Angst belet OostrDuitsers te spreken. Johan Evertsen, geëerd en gesmaad. Christelijk Sociale Cursus gesloten. Minister Stikker sprak in de Alge mene Vergadering der V. N. „Ouwe taaie" stak de grenzen over. ADA/iSON In een concentratiekamp leert men zijn vrienden kennen. Brielenaars mishandelden deze „ridder" van de zee. Margery Lovell Zeeuwse Wandelingen Betere kijk op de werkelijkheid gekregen. De toestand in Korea. „Niet het handvest, doch de geest". Storingsvlucht. Maandag 25 September 1950 PROTESTANTS CHRISTELIJK DAGBLAD Pagina 2 Onze verslaggever, die de Kirchentag van de Evangelisceh Klrche te Diisseldorf versloeg, maakte daar kennis met allerlei Duitsers, die het Russische regiem ontvlucht waren. In dit artikel geelt hi) een beschrijving van het gesprek dat hi) had met een student, die om in zijn onderhoud te kunnen voorzien werkte op 't Pressebiiro van de Kirchentag. Zjjn naam noemen deed hj) niet. „Noem mij maar Karl Heinz en meer niet. Je kunt nooit weten of het niet gevaarlijk Is wanneer mi)n naam In de krant komt mot de vermelding erbij dat ik in Diisseldorf woon". Dit is wel typerend voor de Duitsers, die iets met de Russen te maken hebben of te maken hebben gehad. Ze willen hun naam niet bekend gemaakt heb ben en willen ook niet dat hun huidige woonplaats bekend wordt. Ja, en dan was Karl Heinz nog een man, die in elk geval praten wilde. Tweemaal heb ik tijdens de Kirchentag een afspraak ge maakt met een dominee uit de Oostelijke zone. Tweemaal heb Ik een half uur lang staan wachten en tweemaal gebeurde het dat de dominee niet kwam opdagen. Toen fit tegen iemand van de organisa toren hierover mijn verwondering uitsprak, zei die direct: „Natuur lijk, die durven niet. Ze wilden dit tegenover u niet uitspreken, en zijn daarom maar weggebleven. Op dit gebied zijn veel ongeluk ken gebeurd". De machtige Antifa. „Ik werd gevangen genomen in de buurt van de Elbe in April '45, ik had in een paar dagen eigen lijk niets gegeten en waagde het daarom niet om over de Elbe te zwemmen. Te minder, omdat ik niet zeker wist of in dat gebied de Amerikanen wel waren. Als er dan toch nog Russen waren was immers alles tevergeefs ge weest toen werd ik gesnapt en kwam ik terecht in een krijgs- Sevangenkamp in de buurt van 'rel. Van de Russen zelf hadden wij eigenlijk niet zoveel last. Die bemoeiden zich weinig met ons. Daar zijn die veel te sluw voor. Er waren daar in het kamp na tuurlijk ook wel mensen, die graag een goed baantje wilden hebben. En van dezen maken de Russen gebruik. Deze lieden vorm den n.l. de zogenaamde Antifa, dat is een soort anti-fascistische beweging, die direct door de Rus sische politieke officieren gecon troleerd werd. Deze Antifa was de grootste macht in het kamp. Wanneer je ook maar iets van deze lieden zei, wat natuurlijk ook als een be lediging van de Russen werd op gevat, dan kon je zomaar voor 25 jaar het tuchthuis ingaan. Al spoedig leerde ik iets van de Russische taal en zo langza merhand burgerde ik wat in. Op de duur was het zo dat ik het beste Russisch spreken kon van allemaal, omdat talen mij inte resseren. En zo kreeg ik ook een baantje bij het kledingmagazijn. Ik was n.l. in het laatste jaar nog offi cier geworden en zulke baantjes waren altijd voor de officieren. Dit heeft mij wel 't meest ver wonderd, dat de Russen onder scheid maakten tussen officieren •n manschappen. Zoiets zou je toch helemaal niet verwachten in een zich communistisch noemend land. Ze hadden precies dezelfde indeling als overal: manschappen, onderofficieren, subalterne offi cieren, hoofdofficieren en opper- officieren. Verklikkers. Het ergste in het kamp waren de verklikkers, en die vond je net zo goed of misschien zelfs nog meer onder de officieren, dan on der de minderen. Neen, van de zoveel geroemde Duitse kame raadschap heb ik in het kamp, behalve in individuële gevallen, niet zo erg veel gemerkt. Dan gaven de Hongaren en de Japanners iets beters te zien. De Hongaren was, evenals ons be loofd dat zij uiterlijk 31 Decem ber 1948 naar huis zouden gaan. Toen ze 13 Januari nog niet weg waren, zijn ze een hongerstaking begonnen. Maar dan ook vol strekt. Ze aten niets, maakten zichzelf ook niets klaar uit de pakketten, die ze geregeld ont vingen. Politieke commissarissen zijn toen in het kamp gekomen bij tientallen. Tot de hoogste ome's uit Moskou toe. De hele N.K.V.D. wilde blijkbaar weten wie de man achter de schermen was bij deze hongerstaking. Maar niets heeft hun geholpen. Mooie praatjes niet en dreigementen niet. Het kamp zweeg en bleef in hongerstaking. Toen heeft de N.K.V.D. toegege ven en beloofd dat ze binnen veer tien dagen weg zouden gaan. Pas toen de N.K.V.D. dit schriftelijk bevestigd had, zijn de Hongaren weer gaan eten en binnen veer tien dagen waren ze thuis ook. Stel je dat eens voor: De N.K.V.D. moest bukken voor krijgsgevan genen. En dan de Japanners die wilden zo te zeggen helemaal geen poot dwars zetten voor de Russen. Werken wilden ze helemaal niet, maar ook niet hun eigen eten klaar maken. En de Russen moesten telkens weer toegeven. Alle nationaliteiten waren in 't kamp vertegenwoordigd. Ook Ne derlanders, de namen daarvan heb ik allemaal opgegeven aan 't Rode Kruis. Het merkwaardigste wat ik daar echter gezien heb was een groep van 200 Duitsers. Die wa ren, direct toen Hitier aan het be wind kwam, naar Rusland ge vlucht. Hadden vele jaren dienst gedaan bij het Spaanse commu nistische leger. Ten langen leste toen het daar niet meer vol te houden was, zijn ze naar Rusland terug gegaan. Daar werden ze direct in een concentratiekamp opgesloten en daar zitten ze nu nog. Ze hadden het nog veel slechter dan wij! In de gevangenis. Éénmaal heb ik de voorzichtig heid uit het oog verloren en op een vergadering de lui van de An tifa voluit de waarheid gezegd. Ik ben toen gevangen genomen en heb een hele poos in een gevan genis bij Moskou gezeten. Gesia- gen heeft men mij daar niet, maar verder kenden ze alle trucs, die ook de S.S. en de Gestapo kende. Aan twee dingen heb ik het te danken dat ik niet tot een lange tuchthuisstraf ben veroordeeld. Allereerst omdat ik geen tolk no dig had. De methode was n.l. dat ze je uren achtereen, soms wel 18 uur, verhoorden en je dan een groot stuk voorlazen dat onder tekend moest worden. Zelf heb ik gezien dat de Russische officier bij bepaalde passages een potlood streepje had gezet. De tolk mocht die gedeelten dan niet vertalen en zo gaven de arme gevangenen allerlei dingen toe, schriftelijk, die ze helemaal niet gezegd had den. Bij mij kon men dat nu niet doen omdat ik heel goed Rus sisch sprak. Naar huis. Eindelijk dan gingen grote transporten gevangenen naar Duitsland terug. Ik moest daar voor zorgen en kwam zelf pas als laatste aan de beurt. Ik had op gegeven dat ik naar Oost-Berlijn wilde, anders hadden ze mij nog langer vast gehouden. Alles werd onderzocht voor ik wegging. Ze prikten zelfs met spelden in de wanden van de koffer. Ze hebben van mij niets gestolen behalve 'n foto van mij in burger. Eerst vond ik dat vreemd, maar later merkte ik dat er een rapport met foto over mij naar de autoriteiten in de Oostelijke zone was gestuurd. Men wilde mij niet uit het oog verliezen. Met behulp van de ver zetsgroep in West-Berlijn, die het verzet in de Russische zone leidt, ben ik met een vliegtuig uit Ber lijn gekomen naar het Westen. Ik studeer en verdien mijn onder houd met kranten verkopen". (Van onze Utrechtse correspondent.) „Wij hebben een fijne cursus gehad." Dat was de conclusie van de heer M. Ruppert, voorzitter van het C.N.V. aan het eind van de door het Verbond georganiseerde christelijk-sociale cursus te Lunteren. Op de laatste cursusdag sprak ds G. Gerbrandy, Hervormd predikant te Utrecht, over de christelijk-sociale opdracht in deze tijd. De spreker had zichtoen men hem voor dit onder werp vroeg, een „dominé met twee linkerhanden" genoemd. Naar het oordeel van de voorzitter was men met de „onhan dige" redenaar toch zeer gebaat geweest. Ds Gerbrandy wees zijn hoor ders op de plicht om hun over tuiging uit te dragen, wetende, dat de krachtigste overtuiging het in deze wereld wint. Tegenover de andere vakcen trales moet het C.N.V. zich wel bevoorrecht voelen. De positie van de bestuurders der christe lijke vakbeweging is anders dan die van hun collega's bij N.V.V. en K.A.B. Want terwijl de N.V.V.-ers alleen de wil .van hun leden uitvoeren en de K.A.B.-ers slechts doen wat de bisschoppen willen, zijn de man nen van het C.N.V. uitvoerders van het werk dat Christus hun opdraagt. Hierbij bracht ds Ger brandy de cursisten twee geva ren onder het oog, namelijk het collectivisme uit het Oosten en de rationalisering van de arbeid uit het Westen. Het gaat er om dat men zijn werk in het geloof verricht. Dan ziet men de gevaren scherp en dan hindert de critiek ook niet. Wat het laatste betreft herin nerde ds Gerbrandy aan de cri tiek, die het C.N.V. de laatste jaren van kerkelijke zijde moest verduren, inzonderheid uit de Ned. Herv. Kerk. Deze critiek, aldus ds Gerbran dy, heeft uiteindelijk uw bewe ging goed gedaan. Gij zijt ge noodzaakt geweest de keuze voor christelijke organisatie, door een vroegere generatie gedaan, te herzien en dat kon alleen maar nuttig zijn. Wees niet al te ont moedigd over de tegenkanting van sommige hervormden, ook predikanten. De critiek begint trouwens al weer af te ebben. Kinderlijke overgave Het laatste woord op deze tiende christelijk-sociale cursus was aan de voorzitter. Deze ver blijdde zich er over, dat de C.N.V.-mensen door de cursus een betere kijk op de werkelijk heid van de maatschappij en de geestelijk-zedelijke toestand der- arbeiders hadden gekregen. Op deze cursus is het vrese lijke woord van prof. dr G. Bril- lenburg Wurth gevallen, dat een deel van de arbeiders interesse loos is voor wat zich als nieuwe maatschappijvorm komt aandie nen. Nu kunnen wij daarop wel zeggen, dat ook voorheen niet alle arbeiders belangstelling toonden of dat in andere groe pen van het bedrijfsleven even eens onverschilligheid gesigna leerd wordt. Maar daarmede zijn we er niet, zei de heer Rup- pert. Ergens zit de fout, zit ook onze fout. Er is iets niet in orde in de verhouding tot onze naaste. Wanneer dit zo is, dan blijkt daar uit, dat onze verhouding tot God niet deugt. Dit geldt ook in breder verband. Wanneer het mis gaat in de wereld, dan komt dat doordien de verhouding van de wereld tot God niet deugt. Oorzaak van dit alles is, dat wij niet naar God hebben ge zocht. Als mensen zijn we alleen maar solidair., in onze schuld. Hier ontwaren wij duidelijk een taak van de christelijke vakbe weging: streven naar het herstel van de gemeenschap tussen de mensen en God. Vervolgens ging de heer Rup- pert over tot het geven van practische wenken, waarbij hij vooral activiteit vroeg ten op zichte van de verwezenlijking der schappen in P.B.O. Voorts bepleitte hij een veelvuldig mon deling contact tussen leiding en leden. Laten wij in kinderlijke over gave aan God en Zijn. Woord de maatschappelijke toestanden toetsen, zei de heer Ruppert. God geve, dat wij ons wer<c weer opvatten en blijmoedig, zonder vrees, doen wat Hij vraagt. „Naar onze mening zou het een ernstige fout z(jn, Indien wjj het gevoel in vele delen van de we reld, dat een ramp dreigt, zouden toeschrijven aan de statuten van de Ver. Naties. Niet het hand vest, doch de geest, die sommige leden beheerst, vormt de werke lijke oorzaak van onze bezorgd heid. het nlet-bestaan van vredes verdragen is niet de oorzaak, doch het gevolg van ontrouw aan het handvest", aldus minister Stikker in de algemene vergade ring der Ver. Naties. De toestand is te ernstig om niet openhartig te spreken. De ontrouw van de Sowjet-Unie aan de geest van het handvest van San Francisco heeft ons gebracht waar wij nu zijn. De wereldrevo lutie, die reeds lang voor 1917 deel uitmaakte van het program van het Internationale communis- (Van onze Utrechtse correspondent) Wanneer een opsomming wordt gegeven van Industriële artike len, die voor de aanvulling van Nederlands deviezenpot zorgen, dan vergeet men meestal de producten van onze het klinkt banaal „muziekindustrie" te noemen. Slechts weinigen weten, dat naar het buitenland geëxporteer de composities een aardige bij drage aan deviezen leveren. Trou wens, de meeste mensen beseffen amper, dat Nederland een mu ziekindustrie heeft! Deze onbekendheid schaadt de productie en de werkers. Daarom is er indertijd een stichting in het leven geroepen, die middelen poogt te vinden om onze nationale prestaties op dit gebied meer on der het volk te brengen. Waar 't hier gaat om de zogenaamde lichte muziek, nam de Stichting de naam aan „Onze Lichte Mu ziek". Verleden jaar heeft deze stich ting een muziekfeest georgani seerd te Scheveningen. Ditmaal belegde zij haar festival te Hil versum, met het oog op de radio. Vertegenwoordigers van de vier grote omroepverenigingen woon den het feest bij. De lichte mu-'.ek speelt een grote, rol in het leven van de mensen. Hoe kan een liedje, enige malen voorgezongen, soms maanden achtereen door jong en oud worden geneuried. IVat blijft een wijsje, eens voor de microfoon ten gehore gebracht, de mensen lange tijd door het hoofd spelen. Vaak zijn het composities, die uit het buitenland komen over waaien. Doch ook is er menig maal een product van eigen bo dem. Een liedje als „Ouwe Taaie", dat jarenlang over de straten schalde en waarvan velen thans misselijk zijn, heeft zijn weg ge vonden tot ver over de grenzen. De bakermat. Amerika en Engeland worden vooral beschouwd als bakermat van de lichte muziek; wat wij im porteren in dit genre is voor het merendeel afkomstig uit die lan den. Maar er bestaat een wissel werking, want in 1949 nam Ame rika drie composities uit Neder land over en naar Engeland wer den er zelfs veertien geëxporteerd. Andere landen, waarheen onze composities verhuisden, zijn Duits land, Frankrijk, België en Zwe den. In totaal kwamen verleden jaar 39 melodieën voor uitvoer in aanmerking. Op het hiervoor genoemde mu ziekfeest brachten vooraanstaan de musici een keuze uit de Neder landse productie. Daarbij kwamen twee dingen vast te staan. Ten eerste dat ons land voldoende mensen oplevert, die in staat zijn deze muziek te componeren. Ten tweede dat er ook genoeg krach ten zijn die voor het uitvoeren van de lichte muziek kunnen zor gen. De stichting „Onze Lichte Mu ziek" kende een prijs toe voor het mooist uitgegeven werk in 1949 aan de heer Guus Jansen, die mu ziek schreef bij de tekst van Frans Dumée „Daar waar de mo lens staan". Zo hoopt de stichting b Nederlandse volk een goe< te hebben gevonden voor bedoelingen, hetgeen dan zou leiden tot een veelvuldiger gebruik maken van nationale composities voor de radio de „toonkamer van onze lichte mu ziek". Het een en ander zou tot ge volg hebben, dat de sociale posi tie van de kunstenaars in deze sector aanmerkelijk verbeterd werd. >V Jt' ea/oi Ihac et oor aar ook me, maakt thans deel uit van het Sowjet-plan tot wereldoverheer sing en is ten dienste gesteld aan het Russische imperialisme. Over al in de wereld pogen de partijen van de Kominform in niet-Ko- minformlanden met dezelfde, in Moskou opgestelde, taktiek de grondwettelijke lichamen en de democratische denkbeelden te on dermijnen, het herstel te sabo teren en de bevolking de moed te ontnemen. COLLECTIEF HANDELEN. Sinds 1945 is er veel verloren gegaan, doch wij hebben het be wijs gegeven, dat de Ver. Naties, voor het eerst in de geschiedenis, bereid en in staat zijn tot collec tief handelen ter verdediging van de beginselen van het handvest. Verreweg de voornaamste taak der Ver. Naties is het handhaven van de vrede en de veiligheid. Daarom is de allervoornaamste plicht thans de agressie terug te drijven en de worsteling der Ver. Naties en van de Zuid-Koreaanse strijdkrachten - tot een overwin ning te leiden. Volgens minister Stikker dien de men een duidelijk onderscheid te maken tussen het Koreaanse vraagstuk en het vraagstuk der Chinese vertegenwoordiging of enig ander vraagstuk. Aangaande de Chinese verte genwoordiging stond het de leden vrij van mening te verschillen. De regering van Nederland had met 15 andere regeringen de Chinese volksrepubliek erkend. Het was normaal, dat er na een re giemswisseling een periode van onzekerheid volgde. Daarna sprak de minister nog over de econo mische samenwerking. INDONESIë. In het afgelopen jaar had er een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis der Ver. Naties plaats gehad, n.l. de overdracht van de souvereinitelt in Indone sië. Het was verheugend, dat het conflict tot een einde was geko men en een voor beide partijen aanvaardbare oplossing was ge vonden. Indien Indonesië zou verzoeken lid van de Ver. Naties te mogen worden zou Nederland het zich tot een eer rekenen de aanvrage te steunen. Tot aanmoediging van degenen, die ontmoedigd zijn door de re cente gebeurtenissen zeide de mi nister, dat het niet de eerste maal in de geschiedenis was, dat de toekomst er donker uitzag. Als devies tot steun van de Algemene Vergadering in het zoeken van wijsheid onder Gods leiding, her haalde minister Stikker de woor den van Willem de Zwijger, uit gesproken in één van de moeilijk ste ogenblikken van de Nederlan den: „Nul n' est besoin d' esperer pour entreprendre, ni de reussir pour persever". In Mei 1950 bedroeg het totaal aantal hoenders in Nederland 23.443.455 stuks tegen 20.264.922 in Mei 1949. Wanneer een bevelhebber altijd als overwinnaar uit de strijd terugkeert, Is hij de gevierde man; maar gelukt het niet steeds de zege te behalen, ook zonder zjjn schuld, dan kan de publieke opinie gauw een keer nemen, dan worden de hosanna's van van daag morgen de kreten: kruist hem. Johan Evertsen heeft het ondervonden, het woedende volk heeft hem in het water gesme ten en wanneer er geen hulp gekomen was, zou hij verdronken zijn! In 1651 is het al niet pluis wat dan die van de tegenstander. Met betreft onze verhouding tot En geland: Engelse kapers zwerven over de zeeën om onze handels schepen lastig te vallen, Engeland is jaloers op onze bloeiende koop vaart. Het volgend jaar breekt de oor log uit, een incident over 't strij ken van de vlag tussen Tromp en de Engelse admiraal Blake is de aanleiding. In het algemeen hebben wij deze oorlog slecht gevoerd, onze vloot kon niet tegen de Engelse op. Dat lag niet aan de bevel hebbers, Tromp, De Ruyter en Evertsen vachten als leeuwen, maar onze schepen en de bewa pening ervan zijn veel minder FEUILLETON. door EMILY S. HOLT. 8) o— Hier maakte Sir Ralph een opmerking, die een andere wen ding aan het gesprek gaf, wat Margery speet, want het had haar erg geïnteresseerd. De op merkingen van Lord Marnell hadden haar meer op de hoogte gebracht van de Lollard3, dan zij ooit te voren geweest was. De Koningin, had dus ook de Bij bel in het Engels gelezen! Waar om zou zij het dan niet doen? Lange tijd zat zij zo in haar eigen gedachten verdiept;, maar eindelijk bemerkte zij, dat haar moeder de hall verlaten had en haar vader en Lord Marnell het druk over de politiek hadden. Daar die haar niet interesseer de, stond zij op en ging ook naar de keuken, waar haar moeder :n de hoek bij de haard gezeten, druk zat te mopperen over late uren. „Het is warempel al drie uur", zei ze. „Anders beginnen we om deze tijd voor het avondeten te zorgen, maar hoe laat we van daag ..uilen moeten souperen, weet ik niet. Zeg, Madge, doe jij de deur even open en wenk Richard om hier te komen." Margery deed zachtjes de deur open en wenkte Richard. „Richard", zei mevrouw Lovell. toen de jonge man verscheen, vraag jij eens aan Sir Ralph, hoe laat hij wil souperen." Richard voldeed aan haar be vel en kwam weldra terug met de boodschap, dat Lord Marnell gewend was, om zes uur te sou peren, maar dat ieder ander uur hem goed was. „Zes uur!"riep mevrouw Lo vell uit. „Natuurlijk zullen we het uur niet vervroegen, maar Dina moet mij dan om vier uur maar weer iets in mijn kamer brengen." HOOFDSTUK III. Schaduwen van komende gebeurtenissen. De gasten vertrokken om streeks zeven uur, en mevrouw Lovell ging tegen negen nur naar boven, een ontzettend laat uur voor haar. Hoewel Margery de vorige nacht niet geslapen had, kostte het haar toch enige tijd, eer zij die avond de slaap kon vatten. De ongewone drukte van die dag hield haar wakker, en daar bij waren haar gedachten ver vuld van Iets anders. Het boek! Hoe zou zjj het kunnen copië- ren? Zij zou het alleen 's nachts kunnen doen; en waarop? Z<j durfde haar vader niet om meer perkament te vragen, dan zij voor haar getijboek nodig had. Hij had haar echter wat papier gegeven, om er haar tekeningen op te proberen, en daar had ze wat van over. Het zou het beste zijn, om dat maar te nemen en te zien, hoever ze er mee kwam. AI peinzende en overleggende viel Margery eindelijk in slaap en werd eerst wakker, toen het volle daglicht door haar venster naar binnen scheen. Zij stond op en kleedde zich haastig aan en begaf zich daar op naar de keuken, waar zij tot haar verbazing niemand vond dan Joanne, een van de dienst meisjes, die nog maar half wak ker leek en haar ogen stond te wrijven. „Wat, juffrouw Margery, wat is u vroeg!" zei het meisje. „Me vrouw heeft gezegd, dat zij pas om zes uur beneden dacht te ko men, omdat het gisteravond zo laat was geworden." Margery keek op de klok en zag, dat het pas vijf uur was. Zij keerde daarop naar haar eigen kamer terug en besloot een goed gbriiik te maken van haar vrije uur. Zij haalde het boek uit zijn schuilplaats en begon haastig te copiëren. Het vlotte haar erg en toen het uur bijna om was, had ze een bladzijde af. Zo verdiept was ze echter ln har taak, dat ze niet hoorde, dat de deur open ging en verschrikt omkeek, toen zij de welbekende stem van haar moeder achter zich hoorde. „Wel Madge! Ben ie al aan het werk? Je kunt er wat mee. Waar ben je aan bezig?" Margery werd beurtelings rood en wit. „Kind, wat scheelt er aan?" vroeg mevrouw Lovell vol ver bazing. „Och, moeder", zei Margery en bloosde nog meer, „ik had u de deur niet horen opendoen, en ik schrikte daardoor van uw stem." „Arme Madge! Heb ik je wer kelijk doen schrikken?" zei me vrouw Lovell op vriendelijke toon; „maar wat schrijf je daar? Nog een getijboek?" Wat moest Margery zeggen? Zij, die altijd zo waarheidlievend was, nam haar toevlucht tot een leugen. „Ja, moeder", zei ze. Die hele dag zat zij in angst; maar mevrouw Lovell zei er niets meer over, en Margery hoopte dus, dat zij het incident vergeten had. Zij werkte hard aan het co piëren van het boek, en had het juist een dag voor het eind van de maand af, en gaf het origi neel aan Richard In bewaring, om het zo spoedig mogelijk aan Broeder Carew terug te brengen met haar dank. (Wordt vervolgd.) als gevolg wel zware gevechten, waarvan echter de meeste uitlo pen op terugtocht van onze sche pen. Terugtrekken valt niet mee voor een bevelhebber, maar soms kan het noodzakelijk zijn. Het schip van Johan Evertsen was in een van deze gevechten zó geha vend, dat het zelfmoord zou zijn CXXIX. om te blijven doorvechten. Op de vraag waarom hij dan niet over ging op een ander schip, ant woordde de held: „Dan had ik moeten overgaan op één van des vijands schepen", zo gevaarlijk nauw was hij door de Engelsen ingesloten. Maar hij weet zich er doorheen te slaan en de naam, die een dichter van die tijd hem geeft; oorlogsbliksem en ridder van de zee, is ten volle verdiend. Niet verdiend zijn de smaad schriften, die het aan de lafheid der bevelhebbers toeschrijven, dat de Engelse vloot niet verslagen kan worden. KWESTIE OVER OPVOLGING. DE Een gevoelig verlies leed onze zeemacht in deze oorlog door het sneuvelen van de opperbevelheb ber Maarten Harpertsz Tromp in 1653. Wie zou hem opvolgen? Als oudste vlce-admiraal komt dit recht toe aan Johan Evertserr en deze rekent ook vast op deze ho ge onderscheiding. Maardan zouden de Hol landse bevelhebbers ondergeschikt zijn aan een Zeeuw en dat gaat toch niet, dat komt de eer van Holland te na! jEn dan was Evert sen nog Oranje-gezind bovendien, zoiets is in die tijd van het stad houderloze tijdperk, in de tijd van Jan de Witt, ook niet gunstig voor bevordering. Door de invloed van Holland wordt Evertsen gepasseerd en Witte Cornelisz de With wordt aangesteld als opperbevelhebber. Maar Evertsen denkt er niet aan onder hem te dienen, liever verlaat hij de dienst. Dat kan moeilijkheden geven tussen de Zeeuwse en Hollandse vlooteen- heden, bovendien was Witte de With wegens zijn ruwheid niet gezien op de vloot. De Ruyter was toen nog slechts commandeur (schout bij nacht) en kwam dus niet in aanmerking en nu wordt een officier te land, Wassenaar van Obdam aangesteld als opperbevelhebber over de vloot. Zo hoopte men belde par tijen te bevredigen! In 1664 benoemen de Staten van Zeeland, Evertsen tot luite nant-admiraal van Zeeland, zodat hij dan toch de tweede in rang op de vloot IS. MaarHolland stelt drie nieuwe luitenants-ad miraals aan, onder het smoesje, dat dit is tot betere voorziening van de vloot! GEMOLESTEERD. In 1665 brak de tweede oorlog met Engeland uit. We stonden er toen heel wat beter voor, al was het begin ook niet gelukkig. In de slag bij Lowestoft vloog Was senaar met zijn schip in de lucht, zijn opvolger Cortenaar sneuvel de, Evertsen is nu opperbevelheb ber. Maar van een vloot, die te rugtrekt, met kapiteins die laf hartig op de vlucht gaan en hem in de steek laten, met een zwaar gehavend schip met veel doden en gewonden. Er zit niet anders voor hem op dan eveneens terug te trekken. Hij gaat niet naar Texel waarheen de meeste sche pen gevlucht zijn, maar naar de mond van de Maas. Vandaar begeeft hij zich via Den Briel naar Den Haag om zich voor de Algemene Staten te ver antwoorden. Des avonds zeven uur rijdt hij in een open wagen dit oude geu- zenstadje binnen. Daar heeft men van zijn komst gehoord en hij krijgt de schuld van de nederlaag. IJe Brielenaars gooien hem met stenen en modder, halen hem van de wagen af, slepen de vijf en zes tigjarige held over de stenen en gooien hem in de haven, waar hij nog steeds met stenen bekogeld wordt. Hij weet "zich echter aan de ste- ven van een schip vast te grijpen en als zijn krachten hem dreigen te begeven, wordt hij op het laat ste nippertje door een paar sol daten verlost. Had hij van hier de gewone route naar Den Haag gevolgd, dan het hem nogmaals slecht ver gaan zijn, want het woeste volk dat zich zijn prooi ontgaan zag, stond hem onderweg op te wach ten. Hij keert echter terug naar Hellevoetsluis en gaat dan naar Den Haag, vandaar naar Texel vim SCHILDERS EN LADDERS Er is onrust onder de schil ders. Vanwege de ladders. Bij Sociale Zaken is men n.l, tot de ontdekking gekomen, dat geverfde ladders voor schilders gevaarlijk zijn, omdat men daar op minder goed de breuken en zwakke plekken kan ontdekken. Hoe gevaarlijk die ladders wel zijn is niet bekend. Zelfs de Rijksverzekeringsbank wist het niet. Zij heeft alle ladders bi] elkaar genomen en daarbij bleek het totaal der ladder-ongevallen miniem te zijn. De mannen van het vak ont kenven, dat blanke ladders meer betrouwbaar zijn dan geschil derde. Volgens hen en ze kun nen er dunkt mij toch wel iets van weten is 't juist omge keerd. Er helpt echter geen lieve moederen aan: de ladders moe ten ontverfd worden. Voor de 11.0000 schilders-patroons in ons land en met name voor de klei nen, betekent dit een zware last. En waarvoor? In een protest- vergadering van de gezamen lijke patroons, werd de gedachte geopperd, dat de bepaling niet zozeer bedoeld is tegen de lad ders, maar meer tegen de kleine patroons, die dan geen slachtof fers worden van hun geschil derde, maar van hun blanke lad ders. Ik blijf daar buiten. Als de schilders van deze maatregel niet beter worden, dan geeft ze in elk geval weer een aangename be zigheid aan een aantal ambtena ren, die ook niet graag van de ladder tuimelen. DE BLINDE BEDELAAR. Misleidend optreden. Onlangs hebben wij, begaan met het lot van de blinden, medede lingen gedaan, omtrent het inza melen van gelden door een blinde, een zekere L., voor het verkrijgen van geleidehonden voor zijn lot genoten. Thans echter deelt de heer T. G. Tingen, secretaris van de Ne derlandse Blindenraad, ons mede, dat bedoelde L. van geen instel ling opdracht of toestemming heeft om voor het gemelde doel gelden in te zamelen. Het Gelel- defonds heeft met hem ook geen enkele relatie, dan deze dat hij 'n geleidehond heeft aangevraagd. Op die aanvrage is afwijzend be schikt, omdat het bestuur aan leiding had te vrezen, dat de hond voor bedelpartijen misbruikt zou worden. Nu L. blijkbaar van an dere zijde een hond heeft gekre gen, is dit dan ook prompt ge beurd. Dit valt temeer te betreuren, omdat de actie van de blinden- organisaties er voor een goed deel op gericht is, dat de blinden geen bedelaars van nature zijn, maar mensen die als geestelijk normaal kunnen en moeten worden be schouwd. Wij betreuren het ten zeerste, dat wij onbedoeld door ons schrij ven de blinde bedelaar in zijn mis leidende actie hebben gesteund. Inplaats van een aanbeveling past hier een krachtige waar schuwing. om voor de krijgsraad te verschij nen. Van alle schuld kan hij zich volkomen vrij pleiten. VRAAGT ONTSLAG. In Zeeland teruggekeerd heeft hij er schoon genoeg van en neemt ontslag. Zijn broer Cornells wordt dan vice-admiraal van Zeeland. Als deze echter op de eerste dag van de 4-daagse zeeslag sneuvelt, gaat hij opnieuw naar zee. Naar de vloot van De Ruyter, nu op perbevelhebber, onder wie hij als tweede in rang het bevel over de voorhoede krijgt, maar in een der eerste gevechten van de 2-daagse zeeslag sneuvelt ook hij (1666). Met zijn smaldeel was hij wat af geweken van het smaldeel van De Ruyter, die hem nu niet te hulp kon komen, evenmin als Cornells Tromp, die in zijn vervolging van de Engelsen zich te ver had ver wijderd. Op 4 Augustus wordt zijn been afgeschoten, de volgende dag is hij aan deze wonde gestorven. In de Oude (St Pieters-)kerk te Middelburg werd hij begraven. L. v. W.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1950 | | pagina 2