Groep der „arme blanken" in Zuid- Afrika is aan het verdwijnen. „Acte van Afscheiding kan nog niet herroepen worden". OUDERDAG TE SCHOONHOVEN. „Politiek" was altijd stormachtig. EDNA EARL Slechte heurt. Lezers grijpen naar de pen. Het toestaan van processies ondemocratisch? In wezen niets veranderd."S En danInschepings-verlof. Maandag 24 October 1949 PROTESTANTS CHRISTELIJK DAGBLAD Pagina 2 Gedurende de laatste en beslissende oorlog van de Engelsen te gen de Boeren, zyn door de Engelse troepen een groot aantal boerderijen, verwoest De zaak was nl. zo, dat toen de grote con centraties van Boeren door de Engelsen waren verslagen of ge vangen genomen, nog een groot aantal kleinere troepjes Boeren door het land zwierven en een „guerilla"-oorlog volhielden. ï.inks en recht» tot zelfs In de Kaap-kolonie doken groepjes Boeren op, die de Engelsen overal enorme afbreuk deden. De Engelse troepen hadden geen vat op deze „guerilla"-strijders die „bltter- einders" vechten tot het bittere einde werden genoemd en waarvan één der leiders Generaal Jan Smuts was, zodat zjj tot krasse maatregelen hun toevlucht namen. Op boerderijen, waar de man niet aanwezig was, terwijl geen voldoende verklaring van zijn af wezigheid kon worden gegeven, werden vrouwen en kinderen ge vangen genomen en in concentra tiekampen gebracht, terwijl de boerderijen verwoest werden. De „guerilla"-strijders hadden de ge woonte van tijd tot tijd naar hun boerderijen terug te gaan, ten einde daar uit te rusten. Door deze tactiek was het verzet vrij spoedig gebroken, ofschoon het nog langer geduurd heeft dan men verwacht had. Toen de oorlog dan ook hele maal was afgelopen, hadden deze strijders niets meer over. Zij wa ren boeren geweest, die van land bouw en jacht geleefd hadden. Zij hadden geen boerderijen meer, hun land was veelal door anderen in beslag genomen en waar men In die tijd zeer slordig was met eigendomspapieren, konden zij ook moeilijk bewijzen wat hun ei gendom was, waarbij nog kwam, dat in de na-oorlogse tijden de toestanden zeer verward waren. Het land was uitgeput en ver woest. De Boeren waren vooral moreel en mentaal volkomen ge kraakt. kommervol bestaan. Deze boerenfamilies trokken dus naar de stad en leidden daar een kommervol bestaan, aangezien zij zulk een leven in het geheel niet gewend waren. Als gevolg hiervan ontstond een blanke bevolkings groep. die de „arme blanken" ge noemd werden. Zij deden het on geschoolde werk, dat slecht be taald werd, waardoor zij ternau wernood in het leven konden blij ven. Het gevolg was, dat deze fa milies in snel tempo degenereer den. Langzaam maar zeker kwa men zij er echter weer bovenop. De kinderen gingen naar school en leerden ambachten en beroe pen. Er gingen ook velen dezer mensen in staats- en gemeente dienst ais politie-agenten, trein- pei-oneel, ambtenaren, enz. Drar- merie was echter hun gevoel van mint'trwaardigheid nog lang niet verdv- enen. Zij voelden zich steeds de minderen van de Engels-spre kende mensen. verandering door tweede wereldoorlog. De tweede wereldoorlog heeft hieraan vrijwel 'n einde gemaakt. Grote contingenten Afrikaners1 traden als vrijwilligers in 't Zuid- j Afrikaanse leger, niet omdat zij zo pro-geallieerd of -Engels waren, maar omdat zij goede betaling kregen en de lust naar avontuur welke zij van hun voorvaderen hadden geërfd nog levendig in hen was. De geschiedenis leert, dat zij ook in een moderne oorlog uitstekende krijgers waren. Zij kwamen dan ook met roem bela den terug en waren zelfbewuster dan zij ooit geweest waren. Er zijn dus nog wel armen on der de blanke mensen, doch de groep der typische „arme blan ken" is aardig aan het verdwij nen, in de eerste plaats als ge volg van de voornoemde ontwik keling en verder door de aan dacht, die van regeringswege aan dit probleem werd geschonken. de politiek in zl'id- ai'rika. Wij komen nu haast vanzelf op het onderwerp „de politiek", die in Zuid-Afrika nogal stormachtig is geweest en de facto nog is. Om een goed inzicht te krijgen in de huidige situatie, is 't nood zakelijk de draad der historie weer even op te nemen. Wij heb ben gelezen, dat de Voortrekkers ln bepaalde landstreken vaste voet gekregen hadden en zich daar hadden gevestigd. Twee Bóe ren-republieken ontstonden, nl. de Oranje-Vrijstaat en de Trans vaal. De Kaap-kolonie en Natal bleven in de Engelse invloeds sfeer. In 1852 werd door Comman dant-Generaal Pretorius de zg. „Sand River Convention" gete kend, waarbij overeengekomen werd, dat de Engelsen de Boeren in het bezit van hun nieuwe lan den zouden laten. Hiermede was dus de Transvaalse Republiek een feit geworden. De andere Boeren republiek, de Oranje-Vrijstaat werd in 1854 bij de Bloemfontein- Conventie door de Engelsen er kend. Die Stem van Suid-Afrika (XIX) GROTE VERDEELDHEID. Aanvankelijk waren de repu blieken geen succes. De verdeeld heid was groot, men had eigenlijk nog geen mensen, die het vak van regeren verstonden, terwijl de Boeren over het algemeen zeer moeilijk te hanteren mensen wa ren. Er was weinig of geen geld, want als er iets was, waaraan de Boeren een hardgrondige hekel hadden was het wel belasting' be talen. Het salaris van de president bv. was 300 per jaar, hetgeen ech-, ter alleen betaald werd als er geld in de schatkist was! Meestal was deze leeg, zodat de functie van president of welke andere dienaar dan ook van de Staat weinig lucratief was. ENGELSEN ANNEXEERDEN In 1877 was de Zuid-Afrikaanse Republiek van de Transvaal bij kans failliet, na een onsuccesvolle oorlog tegen de Kaffers van Se- kukuni in het Magaliesburg-dis- trict. Dit was gedurende het be wind van de onpopulaire presi dent Burgers. De Engelse maak ten van deze situatie misbruik om de republiek te annexeren. De Engelse agent Shepstone procla meerde deze annexatie op 12 April 1877- Dit was eigenlijk een onderdeel van het plan van de minister van Koloniën van Enge land, Lord Carnarvon, de vier Zuid-Afrikaanse Staten, de Kaap kolonie, Natal, de Oranje-Vrij staat en de Transvaalse republiek te verenigen, hetgeen echter mis lukte, omdat de partijen er niets voor voelden en bovendien de En gelsen bijzonder onhandig ma noeuvreerden. nieuwe proclamatie. De Transvalers voelen zich in het geheel niet gelukkig en van de omstandigheid, dat de Britse troepen in 1879 een zware neder laag tegen de Zoeloe's leden bij Isandhlwana maakten de Boeren in December van datzelf- de jaar gebruik om in een open bare bijeenkomst te Paardekraal wederom de Zuid-Afrikaanse Re- publiek te proclameren, onder lei ding van beroemde mannen als Kruger. Joubert en Pretorius. De Britse troepen slaagden er niet alleen niet in de opstand te onderdrukken, maar zij leden een zware nederlaag bij Majuba. Dit was in het jaar 1881. De zelf standigheid der Boeren werd we derom door de Engelsen erkend, hetgeen voor hen een bittere pil was. Het is duidelijk, dat de belang stelling der Britten voor de Bóe ren-republieken een bijzondere re- den had. De grote trekpleisters waren goud en diamanten, die in tussen op vele plaatsen in de Transvaal en de Noordelijke Kaap-kolonie waren gevonden. „Niet hjj, die de R.K. processies wil verbieden, maar degene, die ze goedkeurt, handelt ondemocra tisch". Dit was de conclusie van prof. dr G. C. van Niftrik, die op uitnodiging van de apologetische commissie der Ned. Herv. ge- gemeente te 's-Gravenhage dit onderwerp behandelde. Spreker stelde zich achter het schrijven van de kerken aan de ministerraad, waarin geprotes teerd wordt tegen uitbreiding van het aantal processies beneden de Moerdijk. Immers, dit is in strijd met de Grondwet. Maar vooral 't wezen van de processie is niet werving, zoals bij straat-Evange lisatie, doch een publieke procla matie van het Koningschap van Christus, waarmee de R.K. kerk zich vereenzelvigt. Wij erkennen ook Christus' heerschappij. Zijn wederkomst trekken we echter niet in het heden. De eenvoudige Rooms-Katholiek in het Zuiden, die tijdens een pro cessie een Protestant de hoed van het hoofd rukt, begrijpt beter waar het om gaat, dan de formele democraat. Prof. van Niftrik meent, dat het Rooms-Katholicis- me in ons land zijn kracht juist dankt aan de vrijheid, die de Pro testanten voorstaan. Niet de de mocratie, maar het geloof, dat Christus weerkomt, moet echter onze norm zijn, aldus spr. Herman Baruch treedt in het huwelijk met Nederlandse. De voormalige Amerikaanse ambassadeur in Nederland, dr Herman B. Baruch is op „Baga telle" zijn huis in Wyandanch op Long Island, in het huwelijk ge treden met Anna Maria Barones se Mackay, dochter van Dirk Rijnhard Johan Baron Mackay te Den Haag. Baronesse Mackay werd in 1913 te Den Haag geboren. Haar moe der was wijlen Johanna Elisabeth Blaauw van Amsterdam. Op deze kaart geven wij een beeld van de indeling van de patrouillezones op Midden Java, zoals deze thans zijn aanvaard door de vertegenwoordigers van Nederland, en de Republiek, volgens een door de U.N.C.I. opgesteld plan. Duidelijk komt tot uiting, dat de Republiek aan weerszijden begrensd wordt door gebieden, welke door de T.N.I. worden gecontroleerd. Langs de Noordgrens van de Republiek bevindt zich een ge bied met gezamenlijke patrouilles. In het Noordelijk deel van Midden Java zal de verantwoording voor de orde en veiligheid uitsluitend door de Nederlandse troepen gedragen worden. DS W. KREMER UIT APELDOORN: snede „totdat deze terugkeert bewyst wel dat wij de af scheiding niet als ideaal zagen". DUURTE. De jenever wordt duurder. Dank zij de devaluatie. Op de te Luxemburg gehou den Benelux-conferentie is be sloten dat de accijns in ons land op gedistilleerd zal stijgen, niet van f320 tot f475, zoals de be doeling was, maar tot f 596. Het gevolg is, dat de borrel aanmerkelijk duurder zal wor den. Persoonlijk vind ik dit niet erg. Integendeel. Hoe sterker het gebruik daalt, hoe beter. Wél erg is, dat zo ongemerkt de prijs van alle levensbenodig- heden omhoog gaat; ook die van de eerste levensbehoeften. Het gaat gewoonlijk NIET met grote sprongen. Getijdelijk gaat alles omhoog. Hier een kleinigheid daar een beetje. Maar als de zuinige huismoe der haar huishoudboekje verge lijkt met dat van een jaar ge leden, dan ontdekt ze een vrij vaste gang omhoog. Wat voor haar betekent: naar beneden. Ogenschijnlijk ziet het er in ons land nogal florissant uit. Maar het eind zal de last dra gen. En dat zal, naar ik vrees, niet mooi zijn. (Van onze Utrechtse correspondent) Tot voorziter van de Raad van Arbeid te Rotterdam is benoemd mr N. E. H. van Esveld, thans voorzitter van de Raad van Ar beid te Dordrecht. „Op alle leden der kerk ligt de roeping om de geesten te beproe ven, maar inzonderheid op de ambtsdragers. Als ouderlingen van do afgescheiden kerk mogen we ons niet afgezonderd houden van de Hervormde Kerk. Wjj zien immers ons bestaansrecht in het licht der Hervormde Kerk. Tus- sen ons en die kerk ligt de Acte van Afscheiding op tafel. In deze acte hebben we beloofd, dat we de Hervormde Kerk niet zullen vergeten. W(j namen 115 jaar ge leden afscheid van het genoot- Ds G. Aalbersberg, die bin nenkort naar Indonesië als legerpredikant vertrekt, heeft zich bereid verklaard een reeks artikelen te schrijven over zijn arbeid en de daar bij opgedane ervaringen. Hij begint zijn brievenreeks met een en ander te vertel len omtrent een ouderdag te Schoonhoven. 'n Volop zomerse dag in mid- den-October. De zon over de oude stad Schoonhoven. In tegenstelling met andere eeuwenoude stadjes, geeft Schoonhoven de sterke indruk, dat het niet alleen maar bestaat om zijn zuinig bewaarde schat ten uit het verleden te bescher men, maar dat het metterdaad nog lééft en werkt! I Dat zal ook wel komen, om dat het veldgroen een eigen kleur geeft aan het leven binnen deze oude wallen. De soldaterij brengt drukte en beweging, verkeer en vertier. En daar heeft Schoonhoven natuurlijk belang bij. De uniform wordt niet ge schuwd, zoals dat vroeger hier c daar wel het geval was. Een s aat is niet langer een wezen, dat je bij voorbaat al met een zekere reserve moet tegemoet treden. Gelukkig in dat opzicht is er veel veranderd! DWALEND DOOR HET STADJE. Je kunt je daarvan niet beter laten overtuigen, dan op een ouderdag. Van alle kanten zijn ze naar Schoonhoven gereisd, om één dag rond te neuzen in het militaire leven, waarvan ze al zoveel gehoord hebben, maar waarvan het toch moeilijk is een juiste indruk te krijgen. Vaders en moeders, broers en zusters en vooral natuurlijk: de meisjes (om ze nu maar bij hun officiële naam te noemen!), wandelen onder leiding van hun Jannen, Pieten en Klazen door de zonnige straten. Ze ontvangen elementair onderricht in rangen en graden, want in deze kleine j stad moet Dirk nogal eens een keer de arm^van zijn meisje loslaten om „aan te slaan" voor een „hoge"! Dan komt er toch wel een beetje ontzag in de ogen van moeder en vader dopt beleefd. Van al die eerbied gaat wel weer wat af, wanneer Theo uitlegt, dat die „hoge" maar een dominee was! DE MAALTIJD.; Tegen twaalf zijn ze aange schoven aan de lange tafels in de verschillende cantines. Sta- pels belegde broodjes, teilen vol tomatensoep zijn daar aan die tafels verwerkt. Het moest alles vliegensvlug gaan; in een enkel gebouw moest zelfs tweemaal achtereen een groot gezelschap plaats vinden. Eén legerpredi kant aan het hoofd van de tafel i en de overigen hier en daar ver spreid tussen de gasten. J Brieven van een legerpredikant. i (j Er valt wat af te praten met die vaders en moeders. Het is lang niet gemakkelijk. Er zijn er zoveel voor wie een dominee toch maar een wonder lijk mens uit een andere wereld schijnt te zijn. Maar ze willen toch wel graag eens praten. Want ja, daar heb je je jongen altijd dicht bij huis gehad en nu moet hij plotseling vertrekken. Naar dat verre land, waarover vandaag toch heus niet zoveel leuke dingen te vertellen zijn. Ach, dan kan het toch geen1 kwaad, dat er dominees mee- gaan. De meeste aandacht gaat j natuurlijk uit naar de kolonel, de „grote baas" van hun jon- gens. Nu, de kolonel laat zich vandaag niet onbetuigd. Hij is aan elke maaltijd verschenen en heeft er een kort, opbeurend ik zou haast zeggen: vaderlijk woord gesproken. Maar hij kan intussen geen tomatensoep meer zién! IN DE KERK. Dan trekken de scharen naar de oude kerk. De afscheidsdienst. 't Kan maar kort zijn nog niet ten volle een half uur. Maar de er varing van andere ouderdagen heeft al geleerd, dat deze ogen blikken zich diep in het geheu gen van ouders en zonen vast leggen. En heus niet alleen bij hen, die min of meer trouwe kerkgangers zijn. Niet velen onttrekken zich aan deze dienst. De legerpredikant, verbonden aan Schoonhoven, leidt de dienst. Ik zal er niet veel van zeggen. Alleen de psalm, die we zongen: „Welzalig hij, die al zijn kracht en hulp, alleen van U verwacht!" En de tekst, die we meekregen: „Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Verhef Gij over ons het licht uws aanschijns, o HERE". OP HET PARADEVELD. Want later staan we op het paradeveld. Altijd weer een prachtig schouwspel. In het mid den een twintig officieren, die de eed van trouw zullen afleg gen. Een indrukwekkende plech tigheid! Toch als ik even later de handen druk van deze man nen, die zoeven onder vele ge tuigen de Naam van God hebben aangeroepen komt de vraag onweerstaanbaar op: hoevelen van deze mannen wisten wat zij deden, toen zij spraken: „Zo waarlijk helpe mij God Almach tig?" Het schijnt me toe, dat er in Nederland nog wel iets meer is gedevalueerd, dan alleen de gul den. Nog éénmaal kunnen de ouders en de meisjes hun jon gens bezig zien. Opgesteld voor het stadhuis zien we ze langs ons defileren. Het hoofd rechts, marcheren ze voorbij. Zoveel hoofden, zoveel harten. Wat gaat er worden van al die jonge mannen? HET ÉNE NODIGE. Toen zijn we ons gaan klaar- FEUILLETON 162) Naar bet Amerikaans door BESSY KIVING O HOOFDSTUK XXXII. N o r m a n's kamer. De lijster zong zijn lied, even als in vroeger dagen, in de mir teboom, die het venster van de studeerkamer overschaduwde; en in de pastorie heerste die vredige rust, die altijd als een gewijde zegening er over lag uitgespreid. Een zonnestraal, die door de mirtebladen heenschoot, tekende gouden vlekken op de muur; een vrolijk houtvuur i brandde in de open haard in de ouderwetse schouw; een witte j kat lag op de vacht te slapen1 voor het flikkerend haardvuur; blauwe en witte hyacinten hin gen als geurige klokjes over de vergulde vaarsjes op de schoor steenmantel. Hulda zat aan een kant van de haard een donkerrode appel te schillen; en lekker in zijn wollen sjamberloek gehuld, zat meneer Hammond in zijn ge makkelijke van kussens voor ziene armstoel, met zijn hootd achteroven en zijn vingers ge- klemd om 'n grote bundel heer-J lijk riekende bosviooltjes, zijn! lievelingsbloemen. Zijn sneeuwwit haar ging over het smal, bleek gelaat, waarop geluk en innige vreugde te lezen stonden en zijn helder blauwe ogen schitterden van geest en humor, en zijn lippen neigden tot glimlachen, toen hij luisterde naar 't voorlezen van „de ervaringen van een Schotse boer". Dicht bij zijn stoel zat Edna, overluid lezend uit dat eigen aardige, geestige boek, waarvan hij zoveel hield, en nu en dan hield zij op, om Hulda een woord uit te leggen, dat zij niet begreep, of te kijken of het de zieke ook te veel vermoeide. De drie gezichten vormden een levendig contrast in de rosse schijn van het vuur. Dat van het jonge meisje, een rond, blozend gezichtje met rode lippen cn vrolijk lachende ogen en kuiltjes in de wangen; de oude eerwaarde dominé met zijn ge rimpelde wangen en gegroefd voorhoofd en neerhangend zil veren baard; en de fijnbesneden ivoren trekken van de gouver nante, waarop zelfs geen kleur weerkaatst werd door de soepele plooien van haar hei-rood wol len gewaad. Toen het daglicht verflauwde, dwarrelden de gou den vlekken der zon steeds ho ger en hoger tot zij de zoldering bereikten en verdwenen als zeepbellen van meenselijke hoop en verwachting. De lijster staak te zijn vesperzang, en Edna sloot haar boek en zette het tussen de ry op de plank. Hulda zette haar rood vilten hoed op, kustte haar vriendin goeden nacht en ging huiswaarts naar Le Bocage; en de oude man en Edna zaten zwijgzaam te staren in de gouden flikke ring van de vlammen in de haard. „Edna, ben je moe, of kun je nog iets voor mij zingen?" „Voorlezen vermoeit mij zel den. Wat zal ik zingen?" „Dat plechtig, verrukkelijk gedeelte uit de „Profeet", dat voor je stem zo uitstekend ge schikt is." Zij zong het verlangde stuk en toen, zonder op een vragen van hem te wachten, zong zij nog enige van zijn geliefde Schotse liederen. Edna dacht, dat hij in slaap gevallen was, hij was zo stil, zijn gelaat zo vredig; en zij kwam stilletjes terug naar haar stoel en staarde in de robijnen tempels en glanzende koepels,] en eindelijk in de asvale ruïnes, j te voorschijn geroepen door het verkoolde hout. Een maand was voorbijgegaan sedert haar komst in de pasto rie en gedurende dat tijdperk was meneer Hammond gedeel telijk hersteld en had al weer wat van zijn kracht teruggekre gen. Het was zo onverwacht, dat nu de hoop al werd gekoes terd voor algeheel herstel. En in vertrouwen tot haar sprak hij er al over, dat hij hoopte met Pasen de preekstoel te kunnen bestijgen. maken voor het inschepin«sver- lof. Daaraan zijn we nu bezig. De laatste dagen vliegen voorbij. Er is nog zoveel te doen. Brieven schrijven en handen drukken. En de zorg voor de bagage. Wat moet er veel mee op de lange reis! Nodige en nuttige dingen. Maar almeer kom ik tot de overtuiging, dat het belangrijkste bagagestuk die kleine zwarte, al half-versleten bijbel is. Ik heb hem al jaren. Overal is die bij bel met me meegegaan. Op be zoek in de achterbuurten van Rotterdam; in een Duits werk kamp, waar ik in pikkedonker mijn eerste „preek" hield; in kampen en barakken, waar de politieke delinquenten hun som ber leven moesten leiden; in de gemeente en op de kansel; op reis en thuis! Het éne nodige! Het evangelie voor Jan Sol daat! Het evangelie voor zijn vader en zijn moeder! Het evangelie voor zijn meis je, dat zal moeten leren trouw te wachten. Het evangelie voor zijn offi cieren. En.voor zijn veldpredikers! Het gezelschap van zijn ge liefde leerling maakte hem vol strekt gelukkig, en zijn gelaat was de spiegel van zijn overge lukkig hart. Na een lange don kere stormachtige dag van zijn leven scheen de zon onder te gaan in wolkenloze vrede en glorie. I Van al Edna's literaire pro-[ ducten nam hij met de grootste belangstelling kennis. Zij las hem het manuscript voor van begin tot het eind en werd be- loond door zijn volmaakt goed keuren van stijl, ontwikkeling en strekking. Mevrouw Murray kwam elke dag naar de pastorie, maar Edna had nog geen bezoek gebracht op Le Bocage; en hoewel Nor man twee dagen per week me neer Hammond bezocht, kwam hij telkens op een afgesproken uur, en zij had hem nog niet ontmoet. Tweemaal had zij zijn stem gehoord in een ernstig ge sprek en verscheidene malen had zij zijn grote figuur de pas torielaan zien komen opwande len, maar van zijn trekken had zij zelfs geen glimpje kunnen opvangen. Normanv naam werd nooit genoemd in haar bijzijn, noch door zijn moeder, noch door de dominé, maar Hulda praatte onophoudelijk over zijn vriendelijkheid jegens haar. Actie tegen Albanië op komst? „Verleden maand is te Triest een geheime vergadering gehou den, in bijzijn van de leiders van de Albanese reactionnaire bonden in het buitenland, van vertegen woordigers van Tito en van En gelse en Amerikaanse officieren. Op deze bijeenkomst is een plan opgemaakt ter bestrijding van de Albanese volksrepubliek", aldus heeft Mehmet Sjehoe, de secreta ris van de Albanese Arbeidsparty op de derde algemene bijeenkomst van het bestuur dezer partij te Tirana verklaard. Berijders van rijwielen met hulpmotor motor- of rijwiel berijders? Het Eerste Kamerlid Wouden berg (Arb.) heeft aan de minister van Verkeer en Waterstaat schriftelijk de volgende vragen gesteld 1. Is het de minister bekend, dat er nog altijd grote onzeker heid bestaat over de vraag of be rijders van rijwielen met hulp- motor motor- of rijwielberijders zijn? 2. Weet de minister, dat het aantal rijwielen met hulpmotor in het verkeer snel toeneemt en dat het rijden van deze rijwielen op auto-snelwegen ernstig gevaar oplevert 3. Indien of zodra de minister de beide voorgaande vragen be vestigend beantwoordt, is hij dan bereid onverwijld maatregelen te nemen of te bevorderen, die er toe leiden, dat rijwielen met hulp motor in het verkeer als gewone rijwielen gelden? (Wordt vervolgd.) De C.C.D. in September j.l. Ambtenaren van de Centrale Controle Dienst maakten in Sep- tember jl. 1958 processen-verbaal op. Hierbij waren 2380 verdachten betrokken, van wie er 31 in ver zekerde bewaring werden gesteld. De meeste overtredingen wer den geconstateerd op het gebied van de akkerbouwproducten, nl., 679. In de vee- en vleessector werden 552 vergrijpen waargeno men, terwijl de desbetreffende cij fers op het gebied van pluimvee, eieren enz. en op dat van groen- ten, fruit en sierteelt resp. 271 en 299 luiden. In 134 gevallen werd in ge noemde maand tot inbeslagne ming van goederen overgegaan. Onder meer werden in beslag ge nomen: 15.578 kg granen, zaden en peulvruchten, 21% meel en bloem, 1221 kg vlees en spek, 3556 eieren en 6 varkens. Aldus begon ds W. Kremer uit Apeldoorn zijn referaat over „Wij en de Hervormde Kerk", gehou den op de ouderlingenconferentie der Christelijke Gereformeerde Kerken te Zwolle. Ds Kremer gaf in zijn referaat eerst 'n historische schets, waarin hij enige hoofdzaken aanstipte in de lotgevallen der Hervormde Kerk sedert 1834. Vooral bij de ontwikkeling tijdens en na de be zettingsjaren stond hij stil. Het ontwerp voor de nieuwe Kerkorde had vervolgens de aandacht van de spreker. Daarbij verklaarde hij het te betreuren, dat in dit ont werp de voorrang is gegeven aan het kerkrecht en niet aan de be lijdenis. Niet het feit dat men ge zamenlijk deel uitmaakt van een gemeenschap, doch datgene wat men gezamenlijk belijdt, moet vooropstaan. Ook in het onlangs verschenen werkje over de fundamenten en perspectieven van het belijden bespeurt men dezelfde tendenz. „Ik kon mij", zeide ds Kremer, „niet onttrekken aan de gedachte dat men -het kostte wat het kostte allen die binnen het ge nootschap zijn, wil vasthouden Men zoekt zolang naar een for mulering, totdat zelfs de vrijzin nigheid haar aanvaarden kan". wereldkerk, belijdeniskerk. Komende tot de theologische achtergrond van de tegenwoordi ge koers der Hervormde Kerk, zeide ds Kremer, dat men niet steeds de allergrootste nadruk op de theologie van Karl Barth moet leggen. Met name de ijver om het leven boven de leer te stellen en voor persoonlijk werk het Ko ninkrijk Gods met kilometers uit te breiden, is typisch Amerikaans en niet Barthiaans. Hier zien wij ook de roomse draad. Overigens is natuurlijk de in vloed van Barth niet te onder schatten. Men heeft hem al „de kerkvader van de 20ste eeuw" ge noemd en zijn optreden is wel ge typeerd als een theologische revo lutie. Daar behoeft men niet bang voor te zijn. Hebben Christus en de apostelen niet evenzeer een theologische revolutie verwekt Deden de Hervormers niet pre cies zo? Het is maar de vraag, in welke richting de revolutie zich beweegt. En deze richting achten wij foutief. Want hier stelt men het Koninkrijk als ideaal. Het gaat niet om de enkeling maar om het hele volk. Velen hangen de oud-testamentische gedachte van de theocratie aan. Het Nieuwe Testament wijst ons echter uitdrukkelijk een an dere weg: niet de volkskerk, ook niet de wereldkerk maar de be- lijdeniskerk moet doel zijn. Nim mer mag de ruimheid het winnen van de waarheid. Resumerend stelde ds Kremer vast, dat er vandaag nog geen re den is om de Acte van Afschei ding te herroepen. In wezen ver anderde er weinig, al zijn er naar het uiterlijk ontzaglijk veel wijzi gingen, vaak ook ten goede. Al leen: wat men toen, bij wijze van spreken, met de klompen aan voelde, kan men nu slechts na langdurige en rustige bezinning constateren. Het wezen is niet veranderd sedert 1834. de gereformeerde bonders. Tot slot maakte ds Kremer nog enkele opmerkingen over de Ge reformeerde gezindheid in de Her vormde Kerk. Deze wil de fouten in haar kerk wel erkennen maar daarna komt zij met het nogal slappe verweer: „wij mogen onze moeder niet verlaten". Het is onze plicht, zeide ds Kremer, om tot die broeders te zeggen, dat zij de Koning gehoorzaam moeten zijn, niet alleen in hun spreken maar ook in hun daden. En dat doen ze niet. Zij wachten op het wonder van een Reformatie. Maar daarin dwalen zij, want wie onge hoorzaam is mag niet op een won der wachten. Bovendien: de Her vormde Kerk geldt niet als moe der doch het Jeruzalem dat Bo ven is. „Ik zeg niet, dat de Gerefor meerde Bonders hun kerk moeten verlaten en zich bij ons aanslui ten", zeide ds Kremer, „ik zeg alleen, dat zij op de plaats die ze thans bezetten, gehoorzaam aan de Koning der Kerk behoren te zijn, onverschillig wat de gevol gen kunnen wezen", De familiecompetitie, aldus de N. Pr. Gr. Crt, is een aardige be zigheid, die heel wat leuke en ge paste ontspanning in onze gezin nen brengt op de Donderdagavon den. De N.C.R.V. deed hiermede een goede greep. Een slechte beurt maakten Donderdagavond de met elkaar kampende groepen op de Gronin ger-avond. Twee families, één uit de stad en één uit de ommelan den, uit Groningen en uit Stads kanaal. Kenmerkend waren de zg. vrije vragen, de vijfde en de tiende. De vijfde: drie figuren uit het Reveil en de tiende: vijf sportfiguren in hun sport. De tiende vraag werd vlot door vrijwel allen beantwoord. De vijf de door niemand. Het was een pijnlijk moment voor de microfoon van de omroep, die het „Christelijk" in zijn ba nier schrijft. Eén noemde bij de vijfde vraag Churchill en Prof. Gerbrandy, een ander, die er meer van begreep, Groen van Prinsterer en nb. Thor- becke. Wij mogen aannemen dat de eerste de vraag niet verstaan heeft, hij had geen koptelefoon, bleek ons later. Dit tweede ant woord en de lange lijst blanco was een aanklacht. Slechts één van de twaalf deel nemers noemde twee figuren die verband met het Reveil hielden. Groen en H. de Cock. Doch dan behoorde De Cock immers nog bij de Afscheiding en niet zozeer bij het Reveil? Wij noemen dit 'n slechte beurt. Maar 't is veel erger. Onze mensen bleken veel en veel meer van Abe Lenstra, Max Euwe, Arie van Vliet, Nel van Vliet en Foekje Dillema te weten, dan van Da Costa, Groen, Bilder- dijk, de Clerq, ds Molenaar en zo vele anderen. In schrille kleuren stond de nood van onze tijd in onze Chris telijke kring, ons gebrek aan ken nis, plotseling voor ons. Voor het oor van heel Nederland. Het heeft ons ontsteld. Dat we ons schamen mogen! Waardering voor oud-politieman. De heer A. Vermaire te Goes schrijft ons: Enige weken geleden las ik in Uw blad het heengaan uit de po litiedienst van de heer Heintz- bergen. U had er enige vriende lijke woorden aan gewijd, wat mij goed deed. Maar er is meer, waarom het heengaan van deze politieman vermeld behoort te worden. Eind October 1944 zal voor hem en die met hem samen werkten wel heel veel herinneringen wak ker roepen. Toen heb ik Heintz- bergen leren kennen. Foto's die in zijn bezit zijn, gemaakt door de heer Visser, tonen aan dat hij juist in de dagen toen Goes be vrijd werd een man was die wat aandurfde. Nooit zal ik de nacht vergeten voorafgaande aan de be vrijding; toen was Heintzbergen op zijn plaats en op zijn post. Nie mand zal ooit weten te waarde ren wat deze politieman voor Goes betekend heeft. Zij die kwa men vluchten naar hét politie bureau zullen weten wat hij voor voor hen heeft betekend. Heintzbergen, van deze plaats nog een eerbiedige hulde niet al leen van hen die je zo vriendelijk ontving in die angstige nacht, maar ook van mij, je onmiddel lijke chef die er getuige van was dat je op Zondagmorgen, enige uren voor de bevrijding nog twee Duitsers gevangen nam en ont wapende. Prins Bernhard zal op uitnodi ging van Prins Regent Karei van België op 16 en 17 November a.s. deelnemen aan een jachtrit in de Ardennen. Een aantal diplomaten is eveneens voor deze rit uitge nodigd. Dat dit onderwerp sterk leeft bij de Christelijke Gereformeer den (die in hun opvattingen over de leer en in de prediking veel ge lijkheid vertonen) bleek wel in de bespreking. Ds Kremer werd overstelpt met vragen. Tijdens de behandeling der huis houdelijke zaken, des morgens, had de conferentie haar voorlopi ge voorzitter de heer G. Land heer te Oud-Beijeriand definitief tot praeses benoemd. Ds P. Westerlo, predikant te Zwolle, sprak aan het eind der morgen-vergadering een opwek kend woord.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1949 | | pagina 2