it er aire
9*i dienii v-ati mijn iwJJk. (2)
&f*s Uart ueckaot.
Sinterklaas
en Zwarte Piet.
„Sectie Ontwikkeling Zeeland heeft haar taak breed opgevat"
Uit mijn klas.
Vrijdag 2 December T949
T ZEEUWSCH WEEKEND
PaigïBa 2
Deze auto-biografie van Chaim
Weizmann, de President van de
Joodse Staat in Palestina, vertelt
in een woord vooraf, dat er ge
ruime tijd verstreken is tussen
het ogenblik, waarop dit boek
werd begonnen en dat waarop
het werd voltooid. Het is in ver
schillende plaatsen geschreven,
nj. Londen, Rehovoth en New
York. Het eerste deel werd afge
sloten in 1941 en het tweede deel
in 1947.
Hij vertelt van het armelijke
en primitieve leven in de Rus
sische steppen en moerassen, van
de Joodse kolonie waar hij gebo
ren werd, van zijn eerste school
jaren, waar niet veel van terecht
kwam. Maar boven alles uit is er
reeds in het vroegste begin van
zijn herinnering de hunkering
naar Palestina. Het Zionisme zat
hem in het bloed, als van zovelen
uit de kolonie waarin hij groot
werd.
Grote indruk maakte op zijn
pril kindergemoed het verhaal
van zijn grootvader, over het be
zoek en de daden van grote Rab
bi's en andere machtige figuren
in Israël. Diep onder de indruk
kwam hij ook van het verhaal
over het bezoek van Sir Moses
Montifiore aan Rusland een
van diens ontelbare reizen ten
behoeve van zijn volk. Dat be
zoek had slechts één generatie
vóór de geboorte van de schrij ver
plaats, maar het relaas er van
was reeds legendarisch gewor
den. Ook Sir Moses Montifiore
zelf was reeds een legende ge
worden, hoewel hij destijds nog
leefde. Hij zou pas in 1885 ster
ven, op do fabelachtige leeftijd
van honderd en één jaar. Op de
reis, waarover zijn grootvader
placht te vertellen, bezocht Sir
Moses Wilna, een van de oudste
en vermaardste Joodse nederzet
tingen in Rusland. De Joden van
Wilna liepen uit om hem te ver
welkomen. Grootpa vertelde hoe
de Joden de paarden afspanden
en het rijtuig van Sir Moses in
plechtige optocht door de stra
ten trokken. De schrijver vond
het een prachtig verhaal. Groot
pa stierf toen de schrijver nog
maar acht jaar oud was. Hij her
innert zich zijn droefheid, die
hijzelf nauwelijks begreep. Toen
men hem vroeg, waarom hij huil
de, antwoordde hij op kinderlijk
naïeve manier: „Ik heb pijn om
Grootpa!"
Men voelt aan de sfeer waarin
deze jeugdherinneringen ge
plaatst zijn, dat deze Russische
Jodenkolonie het Zionisme in het
bloed zat. De schrijver vertelt
dan verderop ook, dat hij op later
leeftijd, toen hij zich in West-
Europa volop in de Zionistische
beweging geworpen had, velen
van zijn jeugdgenoten terug
vond.
Maar opmerkelijk is nu, hoe
geheel anders hij de toestand on
der de Joden in Duitsland aan
trof, toen hij in zijn studenten
jaren daar vertoefde. Hij spreekt
van twee soorten Joden: De
Zionisten en de Assimilanten. De
laatsten zijn die Joden, die niets
van het Zionisme willen weten,
maar zich geassimileerd hebben
met het land waar zij wonen en
leven. Ze zijn niet in de eerste
plaats Jood, maar Duitser of
Fransman, of Engelsman of Rus.
In Duitsland trof Weizmann vele
Assimilanten aan en daaronder
was ook een van zijn leraren.
Deze stond op het standpunt, dat
er geen Jodenvraagstuk behoef
de te bestaan. Dat er in Duits
land Jodenhaters waren, achtte
hij de schuld van de Joden zelf.
Deze moesten zorgdragen, dat zij
njiav buiten de indruk gaven,
niet onder te doen voor de beste
en beschaafste Duitser. De leraar,
Barness heette hij, was volkomen
geassimileerd en duidde zichzelf
aan als „een Duitser van het
Mozaïsche geloof". Het antisemi
tisme beschouwde hij als een
klein misverstand. Indien som
mige Duitsers antisemitisch wa
ren, kwam dit, doordat zij de
deugdelijke eigenschappen van de
Joden niet kenden, zoals die be
lichaamd waren in Dr Barness en
anderen. Zij moesten daarop at
tent gemaakt worden dat was
alles. Weizmann vertelt: toen ik
hem voor de honderdste keer
hoorde vertellen, dat als de
Duitsers maar oog hebben voor
de voortreffelijke kwaliteiten van
de Joden enz. enz. antwoordde ik
driftig: „Herr Doktor, als een
man iets in zijn oog heeft, wenst
hjj niet te weten of het een stuk
je modder of een stukje goud is.
Hij wil alleen maar, dat het er
uit komt!" Herr Dokter was
sprakeloos. We zien uit dit en
dergelijke trekjes, hoe volkomen
juist Weizmann reeds in zijn
jeugd het Joden-problèem heeft
gepeild.
interessant is zijn verhaal over
zijn studentenleven in Duitsland,
welke tijd hij in grote armoe,
zoals trouwens alle Russische
studenten, die in Duitsland stu
deerden, doorbracht. Op 24 jarige
leeftijd ging hij naar Zwitserland
en hij vertelt daarvan dat zijn
schema als volwassene toen reeds
bijna voltooid was. Aan de Uni
versiteit te Genève leerde hij ook
zijn toekomstige vrouw kennen,
waarover hij ontroerend mooie
dingen schrijft. Van deze Zwit
serse periode getuigt hij: In de
kring van de Russische-Joodse
vereniging was ik doende, in ge
sprekken en debatten mijn poli
tieke philosophie uit te werken
en ik begon het vage en senti
mentele Zionisme van mijn jon
gensjaren af te leggen. In de der
de plaats leerde ik, men mag wel
zeggen van de grond af, de tech
niek der propaganda en de
omgang met de massa. Ik begon
ook het web van mijn persoon
lijke, levenslange relaties te
weven.
Dan komt zijn strijd tegen
Herzl, de Joodse Zionist, die zijn
vertrouwen stelt op de Bank
magnaten en politici die Palesti
na wel zullen openbreken voor
de Zionisten. Een naïef vertrou
wen, waaraan Weizmann nooit
enig geloof gehecht heeft en zeer
terecht. Jong als hij was en vol
komen onervaren in wereldse za
ken, beschouwde Weizmann toch
deze hele opzet als simplistisch
en gedoemd te mislukken.
SINTERKLAAS
PROBLEMEN
Je hebt eenvoudig geen kans
om te vergeten, dat het Sint Ni-
colaas gaat worden. De leveran
ciers zorgden er allereerst al
voor dat dit feit niet in het ver
geetboek kwam. We krijgen nu
weer meer Sint Nicolaas-aan-
biedingen dan onze portemon-
naie verwerken kan. En in onze
brievenbus vinden we dag voor
dag allerlei speelse wenken voor
dit komende feest. Bovenal ech
ter hebben de kinderen een zeer
duidelijke manier om het ons bij
te brengen. De oogjes zeggen
immers: „Van verwachting klopt
ons hartEnwe gelo
ven er zelf ook aanVan
daar ons goed gedrag zo tegen
het begin van December. Wie
houdt er nu niet van deze goed
moedige genoegelijke echt Hol
landse, huiselijke wintertijd met
Sint Nicolaas en zijn verrassin
gen! Verrassingen? Kun je den
ken, het leven is duur en er is
zoveel nodig, er isJa, we
weten het allemaal precies, want
we kijken ook allemaal met
schrik naar de duurte der dage
lijkse dingen.
Toch wil je eigenlijk allemaal
graag verrassingen geven en
beleven.
Het geeft je zelf al een echte
voldoening als je verrassingen
kunt geven. Je hebt nu kans om
ontvangen vriendendiensten, die
je niet met geld kunt vereffenen,
met een kleine aardigheid te
vergelden. Doch vooral de kin
deren. Die moeten we maar zo
veel fleur geven in hun jonge
leven als maar mogelijk is. Ze
groeien toch al op in een weinig
florissante tijd. Ze horen de
ouderen altijd over zorgelijke
dingen praten en onwillekeurig
voelen zij iets van de druk die
op het leven ligt. Daarom moe
ten we hun nu wat van die ech
te vrolijkheid geven, wat hen
later gouden herinneringen geeft
aan „thuis".
In gedachten zie ik moeders
van grote gezinnen al oppone
ren. Ze tellen op, wat er elke
dag nodig is en wat blijft er dan
over. Je kunt niets extra's doen.
Toch denk eens aan het be
kende spreekwoord: „Een kin
derhand is gauw gevuld." Het is
toch mogelijk iets als cadeau te
geven wat juist nodig is. Geen
aardigheid aan, zegt men. Het
valt mee. Een paar kousen op
grappige wijze ingepakt in een
mooi papiertje met een paar
stukjes speculaas erbij zijn im
mers dezelfde kousen niet, die
je anders op een goede morgen
zomaar voor ze klaarlegt en die
ze dan doodnuchter aantrekken.
Verder zijn we nu toch weer in
een tijd, dat we van de befaam
de restjes wol kunnen praten.
Daar kun je wonderen mee doen.
Welk kind kan nu geen wantjes
gebruiken? En al heeft zo'n
wantje alle kleuren van de re
genboog vanwege die restjes,
daarmee wint het immers bij
een kind in aantrekkelijkheid.
„Het hoofd van het gezin" kun
je eenvoudig niet oyerslaan,
maar welk gezinshoofd kan er
nu altijd niet een mooie zakdoek
bij gebruiken. Dat hij die krijgt
in een fantastische verpakking
is goed om hem geduld te leren.
En wat kun je zelf geen droom
van een sjaaltje breien, voor
elke verkleumde hals. Dat zijn
toch allemaal dingen, die er toch
nodig zijn in de winter. Voor
die echte kleine peuters heb je
een wereld van mogelijkheden
om te fabriceren. Vooral voor
de meisjes.
'k Herinner me, dat ik voor de
oorlog „eigenhandig'.' een' pracht
ameublement maakte voor éten
dierbaar nichtje, die op de
kleuterschool ging. Ze had pop
jes genoeg, van die kleine dingen,
zo groot als een mansvinger,
maar eilacy, die stakkers had
den geen stoel om op te zitten.
Als je zoiets in wanhoop gezegd
wordt, wat doe je dan? Aan het
werk gaan natuurlijk. Mijn eigen
gereedschap was, een hamer,
een nijptang en een zaagje,
plus de spijkers natuurlijk. Mijn
materiaal bestond uit sigaren
kistjes en een paar van die voor
oorlogse schoollinialen. U weet
wel van die vierkante, waarmee
je lijntjes kon trekken op een
lei. Nu dan. in tien minuten had
ik voor tafel en canapé plus
stoelen alle poten gezaagd. De
sigarenkistjes leverden tafelblad,
stoelleuning en zittingen, ook
voor de grootscheepse canapé.
Hamer en spijkers deden de
rest. (Ook op mijn vingers, doch
dat tel je niet onder zulke crea
tieve werkzaamheden.) Een
overschotje, verf zette het ameu
blement in glanzend rode gloed,
terwijl een paar heel kleine rest
jes fluweel het geheel 'n „voor
naam" aanzien gaf. 'k Heb van
mijn eigen allermooiste meube
len nooit zoveel plezier gehad,
als van dit eigen fabrikaat
Is dat alles niet simpel? Best
mogelijk. Maar hoe lang is het
geleden, dat we met Sint Nico
laas niets hadden. Toen zaten we
misschien met elkaar herinnerin
gen op te halen uit de tijd, „dat
we het zo goed hadden." Wel
licht zeiden we toen: „Ja wat
hadden we het toen goed, maar
eigenlijk beseften we het niet."
Nu is alles weer veel beter
dan het was. Laten we het be
seffen en er van genieten en ons
verheugen. Er dreigt zoveel, we
leven op een vulkaan, maar nu
hebben we nog adempauze. La
ten we ons daarover welbewust
verheugen, al is het dan met be
ving.
De tweede stuurman staat op
de brug, wanneer het vrachtschip
„Stad Vlaardtngen" door het Ka
naal koerst. Zo Juist, ln de mess
hebben ze het er over gehad, dat
met een beetje voorspoed de be
manning, bU uitzondering eens een
St. Nicolaasavond ln de huiselijke
kring zal kunnen doorbrengen.
Het schip moet naar Rotterdam
en een paar dagen het dok in voor
herstelwerkzaamheden. Zulke bui
tenkansjes z(jn schaars. Meestal
is er tussen binnenkomen en weer
uitgaan amper tild om je familie
even te groeten. Wanneer je met
Je schip binnenkomt liggen de
kranen al gereed om de ruimen
leeg te halen en wanneer 1e de
Nieuwe Waterweg blnnenstoomt
Is er meestal al de order: maak
de ruimen alvast open. Zo'n haast
Is er bi] tegenwoordig.
Nu varen ze langs de Holland
se kust. In do wazige verte ziet
Frans de contouren van de Wal-
cheree duinen. Wanneer 't scherp
zicht was zou hij Vllsslngen, z(Jn
getooortcot&d kunnen zien
St. Nicolaas
Hij denkt aan zijn vader en
moeder, zijn broers en zusters. Hij
denkt aan Chrlstlen
Chrlstien, met wie hij samen
school ging, met wie hij zien
heeft willen verloven, maar die
hem de bons gaf, omdat hfj „zee
man" was. Dat ruwe volk. dat
nooit thuis was, neen, ze wilde
wel, onder voorwaarde, dat hy
er zyn baan aan gaf en aan de
wal kwam. Dat heeft hij gewei
gerd. Een baan aan de wal ligt
hem niet, hy zou niet kunnen
aarden, op een kantoor tussen
vier muren, of als controleur an
deren achterna te ryden om ze te
vangen op één der duizenden
wetsbepalingen, die je tegenwoor
dig ln acht te nemen hebt. Juist
dat gebonden leven aan de wal,
met al die ambtenaarsmisère
heeft hem al vroeg naar zee ge
dreven, naar vrijheid en ruimte.
Maar tochChrlstien, ze
heeft hem nooit los gelaten. Hy
biyft aan haar denken. En wan
neer hy andere meisjes ontmoet,
wat tegenwoordig niet zoveel meer
gebeurt, gaat hy altyd aan het
vergciyken. Maar zo een als
Chrlstien heeft hy nog niet ont
moet.
Frans staat op de brug by de
roerganger, Hy heeft pas nieuwe
koers aan gegeven, voor 't laat
ste bestek langs de kust. Straks
zyn ze voor de Waterweg
Chrlstlen....i.... Boven die lange,
lage streep aan stuurboord van
het schip, die lange streep, dat
Holland ls, ziet hij maar één beel
tenis, één meisjesfiguur: Chrls
tienmaar zy wil hèm niet.
Wat zou het anders een gezellige
Sinterklaas kunnen worden! denkt
hy.
De roerganger trekt aan het
touw voor het volle uur. De
scheepsbel slaat vijf slagen
Chrlstien zal bij haar zus, waar
ook de kinderen van haar broer
aanwezig zullen zyn, voor „Zwar
te Piet" spelen en Jaap Zegers
is St. Nicolaas. Het zal alles zo
volmaakt mogeiyk plaats heb
ben. Belden zullen verschijnen ln
groot tenue, Sinterklaas ln zyn
scharlaken rode mantel, zyn my-
ter met het gouden kruis op de
gryze lokken en zyn kromstaf ln
de handZwarte Piet ln zyn zwart
fluwelen wambuis, rode baret met
witte veer en zyn zwarte hutd,
ditmaal een mombakkes
Alles ls klaar voor het festijn,
wanneer er plots een kink ln de
kabel komt. Jaap Zegers krygt
griep en moet op de dag van Sin
terklaas onder de woi met een
zweetdrankje. Waar haalt men
zo gauw een geschikte Sinterklaas
vandaan?
't Familierrjtje wordt afgewerkt,
maar de één wil niet en de an
dere kdn het niet. Ieder is liever
bedeelde dan gever op Sinterklaas
avond. Ook Chrlstlen weet geen
raad meer. Ze heeft ln snel tem
po er'vier aangezocht, de één was
al bezet, de ander kon niet uit
eigen familiekring weg, de derde
vreesde het niet te kunnen, de
vierde was al ergens anders Sin
terklaas. En toen ze met een ge
zicht, strak van teleurstelling, bij
haar broer weer binnenwipte,
kwam deze haar tegemoet met
de blijde mededeling, dat er al
een uitstekende Sinterklaas ge
vonden was. Het kon niet beter,-
hy was zo juist met het schip uit
Spanje aangekomen, een rasechte
SinterklaasFrans Koole
Chrlstlen verbleekte.
Dan kan 1 k geen Zwarte Piet
spelen, zei ze gedecideerd.
Haar broer keek verbaasd, wist
niets van wat er tussen hen voor
gevallen- was.
Heb je gezegd wié „Zwarte
Plet" ls? vroeg Chrlstlen.
Daar heb ik ln de gauwig
heid niet aan gedacht, antwoord
de haar broer. Moet ik het gaan
zeggen?
Als je me belooft het strikt
geheim te houden, zal lk het doen
om het feest niet ln het water te
laten vallen, zei Chrlstien.
Hy beloofde het.
Wanneer het avond is en don
ker, staat ze by de schuur op de
afgesproken plaats de Sint af te
wachten. Haar hart bonst, maar
niets behoeft uit te komen, weet
ze.
Ze staat er nog niet lang of
plots verschijnt om de hoek een
lange gestalte, die met lange
maaibenen naderbij komt. Het is
een vreemd gezicht, die hoge
mijter en die lange mantel en die
lange staf.
Zo, ben jij m'n „Zwarte
Plet", zegt Sinterklaas. Wat ben
je voor een joch? Hoe heet je?
Heb je al meer voor Sinterklaas
gespeeld
Chrlstien bijt zich op de lippen
en probeert haar rol te spelen.
Ze geeft haar stem een diepe,
schorre klank en prevelt wat.
Zo. dus je bent een meisje.
Zwarte Pleten dienen anders jon
gens te zyn. Maar ik moet toch
weten hoe je heet?
Chrlstlen mompelt weer Iets on
verstaanbaars en Sinterklaas zegt
Nou goed dan, als je maar je
rol goed speelt, blyft 't my het
zelfde.
Vrijdag 2 December 1949
T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 3
Mr Dr A. J. J. M. Mes, lid van Ged. Staten:
Resultaten worden begin 1950 gepubliceerd.
Een speciale sectie van de Stichting Zeeland voor Maatschappelijk
en Cultureel Werk, is met een enorm werk bezig en heeft dit reeds
gedeeltelijk voltooid. Het is de Sectie „Ontwikkeling Zeeland", die
eigenlijk zo ongeveer alles wat er maar in de provincie bestaat, heeft
bekeken en die conclusies gaat opstellen, waarin zal worden aange
geven, hoe in de toekomst verder moet worden gehandeld. Mr dr A. J.
J. M. Mes te Hednkenszand, lid van Ged. Staten, is voorzitter van
deze Sectie en het spreekt vanzelf, dat wy by hem voor ons wekelyks
vraaggesprek naar het werk van deze Sectie hebben geïnformeerd.
Sint Nicolaas
In de voorbije weken, was het
natuurlijk al Sint Nicolaas wat de
klok sloeg. Toch wilde ik er in
mijn klas niet te veel over praten.
Dat kost wel wat diplomatie om
zulk een onderwerp een beetje te
vermijden, want er zyn altijd van
die gelukkigen, die weten, dat de
goede Sint haast altijd hun wen
sen vervult en dezulken lopen
nogal te koop met hun verwach
tingen. Ze vertellen je elke dag:
„Juffrouw, ik krijg vast..." Eila-
cy er zijn er ook, waarvan Sim.
het adres niet weet en soms ln
die straten waarvan je het niet
vermoeden zou. Zulke stakkers
moet je een beetje ontzien. Daar
om behandel ik Sint Nicolaas in
de weken, welke aan zijn verjaar
dag vooraf gaan als een quantite
negligeable. Intussen hoop ik van
harte, dat Sint dit niet op mij
wreken zal. Ik heb echter een
plan!
Dagenlang heb lk al gezwoegd
op een „levensgrote" tekening van
de goede Sint. Mijn kunststuk
bleef echter verborgen aan de
achterzijde van het bord.
Maar vandaag is het de grote
dag. Vanavond wordt SLnt in vele
huizen verwacht. Niemand ver
moed, dat ik al een primeur heb
gehad van deze bezoeken. Dat
zullen ze echter gewaar worden.
We moeten tekenen en ze ktj-
ken al naar him tekenschriftjes,
welke ze nu evenwel niet zullen
krijgen, om practische redenen. (Je
ziet, een schooljuffrouw heeft ook
wel eens practische ogenblikken).
Ze krijgen allemaal een los blaad
je. Henkie is er natuurlijk al bij
om me te vertellen, dat het
„sehriffie nog niet vol was".
Dan ga ik er eens gezellig bij
zitten'en zeg: ,,'k Heb gisteravond
thuis een mijnheer op visite ge
had". Moet je eens zien! Bij zo'n
huiselijke mededeling heb je da
delijk 100 pet. aandacht. Leuk ge
zicht, die snuitjes zo!
„Ja, ik heb een portret van die
mijnheer gehad en dat mogen jul
lie natekenen".
Nog groter verbazing en dan....
komt Sint Nicolaas in al zijn
waardigheid te voorschijn van
achter het bord. Onder ons ge
zegd en gezwegen natuurlijk, heb
lk weinig talent voor portretschil
deren. De milde glimlach op het
gezicht van de goedaardige man
is niet meer dan een bevroren
gryns. Wat doet het er toe? Zijn
myter is prachtig en het rode ge
waad glanst en cie staf daarbij
spreken een duidelijke taal. Dit
moet Sint Nicolaas zijn. En lk heb
goedmoedige kunstcritici. Wilt ge
een bewijs Er gaat een gejulcn
op als de brave Sint voor de dag
komt, en als ik ten overvloede
nog vraag: „Is dat geen prachti
ge Sint?", jubelen ze allemaal:
„Jaaa!" Zie zo moet je doen om
een goede beoordeling te krijgen
voor kunstwerken, dat heb ik nu
wel in de gaten
We zijn echter nog ntet aan t
tekenen toe, want ik ga er weer
gezellig by zftten en vertel, dat
Sint een poosje bij mij had zitten
praten. De brave oude Sint had
een beetje geklaagd, dat hij het
eigenlijk te druk had. Hij moest
nog naaar Amsterdam, Rotter
dam, Den Haag en Groningen, Ja
naar nog veel meer plaatsen en
daardoor had hij geen tijd om by
alle kinderen uit onze klas een
pakje met lekkers te brengen en
daarom had hy mij gevraagd of
ik het dan maar wilde geven. En
kijkhier is het pak van Sint
Nicolaas. Deze mededeling wordt
zo duidelijk beantwoord, dat mijn
collega het nodig oordeelt - even
over het ruitje te gluren om te
zien of er bij mij ook amok ge
pleegd wordt. Ik geef hem 'n har
telijk knipoogje en houd hem een
verleidelijk stuk taai-taal voor. 't
Is een man. die dus voor zo'n ver
leiding wel bezwijken moet en zo
komt hij zyn deel halen. Wij ver
jagen deze vreemde eend echter
heel gauw weer en dan gaan we zo
genoeglijk met elkaar smullen,
dat het een lieve lust is. De klei
ne meid uit het dokters gezin is
al even verrukt als mijn kleine
Wezeltje, voor wie zulke lekker
nijen geen dagelijkse kost zijn. Zo
zijn kinderen gelukkig nog. Voor
de gezelligheid doe ik ook mee cn
sabbel op een pijp van marsepein.
Doch een schooljuffrouw verliest
wel haar haren, maar nietEr
staat tekenen op het rooster, dus
we zullen tekenen, al is het dan
maar enkele minuten. Ik beloof,
dat het mooiste portret de hele
week op het bord geprikt zal blij
ven.
Ze vallen eenvoudig op hun taak
aan. Is de tijd kort? Geen nood.
Echte kunstenaars zetten in een
enkel moment vorstelijke lijnen op
het papie»\ Ik krijg een prac.ht-
collectie Sint Nicolazen, sommige
wel met vettige vegen over hun
gewaad. Maar wat deert dat. Het
is ons gewichtige tekenschrift
niet.
Ons tekenhalfuur besluiten we
met een dikke speculaas, en met
een goed gemeend: „Dank u Sin
terklaas", gaan we verder de
ernst van het leven tegemoet.
Direct na het tekenen draal ik
mijn Sint weer met het gezicht
naar de wand. Niet alle kunst
critici zijn zo mild als mijn eigen
garde.
En nu kunnen we de volgende
dagen vrijuit over Sint Nicolaas
praten, want er ls Immers nie
mand overgeslagen. R. T.
Algemeen Rapport zal
belangrijke conclusies
bevatten.
De vraagstukken liggen zo'n
beetje voor het opscheppen en het
is daarom geen wonder, dat de
gestelde termijn, waarin de Sectie
gereed moest komen met haar
werk, is overschreden. Van ruim
een half jaar werd het een jaar.
Begin 1950 zullen de resultaten
van het onderzoek door de Sectie,
die in een groot aantal sub-secties
is gesplitst, bekend worden. Iede
re sub-sectie geeft een eigen rap
port en uit die alle wordt een al
gemeen rapport opgesteld, dat on
getwijfeld zeer belangwekkend zal
zijn.
„De Sectie heeft haar taak zeer
breed opgevat", vertelde de heer
Mes. „En het typische is, dat de
eigenlijke opzet voor een groot
gedeelte is losgelaten. Oorspron
kelijk was het de bedoeling, dat
de Sectie de achterstand van Zee
land op verschillend gebied zou
onderzoeken in vergelijking met
andere provincies. Maar die taak
is veel meer geworden: zien wat
er in Zeeland zelf te doen is en
niet zozeer kijken naar de stand
van zaken in andere provincies".
Zeeland - rest van Nederland
„Hoe is naar Uw mening de
positie van Zeeland tegenover
de rest van NederlandMen
spreekt vaak van achterstand.
Loopt dat wel zo'n vaart en is er
inderdaad reden voor de dik
wijls geuite klacht, dat „Den
Haag" onze provincie achterstelt
bij andere provincies?"
„Geen gemakkelijke vragen!
Laat ik er dit van zeggen: Zee
land verkeert in de positie van
randgewest en dat brengt bepaal
de moeilijkheden met zich mede.
Laten we gerust zeggen, dat heel
Zeeland eigenlijk platteland is. En
wat „Den Haag" betreft: het
blijkt zo dikwijls, dat dit ons niet
vergeet, maar dat bepaalde wen
sen onvervuld blijven, doordat een
noodzakelijke bundeling van
krachten in Zeeland zelf afwezig
is. Aangezien hier practisch alle
.■achterstond?....
gegevens ontbreken was het van
het grootste belang te onderzoe
ken hoe de stukken lagen. We
moeten materiaal hebben om
plannen te maken en als dit er
eenmaal is en mocht blijken, dat
er inderdaad van achterstand, op
welk gebied dan ook, sprake is,
dan kunnen wij gedocumenteerd
anderen van de noodzaak van be
paalde voorzieningen overtuigen".
Het werk der sub-secties.
„Kunt U over het werk der
verschillende sub-secties mis
schien wat meer vertellen?"
„Met genoegen. Ik begin maar
met de sub-sectie voor sociale
aangelegenheden. Legio vragen
deden zich voor. Veel documenta
tiemateriaal was nodig. Ik noem
enkele onderdelen: de mogelijk
heden van intensieve t.b.c.-bestry-
diing, behoorlijke verplegingskan-
sen, het gehele ziekenhuiswezen
enz. En gaat u zo maar door".
„Werd ook aandacht besteed
aan het verkeer?"
„En of! Het vraagstuk van ver
keer en vervoer in Zeeland heeft
wel zeer bijzondere zijden. Een
reis van Noord- naar Zuid-Zeeland
blyft nog altyd een hele puzzle,
die veel tijd kost. Toch moet het
op de duur mogelijk worden, dat
men vanuit plaatsen als Terneu-
zen en Hulst of Zierikzëe een
rechtstreekse verbinding heeft
met de provinciale hoofdstad".
„Kwam ook het onderwijs aan
de orde?"
„Dat geschiedde door een spe
ciale sub-sectie, waarbij de in
specteurs van het onderwijs, de
directeuren der kweekscholen,
rectoren en directeuren van gym
nasia en H.B.S. enz. werden inge
schakeld. O.m. kwam hier de in
teressante vraag ter sprake, of
het Zeeuwse nijverheidsonderwijs
voldoende is aangepast aan het
streekeigene met het oog op de
komende industrialisatie".
De staatsrechtelijke zijde.
Als ik me niet vergis is er
ook een sub-sectie, die de
staatsrechtelijke zijde van het
geval bekijkt. Kunt U daarvan
iets meer zeggen?"
„Deze sub-sectie verricht zeer
belangrijk werk. Zy beziet de ver
houding provincie-landelijke over
heid o.m. M.i. is de situatie thans
zo, dat wij gewoonweg een stuk
geschiedenis gaan afsluiten. De
provincie krijgt veel meer taken
en de betekenis van het Provin
ciaal Bestuur neemt toe. De pro
vincie wordt zelfwerkend. De Pro
vinciale wet is eigenlijk nog hele
maal gebaseerd op de gedachte,
dat de provincie een zuiver ad
ministratief lichaam is, dat tussen
overheid en gemeente staat. Nu
dit verandert, en het werkterrein
zich uitbreidt, komt de vraag naar
voren, of het niet noodzakelijk
wordt de provincie een eigen be
lastinggebied te geven. Deze in
grijpende zaken zyn in genoemde
sub-sectie uitvoerig besproken en
het is in 't geheel niet onwaar
schijnlijk, dat, mede i.v.m. de ge
trokken conclusies, t.z.t. de Pro
vinciale Wet zal worden gewij
zigd".
De wijkgedachte.
„Hield deze sub-sectie zich
ook bezig met interne zaken der
provincie?"
„Ook dat. Zo werd b.v. ernstige
studie gemaakt van de wijkge
dachte, die van belang kan zijn,
wanneer eventueel tot samenvoe
ging van gemeenten in Zeeland
zou worden overgegaan. Want
daartoe leeft in Den Haag nu een
maal een sterke tendens. Het
spreekt vanzelf, dat er vrees be
staat, dat by samenvoeging van
gemeenten het qigen leven ver-
Hij wil vooruit stappen naar
de woning, maar dan bedenkt hij
zich opeens, draait zich om naar
de tengere meisjesfiguur ln de
vermomming en vraagt:
Ken jij Chrlstien Nelisse?
Weet je ook of die al verloofd is,
of heeft ze nog altijd geen jon
gen?
Christien is bang, dat hij haar
hart hoort bonzen. Nee, nee, stot
tert ze, ze is nog niet verloofd,
zover ik weet.
Praat ze nooit over een jon
gen? Zie je ze er nooit mee?
vraagt hy.
Neeniet dat lk weet.
Maarre de kinderen wachten
Ja, de kinderen wachten,
zegt Sinterklaas, laten we. maar
gaan.
Nog voor ze aanbellen, zegt
Christien achter haar zwarte mas
ker, met diepe stem:
Wil je er om denken, dat de
kleine Gerda wel bang zal we
zen, het kind ls wat zenuwach
tig.
Laat dót maar aan mij over,
bromt Sinterklaas tussen zijn
baard.
Wanneer ze in de gang ver
schijnen gaat er een geweldig ge
joel en gekrijs op. De zak met
speelgoed en lekkers wordt naar
binnen zedragen en wanneer de
goede Sint in een grote armstoel
gezeten is, begint de uitdeling.
Gerda staat met trillende lip
jes dicht bij haar moeder en wil
niet voor het front komen.
Sint laat haar voorlopig met
rust.
Chrlstien hoort zijn stem, on
gewoon zacht en welluidend, heel
wat anders dan die bromstem van
zo even. Hij vertelt, dat hij zo
juist uit Spanje gekomen is met
een groot schip. En hij doet het
verhaal zo realistisch, dat nie
mand er aan twijfelt.
Alleen Jan, die al meer be
grijpt, valt hem een keer ln de
rede met de opmerking:
Sint, hoe komt het, dat uw
baard zo scheef zit?
De Sint strijkt bedachtzaam
langs zyn baard en zegt dan:
Wel, m'n jongen, toen ik op zee
m'n hoofd buiten de stuurkamer
stak om eens poolshoogte te ne
men, woel het zó verschrikkelijk,
dat m'n baard scheef gewaaid is.
Er wordt om gelachen, maar
Jan is niet tevreden: Maar u
was toch geen stuurman? Sin
terklaas komt toch niet in de
stuurkamer
Natuurlijk! Sinterklaas mag
overal komen, zegt de Sint en be
gint over wat anders te praten.
Hii vertelt: Daar net was lk nog
in een huis, waar een klein jon
getje was en die was nou heus
bang voor me. Kunnen jullie dat
begrijpen? Bang voor die goede
Stnt, die de vriend is van alle kin
dertjes
Hij kijkt de richting van Ger
da uit en deze laat de hand van
haar moeder los en komt eerst
nog schroomvallig, maar dan vrij
moediger naar de Sint, die haar
op zijn knie neemt.
Christien staat achter hem en
verbaast zich over deze Sint. Dit
ls geen ruwe zeeman, dit ls een
kindervriend, dit lsSint Ni
colaas
De kinderen beginnen versjes
t.e zingen voor de Sint. Vader be
geleidt ze op 't orgel. Dan be
gint Chris tien lekkers te strooien,
't is een lawaai,' dat niemand meer
in staat is zich verstaanbaar
te maken. De kinderen stoeien
ever elkander heen. Maar Ger.
da is niet van de knie van de
Sint af te krijgen. Ze bewondert
zijn mooie rode mantel, zyn lange
witte baard en strijkt haar hand
je langs zijn koon.
En Stnt zit daar maar. Hij heeft
geen haasthy voelt zich erg
monter, hij voelt ,zlch thuis
Maar dan zegt Zwarte Plet:
Sint, moeten we niet verder?
Haar stem la laag. maar beeft
en schuchter verdwijnt Zwarte
Piet naar een donkere hoek van
de kamer. Dan staat Sint op,
buigt naar de ouders, geeft de
kinderen allemaal een hand en
verdwijnt.
Buiten wil Zwarte Piet in het
donker hem ontlopen. Ze zijn nu
Immers van elkander af? Maar
de gebiedende stem van de Sim
houdt haar staande.
In het donker, vlak bij het
schuurtje, vraagt hij opnieuw:
Zeg, wie ben jij eigenlijk Doe
dat zwarte ding is af!
Helpt je toch niets, want 't
is hier donker, fluistert Zwarte
Plet.
Ze probeert haar stem de ge
wone klank te geven, maar ze ls
schor van aandoening.
Frans rukt haar het mombak
kes af en probeert door 't duis
ter heen te boren tot baar gelaat.
Hij herkent haar niet.
Zie je Christien wel eens?
vraagt hij.
Ja, dat gebeurt wel, zegt ze
zacht.
Dikwyls?
Ja nog al
Wanneer?
Dan heeft Christien moeite zich
langer goed te houden.
Is dat nu een stijl voor een
Sinterklaas, zó oud en zó onge
duldig, zó nieuwsgierig, past dat
bij uw leeftijd, goede Sint? plaagt
ze.
Kan me niets schelen, zeg
op, wanneer zie je haar weer?
vraagt hy ongeduldig.
Morgenochtend als ik
voordespiegelsta
ls het langzaam gegeven
antwoord.
Hè?
Dan hoort hy een bekende zui
vere lach en begrijpt alles.
Chrlstlen
Frans
Is het mogelijk, Chrlstien,
zegt hij zacht en siaat zijn arm
om haar heen.
Ja, het is mogelijk, Frans,
ik houd van je.
Zo opeens?
Ik denk al lang, maar van
avond zag lk, dat je een goede
Sint bent, Frans. Ais Gerda niet
bang van je ls, hoe kan lk het
dan wel wezen Jij bent geen
ruwe zeebonk, Frans, jij bent
jij bent.... Ze zoekt naar woorden.
Ja, wat ben ik? vraagt hy.
Jij bentjij bentmrjn
eigen goede, beste Sint.
Tegen die donkere schuur staat
Sinterklaas en hy zoent zo waar
lijk Zwarte Piet dat het klapt,
en hij heeft er zyn gryze baard
bij verloren.