it er aire 9*i dienii v-ati mijn iwJJk. (2) &f*s Uart ueckaot. Sinterklaas en Zwarte Piet. „Sectie Ontwikkeling Zeeland heeft haar taak breed opgevat" Uit mijn klas. Vrijdag 2 December T949 T ZEEUWSCH WEEKEND PaigïBa 2 Deze auto-biografie van Chaim Weizmann, de President van de Joodse Staat in Palestina, vertelt in een woord vooraf, dat er ge ruime tijd verstreken is tussen het ogenblik, waarop dit boek werd begonnen en dat waarop het werd voltooid. Het is in ver schillende plaatsen geschreven, nj. Londen, Rehovoth en New York. Het eerste deel werd afge sloten in 1941 en het tweede deel in 1947. Hij vertelt van het armelijke en primitieve leven in de Rus sische steppen en moerassen, van de Joodse kolonie waar hij gebo ren werd, van zijn eerste school jaren, waar niet veel van terecht kwam. Maar boven alles uit is er reeds in het vroegste begin van zijn herinnering de hunkering naar Palestina. Het Zionisme zat hem in het bloed, als van zovelen uit de kolonie waarin hij groot werd. Grote indruk maakte op zijn pril kindergemoed het verhaal van zijn grootvader, over het be zoek en de daden van grote Rab bi's en andere machtige figuren in Israël. Diep onder de indruk kwam hij ook van het verhaal over het bezoek van Sir Moses Montifiore aan Rusland een van diens ontelbare reizen ten behoeve van zijn volk. Dat be zoek had slechts één generatie vóór de geboorte van de schrij ver plaats, maar het relaas er van was reeds legendarisch gewor den. Ook Sir Moses Montifiore zelf was reeds een legende ge worden, hoewel hij destijds nog leefde. Hij zou pas in 1885 ster ven, op do fabelachtige leeftijd van honderd en één jaar. Op de reis, waarover zijn grootvader placht te vertellen, bezocht Sir Moses Wilna, een van de oudste en vermaardste Joodse nederzet tingen in Rusland. De Joden van Wilna liepen uit om hem te ver welkomen. Grootpa vertelde hoe de Joden de paarden afspanden en het rijtuig van Sir Moses in plechtige optocht door de stra ten trokken. De schrijver vond het een prachtig verhaal. Groot pa stierf toen de schrijver nog maar acht jaar oud was. Hij her innert zich zijn droefheid, die hijzelf nauwelijks begreep. Toen men hem vroeg, waarom hij huil de, antwoordde hij op kinderlijk naïeve manier: „Ik heb pijn om Grootpa!" Men voelt aan de sfeer waarin deze jeugdherinneringen ge plaatst zijn, dat deze Russische Jodenkolonie het Zionisme in het bloed zat. De schrijver vertelt dan verderop ook, dat hij op later leeftijd, toen hij zich in West- Europa volop in de Zionistische beweging geworpen had, velen van zijn jeugdgenoten terug vond. Maar opmerkelijk is nu, hoe geheel anders hij de toestand on der de Joden in Duitsland aan trof, toen hij in zijn studenten jaren daar vertoefde. Hij spreekt van twee soorten Joden: De Zionisten en de Assimilanten. De laatsten zijn die Joden, die niets van het Zionisme willen weten, maar zich geassimileerd hebben met het land waar zij wonen en leven. Ze zijn niet in de eerste plaats Jood, maar Duitser of Fransman, of Engelsman of Rus. In Duitsland trof Weizmann vele Assimilanten aan en daaronder was ook een van zijn leraren. Deze stond op het standpunt, dat er geen Jodenvraagstuk behoef de te bestaan. Dat er in Duits land Jodenhaters waren, achtte hij de schuld van de Joden zelf. Deze moesten zorgdragen, dat zij njiav buiten de indruk gaven, niet onder te doen voor de beste en beschaafste Duitser. De leraar, Barness heette hij, was volkomen geassimileerd en duidde zichzelf aan als „een Duitser van het Mozaïsche geloof". Het antisemi tisme beschouwde hij als een klein misverstand. Indien som mige Duitsers antisemitisch wa ren, kwam dit, doordat zij de deugdelijke eigenschappen van de Joden niet kenden, zoals die be lichaamd waren in Dr Barness en anderen. Zij moesten daarop at tent gemaakt worden dat was alles. Weizmann vertelt: toen ik hem voor de honderdste keer hoorde vertellen, dat als de Duitsers maar oog hebben voor de voortreffelijke kwaliteiten van de Joden enz. enz. antwoordde ik driftig: „Herr Doktor, als een man iets in zijn oog heeft, wenst hjj niet te weten of het een stuk je modder of een stukje goud is. Hij wil alleen maar, dat het er uit komt!" Herr Dokter was sprakeloos. We zien uit dit en dergelijke trekjes, hoe volkomen juist Weizmann reeds in zijn jeugd het Joden-problèem heeft gepeild. interessant is zijn verhaal over zijn studentenleven in Duitsland, welke tijd hij in grote armoe, zoals trouwens alle Russische studenten, die in Duitsland stu deerden, doorbracht. Op 24 jarige leeftijd ging hij naar Zwitserland en hij vertelt daarvan dat zijn schema als volwassene toen reeds bijna voltooid was. Aan de Uni versiteit te Genève leerde hij ook zijn toekomstige vrouw kennen, waarover hij ontroerend mooie dingen schrijft. Van deze Zwit serse periode getuigt hij: In de kring van de Russische-Joodse vereniging was ik doende, in ge sprekken en debatten mijn poli tieke philosophie uit te werken en ik begon het vage en senti mentele Zionisme van mijn jon gensjaren af te leggen. In de der de plaats leerde ik, men mag wel zeggen van de grond af, de tech niek der propaganda en de omgang met de massa. Ik begon ook het web van mijn persoon lijke, levenslange relaties te weven. Dan komt zijn strijd tegen Herzl, de Joodse Zionist, die zijn vertrouwen stelt op de Bank magnaten en politici die Palesti na wel zullen openbreken voor de Zionisten. Een naïef vertrou wen, waaraan Weizmann nooit enig geloof gehecht heeft en zeer terecht. Jong als hij was en vol komen onervaren in wereldse za ken, beschouwde Weizmann toch deze hele opzet als simplistisch en gedoemd te mislukken. SINTERKLAAS PROBLEMEN Je hebt eenvoudig geen kans om te vergeten, dat het Sint Ni- colaas gaat worden. De leveran ciers zorgden er allereerst al voor dat dit feit niet in het ver geetboek kwam. We krijgen nu weer meer Sint Nicolaas-aan- biedingen dan onze portemon- naie verwerken kan. En in onze brievenbus vinden we dag voor dag allerlei speelse wenken voor dit komende feest. Bovenal ech ter hebben de kinderen een zeer duidelijke manier om het ons bij te brengen. De oogjes zeggen immers: „Van verwachting klopt ons hartEnwe gelo ven er zelf ook aanVan daar ons goed gedrag zo tegen het begin van December. Wie houdt er nu niet van deze goed moedige genoegelijke echt Hol landse, huiselijke wintertijd met Sint Nicolaas en zijn verrassin gen! Verrassingen? Kun je den ken, het leven is duur en er is zoveel nodig, er isJa, we weten het allemaal precies, want we kijken ook allemaal met schrik naar de duurte der dage lijkse dingen. Toch wil je eigenlijk allemaal graag verrassingen geven en beleven. Het geeft je zelf al een echte voldoening als je verrassingen kunt geven. Je hebt nu kans om ontvangen vriendendiensten, die je niet met geld kunt vereffenen, met een kleine aardigheid te vergelden. Doch vooral de kin deren. Die moeten we maar zo veel fleur geven in hun jonge leven als maar mogelijk is. Ze groeien toch al op in een weinig florissante tijd. Ze horen de ouderen altijd over zorgelijke dingen praten en onwillekeurig voelen zij iets van de druk die op het leven ligt. Daarom moe ten we hun nu wat van die ech te vrolijkheid geven, wat hen later gouden herinneringen geeft aan „thuis". In gedachten zie ik moeders van grote gezinnen al oppone ren. Ze tellen op, wat er elke dag nodig is en wat blijft er dan over. Je kunt niets extra's doen. Toch denk eens aan het be kende spreekwoord: „Een kin derhand is gauw gevuld." Het is toch mogelijk iets als cadeau te geven wat juist nodig is. Geen aardigheid aan, zegt men. Het valt mee. Een paar kousen op grappige wijze ingepakt in een mooi papiertje met een paar stukjes speculaas erbij zijn im mers dezelfde kousen niet, die je anders op een goede morgen zomaar voor ze klaarlegt en die ze dan doodnuchter aantrekken. Verder zijn we nu toch weer in een tijd, dat we van de befaam de restjes wol kunnen praten. Daar kun je wonderen mee doen. Welk kind kan nu geen wantjes gebruiken? En al heeft zo'n wantje alle kleuren van de re genboog vanwege die restjes, daarmee wint het immers bij een kind in aantrekkelijkheid. „Het hoofd van het gezin" kun je eenvoudig niet oyerslaan, maar welk gezinshoofd kan er nu altijd niet een mooie zakdoek bij gebruiken. Dat hij die krijgt in een fantastische verpakking is goed om hem geduld te leren. En wat kun je zelf geen droom van een sjaaltje breien, voor elke verkleumde hals. Dat zijn toch allemaal dingen, die er toch nodig zijn in de winter. Voor die echte kleine peuters heb je een wereld van mogelijkheden om te fabriceren. Vooral voor de meisjes. 'k Herinner me, dat ik voor de oorlog „eigenhandig'.' een' pracht ameublement maakte voor éten dierbaar nichtje, die op de kleuterschool ging. Ze had pop jes genoeg, van die kleine dingen, zo groot als een mansvinger, maar eilacy, die stakkers had den geen stoel om op te zitten. Als je zoiets in wanhoop gezegd wordt, wat doe je dan? Aan het werk gaan natuurlijk. Mijn eigen gereedschap was, een hamer, een nijptang en een zaagje, plus de spijkers natuurlijk. Mijn materiaal bestond uit sigaren kistjes en een paar van die voor oorlogse schoollinialen. U weet wel van die vierkante, waarmee je lijntjes kon trekken op een lei. Nu dan. in tien minuten had ik voor tafel en canapé plus stoelen alle poten gezaagd. De sigarenkistjes leverden tafelblad, stoelleuning en zittingen, ook voor de grootscheepse canapé. Hamer en spijkers deden de rest. (Ook op mijn vingers, doch dat tel je niet onder zulke crea tieve werkzaamheden.) Een overschotje, verf zette het ameu blement in glanzend rode gloed, terwijl een paar heel kleine rest jes fluweel het geheel 'n „voor naam" aanzien gaf. 'k Heb van mijn eigen allermooiste meube len nooit zoveel plezier gehad, als van dit eigen fabrikaat Is dat alles niet simpel? Best mogelijk. Maar hoe lang is het geleden, dat we met Sint Nico laas niets hadden. Toen zaten we misschien met elkaar herinnerin gen op te halen uit de tijd, „dat we het zo goed hadden." Wel licht zeiden we toen: „Ja wat hadden we het toen goed, maar eigenlijk beseften we het niet." Nu is alles weer veel beter dan het was. Laten we het be seffen en er van genieten en ons verheugen. Er dreigt zoveel, we leven op een vulkaan, maar nu hebben we nog adempauze. La ten we ons daarover welbewust verheugen, al is het dan met be ving. De tweede stuurman staat op de brug, wanneer het vrachtschip „Stad Vlaardtngen" door het Ka naal koerst. Zo Juist, ln de mess hebben ze het er over gehad, dat met een beetje voorspoed de be manning, bU uitzondering eens een St. Nicolaasavond ln de huiselijke kring zal kunnen doorbrengen. Het schip moet naar Rotterdam en een paar dagen het dok in voor herstelwerkzaamheden. Zulke bui tenkansjes z(jn schaars. Meestal is er tussen binnenkomen en weer uitgaan amper tild om je familie even te groeten. Wanneer je met Je schip binnenkomt liggen de kranen al gereed om de ruimen leeg te halen en wanneer 1e de Nieuwe Waterweg blnnenstoomt Is er meestal al de order: maak de ruimen alvast open. Zo'n haast Is er bi] tegenwoordig. Nu varen ze langs de Holland se kust. In do wazige verte ziet Frans de contouren van de Wal- cheree duinen. Wanneer 't scherp zicht was zou hij Vllsslngen, z(Jn getooortcot&d kunnen zien St. Nicolaas Hij denkt aan zijn vader en moeder, zijn broers en zusters. Hij denkt aan Chrlstlen Chrlstien, met wie hij samen school ging, met wie hij zien heeft willen verloven, maar die hem de bons gaf, omdat hfj „zee man" was. Dat ruwe volk. dat nooit thuis was, neen, ze wilde wel, onder voorwaarde, dat hy er zyn baan aan gaf en aan de wal kwam. Dat heeft hij gewei gerd. Een baan aan de wal ligt hem niet, hy zou niet kunnen aarden, op een kantoor tussen vier muren, of als controleur an deren achterna te ryden om ze te vangen op één der duizenden wetsbepalingen, die je tegenwoor dig ln acht te nemen hebt. Juist dat gebonden leven aan de wal, met al die ambtenaarsmisère heeft hem al vroeg naar zee ge dreven, naar vrijheid en ruimte. Maar tochChrlstien, ze heeft hem nooit los gelaten. Hy biyft aan haar denken. En wan neer hy andere meisjes ontmoet, wat tegenwoordig niet zoveel meer gebeurt, gaat hy altyd aan het vergciyken. Maar zo een als Chrlstien heeft hy nog niet ont moet. Frans staat op de brug by de roerganger, Hy heeft pas nieuwe koers aan gegeven, voor 't laat ste bestek langs de kust. Straks zyn ze voor de Waterweg Chrlstlen....i.... Boven die lange, lage streep aan stuurboord van het schip, die lange streep, dat Holland ls, ziet hij maar één beel tenis, één meisjesfiguur: Chrls tienmaar zy wil hèm niet. Wat zou het anders een gezellige Sinterklaas kunnen worden! denkt hy. De roerganger trekt aan het touw voor het volle uur. De scheepsbel slaat vijf slagen Chrlstien zal bij haar zus, waar ook de kinderen van haar broer aanwezig zullen zyn, voor „Zwar te Piet" spelen en Jaap Zegers is St. Nicolaas. Het zal alles zo volmaakt mogeiyk plaats heb ben. Belden zullen verschijnen ln groot tenue, Sinterklaas ln zyn scharlaken rode mantel, zyn my- ter met het gouden kruis op de gryze lokken en zyn kromstaf ln de handZwarte Piet ln zyn zwart fluwelen wambuis, rode baret met witte veer en zyn zwarte hutd, ditmaal een mombakkes Alles ls klaar voor het festijn, wanneer er plots een kink ln de kabel komt. Jaap Zegers krygt griep en moet op de dag van Sin terklaas onder de woi met een zweetdrankje. Waar haalt men zo gauw een geschikte Sinterklaas vandaan? 't Familierrjtje wordt afgewerkt, maar de één wil niet en de an dere kdn het niet. Ieder is liever bedeelde dan gever op Sinterklaas avond. Ook Chrlstlen weet geen raad meer. Ze heeft ln snel tem po er'vier aangezocht, de één was al bezet, de ander kon niet uit eigen familiekring weg, de derde vreesde het niet te kunnen, de vierde was al ergens anders Sin terklaas. En toen ze met een ge zicht, strak van teleurstelling, bij haar broer weer binnenwipte, kwam deze haar tegemoet met de blijde mededeling, dat er al een uitstekende Sinterklaas ge vonden was. Het kon niet beter,- hy was zo juist met het schip uit Spanje aangekomen, een rasechte SinterklaasFrans Koole Chrlstlen verbleekte. Dan kan 1 k geen Zwarte Piet spelen, zei ze gedecideerd. Haar broer keek verbaasd, wist niets van wat er tussen hen voor gevallen- was. Heb je gezegd wié „Zwarte Plet" ls? vroeg Chrlstlen. Daar heb ik ln de gauwig heid niet aan gedacht, antwoord de haar broer. Moet ik het gaan zeggen? Als je me belooft het strikt geheim te houden, zal lk het doen om het feest niet ln het water te laten vallen, zei Chrlstien. Hy beloofde het. Wanneer het avond is en don ker, staat ze by de schuur op de afgesproken plaats de Sint af te wachten. Haar hart bonst, maar niets behoeft uit te komen, weet ze. Ze staat er nog niet lang of plots verschijnt om de hoek een lange gestalte, die met lange maaibenen naderbij komt. Het is een vreemd gezicht, die hoge mijter en die lange mantel en die lange staf. Zo, ben jij m'n „Zwarte Plet", zegt Sinterklaas. Wat ben je voor een joch? Hoe heet je? Heb je al meer voor Sinterklaas gespeeld Chrlstien bijt zich op de lippen en probeert haar rol te spelen. Ze geeft haar stem een diepe, schorre klank en prevelt wat. Zo. dus je bent een meisje. Zwarte Pleten dienen anders jon gens te zyn. Maar ik moet toch weten hoe je heet? Chrlstlen mompelt weer Iets on verstaanbaars en Sinterklaas zegt Nou goed dan, als je maar je rol goed speelt, blyft 't my het zelfde. Vrijdag 2 December 1949 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 3 Mr Dr A. J. J. M. Mes, lid van Ged. Staten: Resultaten worden begin 1950 gepubliceerd. Een speciale sectie van de Stichting Zeeland voor Maatschappelijk en Cultureel Werk, is met een enorm werk bezig en heeft dit reeds gedeeltelijk voltooid. Het is de Sectie „Ontwikkeling Zeeland", die eigenlijk zo ongeveer alles wat er maar in de provincie bestaat, heeft bekeken en die conclusies gaat opstellen, waarin zal worden aange geven, hoe in de toekomst verder moet worden gehandeld. Mr dr A. J. J. M. Mes te Hednkenszand, lid van Ged. Staten, is voorzitter van deze Sectie en het spreekt vanzelf, dat wy by hem voor ons wekelyks vraaggesprek naar het werk van deze Sectie hebben geïnformeerd. Sint Nicolaas In de voorbije weken, was het natuurlijk al Sint Nicolaas wat de klok sloeg. Toch wilde ik er in mijn klas niet te veel over praten. Dat kost wel wat diplomatie om zulk een onderwerp een beetje te vermijden, want er zyn altijd van die gelukkigen, die weten, dat de goede Sint haast altijd hun wen sen vervult en dezulken lopen nogal te koop met hun verwach tingen. Ze vertellen je elke dag: „Juffrouw, ik krijg vast..." Eila- cy er zijn er ook, waarvan Sim. het adres niet weet en soms ln die straten waarvan je het niet vermoeden zou. Zulke stakkers moet je een beetje ontzien. Daar om behandel ik Sint Nicolaas in de weken, welke aan zijn verjaar dag vooraf gaan als een quantite negligeable. Intussen hoop ik van harte, dat Sint dit niet op mij wreken zal. Ik heb echter een plan! Dagenlang heb lk al gezwoegd op een „levensgrote" tekening van de goede Sint. Mijn kunststuk bleef echter verborgen aan de achterzijde van het bord. Maar vandaag is het de grote dag. Vanavond wordt SLnt in vele huizen verwacht. Niemand ver moed, dat ik al een primeur heb gehad van deze bezoeken. Dat zullen ze echter gewaar worden. We moeten tekenen en ze ktj- ken al naar him tekenschriftjes, welke ze nu evenwel niet zullen krijgen, om practische redenen. (Je ziet, een schooljuffrouw heeft ook wel eens practische ogenblikken). Ze krijgen allemaal een los blaad je. Henkie is er natuurlijk al bij om me te vertellen, dat het „sehriffie nog niet vol was". Dan ga ik er eens gezellig bij zitten'en zeg: ,,'k Heb gisteravond thuis een mijnheer op visite ge had". Moet je eens zien! Bij zo'n huiselijke mededeling heb je da delijk 100 pet. aandacht. Leuk ge zicht, die snuitjes zo! „Ja, ik heb een portret van die mijnheer gehad en dat mogen jul lie natekenen". Nog groter verbazing en dan.... komt Sint Nicolaas in al zijn waardigheid te voorschijn van achter het bord. Onder ons ge zegd en gezwegen natuurlijk, heb lk weinig talent voor portretschil deren. De milde glimlach op het gezicht van de goedaardige man is niet meer dan een bevroren gryns. Wat doet het er toe? Zijn myter is prachtig en het rode ge waad glanst en cie staf daarbij spreken een duidelijke taal. Dit moet Sint Nicolaas zijn. En lk heb goedmoedige kunstcritici. Wilt ge een bewijs Er gaat een gejulcn op als de brave Sint voor de dag komt, en als ik ten overvloede nog vraag: „Is dat geen prachti ge Sint?", jubelen ze allemaal: „Jaaa!" Zie zo moet je doen om een goede beoordeling te krijgen voor kunstwerken, dat heb ik nu wel in de gaten We zijn echter nog ntet aan t tekenen toe, want ik ga er weer gezellig by zftten en vertel, dat Sint een poosje bij mij had zitten praten. De brave oude Sint had een beetje geklaagd, dat hij het eigenlijk te druk had. Hij moest nog naaar Amsterdam, Rotter dam, Den Haag en Groningen, Ja naar nog veel meer plaatsen en daardoor had hij geen tijd om by alle kinderen uit onze klas een pakje met lekkers te brengen en daarom had hy mij gevraagd of ik het dan maar wilde geven. En kijkhier is het pak van Sint Nicolaas. Deze mededeling wordt zo duidelijk beantwoord, dat mijn collega het nodig oordeelt - even over het ruitje te gluren om te zien of er bij mij ook amok ge pleegd wordt. Ik geef hem 'n har telijk knipoogje en houd hem een verleidelijk stuk taai-taal voor. 't Is een man. die dus voor zo'n ver leiding wel bezwijken moet en zo komt hij zyn deel halen. Wij ver jagen deze vreemde eend echter heel gauw weer en dan gaan we zo genoeglijk met elkaar smullen, dat het een lieve lust is. De klei ne meid uit het dokters gezin is al even verrukt als mijn kleine Wezeltje, voor wie zulke lekker nijen geen dagelijkse kost zijn. Zo zijn kinderen gelukkig nog. Voor de gezelligheid doe ik ook mee cn sabbel op een pijp van marsepein. Doch een schooljuffrouw verliest wel haar haren, maar nietEr staat tekenen op het rooster, dus we zullen tekenen, al is het dan maar enkele minuten. Ik beloof, dat het mooiste portret de hele week op het bord geprikt zal blij ven. Ze vallen eenvoudig op hun taak aan. Is de tijd kort? Geen nood. Echte kunstenaars zetten in een enkel moment vorstelijke lijnen op het papie»\ Ik krijg een prac.ht- collectie Sint Nicolazen, sommige wel met vettige vegen over hun gewaad. Maar wat deert dat. Het is ons gewichtige tekenschrift niet. Ons tekenhalfuur besluiten we met een dikke speculaas, en met een goed gemeend: „Dank u Sin terklaas", gaan we verder de ernst van het leven tegemoet. Direct na het tekenen draal ik mijn Sint weer met het gezicht naar de wand. Niet alle kunst critici zijn zo mild als mijn eigen garde. En nu kunnen we de volgende dagen vrijuit over Sint Nicolaas praten, want er ls Immers nie mand overgeslagen. R. T. Algemeen Rapport zal belangrijke conclusies bevatten. De vraagstukken liggen zo'n beetje voor het opscheppen en het is daarom geen wonder, dat de gestelde termijn, waarin de Sectie gereed moest komen met haar werk, is overschreden. Van ruim een half jaar werd het een jaar. Begin 1950 zullen de resultaten van het onderzoek door de Sectie, die in een groot aantal sub-secties is gesplitst, bekend worden. Iede re sub-sectie geeft een eigen rap port en uit die alle wordt een al gemeen rapport opgesteld, dat on getwijfeld zeer belangwekkend zal zijn. „De Sectie heeft haar taak zeer breed opgevat", vertelde de heer Mes. „En het typische is, dat de eigenlijke opzet voor een groot gedeelte is losgelaten. Oorspron kelijk was het de bedoeling, dat de Sectie de achterstand van Zee land op verschillend gebied zou onderzoeken in vergelijking met andere provincies. Maar die taak is veel meer geworden: zien wat er in Zeeland zelf te doen is en niet zozeer kijken naar de stand van zaken in andere provincies". Zeeland - rest van Nederland „Hoe is naar Uw mening de positie van Zeeland tegenover de rest van NederlandMen spreekt vaak van achterstand. Loopt dat wel zo'n vaart en is er inderdaad reden voor de dik wijls geuite klacht, dat „Den Haag" onze provincie achterstelt bij andere provincies?" „Geen gemakkelijke vragen! Laat ik er dit van zeggen: Zee land verkeert in de positie van randgewest en dat brengt bepaal de moeilijkheden met zich mede. Laten we gerust zeggen, dat heel Zeeland eigenlijk platteland is. En wat „Den Haag" betreft: het blijkt zo dikwijls, dat dit ons niet vergeet, maar dat bepaalde wen sen onvervuld blijven, doordat een noodzakelijke bundeling van krachten in Zeeland zelf afwezig is. Aangezien hier practisch alle .■achterstond?.... gegevens ontbreken was het van het grootste belang te onderzoe ken hoe de stukken lagen. We moeten materiaal hebben om plannen te maken en als dit er eenmaal is en mocht blijken, dat er inderdaad van achterstand, op welk gebied dan ook, sprake is, dan kunnen wij gedocumenteerd anderen van de noodzaak van be paalde voorzieningen overtuigen". Het werk der sub-secties. „Kunt U over het werk der verschillende sub-secties mis schien wat meer vertellen?" „Met genoegen. Ik begin maar met de sub-sectie voor sociale aangelegenheden. Legio vragen deden zich voor. Veel documenta tiemateriaal was nodig. Ik noem enkele onderdelen: de mogelijk heden van intensieve t.b.c.-bestry- diing, behoorlijke verplegingskan- sen, het gehele ziekenhuiswezen enz. En gaat u zo maar door". „Werd ook aandacht besteed aan het verkeer?" „En of! Het vraagstuk van ver keer en vervoer in Zeeland heeft wel zeer bijzondere zijden. Een reis van Noord- naar Zuid-Zeeland blyft nog altyd een hele puzzle, die veel tijd kost. Toch moet het op de duur mogelijk worden, dat men vanuit plaatsen als Terneu- zen en Hulst of Zierikzëe een rechtstreekse verbinding heeft met de provinciale hoofdstad". „Kwam ook het onderwijs aan de orde?" „Dat geschiedde door een spe ciale sub-sectie, waarbij de in specteurs van het onderwijs, de directeuren der kweekscholen, rectoren en directeuren van gym nasia en H.B.S. enz. werden inge schakeld. O.m. kwam hier de in teressante vraag ter sprake, of het Zeeuwse nijverheidsonderwijs voldoende is aangepast aan het streekeigene met het oog op de komende industrialisatie". De staatsrechtelijke zijde. Als ik me niet vergis is er ook een sub-sectie, die de staatsrechtelijke zijde van het geval bekijkt. Kunt U daarvan iets meer zeggen?" „Deze sub-sectie verricht zeer belangrijk werk. Zy beziet de ver houding provincie-landelijke over heid o.m. M.i. is de situatie thans zo, dat wij gewoonweg een stuk geschiedenis gaan afsluiten. De provincie krijgt veel meer taken en de betekenis van het Provin ciaal Bestuur neemt toe. De pro vincie wordt zelfwerkend. De Pro vinciale wet is eigenlijk nog hele maal gebaseerd op de gedachte, dat de provincie een zuiver ad ministratief lichaam is, dat tussen overheid en gemeente staat. Nu dit verandert, en het werkterrein zich uitbreidt, komt de vraag naar voren, of het niet noodzakelijk wordt de provincie een eigen be lastinggebied te geven. Deze in grijpende zaken zyn in genoemde sub-sectie uitvoerig besproken en het is in 't geheel niet onwaar schijnlijk, dat, mede i.v.m. de ge trokken conclusies, t.z.t. de Pro vinciale Wet zal worden gewij zigd". De wijkgedachte. „Hield deze sub-sectie zich ook bezig met interne zaken der provincie?" „Ook dat. Zo werd b.v. ernstige studie gemaakt van de wijkge dachte, die van belang kan zijn, wanneer eventueel tot samenvoe ging van gemeenten in Zeeland zou worden overgegaan. Want daartoe leeft in Den Haag nu een maal een sterke tendens. Het spreekt vanzelf, dat er vrees be staat, dat by samenvoeging van gemeenten het qigen leven ver- Hij wil vooruit stappen naar de woning, maar dan bedenkt hij zich opeens, draait zich om naar de tengere meisjesfiguur ln de vermomming en vraagt: Ken jij Chrlstien Nelisse? Weet je ook of die al verloofd is, of heeft ze nog altijd geen jon gen? Christien is bang, dat hij haar hart hoort bonzen. Nee, nee, stot tert ze, ze is nog niet verloofd, zover ik weet. Praat ze nooit over een jon gen? Zie je ze er nooit mee? vraagt hy. Neeniet dat lk weet. Maarre de kinderen wachten Ja, de kinderen wachten, zegt Sinterklaas, laten we. maar gaan. Nog voor ze aanbellen, zegt Christien achter haar zwarte mas ker, met diepe stem: Wil je er om denken, dat de kleine Gerda wel bang zal we zen, het kind ls wat zenuwach tig. Laat dót maar aan mij over, bromt Sinterklaas tussen zijn baard. Wanneer ze in de gang ver schijnen gaat er een geweldig ge joel en gekrijs op. De zak met speelgoed en lekkers wordt naar binnen zedragen en wanneer de goede Sint in een grote armstoel gezeten is, begint de uitdeling. Gerda staat met trillende lip jes dicht bij haar moeder en wil niet voor het front komen. Sint laat haar voorlopig met rust. Chrlstien hoort zijn stem, on gewoon zacht en welluidend, heel wat anders dan die bromstem van zo even. Hij vertelt, dat hij zo juist uit Spanje gekomen is met een groot schip. En hij doet het verhaal zo realistisch, dat nie mand er aan twijfelt. Alleen Jan, die al meer be grijpt, valt hem een keer ln de rede met de opmerking: Sint, hoe komt het, dat uw baard zo scheef zit? De Sint strijkt bedachtzaam langs zyn baard en zegt dan: Wel, m'n jongen, toen ik op zee m'n hoofd buiten de stuurkamer stak om eens poolshoogte te ne men, woel het zó verschrikkelijk, dat m'n baard scheef gewaaid is. Er wordt om gelachen, maar Jan is niet tevreden: Maar u was toch geen stuurman? Sin terklaas komt toch niet in de stuurkamer Natuurlijk! Sinterklaas mag overal komen, zegt de Sint en be gint over wat anders te praten. Hii vertelt: Daar net was lk nog in een huis, waar een klein jon getje was en die was nou heus bang voor me. Kunnen jullie dat begrijpen? Bang voor die goede Stnt, die de vriend is van alle kin dertjes Hij kijkt de richting van Ger da uit en deze laat de hand van haar moeder los en komt eerst nog schroomvallig, maar dan vrij moediger naar de Sint, die haar op zijn knie neemt. Christien staat achter hem en verbaast zich over deze Sint. Dit ls geen ruwe zeeman, dit ls een kindervriend, dit lsSint Ni colaas De kinderen beginnen versjes t.e zingen voor de Sint. Vader be geleidt ze op 't orgel. Dan be gint Chris tien lekkers te strooien, 't is een lawaai,' dat niemand meer in staat is zich verstaanbaar te maken. De kinderen stoeien ever elkander heen. Maar Ger. da is niet van de knie van de Sint af te krijgen. Ze bewondert zijn mooie rode mantel, zyn lange witte baard en strijkt haar hand je langs zijn koon. En Stnt zit daar maar. Hij heeft geen haasthy voelt zich erg monter, hij voelt ,zlch thuis Maar dan zegt Zwarte Plet: Sint, moeten we niet verder? Haar stem la laag. maar beeft en schuchter verdwijnt Zwarte Piet naar een donkere hoek van de kamer. Dan staat Sint op, buigt naar de ouders, geeft de kinderen allemaal een hand en verdwijnt. Buiten wil Zwarte Piet in het donker hem ontlopen. Ze zijn nu Immers van elkander af? Maar de gebiedende stem van de Sim houdt haar staande. In het donker, vlak bij het schuurtje, vraagt hij opnieuw: Zeg, wie ben jij eigenlijk Doe dat zwarte ding is af! Helpt je toch niets, want 't is hier donker, fluistert Zwarte Plet. Ze probeert haar stem de ge wone klank te geven, maar ze ls schor van aandoening. Frans rukt haar het mombak kes af en probeert door 't duis ter heen te boren tot baar gelaat. Hij herkent haar niet. Zie je Christien wel eens? vraagt hij. Ja, dat gebeurt wel, zegt ze zacht. Dikwyls? Ja nog al Wanneer? Dan heeft Christien moeite zich langer goed te houden. Is dat nu een stijl voor een Sinterklaas, zó oud en zó onge duldig, zó nieuwsgierig, past dat bij uw leeftijd, goede Sint? plaagt ze. Kan me niets schelen, zeg op, wanneer zie je haar weer? vraagt hy ongeduldig. Morgenochtend als ik voordespiegelsta ls het langzaam gegeven antwoord. Hè? Dan hoort hy een bekende zui vere lach en begrijpt alles. Chrlstlen Frans Is het mogelijk, Chrlstien, zegt hij zacht en siaat zijn arm om haar heen. Ja, het is mogelijk, Frans, ik houd van je. Zo opeens? Ik denk al lang, maar van avond zag lk, dat je een goede Sint bent, Frans. Ais Gerda niet bang van je ls, hoe kan lk het dan wel wezen Jij bent geen ruwe zeebonk, Frans, jij bent jij bent.... Ze zoekt naar woorden. Ja, wat ben ik? vraagt hy. Jij bentjij bentmrjn eigen goede, beste Sint. Tegen die donkere schuur staat Sinterklaas en hy zoent zo waar lijk Zwarte Piet dat het klapt, en hij heeft er zyn gryze baard bij verloren.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1949 | | pagina 8