Angst belet OostrDuitsers te spreken.
Johan Evertsen, geëerd en gesmaad.
Christelijk Sociale Cursus gesloten.
Minister Stikker sprak in de Alge
mene Vergadering der V. N.
„Ouwe taaie" stak de grenzen over.
ADA/iSON
In een concentratiekamp leert men zijn
vrienden kennen.
Brielenaars mishandelden deze „ridder" van
de zee.
Margery Lovell
Zeeuwse Wandelingen
Betere kijk op de werkelijkheid gekregen.
De toestand in Korea.
„Niet het handvest, doch de
geest".
Storingsvlucht.
Maandag 25 September 1950
PROTESTANTS CHRISTELIJK DAGBLAD
Pagina 2
Onze verslaggever, die de Kirchentag van de Evangelisceh
Klrche te Diisseldorf versloeg, maakte daar kennis met allerlei
Duitsers, die het Russische regiem ontvlucht waren. In dit artikel
geelt hi) een beschrijving van het gesprek dat hi) had met een
student, die om in zijn onderhoud te kunnen voorzien werkte op 't
Pressebiiro van de Kirchentag. Zjjn naam noemen deed hj) niet.
„Noem mij maar Karl Heinz en meer niet. Je kunt nooit weten
of het niet gevaarlijk Is wanneer mi)n naam In de krant komt
mot de vermelding erbij dat ik in Diisseldorf woon".
Dit is wel typerend voor de
Duitsers, die iets met de Russen
te maken hebben of te maken
hebben gehad. Ze willen hun
naam niet bekend gemaakt heb
ben en willen ook niet dat hun
huidige woonplaats bekend wordt.
Ja, en dan was Karl Heinz nog
een man, die in elk geval praten
wilde. Tweemaal heb ik tijdens
de Kirchentag een afspraak ge
maakt met een dominee uit de
Oostelijke zone. Tweemaal heb Ik
een half uur lang staan wachten
en tweemaal gebeurde het dat de
dominee niet kwam opdagen. Toen
fit tegen iemand van de organisa
toren hierover mijn verwondering
uitsprak, zei die direct: „Natuur
lijk, die durven niet. Ze wilden dit
tegenover u niet uitspreken, en
zijn daarom maar weggebleven.
Op dit gebied zijn veel ongeluk
ken gebeurd".
De machtige Antifa.
„Ik werd gevangen genomen in
de buurt van de Elbe in April '45,
ik had in een paar dagen eigen
lijk niets gegeten en waagde het
daarom niet om over de Elbe te
zwemmen. Te minder, omdat ik
niet zeker wist of in dat gebied
de Amerikanen wel waren. Als
er dan toch nog Russen waren
was immers alles tevergeefs ge
weest toen werd ik gesnapt en
kwam ik terecht in een krijgs-
Sevangenkamp in de buurt van
'rel. Van de Russen zelf hadden
wij eigenlijk niet zoveel last. Die
bemoeiden zich weinig met ons.
Daar zijn die veel te sluw voor.
Er waren daar in het kamp na
tuurlijk ook wel mensen, die
graag een goed baantje wilden
hebben. En van dezen maken de
Russen gebruik. Deze lieden vorm
den n.l. de zogenaamde Antifa,
dat is een soort anti-fascistische
beweging, die direct door de Rus
sische politieke officieren gecon
troleerd werd.
Deze Antifa was de grootste
macht in het kamp. Wanneer je
ook maar iets van deze lieden zei,
wat natuurlijk ook als een be
lediging van de Russen werd op
gevat, dan kon je zomaar voor 25
jaar het tuchthuis ingaan.
Al spoedig leerde ik iets van
de Russische taal en zo langza
merhand burgerde ik wat in. Op
de duur was het zo dat ik het
beste Russisch spreken kon van
allemaal, omdat talen mij inte
resseren.
En zo kreeg ik ook een baantje
bij het kledingmagazijn. Ik was
n.l. in het laatste jaar nog offi
cier geworden en zulke baantjes
waren altijd voor de officieren.
Dit heeft mij wel 't meest ver
wonderd, dat de Russen onder
scheid maakten tussen officieren
•n manschappen. Zoiets zou je
toch helemaal niet verwachten in
een zich communistisch noemend
land. Ze hadden precies dezelfde
indeling als overal: manschappen,
onderofficieren, subalterne offi
cieren, hoofdofficieren en opper-
officieren.
Verklikkers.
Het ergste in het kamp waren
de verklikkers, en die vond je net
zo goed of misschien zelfs nog
meer onder de officieren, dan on
der de minderen. Neen, van de
zoveel geroemde Duitse kame
raadschap heb ik in het kamp,
behalve in individuële gevallen,
niet zo erg veel gemerkt.
Dan gaven de Hongaren en de
Japanners iets beters te zien. De
Hongaren was, evenals ons be
loofd dat zij uiterlijk 31 Decem
ber 1948 naar huis zouden gaan.
Toen ze 13 Januari nog niet weg
waren, zijn ze een hongerstaking
begonnen. Maar dan ook vol
strekt. Ze aten niets, maakten
zichzelf ook niets klaar uit de
pakketten, die ze geregeld ont
vingen. Politieke commissarissen
zijn toen in het kamp gekomen bij
tientallen. Tot de hoogste ome's
uit Moskou toe. De hele N.K.V.D.
wilde blijkbaar weten wie de man
achter de schermen was bij deze
hongerstaking. Maar niets heeft
hun geholpen. Mooie praatjes niet
en dreigementen niet. Het kamp
zweeg en bleef in hongerstaking.
Toen heeft de N.K.V.D. toegege
ven en beloofd dat ze binnen veer
tien dagen weg zouden gaan. Pas
toen de N.K.V.D. dit schriftelijk
bevestigd had, zijn de Hongaren
weer gaan eten en binnen veer
tien dagen waren ze thuis ook.
Stel je dat eens voor: De N.K.V.D.
moest bukken voor krijgsgevan
genen.
En dan de Japanners die wilden
zo te zeggen helemaal geen poot
dwars zetten voor de Russen.
Werken wilden ze helemaal niet,
maar ook niet hun eigen eten
klaar maken. En de Russen
moesten telkens weer toegeven.
Alle nationaliteiten waren in 't
kamp vertegenwoordigd. Ook Ne
derlanders, de namen daarvan
heb ik allemaal opgegeven aan 't
Rode Kruis.
Het merkwaardigste wat ik
daar echter gezien heb was een
groep van 200 Duitsers. Die wa
ren, direct toen Hitier aan het be
wind kwam, naar Rusland ge
vlucht. Hadden vele jaren dienst
gedaan bij het Spaanse commu
nistische leger. Ten langen leste
toen het daar niet meer vol te
houden was, zijn ze naar Rusland
terug gegaan. Daar werden ze
direct in een concentratiekamp
opgesloten en daar zitten ze nu
nog. Ze hadden het nog veel
slechter dan wij!
In de gevangenis.
Éénmaal heb ik de voorzichtig
heid uit het oog verloren en op
een vergadering de lui van de An
tifa voluit de waarheid gezegd. Ik
ben toen gevangen genomen en
heb een hele poos in een gevan
genis bij Moskou gezeten. Gesia-
gen heeft men mij daar niet, maar
verder kenden ze alle trucs, die
ook de S.S. en de Gestapo kende.
Aan twee dingen heb ik het te
danken dat ik niet tot een lange
tuchthuisstraf ben veroordeeld.
Allereerst omdat ik geen tolk no
dig had. De methode was n.l. dat
ze je uren achtereen, soms wel
18 uur, verhoorden en je dan een
groot stuk voorlazen dat onder
tekend moest worden. Zelf heb ik
gezien dat de Russische officier
bij bepaalde passages een potlood
streepje had gezet. De tolk mocht
die gedeelten dan niet vertalen
en zo gaven de arme gevangenen
allerlei dingen toe, schriftelijk,
die ze helemaal niet gezegd had
den. Bij mij kon men dat nu niet
doen omdat ik heel goed Rus
sisch sprak.
Naar huis.
Eindelijk dan gingen grote
transporten gevangenen naar
Duitsland terug. Ik moest daar
voor zorgen en kwam zelf pas als
laatste aan de beurt. Ik had op
gegeven dat ik naar Oost-Berlijn
wilde, anders hadden ze mij nog
langer vast gehouden. Alles werd
onderzocht voor ik wegging. Ze
prikten zelfs met spelden in de
wanden van de koffer. Ze hebben
van mij niets gestolen behalve 'n
foto van mij in burger. Eerst vond
ik dat vreemd, maar later merkte
ik dat er een rapport met foto
over mij naar de autoriteiten in
de Oostelijke zone was gestuurd.
Men wilde mij niet uit het oog
verliezen. Met behulp van de ver
zetsgroep in West-Berlijn, die het
verzet in de Russische zone leidt,
ben ik met een vliegtuig uit Ber
lijn gekomen naar het Westen.
Ik studeer en verdien mijn onder
houd met kranten verkopen".
(Van onze Utrechtse correspondent.)
„Wij hebben een fijne cursus gehad." Dat was de conclusie
van de heer M. Ruppert, voorzitter van het C.N.V. aan het
eind van de door het Verbond georganiseerde christelijk-sociale
cursus te Lunteren.
Op de laatste cursusdag sprak ds G. Gerbrandy, Hervormd
predikant te Utrecht, over de christelijk-sociale opdracht in
deze tijd. De spreker had zichtoen men hem voor dit onder
werp vroeg, een „dominé met twee linkerhanden" genoemd.
Naar het oordeel van de voorzitter was men met de „onhan
dige" redenaar toch zeer gebaat geweest.
Ds Gerbrandy wees zijn hoor
ders op de plicht om hun over
tuiging uit te dragen, wetende,
dat de krachtigste overtuiging
het in deze wereld wint.
Tegenover de andere vakcen
trales moet het C.N.V. zich wel
bevoorrecht voelen. De positie
van de bestuurders der christe
lijke vakbeweging is anders dan
die van hun collega's bij N.V.V.
en K.A.B. Want terwijl de
N.V.V.-ers alleen de wil .van
hun leden uitvoeren en de
K.A.B.-ers slechts doen wat de
bisschoppen willen, zijn de man
nen van het C.N.V. uitvoerders
van het werk dat Christus hun
opdraagt. Hierbij bracht ds Ger
brandy de cursisten twee geva
ren onder het oog, namelijk het
collectivisme uit het Oosten en
de rationalisering van de arbeid
uit het Westen.
Het gaat er om dat men zijn
werk in het geloof verricht. Dan
ziet men de gevaren scherp en
dan hindert de critiek ook niet.
Wat het laatste betreft herin
nerde ds Gerbrandy aan de cri
tiek, die het C.N.V. de laatste
jaren van kerkelijke zijde moest
verduren, inzonderheid uit de
Ned. Herv. Kerk.
Deze critiek, aldus ds Gerbran
dy, heeft uiteindelijk uw bewe
ging goed gedaan. Gij zijt ge
noodzaakt geweest de keuze voor
christelijke organisatie, door een
vroegere generatie gedaan, te
herzien en dat kon alleen maar
nuttig zijn. Wees niet al te ont
moedigd over de tegenkanting
van sommige hervormden, ook
predikanten. De critiek begint
trouwens al weer af te ebben.
Kinderlijke overgave
Het laatste woord op deze
tiende christelijk-sociale cursus
was aan de voorzitter. Deze ver
blijdde zich er over, dat de
C.N.V.-mensen door de cursus
een betere kijk op de werkelijk
heid van de maatschappij en de
geestelijk-zedelijke toestand der-
arbeiders hadden gekregen.
Op deze cursus is het vrese
lijke woord van prof. dr G. Bril-
lenburg Wurth gevallen, dat een
deel van de arbeiders interesse
loos is voor wat zich als nieuwe
maatschappijvorm komt aandie
nen.
Nu kunnen wij daarop wel
zeggen, dat ook voorheen niet
alle arbeiders belangstelling
toonden of dat in andere groe
pen van het bedrijfsleven even
eens onverschilligheid gesigna
leerd wordt. Maar daarmede
zijn we er niet, zei de heer Rup-
pert.
Ergens zit de fout, zit ook
onze fout. Er is iets niet in orde
in de verhouding tot onze naaste.
Wanneer dit zo is, dan blijkt
daar uit, dat onze verhouding
tot God niet deugt. Dit geldt ook
in breder verband. Wanneer het
mis gaat in de wereld, dan komt
dat doordien de verhouding van
de wereld tot God niet deugt.
Oorzaak van dit alles is, dat
wij niet naar God hebben ge
zocht. Als mensen zijn we alleen
maar solidair., in onze schuld.
Hier ontwaren wij duidelijk een
taak van de christelijke vakbe
weging: streven naar het herstel
van de gemeenschap tussen de
mensen en God.
Vervolgens ging de heer Rup-
pert over tot het geven van
practische wenken, waarbij hij
vooral activiteit vroeg ten op
zichte van de verwezenlijking
der schappen in P.B.O. Voorts
bepleitte hij een veelvuldig mon
deling contact tussen leiding en
leden.
Laten wij in kinderlijke over
gave aan God en Zijn. Woord
de maatschappelijke toestanden
toetsen, zei de heer Ruppert.
God geve, dat wij ons wer<c
weer opvatten en blijmoedig,
zonder vrees, doen wat Hij
vraagt.
„Naar onze mening zou het een
ernstige fout z(jn, Indien wjj het
gevoel in vele delen van de we
reld, dat een ramp dreigt, zouden
toeschrijven aan de statuten van
de Ver. Naties. Niet het hand
vest, doch de geest, die sommige
leden beheerst, vormt de werke
lijke oorzaak van onze bezorgd
heid. het nlet-bestaan van vredes
verdragen is niet de oorzaak,
doch het gevolg van ontrouw aan
het handvest", aldus minister
Stikker in de algemene vergade
ring der Ver. Naties.
De toestand is te ernstig om
niet openhartig te spreken. De
ontrouw van de Sowjet-Unie aan
de geest van het handvest van
San Francisco heeft ons gebracht
waar wij nu zijn. De wereldrevo
lutie, die reeds lang voor 1917
deel uitmaakte van het program
van het Internationale communis-
(Van onze Utrechtse correspondent)
Wanneer een opsomming wordt gegeven van Industriële artike
len, die voor de aanvulling van Nederlands deviezenpot zorgen,
dan vergeet men meestal de producten van onze het klinkt
banaal „muziekindustrie" te noemen.
Slechts weinigen weten, dat
naar het buitenland geëxporteer
de composities een aardige bij
drage aan deviezen leveren. Trou
wens, de meeste mensen beseffen
amper, dat Nederland een mu
ziekindustrie heeft!
Deze onbekendheid schaadt de
productie en de werkers. Daarom
is er indertijd een stichting in het
leven geroepen, die middelen
poogt te vinden om onze nationale
prestaties op dit gebied meer on
der het volk te brengen. Waar 't
hier gaat om de zogenaamde
lichte muziek, nam de Stichting
de naam aan „Onze Lichte Mu
ziek".
Verleden jaar heeft deze stich
ting een muziekfeest georgani
seerd te Scheveningen. Ditmaal
belegde zij haar festival te Hil
versum, met het oog op de radio.
Vertegenwoordigers van de vier
grote omroepverenigingen woon
den het feest bij.
De lichte mu-'.ek speelt een
grote, rol in het leven van de
mensen. Hoe kan een liedje,
enige malen voorgezongen, soms
maanden achtereen door jong en
oud worden geneuried. IVat
blijft een wijsje, eens voor de
microfoon ten gehore gebracht,
de mensen lange tijd door het
hoofd spelen.
Vaak zijn het composities, die
uit het buitenland komen over
waaien. Doch ook is er menig
maal een product van eigen bo
dem. Een liedje als „Ouwe Taaie",
dat jarenlang over de straten
schalde en waarvan velen thans
misselijk zijn, heeft zijn weg ge
vonden tot ver over de grenzen.
De bakermat.
Amerika en Engeland worden
vooral beschouwd als bakermat
van de lichte muziek; wat wij im
porteren in dit genre is voor het
merendeel afkomstig uit die lan
den. Maar er bestaat een wissel
werking, want in 1949 nam Ame
rika drie composities uit Neder
land over en naar Engeland wer
den er zelfs veertien geëxporteerd.
Andere landen, waarheen onze
composities verhuisden, zijn Duits
land, Frankrijk, België en Zwe
den. In totaal kwamen verleden
jaar 39 melodieën voor uitvoer in
aanmerking.
Op het hiervoor genoemde mu
ziekfeest brachten vooraanstaan
de musici een keuze uit de Neder
landse productie. Daarbij kwamen
twee dingen vast te staan. Ten
eerste dat ons land voldoende
mensen oplevert, die in staat zijn
deze muziek te componeren. Ten
tweede dat er ook genoeg krach
ten zijn die voor het uitvoeren
van de lichte muziek kunnen zor
gen.
De stichting „Onze Lichte Mu
ziek" kende een prijs toe voor het
mooist uitgegeven werk in 1949
aan de heer Guus Jansen, die mu
ziek schreef bij de tekst van
Frans Dumée „Daar waar de mo
lens staan".
Zo hoopt de stichting b
Nederlandse volk een goe<
te hebben gevonden voor
bedoelingen, hetgeen dan
zou leiden tot een veelvuldiger
gebruik maken van nationale
composities voor de radio de
„toonkamer van onze lichte mu
ziek".
Het een en ander zou tot ge
volg hebben, dat de sociale posi
tie van de kunstenaars in deze
sector aanmerkelijk verbeterd
werd.
>V Jt'
ea/oi
Ihac
et
oor
aar
ook
me, maakt thans deel uit van het
Sowjet-plan tot wereldoverheer
sing en is ten dienste gesteld aan
het Russische imperialisme. Over
al in de wereld pogen de partijen
van de Kominform in niet-Ko-
minformlanden met dezelfde, in
Moskou opgestelde, taktiek de
grondwettelijke lichamen en de
democratische denkbeelden te on
dermijnen, het herstel te sabo
teren en de bevolking de moed te
ontnemen.
COLLECTIEF HANDELEN.
Sinds 1945 is er veel verloren
gegaan, doch wij hebben het be
wijs gegeven, dat de Ver. Naties,
voor het eerst in de geschiedenis,
bereid en in staat zijn tot collec
tief handelen ter verdediging van
de beginselen van het handvest.
Verreweg de voornaamste taak
der Ver. Naties is het handhaven
van de vrede en de veiligheid.
Daarom is de allervoornaamste
plicht thans de agressie terug te
drijven en de worsteling der Ver.
Naties en van de Zuid-Koreaanse
strijdkrachten - tot een overwin
ning te leiden.
Volgens minister Stikker dien
de men een duidelijk onderscheid
te maken tussen het Koreaanse
vraagstuk en het vraagstuk der
Chinese vertegenwoordiging of
enig ander vraagstuk.
Aangaande de Chinese verte
genwoordiging stond het de leden
vrij van mening te verschillen. De
regering van Nederland had met
15 andere regeringen de Chinese
volksrepubliek erkend. Het was
normaal, dat er na een re
giemswisseling een periode van
onzekerheid volgde. Daarna sprak
de minister nog over de econo
mische samenwerking.
INDONESIë.
In het afgelopen jaar had er
een belangrijke gebeurtenis in de
geschiedenis der Ver. Naties
plaats gehad, n.l. de overdracht
van de souvereinitelt in Indone
sië. Het was verheugend, dat het
conflict tot een einde was geko
men en een voor beide partijen
aanvaardbare oplossing was ge
vonden.
Indien Indonesië zou verzoeken
lid van de Ver. Naties te mogen
worden zou Nederland het zich
tot een eer rekenen de aanvrage
te steunen.
Tot aanmoediging van degenen,
die ontmoedigd zijn door de re
cente gebeurtenissen zeide de mi
nister, dat het niet de eerste maal
in de geschiedenis was, dat de
toekomst er donker uitzag. Als
devies tot steun van de Algemene
Vergadering in het zoeken van
wijsheid onder Gods leiding, her
haalde minister Stikker de woor
den van Willem de Zwijger, uit
gesproken in één van de moeilijk
ste ogenblikken van de Nederlan
den: „Nul n' est besoin d' esperer
pour entreprendre, ni de reussir
pour persever".
In Mei 1950 bedroeg het totaal
aantal hoenders in Nederland
23.443.455 stuks tegen 20.264.922
in Mei 1949.
Wanneer een bevelhebber altijd als overwinnaar uit de strijd
terugkeert, Is hij de gevierde man; maar gelukt het niet steeds
de zege te behalen, ook zonder zjjn schuld, dan kan de publieke
opinie gauw een keer nemen, dan worden de hosanna's van van
daag morgen de kreten: kruist hem. Johan Evertsen heeft het
ondervonden, het woedende volk heeft hem in het water gesme
ten en wanneer er geen hulp gekomen was, zou hij verdronken zijn!
In 1651 is het al niet pluis wat dan die van de tegenstander. Met
betreft onze verhouding tot En
geland: Engelse kapers zwerven
over de zeeën om onze handels
schepen lastig te vallen, Engeland
is jaloers op onze bloeiende koop
vaart.
Het volgend jaar breekt de oor
log uit, een incident over 't strij
ken van de vlag tussen Tromp en
de Engelse admiraal Blake is de
aanleiding.
In het algemeen hebben wij
deze oorlog slecht gevoerd, onze
vloot kon niet tegen de Engelse
op. Dat lag niet aan de bevel
hebbers, Tromp, De Ruyter en
Evertsen vachten als leeuwen,
maar onze schepen en de bewa
pening ervan zijn veel minder
FEUILLETON.
door
EMILY S. HOLT.
8) o—
Hier maakte Sir Ralph een
opmerking, die een andere wen
ding aan het gesprek gaf, wat
Margery speet, want het had
haar erg geïnteresseerd. De op
merkingen van Lord Marnell
hadden haar meer op de hoogte
gebracht van de Lollard3, dan
zij ooit te voren geweest was.
De Koningin, had dus ook de Bij
bel in het Engels gelezen! Waar
om zou zij het dan niet doen?
Lange tijd zat zij zo in haar
eigen gedachten verdiept;, maar
eindelijk bemerkte zij, dat haar
moeder de hall verlaten had en
haar vader en Lord Marnell het
druk over de politiek hadden.
Daar die haar niet interesseer
de, stond zij op en ging ook naar
de keuken, waar haar moeder :n
de hoek bij de haard gezeten,
druk zat te mopperen over late
uren.
„Het is warempel al drie uur",
zei ze. „Anders beginnen we om
deze tijd voor het avondeten te
zorgen, maar hoe laat we van
daag ..uilen moeten souperen,
weet ik niet. Zeg, Madge, doe
jij de deur even open en wenk
Richard om hier te komen."
Margery deed zachtjes de deur
open en wenkte Richard.
„Richard", zei mevrouw Lovell.
toen de jonge man verscheen,
vraag jij eens aan Sir Ralph, hoe
laat hij wil souperen."
Richard voldeed aan haar be
vel en kwam weldra terug met
de boodschap, dat Lord Marnell
gewend was, om zes uur te sou
peren, maar dat ieder ander uur
hem goed was.
„Zes uur!"riep mevrouw Lo
vell uit. „Natuurlijk zullen we
het uur niet vervroegen, maar
Dina moet mij dan om vier uur
maar weer iets in mijn kamer
brengen."
HOOFDSTUK III.
Schaduwen van komende
gebeurtenissen.
De gasten vertrokken om
streeks zeven uur, en mevrouw
Lovell ging tegen negen nur
naar boven, een ontzettend laat
uur voor haar.
Hoewel Margery de vorige
nacht niet geslapen had, kostte
het haar toch enige tijd, eer zij
die avond de slaap kon vatten.
De ongewone drukte van die
dag hield haar wakker, en daar
bij waren haar gedachten ver
vuld van Iets anders. Het boek!
Hoe zou zjj het kunnen copië-
ren? Zij zou het alleen 's nachts
kunnen doen; en waarop? Z<j
durfde haar vader niet om meer
perkament te vragen, dan zij
voor haar getijboek nodig had.
Hij had haar echter wat papier
gegeven, om er haar tekeningen
op te proberen, en daar had ze
wat van over. Het zou het beste
zijn, om dat maar te nemen en
te zien, hoever ze er mee kwam.
AI peinzende en overleggende
viel Margery eindelijk in slaap
en werd eerst wakker, toen het
volle daglicht door haar venster
naar binnen scheen.
Zij stond op en kleedde zich
haastig aan en begaf zich daar
op naar de keuken, waar zij tot
haar verbazing niemand vond
dan Joanne, een van de dienst
meisjes, die nog maar half wak
ker leek en haar ogen stond te
wrijven.
„Wat, juffrouw Margery, wat
is u vroeg!" zei het meisje. „Me
vrouw heeft gezegd, dat zij pas
om zes uur beneden dacht te ko
men, omdat het gisteravond zo
laat was geworden."
Margery keek op de klok en
zag, dat het pas vijf uur was. Zij
keerde daarop naar haar eigen
kamer terug en besloot een goed
gbriiik te maken van haar vrije
uur. Zij haalde het boek uit zijn
schuilplaats en begon haastig te
copiëren. Het vlotte haar erg en
toen het uur bijna om was, had
ze een bladzijde af. Zo verdiept
was ze echter ln har taak, dat ze
niet hoorde, dat de deur open
ging en verschrikt omkeek, toen
zij de welbekende stem van haar
moeder achter zich hoorde.
„Wel Madge! Ben ie al aan
het werk? Je kunt er wat mee.
Waar ben je aan bezig?"
Margery werd beurtelings
rood en wit.
„Kind, wat scheelt er aan?"
vroeg mevrouw Lovell vol ver
bazing.
„Och, moeder", zei Margery
en bloosde nog meer, „ik had
u de deur niet horen opendoen,
en ik schrikte daardoor van uw
stem."
„Arme Madge! Heb ik je wer
kelijk doen schrikken?" zei me
vrouw Lovell op vriendelijke
toon; „maar wat schrijf je daar?
Nog een getijboek?"
Wat moest Margery zeggen?
Zij, die altijd zo waarheidlievend
was, nam haar toevlucht tot een
leugen. „Ja, moeder", zei ze.
Die hele dag zat zij in angst;
maar mevrouw Lovell zei er
niets meer over, en Margery
hoopte dus, dat zij het incident
vergeten had.
Zij werkte hard aan het co
piëren van het boek, en had het
juist een dag voor het eind van
de maand af, en gaf het origi
neel aan Richard In bewaring,
om het zo spoedig mogelijk aan
Broeder Carew terug te brengen
met haar dank.
(Wordt vervolgd.)
als gevolg wel zware gevechten,
waarvan echter de meeste uitlo
pen op terugtocht van onze sche
pen. Terugtrekken valt niet mee
voor een bevelhebber, maar soms
kan het noodzakelijk zijn. Het
schip van Johan Evertsen was in
een van deze gevechten zó geha
vend, dat het zelfmoord zou zijn
CXXIX.
om te blijven doorvechten. Op de
vraag waarom hij dan niet over
ging op een ander schip, ant
woordde de held: „Dan had ik
moeten overgaan op één van des
vijands schepen", zo gevaarlijk
nauw was hij door de Engelsen
ingesloten. Maar hij weet zich er
doorheen te slaan en de naam,
die een dichter van die tijd hem
geeft; oorlogsbliksem en ridder
van de zee, is ten volle verdiend.
Niet verdiend zijn de smaad
schriften, die het aan de lafheid
der bevelhebbers toeschrijven, dat
de Engelse vloot niet verslagen
kan worden.
KWESTIE OVER
OPVOLGING.
DE
Een gevoelig verlies leed onze
zeemacht in deze oorlog door het
sneuvelen van de opperbevelheb
ber Maarten Harpertsz Tromp in
1653.
Wie zou hem opvolgen? Als
oudste vlce-admiraal komt dit
recht toe aan Johan Evertserr en
deze rekent ook vast op deze ho
ge onderscheiding.
Maardan zouden de Hol
landse bevelhebbers ondergeschikt
zijn aan een Zeeuw en dat gaat
toch niet, dat komt de eer van
Holland te na! jEn dan was Evert
sen nog Oranje-gezind bovendien,
zoiets is in die tijd van het stad
houderloze tijdperk, in de tijd van
Jan de Witt, ook niet gunstig
voor bevordering.
Door de invloed van Holland
wordt Evertsen gepasseerd en
Witte Cornelisz de With wordt
aangesteld als opperbevelhebber.
Maar Evertsen denkt er niet
aan onder hem te dienen, liever
verlaat hij de dienst. Dat kan
moeilijkheden geven tussen de
Zeeuwse en Hollandse vlooteen-
heden, bovendien was Witte de
With wegens zijn ruwheid niet
gezien op de vloot.
De Ruyter was toen nog slechts
commandeur (schout bij nacht)
en kwam dus niet in aanmerking
en nu wordt een officier te land,
Wassenaar van Obdam aangesteld
als opperbevelhebber over de
vloot. Zo hoopte men belde par
tijen te bevredigen!
In 1664 benoemen de Staten
van Zeeland, Evertsen tot luite
nant-admiraal van Zeeland, zodat
hij dan toch de tweede in rang
op de vloot IS. MaarHolland
stelt drie nieuwe luitenants-ad
miraals aan, onder het smoesje,
dat dit is tot betere voorziening
van de vloot!
GEMOLESTEERD.
In 1665 brak de tweede oorlog
met Engeland uit. We stonden er
toen heel wat beter voor, al was
het begin ook niet gelukkig. In
de slag bij Lowestoft vloog Was
senaar met zijn schip in de lucht,
zijn opvolger Cortenaar sneuvel
de, Evertsen is nu opperbevelheb
ber. Maar van een vloot, die te
rugtrekt, met kapiteins die laf
hartig op de vlucht gaan en hem
in de steek laten, met een zwaar
gehavend schip met veel doden
en gewonden. Er zit niet anders
voor hem op dan eveneens terug
te trekken. Hij gaat niet naar
Texel waarheen de meeste sche
pen gevlucht zijn, maar naar de
mond van de Maas.
Vandaar begeeft hij zich via
Den Briel naar Den Haag om zich
voor de Algemene Staten te ver
antwoorden.
Des avonds zeven uur rijdt hij
in een open wagen dit oude geu-
zenstadje binnen. Daar heeft men
van zijn komst gehoord en hij
krijgt de schuld van de nederlaag.
IJe Brielenaars gooien hem met
stenen en modder, halen hem van
de wagen af, slepen de vijf en zes
tigjarige held over de stenen en
gooien hem in de haven, waar hij
nog steeds met stenen bekogeld
wordt.
Hij weet "zich echter aan de ste-
ven van een schip vast te grijpen
en als zijn krachten hem dreigen
te begeven, wordt hij op het laat
ste nippertje door een paar sol
daten verlost.
Had hij van hier de gewone
route naar Den Haag gevolgd,
dan het hem nogmaals slecht ver
gaan zijn, want het woeste volk
dat zich zijn prooi ontgaan zag,
stond hem onderweg op te wach
ten.
Hij keert echter terug naar
Hellevoetsluis en gaat dan naar
Den Haag, vandaar naar Texel
vim
SCHILDERS EN LADDERS
Er is onrust onder de schil
ders. Vanwege de ladders.
Bij Sociale Zaken is men n.l,
tot de ontdekking gekomen, dat
geverfde ladders voor schilders
gevaarlijk zijn, omdat men daar
op minder goed de breuken en
zwakke plekken kan ontdekken.
Hoe gevaarlijk die ladders wel
zijn is niet bekend. Zelfs de
Rijksverzekeringsbank wist het
niet. Zij heeft alle ladders bi]
elkaar genomen en daarbij bleek
het totaal der ladder-ongevallen
miniem te zijn.
De mannen van het vak ont
kenven, dat blanke ladders meer
betrouwbaar zijn dan geschil
derde. Volgens hen en ze kun
nen er dunkt mij toch wel iets
van weten is 't juist omge
keerd.
Er helpt echter geen lieve
moederen aan: de ladders moe
ten ontverfd worden. Voor de
11.0000 schilders-patroons in ons
land en met name voor de klei
nen, betekent dit een zware last.
En waarvoor? In een protest-
vergadering van de gezamen
lijke patroons, werd de gedachte
geopperd, dat de bepaling niet
zozeer bedoeld is tegen de lad
ders, maar meer tegen de kleine
patroons, die dan geen slachtof
fers worden van hun geschil
derde, maar van hun blanke lad
ders.
Ik blijf daar buiten. Als de
schilders van deze maatregel niet
beter worden, dan geeft ze in elk
geval weer een aangename be
zigheid aan een aantal ambtena
ren, die ook niet graag van de
ladder tuimelen.
DE BLINDE BEDELAAR.
Misleidend optreden.
Onlangs hebben wij, begaan met
het lot van de blinden, medede
lingen gedaan, omtrent het inza
melen van gelden door een blinde,
een zekere L., voor het verkrijgen
van geleidehonden voor zijn lot
genoten.
Thans echter deelt de heer T.
G. Tingen, secretaris van de Ne
derlandse Blindenraad, ons mede,
dat bedoelde L. van geen instel
ling opdracht of toestemming
heeft om voor het gemelde doel
gelden in te zamelen. Het Gelel-
defonds heeft met hem ook geen
enkele relatie, dan deze dat hij 'n
geleidehond heeft aangevraagd.
Op die aanvrage is afwijzend be
schikt, omdat het bestuur aan
leiding had te vrezen, dat de hond
voor bedelpartijen misbruikt zou
worden. Nu L. blijkbaar van an
dere zijde een hond heeft gekre
gen, is dit dan ook prompt ge
beurd.
Dit valt temeer te betreuren,
omdat de actie van de blinden-
organisaties er voor een goed deel
op gericht is, dat de blinden geen
bedelaars van nature zijn, maar
mensen die als geestelijk normaal
kunnen en moeten worden be
schouwd.
Wij betreuren het ten zeerste,
dat wij onbedoeld door ons schrij
ven de blinde bedelaar in zijn mis
leidende actie hebben gesteund.
Inplaats van een aanbeveling
past hier een krachtige waar
schuwing.
om voor de krijgsraad te verschij
nen. Van alle schuld kan hij zich
volkomen vrij pleiten.
VRAAGT ONTSLAG.
In Zeeland teruggekeerd heeft
hij er schoon genoeg van en neemt
ontslag. Zijn broer Cornells wordt
dan vice-admiraal van Zeeland.
Als deze echter op de eerste dag
van de 4-daagse zeeslag sneuvelt,
gaat hij opnieuw naar zee. Naar
de vloot van De Ruyter, nu op
perbevelhebber, onder wie hij als
tweede in rang het bevel over de
voorhoede krijgt, maar in een der
eerste gevechten van de 2-daagse
zeeslag sneuvelt ook hij (1666).
Met zijn smaldeel was hij wat af
geweken van het smaldeel van De
Ruyter, die hem nu niet te hulp
kon komen, evenmin als Cornells
Tromp, die in zijn vervolging van
de Engelsen zich te ver had ver
wijderd. Op 4 Augustus wordt zijn
been afgeschoten, de volgende dag
is hij aan deze wonde gestorven.
In de Oude (St Pieters-)kerk te
Middelburg werd hij begraven.
L. v. W.