SÜm maaA yeimaan 'BODEM iïvraire Jietme Onze kleinste gemeente VOOR ONZE JONGE MENSEN. Om koet netJtaal. DE GREEP MISTE DITMAAL.... Vrijdag 10 Februari 1950 'T ZEEUWSCH WEEKEND Pagfna 2 Voor een poosje Jas ik eens 'n aardige schets over een jonge man die „aan KUNST deed". Zijn familie werkte hard, vader was kruidenier en de broers 'eerlijke trouwe jongens, die hard werk ten. Maar onze jonge kunstenaar was daar ver boven verheven. Hij liet zijn haren lang worden, trok een gewiciitig gezicht mitsgaders een fluwelen pakje aan, kreeg 't in de burgerlijkheid van het. ouderlijk huis te benauwd en trok zich terug op een" zolderkamertje in verheven afzondering. Waar 'n vriendinnetje zich bij hem voeg de, dat evenals hij aan KUNST deed, en zich dus door de verbur gerlijkte opvattingen miskend wist. Schrijven of dichten of schilderen deden ze wel niet veel. Want de inspiratie kwam maar schaars en dan nog zeer ge brekkig. De schrijver spotte er 'n beetje mee en terecht. Want zulke stoethaspels heb- .ben met kunst niets uitstaande. In de grond der zaak was dit ook do fout der „Tachtigers". Ook zij verachtten de klein-bur- gerlijkheid, (ie kruideniersgeest van ons volk en beklommen hun ivoren torens om in heilige af zondering zich te verzwageren met de Godin der KUNST. We zijn er gelukkig van terug gekomen. Ook al sijpelt het zo hier en daar nog wel door. Je kunt zo telkens van die jonge mensen aantreffen, die aan „Kunst doen". Ze hebben in hun puberteitsjaren wat gedichten gemaakt (wie heeft, dat niet, zo tussen zijn 16e en 20ste jaar?) ze vinden een uit gever, die het werk drukt en bun delt en het wordt ter bespreking aan do pers aangeboden. Men houdt congressen op Lunteren, leest daar uit „eigen werk" en trekt bij dit alles een zeer ern stig en verhoven gezicht. Na een paar jaar zijn die dichters en hun verzen spoorloos verdwenen. De natuur helpt, ook hier gelukkig meestal zichzelf wel. We zullen ons er dus maar niet al te druk om maken. Maar de zaak heeft nog een andere kant. Ik had eens een gesprek met Herman de Man, 'de bekende ro man-schrijver uit Oudewater, en die vertelde mij, dat de figuren, die hij in zijn boeken beschreef, door hem gezien en begrepen wa ren, toen hij ze als kind, klein kind soms, observeerde. Die jeugdherinneringen zijn hem bij gebleven, zó scherp en zó klaar, dat ze bij het concepiëren van zijn romans als het ware op nieuw gestalte voor hem kregen. Weet ge wat deze waarheid want het is een gróte waarheid beduidt? Dit: dat een kunste naar nooit waarachtige Kunst en Iaat ik dit nu eens met een hoofdletter mogen schrijven scheppen kan, als hij niet met beide benen midden in het volle en rijke leven staat. Ik denk, dat het zoals het Herman de Man vergaan is, verreweg de meeste kunstenaars vergaat. Onlangs las ik hoe bij Charles Dickens de figuren, die hij in zijn menigte boeken opvoert, ook meestal mensen waren, die hij in zijn kin derjaren had gadegeslagen. En letten we nu eens op ons zelf. Ga in uw gedachten eens na de mensen, die ge in uw kinder jaren thuis, bij school, op straat, in de buurt gekend hebt, leven die mensen eigenlijk niet nóg voor u? Stel daar eens tegenover de mensen, die ge op rijpere leef tijd ontmoet. Hoe snel vervagen die, wat blijft er van in uw ge heugen hangen? Terwijl de jeugdherinneringen scherp ge projecteerd blijven op de gevoe lige plaat van uw ziel. Ge ziet uw buurman uit uw jeugd nog lopen langs uw ouderlijk huis. Ge kent zijn gebaren, zijn oogopslag, zijn reacties, tot in details toe. Zó scherp ziet het kinderoog en zó sterk houdt de kinderziel het vast, vaak zijn leven lang. En wat betekent dit alles nu? Dit: dat ge de eerste twintig a dertig jaren van uw leven niet aan kunst moet doen", althans niet in die zin, dat ge produceert. Valt u een versje of schetsje te binnen, bewaar het voor u zelf. Want dat werk kan niet rijp zijn. Een hoge uitzondering daar gela ten. De bekende proza-schrijfster Meviouw Kuyper-Van Oordt gaf eens ae raad: publiceer nooit voor je veertigste levensjaar en dat gold dan met name voor de vrouwelijke auteurs. De jeugd is de tijd om te ontvangen, de rijpe re leeftijd om uit te geven. Maar dat includeert dan tevens, dat men met beide voeten in het le ven moet gaan staan. Niet op een zonderkamertje gaan wonen in verheven afzondering, het leven verachtend. Dat is zelfbedrog, zoals de ivoren toren der Tach tigers zelfbedrog is geweest en hun Kunst steriel maakte. Want Kunst kan slechts leven bij de gratie van het Leven. Ze moet het van het Leven ontvangen en het aan het Leven teruggeven. Ook dit laatste is al te vaak over het hoofd gezien. Kunst kan nooit het doel in zichzelf heb- bèn. Zij moet dienen, het Leven, de mensheid dienen. En ga nu maar eens na wat de meeste ech te kunstenaars in hun jonge ja ren geweest zijn. Geen mensen met lange haren en "onmogelijke gezichten. Zij waren landbouwer, soldaat, koopman, bakker. Kort om ze hebben in het volle Leven gestaan. Met hun zesde zintuig, dat de kunstenaar hebben moet, dat leven geproefd en begrepen en liefgehad en toen werd hun Kunst geboren, meestal eerst op rijpere leeftijd. Eigen meester Het is altijd aardig even over de grenzen te stappen. Maar als je dat in werkelijkheid niet ge makkelijk doen kunt, vanwege al de deviezenmoeilijkheden, wel dan nemen we maar genoegen met enkel over de grenzen te kijken bij onze buren via de pers. Vriendenhanden zorgen nogal eens, dat ik zo'n kijkje nemen kan. Vanzelf snuffel ik al gauw, naar wat me als vrouw in' het bijzonder interesseert. Zo is er in het Engelse blad „People" ook een rubriek voor de vrouwen, geschreven natuur lijk door een vrouw. Wat de re dactrice daarin vertelt doet wel zien, dat het er in het Engelse leven al net naar toe gaat als bij ons in Nederland tegenwoor dig. Alleen vrees ik, gezien de reacties bij de' redactrice, dat men daar gauwer en meer over heel de linie overstag gaat, dan bij ons, waar in bepaalde hoek nog al verzet wordt geboden te gen deze neiging om in alles, ook in het gezin, zich in te men gen. De redactrice vertelt eerst over haar vroegste herinnerin gen, toen haar moeder, weduwe geworden, zonder pensioen, zon der toelage, geroepen was, ge heel door eigen werk en leiding haar kinderen groot te brengen. Er was geen enkele hulp, finan cieel of moreel, die de moeder terzijde stond. Maar in deze tijd, schrijft de redactrice, schijnt alles wel ge heel andersom te gaan. Men krijgt nu al te veel hulp en raad van buitenaf. Zo veel zelfs, dat het er alle schijn van heeft, dat je als ouders zelf niets hebt te beslissen. Geen wonder dat de schrik haar om het hart sloeg, want ze had de volgende ervaring. Haar zoon Hugh moest een examen doen. Slaagde hij, dan was dit een beslissende stap in de goede richting voor zijn gehele toe komst. De moeder kreeg een bil jet van de autoriteiten, die over het schoolwezen gaan, de Local Education Autority, welk biljet ze moest invullen om genoemde autoriteiten in te lichten naar welke onderwijsinrichting ze, na het slagen, haar zoon het liefst wilde zenden. Maar.er was een paragraaf in dat schrijven, waarin op klare wijze werd mee gedeeld, dat niet de moeder, doch Local Education Autority uitein delijk zouden beslissen, naar welke school haar zoon zou worden gezonden De moeder voelde zich eerst nogal opstandig na deze mede deling. Helaas bleef ze dit niet. Ze keek eens verder om zich heen en toen zag ze wel, dat het eigenlijk overal er zo naar toe ging. De ouders zijn niet meer dan uitvoerders van wat ande ren, de specialisten, elk op eigen gebied, decreteren. De redac trice-moeder was even in een kliniek, waar ze de dokter en zijn staf bezig zag. Letterlijk zegt ze: „De staf in de kliniek doet zoveel, wat eigenlijk tot de speciale taak van de moeder be hoort. Al wat een moeder heeft te doen is, de baby naar en van de kliniek rijden en de instruc ties uitvoeren. „Maakt dit alles niet", vraagt ze, „dat de moeders te veel gaan vertrouwen op het oordeel van. anderen in plaats van op haar eigen moeder-in stinct?" Een bevriende dokter beantwoordde deze vraag als volgt: „Een vooruitstrevende zaak roept de hulp van experts in om het bedrijf tot groter ont wikkeling te brengen. Waarom zou een moeder niet in staat zijn om hetzelfde te doen? Juist doordat de moeders zich stellen onder de leiding van specialis ten hebben we de gezondste ba- bies van de wereld." De redactrice geeft zich blijk baar al gauw gewonnen, want ze zegt, dat ook de volwassenen zich meer en meer onderwerpen aan de adviezen van de „vak mensen" als ze met moeilijkhe den zitten. „Ik ben er zeker van, dat ik niet de enige moeder ben, die zal toegeven, dat ik nu heel wat meer van voedselvraagstukken en juiste diëten afweet, sinds in de oorlog de specialisten op dit gebied ons hebben onderwezen. Over het geheel geloof ik toch Nora Korzhenko zat in een nacht van het rampjaar 1940 in een geheime politie-auto, naast de beruchte politieman major Kiriiov. Ze was zo juist gevan gen genomen. Haar vader was in 1939 als een landverrader op gepakt en sinds was er ni-ts meer van hem vernomen, één uit do millioenen. Major Kiriiov streek langs zijn donker gelaat en zei zacht te- •gen zijn slachtoffer: Ik denk, dat ik jc aan een goed idee kan helpen. Je moet als een spion voor ons gaan werken, dan ont loop je je straf, want je staat onder dezelfde verdenking als je vader, meisje. Je bent gezien in gezelschap van een lid van de Amerikaanse ambassade en dat is een Russisch meisje verbo den. Nora zweeg in haar gro te angst en hij beschouwde dat zwijgen als een toestemming. Zc kreeg opdracht zich in contact te stellen met Mr Bag- shaw van het Naval Attaché's Department van de Britse Am bassade. Je schuilnaam is: „De Zwaluw", vertelde Kiriiov haar. Ze kreeg wat geld en daar mee was ze een der duizenden Russische spionnen geworden. Ze belde Bagshaw op en be sprak een datum om samen te dineren. Maar aan het diner vroeg de nuchtere Engels man haar: „Waarom maak je het mij lastig? Ik weet, dat je een Russische spion bent. Maar ook al ben je een spion, je amu seert me" en hij nodigde haar uit om een officiële partij bij te wonen ter verwelkoming van een nieuw lid van de Engelse Ambassade. Ze bracht verslag uit bij ma jor Kiriiov en deze klopte haar op de schouder: Goed werk gedaan! zei hij bemoedigend. En hij eiste van haar, dat ze dit nieuwe lid van de Engelse Am bassade zou schaduwen en met hem in contact komen. Want deze man was een geheime agent van de Britse dienst, wist hij. Ze probeerde het, maar de Engelsman liet zich niet gemak kelijk vangen. Hij weigerde her haaldelijk. Tenslotte, onder de sterke pressie van major Kiri iov, belde ze Bagshaw op en verzocht deze Murray, zo heette de jonge man van de Engelse geheime dienst, te bewegen haar te woord te staan. En tenslotte gelukte dit. Maar ook zijn eerste woorden waren: Ik weet dat je pro beert mijn gangen na te gaan en dat je alles overbrieft aan jullie spionnendienst. Daarom doe je beter een beetje uit mijn weg te blijven, jongedame. Toen viel ze door de mand. Ze vertelde hem, dat ze gedwon gen was, dat haar vader al ver moord was en haar hetzelfde lot wachtte, wanneer ze niet ge hoorzaam deed wat de Russi sche geheime politie haar op droeg. Ze wist, dat ze zelf ook bespionneerd werd en ze barstte in tranen uit en vroeg hem haar uit deze hel te willen verlossen. Hij staarde haar lang aan en zei toen langzaam: Ik ver trouw zelden iemand, maar ik wil jou vertrouwen. Je kunt hier iedere morgen aankomen en mij de Russische taal onder wijzen. Dan doe je wat je last gevers eisen en verder weten we wat we aan elkander hebben. Dat gebeurde en Kiriiov wreef vergenoegd zijn handen. Hij had een beste spion aan haar, dacht hij. Maar Nora was ondervoed en was zeer arm, zelfs de Russische spionnen worden slecht betaald in Rusland. Ze sliep 's nachts waar ze maar slapen kon. En op een nacht, toen ze zonder geld was, verbleef ze in de bit tere koude, in een der gewelven van een graftombe op het grote kerkhof. Daar zakte ze in el kaar, werd gevonden door de vrouw van de doodgraver en in haar huis verscheidene weken verpleegd. Na zes weken was ze weer zover, dat ze de straat op kon. Ze belde Murray op en deelde mede, dat de Russische lessen weer voortgang konden hebben. Deze zond haar bloe men en de zo nodige medicijnen en versterkende middelen. En toen het lente werd, nam hij haar mee in het stadspark om met haar te wandelen in de zon neschijn. Maar dat beviel Kiriiov niet. Hij liet haar bij zich komen en sprak: Zodus is de „klei ne Zwaluw" weergekeerd! Hij lachte sarcastisch. Ik was ziek, verdedigde Nora zich. Hij wist alles, maar óók, dat ze met Murray gewandeld had. En daar werd hij kwaad om. Waar haal je het recht van daan om je in contact te stellen met die vreemdeling, zonder onze uitdrukkelijke orders? schreeuwde hij. Jij moogt die vreemdelingen niet ontmoeten wanneer jij dat wil, maar alleen wanneer wij dat willen. Heb je dat begrepen? Het was even stil en toen vroeg.hij: Wat scheelt je, ben je verliefd op die kerel gewor den? Hij smeet een stuk papier voor haar neus en raasde: Onderteken dat! Het was het stuk van haar ontslag als politie spion. Daarop tierde hij: En nou er uit! Ga terug naar je held en zie of hij je redden kan. Maar herinner je, dat je nog altijd een Russisch onderdaan bent! Enerzijds was dit ontslag een grote verlichting voor Nora, maar te gelijk bracht het haar in nieuwe en grotere gevaren. Want ze wist, dat ze nu gearres teerd kon worden wegens om gang met vreemdelingen en dat Kiriiov zijn spionnen achter haar aan zou zenden. Ze belde Mur ray op en hij antwoordde haar dat ze maar één ding kon doen: trachten te vluchten uit Moskou. Dit wist ze te doen. In Leningrad had ze nog een kennis wonen "en daar vond ze tijdelijk onder dak. Maar ook dat duurde niet lang. Op een avond werd er aan de deur geklopt en stond ds stadspolitie voor haar, die haar vestigingspapieren vroeg. Toen ze deze niet vertonen kon, moest ze mee naar het politiebureau en begreep daaruit, dat een van de huisgenoten waar ze bescher ming had gevonden, haar had verraden. Ze bracht een nacht in tranen door in de donkere cel en de volgende morgen begon het „verhoor". Het duurde een hele dag en vermoeide haar do delijk. Maar ze hield vol, dat ze slechts met vacantie in Le ningrad was en weer terugging naar Moskou. Tenslotte pakte de inspecteur de telefoon van de haak en zei: Als het waar is wat ik gehoord heb, dat je op de vlucht bent, dan zullen ze het in Moskou wel weten en zijn we er gauw achter. Toen kreeg Nora met de moed der wanhoop een goed idee. Ze zette alles op alles. Accoord, riep ze, bel Mos kou op en zeg, dat je „de Zwa luw" gevangen hebt. Ze zette een veelbetekenend gezicht. Hij keek haar even aan en vroeg: Kameraad, ben jij van de geheime dienst? Nora knikte. Waarom heb je me dat niet direct gezegd? vroeg hij. Weet je niet, dat we dat geheim moeten houden? was haar wedervraag. Hij knikte. Gaf haar de hand, vroeg haar ten eten en daarmee was de zaak afgelopen. Maar Nora moest nu wel weer naar Moskou terug, wilde ze niet in de gaten lopen. In haar wanhoop belde ze op nieuw Murray op. Hij vroeg haar op een geheime plaats te spreken. En daar vertelde ze van haar wanhoop. De Engelsman begreep de moeilijke situatie, probeerde te lachen en haar moed in te spreken. Bij haar vertrek gaf hij haar de hand, en meteen voelde ze er iets hards en metaalachtigs inglijden. Hij zei haar: Hier heb je de sleutel van mijn vertrekken op de Ambassa de. Ga daar heen en je bont veilig. De grond van de Ambas sade is onschendbaar. Ik zal proberen of ik een aanstelling voor je kan krijgen als mijn huishoudster. Ze kon in het eerst deze edel moedige daad niet geloven. Ze Vrijdag 10 Februari 1950 'T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 3 niet, dat wij het recht verliezen om zelf te beslissen over de toe komst van onze gezinnen, als we leren van hen, dié zich op een bepaald gebied hebben gespeci aliseerd, om onze rechten beter te gebruiken Zo, hoewel ik eerst wat ge belgd was, toen me werd ver teld, dat ik niet mocht beslis sen naar welke school ik Hugh zou zenden, ben ik nu toch van mening, dat ik er dankbaar voor moet zijn, dat zijn onderwijzers zich zo interesseren voor zijn toekomstplannen." Ziedaar hoe vlug deze redac trice-moeder „bekeerd" is van haar vroeger standpunt. Jammer genoeg. Natuurlijk is het heel aardig als onderwijzers zich zo interesseren voor de kinderen, maar.er stond dan toch maar op dat briefje dat ze kreeg: „quite firmly" d.w.z. zeer beslist zacht. dat niet zij, maar anderen de richting zouden aangeven. Dat is wel heel iets anders, dan al leen maar interesse hebben. Het is de geest van de tijd ook in ons land om alles van boven af te decreteren. Vraag het maar aan de mensen, die in het za ken- en bedrijfsleven zitten. Hoe lang zal het nog duren voor we ook „raadgevingen" gaan krijgen voor ons gezins- en schoolleven? Het is dan ook maar te hopen, dat wij niet zo snel tot een „ander en juister" inzicht komen. Goede raad is altijd welkom, maar.„eigen meester, nie- mands knecht!" We zingen het soms zo kordaat, maar we zul len er misschien wat meer bij moeten denken. Het kon eens nodig wezen. Wie zich spiegelt aan zijn buren spiegelt zich We hebben verleden week de statistiek van Zeeland in ons blad kunnen bestuderen en daar onder ook gezien, welke de kleinste gemeente van onze pro vincie is. Ik vind het de moeite waard daar eens even bij stil te staan. Serooskerke op Schouwen heeft maar goed 200 inwoners. Is dat geen mooi ding? Ik zou daar willen wonen! Stel je eens voor, dat je die tweehonderd zielen kon over planten in een van die nieuwe Amsterdamse straten, laten we zeggen ergens in Amsterdam Zuid. We hebben die konijnen hokken allemaal wel eens op een afstand gezien. Deuren met een twintig naambordjes. In twee van die deuren zou men heel de gemeente Serooskerke kunnen onderbrengen en daar mee was Serooskerke opgeslokt en Amsterdam zou er niets van bemerken. Maar Serooskerke zou verdwenen zijn van de aardbodem Ik moet er niet aan denken! Want wat is Serooskerke? Zijn dat tweehonderd mensen op een stukje grond? Geen denken aan! Serooskerke is een gemeen schap. En dat is heel Amsterdam met zijn millioen inwoners nog niet eens. Je hebt ei een kerkje, het centrum van het dorp, zoals onze voorvaderen vroeger een ge- meenscnap zagen: de Kerk in het midden. Daar rondom, de smid, de bakker, de kruidenier, het gemeentehuisje, en de be woners „Onder lage daken", zoals Bokhorst een van zijn ro mans betitelde. De mensen kennen elkander van haver tot gort. Om het dorp hangt een eigen sfeer, de sfeer van Serooskerke. Dat maakt het tot een afzonderlijke wereld. Maar het is zo klein! merkt ge op kende het flatgebouw op het ter rein van de Engelse Ambassade en spoedde zich er heen. Maar weldra merkte ze, dat om daar te komen, ze éérst de Russische wacht passeren moest en deze zou haar naar haar identiteits kaart vragen. En deze had ze niet. Ze zag de zwaar gewapen de soldaat heen en weer dren telen. Sloop uren in de buurt rond en waagde in het midder nachtelijk uur, terwijl hij even met de rug naar haar richting stond, de sprong. Als een kat sloop ze langs zijn rug, schoot ir. de schaduw van wat struik gewas en was veilig binnen het gebied van de Engelse grond Enkele dagen was ze daar en meende gered te zijn. Tot ze tot de ontdekking kwam dat een der werksters in het gebouw" een spion van de Russische geheime staatspolitie was en deze haar tegenwoordigheid reeds gerap porteerd, had bij haar vijand majoor Kiriiov. Haar uitlevering werd gevraagd, maar door de Engelse Ambassade geweigerd. Daarop begon een periode van intimidatie. De spion ,had op dracht haar door plagen en bangmaken murw te maken. Ze weerstond de laaghartige treite rden. In die tijd was Sir Stafford Cripps Ambassadeur in Moskou. Nora zag hem vaak, wandelend in de tuin van het gezantschaps gebouw en vaak vroeg zij zich af, hoeveel hij wel afwist van het Sovjetsysteem dat hem rond om belegerde en belaagde. Majoor Kiriiov begon een an dere list. Een nieuwe spion werd in het gebouw aan het werk ge zet. Het was tegen de tijd, dat de nieuwe voedselkaarten wer den uitgereikt. Deze spion, een meisje, dat zich vriendelijk voor deed wist Nora over te halen met haar mee te gaan om de nieuwe kaarten te halen. En dat werd haar ongeluk. Nauwelijks buiten het gebouw, werd ze ge grepen, een hand werd op haar mond gelegd. Ze werd geblind doekt en in een politie-auto ge stopt. Op het bureau verscheen Kiriiov en lachte sarcastisch. Zo, zei hij, dus eindelijk hebben we je dan toch weer. Dacht je waarlijk, meisje, dat je de Russische Staat kon ontvluch ten? Hij gaf order haar aan een andere sectie over te geven, waar ze in handen van een vrou welijke politie werd overgela ten. Ik ben ontboden, vertelde Nora, om hier te komen en mijn rantsoenbonnen te halen. Rantsoenbonnen! Rantsoen bonnen! herhaalde de vrouw, de enige bon die jij kunt krijgen is een bon voor Siberië! Ze rukte de identiteitskaart haar uit de hand en stempelde er een dik zwart kruis op, het bewijs, dat zij van alle burger rechten in het vervolg verstoken was. Zij was een outcast, een buiten de wet geplaatste, en elke instantie kon met haar doen wat zij maar wilde. Nora was vogel vrij, als zo vele millioenen on- gelukkigen in dat grote land. Officieel bestond ze niet meer. De rest was maar een kleinig heid meer. De wrede vrouw was nog met haar bezig, toen een hoogge plaatste politie-officier de kamer binnenkwam om deze te spre ken. Haastig werd Nora in een andere kamer geduwd tot het gesprek zou zijn afgelopen. En in die andere kamer zat een po litiebeambte, die blijkbaar van de hele affaire niets afwist. No- ra begreep, dat dit haar enige Wat maakt dat uit? Wat is klein en wat is groot. Zijn dat geen zeer betrekkelijke begrip pen? Ik las dezer dagen ergens: veronderstel, dat de planeet, die wij,bewonen en die we „Aarde" noemen, inschrompelde tot de grote van een erwt. Niemand zou daar iets van merken, want we zouden allemaal naar die zelfde verhouding ineenschrom pelen en dus bleef voor ons nie tige aardbewoners alle verhou dingen even groot als ze nu zijn. Wat maakt klein of groot dus voor verschil? Het gaat om de éénheid, de essentiële gemeenschap, die deze tweehonderd mensen kunnen beoefenen. Veronderstel, dat ze in die konijnenhokken van Am sterdam werden overgeheveld. Met één slag was die gemeen schap weg. Ze zouden uitzwer men door de straten van Am sterdam, elkaar soms nog eens tegenkomen en aan elkaar een knikje geven. Verder wisten ze niets meer van elkander af. Wanneer de buurman van twee hoog-achter, kwam te over lijden, zou de lijkkoets voor komen en de buren, eveneens uit Serooskerke overgeheveld, zouden er niet eens wat van merken, als ze niet toevallig eens voor het raam kwamen kijken. En wanneer de jonge vrouw van nummer 365 CIII een baby kreeg, zou de jonge Se- rooskerkenaar dit ondermaanse begroeten zonder dat een der anderen, behalve de vader, mis schien, er enig weet van had. En laat dat nu eens op Se rooskerke gebeuren! Bij het sterfgeval weet héél het dorp hoe het is toegegaan. Wat de dokter van de patiënt gezegd heeft, welke medicijn hij te slikken kreeg, hoeveel graden koorts hij in de afgelopen nacht heeft gehad, er zou voor hem gebeden worden in de dorps kerk, de mensen wippen even aan om de laatste berichten te horen en wanneer dë dood zijn intrede deed, is eigenlijk heel de gemeenschap in rouw onder gedompeld. Op de dag van de begrafenis bimbamt triestig de klok, de vensters worden geslo ten, de mensen gaan naar het graf. Het leven staat even stil voor de majesteit van de dood.... En bij de geboorte van de kans was. Ze stelde zich aan als een geheime agente en zei: Kan ik even telefoneren kame raad? Ga je gang, was het ant woord. Ze hoopte, dat hij geen Engels verstond, toen ze Murray opbelde op de Ambassade. Hij was er niet, maar een secreta resse stond haar te woord. Haas tig vertelde ze: Vertel Mur ray dat ik gevangen ben op het politiebureau en dat hij direct moet komen, anders ben ik ver loren! Haastig hing ze de haak op het toestel en meteen werd ze door de vrouw terug gehaald, die haar aan een beambte over gaf met de order haar in een cel te stoppen. Daar viel ze neer op haar knieën in wanhoop en weende aan het eind van haar krachten. Een paar uur lag ze in de duis ternis. Toen hoorde ze de sleu tel in het slot knarsen en een stem riep nors: Nora Korz henko kom er uit! Ze krabbelde overeind en ze werd in de kamer gebracht waar ze getelefoneerd had. Daar stond John Murray! Nora brak zich los van haar bewaker en vloog, geheel over haar zenuwen in zijn armen. Hij legde zijn hand op haar hoofd en sprak: Zoals je ziet, ben ik direct gekomen. Laat ons gaan Buiten het politiebureau stond een auto met de Engelse vlag en daar binnen voelde Nora zich weer veilig. Onder een kop thee vertelde Murray haar, wat hij de politiebeambte verteld had. Hij had gezegd, dat ze tot de Ambassade behoorde en stond onder de bescherming van de Britse vlag. Op dat ogenblik was juist de inval van Hitler in Rus kleine Flip van Jannigie, van Keetje van Driesje, leeft heel het dorp mee. Ze weten hoe de dracht van de moeder is ge weest. Aan wijze raadgevingen is er geen gebrek geweest. Heel de gemeenschap weet wanneer de ure is aangebroken. De vroedvrouw domineert op heel het dorp en de eerste klagelijke huilgeluidjes resoneren over heel de gemeenschap. Feitelijk feest heel het dorp Serooskerke! Je bent mij méér waard dan heel Amsterdam. Als land begonnen en hadden de Russen de Engelsen en Ameri kanen broodnodig. Ze moesten dus goede vriendjes blijven en toen Murray dreigde de zaak van zijn secretaresse op het ter rein van de diplomatie over te brengen en er de waarschuwing bij gaf, dat deze beambte dan zelf heel gauw in Siberië zou terecht komen, was haar bevrij ding het werk van een ogen blik. Verscheidene weken leefde Nora daarop rustig in het Am bassadegebouw, wel zorgend er niet meer buiten te komen! Maar toen in October de Duit sers Moskou naderden, gaf Sta lin bevel, dat de gezantschaps gebouwen ontruimd moesten worden en de Ambassades geëva cueerd naar 500 mijlen meer Oostelijk. Toen kwamen opnieuw de moeilijkheden. Nora was nog steeds een Russische burgeres en John Murray kon haar niet mee nemen. Door de telefoon vertel de hij haar, dat hij naar Archan gel vertrok en spoedig naar En geland zou terugkeren. Blijf in ieder geval in het gezant schapsgebouw, zei hij. Ik kom terug om je te redden, hetzij wanneer dan ook! Een paar weken ging het goed. Toen begreep ze, dat ze opnieuw gezocht werd. Haar positie werd gevaarlijk. En op dat tijdstip schoot haar in de gedachte, dat ze nog een kennis had bij het Amerikaanse gezantschap, dat nog in Moskou vertoefde. Hem vertelde ze haar moeilijkheden. Deze man moest eveneens naar Archangel en beloofde te zorgen, dat zij goede papieren kreeg. Ze gaf hem haar foto en twee dagen later overhandigde hü haar een officieel Amerikaans document, ik dichter was zou ik een lof gedicht op je eigen, kleine, maar complete gemeenschap willen zingen. Want in die gemeenschap is de mens pas waarlijk mens en wordt erkend als mens van de wieg tot het graf. In die stad van het millioen waren jullie met één slag ge denatureerd en gedegradeerd en gemoluculiseerd totnummers. Serooskerke ik wens je van harte geluk. Blijf wat je bent! onder het indrukwekkende hoofd: „The Foreign Servie of the United States of America". In de hoek was een rood zegel aangebracht. Dit document zal je veilig in Archangel brengen, zei hij. En dat gelukte. In Archangel liep ze over de bevroren rivier Dvina naar het Intouristhotel en het eerste wat ze deed was het gastenregister Inzien. Ze vond Murray's kamer niet meer vermeld. En bij navraag bleek, dat hij vertrokken was. De portier wist te vertellen, dat hij juist de vorige dag was scheep gegaan. Scheep? vroeg Nora, waar heen dan? Naar Engeland Nora dacht dat alles haar ont zonk. Wanneer ze hier ontdekt werd, zonder bescherming, was ze nóg verloren. Maar toen kwam op het laat ste moment de uitkomst: Het schip lag nog in de haven en Murray was nog niet aan boord. Hij kwam voor een laatst bezoek aan het hotel en vond er Nora in uiterste wanhoop. Samen gin gen zij met de auto, die de En gelse vlag op de motorkap voer de, naar het schip en daar kwa men zij zonder verdere moeite aan boord. En in Engeland is zij met John Murray gehuwd. Het ijzeren gordijn kon haar niet tegenhouden. De greep had ditmaal ge mist. Beste Neef! Ik zou je nog vertellen over die angst, die in menig jong leven een rol speelt en een geduchte handicap is in de omgang met andere men sen en vaak een goede car rière in de weg staat. Ik zei je, dat een verkeer de opvoeding hier veel kwaad aan kan doen. Heel wat men sen lopen rond met een minderwaardigheidscomplex, door een onverstandige op voeding verwekt. En dat minderwaardig heidscomplex is een lastig ding. Je kunt er heel veel dwaasheden, die je in je leven tegen komt, uit verklaren. Want mensen, die met zo'n complex rondlopen, zijn in wezen ongelukkige schepsels. Zelf weten ze meestal niet dat ze er aan mank gaan. Maar het doet zich desniettemin geducht gelden. En op welke manier? Dat is heel verschillend en hangt af van het karakter, dat men bezit. Massaal bestaat zulk een complex ook. Het Duitse volk is er deerlijk mee behebt en we hebben de ellende er van aan den lijve ondervonden. Zoals het zich bij de Duitsers in de loop der historie heeft geopenbaard, zo reageert het vaak ook in het individuele leven. Naar boven kruiperig, naar beneden trap pend. Zich willen handhaven of werken mët de ellebogen, ten koste van anderen. Het maakt wrevelig, onvriendelijk, nors, vaak kwaadaardig, heel vaak ook hoogmoedig, al lijkt dit een tegenstrijdigheid. We kunnen daar echter in deze brief niet te diep op ingaan, want dan komen we in de psy chologie terecht en daarvoor leent zich een eenvoudige brief van hart tot hart niet. Maar als je er meer van weten wilt, beste neef, dan zijn er boeken genoeg, die j- er iets van ver tellen kunnen. Kortom, minderwaardigheids complexen veroorzaken gesple ten karakters, mensen die zich zelf niet zijn en geen controle hebben over eigen gedragingen. En op de achtergrond heerst al maar de angst, de angst voor alles en nog wat. Iedere dag en bij alle omstan digheden laat het zich gelden. De onderwijzer voor de klas verliest er zijn orde door en het leven wordt hem een ramp. De baas over een ploeg werkvolk wordt er onredelijk, hard en een duivelstoejager door, de

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1950 | | pagina 6