\teraire
DUALISME
Vrijdag 8 December 1950
T ZEEUWSCh WEEKEND
Pagina 4
gaan voor hun verdere opvoeding.
Zij willen Engeland gaan „ont
dekken". Ik betwijfel het, of dit
boekje de aandacht der jonge
studentjes wel kan vasthouden.
De avonturen van het viertal
hangen als los zand aan elkaar.
En als in het laatste gedeelte ge
handeld wordt over Komeo en
Julia dan denk ik, dat velen am
per zullen weten waarover het
gaat. Dit boekje vinden we geen
gelukkige keuze.
„Udine" verscheen in de serie
„Von Deutscher Kunst und Art",
onder leiding van dr C. Brouwer
en dr G. Ras. Udine is geschreven
door Friedrich Baron De La Mot
te Fouque en bewerkt door dr
S. J. R. Rameckers.
Dit werkje, dat als Duits stu
die-materiaal niet moeilijk is te
noemen, is toch naar zijn inhoud
geschikt voor de latere jaren van
de Middelbare scholen, wijl men
hier maar niet een verhaal heeft,
dat de jongelui vertalen moeten,
maar hier komt men in de gees
telijke stroming van de Duitse
Liisraiuur van het begin der vo
rige eeuw. En het is goed, dat de
leerlingen weten wat er op dit
gebied gaande is, in die tijd, opdat
ze daar naar ook de inhoud van
deze vertaalstof beoordelen kun
nen. Maar voor wie weet, wat de
„Romantikers" willen, is het
prachtige interessante leerstof.
„In Kaart en Woord", Aard
rijkskunde voor het U.L.O., door
B. XJtsma met medewerking van
P. Eibergen. Deel I en Deel III,
beide met hulpboekje.
We geloven, dat dit een uit
stekende methode is. De lessen in
de leerboekjes zijn kort, zakelijk
en duidelijk. De z.gn. hulpboekjes
bevatten vragenreeksen, waar
door de leerling zelf kan toetsen
of hij de behandelde leerstof ook
inderdaad onder de knie heeft
Waar de leerstof zo kort en za
kelijk gegeven wordt heeft een
onderwijzer ook alle kans, om
door persoonlijke toelichting of
uitbreiding iets bijzonders van de
lessen te maken. De platen, kaar
ten en grafische voorstellingen
zijn uitmuntend. Onderwijsmensen
raad ik zeker aan kennis van
deze boekjes te nemen.
Van de serie „Nederland werkt"
kregen we twee deeltjes ter be
spreking en wel „Onze Lucht
vaart" en „Onze Zeevaart". Beide
deeltjes door W. F. Boerefijn en
W. van Dam, zijn leerleesboeken.
Het zullen vooral wel de jongens
zijn, die interesse hebben voor
deze leerstof. Doch de bijzondere
manier van behandeling maakt
dat ook de aandacht van de vrou
welijke leerlingen gevangen
wordt. Een handig bijbehorend
werkboekje zorgt er voor, dat de
leerlingen het niet alleen als een
leesboekje beschouwen gaan,
want hierin komen de vragen en
oefeningen ar n de beurt. Het. is
prachtig om op deze manier be
langstelling te wekken voor onze
Luchtvaart en Scheepvaart
Daarom aanbevolen.
Van de taalmethode van J. P.
Paulusse en J. Voorwinden be-
spraken we al eerder de vroeger
verschenen deeltjes. Daarom vol
staan we er nu mede, te noemen,
wat nu van de pers kwam.
„Taal", een methode voor het
zuiver schrijven en stellen op de
lagere school. De deeltjes N-8,
N-9 en N-10.
Leidraad samengesteld door de
inspectie van het Lager Onder
wijs in de 3e Hoofdinspectie. 1950
Scholen voor voortgezet Lager
Onderwijs en Lagere Scholen,
Klassen 7 en 8. Een technisch
boekje van belang voor de mensen
van het onderwijs.
„Nieuwe Nederlandse Spraak
kunst" met oefeningen, door dr
B. H. Erné en dr Jc. Smit. Deel
III, voor de derde klas van Mid
delbare scholen.
In de eerste helft van deze
spraakkunst wordt de leerstof
behandeld, terwijl in het tweede
gedeelte oefeningen worden ge
geven zodat de leerlingen hieraan
kunnen worden getoetst of het
geleerde ook werkelijk hun gees
telijk eigendom is geworden. Over
de keuze van deze oefeningen zou
wel iets te zeggen zijn. Als men
een fragment van „De Kleine Jo
hannes", of een gedicht van Bou-
tens gaat gebruiken als oefening
om die in stukjes onder de loupe
te nemen en uit elkaar te rafelen,
dan heeft men wel een oefening
gemaakt, maar het stukje schoon
heid heeft men meteen vermoord.
Correspondentie uitsluitend te richten aan:
J. Joosse, Eigenhaardstraat 6, Middelburg.
Wij zullen nu een partij behan
delen die gespeeld werd in de
wedstrijd HeerlenMiddelburg,
hoofdklasse B K.N.S.B. door P.
Schoenmakers en P. D. de Zeeuw.
Een Franse partij waarin Zwart
goed komt te staan, een val op
stelt waar Wit in loopt en hem
een stuk kost. Zwart neemt dan
de leiding in handen, laat enkele
malen een snelle winst voorbij
gaan, maar tenslotte moet Wit
toch opgeven.
Wit: P. Schoenmakers (Heer
len).
Zwart: P. D. de Zeeuw (Mid
delburg).
Franse partij.
1. e2e4
2. d2d4
3. Pbl—c3
4. Lfld3
e7e6
d7d5
Lf8b4!
Hier speelt men ook wel e5 of
Dg4 wat misschien wel beter is.
4c7c5
5. d4xc5 d5xe4
d4 gaat ook wel, er volgt dan
a3Lc5 enz.
6. Ld3—b5t
Beter lijkt mij Le2.
6Lc8d7
7. Lb5xd7t Dd8xd7
8. Ddlg4
Een uitval van weinig betekenis.
8f7—f5
9. Dg4g3 Pg8—f6
10. Lel—d2 0—O
11. 0—0—0 Dd8—f7
Zwart vindt 't een beetje gevaar
lijk op de d-lijn.
12. Pgl—h3
Bloemen,
ui Piuió.
De Cissus antarctica.
Dit is een plant, die de laatste
jaren erg in trek is. Hij groeit
gemakkelijk en is ijzersterk. Het
is een klimplant uit de noordelijke
streken, die zich als lathyres, met
ranken vasthecht. Heel aardig
doet deze plant het, wanneer hij
langs een lichte muur geleid
wordt. Een dun, sterk draadje,
hier en daar vastgemaakt aan de
wand is al voldoende om hem te
laten klimmen. Het is werkelijk
een heel decoratieve plant. Het
licht dat er op valt geeft een aar-
Dit P wil naar g5 en het Pc3 over
b5 naar c7 waarna e6 valt.
12Pb8c6!
Zwart stelt nu de val waar Wit
in loopt.
13. Pc3b5 Lb4xc5
14. Ph3g5 Df7e7
15. Pb5c7?
Beter was Lf4.
15Lc5—d6!
Dit heeft Wit over het hoofd ge
zien.
16. Ld2—f4 Ld6xf4
17. Dg3Xf4 e6e5!
18. Df4xf5 De7xe7
19. Df5e6t
Beter is misschien wel Pe6.
19Kg8h8
20. De6c4 Ta8e8
21. Tdld2 Dc7e7
Nu dreigt Pb4 en Tc8.
22. a2a3 Pc6—d4
23. Kclbl h7—h6
24. Pg5h3 Te8c8
25. Dc4a4 De7c5
26. c2c3 Pd4c6
27. Thl—dl a7a5
28. Ph3gl
Om het P over e2 weer in het
spel te brengen en aan de ver
dediging te helpen.
28b7b5
29. Da4c2 b5—b4
30. a3xb4
Wit moet hier wel slaan en er
worden nu open lijnen gemaakt.
30a5xb4
31. Pgl—e2 Dc5a5
32. Pe2—cl Tc8a8
33. Dc2b3 b4xc3
34. Db3xc3
Natuurlijk geen bc3 wegens Tb8.
34Pc6b4?
Laat de kans voorbijgaan, hier
was Dalt, Kc2, Pb4t, Db4, Tc8t
goed geweest. Zwart had Dalt en
mat op het oog, maar zag b3 over
het hoofd. (Zie diagram).
35. b2b3! TfS—c8
36. Dc3b2 Pf6d5
Wit zit nu aardig in de knel,
maar vind toch nog steeds red-
ding.
37. Pel—e2 e4e3
38. f2x&5 Pd5xe3
39. Tdl—cl Pe3c2!
40. Tel X c2 Pb4xc2
41. Td2xc2 Da5elt
42. Pe2—cl!
Op Tel volgt Telt, Pel, De4t,
Dc2, Talt, Kb2, Dd4t, Dc3, Tblt
'en wint.
42Del—e4!
Wat nu?
43. Pel—e2 TcS—c2
44. Db2xc2 Ta8—alt
45. Kblb2 Tal—a2t
en Wit gaf op. De witte dame
gaat verloren.
Hier is een aardige combinatie
uit de partij BorosSzabo.
(Budapest 1937)
Wit: Khl, Dg4, Th3, Tfl, Ld3,
Lb2; pionnen a2, b3, c2, e5, g2
en h2.
Zwart: Kg7, Dd7, Tc8, Tf8,
Le7, Pe6; pionnen a6, c5, d5, f7,
g6 en h7.
Wit aan zet.
Materieel staan de partijen ge
lijk, maar Wit beslist op de vol
gende manier.
1. Th3—ht Kg7xh7
2. TflXf7t Tf8xf7
3. Dg4Xg6t Kh7—h8
4. Dg6 X f7
En nu dreigt Dh7 waar niets te
gen te doen is; b.v. Pf8 of Pg5 of
Pg7. Steeds volgt e6 met winst.
dig schaduweffect tegen de wan
den. De eigenaardig gevormde
bladeren, die altijd naar één kant
staan, de lichtkant, zijn mooi
lichtgroen. Hij moet wel goed door
sponsen stofvrij worden gehouden
en heeft ook graag een voedzame
grond die goed vochthoudend is.
Een maal per 14 dagen wat Pokon
bijvoeding is zeer goed en hij is
dan. gauw enkele meters lang
Wilt U hem laten vertakken, dan
neemt U de top er uit en wordt
hij te lang, dan snijdt U het te
veel eenvoudig af.
SANDERSE.
Diagram.
abcdefgh
Stand na de 34e zet van Zwart.
bie plaetjes en praetjes
Het is niet elk mens gegeven
een gevat antwoord te geven op
het juiste moment. Hoevelen zijn
er niet, die, als ze des avonds op
bed liggen, bij zichzelf opeens het
juiste antwoord gevonden hebben,
maar dan is het te laat, dan moe
ten ze denken: had ik dat en dat
maar gezegd
Daar had dr Bronsveld, een be
kend theoloog uit de vorige eeuw,
zo geen last van. Deze beroemde
predikant stond bekend als een
goed orthodox predikant, die het
nogal nauw nam met de leer.
Hij vertoefde eens op een classis-
vergadering onder collega's, die
allen min of meer vrijzinnig of
althans licht-ethisch waren en
van de dogmatiek niet veel moes
ten hebben. Deze besloten eens
hun collega, dr Bronsveld er tus
sen te nemen. En dat deden ze
op bedoelde classisvergadering.
Zeg, collega, begon er een,
kun je ons ook zeggen wat nu
eigenlijk wel het verschil is tus
sen een leerstuk en 'n stuk leer?
Dr Bronsveld, wachtte even,
keek zijn collega peinzend aan en
antwoordde toen:
Dat antwoord zou heel ge
makkelijk te geven zijn, maar sta
mij toe, dat ik uw vraag met een
wedervraag beantwoord: we
ten jullie de overeenkomst tussen
een leerstuk en een stuk leer?
Het gezelschap keek elkander
een beetje beteuterd aan en ze
trokken tenslotte de schouders op.
Dan zal ik het u zeggen, zei
dr Bronsveld: Je hebt allebei
hard nodig om stevig in je schoe
nen te staan.
Naar mijn geweten zijn deze
„verlichte" theologen dr Brons
veld toen en later niet meer las
tig gevallen.
Nu kun je gevat zijn door een
scherpe intellegence, maar je
kunt het ook per ongeluk, d.w.z.
door je domheid zijn. Dat over
kwam die dame, die in Amerika
in een groot magazijn op 'n snik
hete dag haar schoothondje in
haar arm tilde, en het dorstige
beestje liet drinken uit een der
fonteintjes, die er in die winkel
waren. Met een zeer verschrikt
gebaar kwam de winkelchef op
haar toelopen en zei: Maar
dame, deze fonteintjes zijn aan
gebracht alléén voor het gebruik
van onze klanten
O, dan vraag ik u beleefd om
excuus, zei de dame, ik dacht dat
zij er ten behoeve van het win
kelpersoneel waren.
Generaal Booth, de grondvester
van het Leger des Heils behoorde
ook tot de mensen, die een juist
antwoord op zijn pas weten te ge
ven. Toen eens een jonge man,
die wat al te lastig bleef aan
dringen met zijn vele vragen hem
'tenslotte vroeg wat hij wel deed
met de vele moeilijkheden, die er
in de Bijbel voorkomen, was het
eenvoudige antwoord: Ik lees
mijn Bijbel precies zoals in een
konijnenbout eet. Wanneer ik een
beentje tegen kom, leg ik het op
zij van mijn bord en ga door met
het eten van wat voedzaam is.
Een dominé, niet zo heel ver uit
onze omgeving gaf ook het juiste
antwoord aan een jongmens, die
hem vroeg: Wat moet ik eigen
lijk wel doen om vrede te vinden
voor mijn hart?
De predikant antwoordde:
Jonge man, je bent veel te laat
met deze vraag.
Maar dominé, zei de jonge
man, u bedoelt toch niet te
zeggen, dat ik niet meer gered
kan worden?
O, neen, dat niet, maar je
bent wel te laat om iets te kun
nen doen. Want de Heiland deed
alles wat nodig is, nu reeds bijna
'twintig eeuwen geleden
Ja, dominees kunnen soms zeer
ad rem zijn. Dat was ook de be
kende Engelse redenaar Spur-
geon, die op straat eens een dron
ken man tegen kwam, die tegen
hem zei: Ik ga niet uit de weg
voor een ezel, en recht op hem
toeliep.
Spurgeon zeide daarop: Ik
graag! en maakte een klein boch-
je om de man heen.
Hartelijkheid is maar alles.
Om
ïaniillMad
behorende bij het
ZEEUWSCH DAGBLAD
van Vrijdag 8 Dec. 1950 No. 1735
Exploitantc
Oosterbaan Le Cointre N.V„
Goes
eeuu/scM
wee/rem
UIT DE SCHRIFT
Er zijn heel wat mensen, ook
onder goede „Bijbelvaste" chris
tenen, zoals men dat wel eens
zegt, die er toch feitelijk een du
alistische levenshouding op na
houden.
We bedoelen daar dit mede
Zijgeloven natuurlijk in een
God, die Schepper van' Hemel en
aarde is, en zij geloven ook alles
wat er in de Bijbel staat, althans
zij zouden het fel bestrijden, wan
neer men hen het tegendeel be
tuigde, maar in hun levensprak
tijk, in hun gedachtenwereld, in
hun overleggingen en in geheel
hun levenshouding, gaan zij toch
eigenlijk uit van de gedachte, dat
God door de zondeval van de mens
Zijn absolute Almacht heeft in
geboet en dat, tengevolge daar
van, nu tegen God is komen te
staan de grote macht van satan,
die, wel geen „almacht" heeft,
maar toch wel een geweldige
macht. En nu staan deze twee,
God en satan, tegenover elkander
in een ontzaglijke kamp, waarbij
natuurlijk uiteindelijk de satan
het wel verliezen moet, maar die
intussen toch zijn eigen gebied
heeft gehad, zijn eigen plannen
heeft uitgebroed en volvoerd, en
waartegen God nog een heftige
strijd te strijden heeft.
Dat nu is een duahstisch ge
loof.
Eigenlijk van heidense oor
sprong.
De Perzen hadden in de oudheid
zulk een „godsbegrip".
Omstreeks 600 voor Christus
trad Zoroaster op, die de leer
bracht, dat de Or'muzd, de god
van het licht was, de hoogste
schepper en bestuurder, personi
ficatie van hét licht en van al het
goede. Deze god des lichts nu
voerde de eeuwige strijd tegen
Ah' riman, de boze geest, de dui
vel, de god des kwaads.
Zoroaster kende ook engelen en
aartsengelen en demonen, die
voor beide goden krijg voerden
tegen elkander.
Sporen van deze godsdienst zijn
te vinden in het vroege Jodendom
en later ook wel in de geschriften
en denkbeelden van de Christe
lijke Kerk. En, zoals ik schreef:
al weten wij beter, in onze levens
praktijk gaan we vaak uit van de
zelfde dualistische levens- en
wereldbeschouwing.
Om concreet te zijn: hoevelen
onder ons denken niet, dat de
strijd die het Westen te voeren
heeft tegen Azië en het Russisch
communisme, eigenlijk een strijd
is van God tegen satan, dat de
zending bedoelt een wig te slaan
in de frontlinie van het rijk van
satan en dat als het communisme
vordert, God eigenlijk terrein ver
liest en dat ook de achteruitgang
in de Kerk van West-Europa en
Amerika, de algemene verwereld
lijking, aan de verlieszijde van
God moet gesteld worden. En dat
God wel wil dat de hele wereld
geloven zal, maar dat satan in
Gods plannen knoeit en velen van
Hem aftrekt.
We kunnen zo door gaan. We
zijn zo gemakkelijk klaar met
ons: „God wil het" en wanneer
ons plan dan mislukt, staan we
natuurlijk voor de consequentie:
God wil het wel, maar de satan,
heeft het verhinderd. De geest
van Peter van Amiens is heus nog
niet dood.
De fout ligt natuurlijk in ons
menselijk denken van God en onze
maatstaven te willen aanleggen
bij de grote werken Gods. Om
kort te zijn: een t# weinig leven
bij wat de Bijbel zegt.
Want die leert ons toch wel
heel wat anders.
Gods Woord zegt ons: dat Die
in de hemel woont lacht om alle
duivelse plannen. Bij Hem is elk
schepsel, ook de sa,tan, niet meer
geacht dan een druppel aan de
emmer en een stofje op de weeg
schaal, dat buiten Hem, geen
schepsel, dus ook satan niet, zich
kan roeren of bewegen. Alles is
in Zijn hand en voltrekt zich pre
cies naar Zijn eenmaal gemaakt
bestek. Zo kan de Bijbel ook zeg
gen: Er is geen kwaad in de stad,
dat de HERE niet doet. Hij heeft
de smid geschapen en het vuur
en het ijzer. Hij is de pottebakker
en wij, óók satan, zijn het leem
in Zijn vingeren. De Bijbel is vol
van deze sprekende beelden, om
ons aan het verstand te brengen,
dat er nergens van enig dualisme
kan sprake zijn.
Dat behoorde ons rust te geven.
Waarom toch die angst voor Rus
land en Azië? Waarom toch die
nerveusiteit over de achteruit
gang van de Kerk en die wan
hopige pogingen om de Kerk
maar in getal op peil te houden?
Waarom denken we zo weinig
aan het bekende lied: „Rust mijn
ziel. uw God is Koning, heel de
wereld Zijn gebied
OngeEaoft.
Het lijkt erg vroom wat de
goddeloze koning Achaz zegt.
Hij beroept zich tegenover de
trouwe profeet Jesaja op het
Woord. Immers Mozes had
gezegd in de Naam d& Heere-,t
tot Israël: Gij zult de Heere
uw God niet verzoeken. Wel
nu dan Achaz houdt zich aan
het Woord!
Maar het is slechts schijn.
Wanneer de Heere Zijn gepre
dikte Woord doet vergezeld
gaan van het TEKEN, dan
hebben wij slechts te gehoor
zamen, want dan verzoeken
wij God niet, maar dan ver
zoekt Hij ons, beproeft Hij ons
geloof en daartoe heeft God
„Doch Achaz zeide: Ik zal het niet eisen en ik zal de
HEERE niet verzoeken...." Jesaja 7:12.
als onze Maker alle recht.
Wanneer wij des Zondagsin
de Kerk zitten, en het Woord
daar ambtelijk bediend wordt,
hebben wij ons daaronder te
buigen en er gelovig „Amen"
op te zeggen en geen schijn
vroomheid er op na te houden
en bijbelteksten te misbruiken
om aan de klem van dat
Woord te ontkomen.
Achaz heeft dat geprobeerd.
Maar het Woord behield Zijn
volle kracht. Want de profetie
over Israël deed God gestand.
Immers Zijn Zoon moest uit
dat volk te voorschijn treden.
Daarom is het teken de maagd
die zwanger wordt. Maar
Achaz wordt ditzelfde teken
tot een eeuwig oordcel, want
zegt Jesaja: „Indien gijlieden
niet gelooft, zeker gij zult niet
bevestigd worden".
Niet gelooftHet is de
ergste zonde die er is. Want
wie het teken des Kruises
versmaadt, (dat kan ook op
een vrome manier!) voor die
helpt niets meer.
Ongeloof brengt verharding
en verharding het eeuwig oor
deel.
Achaz staat in Jesaja 7 ons
tot afschrikwekkend voor
beeld.
Gods Raad zal bestaan en Hij
zal al Zijn welbehagen doen.
Wie waarlijk zich Gods kind
weet, heeft niets te vrezen. Alle
dingen werken slechts mede hem
ten goede. Waarom leven we toch
zo weinig uit deze belijdenis?
Waarom zijn we practisch zo
vaak heidens in onze levenshou
ding en zo weinig Bijbel-vast?
De diepste oorzaak is, dat we
te weinig geestelijk en te veel
Heel de wereld Zijn gebiedvleselijk leven willen.
Maar dan missen we ook de
Dat wil zeggen, ook Rusland,
ook dat geweldige Azië.
Het is alles slechts stof en leem
in Zijn vingeren.
troost, die onze belijdenis geven
wil.
Om maar met de deure in huus
te vallen, daar kreeg ik van de
weke een brief van Lou van 't
Oekje, zoas ie z'n eigen noemt
en boven an de brief staat Zand-
durp, een plekke die ik in Zeeland
niet weet te vinden, al bin ik
aorig goed bekend in onzé per-
vincie, al zeg ik het zellef. Maar
Lou van 't Oekje, is ook ai een
naam, die in Zeeland niet dage-
liks voorkomt. Maar wat ie
schrieft is toch wel van zoveul
belang asdat ik docht er maar is
op in te gaan. Want wat ie
schrieft heit niet allenig betrek
king op 'm persoonlijk, maar ik
dienke zo dat er heel wat mensen
mee zitten teugeswoordig. Ik zal
hier eerst maar is z'n brief over
nemen, dan kennen julder alle-
gaere kieken waar dat ie over
schrieft
Zanddurp, 20 Nov.
Beste Flip!
Ja, dat durf ik der nu zoma
boven deze brief zette en dat ter-
wiele me mekaare nog glad nie
kenne. Mae jae, ik durve dat tog
te doen omdatte ik het deurgaens
nogga goed mee joe eens bin. Zóó
was dat ook mee je stikje in de
krante van verleë weke over dat
vossesoppen ete. Ja dit is verre
weg uut de mode, ik vinde dat
ook jammer, maer jae dur is zo-
vee dat- verandert. Zo is het ook
mee vee andere diengen. M'n zeu-
ne bievoorbeeld vroeg me pas ge
lee, of ie ook is een keertje naer
de bioscope mog. Ik wist eest
nie goed wat ik oorde, en ik vroeg
um oe of um daer noe bie kwam.
Wel zeit um das nogga eenvou
dig. Teugeswoordig doen zovee
joengelui dat en ik za der tog
ik je zeggen, asdat ik er geen
verstand van heb. Ik weet biet
wat ze onder een christelijke bi-
oskoop verstaen. En daarom zal
ik zoe verzichtig wezen om hier
niet me eigen mening weer te ge
ven. Maer ik wil m'n vrind Lou
toch ook niet teleurstellen en
daerom heb ik er is over gepraet
met onze doomnie. Dat is een man
met een oordeel waeran ig nogal
waarde hecht en die je elegaer
vertrouwen ken. En noe heb ik
juust een paar dagen geleje een
gesprek met 'm over deuze zaek
gehad en laet ie noe net een boe-
kie gelezen hebben, dat over het
zelfde onderwerp gaet. Ik docht
het kon wel is goed wezen as ik
wat ie me er over vertelde in ons
hoekie in de krante weergaf.
Maar dat ken niet in deuze
brief, want dan wordt ie veul te
lange. Ik docht dat het daerom
't beste zou wezen as ik er mee
wacht tot de volgende weke. Dus,
Lou heb nog effies geduld.
Intussen hei je de groetenisse
van je
FLIP BRAMSE.
zeker nie slechter van worre. Je
kan der.nog wel wat leere ook.
Ik hebbe toen gezeid dat ik dat
nie wou ebbe, maar daer was ik
nu nog zomae nie mee klaer.
Want toen zeit ie: Vader, zeit ie
noe moe jie toch is even luustere.
Der is ook nog ies anders, dat
noemen ze de genzuuverde filmen,
en die brienge ze in de Schouburg.
Der komme meestal mensen van
de Kerke. Ze zeien teugen me,
dat binne Christelike filmen, en
dan is dat toch zeker wel goed.
Dur binne zeifs wel olderlingen
die komme kieke. Ik stoeng tog
wel even vreemd te kieke, nie dat
ik der nog nooit van oord hadde,
Mae ja as je op een durp weunt
dan dienk je dat je kinders nie
zóó goed op d'oogte binnen mer
dat is mis oor, en noe Flip wat
dienk jie der van?
Ik geloove, dat er nie vee goes
van te wachten is, en ik oope dat
de ouwers ulder eige goed zulle
bedienke, waer of ze ulder kin
ders naer toe laete gaen.
En noe Flip van arte het beste
oor.
Ik noeme me je Vriend,
Lou van 't Oekje.
En noe wil ie van mien wete
hoe dat ik daar over dienke. Noe,
bie uns op 't durp hebben we zo'n
bioskoop nog niet, voor zoverre
as ik weet. Maar ik ken wel jon-
geluu die nog al wat keertjes
naar de stad gaen om daar de
bioskoop te gaen zien. Ik heb ook
al wel is gehoord dat er zo ies as
een christelijke film bestaet, die
in de groate plekken van ons land
vertoond worden.
En as je noe mien vraegt hoe
ik daer noe over dienke, dan mot
£peJE mati hel
tno-deAtie. Ee.me.ti
door Olie Hedberg, verta
ling van mr J. J. ten Siet-
hoff. Uitgave van Kruse-
man's Uitgevers Mij N.V.,
Den Haag.
Deze roman, welke uit het
Zweeds vertaald werd, is een lij
vig boekwerk in twee delen en
handelt over Karsten Kirsewet-
ter, een student, die zichzelf on
der ijzeren tucht weet te brengen
en zich boven zijn felle vleselijke
hartstochten uitwerkt tot de
'ideale mens.
En brok puur humanisme.
Het valt niet te ontkennen, dat
ook deze Zweedse schrijver kan
schrijven. Zijn conceptie is streng
logisch opgebouwd, zijn sfeerte
kening is raak en diep indringend,
hij geeft mensen van vlees en
bloed, het verhaal is boeiend en
hij kent de aangrijpende proble
matiek van het jonge moderne
mensenleven.
Kirsewetter is het wanproduct
van een slechte opvoeding, even
als het meisje, dat hij liefkrijgt,
zijn Sonja, dat slachtoffer gewor
den is van een echtscheiding
tussen haar vader en moeder.
Beide jonge mensen hebben bij
de geboorte reeds het getij tegen
en moeten tegen felle stormwin
den oproeien, in een vaarwater,
dat vol gevaarlijke klippen ligt en
ze hebben alle kans op Charibdus
terecht te komen in hun angst
om Scylla te ontvaren.
Men houdt dan ook voortdurend
zijn hart vast.
Het boek wordt aangediend als
„een roman van de jonge intellec
tuele mensen van heden".
De verdienste van dit boek is,
dat het inderdaad ons op getrou
we wijze confronteert met het
grandioos deficit van een moder
ne opvoeding, waarin de mens
volkomen autonoom, zijn eigen
heer en meester zich verklaart
en zich stoort aan God noch ge
bod. In zoverre kan dit boek gel
den als een specimen van getrou
we fotografie onder juiste belich
ting en vlakverdeling genomen.
Maar verder?
Karsten Ki-sewetter begint
slecht, loopt al direct een vene
rische ziekte op, welke door hem
zelf en geiieel zijn omgeving en
bagatelle genomen wordt, stelt
zich onder geneeskundige behan
deling en raakt daarna verliefd
op Sonja, waarmee hij in Frank
rijk wekenlang samen het beken
de hotelleven leidt, haar ten hu
welijk vraagt, maar wordt afge
wezen, omdat zij verbitterd is
over wat ze thuis tussen vader en
moeder heeft meegemaakt. Ze is
bang van het gewone burgerlijke
huwelijksleven en wil haar leven
volkomen in eigen hand houden.
Dan komt het isolement, waar
in Karsten zichzelf onder de lou
pe neemt. Hij gaat zo'n beetje een
leven van ascese zich opleggen,
rookt niet meer, slaapt op de har
de planken inplaats van in een
góed bed, wordt geheelonthouder,
werkt lot hij er bijkans bij neer
valt en wint tenslotte toch zijn
Sonja, d.w.z. zij geeft zich aan
hem over en krijgt in zgn. „vrije
liefde" een kind, waarmee het
boek sluit.
De spanning bij de jonge vader
bij de geboorte van zijn kind zijn
misschien wel de beste pagina's
uit dit boek.