Meraire Megüe
HENNE
Hei *np$tedeJ*ui&
Tèeuwse
""BODEM
Bto4me*i
in duió.
Vrijdag 28 April 1950
T ZKEUWSCH WEEKEND
Fagina 'i
door H. J. van Nijnatten
Doffegnies. Uitgave van
Uitg.-Maatschappü C. A. J.
van Dishoeck, Bussum.
De vijfde druk! Een bevvjjs, dat
ook deze roman van de vrucht
bare schrijfster er bü het publiek
in wil.
Het verwondert ons niet. Haar
kracht ligt in de weergave van
het boerenleven en met deze gave
heeft zjj in deze roman gewoekerd.
En dat platteland boeit altijd
weer, vooral wanneer er conflicten
worden gecrëeerd, ais waarvan
deze schrijfster het geheim blijkt
te kennen.
Toch zijn, haar intriges vol
strekt niet gloed-nieuw. Het rijke
boerenmeisje, dat met de dood
arme landarbeider huwt, deswege
door haar familie verstoten wordt
en toch nog het geluk vindt in het
lemen arbeidershuisje, is een ge
geven, waarmee al menig schrijver
zich heeft bezig gehouden.
Maar dat doet niet terzake.
Hoofdzaak is, dat de wijze van be
werking oorspronkelijk zij, de per
sonen mensen van vlees en bloed
worden en we hen niet na 'n paar
dagen, nadat we het boek gelezen
hebben, weer totaal vergeten zijn.
En inderdaad, dat zijn we „Hen-
ne" niet. Zij wordt onder de hand
van de schrijfster tot een gave,
sterke boeren vrouw, die niet
neergezogen wordt tot het primi
tieve milieu, waarin zij terecht
komt, maar die, met alles tegen
zich, haar omgeving juist opheft
door haar oerkracht en het boe
renbloed, dat ook in het dag
lonershuisje fel blijft stromen.
Een mooi, gaaf boek.
Maar zoals in alle werken van
deze schrijfster, missen we er jn
de kracht van het geloof. Voor
zover deze mensen nog aan gods
dienst doen, is het een rudiment
van tradities en vormendienst,
zonder enige Wezenlijke kracht.
De schrijfster heeft nog niet be
grepen welk een diepe kracht er
ligt in het positieve christelijke
geloof, juist ten plattelande in de
milieus, waarover zij schrijft.
We moeten dan ook achter de
historische waarde van dit boek
een vraagteken zetten. Waren
deze mensen in het begin der vo
rige eeuw ten plattelande rond
om Harderwijk zoals de schrijfster
hen ons presenteert? Ik geloof
het niet
Te meer ga ik twijfelen aan de
historiciteit van haar werk wan
neer ik de bladzijden nalees, die
handelen over de z.g. „Afschei
ding". Van deze kerkelijke bewe
ging heeft de schrijfster niets be
grepen en zij heeft er een karika
tuurbeeld van gemaakt, waardoor
de historische gegevens verwron-
gen zijn. En dat maakt dit boek
zwak.
Zo fantaseert zij een samen
komst van de „Afgescheidenen"
in een boerenschuur met dichtge
spijkerde luiken en stevig gesloten
deuren, waarbij de afgescheiden
dominee tot tekst van zijn preek
gekozen heeft: „Vreest de liefde
noch de toorn Gods, zij draagt u
door dit leven!" Ik geloof niet, dat
er ooit één „afgescheiden" domi
nee over die tekst gepreekt
zal hebben, want zij is nergens in
de Bijbel te vinden. En dat de Af
gescheidenen uit teksten, die niet
in de Bijbel staan, gepreekt heb
ben valt niet aan te nemen.
Nu kon dit op zichzelf een „slip
of the pen" geweest zijn, wanneer
overigens de tekening van deze
kerkelijke actie maar historisch
•betrouwbaar ware geweest. Dat
is zij echter niet en daardoor
raakt men in twijfel of de schrijf
ster wel serieus studie van het
tijdvak 18201850 heeft gemaakt.
Men denkt onwillekeurig vaak bij
het lezen van deze roman: plaatst
de schrijfster boeren-figuren van
vandaag niet een eeuw terug zon
der meer?
Ik geloof, dat in het tijdvak,
waarover de schrijfster het hier
heeft, en juist in de omgeving
waar zij jjaar roman laat spelen
in de omgeving van Harderwijk
de eenvoudige boerenmensen uit
een andere geestelijke kracht ge-
leeft hebben, dan de schrijfster
ons wil doen geloven. Ik denk aan
een woord van Groen van Prinste-
rer, tijdgenoot van deze mensen,
die zijn „kleyne luyden" gekend
heeft en eens over deze mensen
schreef: „Maar wie zijn uitnemen
de Christenen? dikwerf en door
gaans de meest onbekende. Ook in
ons Vaderland zoudt gij misschien
nog in menige onaanzienlijke wo
ning en schamele hut de vruchten
kunnen zien eener geloofserva
ring, die in strijd en lijden, in nood
en dood, proef houdt".
De schrijfster heeft haar Gel
derse mensen, gekleed in het pak
je van een eeuw geleden, gebracht
in de sociale toestanden van de
vorige eeuw, maar ze een ziel ge
geven van de twintigste eeuw en
dat is het, wat in dit boek hindert
en een kritische instelling bjj het
lezen noodzakelijk maakt.
De dag der
kleine dingen
Het overkomt vermoedelijk
ieder onzer wel eens, als je het
een poosje druk hebt gehad, of
je ziet steeds maar weer bergen
van hetzelfde werk voor je, dat
jc verzucht, wat een leven
eigenlijk, wat een werk altijd
en wat vervelend en benepen
toch.... zo onbelangrijk, nee
dan het leven van vrouwen, die
zich eens iets kunnen veroor
loven, of die echt wat doen, iets
dat belangrijk is en dat blijft.
Ja, als we eerlijk zijn, dan biech
ten we, al is het maar tegen
onszelf, dat we zo'n bui wel eens
hebben. Nu is dat niet erg, want
buien drijven in de regel vlug
voorbij, en dan weten we wel
weer beter.
Het is eigenlijk een wonder
lijke en heerlijke gedachte, dat
je in je kleine leven als huis
vrouw en moeder, met je kleine
daden toch eigenlijk eeuwig-
heidswerk doet. Ronduit gezegd
lijkt het raar, dat je met bed
den opmaken, eten koken, eens
met je jongen praten, de bood
schappen doen met je grote meis
je, zorgen dat de bloemen in de
kamer fleurig blijven, dat je met
al die prutserige dingen toch
bouwt aan het leven van de
geslachten, die nog komen zul
len. Je beseft het lang niet al
tijd, maar soms zie je iets in
het leven van anderen of je
leest iets, waardoor opeens je
ogen weer opengaan voor je
grote taak en je denkt weer
verschrikt, als ik nu maar op
mijn eigen kleine plaatsje blijf
en dat schoon houd, kan dat
zulke vruchten afwerpen?
Nu dan, gister las ik ook weer
iets, waardoor ik ons gewone
leventje weer bezag vanuit die
hoek. Ik las n.L in het Engelse
blad „Peuple" een verhaal van
een man, die 22 jaar in vrese
lijke gevangenschap op Frans
Guyana doorbracht. De opzet
van het artikel is eigenlijk niet
om de aandacht vooral te ves
tigen op de verkeerde leiding
in zijn jeugd, als wel om mede
lijden op te wekken voor het
ONS KORT VERHAAL
Toen eenmaal het Wlnchester-
geweer zó geperfectioneerd was,
dat het als moordtuig de concur
rentie met velerlei andere gewe
ren glansrijk'kon doorstaan, kre
gen de Winches ter-fabrieken,
tijdens de oorlog 19141918, zo
veel opdrachten, dat aan de aan
vragen schier niet voldaan kon
worden. En bij het einde van die
bloedige oorlog was de fabrikant
Winchester muUi-millionnair.
Hij liet een mooi landgoed bou
wen in het zonnige Californië en
was van plan daar de rest van
zijn leven in rust en vrede te
slijten.
Maar, zoals liet vaker gebeurt
in dergelijke gevallen: het land
huis was nauwelijks gereed en ge
ïnstalleerd of hij kreeg een be
roerte en stierf, zijn weduwe in
eenzaamheid achterlatend.
Zij bewoonde het grote huis met
enkele dienstbaren en negers, die
het landgoed onderhielden en ver
der kon men haar dagelijks wan
delingen zien maken door de bloei
ende tuinen, gevulde met de sub
tropische gewassen, vergezeld van
enkele uitheemse honden, die door
hun woeste capriolen de negers
altijd handenvol werk gaven om
de aangerichte schade in de tui
nen weer te hei-stellen.
De weduwe-Winchester lag op
een nacht in haar grote bed en
sliep. Het was volle maan en het
bleke licht speelde door de trans
parante tule gordijnen en wierp
grillige schaduwvormen op het
gebloemde behangsel en het brede
bed, waarin de dame sliep.
Toen schrok zij plotseling met
een schok wakker. Er werd ge
klopt. Niet op de slaapkamerdeur,
maar ergens bij het venster. Er
moest iemand in de tuin gekomen
zijn, die haar nachtrust wilde ver
storen. Ze rukte aan het lïcht-
koord en de kamer baadde in een
zee van wit licht. Ze staarde naar
het venster, waar het tule gordijn
zacht bewoog, op de adem van de
nachtkoelte, die door het mus
kietengaas naar binnendrong.
Zij hoorde en zag niets bizon-
ders, toen stelde zij zich gerust
met de gedachte, dat ze gedroomd
moest hebben.
Een nieuwe ruk aan het licht-
koord zette het vertrek weer in
het bleke maanlicht en zij sloot
de ogen.
Maar het duurde niet lang, nog
eer zij opnieuw sliep of het geklop
klonk opnieuw, dof en regelmatig,
maar aanhoudend en dringend.
Ditmaal kwam ze uit haar bed
en keek door het venster naar
buiten, waar echter niets te zien
was. Do maan overgoot de nacht
stille tropische tuin met haar
matte zilver en een nauwelijks
waarneembare koelte deed de top
pen van de cypressen even trillen.
Ze huiverde en had de impres
sie, dat iets langs haar streek.
Een ogenblik overwoog zij het
dienstpersoneel te waarschuwen,
maar hiervan kwam zij terug, uit
vrees zich belachelijk te maken.
Zou zij tóch gedroomd hebben?
Ze legde zich weer te bed, dit
maal op de rug en met iedere ze
nuw gespannen. Haar ogen waren
wijd gespalkt en telkens hield ze
de adem in. En toon begon het
klopsignaal opnieuw, ze hoorde
het zeer bewust, ze wist dat zij
waakte en ze wist nu ook zeker,
dat er geklopt werd. Ze durfde
zich niet meer te roeren. Zij pro
beerde nog haar hand naar het
schelkoord te brengen, maar deze
scheen verstijfd op het dek te lig-
slachtoffer van de vreselijke ge
vangenis in Frans Guyana, zo
dat de stakker, toen hij na 22
jaar ontsnapte, niet meer dan
een menselijk wrak was.
Maar wie dit artikel aandach
tig leest als vrouw, zegt ook wel
stakker, maar denk erbij, je
moeder had toch minstens de
helft van die tijd daar moeten
zijn. Die stakker van nu, was
eens een kind uit Engelands
eerste adellijke rijke kringen. De
man vertelt over zijn jeugd, zijn
moeder, maar over zijn vader
hoor je niets. Maar die moeder..
Hjj vertelt: „Moeder bracht even
veel tijd op het vasteland als in
Engeland door, en toen ik ge
boren werd was zij in Parijs,
waardoor ik Frans burger werd.
Mijn moeder hield van het leven.
Zij genoot van vrolijke partijen
en hield van luxe hotels en tot
geen prijs wilde ze „een seizoen"
missen in het Zuiden van Frank
rijk. In Londen en Parijs be
zocht ze de voornaamste huizen.
En ze had geld genoeg om zich
in de uitgaande wereld op de
meest onbekrompen voet te be
wegen".
Waar zijn moeder het zo druk
had met het uitgaande leven,
werd de jongen maar aan de
zorgen van zijn grootmoeder
toevertrouwd, die het kind ver
schrikkelijk verwende en hem
alles gaf wat zijn hart maar
begeerde. Toen hij negen jaar
oud was, nam zijn moeder hem
onder eigen hoede, maar
liet hem doorgaan voor een
neefje, want, als zoon, zou hij
haar leeftijd kunnen verraden
Weer krijgt het kind alles wat
hij maar wenst qp zelfs al gauw
de beschikking over geld.
Als hij zestien jaar is, wil zijn
moeder hem opeens leren wat
zuiniger met geld om te gaan,
want ze wordt arm. Dan gaat hij
eenvoudig stelen wat hem ont
breekt. Niet spoedig valt er ver
denking op de charmante jonge
man uit de goede kringen. Toch
wordt hij eindelijk gegrepen en
komt in de gevangenis. Voor
enkele maanden slechts. Het
gaat van kwaad tot erger. En
kele maanden in de gevangenis,
enkele maanden vrij en zo
voort.... Eindelijk ziet men in
Frankrijk wel dat hij onverbeter
lijk is en men zendt hem naar
een strafkolonie in Frans Guy
ana. Na 22 jaar van een hel
leven weet hij te ontsnappen en
komt weer als een wrak in het
leven terug.
Toen ik het verhaal las zei
ik hartgrondig: „Stakker". Zeker,
ik weet zeer goed, dat wijzelf
altijd verantwoordelijk zijn voor
onze daden, maar die man had
als jongen wel kwade kansen
met zo'n mens als „Moeder". O
natuurlijk met zo'n fortuin hoeft
een vrouw niet zijn sokken te
gaan zitten stoppen, maar men
gen. Ze had er geen macht meer
over.
En toen hoorde zij een stem, die
tot haar sprak, langzaam, maar
duidelijk, en ze hoorde het vol
gende:
Wij zijn de duizenden,
en duizenden geesten der
gedoden op de slachtvelden
van Europa, die gedood zijn
met de kogels uit de Winchester-
geweren. Wij komen u bezoeken
om ons rust te verschaffen in uw
mooie, grote landhuis. Daar heb
ben wij recht op, want uw man
heeft dit grote huis en deze tuin
en al zijn bezittingen verdiend aan
ons bloed en ons leven. Wij be
velen u uw huis nog veel groter te
maken, steeds kamer aan kamer
te trekken en in alle vertrekken
het getal dertien te doen heersen.
Op 13 October kreeg uw man de
grote order voor de aanmaak van
de Winchestergeweren, op 13
Maart begon het grote offensief,
waarbij velen onzer sneuvelden.
Dertien is het getal, dat uw huis
beheersen moet. Doe het, en doe
het snel wilt gij rust hebben
De stem zweeg. Ze lag nog in
dezelfde verstijving, maar een kil
te streek over haar heen en deed
het klamme zweet over geheel
haar lichaam uitbreken. Eindelijk
scheen bet Woed weer normaal te
kan wel een „thuis" maken voor
een jongen. Een plekje, waar
het gezellig is en waar een moe
der een beetje tijd heeft om
naar je te luisteren en ook eens
wat tegen je te zeggen als het
nodig is.
Toen ik dat alles las, richtte
ik in mijn hart een standbeeld
op voor zoveel „onbekende moe
ders", die in hun hart misschien
ook wel eens iets anders zouden
willen, cjie wel eens even hun
keren nap een beetje meer
fleur in eigen leven, doch die
dat alles terzijde zetten, om met
inzet van alle zielekrachten te
zorgen, dat het „eigen thuis"
een feestzaal wordt voor „die
jongen en dat meisje" van haar.
Ze doet dat op eigen manier,
door een opgeruimde kamer, ge
stopte en genaaide kleren, een
echt lekker kopje thee als het
tijd is en een verrassing met het
eten als de stemming beneden
nul dreigt te raken en vooral.
tijd om te luisteren. Daar heb
je in ieder geval geen millioen
inkomen voor nodig. Dat troost
al aardig wat. Mijn moeder had
dat in ieder geval niet en het
was thuis toch zo goed om thuis
te zjjn.
VooJi de. i.cdao~tfeug.d
Mijn beste nichtjes en neeijes.
Jullie zijn vast nog niet verge
ten, dat ik vorige week schreef,
dat ik deze week weer de namen
der prijswinners of winsters zou
bekend maken. Nu dan, daar ko
men ze. Het zijn:
Magnolia te Eethen en Johanna
M. Vroegop te Scherpenisse.
Deze twee nichtjes gefeliciteerd
en de anderen in onze familie raad
ik aan, doe maar weer trouw mee,
want alle trouwe nichtjes en neef
jes krijgen vast een beurt. Jullie
zien wel hieronder staande oplos
singen enweer nieuwe raad
sels. Ga maar weer aan het werkl
Veel plezier er mee.
De oplossingen kunnen met ver
melding van naam, voornaam (of
de schuilnaam) leeftijd en adres
tot Vrijdag 12 Mei worden gezon
den aan: „De Redactie Zeeuwsch
Weekend te Goes.
Veel groeten aan allemaal van
jullie
tante TRUUS.
De oplossingen zijn:
I. Tamboer.
II. Raam-braam-kraam.
III. Geen enkele poot over
maar wel een te kort.
Nieuwe raadsels.
I. Ingezonden door Jaap de M.
te Kamperland.
Twee lettergrepen is mijn geheel.
Het eerste is een lichaamsdeel,
Het twede deel, dat trekt gij aan.
Want zonder mij zou het niet gaan.
Dat kunt ge mijn geheel ook doen.
Mij dragen lieden van fatsoen.
gaan functioneren. Ze kon zich op
de zij wentelen en diep adem
halen.
Was het een nachtmerrie?
Die nacht kon zij niet meer in
slaap komen.
De volgende morgen stond zij
vroeg op, dodelijk vermoeid en de
toiletspiegel weerspiegelde een
oude vrouwen gelaat, met blauwe
kringen om de ogen en diepe slap
pe groeven om de zenuwachtig
trillende mond.
Maar zij durfde haar dienstper
soneel niets te vertellen. Ze wist
nu, dat het een afschuwelijke
nachtmerrie geweest was, Waar
over men beter niet meer praten
kon en als 't kon ook niet meer
over denken.
Ze trachtte met lange, forse
wandelingen in haar tuin, omge
ven door haar stoeiende honden
het alles te vergeten.
Maar de volgende nacht her
haalde zich precies hetzelfde, en
de toespraak was dringender en
dreigender. Ze hoorde nu niet één
doch twee stemmen en de bood
schap had gelijke inhoud.
En met een dodelijke vermoeid
heid verliet zij die morgen haar
slaapkamer, en rust had ze die
dag niet meer, want zij vreesde de
volgende nacht in te gaan.
En in die derde nacht leek liet
Vrijdag Z8 pril 1950
'T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 3
DE GOEDE HERDER
Met tollenaars en zondaars laagt Gij aan;
f Gij zocht de mensen, die verdwaald in zónden,
de weg naar waarheid en geluk niet vonden
l en dreigden als verdoolden te vergaan.
Zovelen hebben U toen niet verstaan;
J en wie Uw liefde niet begrijpen konden,
I hebben hautain Uw heil'ge Naam geschonden:
Zie daar een zondaarsvriend en dronkaard gaan!
Nog gaat Gij rond, nóg klinkt Uw toornig woord
J Tot blinden, die U zeggen dat zij zien;
f Dan gaat Gij rustloos zoekende weer voort:
f de Herder, luist'rend nu: klinkt daar 't geschrei
van 't ene afgedwaalde schaap?Misschien,
Neen, Heer, 't is wel héél zeker: Gij zoekt mij!
M. V.
K~..-
II. Ingezonden door Piet van W.
te Borssele.
Wie kan er alleen zijn nuttig
werk doen, als er iets in het oog
zit?
III. Ingezonden door Old Shat-
terliand te Goes.
Waarom draagt een man een
boord
LiesbetU M. te Arnemuiden. Je
vertelt me wel, dat jullie op de
foto zijn gegaan, maar niet of die
mooi zijn uitgevallen. Vertel me
dat nu maar eens. Hóe vond klein
zusje het in school? Laat maar
niet lezen, dat ik haar klein zusje
noem. Ze vindt zichzelf zeker nu
al heel groot, nu ze op school gaat.
Wim M. te Arnemuiden. Maar
Wim, je bent al een hele tuinman,
als je zoveel gezaaid hebt. Hoe
staat het er nu bij in je tuin Een
beetje warmer weer zal de tuin
goed doen. Het lijkt me zo leuk
zelf een klein lammetje te hebben.
Van de week ging ik nog langs een
hele kudde schapen met heel veel
lammetjes erbij. Daar zou je uren
naar kunnen kijken. Catrientje en
Nellie L. t® Serooskerke. Natuur
lijk is het goed, als jullie met ons
wilt meedoen. Gezellig zo'n klein
broertje. Ik denk dat jullie alle
maal zo heel veel van hem hou
den, al zeg je, dat het een echt
deugnietje is. Kan hij al aardig
lopen? Waar jullie schoolgaan,
woont nog een raadselnichtje van
ons, ken je die? Ik reken nu ook
op Nellie's brief. Jacoba P. te
Vrouwenpolder. Fijn nichtje zulke
verrassingen, omdat je overging
naar de tweede klas. Als je niet zo
ver weg woonde moest ik alles
Palmiana, V
Wanneer de weldoener van dr
Van der Palm sterft, wordt door
het Zeeuwsch Genootschap in een
buitengewone vergadering aan
Van der'Palm opgedragen de lijk
rede op te stellen en uit te spre
ken. Een kolfje naar diens hand!
Het verval van het tijdvak onzer
geschiedenis, dat aan de Franse
ti.' vooraf gaat, wordt nergens zo
goed mee gedemonstreerd dan aan
de hand van dergelijke „lijkredes".
Van de Gereformeerde belijdenis
der vaderen, dat de mens ganse
lijk bedorven is, ongeschikt tot
enig goed en geneigd tot alle
kwaad, blijkt dan niet veel meer
over te zijn. Men moet eens aan
horen op .welke onwaarachtige,
opgesmukte, manier Van der
Palm zijn lijkrede begint:
„Ofschoon ik het gewicht ge-
voele vain het werk, dat gij mij
hebt opgedragen en 't welk ik in
vast eens zien.Je moet me veel over
die tweelingen vertellen, dat vind
ik zo leuk. Ik heb ook eens een
poos zo'n span meegemaakt en
daar zou je haast een boek over
kunnen schrijven. Ze waren zeker
wel heel blij met die pop. Jaap de
M. te Kamperland. Dat klinkt me
nog eens goed, dat je het ook
weer prettig vond om naar school
te gaan. Schelpenzoeken is een
leuk werkje hé? Vroeger deed ik
het ook graag. Heb je nog wel
eens bijzondere schelpen gevon
den, extra grote of dubbele Daar
zocht ik vroeger altijd naar. Ge
lukkig, dat je weer zo gauw beter
was. Piet van de P. te Middel
burg. Ja, dat is een heel eind fiet
sen naar je opa, ik weet er alles
van want ik heb het ook eens ge
daan. Het gaat beter zoals jullie
het tweede Paasdag deden. Dan
zou ik ook wel mee willen hoor. Je
hebt al heel wat boeken. Allemaal
al gelezen? Welke zijn het? Ik
had jammer genoeg geen tijd om
je prijs eerst te lezen. Maar ik
vond wel, dat het boek er zo ge
zellig uitzag. Wim van de P. te
Middelburg. Ja, dat was secuur
een drukfout.Op zo'n manier zou
je een nieuwe naam krijgen hé?
Maar ik denk, dat je met je eigen
naam beter tevreden bent. Nee, ik
ben met de Paasdagen niet zo fijn
uitgeweest als jij. Voor jullie was
het eigenlijk niet erg, dat het
waaide, want je merkte er toch
niets van, maar ach ach, al die
arme fietsplannen, die zijn alle
maal weggewaaid. Dat schreven
bijna alle nichtjes en neven.
dit uur moet volbrengen: ja,
schoon ik het altyd voor een
uiterste poging des menselijken
verstands heb gehouden, de
deugd naar waerde te verheffen
en, in den naem eener verlichte
maetschappij, die geheiligde
schatting van hulde en erkente
nis te betalen, die zij aen de
asch van groote mannen zoo on
betwistbaar verschuldigd is: of
schoon ik thans, misschien meer
dan ooit, het gebrekkige mijner
oeffening en bekrompenheid
mijner vermogens beseffe, om
aen uw oogmerk, en veeligt ook
aen uwe verwachting te beant
woorden; noghtans kan ik u de
aendoening mijnes harten niet
verbergen, dat gij mij tot de
volbrenging van een pligt hebt
geroepen, dien ik anders, dan
als een dierbaren lijkpligt voor
eenen afgestorven weldoener
kan aenmerken".
Verder druipt het van tranen in
deze rede. Met „trillende handen,
bevende lippen, wenende ogen, be
traande wangen en bevochtigde
grafzerken" wordt kwistig rond
gestrooid.
We mogen, om Van der Palm
recht te doen, niet vergeten, dat
zij in de tijd van de valse roman
tiek leefden.
Er vloeiden in de literatuur van
die tijd beken, ja zeeën van tra
nen. Feith's Julia en Ferdinand
en Constantia zijn doorweekt van
het zilte vocht.
Bilderdijk spot tenminste met
Feith, wiens „Uren, dagen, maan
den, jaren" we nog met zoveel
stichting kunnen zingen op Oude
jaarsavond, op de volgende ma
nier:
„Doch, ja, daar is er één die
[schreit;
Het is de vrijheidsdichter Feith!
Wie had dat immer kunnen
[wanen
Wel ja, zij schonk dien Patriot
Een leêge porseleinen pot,
Die vult hij nu expres met tranen.
Wat zeg ik? Neen, zij schonk hem
[er twee;
'tMoet tranen stromen als een
[zee;
Want beide dient hij vol te huilen
Nu moet de bleeke, kuische maan,
Nu 't kerkhofbloempjen
[achterstaan,
Al zouden zij al haar leven pruilen.
Wel aan dan, dichter, ga uw gang!
Een nieuw Aspaziaas gezang!
Op ieder grasje een traan
[geworpen!
Of beter nog: een paar dozijn
Op ieder letter, groot of klein,
Dan heeft ook 't hondjen wat te
[slorpen.
Bilderdijk heeft de valse roman
tiek dus wel een beetje dóór. En
ook met de lijkzangen, waar Van
f
der Palm zich graag mee bezig
hield, rekent hij grondig af met
zijn:
Rekels, laat de doode slapen!
Waarom toch zijn vredige asch
Met uw nagels los te schrapen
In dat valsche Luitgekras?
'k Las wel eens van 't klokke
[luiden
Dat het dooden nog verkwikt;
Maar wie zal mij dit beduiden
Als een slootvorsch rikkikikt?
En nog had ik aan mijn ooren
Heel een kikkerregiment
Liever, dan die dreun te hooren
Die gij ons voor Dichtkunst vent.
Mag men dan den geest niet geven
Zonder dat gij verzen lijmt?
Dan is 't raadzaamst, maar te
[leven
Tot gij eerst hebt uitgerijmd
We mogen dus het Van der
Palm niet al te hard aanrekenen,
dat hij in onwaarachtige, gezwol
len taal, waar zijn hart volkomen
buiten bleef, zoals we straks zien
zullen, een lijkrede uitspreekt.
Maar wat wel erg is, dat hij net
als Rhijnvis Feith tranen met tui
ten kan huilen zonder er iets van
te menen.
Wanneer Bilderdijk in het hier
boven aangehaalde spotdicht
Feith in de maling neemt met zijn
tranen, komt dat door het feit, dat
hij een lijkgedicht heeft gemaakt
op de Prinses, Moeder van de
Vorst, dat is in 1821, en dat hij als
dank daarvoor twee porceleinen
vazen cadeau krijgt (waarmee
Bilderdijk dan de spot drijft),
maar dat Feith zo goed als de rest
tijdens de bezetting volop „ge
keesd" heeft. En dat maakt de
zaak erg. En dat zelfde is ook het
geval met Van der Palm.
Want: hoe kon Van der Palm,
die nota bene als volbloed patriot
twee jaar geleden gevlucht was
voor de Prinsenvrienden en zijn
gemeente daarom in de steek liet
(Maartensdijk), en die binnen heel
korte tijd weer een der hoofdlei
ders zou worden van de omwen
telingspartij te Middelburg, in
oprechtheid een bijna aanbiddende
verheerlijking leveren van deze
edelman, ex-presentant van de ge
hate erfstadhouder, die gezeten
was op de „troon des gewelds"?
Er is maar een verklaring voor
en Bilderdijk heeft ons die gege
ven, al wordt het ons dan ook
weer echt „Bilderdijkiaans" ge
zegd: „Een tijdslaaf zonder eer,
steeds draaiend met den wind".
En dat is wel erg, erger, omdat
Van der Palm als bedienaar des
Goddelijke Woords, juist tegen de
tijdgeest in had behoren te pro
feteren.
DE CALCEOLARIA.
Het pantoffelplantje, beursje,
tasje, portemonaitje. Dit zijn en
kele namen, die dit leuke voor-
jaarsbloeiertje wel krijgt. Rond
Pasen en Moederdag, (tweede
Zondag in Mei!), zien we ze over
al. Het zijn gezellige bloeirijke
planten met kleurrijke bloemen.
Ze kunnen tamelijk lang bloeien
en zijn erg gemakkelijk in onder
houd. Wel is dit plantje erg ge-
voehg voor luis. Ze schijnen op dit
plantje bijzonder gesteld. U kunt
dit Vborkomen, door ze voldoende
vochtig te houden en in geen ge
val op de tocht te plaatsen. Zelfs
niet even, als de kamer gelucht
wordt. Geef ze dus flink water en
houdt ze ook uit de felle zon. Laat
de pot niet in het water staan,
maar laa die tweemaal per week
goed volzuigen in een teil met wa
ter. Geef ze wekelijks voeding in
de vorm van Pokon, want ze zul
len dan beduidend langer en
mooier bloeien. De uitgebloeide
bloemen met vruchtbeginselen en
al verwijderen. Het plantje is een
jarig, dus U kunt het niet over
houden.
De soort, die overgehouden kan
worden, wordt bijna niet meer ge
kweekt.
De Calceolaria rugosa is een
soort, die wel overgehouden kan
worden. Ze bloeien met dikke
trossen kleine gele bloempjes. Het
is eigenlijk een perkplant, dus we
laten die hier verder buiten be
schouwing.
SANDERSE.
In de beheersing van de wil
ligt de grootste wilskracht.
Zich zelf te gehoorzamen en
niet weten zich te gebieden, zie
daar de wispelturigheid.
bezoek op een Walpurgisnacht.
Niet één stem en ook niet twee,
maar legio stemmen herhaalden in
een angstwekkend spreekkoor de
eis tot altijddurende uitbouw van
haar huis, waarbij de bouw zolang
zij leefde niet meer stop gezet
mocht worden. Al haar millioenen
moesten er aan gespandeerd wor
den, wilde ze nog rust kennen.
Toen het zij de aannemer ko
men en gaf bevel haar huis uit te
bouwen. Er moesten vertrekken
komen, met dertien vensters, elk
venster bestaande uit dertien rui
ten, het plafond moest worden
samengesteld uit dertien panelen,
de vloeren worden gelegd met
dertien planken. Er moesten ver
diepingen op komen, die te berei
ken waren met trappen, bestaan
de uit dertien treden. Verder
moest het huis uitgebouwd wor
den tot er dertien badkamers wa
ren, dertien haarsteden en elke
kamer moest voorzien worden van
dertien kroonluchters
De aannemer keek haar ver
baasd aan.
Wat bedoelt u? vroeg hij
tenslotte.
Precies wat ik zeg, ant
woordde ze dof.
Maar u verknoeit uw mooie
landhuis. De compositie, de archi
tectuur wordt er door vernietigd
en wat moet u met al die ruimten
Uw huis is nu al veel te groot.
Hoe komt u op dat zonderlinge
idee?
Ze begreep, dat ze hem de oor
zaak niet noemen kon, ze kon al
leen volharden bij haar wil en hij
moest het uivoeren.
Wilt u het uitvoeren, ja of
neen? vroeg ze.
Natuurlijk, ik wil alles wat
u mij opdraagt, maar dit lijkt mij
toch, houdt u mij ten goede,
hoogst absurd, zonder enige zin, ik
ben genoodzaakt, wanneer ik dit
werk uitvoer, uw landhuis radi
caal te verknoeien. Het wordt een
wangedrocht ik raad het u zeer
stellig af, mevrouw Winchester.
Nogmaals wilt u de order
uitvoeren, of moet ik een andere
aannemer laten komen? vroeg ze
streng.
Toen stond hij op, groette haar
en beloofde het werk volgens haar
aanwijzingen te volbrengen.
Tenslotte waren haar millioe
nen goed genoeg en ze moest zelf
weten, wat ze er mede doen wilde,
vond hij.
Toen kwamen de timmerlieden
en de metselaars, de grondwer
kers en de stucadoors. Iedere dag
klonk het geklop van hamers, het
gekras van zagen, het geklank
van stenen, die op hun plaats ge-
metseld werden.
Kamer na kamer, gang na gang,
hal na hal, verrees rondom het
oude landgoed, slokte de fraaie
architectuur van het met zorg
ontworpen huis op, en er verrees
een gigantisch complex van gril
lige gebouwen en bijgebouwtjes,
dat van een afstand gezien de im
pressie vertoonde van een zonder
enig systeem op en naast elkander
gezette blokkenbouwsel van een
klein kind. En het materiaal, dat
verwerkt werd, was van de duur
ste en beste kwaliteit. De vloeren
en panelen werden belegd met ro-
zenhout, cederhout, walnoot en
mahonie. Iedere kamer werd
voorzien van de kostbaarste
kunstvoorwerpen, bijeen gebracht
uit alle delen der wereld. Het
werd een labyrinth van bouwsels,
gangen en apartementjes, badka
mers, hallen, tuinkamers, waarin
tenslotte niemand meer de weg
wist.
En de eigenares dwaalde door
de vertrekken, hield de wacht bij
de bouwers, gaf aanwijzingen en
controleerde met een consciën
tieuze nauwgezetheid, of het getal
dertien in alles wel tot uitdruk
king kwam. Kleine trappen van
slechts twee meter, die opgetrok
ken waren met acht of negen tre
den liet zij weer afbreken, om er
nieuwere, kleinere treden in te
verwerken, die het getal dertien
bereiken konden. Muren uit bad
kamers, waarin de tegels niet het
getal dertien tot uitdrukking
brachten werden weer af gebeiteld
op haar bevel, en opnieuw opge
bouwd met dertien tegels hoog en
dertien lang, speciaal op het juiste
formaat daartoe vervaardigd.
En nooit kwam het huis meer
klaar. Altijd opnieuw moest er ge
bouwd wordenWant wanneer
zij in de lange waaknachten op
haar bed lag, vreesde zij de gees
ten, die haar rust zouden versto
ren, zo gauw er geen hamerslag
meer vernomen werd op haar
landgoed
Al sedert lang ging de dame
door in de omgeving voor ontoe
rekenbaar, als de zonderlinge, die
haar millioenen wegsmeed aan on
nutte en dwaze dingen. Maar zij
bouwde voort, rusteloos en ge
jaagd
Want zij vreesde de nachten in
haar grote slaapkamer met de
tule gordijnen, waarin de bleke
maan haar grillige beelden wierp.
Zij vreesde de walpurgisnachten,
waarin de geesten der ongelukki-
gen haar bezoeken zouden en
waarin zij het knetteren van de
duizenden Winchestergeweren
hoorde, vermengd met de hysteri
sche angstschreeuwen der waan
zinnigen in de loopgraven en het
gekerm der gewonden, wier vlees
uiteengescheurd werd door de ko
gels uit de door haar man ge
maakte geweren
Ze moest bouwen, bouwen tot
haar laatste snik
En toen vond men haar op een
morgen dood in haar bed.
Het bouwen werd direct stop
gezet.
Wie de Santa Clara-vallei be
zoekt in Californië, vindt langs
de wegen grote reclameborden
opgesteld, waarop te lezen staat:
„The World's largest oddest
Dwelling. Visit The Winchester
Mystery House!" Bezoekt het
grootste, zonderlingste huis ter
wereld, het Winchester Mysterie
huis!
En wanneer gij u verleiden laat
dit zonderlinge huis te bezichti
gen, waaraan inderdaad millioe
nen gespandeerd zijn, vertelt de
gids u, wat wij hier verhaald heb
ben..—.