Stammen Amerikaanse Roosevelts uit Oud-Vossemeerse emigrant Kerkvoogden scharen zich achter Hoofdbestuur. Het ontbrekende woord Financiële positie van Goes staat nog op losse schroeven. AÖAMSON Claes Maertensen zou omstreeks 1650 vau Tholen vertrokken zijn. Felle brand te St Annaland. Lucratieve verkoop van spaarbankboekje. Vergadering te Utrecht had gunstig verloop. Geitenkeuringen. „Zuinigheid betrachten" zeggen B. en W. Te vroeg hoera. Dinsdag 13 Juni 1950 PROTESTANTS CHRISTELIJK DAGBLAD Pagina 2 Nu op 20 Juni a.s. mevrouw Eleanure Roosevelt, de weduwe van één der grootste staatslieden, die ooit hebben geleetd, een bezoek aan de gemeente Oud-Vossemeer zal brengen, is er alle aanlei ding een aantal gegevens te publiceren omtrent de mogelijke af stamming van de Noord-Amerikaanse familie Roosevelt uit een Oud-Vossemeerse emigrant. Is er inderdaad op deugdelijke historische gronden een duidelijk verband aan te wijzen tussen Oud-Vossemeer en de Amerikaanse familie Roosevelt Ziedaar de vraag, die reeds vele jaren de on derzoekers heeft beziggehouden. In dit artikel, waarvoor wjj de gegevens hebben ontleend aan de studie van mr A. Meerkamp van Enibden, voorkomend in het Archief 1937 van het Zeeuwsch Ge nootschap der Wetenschappen, zullen wjj trachten op deze vraag een antwoord te geven. Zoals men weet is daar het verhaal, dat een lid van het ge slacht Roosevelt omstreeks 1650 uit Tholen naar Amerika zou zijn vertrokken. Dit zou dan Claes Maertensen moeten zijn, die de stamvader werd van de Noord- Amerikaanse Roosevelts, en af komstig was uit Oud-Vossemeer en wiens familie- of bijnaam Roo sevelt luidde. De mogelijkheid bestond, dat Claes Maertensen een zoon was van Maerten Geldersman op 't Roosevelt in 1647 te Oud-Vosse- meer gegoed. Zou hü niet, afge schrikt door de tegenspoed van zijn familie, de tocht naar de Nieuwe Wereld hebben aan vaard? Heeft hij misschien zich daar, brekend met zijn verleden, niet Geldersman, maar: Roose velt genoemd? EEN FAILLISSEMENT. Nu is het merkwaardig, dat met volledige zekerheid het be staan van deze Claes Maertensen niet is te bewijzen. Men heeft naar mededelingen over hem in oude documenten zorgvuldig ge zocht, b.v. in de schaarse papie ren over de afwikkeling van het faillissement van zijn vader. Deze had n.l. in 1649 een hoeve ge kocht van zekere Pieter Jorisse op 't Roosevelt, maar over de be taling van de bezitting ontston den moeilijkheden. Vader Maer ten werd enkele jaren later, in 1653, te Tholen in gijzeling gezet. Daarop volgde zijn faillissement. Op 11 Januari 1654 verscheen hij nog voor de schepenen van Vosse neer, maar spoedig daarna nam hij de wijk en vluchtte over het water, nagezet door de baljuw van Poortvliet. ..aten we eerst het verhaal o vader Maerten Geldersman voilooien en nog vertellen, dat 't Jiuis van zijn moeder Majjke Maertens te Oud-Vossemeer in Juli 1654 in beslag werd genomen en dat dit waarschijnlijk samen hing met het feit, dat de lande lijke bedrijven van moeder en Zoon ineen liepen. Hoe het zij: nog in 1654 werd van Maertens boedel te Vossemeer een koopdag Enden en in 1658 ging zijn i op 't Roosevelt over in en,van een zekere Adriaan Stevens. NIET TE VINDEN. Maar nu keren we terug tot de zoon. In bedoelde papieren is dus over hem niets te vinden. Even min als ln de overgebleven doop- •n trouwboeken, in het rechter lijk archief van Tholen, de reke ningen der geestelijke goederen en de domeinrekeningen. Vele series zijn echter onvolledig, zo dat ook het onderzoek onvolledig moest blijven. Het ls bovendien jammer, dat de kerkelijke archieven van Tho len en Vossemeer te laat begin- Ïien om diensten te kunnen ver enen bij verder onderzoek. Het leek n.l. niet onmogelijk, dat een zekere Claes Maertens omstreeks 1650 met kerkelijke attestatie naar Nieuw-Amsterdam was ver trokken. Nu heeft men de acta van de kerkeraad van Scherpe- nisse van 16001660 nauwkeurig onderzocht, maar zij hebben niets opgeleverd. Alleen komt in de lidmateniijst van 19 Februari 1647 een Claeske Maertens voor, maar dat is een „jonge dochter", niet de gezochte Claes! „CLEIJN CLAESJEN". In 1914 (en nu bekijken we de zaak van de Amerikaanse kant) heeft de heer James Penninck te New York een artikel geschreven ln „De Navorscher" over „Een voorvader van ex-president Roo sevelt". Dit artikel gaat over zekere Claes Maertenszen, bijge naamd Cleijn Claesjen, die in 1616 een tocht ondernam, waarbij de Indianen hem gevangen na men. Dit verhaal vindt een ge deeltelijke bevestiging in 't werk van dr F. C. Wieder, „De stich ting van New-York in 1625". Daarin is sprake van een kaart, die in dat jaar door de directeu ren van Nieuw-Nederland aan de Staten-Generaal is overgelegd. Deze kaart bevat o.a. een „ins criptie, waaruit blijkt, dat een ze kere Kleijntjen met zijn compag non westelijk van Fort Nassau langs de Susquehanna verkennin gen verricht had. En uit 't rapport van Hendricksz blijkt, dat hij drie personen, behorende tot de Com pagnie van Nieuw-Nederland, van de Maqua's had losgekocht". Deze gegevens stemmen niet geheel overeen, maar de vraag is toch op haar plaats: is Kleijntjen dezelfde als Cleijn Claesjen en is dat weer dezelfde als Claes Maer tens (van Roosevelt) uit Oud- Vossemeer? De beschikbare ge gevens hebben dit jammer genoeg nog niet met zekerheid uitge wezen. NAUWKEURIG ONDERZOEK Als Kleijntjen inderdaad de gezochte Claes Maertens is, dan is hij dus zeer waarschijnlijk tus sen 1614 en 1616 naar de Nieuwe Wereld scheep gegaan, want de oudste berichten over handel van Nederlanders op Long Island da teren eerst van 1614 Maar: tus sen 1614 (of 1616) en 1650, het jaar zelf, of één der voorafgaande dan wel volgende jaren, ligt een hele tijd en eigenlijk tasten we weer in het duister wat de per soon betreft. Toen men het verhaal uit 1616 kende zijn alle beschikbare akten van Oud-Vossemeer uit de jaren 1612-1616 stelselmatig onder zocht, maar geen enkel stuk maakt melding van Claes Maer tens. Evenmin is iets gevonden in de bestaande index op het Wees kamerarchief van Tholen en in de doopboeken van deze gemeen te. Nu zou misschien het doop register van Oud-Vossemeer enig resultaat kunnen hebben opgele verd, maar dat begint helaas Aan een van de loketten van het Aaltense postkantoor vervoegde zich een man, die, na enige tijd in de rij te heb ben gestaan, de loketambte naar kort en bondig te ken nen gaf dat hij het geld dat nog op zijn spaarbankboekje stond terug wilde hebben. „Ik ben van plan de boel op te maken" was zijn bescheid. De „potverteerder" kreeg echter zijn geld niet, want de ambtenaar maakte hem dui delijk, dat om het laatste geld terug te krijgen een aanvraag moet worden inge vuld. „Is er misschien iemand, die mijn boekje wil overne men" vroeg hij, zich tot het publiek wendend. Wie biedt er geld?" Het spaarbank boekje kreeg een nieuwe eigenaar, die het hele geval voor f 100 overnam. Toen het boekje werd geopend, bleek dat er nog geen 10 was in gelegd. eerst met het jaar 1659. DE BETEKENIS VAN DE NAAM. Wat is tenslotte de betekenis van de naam Roosevelt? Het is een aanwijzing, bij persoonsna men, van topografische aard en aanvankelijk maakte zij dus geen deel uit van de persoons- of van de familienaam. De aanduiding was bedoeld ter onderscheiding van gelijknamige personen. Wat „het Roosevelt" betreft: dit was het westelijke gedeelte van de polder „De vijftienhonderd gemeten", tussen Tholen en Poortvliet, maar nog juist in de jurisdictie van de stad Tholen. Er moeten in de 17e eeuw min stens twee boerderijen hebben ge legen aan de dijk ten Westen van het Roosevelt. Op één daarvan heeft gewoond (ca. 1640) Pieter Joris (se), en hij werd aangeduid als landman op het Roosevelt. Hij overleed kort vóór 22 Februari 1647. Zijn zoon Joris Pieters verwierf daarna 'n huis, twee schuren, bakkeet, hof en boomgaard, staande en gele gen in Oud-Vossemeer. Dit nu is een belangrijk gege ven, omdat Joris Pieters de stam vader werd van de Oud-Vosse meerse van Roosevelts, die spoe dig tot aanzien kwamen. En om dat de overlevering van de Ame rikaanse familie Roosevelt aan knoopt aan Roosevelts te Oud- Vossemeer heeft het familie-on derzoek zich hoofdzakelijk bezig gehouden met de afstammelingen van Joris Pieters. Het nieuwste Canadese passagiersvliegtuig met straalaandrij ving, dat bij de „Avro" A.V.Roe-Ontario) fabrieken werd gebouwd, is thans bij de Canadese luchtlijnen in gebruik. Het vliegtuig, dat 50 passagiers kan vervoeren, vliegt met een kruis snelheid van 700 km. per uur, en wordt voortgedreven naar 4 Rolls-Royce Derwent straal-motoren. De lengte van het toe stel is 25 meter en de spanwijdte van de vleugels 30 meter. Mijnenuitkijkdienst Kon. Marine. Naar het Hoofd van de Marine Voorlichtingsdienst bericht, zul len in de komende maanden op de oevers van de Schelde beton nen palen worden opgericht ten behoeve van de Mijnenuitkijk dienst van de Koninklijke Marine. De Chef van de Mijnenuitkijk dienst is de Luitenant ter Zee der eerste klasse H. J. van der Weij- de. (Van onze Utrechtse correspondent) Nadat zij Vrijdag haar jubi leumvergadering had gehouden, heeft de Vereniging van Kerk voogdijen in de Ned. Herv. Kerk zich in haar zitting van Zaterdag te Utrecht bezig gehouden met 'n bespreking over de positie der kerkvoogdijen in de nieuwe kerk orde volgens de thans in eerste lezing door de Generale Synode aangenomen ordinanties. De verwachting van het hoofd bestuur, dat er voor deze samen komst veel belangstelling zou zijn, werd niet beschaamd. De kerk voogden waren Zaterdag, gere kend naar de opkomst van de ju1 bileumvergadering „verdubbeld in getalen". Voordat de eigenlijke discussie begon, gaf mr M. Ch. de Jong uit 's-Gravenhage een toelichting op het ontwerp zelf, terwijl de heer H. Oltmans uit Zaltbommel de overgangsbepalingen verduidelijk te. De heer De Jong herinnerde er aan, dat de Generale Synode eind 1950 definitief wil besluiten over de nieuwe kerkorde. Daar mede zal dus ook de positie van de kerkvoogd geregeld worden. Intussen heeft de Synode reke ning gehouden met de wensen van de Vereniging van Kerkvoog dijen, zoals blijkt uit het ontwerp, waarin veel ten goede is veran derd. Daarmede wordt natuurlijk niet gezegd dat er geen discussie meer nodig is. Maar men moet zich toch verheugen over het re sultaat van de actie der Vereni ging. Gehoord de stemmen in de ver eniging, bestaat er bij de kerk voogden meer sympathie voor 't afzonderlijk ambt van kerkvoogd dan voor de figuur van de ouder ling-kerkvoogd, gelijk de Synode het ontworpen heeft. Anderen willen de bestaande toestand handhaven, terwijl een vierde stroming de hele kerkvoogdij wil afschaffen en inplaats daarvan een commissie instellen die reke ning en verantwoording schuldig is aan de kerkeraad. De spreker kantte zich inzon derheid tegen deze laatste opvat tingen. Het is duidelijk dat er verandering moet komen, hoe dan ook. Het laten verdwijnen van de kerkvoogdij zou echter een mis kenning zq'n van de door Paulus verkondigde waarheid, dat er in de gemeente verscheidenheid van gaven is; het zou tot schade zijn voor het geestelijk leven der ge meente. Nu gaat het er om, aldus mr De Jong, dat wij niet streven naar verwerkelijking van hetgeen ons het liefst is maar naar dat gene wat werkelijk het heil der kerk bevordert. Daarom staan de kerkvoogden heden wellicht voor de belangrijkste beslissing die zij ooit moesten nemen: zich plaat sen achter het hoofdbestuur of niet. 28 SPREKERS. Naar de heer Bakker had ge hoord, waren er niet minder dan tachtig kerkvoogden, die over deze zaak het woord wensten te voeren. Gelukkig viel dat mee, al gaven toch nog 28 mensen zich voor de discussie op. Het naar voren brengen van hun bezwaren, vragen en opmerkingen nam enige uren in beslag. Het merendeel van de sprekers was niet enthousiast over de fi guur van ouderling-kerkvoogd. De kerkvoogdij van Montfoort meende dat men niet moest tor nen aan hetgeen de vaderen na rijp overleg hadden vastgesteld. Sneek typeerde de combinatie ouderling-kerkvoogd als een ge dwongen huwelijk, dat wel spoe dig ontbonden zou worden. Bor ger verklaarde zich er vierkant tegen. Anderen zagen gevaren in de hoge kosten die het centrale ap paraat zou meebrengen. Gelijk de kerkvoogdij van Kampen, welke een dure bureaucratie vreesde. Of Woubrugge, dat ronduit verklaar de: „een leger van duurbetaalde krachten zal straks op ons wor den losgelaten". Of Delfzijl, dat informaties vroeg over de finan ciële consequenties voor de kerk voogdijen, die „zich niet zouden aansluiten bij de nieuwe kerk orde". (Ingez: mededeling advert.) f2.- /oer Uterfl&j. /rctfu/t Uw ivLnheUer. FEUILLETON. door O. F. WALTON. 10) 't Was nog maar sinds korte tijd, dat kapitein Fortescue zich zelf bewust was geworden van het ontzaglijk belang, te weten dat zijn ziel voor de eeuwigheid in Christus was geborgen. Zijn regiment was opgecomman deerd in de oorlog en op de vooravond van een grote slag rustte hij in zijn tent. Drie offi cieren reden voorbij. Zij hielden hun paarden in vlak bij de plek waar hij lag, slechts door een dun zeildoek van hen geschei den, om van de heerlijke zons ondergang te genieten, die juist die avond onvergetelijk schoon was. Een van hen de oudste van de drie zeide, terwijl hij over de vallei heen naar de brede vijandelijke linies keek: ,,'t Zal mij benieuwen, waar wij drieën zullen zijn, als mor genavond de zon weer onder gaat!" De man, die onmiddellijk naast hem stond, lachte met een lichtzinnige lach. „Wie maakt zich daarover be zorgd! Een kort en een vrolijk leven is mijn wens!" „En wat zegt gij?", vroeg de oudste officier, terwijl hij zich naar de jonge luitenant wendde, die aan de andere kant van hem te paard zat. Die jonge officier kon Fortes cue juist van zijn tent uit zien. Hij kende hem nog van Sand hurst. Kalm en onafgebroken rustte zijn blik op de scheidende zon en Fortescue hoorde hem met zachte stem zeggen, als sprak hij tot ziihzelf: „Maar blij vooruitzicht, dat mij [streelt: Ik zal, ontwaakt, Zijn lof ont- [vouwen, „Hem in gerechtigheid aan schouwen. „Verzadigd met Zijn Godd'lijk [beeld!" De volgende avond brak aan en de kleurenmengeling waar mee de zon de aarde ten af scheid groette, was even schoon als de dag daarvoor, maar haar rose en gouden stralen besche nen nu 'n bloedig slagveld, be zaaid met doden en gewonden. De majoor, die de vragen had gesteld, reed door de vallei, maar nu was hij alleen, want zijn beide vrienden lagen kil en stijf onder de doden. Fortescue ontmoette hem en wist dat de majoor alleen van de drie was overgebleven. Toen benijdde hij de jonge luitenant, die met zo blijmoedig en rustig vei trouwen de dood en de eeuwigheid tegemoet ging. Die zó konden spreken, dat gevoelde hij, waren voor tijd en eeuwig heid gelukkige mensen. En hij zelf? Misschien was het eerst volgende slagveld zijn laatste rustplaats. Toen ging hij naar zijn tent en knielde neer. Dat deed hij telkens en telkens weer. Hij rustte niet, totdat ook hij in ze kerheid des geloofs kon zeggen: „Ik zal, ontwaakt, Zijn lof [ontvouwen!" Maar kon zijn arme vader dat ook getuigen? Hij vreesde van niet, en voelde de verantwoor delijkheid en de plicht om met hem te sprekenalleen maar, dat zou een zeer moeilijke taai: zijn. Zou de predikant niet kunnen komen? De nacht was nog niet voorbij, maar de kapitein vond geen rust meer. Uitgeput door de vele ernstige en overstelpende gedachten, stond hij toch maar op en kleedde zich aan. Doch. voordat hij de trap afging, sloop hij even de ziekenkamer binnen en nam plaats aan het bed. Wat son was juist naar de keuken om iets te halen, zodat hij met zijn vader alleen was. De ogen van de oude man waren geslo ten en de kapitein dacht, dat hij sliep. Maar even later opende hij zijn ogen en keek zijn zoon aan. „Kenneth", fluisterde hij. „Ja, vader; ik kwam eens kij ken hoe het u gaat." „Denk aan je belofte, jongen." „Die zal ik niet vergeten, va der." „Kenneth, ik ben erg ziek." „Dat vrees ik ook, vader. Vindt ge het goed dat ik de dominé eens laat roepen?" „Neen, Kenneth, neen. Ik ken hem niet. Hij is pas hier. Hij heeft me eens willen bezoeken, maar ik was toen niet thuis." Beiden zwegen enige ogen blikken. Toen richtte de oude man zijn blik smekend op zijn zoon en hijgde: „Kun jijzelf niet met me spre ken, Ken? Jij weet meer van die dingen dan ik. Ik wilde wilde wilde „U wilde weten, waar u heen ging, vader; is 'tzo niet?" „Ja, mijn jongen, dat is het. 't Is alles donker in 't vooruit zicht en mijn levenkan voor God niet bestaan „Wij dwaalden allen als scha pen, wij keerden ons een iege lijk naar zijn weg; doch de Here heeft ons aller ongerech tigheid op Hem doen aanlopen. Hij is om onze overtredingen verwond; om onze gerechtighe den is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem ên door Zijne striemen is ons genezing geworden." „Ja, Ken mijn ongerech tigheden...." (Wordt vervolgd) Vianen ontpopte zich als voor stander van de radicale verdwij ning der kerkvoogdij. Utrecht had zich zelfs al onttrokken aan de Vereniging van Kerkvoogdijen, omdat het het hoofdbestuur niet kon volgen. Echter lieten de voorstanders zich eveneens horen. Onder hen waren er, die niet vreemd ston den tegenover de ouderling-kerk voogd omdat zij in hun gemeente deze ambtsdragers al kenden. Dit bleek o.m. het geval te zijn te Amsterdam en Beilen. Maar ook Leiden, Deventer, Roermond e.a. plaatsten zich volledig achter het ontwerp. GEESTESKIND VAN 1816. Mr de Jong zei in zijn beant woording van de sprekers, dat hij met verheuging déze klank schier bij elkeen had gehoord: bestuur en beheer behoren bij elkaar. Dat was in ieder geval reeds een be langrijk winstpunt. Nadrukkelijk wees hij vervolgens nogmaals op het geestelijk karakter van de arbeid tot kerkvoogdij. Daarmee is niet gezegd, dat ouderlingen kerkvoogd ook hetzelfde werk moeten doen als de andere ouder lingen. Zij mógen dat wel maar zij kunnen er ontheffing van krijgen. Tegen de opvatting dat er niets veranderd moest worden aan de toestand, die de vaderen in wijs zette hij zich. De vaderen, zei hij, overleg hadden geschapen; ver hebben de kerkvoogd zijn tegen woordige gedaante niet gegeven. Dat is 'n geesteskind van 't regle ment, dat Koning Willem I in 1816 de hervormde kerk oplegde; wij zullen de dag zegenen waarop dat reglement vervallen is. Aangaande de bezwaren over het dure centrale apparaat merk te mr De Jong op, dat handha ving van de bestaande toestand oneindig meer kosten met zich zou brengen. De vergadering naderde haar einde. Met spanning was 't ogen blik tegemoe' gezien waarop de beslissing zou vallen. Toen de voorzitter vroeg of de vergade ring er mee accoord ging, dat het hoofdbestuur een dringend beroep zou doen op de Generale Synode om bij de definitieve vaststelling van de ordinanties betreffende de kerkvoogdij rekening te houden met al hetgeen in de vergade ring naar voren was gebracht aan wensen en wenken, maakte nie mand bezwaar. De ouderling kerkvoogd zal er dus wel komen. De heer Bakker verklaarde, dat hij deze uitkomst als een gebeds verhoring zag. De vergadering zong „Halleluja, eeuwig dank en ere", waarna de voorzitter met gebed dit historisch samenzijn sloot. In de nacht van Zaterdag op Zondag brak omstreeks 2 uur 'n felle brand uit in de patates-mtes en ijszaak van de heer J. Moer land te St Annaland. Het pand brandde bijna geheel uit, doch persoonlijke ongevallen deden zich niet voor. De acht bewoners van het huis werden gewekt door het janken van de hond, die het vuur rook en alarm sloeg. Ze konden tijdig het huis verlaten, waar het vuur een gretige prooi had gevonden in de aanwezige vetten. De brandweer van St Annaland was spoedig aanwezig en onder leiding van brandmeester Goedegebure werd het vuur krachtig bestreden. On danks de verwoede pogingen luk te het echter niet de zaak te spa ren. Gezien het gevaar voor uit breiding werden de brandweren van Bergen op Zoom en Tholen gealarmeerd. De eerste kon wei nig meer uitrichten, maar de Bergen op Zoomse brandmeester zag kans een flink bedrag aan geld en andere geldswaardige pa pieren uit een lade te halen. Gelukkig sloeg het vuur niet over op de belendende percelen, hoewel men daarvoor vreesde. Door een storing in de electri- citeit was de wekinrichtinig van Tholen uitgevallen en moesten de Thoolse brandweerlieden gepord worden, wat zoveel tijd kostte, dat deze brandweer eerst tegen half vier aankwam. Omstreeks 4 uur was het vuur geblust en kon men constateren, dat de woning bijna geheel uitgebrand was. Van le inboedel kon niets worden ge red, zodat al met al de schade een groot bedrag beloopt. Een en an der was echter verzekerd. De oorzaak moet vermoedelijk gezocht worden in kortsluiting in de electrische bakoven, waardoor een pan met vet in brand raakte. YVOLPHAARTSDIJK. Vrijdag werd door de Geiten vereniging „Ons Belang" de jaar lijkse keuring gehouden. Aange voerd werden 12 melkgeiten en 8 lammeren. Keurmeesters waren de heren Sietsema en den Engel sen. De uitslag der keuring was als volgt: Volbloed lammeren: le pr. J. Sinke; 2e pr. P. Lindenberg; 3e pr. J. Markusse. Ongeregistreerde Iammei en le pr. J. Markusse; 2e pr. A. de Kapi; 3e pr. M. den Herder. 1-jarige geiten: le pr. M. den Herder; 2e pr. D. C. Hannewijk; 2e pr. P. Verheule. Groep B: le pr. K. Kole; 2e pr. A. de Kam. 2-jarige volbloed geiten: le pr. A. v. d. Vliet. 8-jarige geiten: le pr. W. A. Smidt; 2e pr. N. Nagelkerke. 3-jarige volbloed geiten: le pr. P. Verheule. Stamboekgeiten: le pr. J. Re- mijnse; 2e pr. A. Hoebeke; 3e pr. Math, van Hekke. Twee geiten werden in het stamboek ingeschreven. WEMELDINGE. Vrijdagmiddag had de jaarlijkse geitenkeuring plaats. Keurmees ters waren dhr Sietsema en den Engelsen. Aangevoerd werden 8 lammeren en 7 geiten. Ingeschreven en gemerkt wer den 3 volbloed-lammeren: 1. J. v. Oosten; 2. C. Heijstek; 3. idem. Ingeschreven 5 lammeren: 1. W. Gijssel; 2. J. v. Oosten; 3. ld.; 4. W. Gijssel; 5. E. Gijssel. 2-jarige geiten: le pr C. Heij stek; 2e pr. J. Hamelink. 3-jarige en oudere geiten: le pr. volbloed van C. Heijstek (stam boek). Ingeschreven geiten: 1. C. Ha melink (stamboek); 2. G. Schou- wenaar Azn; 3. J. v. Oosten. Stamboekgeit: le pr. J. Hame link (met extra vermelding). Alte oude tekorten zijn weggewerkt. Wanneer de grootst mogelijke zuinigheid wordt betracht en het gemeentelijk financiële beleid zo voorzichtig mogelijk wordt ge voerd, zal het, zij het met grote moeite, mogelijk /.ijn een sluitend budget te handhaven. Aldus een, in zeer voorzichtige termen gestelde, beschouwing van B. en W. der gemeente Goes over de financiële toestand dezer ge meente. Bij het overzicht is men uitge gaan van de begroting voor 1950, welke met moeite sluitend kon worden gemaakt, hoewel de in komsten zo hoog mogelijk zijn op gevoerd. Aangezien er, zo wordt voorts opgemerkt, geen belangrijke stij ging van inkomsten valt te ver wachten, zal, nu bij de begro ting 1950 na de gestelde wijzigin gen het plafond is bereikt, zich geen enkele tegenvaller moeten voordoen, want anders loopt het op een tekort uit. In dit sombere beeld zit overi gens één reserve, en deze ligt in het feit, dat voor verschillende kapitaalsuitgaven de rente en af lossing over een heel jaar zijn geraamd, terwijl deze uitgaven1 óf later óf in 't geheel niet zullen worden gedaan. Voor de rest van 1950 zal derhalve de uiterste so berheid betracht moeten worden. Dit geldt eveneens voor de vol gende jaren waarin weliswaar het nadelig saldo van de Reinigings dienst kleiner wordt en de op brengst van de personele belas ting groter, doch welke meeval lers de normale stijgingen der uitgaven zullen moeten opvangen. Als gunstige factor wordt ge noemd dat na het sluiten van de rekening over 1949, alle oude te korten weggewerkt zullen zjjn. In cijfers. In cijfers wordt het beeld als volgt gegeven Aan 'inkomsten wordt een totaalbedrag genoemd groot f 1.966.248,en aan uitga ven, rente en aflossingen in totaal f 1.861.045,—een verschil dus van f 105.203,—. Dit bedrag is moeilijk te specificeren en heeft betrekking op uitgaven die niet verplicht zijn. In het bedrag van f1861.045,zit ook een bedrag van f 467.835,aan geraamde uitgaven voor volkshuisvesting, niet verplicht onderwijs, burger lijk armbestuur, gasthuis, bedrij ven en reserve nieuwe riolering. Wat deze uitgaven betreft; hier zal naar verlaging gestreefd moe ten worden aangezien in het be drag van f 105.203,geen ruimte zit voor nieuwe uitgaven als b.v. een badhuis, een groter sportter rein, demping van de kade of ver betering van haven en sluizen. Riolering. Deze vormt een afzonderlijke bespreking. De uitgaven voor het jaar 1949 bedraagt f 170.000, voor 1950 is dit f 215.000,welk bedrag in 1955 verminderd is tot f103.200,Het restant schuld vermeerdert van f 165.750,in 1949 tot f842.445,— in 1955. Onzekerheid. Aandacht wordt tenslotte be steed aan de, mede in verband met de opheffing van de onder nemingsbelasting, ontstane on zekerheid t.a.v. de financiële ver houding tussen het Rijk en de ge meenten, omdat de noodregeling Gemeentefinanciën slechts geldt tot en met 1950. Weliswaar is een vervangende uitkering in het uit zicht gesteld door de minister, maar het voorstel hiertoe is bij de Generale Staten nog niet in gediend. Derhalve staat de toe komstige financiële positie van de gemeente Goes nog op zeer losse schroeven. vim ZENDING ONDER DE TORADJA'S. Het staat er met de zendings- arbeid van de Chr. Geref. Ker ken onder de Toradja's zeer donker voor. Het is nog moeilijk uit de weinige berichten, die binnen komen, een volledig overzicht te krijgen, maar wat men hier in Nederland weet, is, dal alle eigendommen van de zending zijn gestolen, waarbij ook die van het zendingshospitaalBijna alle zendingsmensen wachten om met de eerste gelegenheid naar Nederland terug te keren. Of achter deze dingen de in vloed der Indonesische regering staat dan wel de gang van za ken alleen maar aan de be- stuurschaos moet worden gewe ten is moeilijk te beoordelen. In het eerste geval zou het betekenen, dat de Indonesische regering zich niet houdt aan haar verklaringen, dat er vrij heid van godsdienst en mitsdien vrijheid voor het zendingswerk zou zijn. In het tweede geval is het een aanklacht tegen haar, dat zij geen kans ziet de rust en de orde te handhaven. Dat laatste is overigens voor niemand oori een geheim geweest. In beide gevallen is haar alles te verwijten, evenals ónze rege ring, die op een onjuist tijdstip meende de Indonesische volke ren aan hun lot te kunnen over laten. Wij krijgen onze trekken wel thuis. Het Evangelie wordt on der de Toradja's in haar loop gestuit. Dat is een ontzettende aanklacht tegen een overgroot deel van ons volk, dat deze re gering wenste. T. Jaarverslag Scheldebank te Zierikzee. 7 dividend voorgesteld. Afgezien van de behaalde be drijfsresultaten heeft het jaar '49 ons enkele belangrijke gebeurte nissen te zien gegeven. Eén der belangrijkste is zeer zeker de in September 1949 toegepaste deva luatie geweest. Als tweede noe men wij de overdracht van da Souvereiniteit over Indonesië door Nederland aan de Republiek der Ver. Staten van Indonesië, op 27 Dec. 1949. Naast deze, zozeer te leurstellende gebeurtenissen, moet ook worden gememoreerd, dat het grote economische belang van de Effectenbeurs nog steeds geen voldoende erkenning vindt. Het herstel van ons land als be langrijk financieel centrum, moest als een onmisbaar element voor de economische vooruitgang wor den geacht. Het handhaven van de z.g. „speculatiewinstbelasting" en het verbod van prolongatie op effecten, doen aan het beurswe- zen veel kwaad. Aldus merken de directeuren van de Scheldebank N.V. te Zierikzee, de heren J. W. v. d. Doel en A. G. v. d. Velde op in hun verslag over 1949. De gang van zaken in het be drijf werd door al deze factoren beinvloed. De Intrest- en Provisie baten verminderden en het On- kosten-cijfer is zelfs nog iets ge stegen. De netto-winst bedraagt f21.052,32. Aan de Aandeelhou ders wordt voorgesteld van het winstbedrag ad f21.052,32, ver meerderd met het onverdeeld sal do van het vorig jaar, zijnde f 1.731,82, een bedrag ad f 5.698,80 te reserveren voor te heffen be lastingen en van de dan nog res terende winst 7 Dividend en f 6.244,43 aan Statuaire tantièmes uit te keren; voorts de Extra-Re serve met f2.033,88 te verhogen tot f31.500,—, waarna f 1.807,03 op nieuwe rekening overgaat. Ge dachtig aan de spreuk: „Een schip op 't strand is een baken in zee hebben de Commissarissen op voorstel van de directie besloten de jaarlijkse accountantscontrole zodanig uit te breiden, dat zo wel wat de bescheiden en waarde papieren van de Bank als die van de Spaarbank betreffen inder daad van een perfecte controle kan worden gesproken. Deze wij zigingen, in het controle-systeem aangebracht, hebben eveneens hun invloed op het Onkosten-cij- fer doen gelden. Per 31 Dec. 1949 bedroegen ka pitaal en reserves van de Bank f179.000. Voor wat betreft de Stichting Spaarbank van de Scheldebank kan vermeld worden dat de spaarders in totaal f371.679,63 ingelegd hadden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1950 | | pagina 2