SÜm maaA yeimaan
'BODEM
iïvraire Jietme
Onze kleinste gemeente
VOOR ONZE JONGE MENSEN.
Om koet netJtaal.
DE GREEP MISTE DITMAAL....
Vrijdag 10 Februari 1950
'T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagfna 2
Voor een poosje Jas ik eens 'n
aardige schets over een jonge
man die „aan KUNST deed". Zijn
familie werkte hard, vader was
kruidenier en de broers 'eerlijke
trouwe jongens, die hard werk
ten. Maar onze jonge kunstenaar
was daar ver boven verheven. Hij
liet zijn haren lang worden, trok
een gewiciitig gezicht mitsgaders
een fluwelen pakje aan, kreeg 't
in de burgerlijkheid van het.
ouderlijk huis te benauwd en trok
zich terug op een" zolderkamertje
in verheven afzondering. Waar 'n
vriendinnetje zich bij hem voeg
de, dat evenals hij aan KUNST
deed, en zich dus door de verbur
gerlijkte opvattingen miskend
wist. Schrijven of dichten of
schilderen deden ze wel niet veel.
Want de inspiratie kwam maar
schaars en dan nog zeer ge
brekkig.
De schrijver spotte er 'n beetje
mee en terecht.
Want zulke stoethaspels heb-
.ben met kunst niets uitstaande.
In de grond der zaak was dit
ook do fout der „Tachtigers".
Ook zij verachtten de klein-bur-
gerlijkheid, (ie kruideniersgeest
van ons volk en beklommen hun
ivoren torens om in heilige af
zondering zich te verzwageren
met de Godin der KUNST.
We zijn er gelukkig van terug
gekomen.
Ook al sijpelt het zo hier en
daar nog wel door. Je kunt zo
telkens van die jonge mensen
aantreffen, die aan „Kunst doen".
Ze hebben in hun puberteitsjaren
wat gedichten gemaakt (wie
heeft, dat niet, zo tussen zijn 16e
en 20ste jaar?) ze vinden een uit
gever, die het werk drukt en bun
delt en het wordt ter bespreking
aan do pers aangeboden. Men
houdt congressen op Lunteren,
leest daar uit „eigen werk" en
trekt bij dit alles een zeer ern
stig en verhoven gezicht. Na een
paar jaar zijn die dichters en hun
verzen spoorloos verdwenen. De
natuur helpt, ook hier gelukkig
meestal zichzelf wel. We zullen
ons er dus maar niet al te druk
om maken.
Maar de zaak heeft nog een
andere kant.
Ik had eens een gesprek met
Herman de Man, 'de bekende ro
man-schrijver uit Oudewater, en
die vertelde mij, dat de figuren,
die hij in zijn boeken beschreef,
door hem gezien en begrepen wa
ren, toen hij ze als kind, klein
kind soms, observeerde. Die
jeugdherinneringen zijn hem bij
gebleven, zó scherp en zó klaar,
dat ze bij het concepiëren van
zijn romans als het ware op
nieuw gestalte voor hem kregen.
Weet ge wat deze waarheid
want het is een gróte waarheid
beduidt? Dit: dat een kunste
naar nooit waarachtige Kunst
en Iaat ik dit nu eens met een
hoofdletter mogen schrijven
scheppen kan, als hij niet met
beide benen midden in het volle
en rijke leven staat. Ik denk, dat
het zoals het Herman de Man
vergaan is, verreweg de meeste
kunstenaars vergaat. Onlangs las
ik hoe bij Charles Dickens de
figuren, die hij in zijn menigte
boeken opvoert, ook meestal
mensen waren, die hij in zijn kin
derjaren had gadegeslagen.
En letten we nu eens op ons
zelf. Ga in uw gedachten eens na
de mensen, die ge in uw kinder
jaren thuis, bij school, op straat,
in de buurt gekend hebt, leven
die mensen eigenlijk niet nóg
voor u? Stel daar eens tegenover
de mensen, die ge op rijpere leef
tijd ontmoet. Hoe snel vervagen
die, wat blijft er van in uw ge
heugen hangen? Terwijl de
jeugdherinneringen scherp ge
projecteerd blijven op de gevoe
lige plaat van uw ziel. Ge ziet uw
buurman uit uw jeugd nog lopen
langs uw ouderlijk huis. Ge kent
zijn gebaren, zijn oogopslag, zijn
reacties, tot in details toe. Zó
scherp ziet het kinderoog en zó
sterk houdt de kinderziel het
vast, vaak zijn leven lang.
En wat betekent dit alles nu?
Dit: dat ge de eerste twintig a
dertig jaren van uw leven niet
aan kunst moet doen", althans
niet in die zin, dat ge produceert.
Valt u een versje of schetsje te
binnen, bewaar het voor u zelf.
Want dat werk kan niet rijp zijn.
Een hoge uitzondering daar gela
ten. De bekende proza-schrijfster
Meviouw Kuyper-Van Oordt gaf
eens ae raad: publiceer nooit voor
je veertigste levensjaar en dat
gold dan met name voor de
vrouwelijke auteurs. De jeugd is
de tijd om te ontvangen, de rijpe
re leeftijd om uit te geven. Maar
dat includeert dan tevens, dat
men met beide voeten in het le
ven moet gaan staan. Niet op een
zonderkamertje gaan wonen in
verheven afzondering, het leven
verachtend. Dat is zelfbedrog,
zoals de ivoren toren der Tach
tigers zelfbedrog is geweest en
hun Kunst steriel maakte. Want
Kunst kan slechts leven bij de
gratie van het Leven. Ze moet
het van het Leven ontvangen en
het aan het Leven teruggeven.
Ook dit laatste is al te vaak
over het hoofd gezien. Kunst kan
nooit het doel in zichzelf heb-
bèn. Zij moet dienen, het Leven,
de mensheid dienen. En ga nu
maar eens na wat de meeste ech
te kunstenaars in hun jonge ja
ren geweest zijn. Geen mensen
met lange haren en "onmogelijke
gezichten. Zij waren landbouwer,
soldaat, koopman, bakker. Kort
om ze hebben in het volle Leven
gestaan. Met hun zesde zintuig,
dat de kunstenaar hebben moet,
dat leven geproefd en begrepen
en liefgehad en toen werd hun
Kunst geboren, meestal eerst op
rijpere leeftijd.
Eigen meester
Het is altijd aardig even over
de grenzen te stappen. Maar als
je dat in werkelijkheid niet ge
makkelijk doen kunt, vanwege
al de deviezenmoeilijkheden, wel
dan nemen we maar genoegen
met enkel over de grenzen te
kijken bij onze buren via de
pers. Vriendenhanden zorgen
nogal eens, dat ik zo'n kijkje
nemen kan. Vanzelf snuffel ik
al gauw, naar wat me als vrouw
in' het bijzonder interesseert. Zo
is er in het Engelse blad
„People" ook een rubriek voor
de vrouwen, geschreven natuur
lijk door een vrouw. Wat de re
dactrice daarin vertelt doet wel
zien, dat het er in het Engelse
leven al net naar toe gaat als
bij ons in Nederland tegenwoor
dig. Alleen vrees ik, gezien de
reacties bij de' redactrice, dat
men daar gauwer en meer over
heel de linie overstag gaat, dan
bij ons, waar in bepaalde hoek
nog al verzet wordt geboden te
gen deze neiging om in alles,
ook in het gezin, zich in te men
gen.
De redactrice vertelt eerst
over haar vroegste herinnerin
gen, toen haar moeder, weduwe
geworden, zonder pensioen, zon
der toelage, geroepen was, ge
heel door eigen werk en leiding
haar kinderen groot te brengen.
Er was geen enkele hulp, finan
cieel of moreel, die de moeder
terzijde stond.
Maar in deze tijd, schrijft de
redactrice, schijnt alles wel ge
heel andersom te gaan. Men
krijgt nu al te veel hulp en raad
van buitenaf. Zo veel zelfs, dat
het er alle schijn van heeft, dat
je als ouders zelf niets hebt te
beslissen.
Geen wonder dat de schrik
haar om het hart sloeg, want ze
had de volgende ervaring. Haar
zoon Hugh moest een examen
doen. Slaagde hij, dan was dit
een beslissende stap in de goede
richting voor zijn gehele toe
komst. De moeder kreeg een bil
jet van de autoriteiten, die over
het schoolwezen gaan, de Local
Education Autority, welk biljet
ze moest invullen om genoemde
autoriteiten in te lichten naar
welke onderwijsinrichting ze, na
het slagen, haar zoon het liefst
wilde zenden. Maar.er was
een paragraaf in dat schrijven,
waarin op klare wijze werd mee
gedeeld, dat niet de moeder, doch
Local Education Autority uitein
delijk zouden beslissen, naar
welke school haar zoon zou
worden gezonden
De moeder voelde zich eerst
nogal opstandig na deze mede
deling. Helaas bleef ze dit niet.
Ze keek eens verder om zich
heen en toen zag ze wel, dat het
eigenlijk overal er zo naar toe
ging. De ouders zijn niet meer
dan uitvoerders van wat ande
ren, de specialisten, elk op eigen
gebied, decreteren. De redac
trice-moeder was even in een
kliniek, waar ze de dokter en
zijn staf bezig zag. Letterlijk
zegt ze: „De staf in de kliniek
doet zoveel, wat eigenlijk tot de
speciale taak van de moeder be
hoort. Al wat een moeder heeft
te doen is, de baby naar en van
de kliniek rijden en de instruc
ties uitvoeren. „Maakt dit alles
niet", vraagt ze, „dat de moeders
te veel gaan vertrouwen op het
oordeel van. anderen in plaats
van op haar eigen moeder-in
stinct?" Een bevriende dokter
beantwoordde deze vraag als
volgt: „Een vooruitstrevende
zaak roept de hulp van experts
in om het bedrijf tot groter ont
wikkeling te brengen. Waarom
zou een moeder niet in staat
zijn om hetzelfde te doen? Juist
doordat de moeders zich stellen
onder de leiding van specialis
ten hebben we de gezondste ba-
bies van de wereld."
De redactrice geeft zich blijk
baar al gauw gewonnen, want
ze zegt, dat ook de volwassenen
zich meer en meer onderwerpen
aan de adviezen van de „vak
mensen" als ze met moeilijkhe
den zitten.
„Ik ben er zeker van, dat ik
niet de enige moeder ben, die
zal toegeven, dat ik nu heel wat
meer van voedselvraagstukken
en juiste diëten afweet, sinds in
de oorlog de specialisten op dit
gebied ons hebben onderwezen.
Over het geheel geloof ik toch
Nora Korzhenko zat in een
nacht van het rampjaar 1940 in
een geheime politie-auto, naast
de beruchte politieman major
Kiriiov. Ze was zo juist gevan
gen genomen. Haar vader was
in 1939 als een landverrader op
gepakt en sinds was er ni-ts
meer van hem vernomen, één
uit do millioenen.
Major Kiriiov streek langs zijn
donker gelaat en zei zacht te-
•gen zijn slachtoffer: Ik denk,
dat ik jc aan een goed idee kan
helpen. Je moet als een spion
voor ons gaan werken, dan ont
loop je je straf, want je staat
onder dezelfde verdenking als je
vader, meisje. Je bent gezien in
gezelschap van een lid van de
Amerikaanse ambassade en dat
is een Russisch meisje verbo
den. Nora zweeg in haar gro
te angst en hij beschouwde dat
zwijgen als een toestemming.
Zc kreeg opdracht zich in
contact te stellen met Mr Bag-
shaw van het Naval Attaché's
Department van de Britse Am
bassade. Je schuilnaam is:
„De Zwaluw", vertelde Kiriiov
haar. Ze kreeg wat geld en daar
mee was ze een der duizenden
Russische spionnen geworden.
Ze belde Bagshaw op en be
sprak een datum om samen
te dineren. Maar aan het
diner vroeg de nuchtere Engels
man haar: „Waarom maak je
het mij lastig? Ik weet, dat je
een Russische spion bent. Maar
ook al ben je een spion, je amu
seert me" en hij nodigde haar
uit om een officiële partij bij
te wonen ter verwelkoming van
een nieuw lid van de Engelse
Ambassade.
Ze bracht verslag uit bij ma
jor Kiriiov en deze klopte haar
op de schouder: Goed werk
gedaan! zei hij bemoedigend. En
hij eiste van haar, dat ze dit
nieuwe lid van de Engelse Am
bassade zou schaduwen en met
hem in contact komen. Want
deze man was een geheime agent
van de Britse dienst, wist hij.
Ze probeerde het, maar de
Engelsman liet zich niet gemak
kelijk vangen. Hij weigerde her
haaldelijk. Tenslotte, onder de
sterke pressie van major Kiri
iov, belde ze Bagshaw op en
verzocht deze Murray, zo heette
de jonge man van de Engelse
geheime dienst, te bewegen haar
te woord te staan.
En tenslotte gelukte dit.
Maar ook zijn eerste woorden
waren: Ik weet dat je pro
beert mijn gangen na te gaan
en dat je alles overbrieft aan
jullie spionnendienst. Daarom
doe je beter een beetje uit mijn
weg te blijven, jongedame.
Toen viel ze door de mand.
Ze vertelde hem, dat ze gedwon
gen was, dat haar vader al ver
moord was en haar hetzelfde lot
wachtte, wanneer ze niet ge
hoorzaam deed wat de Russi
sche geheime politie haar op
droeg. Ze wist, dat ze zelf ook
bespionneerd werd en ze barstte
in tranen uit en vroeg hem haar
uit deze hel te willen verlossen.
Hij staarde haar lang aan en
zei toen langzaam: Ik ver
trouw zelden iemand, maar ik
wil jou vertrouwen. Je kunt
hier iedere morgen aankomen
en mij de Russische taal onder
wijzen. Dan doe je wat je last
gevers eisen en verder weten
we wat we aan elkander hebben.
Dat gebeurde en Kiriiov wreef
vergenoegd zijn handen. Hij
had een beste spion aan haar,
dacht hij.
Maar Nora was ondervoed en
was zeer arm, zelfs de Russische
spionnen worden slecht betaald
in Rusland. Ze sliep 's nachts
waar ze maar slapen kon. En
op een nacht, toen ze zonder
geld was, verbleef ze in de bit
tere koude, in een der gewelven
van een graftombe op het grote
kerkhof. Daar zakte ze in el
kaar, werd gevonden door de
vrouw van de doodgraver en in
haar huis verscheidene weken
verpleegd. Na zes weken was
ze weer zover, dat ze de straat
op kon. Ze belde Murray op en
deelde mede, dat de Russische
lessen weer voortgang konden
hebben. Deze zond haar bloe
men en de zo nodige medicijnen
en versterkende middelen. En
toen het lente werd, nam hij
haar mee in het stadspark om
met haar te wandelen in de zon
neschijn.
Maar dat beviel Kiriiov niet.
Hij liet haar bij zich komen en
sprak: Zodus is de „klei
ne Zwaluw" weergekeerd!
Hij lachte sarcastisch.
Ik was ziek, verdedigde
Nora zich.
Hij wist alles, maar óók, dat
ze met Murray gewandeld had.
En daar werd hij kwaad om.
Waar haal je het recht van
daan om je in contact te stellen
met die vreemdeling, zonder
onze uitdrukkelijke orders?
schreeuwde hij. Jij moogt die
vreemdelingen niet ontmoeten
wanneer jij dat wil, maar alleen
wanneer wij dat willen. Heb
je dat begrepen?
Het was even stil en toen
vroeg.hij: Wat scheelt je, ben
je verliefd op die kerel gewor
den? Hij smeet een stuk papier
voor haar neus en raasde:
Onderteken dat! Het was het
stuk van haar ontslag als politie
spion.
Daarop tierde hij: En nou
er uit! Ga terug naar je held en
zie of hij je redden kan. Maar
herinner je, dat je nog altijd
een Russisch onderdaan bent!
Enerzijds was dit ontslag een
grote verlichting voor Nora,
maar te gelijk bracht het haar
in nieuwe en grotere gevaren.
Want ze wist, dat ze nu gearres
teerd kon worden wegens om
gang met vreemdelingen en dat
Kiriiov zijn spionnen achter haar
aan zou zenden. Ze belde Mur
ray op en hij antwoordde haar
dat ze maar één ding kon doen:
trachten te vluchten uit Moskou.
Dit wist ze te doen. In Leningrad
had ze nog een kennis wonen
"en daar vond ze tijdelijk onder
dak. Maar ook dat duurde niet
lang. Op een avond werd er aan
de deur geklopt en stond ds
stadspolitie voor haar, die haar
vestigingspapieren vroeg. Toen
ze deze niet vertonen kon, moest
ze mee naar het politiebureau en
begreep daaruit, dat een van de
huisgenoten waar ze bescher
ming had gevonden, haar had
verraden. Ze bracht een nacht
in tranen door in de donkere cel
en de volgende morgen begon
het „verhoor". Het duurde een
hele dag en vermoeide haar do
delijk. Maar ze hield vol, dat
ze slechts met vacantie in Le
ningrad was en weer terugging
naar Moskou. Tenslotte pakte de
inspecteur de telefoon van de
haak en zei: Als het waar is
wat ik gehoord heb, dat je op
de vlucht bent, dan zullen ze
het in Moskou wel weten en zijn
we er gauw achter. Toen kreeg
Nora met de moed der wanhoop
een goed idee. Ze zette alles op
alles.
Accoord, riep ze, bel Mos
kou op en zeg, dat je „de Zwa
luw" gevangen hebt.
Ze zette een veelbetekenend
gezicht.
Hij keek haar even aan en
vroeg: Kameraad, ben jij van
de geheime dienst?
Nora knikte.
Waarom heb je me dat niet
direct gezegd? vroeg hij.
Weet je niet, dat we dat
geheim moeten houden? was
haar wedervraag.
Hij knikte. Gaf haar de hand,
vroeg haar ten eten en daarmee
was de zaak afgelopen.
Maar Nora moest nu wel weer
naar Moskou terug, wilde ze
niet in de gaten lopen.
In haar wanhoop belde ze op
nieuw Murray op. Hij vroeg
haar op een geheime plaats te
spreken. En daar vertelde ze van
haar wanhoop. De Engelsman
begreep de moeilijke situatie,
probeerde te lachen en haar
moed in te spreken. Bij haar
vertrek gaf hij haar de hand, en
meteen voelde ze er iets hards
en metaalachtigs inglijden. Hij
zei haar:
Hier heb je de sleutel van
mijn vertrekken op de Ambassa
de. Ga daar heen en je bont
veilig. De grond van de Ambas
sade is onschendbaar. Ik zal
proberen of ik een aanstelling
voor je kan krijgen als mijn
huishoudster.
Ze kon in het eerst deze edel
moedige daad niet geloven. Ze
Vrijdag 10 Februari 1950
'T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 3
niet, dat wij het recht verliezen
om zelf te beslissen over de toe
komst van onze gezinnen, als we
leren van hen, dié zich op een
bepaald gebied hebben gespeci
aliseerd, om onze rechten beter
te gebruiken
Zo, hoewel ik eerst wat ge
belgd was, toen me werd ver
teld, dat ik niet mocht beslis
sen naar welke school ik Hugh
zou zenden, ben ik nu toch van
mening, dat ik er dankbaar voor
moet zijn, dat zijn onderwijzers
zich zo interesseren voor zijn
toekomstplannen."
Ziedaar hoe vlug deze redac
trice-moeder „bekeerd" is van
haar vroeger standpunt. Jammer
genoeg. Natuurlijk is het heel
aardig als onderwijzers zich zo
interesseren voor de kinderen,
maar.er stond dan toch maar
op dat briefje dat ze kreeg:
„quite firmly" d.w.z. zeer beslist zacht.
dat niet zij, maar anderen de
richting zouden aangeven. Dat
is wel heel iets anders, dan al
leen maar interesse hebben.
Het is de geest van de tijd ook
in ons land om alles van boven
af te decreteren. Vraag het maar
aan de mensen, die in het za
ken- en bedrijfsleven zitten.
Hoe lang zal het nog duren
voor we ook „raadgevingen"
gaan krijgen voor ons gezins- en
schoolleven? Het is dan ook
maar te hopen, dat wij niet zo
snel tot een „ander en juister"
inzicht komen.
Goede raad is altijd welkom,
maar.„eigen meester, nie-
mands knecht!" We zingen het
soms zo kordaat, maar we zul
len er misschien wat meer bij
moeten denken. Het kon eens
nodig wezen. Wie zich spiegelt
aan zijn buren spiegelt zich
We hebben verleden week de
statistiek van Zeeland in ons
blad kunnen bestuderen en daar
onder ook gezien, welke de
kleinste gemeente van onze pro
vincie is.
Ik vind het de moeite waard
daar eens even bij stil te staan.
Serooskerke op Schouwen heeft
maar goed 200 inwoners. Is dat
geen mooi ding?
Ik zou daar willen wonen!
Stel je eens voor, dat je die
tweehonderd zielen kon over
planten in een van die nieuwe
Amsterdamse straten, laten we
zeggen ergens in Amsterdam
Zuid. We hebben die konijnen
hokken allemaal wel eens op
een afstand gezien. Deuren met
een twintig naambordjes. In
twee van die deuren zou men
heel de gemeente Serooskerke
kunnen onderbrengen en daar
mee was Serooskerke opgeslokt
en Amsterdam zou er niets van
bemerken. Maar Serooskerke
zou verdwenen zijn van de
aardbodem
Ik moet er niet aan denken!
Want wat is Serooskerke? Zijn
dat tweehonderd mensen op een
stukje grond?
Geen denken aan!
Serooskerke is een gemeen
schap.
En dat is heel Amsterdam met
zijn millioen inwoners nog niet
eens.
Je hebt ei een kerkje, het
centrum van het dorp, zoals onze
voorvaderen vroeger een ge-
meenscnap zagen: de Kerk in
het midden. Daar rondom, de
smid, de bakker, de kruidenier,
het gemeentehuisje, en de be
woners „Onder lage daken",
zoals Bokhorst een van zijn ro
mans betitelde.
De mensen kennen elkander
van haver tot gort. Om het dorp
hangt een eigen sfeer, de sfeer
van Serooskerke. Dat maakt het
tot een afzonderlijke wereld.
Maar het is zo klein! merkt
ge op
kende het flatgebouw op het ter
rein van de Engelse Ambassade
en spoedde zich er heen. Maar
weldra merkte ze, dat om daar
te komen, ze éérst de Russische
wacht passeren moest en deze
zou haar naar haar identiteits
kaart vragen. En deze had ze
niet. Ze zag de zwaar gewapen
de soldaat heen en weer dren
telen. Sloop uren in de buurt
rond en waagde in het midder
nachtelijk uur, terwijl hij even
met de rug naar haar richting
stond, de sprong. Als een kat
sloop ze langs zijn rug, schoot
ir. de schaduw van wat struik
gewas en was veilig binnen het
gebied van de Engelse grond
Enkele dagen was ze daar en
meende gered te zijn. Tot ze tot
de ontdekking kwam dat een der
werksters in het gebouw" een
spion van de Russische geheime
staatspolitie was en deze haar
tegenwoordigheid reeds gerap
porteerd, had bij haar vijand
majoor Kiriiov. Haar uitlevering
werd gevraagd, maar door de
Engelse Ambassade geweigerd.
Daarop begon een periode van
intimidatie. De spion ,had op
dracht haar door plagen en
bangmaken murw te maken. Ze
weerstond de laaghartige treite
rden. In die tijd was Sir Stafford
Cripps Ambassadeur in Moskou.
Nora zag hem vaak, wandelend
in de tuin van het gezantschaps
gebouw en vaak vroeg zij zich
af, hoeveel hij wel afwist van
het Sovjetsysteem dat hem rond
om belegerde en belaagde.
Majoor Kiriiov begon een an
dere list. Een nieuwe spion werd
in het gebouw aan het werk ge
zet. Het was tegen de tijd, dat
de nieuwe voedselkaarten wer
den uitgereikt. Deze spion, een
meisje, dat zich vriendelijk voor
deed wist Nora over te halen
met haar mee te gaan om de
nieuwe kaarten te halen. En dat
werd haar ongeluk. Nauwelijks
buiten het gebouw, werd ze ge
grepen, een hand werd op haar
mond gelegd. Ze werd geblind
doekt en in een politie-auto ge
stopt. Op het bureau verscheen
Kiriiov en lachte sarcastisch.
Zo, zei hij, dus eindelijk
hebben we je dan toch weer.
Dacht je waarlijk, meisje, dat je
de Russische Staat kon ontvluch
ten?
Hij gaf order haar aan een
andere sectie over te geven,
waar ze in handen van een vrou
welijke politie werd overgela
ten.
Ik ben ontboden, vertelde
Nora, om hier te komen en mijn
rantsoenbonnen te halen.
Rantsoenbonnen! Rantsoen
bonnen! herhaalde de vrouw, de
enige bon die jij kunt krijgen
is een bon voor Siberië!
Ze rukte de identiteitskaart
haar uit de hand en stempelde
er een dik zwart kruis op, het
bewijs, dat zij van alle burger
rechten in het vervolg verstoken
was. Zij was een outcast, een
buiten de wet geplaatste, en elke
instantie kon met haar doen wat
zij maar wilde. Nora was vogel
vrij, als zo vele millioenen on-
gelukkigen in dat grote land.
Officieel bestond ze niet meer.
De rest was maar een kleinig
heid meer.
De wrede vrouw was nog met
haar bezig, toen een hoogge
plaatste politie-officier de kamer
binnenkwam om deze te spre
ken. Haastig werd Nora in een
andere kamer geduwd tot het
gesprek zou zijn afgelopen. En
in die andere kamer zat een po
litiebeambte, die blijkbaar van
de hele affaire niets afwist. No-
ra begreep, dat dit haar enige
Wat maakt dat uit? Wat is
klein en wat is groot. Zijn dat
geen zeer betrekkelijke begrip
pen? Ik las dezer dagen ergens:
veronderstel, dat de planeet, die
wij,bewonen en die we „Aarde"
noemen, inschrompelde tot de
grote van een erwt. Niemand
zou daar iets van merken, want
we zouden allemaal naar die
zelfde verhouding ineenschrom
pelen en dus bleef voor ons nie
tige aardbewoners alle verhou
dingen even groot als ze nu zijn.
Wat maakt klein of groot dus
voor verschil?
Het gaat om de éénheid, de
essentiële gemeenschap, die deze
tweehonderd mensen kunnen
beoefenen. Veronderstel, dat ze
in die konijnenhokken van Am
sterdam werden overgeheveld.
Met één slag was die gemeen
schap weg. Ze zouden uitzwer
men door de straten van Am
sterdam, elkaar soms nog eens
tegenkomen en aan elkaar een
knikje geven. Verder wisten ze
niets meer van elkander af.
Wanneer de buurman van
twee hoog-achter, kwam te over
lijden, zou de lijkkoets voor
komen en de buren, eveneens
uit Serooskerke overgeheveld,
zouden er niet eens wat van
merken, als ze niet toevallig
eens voor het raam kwamen
kijken. En wanneer de jonge
vrouw van nummer 365 CIII een
baby kreeg, zou de jonge Se-
rooskerkenaar dit ondermaanse
begroeten zonder dat een der
anderen, behalve de vader, mis
schien, er enig weet van had.
En laat dat nu eens op Se
rooskerke gebeuren! Bij het
sterfgeval weet héél het dorp
hoe het is toegegaan. Wat de
dokter van de patiënt gezegd
heeft, welke medicijn hij te
slikken kreeg, hoeveel graden
koorts hij in de afgelopen nacht
heeft gehad, er zou voor hem
gebeden worden in de dorps
kerk, de mensen wippen even
aan om de laatste berichten te
horen en wanneer dë dood zijn
intrede deed, is eigenlijk heel de
gemeenschap in rouw onder
gedompeld. Op de dag van de
begrafenis bimbamt triestig de
klok, de vensters worden geslo
ten, de mensen gaan naar het
graf. Het leven staat even stil
voor de majesteit van de dood....
En bij de geboorte van de
kans was. Ze stelde zich aan als
een geheime agente en zei:
Kan ik even telefoneren kame
raad?
Ga je gang, was het ant
woord. Ze hoopte, dat hij geen
Engels verstond, toen ze Murray
opbelde op de Ambassade. Hij
was er niet, maar een secreta
resse stond haar te woord. Haas
tig vertelde ze: Vertel Mur
ray dat ik gevangen ben op het
politiebureau en dat hij direct
moet komen, anders ben ik ver
loren!
Haastig hing ze de haak op
het toestel en meteen werd ze
door de vrouw terug gehaald,
die haar aan een beambte over
gaf met de order haar in een cel
te stoppen.
Daar viel ze neer op haar
knieën in wanhoop en weende
aan het eind van haar krachten.
Een paar uur lag ze in de duis
ternis. Toen hoorde ze de sleu
tel in het slot knarsen en een
stem riep nors: Nora Korz
henko kom er uit!
Ze krabbelde overeind en ze
werd in de kamer gebracht waar
ze getelefoneerd had. Daar stond
John Murray!
Nora brak zich los van haar
bewaker en vloog, geheel over
haar zenuwen in zijn armen. Hij
legde zijn hand op haar hoofd
en sprak: Zoals je ziet, ben
ik direct gekomen. Laat ons
gaan
Buiten het politiebureau stond
een auto met de Engelse vlag en
daar binnen voelde Nora zich
weer veilig. Onder een kop thee
vertelde Murray haar, wat hij
de politiebeambte verteld had.
Hij had gezegd, dat ze tot de
Ambassade behoorde en stond
onder de bescherming van de
Britse vlag. Op dat ogenblik was
juist de inval van Hitler in Rus
kleine Flip van Jannigie, van
Keetje van Driesje, leeft heel
het dorp mee. Ze weten hoe
de dracht van de moeder is ge
weest. Aan wijze raadgevingen
is er geen gebrek geweest. Heel
de gemeenschap weet wanneer
de ure is aangebroken. De
vroedvrouw domineert op heel
het dorp en de eerste klagelijke
huilgeluidjes resoneren over
heel de gemeenschap. Feitelijk
feest heel het dorp
Serooskerke! Je bent mij méér
waard dan heel Amsterdam. Als
land begonnen en hadden de
Russen de Engelsen en Ameri
kanen broodnodig. Ze moesten
dus goede vriendjes blijven en
toen Murray dreigde de zaak
van zijn secretaresse op het ter
rein van de diplomatie over te
brengen en er de waarschuwing
bij gaf, dat deze beambte dan
zelf heel gauw in Siberië zou
terecht komen, was haar bevrij
ding het werk van een ogen
blik.
Verscheidene weken leefde
Nora daarop rustig in het Am
bassadegebouw, wel zorgend er
niet meer buiten te komen!
Maar toen in October de Duit
sers Moskou naderden, gaf Sta
lin bevel, dat de gezantschaps
gebouwen ontruimd moesten
worden en de Ambassades geëva
cueerd naar 500 mijlen meer
Oostelijk.
Toen kwamen opnieuw de
moeilijkheden. Nora was nog
steeds een Russische burgeres en
John Murray kon haar niet mee
nemen. Door de telefoon vertel
de hij haar, dat hij naar Archan
gel vertrok en spoedig naar En
geland zou terugkeren. Blijf
in ieder geval in het gezant
schapsgebouw, zei hij. Ik kom
terug om je te redden, hetzij
wanneer dan ook!
Een paar weken ging het goed.
Toen begreep ze, dat ze opnieuw
gezocht werd. Haar positie werd
gevaarlijk. En op dat tijdstip
schoot haar in de gedachte, dat
ze nog een kennis had bij het
Amerikaanse gezantschap, dat
nog in Moskou vertoefde. Hem
vertelde ze haar moeilijkheden.
Deze man moest eveneens naar
Archangel en beloofde te zorgen,
dat zij goede papieren kreeg. Ze
gaf hem haar foto en twee dagen
later overhandigde hü haar een
officieel Amerikaans document,
ik dichter was zou ik een lof
gedicht op je eigen, kleine, maar
complete gemeenschap willen
zingen. Want in die gemeenschap
is de mens pas waarlijk mens
en wordt erkend als mens van
de wieg tot het graf.
In die stad van het millioen
waren jullie met één slag ge
denatureerd en gedegradeerd en
gemoluculiseerd totnummers.
Serooskerke ik wens je van
harte geluk.
Blijf wat je bent!
onder het indrukwekkende
hoofd: „The Foreign Servie of
the United States of America".
In de hoek was een rood zegel
aangebracht.
Dit document zal je veilig
in Archangel brengen, zei hij.
En dat gelukte.
In Archangel liep ze over de
bevroren rivier Dvina naar het
Intouristhotel en het eerste wat
ze deed was het gastenregister
Inzien.
Ze vond Murray's kamer niet
meer vermeld. En bij navraag
bleek, dat hij vertrokken was.
De portier wist te vertellen,
dat hij juist de vorige dag was
scheep gegaan.
Scheep? vroeg Nora, waar
heen dan?
Naar Engeland
Nora dacht dat alles haar ont
zonk. Wanneer ze hier ontdekt
werd, zonder bescherming, was
ze nóg verloren.
Maar toen kwam op het laat
ste moment de uitkomst: Het
schip lag nog in de haven en
Murray was nog niet aan boord.
Hij kwam voor een laatst bezoek
aan het hotel en vond er Nora
in uiterste wanhoop. Samen gin
gen zij met de auto, die de En
gelse vlag op de motorkap voer
de, naar het schip en daar kwa
men zij zonder verdere moeite
aan boord.
En in Engeland is zij met John
Murray gehuwd.
Het ijzeren gordijn kon haar
niet tegenhouden.
De greep had ditmaal ge
mist.
Beste Neef!
Ik zou je nog vertellen
over die angst, die in menig
jong leven een rol speelt en
een geduchte handicap is in
de omgang met andere men
sen en vaak een goede car
rière in de weg staat.
Ik zei je, dat een verkeer
de opvoeding hier veel kwaad
aan kan doen. Heel wat men
sen lopen rond met een
minderwaardigheidscomplex,
door een onverstandige op
voeding verwekt.
En dat minderwaardig
heidscomplex is een lastig
ding. Je kunt er heel veel
dwaasheden, die je in je leven
tegen komt, uit verklaren.
Want mensen, die met zo'n
complex rondlopen, zijn in
wezen ongelukkige schepsels.
Zelf weten ze meestal niet dat
ze er aan mank gaan. Maar het
doet zich desniettemin geducht
gelden. En op welke manier?
Dat is heel verschillend en hangt
af van het karakter, dat men
bezit. Massaal bestaat zulk een
complex ook. Het Duitse volk
is er deerlijk mee behebt en we
hebben de ellende er van aan
den lijve ondervonden. Zoals het
zich bij de Duitsers in de loop
der historie heeft geopenbaard,
zo reageert het vaak ook in het
individuele leven. Naar boven
kruiperig, naar beneden trap
pend. Zich willen handhaven of
werken mët de ellebogen, ten
koste van anderen. Het maakt
wrevelig, onvriendelijk, nors,
vaak kwaadaardig, heel vaak
ook hoogmoedig, al lijkt dit een
tegenstrijdigheid.
We kunnen daar echter in deze
brief niet te diep op ingaan,
want dan komen we in de psy
chologie terecht en daarvoor
leent zich een eenvoudige brief
van hart tot hart niet. Maar
als je er meer van weten wilt,
beste neef, dan zijn er boeken
genoeg, die j- er iets van ver
tellen kunnen.
Kortom, minderwaardigheids
complexen veroorzaken gesple
ten karakters, mensen die zich
zelf niet zijn en geen controle
hebben over eigen gedragingen.
En op de achtergrond heerst al
maar de angst, de angst voor
alles en nog wat.
Iedere dag en bij alle omstan
digheden laat het zich gelden.
De onderwijzer voor de klas
verliest er zijn orde door en het
leven wordt hem een ramp. De
baas over een ploeg werkvolk
wordt er onredelijk, hard en
een duivelstoejager door, de