Stammen Amerikaanse Roosevelts uit
Oud-Vossemeerse emigrant
Kerkvoogden scharen zich achter
Hoofdbestuur.
Het ontbrekende woord
Financiële positie van Goes staat
nog op losse schroeven.
AÖAMSON
Claes Maertensen zou omstreeks 1650 vau
Tholen vertrokken zijn.
Felle brand te
St Annaland.
Lucratieve verkoop van
spaarbankboekje.
Vergadering te Utrecht had gunstig verloop.
Geitenkeuringen.
„Zuinigheid betrachten" zeggen B. en W.
Te vroeg hoera.
Dinsdag 13 Juni 1950
PROTESTANTS CHRISTELIJK DAGBLAD
Pagina 2
Nu op 20 Juni a.s. mevrouw Eleanure Roosevelt, de weduwe van
één der grootste staatslieden, die ooit hebben geleetd, een bezoek
aan de gemeente Oud-Vossemeer zal brengen, is er alle aanlei
ding een aantal gegevens te publiceren omtrent de mogelijke af
stamming van de Noord-Amerikaanse familie Roosevelt uit een
Oud-Vossemeerse emigrant.
Is er inderdaad op deugdelijke historische gronden een duidelijk
verband aan te wijzen tussen Oud-Vossemeer en de Amerikaanse
familie Roosevelt Ziedaar de vraag, die reeds vele jaren de on
derzoekers heeft beziggehouden. In dit artikel, waarvoor wjj de
gegevens hebben ontleend aan de studie van mr A. Meerkamp van
Enibden, voorkomend in het Archief 1937 van het Zeeuwsch Ge
nootschap der Wetenschappen, zullen wjj trachten op deze vraag
een antwoord te geven.
Zoals men weet is daar het
verhaal, dat een lid van het ge
slacht Roosevelt omstreeks 1650
uit Tholen naar Amerika zou zijn
vertrokken. Dit zou dan Claes
Maertensen moeten zijn, die de
stamvader werd van de Noord-
Amerikaanse Roosevelts, en af
komstig was uit Oud-Vossemeer
en wiens familie- of bijnaam Roo
sevelt luidde.
De mogelijkheid bestond, dat
Claes Maertensen een zoon was
van Maerten Geldersman op 't
Roosevelt in 1647 te Oud-Vosse-
meer gegoed. Zou hü niet, afge
schrikt door de tegenspoed van
zijn familie, de tocht naar de
Nieuwe Wereld hebben aan
vaard? Heeft hij misschien zich
daar, brekend met zijn verleden,
niet Geldersman, maar: Roose
velt genoemd?
EEN FAILLISSEMENT.
Nu is het merkwaardig, dat
met volledige zekerheid het be
staan van deze Claes Maertensen
niet is te bewijzen. Men heeft
naar mededelingen over hem in
oude documenten zorgvuldig ge
zocht, b.v. in de schaarse papie
ren over de afwikkeling van het
faillissement van zijn vader. Deze
had n.l. in 1649 een hoeve ge
kocht van zekere Pieter Jorisse
op 't Roosevelt, maar over de be
taling van de bezitting ontston
den moeilijkheden. Vader Maer
ten werd enkele jaren later, in
1653, te Tholen in gijzeling gezet.
Daarop volgde zijn faillissement.
Op 11 Januari 1654 verscheen hij
nog voor de schepenen van Vosse
neer, maar spoedig daarna nam
hij de wijk en vluchtte over het
water, nagezet door de baljuw
van Poortvliet.
..aten we eerst het verhaal
o vader Maerten Geldersman
voilooien en nog vertellen, dat 't
Jiuis van zijn moeder Majjke
Maertens te Oud-Vossemeer in
Juli 1654 in beslag werd genomen
en dat dit waarschijnlijk samen
hing met het feit, dat de lande
lijke bedrijven van moeder en
Zoon ineen liepen. Hoe het zij:
nog in 1654 werd van Maertens
boedel te Vossemeer een koopdag
Enden en in 1658 ging zijn
i op 't Roosevelt over in
en,van een zekere Adriaan
Stevens.
NIET TE VINDEN.
Maar nu keren we terug tot de
zoon. In bedoelde papieren is dus
over hem niets te vinden. Even
min als ln de overgebleven doop-
•n trouwboeken, in het rechter
lijk archief van Tholen, de reke
ningen der geestelijke goederen
en de domeinrekeningen. Vele
series zijn echter onvolledig, zo
dat ook het onderzoek onvolledig
moest blijven.
Het ls bovendien jammer, dat
de kerkelijke archieven van Tho
len en Vossemeer te laat begin-
Ïien om diensten te kunnen ver
enen bij verder onderzoek. Het
leek n.l. niet onmogelijk, dat een
zekere Claes Maertens omstreeks
1650 met kerkelijke attestatie
naar Nieuw-Amsterdam was ver
trokken. Nu heeft men de acta
van de kerkeraad van Scherpe-
nisse van 16001660 nauwkeurig
onderzocht, maar zij hebben niets
opgeleverd. Alleen komt in de
lidmateniijst van 19 Februari 1647
een Claeske Maertens voor, maar
dat is een „jonge dochter", niet
de gezochte Claes!
„CLEIJN CLAESJEN".
In 1914 (en nu bekijken we de
zaak van de Amerikaanse kant)
heeft de heer James Penninck te
New York een artikel geschreven
ln „De Navorscher" over „Een
voorvader van ex-president Roo
sevelt". Dit artikel gaat over
zekere Claes Maertenszen, bijge
naamd Cleijn Claesjen, die in
1616 een tocht ondernam, waarbij
de Indianen hem gevangen na
men. Dit verhaal vindt een ge
deeltelijke bevestiging in 't werk
van dr F. C. Wieder, „De stich
ting van New-York in 1625".
Daarin is sprake van een kaart,
die in dat jaar door de directeu
ren van Nieuw-Nederland aan de
Staten-Generaal is overgelegd.
Deze kaart bevat o.a. een „ins
criptie, waaruit blijkt, dat een ze
kere Kleijntjen met zijn compag
non westelijk van Fort Nassau
langs de Susquehanna verkennin
gen verricht had. En uit 't rapport
van Hendricksz blijkt, dat hij drie
personen, behorende tot de Com
pagnie van Nieuw-Nederland, van
de Maqua's had losgekocht".
Deze gegevens stemmen niet
geheel overeen, maar de vraag is
toch op haar plaats: is Kleijntjen
dezelfde als Cleijn Claesjen en is
dat weer dezelfde als Claes Maer
tens (van Roosevelt) uit Oud-
Vossemeer? De beschikbare ge
gevens hebben dit jammer genoeg
nog niet met zekerheid uitge
wezen.
NAUWKEURIG ONDERZOEK
Als Kleijntjen inderdaad de
gezochte Claes Maertens is, dan
is hij dus zeer waarschijnlijk tus
sen 1614 en 1616 naar de Nieuwe
Wereld scheep gegaan, want de
oudste berichten over handel van
Nederlanders op Long Island da
teren eerst van 1614 Maar: tus
sen 1614 (of 1616) en 1650, het
jaar zelf, of één der voorafgaande
dan wel volgende jaren, ligt een
hele tijd en eigenlijk tasten we
weer in het duister wat de per
soon betreft.
Toen men het verhaal uit 1616
kende zijn alle beschikbare akten
van Oud-Vossemeer uit de jaren
1612-1616 stelselmatig onder
zocht, maar geen enkel stuk
maakt melding van Claes Maer
tens. Evenmin is iets gevonden in
de bestaande index op het Wees
kamerarchief van Tholen en in
de doopboeken van deze gemeen
te. Nu zou misschien het doop
register van Oud-Vossemeer enig
resultaat kunnen hebben opgele
verd, maar dat begint helaas
Aan een van de loketten
van het Aaltense postkantoor
vervoegde zich een man, die,
na enige tijd in de rij te heb
ben gestaan, de loketambte
naar kort en bondig te ken
nen gaf dat hij het geld dat
nog op zijn spaarbankboekje
stond terug wilde hebben.
„Ik ben van plan de boel op
te maken" was zijn bescheid.
De „potverteerder" kreeg
echter zijn geld niet, want de
ambtenaar maakte hem dui
delijk, dat om het laatste
geld terug te krijgen een
aanvraag moet worden inge
vuld.
„Is er misschien iemand,
die mijn boekje wil overne
men" vroeg hij, zich tot het
publiek wendend. Wie biedt
er geld?" Het spaarbank
boekje kreeg een nieuwe
eigenaar, die het hele geval
voor f 100 overnam. Toen het
boekje werd geopend, bleek
dat er nog geen 10 was in
gelegd.
eerst met het jaar 1659.
DE BETEKENIS VAN
DE NAAM.
Wat is tenslotte de betekenis
van de naam Roosevelt? Het is
een aanwijzing, bij persoonsna
men, van topografische aard en
aanvankelijk maakte zij dus geen
deel uit van de persoons- of van
de familienaam. De aanduiding
was bedoeld ter onderscheiding
van gelijknamige personen.
Wat „het Roosevelt" betreft:
dit was het westelijke gedeelte
van de polder „De vijftienhonderd
gemeten", tussen Tholen en
Poortvliet, maar nog juist in de
jurisdictie van de stad Tholen.
Er moeten in de 17e eeuw min
stens twee boerderijen hebben ge
legen aan de dijk ten Westen van
het Roosevelt.
Op één daarvan heeft gewoond
(ca. 1640) Pieter Joris (se), en hij
werd aangeduid als landman op
het Roosevelt. Hij overleed kort
vóór 22 Februari 1647. Zijn zoon
Joris Pieters verwierf daarna 'n
huis, twee schuren, bakkeet, hof
en boomgaard, staande en gele
gen in Oud-Vossemeer.
Dit nu is een belangrijk gege
ven, omdat Joris Pieters de stam
vader werd van de Oud-Vosse
meerse van Roosevelts, die spoe
dig tot aanzien kwamen. En om
dat de overlevering van de Ame
rikaanse familie Roosevelt aan
knoopt aan Roosevelts te Oud-
Vossemeer heeft het familie-on
derzoek zich hoofdzakelijk bezig
gehouden met de afstammelingen
van Joris Pieters.
Het nieuwste Canadese passagiersvliegtuig met straalaandrij
ving, dat bij de „Avro" A.V.Roe-Ontario) fabrieken werd
gebouwd, is thans bij de Canadese luchtlijnen in gebruik. Het
vliegtuig, dat 50 passagiers kan vervoeren, vliegt met een kruis
snelheid van 700 km. per uur, en wordt voortgedreven naar 4
Rolls-Royce Derwent straal-motoren. De lengte van het toe
stel is 25 meter en de spanwijdte van de vleugels 30 meter.
Mijnenuitkijkdienst
Kon. Marine.
Naar het Hoofd van de Marine
Voorlichtingsdienst bericht, zul
len in de komende maanden op
de oevers van de Schelde beton
nen palen worden opgericht ten
behoeve van de Mijnenuitkijk
dienst van de Koninklijke Marine.
De Chef van de Mijnenuitkijk
dienst is de Luitenant ter Zee der
eerste klasse H. J. van der Weij-
de.
(Van onze Utrechtse
correspondent)
Nadat zij Vrijdag haar jubi
leumvergadering had gehouden,
heeft de Vereniging van Kerk
voogdijen in de Ned. Herv. Kerk
zich in haar zitting van Zaterdag
te Utrecht bezig gehouden met 'n
bespreking over de positie der
kerkvoogdijen in de nieuwe kerk
orde volgens de thans in eerste
lezing door de Generale Synode
aangenomen ordinanties.
De verwachting van het hoofd
bestuur, dat er voor deze samen
komst veel belangstelling zou zijn,
werd niet beschaamd. De kerk
voogden waren Zaterdag, gere
kend naar de opkomst van de ju1
bileumvergadering „verdubbeld in
getalen".
Voordat de eigenlijke discussie
begon, gaf mr M. Ch. de Jong uit
's-Gravenhage een toelichting op
het ontwerp zelf, terwijl de heer
H. Oltmans uit Zaltbommel de
overgangsbepalingen verduidelijk
te. De heer De Jong herinnerde
er aan, dat de Generale Synode
eind 1950 definitief wil besluiten
over de nieuwe kerkorde. Daar
mede zal dus ook de positie van
de kerkvoogd geregeld worden.
Intussen heeft de Synode reke
ning gehouden met de wensen
van de Vereniging van Kerkvoog
dijen, zoals blijkt uit het ontwerp,
waarin veel ten goede is veran
derd. Daarmede wordt natuurlijk
niet gezegd dat er geen discussie
meer nodig is. Maar men moet
zich toch verheugen over het re
sultaat van de actie der Vereni
ging.
Gehoord de stemmen in de ver
eniging, bestaat er bij de kerk
voogden meer sympathie voor 't
afzonderlijk ambt van kerkvoogd
dan voor de figuur van de ouder
ling-kerkvoogd, gelijk de Synode
het ontworpen heeft. Anderen
willen de bestaande toestand
handhaven, terwijl een vierde
stroming de hele kerkvoogdij wil
afschaffen en inplaats daarvan
een commissie instellen die reke
ning en verantwoording schuldig
is aan de kerkeraad.
De spreker kantte zich inzon
derheid tegen deze laatste opvat
tingen. Het is duidelijk dat er
verandering moet komen, hoe dan
ook. Het laten verdwijnen van de
kerkvoogdij zou echter een mis
kenning zq'n van de door Paulus
verkondigde waarheid, dat er in
de gemeente verscheidenheid van
gaven is; het zou tot schade zijn
voor het geestelijk leven der ge
meente.
Nu gaat het er om, aldus mr
De Jong, dat wij niet streven
naar verwerkelijking van hetgeen
ons het liefst is maar naar dat
gene wat werkelijk het heil der
kerk bevordert. Daarom staan de
kerkvoogden heden wellicht voor
de belangrijkste beslissing die zij
ooit moesten nemen: zich plaat
sen achter het hoofdbestuur of
niet.
28 SPREKERS.
Naar de heer Bakker had ge
hoord, waren er niet minder dan
tachtig kerkvoogden, die over
deze zaak het woord wensten te
voeren. Gelukkig viel dat mee,
al gaven toch nog 28 mensen zich
voor de discussie op. Het naar
voren brengen van hun bezwaren,
vragen en opmerkingen nam enige
uren in beslag.
Het merendeel van de sprekers
was niet enthousiast over de fi
guur van ouderling-kerkvoogd.
De kerkvoogdij van Montfoort
meende dat men niet moest tor
nen aan hetgeen de vaderen na
rijp overleg hadden vastgesteld.
Sneek typeerde de combinatie
ouderling-kerkvoogd als een ge
dwongen huwelijk, dat wel spoe
dig ontbonden zou worden. Bor
ger verklaarde zich er vierkant
tegen.
Anderen zagen gevaren in de
hoge kosten die het centrale ap
paraat zou meebrengen. Gelijk de
kerkvoogdij van Kampen, welke
een dure bureaucratie vreesde. Of
Woubrugge, dat ronduit verklaar
de: „een leger van duurbetaalde
krachten zal straks op ons wor
den losgelaten". Of Delfzijl, dat
informaties vroeg over de finan
ciële consequenties voor de kerk
voogdijen, die „zich niet zouden
aansluiten bij de nieuwe kerk
orde".
(Ingez: mededeling advert.)
f2.- /oer Uterfl&j. /rctfu/t Uw ivLnheUer.
FEUILLETON.
door
O. F. WALTON.
10)
't Was nog maar sinds korte
tijd, dat kapitein Fortescue zich
zelf bewust was geworden van
het ontzaglijk belang, te weten
dat zijn ziel voor de eeuwigheid
in Christus was geborgen. Zijn
regiment was opgecomman
deerd in de oorlog en op de
vooravond van een grote slag
rustte hij in zijn tent. Drie offi
cieren reden voorbij. Zij hielden
hun paarden in vlak bij de plek
waar hij lag, slechts door een
dun zeildoek van hen geschei
den, om van de heerlijke zons
ondergang te genieten, die juist
die avond onvergetelijk schoon
was.
Een van hen de oudste van
de drie zeide, terwijl hij over
de vallei heen naar de brede
vijandelijke linies keek:
,,'t Zal mij benieuwen, waar
wij drieën zullen zijn, als mor
genavond de zon weer onder
gaat!"
De man, die onmiddellijk
naast hem stond, lachte met een
lichtzinnige lach.
„Wie maakt zich daarover be
zorgd! Een kort en een vrolijk
leven is mijn wens!"
„En wat zegt gij?", vroeg de
oudste officier, terwijl hij zich
naar de jonge luitenant wendde,
die aan de andere kant van hem
te paard zat.
Die jonge officier kon Fortes
cue juist van zijn tent uit zien.
Hij kende hem nog van Sand
hurst. Kalm en onafgebroken
rustte zijn blik op de scheidende
zon en Fortescue hoorde hem
met zachte stem zeggen, als
sprak hij tot ziihzelf:
„Maar blij vooruitzicht, dat mij
[streelt:
Ik zal, ontwaakt, Zijn lof ont-
[vouwen,
„Hem in gerechtigheid aan
schouwen.
„Verzadigd met Zijn Godd'lijk
[beeld!"
De volgende avond brak aan
en de kleurenmengeling waar
mee de zon de aarde ten af
scheid groette, was even schoon
als de dag daarvoor, maar haar
rose en gouden stralen besche
nen nu 'n bloedig slagveld, be
zaaid met doden en gewonden.
De majoor, die de vragen had
gesteld, reed door de vallei,
maar nu was hij alleen, want
zijn beide vrienden lagen kil en
stijf onder de doden.
Fortescue ontmoette hem en
wist dat de majoor alleen van
de drie was overgebleven. Toen
benijdde hij de jonge luitenant,
die met zo blijmoedig en rustig
vei trouwen de dood en de
eeuwigheid tegemoet ging. Die
zó konden spreken, dat gevoelde
hij, waren voor tijd en eeuwig
heid gelukkige mensen. En hij
zelf? Misschien was het eerst
volgende slagveld zijn laatste
rustplaats.
Toen ging hij naar zijn tent
en knielde neer. Dat deed hij
telkens en telkens weer. Hij
rustte niet, totdat ook hij in ze
kerheid des geloofs kon zeggen:
„Ik zal, ontwaakt, Zijn lof
[ontvouwen!"
Maar kon zijn arme vader dat
ook getuigen? Hij vreesde van
niet, en voelde de verantwoor
delijkheid en de plicht om met
hem te sprekenalleen maar,
dat zou een zeer moeilijke taai:
zijn.
Zou de predikant niet kunnen
komen?
De nacht was nog niet voorbij,
maar de kapitein vond geen
rust meer. Uitgeput door de
vele ernstige en overstelpende
gedachten, stond hij toch maar
op en kleedde zich aan. Doch.
voordat hij de trap afging, sloop
hij even de ziekenkamer binnen
en nam plaats aan het bed. Wat
son was juist naar de keuken
om iets te halen, zodat hij met
zijn vader alleen was. De ogen
van de oude man waren geslo
ten en de kapitein dacht, dat hij
sliep. Maar even later opende
hij zijn ogen en keek zijn zoon
aan.
„Kenneth", fluisterde hij.
„Ja, vader; ik kwam eens kij
ken hoe het u gaat."
„Denk aan je belofte, jongen."
„Die zal ik niet vergeten, va
der."
„Kenneth, ik ben erg ziek."
„Dat vrees ik ook, vader. Vindt
ge het goed dat ik de dominé eens
laat roepen?"
„Neen, Kenneth, neen. Ik ken
hem niet. Hij is pas hier. Hij
heeft me eens willen bezoeken,
maar ik was toen niet thuis."
Beiden zwegen enige ogen
blikken.
Toen richtte de oude man zijn
blik smekend op zijn zoon en
hijgde:
„Kun jijzelf niet met me spre
ken, Ken? Jij weet meer van
die dingen dan ik. Ik wilde
wilde wilde
„U wilde weten, waar u heen
ging, vader; is 'tzo niet?"
„Ja, mijn jongen, dat is het.
't Is alles donker in 't vooruit
zicht en mijn levenkan voor
God niet bestaan
„Wij dwaalden allen als scha
pen, wij keerden ons een iege
lijk naar zijn weg; doch de
Here heeft ons aller ongerech
tigheid op Hem doen aanlopen.
Hij is om onze overtredingen
verwond; om onze gerechtighe
den is Hij verbrijzeld; de straf,
die ons de vrede aanbrengt, was
op Hem ên door Zijne striemen
is ons genezing geworden."
„Ja, Ken mijn ongerech
tigheden...." (Wordt vervolgd)
Vianen ontpopte zich als voor
stander van de radicale verdwij
ning der kerkvoogdij. Utrecht had
zich zelfs al onttrokken aan de
Vereniging van Kerkvoogdijen,
omdat het het hoofdbestuur niet
kon volgen.
Echter lieten de voorstanders
zich eveneens horen. Onder hen
waren er, die niet vreemd ston
den tegenover de ouderling-kerk
voogd omdat zij in hun gemeente
deze ambtsdragers al kenden. Dit
bleek o.m. het geval te zijn te
Amsterdam en Beilen. Maar ook
Leiden, Deventer, Roermond e.a.
plaatsten zich volledig achter het
ontwerp.
GEESTESKIND VAN 1816.
Mr de Jong zei in zijn beant
woording van de sprekers, dat hij
met verheuging déze klank schier
bij elkeen had gehoord: bestuur
en beheer behoren bij elkaar. Dat
was in ieder geval reeds een be
langrijk winstpunt. Nadrukkelijk
wees hij vervolgens nogmaals op
het geestelijk karakter van de
arbeid tot kerkvoogdij. Daarmee
is niet gezegd, dat ouderlingen
kerkvoogd ook hetzelfde werk
moeten doen als de andere ouder
lingen. Zij mógen dat wel maar
zij kunnen er ontheffing van
krijgen.
Tegen de opvatting dat er niets
veranderd moest worden aan de
toestand, die de vaderen in wijs
zette hij zich. De vaderen, zei hij,
overleg hadden geschapen; ver
hebben de kerkvoogd zijn tegen
woordige gedaante niet gegeven.
Dat is 'n geesteskind van 't regle
ment, dat Koning Willem I in
1816 de hervormde kerk oplegde;
wij zullen de dag zegenen waarop
dat reglement vervallen is.
Aangaande de bezwaren over
het dure centrale apparaat merk
te mr De Jong op, dat handha
ving van de bestaande toestand
oneindig meer kosten met zich
zou brengen.
De vergadering naderde haar
einde. Met spanning was 't ogen
blik tegemoe' gezien waarop de
beslissing zou vallen. Toen de
voorzitter vroeg of de vergade
ring er mee accoord ging, dat het
hoofdbestuur een dringend beroep
zou doen op de Generale Synode
om bij de definitieve vaststelling
van de ordinanties betreffende de
kerkvoogdij rekening te houden
met al hetgeen in de vergade
ring naar voren was gebracht aan
wensen en wenken, maakte nie
mand bezwaar. De ouderling
kerkvoogd zal er dus wel komen.
De heer Bakker verklaarde, dat
hij deze uitkomst als een gebeds
verhoring zag. De vergadering
zong „Halleluja, eeuwig dank en
ere", waarna de voorzitter met
gebed dit historisch samenzijn
sloot.
In de nacht van Zaterdag op
Zondag brak omstreeks 2 uur 'n
felle brand uit in de patates-mtes
en ijszaak van de heer J. Moer
land te St Annaland. Het pand
brandde bijna geheel uit, doch
persoonlijke ongevallen deden
zich niet voor.
De acht bewoners van het huis
werden gewekt door het janken
van de hond, die het vuur rook en
alarm sloeg. Ze konden tijdig het
huis verlaten, waar het vuur een
gretige prooi had gevonden in de
aanwezige vetten. De brandweer
van St Annaland was spoedig
aanwezig en onder leiding van
brandmeester Goedegebure werd
het vuur krachtig bestreden. On
danks de verwoede pogingen luk
te het echter niet de zaak te spa
ren. Gezien het gevaar voor uit
breiding werden de brandweren
van Bergen op Zoom en Tholen
gealarmeerd. De eerste kon wei
nig meer uitrichten, maar de
Bergen op Zoomse brandmeester
zag kans een flink bedrag aan
geld en andere geldswaardige pa
pieren uit een lade te halen.
Gelukkig sloeg het vuur niet
over op de belendende percelen,
hoewel men daarvoor vreesde.
Door een storing in de electri-
citeit was de wekinrichtinig van
Tholen uitgevallen en moesten de
Thoolse brandweerlieden gepord
worden, wat zoveel tijd kostte,
dat deze brandweer eerst tegen
half vier aankwam. Omstreeks 4
uur was het vuur geblust en kon
men constateren, dat de woning
bijna geheel uitgebrand was. Van
le inboedel kon niets worden ge
red, zodat al met al de schade een
groot bedrag beloopt. Een en an
der was echter verzekerd.
De oorzaak moet vermoedelijk
gezocht worden in kortsluiting in
de electrische bakoven, waardoor
een pan met vet in brand raakte.
YVOLPHAARTSDIJK.
Vrijdag werd door de Geiten
vereniging „Ons Belang" de jaar
lijkse keuring gehouden. Aange
voerd werden 12 melkgeiten en 8
lammeren. Keurmeesters waren
de heren Sietsema en den Engel
sen. De uitslag der keuring was
als volgt:
Volbloed lammeren: le pr. J.
Sinke; 2e pr. P. Lindenberg; 3e
pr. J. Markusse.
Ongeregistreerde Iammei en
le pr. J. Markusse; 2e pr. A. de
Kapi; 3e pr. M. den Herder.
1-jarige geiten: le pr. M. den
Herder; 2e pr. D. C. Hannewijk;
2e pr. P. Verheule.
Groep B: le pr. K. Kole; 2e pr.
A. de Kam.
2-jarige volbloed geiten: le pr.
A. v. d. Vliet.
8-jarige geiten: le pr. W. A.
Smidt; 2e pr. N. Nagelkerke.
3-jarige volbloed geiten: le pr.
P. Verheule.
Stamboekgeiten: le pr. J. Re-
mijnse; 2e pr. A. Hoebeke; 3e pr.
Math, van Hekke.
Twee geiten werden in het
stamboek ingeschreven.
WEMELDINGE.
Vrijdagmiddag had de jaarlijkse
geitenkeuring plaats. Keurmees
ters waren dhr Sietsema en den
Engelsen. Aangevoerd werden 8
lammeren en 7 geiten.
Ingeschreven en gemerkt wer
den 3 volbloed-lammeren: 1. J. v.
Oosten; 2. C. Heijstek; 3. idem.
Ingeschreven 5 lammeren: 1.
W. Gijssel; 2. J. v. Oosten; 3. ld.;
4. W. Gijssel; 5. E. Gijssel.
2-jarige geiten: le pr C. Heij
stek; 2e pr. J. Hamelink.
3-jarige en oudere geiten: le pr.
volbloed van C. Heijstek (stam
boek).
Ingeschreven geiten: 1. C. Ha
melink (stamboek); 2. G. Schou-
wenaar Azn; 3. J. v. Oosten.
Stamboekgeit: le pr. J. Hame
link (met extra vermelding).
Alte oude tekorten zijn
weggewerkt.
Wanneer de grootst mogelijke
zuinigheid wordt betracht en het
gemeentelijk financiële beleid zo
voorzichtig mogelijk wordt ge
voerd, zal het, zij het met grote
moeite, mogelijk /.ijn een sluitend
budget te handhaven.
Aldus een, in zeer voorzichtige
termen gestelde, beschouwing van
B. en W. der gemeente Goes over
de financiële toestand dezer ge
meente.
Bij het overzicht is men uitge
gaan van de begroting voor 1950,
welke met moeite sluitend kon
worden gemaakt, hoewel de in
komsten zo hoog mogelijk zijn op
gevoerd.
Aangezien er, zo wordt voorts
opgemerkt, geen belangrijke stij
ging van inkomsten valt te ver
wachten, zal, nu bij de begro
ting 1950 na de gestelde wijzigin
gen het plafond is bereikt, zich
geen enkele tegenvaller moeten
voordoen, want anders loopt het
op een tekort uit.
In dit sombere beeld zit overi
gens één reserve, en deze ligt in
het feit, dat voor verschillende
kapitaalsuitgaven de rente en af
lossing over een heel jaar zijn
geraamd, terwijl deze uitgaven1 óf
later óf in 't geheel niet zullen
worden gedaan. Voor de rest van
1950 zal derhalve de uiterste so
berheid betracht moeten worden.
Dit geldt eveneens voor de vol
gende jaren waarin weliswaar het
nadelig saldo van de Reinigings
dienst kleiner wordt en de op
brengst van de personele belas
ting groter, doch welke meeval
lers de normale stijgingen der
uitgaven zullen moeten opvangen.
Als gunstige factor wordt ge
noemd dat na het sluiten van de
rekening over 1949, alle oude te
korten weggewerkt zullen zjjn.
In cijfers.
In cijfers wordt het beeld als
volgt gegeven Aan 'inkomsten
wordt een totaalbedrag genoemd
groot f 1.966.248,en aan uitga
ven, rente en aflossingen in totaal
f 1.861.045,—een verschil dus
van f 105.203,—. Dit bedrag is
moeilijk te specificeren en heeft
betrekking op uitgaven die niet
verplicht zijn. In het bedrag van
f1861.045,zit ook een bedrag
van f 467.835,aan geraamde
uitgaven voor volkshuisvesting,
niet verplicht onderwijs, burger
lijk armbestuur, gasthuis, bedrij
ven en reserve nieuwe riolering.
Wat deze uitgaven betreft; hier
zal naar verlaging gestreefd moe
ten worden aangezien in het be
drag van f 105.203,geen ruimte
zit voor nieuwe uitgaven als b.v.
een badhuis, een groter sportter
rein, demping van de kade of ver
betering van haven en sluizen.
Riolering.
Deze vormt een afzonderlijke
bespreking. De uitgaven voor het
jaar 1949 bedraagt f 170.000,
voor 1950 is dit f 215.000,welk
bedrag in 1955 verminderd is tot
f103.200,Het restant schuld
vermeerdert van f 165.750,in
1949 tot f842.445,— in 1955.
Onzekerheid.
Aandacht wordt tenslotte be
steed aan de, mede in verband
met de opheffing van de onder
nemingsbelasting, ontstane on
zekerheid t.a.v. de financiële ver
houding tussen het Rijk en de ge
meenten, omdat de noodregeling
Gemeentefinanciën slechts geldt
tot en met 1950. Weliswaar is een
vervangende uitkering in het uit
zicht gesteld door de minister,
maar het voorstel hiertoe is bij
de Generale Staten nog niet in
gediend. Derhalve staat de toe
komstige financiële positie van de
gemeente Goes nog op zeer losse
schroeven.
vim
ZENDING ONDER DE
TORADJA'S.
Het staat er met de zendings-
arbeid van de Chr. Geref. Ker
ken onder de Toradja's zeer
donker voor.
Het is nog moeilijk uit de
weinige berichten, die binnen
komen, een volledig overzicht te
krijgen, maar wat men hier in
Nederland weet, is, dal alle
eigendommen van de zending
zijn gestolen, waarbij ook die
van het zendingshospitaalBijna
alle zendingsmensen wachten om
met de eerste gelegenheid naar
Nederland terug te keren.
Of achter deze dingen de in
vloed der Indonesische regering
staat dan wel de gang van za
ken alleen maar aan de be-
stuurschaos moet worden gewe
ten is moeilijk te beoordelen.
In het eerste geval zou het
betekenen, dat de Indonesische
regering zich niet houdt aan
haar verklaringen, dat er vrij
heid van godsdienst en mitsdien
vrijheid voor het zendingswerk
zou zijn. In het tweede geval
is het een aanklacht tegen haar,
dat zij geen kans ziet de rust en
de orde te handhaven. Dat laatste
is overigens voor niemand oori
een geheim geweest.
In beide gevallen is haar alles
te verwijten, evenals ónze rege
ring, die op een onjuist tijdstip
meende de Indonesische volke
ren aan hun lot te kunnen over
laten.
Wij krijgen onze trekken wel
thuis. Het Evangelie wordt on
der de Toradja's in haar loop
gestuit. Dat is een ontzettende
aanklacht tegen een overgroot
deel van ons volk, dat deze re
gering wenste. T.
Jaarverslag Scheldebank
te Zierikzee.
7 dividend voorgesteld.
Afgezien van de behaalde be
drijfsresultaten heeft het jaar '49
ons enkele belangrijke gebeurte
nissen te zien gegeven. Eén der
belangrijkste is zeer zeker de in
September 1949 toegepaste deva
luatie geweest. Als tweede noe
men wij de overdracht van da
Souvereiniteit over Indonesië door
Nederland aan de Republiek der
Ver. Staten van Indonesië, op 27
Dec. 1949. Naast deze, zozeer te
leurstellende gebeurtenissen,
moet ook worden gememoreerd,
dat het grote economische belang
van de Effectenbeurs nog steeds
geen voldoende erkenning vindt.
Het herstel van ons land als be
langrijk financieel centrum, moest
als een onmisbaar element voor
de economische vooruitgang wor
den geacht. Het handhaven van
de z.g. „speculatiewinstbelasting"
en het verbod van prolongatie op
effecten, doen aan het beurswe-
zen veel kwaad. Aldus merken de
directeuren van de Scheldebank
N.V. te Zierikzee, de heren J. W.
v. d. Doel en A. G. v. d. Velde op
in hun verslag over 1949.
De gang van zaken in het be
drijf werd door al deze factoren
beinvloed. De Intrest- en Provisie
baten verminderden en het On-
kosten-cijfer is zelfs nog iets ge
stegen. De netto-winst bedraagt
f21.052,32. Aan de Aandeelhou
ders wordt voorgesteld van het
winstbedrag ad f21.052,32, ver
meerderd met het onverdeeld sal
do van het vorig jaar, zijnde
f 1.731,82, een bedrag ad f 5.698,80
te reserveren voor te heffen be
lastingen en van de dan nog res
terende winst 7 Dividend en
f 6.244,43 aan Statuaire tantièmes
uit te keren; voorts de Extra-Re
serve met f2.033,88 te verhogen
tot f31.500,—, waarna f 1.807,03
op nieuwe rekening overgaat. Ge
dachtig aan de spreuk: „Een schip
op 't strand is een baken in zee
hebben de Commissarissen op
voorstel van de directie besloten
de jaarlijkse accountantscontrole
zodanig uit te breiden, dat zo
wel wat de bescheiden en waarde
papieren van de Bank als die van
de Spaarbank betreffen inder
daad van een perfecte controle
kan worden gesproken. Deze wij
zigingen, in het controle-systeem
aangebracht, hebben eveneens
hun invloed op het Onkosten-cij-
fer doen gelden.
Per 31 Dec. 1949 bedroegen ka
pitaal en reserves van de Bank
f179.000. Voor wat betreft de
Stichting Spaarbank van de
Scheldebank kan vermeld worden
dat de spaarders in totaal
f371.679,63 ingelegd hadden.