam, die in Zeeland niet dage- liks voorkomt. Maar wat ie schrieft is toch wel van zoveul belang asdat ik docht er maar is op in te gaan. Want wat ie schrieft heit niet allenig betrek king op 'm persoonlijk, maar ik dienke zo dat er heel wat mensen mee zitten teugeswoordig. Ik zal hier eerst maar is z'n brief over nemen, dan kennen julder alle- gaere kieken waar dat ie over schrieft Zanddurp, 20 Nov. Beste Flip! Ja, dat durf ik der nu zoma boven deze brief zette en dat ter- wiele me mekaare nog glad nie kenne. Mae jae, ik durve dat tog te doen omdatte ik het deurgaens nogga goed mee joe eens bin. Zóó was dat ook mee je stikje in de krante van verleë weke over dat vossesoppen ete. Ja dit is verre weg uut de mode, ik vinde dat ook jammer, maer jae dur is zo- vee dat- verandert. Zo is het ook mee vee andere diengen. M'n zeu- ne bievoorbeeld vroeg me pas ge lee, of ie ook is een keertje naer de bioscope mog. Ik wist eest nie goed wat ik oorde, en ik vroeg um oe of um daer noe bie kwam. Wel zeit um das nogga eenvou dig. Teugeswoordig doen zovee joengelui dat en ik za der tog ik je zeggen, asdat ik er geen verstand van heb. Ik weet biet wat ze onder een christelijke bi- oskoop verstaen. En daarom zal ik zoe verzichtig wezen om hier niet me eigen mening weer te ge ven. Maer ik wil m'n vrind Lou toch ook niet teleurstellen en daerom heb ik er is over gepraet met onze doomnie. Dat is een man met een oordeel waeran ig nogal waarde hecht en die je elegaer vertrouwen ken. En noe heb ik juust een paar dagen geleje een gesprek met 'm over deuze zaek gehad en laet ie noe net een boe- kie gelezen hebben, dat over het zelfde onderwerp gaet. Ik docht het kon wel is goed wezen as ik wat ie me er over vertelde in ons hoekie in de krante weergaf. Maar dat ken niet in deuze brief, want dan wordt ie veul te lange. Ik docht dat het daerom 't beste zou wezen as ik er mee wacht tot de volgende weke. Dus, Lou heb nog effies geduld. Intussen hei je de groetenisse van je FLIP BRAMSE. zeker nie slechter van worre. Je kan der.nog wel wat leere ook. Ik hebbe toen gezeid dat ik dat nie wou ebbe, maar daer was ik nu nog zomae nie mee klaer. Want toen zeit ie: Vader, zeit ie noe moe jie toch is even luustere. Der is ook nog ies anders, dat noemen ze de genzuuverde filmen, en die brienge ze in de Schouburg. Der komme meestal mensen van de Kerke. Ze zeien teugen me, dat binne Christelike filmen, en dan is dat toch zeker wel goed. Dur binne zeifs wel olderlingen die komme kieke. Ik stoeng tog wel even vreemd te kieke, nie dat ik der nog nooit van oord hadde, Mae ja as je op een durp weunt dan dienk je dat je kinders nie zóó goed op d'oogte binnen mer dat is mis oor, en noe Flip wat dienk jie der van? Ik geloove, dat er nie vee goes van te wachten is, en ik oope dat de ouwers ulder eige goed zulle bedienke, waer of ze ulder kin ders naer toe laete gaen. En noe Flip van arte het beste oor. Ik noeme me je Vriend, Lou van 't Oekje. En noe wil ie van mien wete hoe dat ik daar over dienke. Noe, bie uns op 't durp hebben we zo'n bioskoop nog niet, voor zoverre as ik weet. Maar ik ken wel jon- geluu die nog al wat keertjes naar de stad gaen om daar de bioskoop te gaen zien. Ik heb ook al wel is gehoord dat er zo ies as een christelijke film bestaet, die in de groate plekken van ons land vertoond worden. En as je noe mien vraegt hoe ik daer noe over dienke, dan mot £peJE mati hel tno-deAtie. Ee.me.ti door Olie Hedberg, verta ling van mr J. J. ten Siet- hoff. Uitgave van Kruse- man's Uitgevers Mij N.V., Den Haag. Deze roman, welke uit het Zweeds vertaald werd, is een lij vig boekwerk in twee delen en handelt over Karsten Kirsewet- ter, een student, die zichzelf on der ijzeren tucht weet te brengen en zich boven zijn felle vleselijke hartstochten uitwerkt tot de 'ideale mens. En brok puur humanisme. Het valt niet te ontkennen, dat ook deze Zweedse schrijver kan schrijven. Zijn conceptie is streng logisch opgebouwd, zijn sfeerte kening is raak en diep indringend, hij geeft mensen van vlees en bloed, het verhaal is boeiend en hij kent de aangrijpende proble matiek van het jonge moderne mensenleven. Kirsewetter is het wanproduct van een slechte opvoeding, even als het meisje, dat hij liefkrijgt, zijn Sonja, dat slachtoffer gewor den is van een echtscheiding tussen haar vader en moeder. Beide jonge mensen hebben bij de geboorte reeds het getij tegen en moeten tegen felle stormwin den oproeien, in een vaarwater, dat vol gevaarlijke klippen ligt en ze hebben alle kans op Charibdus terecht te komen in hun angst om Scylla te ontvaren. Men houdt dan ook voortdurend zijn hart vast. Het boek wordt aangediend als „een roman van de jonge intellec tuele mensen van heden". De verdienste van dit boek is, dat het inderdaad ons op getrou we wijze confronteert met het grandioos deficit van een moder ne opvoeding, waarin de mens volkomen autonoom, zijn eigen heer en meester zich verklaart en zich stoort aan God noch ge bod. In zoverre kan dit boek gel den als een specimen van getrou we fotografie onder juiste belich ting en vlakverdeling genomen. Maar verder? Karsten Ki-sewetter begint slecht, loopt al direct een vene rische ziekte op, welke door hem zelf en geiieel zijn omgeving en bagatelle genomen wordt, stelt zich onder geneeskundige behan deling en raakt daarna verliefd op Sonja, waarmee hij in Frank rijk wekenlang samen het beken de hotelleven leidt, haar ten hu welijk vraagt, maar wordt afge wezen, omdat zij verbitterd is over wat ze thuis tussen vader en moeder heeft meegemaakt. Ze is bang van het gewone burgerlijke huwelijksleven en wil haar leven volkomen in eigen hand houden. Dan komt het isolement, waar in Karsten zichzelf onder de lou pe neemt. Hij gaat zo'n beetje een leven van ascese zich opleggen, rookt niet meer, slaapt op de har de planken inplaats van in een góed bed, wordt geheelonthouder, werkt lot hij er bijkans bij neer valt en wint tenslotte toch zijn Sonja, d.w.z. zij geeft zich aan hem over en krijgt in zgn. „vrije liefde" een kind, waarmee het boek sluit. De spanning bij de jonge vader bij de geboorte van zijn kind zijn misschien wel de beste pagina's uit dit boek.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1950 | | pagina 5