Meraire Megüe HENNE Hei *np$tedeJ*ui& Tèeuwse ""BODEM Bto4me*i in duió. Vrijdag 28 April 1950 T ZKEUWSCH WEEKEND Fagina 'i door H. J. van Nijnatten Doffegnies. Uitgave van Uitg.-Maatschappü C. A. J. van Dishoeck, Bussum. De vijfde druk! Een bevvjjs, dat ook deze roman van de vrucht bare schrijfster er bü het publiek in wil. Het verwondert ons niet. Haar kracht ligt in de weergave van het boerenleven en met deze gave heeft zjj in deze roman gewoekerd. En dat platteland boeit altijd weer, vooral wanneer er conflicten worden gecrëeerd, ais waarvan deze schrijfster het geheim blijkt te kennen. Toch zijn, haar intriges vol strekt niet gloed-nieuw. Het rijke boerenmeisje, dat met de dood arme landarbeider huwt, deswege door haar familie verstoten wordt en toch nog het geluk vindt in het lemen arbeidershuisje, is een ge geven, waarmee al menig schrijver zich heeft bezig gehouden. Maar dat doet niet terzake. Hoofdzaak is, dat de wijze van be werking oorspronkelijk zij, de per sonen mensen van vlees en bloed worden en we hen niet na 'n paar dagen, nadat we het boek gelezen hebben, weer totaal vergeten zijn. En inderdaad, dat zijn we „Hen- ne" niet. Zij wordt onder de hand van de schrijfster tot een gave, sterke boeren vrouw, die niet neergezogen wordt tot het primi tieve milieu, waarin zij terecht komt, maar die, met alles tegen zich, haar omgeving juist opheft door haar oerkracht en het boe renbloed, dat ook in het dag lonershuisje fel blijft stromen. Een mooi, gaaf boek. Maar zoals in alle werken van deze schrijfster, missen we er jn de kracht van het geloof. Voor zover deze mensen nog aan gods dienst doen, is het een rudiment van tradities en vormendienst, zonder enige Wezenlijke kracht. De schrijfster heeft nog niet be grepen welk een diepe kracht er ligt in het positieve christelijke geloof, juist ten plattelande in de milieus, waarover zij schrijft. We moeten dan ook achter de historische waarde van dit boek een vraagteken zetten. Waren deze mensen in het begin der vo rige eeuw ten plattelande rond om Harderwijk zoals de schrijfster hen ons presenteert? Ik geloof het niet Te meer ga ik twijfelen aan de historiciteit van haar werk wan neer ik de bladzijden nalees, die handelen over de z.g. „Afschei ding". Van deze kerkelijke bewe ging heeft de schrijfster niets be grepen en zij heeft er een karika tuurbeeld van gemaakt, waardoor de historische gegevens verwron- gen zijn. En dat maakt dit boek zwak. Zo fantaseert zij een samen komst van de „Afgescheidenen" in een boerenschuur met dichtge spijkerde luiken en stevig gesloten deuren, waarbij de afgescheiden dominee tot tekst van zijn preek gekozen heeft: „Vreest de liefde noch de toorn Gods, zij draagt u door dit leven!" Ik geloof niet, dat er ooit één „afgescheiden" domi nee over die tekst gepreekt zal hebben, want zij is nergens in de Bijbel te vinden. En dat de Af gescheidenen uit teksten, die niet in de Bijbel staan, gepreekt heb ben valt niet aan te nemen. Nu kon dit op zichzelf een „slip of the pen" geweest zijn, wanneer overigens de tekening van deze kerkelijke actie maar historisch •betrouwbaar ware geweest. Dat is zij echter niet en daardoor raakt men in twijfel of de schrijf ster wel serieus studie van het tijdvak 18201850 heeft gemaakt. Men denkt onwillekeurig vaak bij het lezen van deze roman: plaatst de schrijfster boeren-figuren van vandaag niet een eeuw terug zon der meer? Ik geloof, dat in het tijdvak, waarover de schrijfster het hier heeft, en juist in de omgeving waar zij jjaar roman laat spelen in de omgeving van Harderwijk de eenvoudige boerenmensen uit een andere geestelijke kracht ge- leeft hebben, dan de schrijfster ons wil doen geloven. Ik denk aan een woord van Groen van Prinste- rer, tijdgenoot van deze mensen, die zijn „kleyne luyden" gekend heeft en eens over deze mensen schreef: „Maar wie zijn uitnemen de Christenen? dikwerf en door gaans de meest onbekende. Ook in ons Vaderland zoudt gij misschien nog in menige onaanzienlijke wo ning en schamele hut de vruchten kunnen zien eener geloofserva ring, die in strijd en lijden, in nood en dood, proef houdt". De schrijfster heeft haar Gel derse mensen, gekleed in het pak je van een eeuw geleden, gebracht in de sociale toestanden van de vorige eeuw, maar ze een ziel ge geven van de twintigste eeuw en dat is het, wat in dit boek hindert en een kritische instelling bjj het lezen noodzakelijk maakt. De dag der kleine dingen Het overkomt vermoedelijk ieder onzer wel eens, als je het een poosje druk hebt gehad, of je ziet steeds maar weer bergen van hetzelfde werk voor je, dat jc verzucht, wat een leven eigenlijk, wat een werk altijd en wat vervelend en benepen toch.... zo onbelangrijk, nee dan het leven van vrouwen, die zich eens iets kunnen veroor loven, of die echt wat doen, iets dat belangrijk is en dat blijft. Ja, als we eerlijk zijn, dan biech ten we, al is het maar tegen onszelf, dat we zo'n bui wel eens hebben. Nu is dat niet erg, want buien drijven in de regel vlug voorbij, en dan weten we wel weer beter. Het is eigenlijk een wonder lijke en heerlijke gedachte, dat je in je kleine leven als huis vrouw en moeder, met je kleine daden toch eigenlijk eeuwig- heidswerk doet. Ronduit gezegd lijkt het raar, dat je met bed den opmaken, eten koken, eens met je jongen praten, de bood schappen doen met je grote meis je, zorgen dat de bloemen in de kamer fleurig blijven, dat je met al die prutserige dingen toch bouwt aan het leven van de geslachten, die nog komen zul len. Je beseft het lang niet al tijd, maar soms zie je iets in het leven van anderen of je leest iets, waardoor opeens je ogen weer opengaan voor je grote taak en je denkt weer verschrikt, als ik nu maar op mijn eigen kleine plaatsje blijf en dat schoon houd, kan dat zulke vruchten afwerpen? Nu dan, gister las ik ook weer iets, waardoor ik ons gewone leventje weer bezag vanuit die hoek. Ik las n.L in het Engelse blad „Peuple" een verhaal van een man, die 22 jaar in vrese lijke gevangenschap op Frans Guyana doorbracht. De opzet van het artikel is eigenlijk niet om de aandacht vooral te ves tigen op de verkeerde leiding in zijn jeugd, als wel om mede lijden op te wekken voor het ONS KORT VERHAAL Toen eenmaal het Wlnchester- geweer zó geperfectioneerd was, dat het als moordtuig de concur rentie met velerlei andere gewe ren glansrijk'kon doorstaan, kre gen de Winches ter-fabrieken, tijdens de oorlog 19141918, zo veel opdrachten, dat aan de aan vragen schier niet voldaan kon worden. En bij het einde van die bloedige oorlog was de fabrikant Winchester muUi-millionnair. Hij liet een mooi landgoed bou wen in het zonnige Californië en was van plan daar de rest van zijn leven in rust en vrede te slijten. Maar, zoals liet vaker gebeurt in dergelijke gevallen: het land huis was nauwelijks gereed en ge ïnstalleerd of hij kreeg een be roerte en stierf, zijn weduwe in eenzaamheid achterlatend. Zij bewoonde het grote huis met enkele dienstbaren en negers, die het landgoed onderhielden en ver der kon men haar dagelijks wan delingen zien maken door de bloei ende tuinen, gevulde met de sub tropische gewassen, vergezeld van enkele uitheemse honden, die door hun woeste capriolen de negers altijd handenvol werk gaven om de aangerichte schade in de tui nen weer te hei-stellen. De weduwe-Winchester lag op een nacht in haar grote bed en sliep. Het was volle maan en het bleke licht speelde door de trans parante tule gordijnen en wierp grillige schaduwvormen op het gebloemde behangsel en het brede bed, waarin de dame sliep. Toen schrok zij plotseling met een schok wakker. Er werd ge klopt. Niet op de slaapkamerdeur, maar ergens bij het venster. Er moest iemand in de tuin gekomen zijn, die haar nachtrust wilde ver storen. Ze rukte aan het lïcht- koord en de kamer baadde in een zee van wit licht. Ze staarde naar het venster, waar het tule gordijn zacht bewoog, op de adem van de nachtkoelte, die door het mus kietengaas naar binnendrong. Zij hoorde en zag niets bizon- ders, toen stelde zij zich gerust met de gedachte, dat ze gedroomd moest hebben. Een nieuwe ruk aan het licht- koord zette het vertrek weer in het bleke maanlicht en zij sloot de ogen. Maar het duurde niet lang, nog eer zij opnieuw sliep of het geklop klonk opnieuw, dof en regelmatig, maar aanhoudend en dringend. Ditmaal kwam ze uit haar bed en keek door het venster naar buiten, waar echter niets te zien was. Do maan overgoot de nacht stille tropische tuin met haar matte zilver en een nauwelijks waarneembare koelte deed de top pen van de cypressen even trillen. Ze huiverde en had de impres sie, dat iets langs haar streek. Een ogenblik overwoog zij het dienstpersoneel te waarschuwen, maar hiervan kwam zij terug, uit vrees zich belachelijk te maken. Zou zij tóch gedroomd hebben? Ze legde zich weer te bed, dit maal op de rug en met iedere ze nuw gespannen. Haar ogen waren wijd gespalkt en telkens hield ze de adem in. En toon begon het klopsignaal opnieuw, ze hoorde het zeer bewust, ze wist dat zij waakte en ze wist nu ook zeker, dat er geklopt werd. Ze durfde zich niet meer te roeren. Zij pro beerde nog haar hand naar het schelkoord te brengen, maar deze scheen verstijfd op het dek te lig- slachtoffer van de vreselijke ge vangenis in Frans Guyana, zo dat de stakker, toen hij na 22 jaar ontsnapte, niet meer dan een menselijk wrak was. Maar wie dit artikel aandach tig leest als vrouw, zegt ook wel stakker, maar denk erbij, je moeder had toch minstens de helft van die tijd daar moeten zijn. Die stakker van nu, was eens een kind uit Engelands eerste adellijke rijke kringen. De man vertelt over zijn jeugd, zijn moeder, maar over zijn vader hoor je niets. Maar die moeder.. Hjj vertelt: „Moeder bracht even veel tijd op het vasteland als in Engeland door, en toen ik ge boren werd was zij in Parijs, waardoor ik Frans burger werd. Mijn moeder hield van het leven. Zij genoot van vrolijke partijen en hield van luxe hotels en tot geen prijs wilde ze „een seizoen" missen in het Zuiden van Frank rijk. In Londen en Parijs be zocht ze de voornaamste huizen. En ze had geld genoeg om zich in de uitgaande wereld op de meest onbekrompen voet te be wegen". Waar zijn moeder het zo druk had met het uitgaande leven, werd de jongen maar aan de zorgen van zijn grootmoeder toevertrouwd, die het kind ver schrikkelijk verwende en hem alles gaf wat zijn hart maar begeerde. Toen hij negen jaar oud was, nam zijn moeder hem onder eigen hoede, maar liet hem doorgaan voor een neefje, want, als zoon, zou hij haar leeftijd kunnen verraden Weer krijgt het kind alles wat hij maar wenst qp zelfs al gauw de beschikking over geld. Als hij zestien jaar is, wil zijn moeder hem opeens leren wat zuiniger met geld om te gaan, want ze wordt arm. Dan gaat hij eenvoudig stelen wat hem ont breekt. Niet spoedig valt er ver denking op de charmante jonge man uit de goede kringen. Toch wordt hij eindelijk gegrepen en komt in de gevangenis. Voor enkele maanden slechts. Het gaat van kwaad tot erger. En kele maanden in de gevangenis, enkele maanden vrij en zo voort.... Eindelijk ziet men in Frankrijk wel dat hij onverbeter lijk is en men zendt hem naar een strafkolonie in Frans Guy ana. Na 22 jaar van een hel leven weet hij te ontsnappen en komt weer als een wrak in het leven terug. Toen ik het verhaal las zei ik hartgrondig: „Stakker". Zeker, ik weet zeer goed, dat wijzelf altijd verantwoordelijk zijn voor onze daden, maar die man had als jongen wel kwade kansen met zo'n mens als „Moeder". O natuurlijk met zo'n fortuin hoeft een vrouw niet zijn sokken te gaan zitten stoppen, maar men gen. Ze had er geen macht meer over. En toen hoorde zij een stem, die tot haar sprak, langzaam, maar duidelijk, en ze hoorde het vol gende: Wij zijn de duizenden, en duizenden geesten der gedoden op de slachtvelden van Europa, die gedood zijn met de kogels uit de Winchester- geweren. Wij komen u bezoeken om ons rust te verschaffen in uw mooie, grote landhuis. Daar heb ben wij recht op, want uw man heeft dit grote huis en deze tuin en al zijn bezittingen verdiend aan ons bloed en ons leven. Wij be velen u uw huis nog veel groter te maken, steeds kamer aan kamer te trekken en in alle vertrekken het getal dertien te doen heersen. Op 13 October kreeg uw man de grote order voor de aanmaak van de Winchestergeweren, op 13 Maart begon het grote offensief, waarbij velen onzer sneuvelden. Dertien is het getal, dat uw huis beheersen moet. Doe het, en doe het snel wilt gij rust hebben De stem zweeg. Ze lag nog in dezelfde verstijving, maar een kil te streek over haar heen en deed het klamme zweet over geheel haar lichaam uitbreken. Eindelijk scheen bet Woed weer normaal te kan wel een „thuis" maken voor een jongen. Een plekje, waar het gezellig is en waar een moe der een beetje tijd heeft om naar je te luisteren en ook eens wat tegen je te zeggen als het nodig is. Toen ik dat alles las, richtte ik in mijn hart een standbeeld op voor zoveel „onbekende moe ders", die in hun hart misschien ook wel eens iets anders zouden willen, cjie wel eens even hun keren nap een beetje meer fleur in eigen leven, doch die dat alles terzijde zetten, om met inzet van alle zielekrachten te zorgen, dat het „eigen thuis" een feestzaal wordt voor „die jongen en dat meisje" van haar. Ze doet dat op eigen manier, door een opgeruimde kamer, ge stopte en genaaide kleren, een echt lekker kopje thee als het tijd is en een verrassing met het eten als de stemming beneden nul dreigt te raken en vooral. tijd om te luisteren. Daar heb je in ieder geval geen millioen inkomen voor nodig. Dat troost al aardig wat. Mijn moeder had dat in ieder geval niet en het was thuis toch zo goed om thuis te zjjn. VooJi de. i.cdao~tfeug.d Mijn beste nichtjes en neeijes. Jullie zijn vast nog niet verge ten, dat ik vorige week schreef, dat ik deze week weer de namen der prijswinners of winsters zou bekend maken. Nu dan, daar ko men ze. Het zijn: Magnolia te Eethen en Johanna M. Vroegop te Scherpenisse. Deze twee nichtjes gefeliciteerd en de anderen in onze familie raad ik aan, doe maar weer trouw mee, want alle trouwe nichtjes en neef jes krijgen vast een beurt. Jullie zien wel hieronder staande oplos singen enweer nieuwe raad sels. Ga maar weer aan het werkl Veel plezier er mee. De oplossingen kunnen met ver melding van naam, voornaam (of de schuilnaam) leeftijd en adres tot Vrijdag 12 Mei worden gezon den aan: „De Redactie Zeeuwsch Weekend te Goes. Veel groeten aan allemaal van jullie tante TRUUS. De oplossingen zijn: I. Tamboer. II. Raam-braam-kraam. III. Geen enkele poot over maar wel een te kort. Nieuwe raadsels. I. Ingezonden door Jaap de M. te Kamperland. Twee lettergrepen is mijn geheel. Het eerste is een lichaamsdeel, Het twede deel, dat trekt gij aan. Want zonder mij zou het niet gaan. Dat kunt ge mijn geheel ook doen. Mij dragen lieden van fatsoen. gaan functioneren. Ze kon zich op de zij wentelen en diep adem halen. Was het een nachtmerrie? Die nacht kon zij niet meer in slaap komen. De volgende morgen stond zij vroeg op, dodelijk vermoeid en de toiletspiegel weerspiegelde een oude vrouwen gelaat, met blauwe kringen om de ogen en diepe slap pe groeven om de zenuwachtig trillende mond. Maar zij durfde haar dienstper soneel niets te vertellen. Ze wist nu, dat het een afschuwelijke nachtmerrie geweest was, Waar over men beter niet meer praten kon en als 't kon ook niet meer over denken. Ze trachtte met lange, forse wandelingen in haar tuin, omge ven door haar stoeiende honden het alles te vergeten. Maar de volgende nacht her haalde zich precies hetzelfde, en de toespraak was dringender en dreigender. Ze hoorde nu niet één doch twee stemmen en de bood schap had gelijke inhoud. En met een dodelijke vermoeid heid verliet zij die morgen haar slaapkamer, en rust had ze die dag niet meer, want zij vreesde de volgende nacht in te gaan. En in die derde nacht leek liet Vrijdag Z8 pril 1950 'T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 3 DE GOEDE HERDER Met tollenaars en zondaars laagt Gij aan; f Gij zocht de mensen, die verdwaald in zónden, de weg naar waarheid en geluk niet vonden l en dreigden als verdoolden te vergaan. Zovelen hebben U toen niet verstaan; J en wie Uw liefde niet begrijpen konden, I hebben hautain Uw heil'ge Naam geschonden: Zie daar een zondaarsvriend en dronkaard gaan! Nog gaat Gij rond, nóg klinkt Uw toornig woord J Tot blinden, die U zeggen dat zij zien; f Dan gaat Gij rustloos zoekende weer voort: f de Herder, luist'rend nu: klinkt daar 't geschrei van 't ene afgedwaalde schaap?Misschien, Neen, Heer, 't is wel héél zeker: Gij zoekt mij! M. V. K~..- II. Ingezonden door Piet van W. te Borssele. Wie kan er alleen zijn nuttig werk doen, als er iets in het oog zit? III. Ingezonden door Old Shat- terliand te Goes. Waarom draagt een man een boord LiesbetU M. te Arnemuiden. Je vertelt me wel, dat jullie op de foto zijn gegaan, maar niet of die mooi zijn uitgevallen. Vertel me dat nu maar eens. Hóe vond klein zusje het in school? Laat maar niet lezen, dat ik haar klein zusje noem. Ze vindt zichzelf zeker nu al heel groot, nu ze op school gaat. Wim M. te Arnemuiden. Maar Wim, je bent al een hele tuinman, als je zoveel gezaaid hebt. Hoe staat het er nu bij in je tuin Een beetje warmer weer zal de tuin goed doen. Het lijkt me zo leuk zelf een klein lammetje te hebben. Van de week ging ik nog langs een hele kudde schapen met heel veel lammetjes erbij. Daar zou je uren naar kunnen kijken. Catrientje en Nellie L. t® Serooskerke. Natuur lijk is het goed, als jullie met ons wilt meedoen. Gezellig zo'n klein broertje. Ik denk dat jullie alle maal zo heel veel van hem hou den, al zeg je, dat het een echt deugnietje is. Kan hij al aardig lopen? Waar jullie schoolgaan, woont nog een raadselnichtje van ons, ken je die? Ik reken nu ook op Nellie's brief. Jacoba P. te Vrouwenpolder. Fijn nichtje zulke verrassingen, omdat je overging naar de tweede klas. Als je niet zo ver weg woonde moest ik alles Palmiana, V Wanneer de weldoener van dr Van der Palm sterft, wordt door het Zeeuwsch Genootschap in een buitengewone vergadering aan Van der'Palm opgedragen de lijk rede op te stellen en uit te spre ken. Een kolfje naar diens hand! Het verval van het tijdvak onzer geschiedenis, dat aan de Franse ti.' vooraf gaat, wordt nergens zo goed mee gedemonstreerd dan aan de hand van dergelijke „lijkredes". Van de Gereformeerde belijdenis der vaderen, dat de mens ganse lijk bedorven is, ongeschikt tot enig goed en geneigd tot alle kwaad, blijkt dan niet veel meer over te zijn. Men moet eens aan horen op .welke onwaarachtige, opgesmukte, manier Van der Palm zijn lijkrede begint: „Ofschoon ik het gewicht ge- voele vain het werk, dat gij mij hebt opgedragen en 't welk ik in vast eens zien.Je moet me veel over die tweelingen vertellen, dat vind ik zo leuk. Ik heb ook eens een poos zo'n span meegemaakt en daar zou je haast een boek over kunnen schrijven. Ze waren zeker wel heel blij met die pop. Jaap de M. te Kamperland. Dat klinkt me nog eens goed, dat je het ook weer prettig vond om naar school te gaan. Schelpenzoeken is een leuk werkje hé? Vroeger deed ik het ook graag. Heb je nog wel eens bijzondere schelpen gevon den, extra grote of dubbele Daar zocht ik vroeger altijd naar. Ge lukkig, dat je weer zo gauw beter was. Piet van de P. te Middel burg. Ja, dat is een heel eind fiet sen naar je opa, ik weet er alles van want ik heb het ook eens ge daan. Het gaat beter zoals jullie het tweede Paasdag deden. Dan zou ik ook wel mee willen hoor. Je hebt al heel wat boeken. Allemaal al gelezen? Welke zijn het? Ik had jammer genoeg geen tijd om je prijs eerst te lezen. Maar ik vond wel, dat het boek er zo ge zellig uitzag. Wim van de P. te Middelburg. Ja, dat was secuur een drukfout.Op zo'n manier zou je een nieuwe naam krijgen hé? Maar ik denk, dat je met je eigen naam beter tevreden bent. Nee, ik ben met de Paasdagen niet zo fijn uitgeweest als jij. Voor jullie was het eigenlijk niet erg, dat het waaide, want je merkte er toch niets van, maar ach ach, al die arme fietsplannen, die zijn alle maal weggewaaid. Dat schreven bijna alle nichtjes en neven. dit uur moet volbrengen: ja, schoon ik het altyd voor een uiterste poging des menselijken verstands heb gehouden, de deugd naar waerde te verheffen en, in den naem eener verlichte maetschappij, die geheiligde schatting van hulde en erkente nis te betalen, die zij aen de asch van groote mannen zoo on betwistbaar verschuldigd is: of schoon ik thans, misschien meer dan ooit, het gebrekkige mijner oeffening en bekrompenheid mijner vermogens beseffe, om aen uw oogmerk, en veeligt ook aen uwe verwachting te beant woorden; noghtans kan ik u de aendoening mijnes harten niet verbergen, dat gij mij tot de volbrenging van een pligt hebt geroepen, dien ik anders, dan als een dierbaren lijkpligt voor eenen afgestorven weldoener kan aenmerken". Verder druipt het van tranen in deze rede. Met „trillende handen, bevende lippen, wenende ogen, be traande wangen en bevochtigde grafzerken" wordt kwistig rond gestrooid. We mogen, om Van der Palm recht te doen, niet vergeten, dat zij in de tijd van de valse roman tiek leefden. Er vloeiden in de literatuur van die tijd beken, ja zeeën van tra nen. Feith's Julia en Ferdinand en Constantia zijn doorweekt van het zilte vocht. Bilderdijk spot tenminste met Feith, wiens „Uren, dagen, maan den, jaren" we nog met zoveel stichting kunnen zingen op Oude jaarsavond, op de volgende ma nier: „Doch, ja, daar is er één die [schreit; Het is de vrijheidsdichter Feith! Wie had dat immer kunnen [wanen Wel ja, zij schonk dien Patriot Een leêge porseleinen pot, Die vult hij nu expres met tranen. Wat zeg ik? Neen, zij schonk hem [er twee; 'tMoet tranen stromen als een [zee; Want beide dient hij vol te huilen Nu moet de bleeke, kuische maan, Nu 't kerkhofbloempjen [achterstaan, Al zouden zij al haar leven pruilen. Wel aan dan, dichter, ga uw gang! Een nieuw Aspaziaas gezang! Op ieder grasje een traan [geworpen! Of beter nog: een paar dozijn Op ieder letter, groot of klein, Dan heeft ook 't hondjen wat te [slorpen. Bilderdijk heeft de valse roman tiek dus wel een beetje dóór. En ook met de lijkzangen, waar Van f der Palm zich graag mee bezig hield, rekent hij grondig af met zijn: Rekels, laat de doode slapen! Waarom toch zijn vredige asch Met uw nagels los te schrapen In dat valsche Luitgekras? 'k Las wel eens van 't klokke [luiden Dat het dooden nog verkwikt; Maar wie zal mij dit beduiden Als een slootvorsch rikkikikt? En nog had ik aan mijn ooren Heel een kikkerregiment Liever, dan die dreun te hooren Die gij ons voor Dichtkunst vent. Mag men dan den geest niet geven Zonder dat gij verzen lijmt? Dan is 't raadzaamst, maar te [leven Tot gij eerst hebt uitgerijmd We mogen dus het Van der Palm niet al te hard aanrekenen, dat hij in onwaarachtige, gezwol len taal, waar zijn hart volkomen buiten bleef, zoals we straks zien zullen, een lijkrede uitspreekt. Maar wat wel erg is, dat hij net als Rhijnvis Feith tranen met tui ten kan huilen zonder er iets van te menen. Wanneer Bilderdijk in het hier boven aangehaalde spotdicht Feith in de maling neemt met zijn tranen, komt dat door het feit, dat hij een lijkgedicht heeft gemaakt op de Prinses, Moeder van de Vorst, dat is in 1821, en dat hij als dank daarvoor twee porceleinen vazen cadeau krijgt (waarmee Bilderdijk dan de spot drijft), maar dat Feith zo goed als de rest tijdens de bezetting volop „ge keesd" heeft. En dat maakt de zaak erg. En dat zelfde is ook het geval met Van der Palm. Want: hoe kon Van der Palm, die nota bene als volbloed patriot twee jaar geleden gevlucht was voor de Prinsenvrienden en zijn gemeente daarom in de steek liet (Maartensdijk), en die binnen heel korte tijd weer een der hoofdlei ders zou worden van de omwen telingspartij te Middelburg, in oprechtheid een bijna aanbiddende verheerlijking leveren van deze edelman, ex-presentant van de ge hate erfstadhouder, die gezeten was op de „troon des gewelds"? Er is maar een verklaring voor en Bilderdijk heeft ons die gege ven, al wordt het ons dan ook weer echt „Bilderdijkiaans" ge zegd: „Een tijdslaaf zonder eer, steeds draaiend met den wind". En dat is wel erg, erger, omdat Van der Palm als bedienaar des Goddelijke Woords, juist tegen de tijdgeest in had behoren te pro feteren. DE CALCEOLARIA. Het pantoffelplantje, beursje, tasje, portemonaitje. Dit zijn en kele namen, die dit leuke voor- jaarsbloeiertje wel krijgt. Rond Pasen en Moederdag, (tweede Zondag in Mei!), zien we ze over al. Het zijn gezellige bloeirijke planten met kleurrijke bloemen. Ze kunnen tamelijk lang bloeien en zijn erg gemakkelijk in onder houd. Wel is dit plantje erg ge- voehg voor luis. Ze schijnen op dit plantje bijzonder gesteld. U kunt dit Vborkomen, door ze voldoende vochtig te houden en in geen ge val op de tocht te plaatsen. Zelfs niet even, als de kamer gelucht wordt. Geef ze dus flink water en houdt ze ook uit de felle zon. Laat de pot niet in het water staan, maar laa die tweemaal per week goed volzuigen in een teil met wa ter. Geef ze wekelijks voeding in de vorm van Pokon, want ze zul len dan beduidend langer en mooier bloeien. De uitgebloeide bloemen met vruchtbeginselen en al verwijderen. Het plantje is een jarig, dus U kunt het niet over houden. De soort, die overgehouden kan worden, wordt bijna niet meer ge kweekt. De Calceolaria rugosa is een soort, die wel overgehouden kan worden. Ze bloeien met dikke trossen kleine gele bloempjes. Het is eigenlijk een perkplant, dus we laten die hier verder buiten be schouwing. SANDERSE. In de beheersing van de wil ligt de grootste wilskracht. Zich zelf te gehoorzamen en niet weten zich te gebieden, zie daar de wispelturigheid. bezoek op een Walpurgisnacht. Niet één stem en ook niet twee, maar legio stemmen herhaalden in een angstwekkend spreekkoor de eis tot altijddurende uitbouw van haar huis, waarbij de bouw zolang zij leefde niet meer stop gezet mocht worden. Al haar millioenen moesten er aan gespandeerd wor den, wilde ze nog rust kennen. Toen het zij de aannemer ko men en gaf bevel haar huis uit te bouwen. Er moesten vertrekken komen, met dertien vensters, elk venster bestaande uit dertien rui ten, het plafond moest worden samengesteld uit dertien panelen, de vloeren worden gelegd met dertien planken. Er moesten ver diepingen op komen, die te berei ken waren met trappen, bestaan de uit dertien treden. Verder moest het huis uitgebouwd wor den tot er dertien badkamers wa ren, dertien haarsteden en elke kamer moest voorzien worden van dertien kroonluchters De aannemer keek haar ver baasd aan. Wat bedoelt u? vroeg hij tenslotte. Precies wat ik zeg, ant woordde ze dof. Maar u verknoeit uw mooie landhuis. De compositie, de archi tectuur wordt er door vernietigd en wat moet u met al die ruimten Uw huis is nu al veel te groot. Hoe komt u op dat zonderlinge idee? Ze begreep, dat ze hem de oor zaak niet noemen kon, ze kon al leen volharden bij haar wil en hij moest het uivoeren. Wilt u het uitvoeren, ja of neen? vroeg ze. Natuurlijk, ik wil alles wat u mij opdraagt, maar dit lijkt mij toch, houdt u mij ten goede, hoogst absurd, zonder enige zin, ik ben genoodzaakt, wanneer ik dit werk uitvoer, uw landhuis radi caal te verknoeien. Het wordt een wangedrocht ik raad het u zeer stellig af, mevrouw Winchester. Nogmaals wilt u de order uitvoeren, of moet ik een andere aannemer laten komen? vroeg ze streng. Toen stond hij op, groette haar en beloofde het werk volgens haar aanwijzingen te volbrengen. Tenslotte waren haar millioe nen goed genoeg en ze moest zelf weten, wat ze er mede doen wilde, vond hij. Toen kwamen de timmerlieden en de metselaars, de grondwer kers en de stucadoors. Iedere dag klonk het geklop van hamers, het gekras van zagen, het geklank van stenen, die op hun plaats ge- metseld werden. Kamer na kamer, gang na gang, hal na hal, verrees rondom het oude landgoed, slokte de fraaie architectuur van het met zorg ontworpen huis op, en er verrees een gigantisch complex van gril lige gebouwen en bijgebouwtjes, dat van een afstand gezien de im pressie vertoonde van een zonder enig systeem op en naast elkander gezette blokkenbouwsel van een klein kind. En het materiaal, dat verwerkt werd, was van de duur ste en beste kwaliteit. De vloeren en panelen werden belegd met ro- zenhout, cederhout, walnoot en mahonie. Iedere kamer werd voorzien van de kostbaarste kunstvoorwerpen, bijeen gebracht uit alle delen der wereld. Het werd een labyrinth van bouwsels, gangen en apartementjes, badka mers, hallen, tuinkamers, waarin tenslotte niemand meer de weg wist. En de eigenares dwaalde door de vertrekken, hield de wacht bij de bouwers, gaf aanwijzingen en controleerde met een consciën tieuze nauwgezetheid, of het getal dertien in alles wel tot uitdruk king kwam. Kleine trappen van slechts twee meter, die opgetrok ken waren met acht of negen tre den liet zij weer afbreken, om er nieuwere, kleinere treden in te verwerken, die het getal dertien bereiken konden. Muren uit bad kamers, waarin de tegels niet het getal dertien tot uitdrukking brachten werden weer af gebeiteld op haar bevel, en opnieuw opge bouwd met dertien tegels hoog en dertien lang, speciaal op het juiste formaat daartoe vervaardigd. En nooit kwam het huis meer klaar. Altijd opnieuw moest er ge bouwd wordenWant wanneer zij in de lange waaknachten op haar bed lag, vreesde zij de gees ten, die haar rust zouden versto ren, zo gauw er geen hamerslag meer vernomen werd op haar landgoed Al sedert lang ging de dame door in de omgeving voor ontoe rekenbaar, als de zonderlinge, die haar millioenen wegsmeed aan on nutte en dwaze dingen. Maar zij bouwde voort, rusteloos en ge jaagd Want zij vreesde de nachten in haar grote slaapkamer met de tule gordijnen, waarin de bleke maan haar grillige beelden wierp. Zij vreesde de walpurgisnachten, waarin de geesten der ongelukki- gen haar bezoeken zouden en waarin zij het knetteren van de duizenden Winchestergeweren hoorde, vermengd met de hysteri sche angstschreeuwen der waan zinnigen in de loopgraven en het gekerm der gewonden, wier vlees uiteengescheurd werd door de ko gels uit de door haar man ge maakte geweren Ze moest bouwen, bouwen tot haar laatste snik En toen vond men haar op een morgen dood in haar bed. Het bouwen werd direct stop gezet. Wie de Santa Clara-vallei be zoekt in Californië, vindt langs de wegen grote reclameborden opgesteld, waarop te lezen staat: „The World's largest oddest Dwelling. Visit The Winchester Mystery House!" Bezoekt het grootste, zonderlingste huis ter wereld, het Winchester Mysterie huis! En wanneer gij u verleiden laat dit zonderlinge huis te bezichti gen, waaraan inderdaad millioe nen gespandeerd zijn, vertelt de gids u, wat wij hier verhaald heb ben..—.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1950 | | pagina 6