Bij ons iliuis
Om
ZEELAND TE GENT
MINDER SLANK
i£ll
Vrijdag 27 October 1950
T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 4
Redacteur: H. M. Slabbekoorn, Oostsingel 60a, Goes.
De Ned. Dambond zal in 1951
herdenken het 40-jarig bestaan.
Wat zal dat voor de „aangesloten"
leden betekenen?
Honderd Zeeuwse dammers zul
len uitgenodigd worden naar Am
sterdam te komen, om tegen 100
dammers een wedstrijd te spelen
uit een andere provincie.
Deze dag is bepaald op Hemel
vaartsdag, waar dan 1200 dam
mers uit geheel Nederland zullen
samenkomen.
Ook de jeugd zal bij de herden
king van dit lustrum niet verge
ten worden.
Het ligt in de bedoeling om in
de Paasvacantie een jeugdtour-
nooi te organiseren, waar dan zul
len uitkomen tegen elkaar, van
elke provincie de jeugdkampioen.
Het is vanzelfsprekend dat
voordien dus provinciale jeugd
kampioenschappen georganiseerd
zullen worden.
Wie kan daar aan deelnemen?
Iedereen! Mits de leeftijd van
21 jaar nog niet is bereikt.
Men behoeft dus geen lid te zijn
van een vereniging.
Nu reeds kan men zich opgeven,
plaatselijk daar waar een vereni
ging is gevestigd, aan een der be
stuursleden en ook kunt U mij
schrijven, als deelnemer in te
schrijven.
De kosten die een en ander met
zich zullen medebrengen, kunnen
nooit een bezwaar zijn.
De Prov. kampioen zal gratis
aan het Ned. Jeugd Tournooi'kun
nen deelnemen en bij voldoende
deelname zal in de provincie in
groepen worden gespeeld b.v.
groep Walcheren, groep Zd.- en
Nd.-Beveland etc. de kampioenen
van die groepen zullen tegen
elkaar uitkomen en ook de kosten
daaraan verbonden zullen door de
organisatie betaald worden.
Kan de jeugd nu nog mooier ge
legenheid geboden worden om met
de damsport kennis te maken, de
denksport bij uitnemendheid?
Lichamelijke sport staalt spie
ren denksport scherpt uw ver
stand.
We zullen beginnen met wat
lichte kost.
Ter oplossing.
Zw. 6 schijven op: 12, 13, 24,
25 31 33
Wit 6 schijven op: 28, 39, 42,
43, 45, 50.
Zw. 7 schijven op: 9, 10, 17, 19,
20 22 25.
Wit 7 schijven op: 26, 31, 33, 34,
37, 38, 40.
De samensteller van beide
vraagstukken is de heer N. Cor-
stanje, Vlissingen.
Voor beide geldt: wit begint en
wint.
Zijn talent nuttig maken eist
wederom talent.
Geen hartstocht werkt storen-
der op de zuiverheid des oordeels
dan toorn.
Geen schoner erfenis dan de
zoon te zijn van een voortreffelijk
vader.
Het ongeluk van spreuken is,
dat men ze voor anderen maakt,
en zelden voor zichzelf.
Uit de party.
Zw. 2, 3, 6, 8, 9, 12, 13, 14, 15,
16, 19, 20, 24, 26.
Wit 22, 28, 29, 33, 34, 35, 36, 37,
38, 39, 40, 43, 45, 48.
Wit heeft als laatste zet ge
speeld 32—28, kennelijk met een
bedoeling, toch ging zwart er op
inen had berekend, dat in
dien wit de combinatie uitvoerde
dit voordeel zou brengen. Heeft
zwart het goed gezien?
Wat speelde zwart? Wat volgde
er van wit? Zeer gaarne zien we
oplossingen van alle vraagstukken
tegemoet. Tevens stellen wij prijs
op problemen en partijen, eind
spelen en partij-standen. Bij ge
bleken geschiktheid worden ze ge
plaatst.
Alle correspondentie te richten
aan het redactie-adres. S.
Men kan nergens poëzie vinden,
wanneer men die niet zelf in zich
ronddraagt.
Weinig zaken zijn zó goed, dat
zij door goede reclame nog niet
beter zouden kunnen worden.
De uitzondering van heden is
meestal de regel van morgen.
Een eenzijdig leven is maar
half, eerst in het samenleven
komt ieders leven tot zijn volle
ontplooiing, haar goede en kwade
kant.
Ook de slaaf heeft zijn ijdel-
heid; hij wil slechts gehoorzamen
aan de grootste despoten.
Onze' smarten vervelen hen, die
zij niet bedroeven.
Om smaak te hebben moet men
een ziel hebben.
Wie aan 's levens oppervlakte
blijft, wordt het leven moe.
Bio-emm
in Piuió.
CHRYSANTHEN.
De herfst is wel bijzonder mooi.
De kleuren, eerst fel en tintelend,
worden nu voller en rijper, zach
ter en harmonieuzer. En de chry-
santh is juist een van de herfst
bloemen, die we erg waarderen,
vooral om haar grote houdbaar
heid. En die hebben ze alleen
maar ais ze goed behandeld wor
den. De gewone bosjes chrysan
then worden pas goed na half
September. Voordien is het meest
al nog te warm en worden ze vlug
slap. De grootbloemige soorten
moeten zeer voorzichtig behan
deld worden. Als ze uitvallen, ligt
dat meestal aan te ruw behande
len. Het is daarbij net als bij een
kwast: gaan er een paar haren
uit, dan valt de hele kwast uit.
Oppassen dus er mee. Ze moeten
goed diep in het waten staan, de
stelen schuin afgesneden of onder
water afgebroken. Gaan ze toch
hangen door tocht of warmte
plaats ze dan donker en koel in
diep water. Ze halen het dan
meestal weer op als het direct ge
beurt. Zit er erg veel blad aan,
dan kunt u gerust hier en daar
een blad uitbreken.
SANDERSE.
Ook als we dikker zijn
dan we eigenlijk graag
zouden willen, doen we
ons best om zo goed mo
gelijk gekleed te gaan.
Het is voor zwaardere
figuren echter vaak moei
lijk, passende kleding te
vinden; vooral de confec
tie is nog te weinig inge
steld op grote maten.
Meestal is de sortering
voor de kleinere maten
veel groter, zodat vele
minder slanke dames hun
toevlucht hebben geno
men tot het zelf maken
van haar toiletten. Met
een goed patroon is dit
dankbaar werk, en is het
veruit aan te bevelen bo
ven het kopen van iets,
dat minder goed past.
De afgebeelde japon is slankkledend en smaakvol, terwijl de zomerse,
tegen elkaar gesloten completmantel er een goed geheel mee vormt.
K 4133/14. Deze complet-mantel heeft een sterk getailleerde lijn, en
sluit middenvoor met een strik tegen elkaar. De geschulpte kraag
geeft het model een apart cachet. De mouwen zijn glad ingezet. De
rok bestaat uit klokkende banen, die een voortzetting zijn van de delen
van het lijfje. Benodigd voor 112 cm. bovenwijdte c.a. 3.55 m. stof van
140 cm. breedte.
K 4134/14. De japon kan behalve van effen stof even goed van een
genopte of gestreepte stof worden vervaardigd, mits het dessin rustig
en evenwichtig is. De rok bestaat uit klokkende banen en is met kno
pen gegarneerd. De kraag sluit schuin over elkaar. Benodigd voor 120
cm. bovenwijdte 5.50 m. stof van 90 cm. breedte.
De knippatronen van deze modellen zijn a f 0.95 (uitsluitend per post
wissel) bij Bella Patronen Service, Kromme Nieuwe Gracht 66, Utrecht
te bestellen.
K 4133/14 is verkrijgbaar voor de bovenwijdten 102, 112 en 120 cm.
K 4134/14 voor 114. 120 en 126 cm, bovenwijdte.
bitifl II llllü
1.1
III
iiHilll
bie plaetjes en praetjes
Dat er in sommige landen in de
kerken vreemde gewoonten kun
nen bestaan las ik onlangs. Er
was namelijk in de Staat Alaba
ma in de Verenigde Staten van
Amerika een heersende gewoonte,
dat de predikant de bruid altijd
een kus geeft, nadat het huwelijk
voltrokken is.
Maar nu wilde het geval, dat er
een jonge bruid was, die er tegen
op zag door de predikant gekust
te worden en zij vroeg daarom
aan haar toekomstige echtgenoot
of hij bij de afspraak, die hij ging
maken met de predikant inzake
hun huwelijksvoltrekking, wilde
vragen van de gewoonte af te
zien om zijn bruid te kussen, daar
deze helemaal niet gesteld was
op die gewoonte.
Als een goed toekomstig echt
genoot voldeed de bruidegom daar
natuurlijk aan. En toen hij weer
terug kwam bij zijn bruid, na het
afgelegde bezoek, vroeg de bruid:
Zeg, Frank heb je de dominé
verteld, dat ik er niet op gesteld
was, dat hij mij kuste, na de hu
welijksvoltrekking
Natuurlijk, Marie, heb ik dat
gedaan, gaf hij ten antwoord.
En wat antwoordde hij daar
op? vroeg ze.
Wel, zei de bruidegom, nij
zeide, dat hij in dat geval slechts
de helft van het vastgestelde be
drag voor de huwelijksvoltrekking
zou vragen.
Het bleek dus in dat geval dat
de dominé zelf ook niet zo erg ge
steld was op die gewoonte, tenzij,
natuurlijk, maar dat durven we
geen eens te veronderstellen, ten
zij de bruid hem hejemaal niet tot
hét geven van de kus noopte. En
de bruidegom kwam er bovendien
nog met een koopje af.
Zo kunnen ingewortelde ge
woonten, de mens last en displei-
zier geven zonder dat het nodig is,
wanneer beide partijen maar even
de moeite nemen er samen eens
over te praten.
Nu we het toch over predikan
ten hebben, valt mij dat geval van
een Schotse dominé te binnen, die
eens op een donkere avond in een
diepe kuil terecht kwam, waar hij
zonder hulp niet meer uit kon ko
men. Hij begon er dus danig op
los te schreeuwen en om hulp te
roepen en tenslotte hoorde een
landarbeider hem schreeuwen en
kwam als een goed gemeentelid
en hulpvaardig mens op hem af.
De dominé vertelde hem hoe hij
in die diepe kuil was terecht ge
komen en vroeg hem er zo snel
mogelijk uit te helpen.
Wel, zei de landarbeider, ik
wil uwes graog hellepe, maar
uwes behoef toch niet zoveul la
waai te schoppen, want uwes is
niet nodig in de gemeente voor
dat het Zundag is en het is nou
pas Woensdagavond.
De man had dus blijkbaar niet
zoveel respect voor het werk dat
zijn dominé door de week t.e doen
heeft.
Trouwens het passen op zijn
dominé is niet iedereen gegeven
en het is maar goed dat de meeste
predikanten een zorgzame huis
vrouw hebben, die goed voor hen
zorgt. Dat was ook het geval met
Ds De Wilde, die bekend stond als
een zeer slordig man op zijn kle
ding en aangezien de vrouw daar
van meestal de schuld krijgt, en
de dominé meestal ook maar heel
slordig op de kansel verscheen,
meende zijn echtgenote hem een
handje te moeten helpen.
Bij de afkondigingen, las hij van
zijn briefje, voor de preek begon
voor: „Donderdagavond zal de
vrouwenvereniging precies om
acht uur samen komen", en (in
één adem las hij verder): „je
stropdas zit natuurlijk weer hele
maal scheef, trek hem alsjeblieft
een beetje rechtDat laatste
was natuurlijk door zijn vrouw er
bij geschreven bij wijze van voet
noot en privé voor hem bedoeld
toen hij op de kansel stond, maar
daar had hij pas erg in toen het
te laat was.
Dat zijn van die misverstanden,
die je in een vreemde positie kun
nen dringen.
Maar die inbreker handelde
eveneens uit een ongelukkig mis
verstand, toen hij bij een eenzaam
predikant inbrak, midden in de
nacht en met zijn mes voor hem
ging staan, en dreigend riep: „Als
je je verroert zijt gij een kind des
doods, ik heb dringend geld nodig
en kom het hier zoeken
waarop de dominé kalm ant
woordde:
Laat mij er uit komen en een
licht aansteken, dan kunnen we
samen gaan zoeken. De dominé
was blijkbaar niet bevreesd, dat
zij iets zouden vinden. Trouwens,
daatyoor moet men ook niet in
een pastorie zijn, doorgaans. Een
inbreker diende dat te weten.
Dan was die ouderling er beter
achter, die zijn dominé, die ook
maar van een schraal traktement
moest leven, eens te eten vroeg,
by het verorberen van een heer
lijke vette gans.
De dominé at, dat het vet langs
zijn kin liep en vroeg al smullend
- Maar apropos, Pieterse, waar
heb je eigenlijk die gans vandaan
gehaald? Waarop de ouderling
ten antwoord gaf: Dat moest
u nu eigenlijk niet vragen, domi
né. Als ik eens een goede preek
van u hoor, vraag ik u toch ook
niet waar u die nu eigenlijk wel
vandaan had, niet
Waarop de dominé het ant
woord schuldig bleef, waarschijn
lijk, omdat hij juist weer een vette
kluif in de mond gestoken had.
En dat is wat ik van dominees
weet te vertellen, maar eerlijk
heidshalve moet ik er aan toe
voegen, dat ik het meeste maar
„van horen zeggen" heb.
Een ieder kan er dus het zijne
van denken.
mi-
■joH
'k Vermoed dat we precies in het midden zijn van het stuk
dat Bob juist bezig is te verzwelgen.
TamiUeUad 'f
behorende bij het
ZEEUWSCH DAGBLAD
van Vrydag 27 Oct. 1950. No. 1699
Exploitantc
Oosterbaan Le Cointre N.V„
Goes
eei/u/scH
u/eexem
UIT DE SCHRIFT.
Het is een waar feest, de (deze
week alweer gesloten) Zeeuwse
tentoonstelling üezocht te hebben.
Over het algemeen stel ik, door
de ervaring geleerd, mijn ver
wachting van wat tentoonstellin
gen bieden, niet zeer hoog. Meest
al zijn ze tendentieus, oi worden
door factoren geleid, die de ob
jectiviteit in een hoek dringen.
Maar dat was ditmaal volstrekt
niet het geval.
Wat Gent te zien gaf was pre-
sentatief voor de provincie zee
land. Wanneer er een opmerking
gemaakt moet worden, zou opge
merkt kunnen worden, dat net
geestelijk kerkelijk element, dat
speciaal de bevolking van Zee
land door de eeuwen heen be
heerst heeft en haar geschiedenis
zowel als haai- cultuur gestempeld
heeft, te veel ontbrak. Maar we
ontveinzen niet de moeilijKheid
om juist dit a os tract element op
een tentoonstelling tot genoeg
zame uitdrukking te brengen. En
het is beter het geheel te elimine
ren dan het op onjuiste manier te
presenteren.
Maar een féést was de rond
gang door het mooie tentoonstel
lingsgebouw te Gent.
Er is al genoeg over gezegd in
de pers, zodat we ons ontneven
achten er nog eens een verslag
van te geven.
We willen slechts op één ding
wijzen: wanneer deze tentoonstel
ling ons iets geleerd kan hebben
dan is het dit, dat ons volk in de
historie groot geworden is, in alle
dingen waarin een klein volk
groot kan zijn, alléén door de ge
zonde en stoere kracht van de
locale delen.
In een tijd, waarin alles van
centralisatie en unificatie ver
wacht wordt, mag dit nog wel
eens onder de aandacht worden
gebracht. Er is in de laatste de
cennia nog al eens gesmaald op
het „provincialisme", de achter
lijkheid van het plaatselijk ge
west, maar Zeeland leert ons, uat
het geheel nooit is kunnen worden
zonder de innerlijke geestelijke
kracht van de delen. De uniformi
teit is de vloek van het moderne
leven, heeft eens iemand gezegd,
nu reeds jaren geleden. Wij voe
gen er aan toe: de zegen van het
volk is de gezonde geestelijke,
conservatieve kracht van het lo
cale gewest.
Wat kan een mens al niet pres
teren wanneer hij in levend con
tact gelaten wordt met zijn bo
dem, waaruit hij genomen is. Men
staat eenvoudig verbaasd over
hetgeen onze Zeeuwse vaderen in
het bloeitijdperk onzer geschiede
nis aan geestelijke, culturele en
kunstzinnige goederen hebben tot
stand gebracht. Het scheppend
vermogen, dat zich manifesteerde
in architectuur, beeldhouwwerk,
schilderkunst en literatuur is een
voudig verbluffend voor de arme,
geünificeerde en van een vreemd
centraal punt uit gedrilde twin
tigste eeuwse menkf Dat een
groepje mensen, dat slechts en
kele tientallen duizenden beliep,
in staat bleek bouwwerken als het
Middelburgse Stadhuis, de Veer-
se kathedraal, Gobelins, kant
werk, schilderstukken, dichtwer
ken te creëren, zoals Gent thans
te zien gaf, is eenvoudig voor ons
besef niet meer te realiseren. Wij
zijn er onbeholpen bloedarm en
stumperig bij.
Wanneer we niet onze moderne
techniek, onze knappe uitvindin
gen, die nog veel van onze geeste
lijke leegheid en impotentie ca
moufleren, tot onze beschikking
hadden, zouden we als dwergjes
tegenover deze reuzen van ons
bloeitijdperk in 't niet verdwijnen.
Gent kan ons leren, dat een
volk tot machtige dingen in staat
is, wanneer men het maar betijen
laat in innerlijk verband met zijn
bodem en van buitenaf niet dwin
gend ingrijpt op de onwijze, be
griploze manier, zoals de naar
centralisatie hunkerende mens
van deze eeuw alles van uit het
centrum regeren wil.
Maar toen, al gaan onze ogen
hiervoor open, tot de diepste
grond van het geheimenis dezer
oer-kracht in liet Zeeuwse volk
dringen we niet door, tenzij we
ook gaan zien, wat juist op deze
tentoonstelling, zoals we reeds op
merkten, het allerminst de plaats
bezette waar het recht op had:
Het vroom-kerkeüjke leven on
zer Zeeuwse vaderen.
Daar liggen de wortels.
Zij hebben in hun worsteling
tegen Rome's geweld, gezegevierd,
omdat zij weer teruggrepen naai
de Bijbel, als het geopenbaarde,
feilloze Woord van God. Zij heb
ben door de eeuwen heen, met
hun Zeeuwse lievelingsdichter
„Vader Cats", de Statenbijbel op
het hoekplaatsje van de schoor
steenmantel gehad. En in hun
rotsvast geloof in deze geopen
baarde Waarheid, die van Boven
is, hebben zij Zeeland, godsdiens
tig, cultureel en daardoor ook
economisch gemaakt wat er van
werd.
Dat de 20ste eeuwse mens hoe
langer hoé meer voor dit alles
beheersende feit de ogen gaat
sluiten, is zijn armoe en zal op
de duur zijn ondergang zijn te
vens.
Wilt ge het diep geheimenis van
Zeelands groot verleden verstaan,
buig dan met ZeSlands vroomste
dichter diep in het stof voor de
„Heer der heren" en ga iets be
grijpen van dat schoonste vers
van deze Zeeuw, door hem ge
dicht in 1585 in een uiterst moei
lijke tijd voor ons vaderland, toen
Parma, Antwerpen, Gent, Brussel,
Mechelen en Nijmegen veroverde:
O Heer, die daer des hemels tente
[spreyt,
end' wat op aard' is heb alleen
[bereyt,
het schuymig woedig meyr kond
[maken stille,
Het ntwtisie. Uteed.
Het eerste en eenvoudigste
doel, waarvoor de mens zijn
kleed heeft gekregen, is....
de bedekking'.
Maar de mens is een gebo
ren koning, en daarom kan hij
het niet laten zelfs zijn schan
de óm te toveren in eer, en
van het beestenvel, dat hij
aanvankelijk droeg, te maken
een kleed van kunst en smaak
een koninklijk siersel.
Op zichzelf is dit geen
kwaad. Verachtelijk is de
mens, die het niet schelen kan,
hoe hij er uit ziet. Een ge
wichtig element in de opvoe
ding bestaat daarin, dat we
onze robbedoezen van kinde
ren al vroeg inprenten om
netjes op hun kleren te zijn.
Maar nu flitst, als een ont
dekkend zoeklicht, de vraag,
of de mens naar evenredig
heid bedachtzaam en eerge-
voelig is op het punt van zijn
GEESTELIJKE KLEDIJ.
Tal van mensen offeren een
groot deel van hun tijd en
geld (de mooiste paleizen zijn
tegenwoordig de MODEPA
LEIZEN'.), om hun aardse ta
bernakel, die op afbraak staat,
fijn en chique te kleden en
met hun ziel gaan Ze erbarme
lijk naakt, of in vuile lompen,
door het leven. Ja, van alle
dingen in dit leven is de arme
mensenziel 't meest verwaar
loosd en 't slechts er aan toe.
„Zijt met de ootmoedigheid
Zijt met de ootmoedigheid bekleed.
1 Petr. 5 5.
bekleed", vermaant een wijs
man, die eens een ruw vis
sersbuis droeg, maar in de
school van Jezus geleerd had
te zeggen: „Heere, ga uit van
mij, want ik ben een zondig
mens". En zie, toen hij dit tot
Jezus zei, trok hij het mooiste
kleed aan, dat een mens dra
gen kan: het bruiloftskleed
van de erfgenamen Gods, het
kleed van de ootmoed.
En daardoor was hij één ge
worden mét, en in beginsel
gelijkvormig geworden aan
zijn Meester, de schoonste van
allen, die kon zeggen: „Leert
van Mij, dat ik zachtmoedig
ben en nederig van hart".
Bedenk het wel, gij, die uw
ziel sieren wilt met dit kleed,
dat ge het van niemand an
ders krijgen kunt dan van Je
zus. Alleen wie God kent, kan
ootmoedig zijn.
In de aanschouwing van
Gods almacht leert ge uzelf
kennen als een absoluut af
hankelijk schepseltje, dat zich
tegen Gods wil roeren noch
bewegen kan.
In de wetenschap van Gods
heiligheid leert ge uzelf ken
nen als een strafwaardig zon
daar, die alleen aan souvereine
genade uw behoud dankt.
Daarom heeft God de oot-
moedigen lief, en woont de
boven alles Verhevene in het
verbrijzeld gemoed.
Maar ook in onze mense
lijke samenleving heeft de
ootmoed waarde.
Het is een jammerlijk mis
verstand, wanneer men vooral
van communistische zijde, de
christelijke deemoed hoont.
Want het is niet waar, dat de
ootmoed een belemmering zou
zijn voor de vooruitgang. En
hel is een leugen, dat het
Christendom een soort opium
is om de arbeider te bedwel
men, en hem tam te maken
tegenover de onderdrukkers.
De geschiedenis heeft het
wel anders geleerd. Ook de
geschiedenis van ons Neder
landse volk, dat het Spaanse
juk met een weergaloos he
roïsme van zijn schouders
afwierp.
De grootste helden zijn zij,
die 't diepst hebben leren bui
gen voor God.
Zijt dus met de ootmoedig
heid bekleed.
Het kleed van de nederig
heid maakt u MOOI (ach, als
de jongeren toch eens wisten
hoe LELIJK ze zijn, wanneer
ze eigenwijs en hoogmoedig
tegenstreven!) - maar het
maakt u ook STERK.
Wij christenen, vrezen God,
en anders niets in de wereld.
Kruiningen. J. KOOLSTRA.
end' alles doet naer uwen lieven
[wille;
Wij slaen het oog tot U omhoog,
die ons in anext en noot,
verlossen komt tot aller stont,
ja selfs oock van de doot.
Als ghy, o vrome.' dickweyls hebt
[gesmaeckt,
vermaeckt u nu vry dat 't u herte
[raeckt.
Looft God den Heer met singen
[ende speelen,
end' roept vry uyt te saem met
[luyder kelen.
Hadd' ons de Heer, Hem sy de eer,
aisoo niet by gestaen.
Wy waren lang, ons was soo bang,
al in den druck vergaen.
Van de weke kreeg ik weer is
een brief van me vrind Pier van
den Duunkant, en daar was ik
blied mee, het was een bewies as-
dat Pier me nog niet vergeten
was. Noe Pier ik heb om jie ook
nog wel is gedocht in de tied dat
het Weekend stil stond. En wat
je me noe schreef daar ken ik
best inkomme. Jie weunt wel op
een heel stil plekkie daar op Wal
cheren. En noe de verkansiegan-
gers weer naar huus benne, en de
rust is weer gekeerd zal je ook
wel is denke, alles best en goed,
maar met al die vreemde lui hier
en vooral op Zundage, kenne we
as Duunkanters wezende niet ons
zeivers bluve. Ik vind het ook
jammer dat de dag des Here zo
misbruukt wordt en dat het na de
oorlog as 't er op an komt nog
erger geworde is as het voor die
tied al was. Maar wat kenne we
aeres verwachte, Pier? De regie
ring gaet er zeivers in voor. Extra
treme naar sportwedstrijden, zo
goed naar het buitenland as in
ons eige binneland en al dat ge
doe, wat ken je aeres verwachte
asdat de massa, die geen ken
nis meer heb an de Waarheid
dezelfde' kant op gaat? En r.~
schrief je me, dat je op een
stille Zundagmorge op de dune
was en toen genote heit van de
natuur van Gods schepping. Ik
begriep je volkomen, Pier. Ik
denk wel is, dat er veul mense
benne, die te weinig meer van
Gods schepping zien. En as ik
dan is denk an Abraham, die
deur God werd mee genomen
buten z'n tent in de avond en
hie daar de sterrenhemel moest
bekieke, dan denk ik, doen we
dat teugeswoordig niet veul te
weinig? Gaet er van die einde
loze sterrchemel niet een sprake
uut voor al Gods kinders, dat
ze geborge benne, wat er ook
mag gaen gebeure? Want roos
kleurig ziet het er niet uut, Pier.
Ik las juust van de weke in
een krante, dat de Amerikane
in 1945 van plan ware nog een
derde atoombom op Japan te
gooie, dat zou bove de hoofd
stad motte wezen. Die bom
woue ze op een donkere avond
neergooie en op 600 meter boven
de stad late ontploffe. Er weune
in Tokio ongeveer 3
mense en dan zou er zo'n groot
licht verspreid worde, dat het
nog feller was as dc zun bie
dag an een stralende hemel. Ze
hadde gedocht as dat licht wrl
deur een 25 millioen Japanners
gezien zou worre. De deskun
dige ware van mening, dat af
gezien van de veule slachtoffers,
het felle licht zo groot zou
weze, dat dat op z'n eige wel
genocht zou wezen om er de
schrik in te jagen, zodat ze der
eige overgaven. Noe schient de
bekende generaal Marchall het
plan om die derde bom te late
valle teugen gehouwen te heb
ben. En kort daarop was het
gelokkig niet meer nodig, want
de Jappen gaven der eige al
gauw over, na die eerste twee
atoombommen. Noe las ik dat
allegaer in de krante, maar die
schriever, die het daar over 1--d
schreef er nog meer bie. Hij
schreef, dat ie bie dat alles most
denke an wat er geschreven
staat in Openbaringe 8 de ver
zen tot 11. Daar staat te lezen,
„en een derde eng heeft ge
bazuind en daar is een grote
ster, brandende als een
gevallen uit de hemel, en is
gevallen op het derde deel der
rivieren en op de fonteinen der
wateren. En de naam der ster
wordt genaamd Alsem; en het
derde deel der wateren werd
tot alsem; en vele mensen zijn.
gestorven van de wateren, want
zij waren bitter geworden
Kiek, Pier ik ken er in komme,
dat die schriever an deuze woor-
de gedocht heit. Ze zegge om-
mers, dat as die atoombomme
op de rivieren terecht komme,
het dodelijk vergif overal wordt
heen verspreid en die lichten
de ster dat klopt allegaer. En
dan denk ik wel is: leven we
niet in d'n tied, wat er allegaer
beschreve staat? En d rom is
het een genade as we daar ogen
voor hebben en we geloven lat
God de Almachtige Schepper is,
die bie al die verschrikkelijke
dingen het heft in handen houdt
en over al degenen bluuft wa
ken, die m Hem geloven. En
dan wat je verders nog schrieft.
Pier, daar ken ik ook goed met
mee gaan. Ik geloof niet dat op
die reclame-achtige menier met
het evangelie te koop gelopen mot
worden in de waereld. Je ken de
Heiland niet net anprieze as je
dat een pakkie margerine butter,
of een soort bier doet. As je leest
van Paulus, hoe Paulus die dienst
maagd bestrafte, die ook achter
hem an liep te schreeuwe, dat ie
de waarheid Gods verkondigde,
zouwe een hoop mense teuges
woordig gezeit hebbe, dat is een
mooie gratis reclame. Maar Pau
lus docht er aeres over en liet ze
den mond houwe. En daar komt
nog wat bie. Ik geloof dat we van
de Heiland motte getugen op de
menier as de Schrift het ons zeit
en dat we daarvan niet magge af-
wieken.
Het is wel waar dat de Heiland
gekommen is om redding te bren
gen, maar ik geloof dat dat maar
de halve waarheid is. Er staat
ook, wie niet geloofd zal hebben