Groep der „arme blanken" in Zuid-
Afrika is aan het verdwijnen.
„Acte van Afscheiding kan nog niet
herroepen worden".
OUDERDAG TE
SCHOONHOVEN.
„Politiek" was altijd stormachtig.
EDNA EARL
Slechte heurt.
Lezers grijpen naar
de pen.
Het toestaan van processies
ondemocratisch?
In wezen niets veranderd."S
En danInschepings-verlof.
Maandag 24 October 1949
PROTESTANTS CHRISTELIJK DAGBLAD
Pagina 2
Gedurende de laatste en beslissende oorlog van de Engelsen te
gen de Boeren, zyn door de Engelse troepen een groot aantal
boerderijen, verwoest De zaak was nl. zo, dat toen de grote con
centraties van Boeren door de Engelsen waren verslagen of ge
vangen genomen, nog een groot aantal kleinere troepjes Boeren
door het land zwierven en een „guerilla"-oorlog volhielden. ï.inks
en recht» tot zelfs In de Kaap-kolonie doken groepjes Boeren
op, die de Engelsen overal enorme afbreuk deden. De Engelse
troepen hadden geen vat op deze „guerilla"-strijders die „bltter-
einders" vechten tot het bittere einde werden genoemd en
waarvan één der leiders Generaal Jan Smuts was, zodat zjj tot
krasse maatregelen hun toevlucht namen.
Op boerderijen, waar de man
niet aanwezig was, terwijl geen
voldoende verklaring van zijn af
wezigheid kon worden gegeven,
werden vrouwen en kinderen ge
vangen genomen en in concentra
tiekampen gebracht, terwijl de
boerderijen verwoest werden. De
„guerilla"-strijders hadden de ge
woonte van tijd tot tijd naar hun
boerderijen terug te gaan, ten
einde daar uit te rusten. Door
deze tactiek was het verzet vrij
spoedig gebroken, ofschoon het
nog langer geduurd heeft dan men
verwacht had.
Toen de oorlog dan ook hele
maal was afgelopen, hadden deze
strijders niets meer over. Zij wa
ren boeren geweest, die van land
bouw en jacht geleefd hadden. Zij
hadden geen boerderijen meer,
hun land was veelal door anderen
in beslag genomen en waar men
In die tijd zeer slordig was met
eigendomspapieren, konden zij
ook moeilijk bewijzen wat hun ei
gendom was, waarbij nog kwam,
dat in de na-oorlogse tijden de
toestanden zeer verward waren.
Het land was uitgeput en ver
woest. De Boeren waren vooral
moreel en mentaal volkomen ge
kraakt.
kommervol bestaan.
Deze boerenfamilies trokken dus
naar de stad en leidden daar een
kommervol bestaan, aangezien zij
zulk een leven in het geheel niet
gewend waren. Als gevolg hiervan
ontstond een blanke bevolkings
groep. die de „arme blanken" ge
noemd werden. Zij deden het on
geschoolde werk, dat slecht be
taald werd, waardoor zij ternau
wernood in het leven konden blij
ven. Het gevolg was, dat deze fa
milies in snel tempo degenereer
den. Langzaam maar zeker kwa
men zij er echter weer bovenop.
De kinderen gingen naar school
en leerden ambachten en beroe
pen. Er gingen ook velen dezer
mensen in staats- en gemeente
dienst ais politie-agenten, trein-
pei-oneel, ambtenaren, enz. Drar-
merie was echter hun gevoel van
mint'trwaardigheid nog lang niet
verdv- enen. Zij voelden zich steeds
de minderen van de Engels-spre
kende mensen.
verandering door
tweede wereldoorlog.
De tweede wereldoorlog heeft
hieraan vrijwel 'n einde gemaakt.
Grote contingenten Afrikaners1
traden als vrijwilligers in 't Zuid- j
Afrikaanse leger, niet omdat zij
zo pro-geallieerd of -Engels waren,
maar omdat zij goede betaling
kregen en de lust naar avontuur
welke zij van hun voorvaderen
hadden geërfd nog levendig in
hen was. De geschiedenis leert,
dat zij ook in een moderne oorlog
uitstekende krijgers waren. Zij
kwamen dan ook met roem bela
den terug en waren zelfbewuster
dan zij ooit geweest waren.
Er zijn dus nog wel armen on
der de blanke mensen, doch de
groep der typische „arme blan
ken" is aardig aan het verdwij
nen, in de eerste plaats als ge
volg van de voornoemde ontwik
keling en verder door de aan
dacht, die van regeringswege aan
dit probleem werd geschonken.
de politiek in zl'id-
ai'rika.
Wij komen nu haast vanzelf op
het onderwerp „de politiek", die
in Zuid-Afrika nogal stormachtig
is geweest en de facto nog is.
Om een goed inzicht te krijgen
in de huidige situatie, is 't nood
zakelijk de draad der historie
weer even op te nemen. Wij heb
ben gelezen, dat de Voortrekkers
ln bepaalde landstreken vaste
voet gekregen hadden en zich
daar hadden gevestigd. Twee Bóe
ren-republieken ontstonden, nl.
de Oranje-Vrijstaat en de Trans
vaal. De Kaap-kolonie en Natal
bleven in de Engelse invloeds
sfeer.
In 1852 werd door Comman
dant-Generaal Pretorius de zg.
„Sand River Convention" gete
kend, waarbij overeengekomen
werd, dat de Engelsen de Boeren
in het bezit van hun nieuwe lan
den zouden laten. Hiermede was
dus de Transvaalse Republiek een
feit geworden. De andere Boeren
republiek, de Oranje-Vrijstaat
werd in 1854 bij de Bloemfontein-
Conventie door de Engelsen er
kend.
Die Stem
van Suid-Afrika
(XIX)
GROTE VERDEELDHEID.
Aanvankelijk waren de repu
blieken geen succes. De verdeeld
heid was groot, men had eigenlijk
nog geen mensen, die het vak van
regeren verstonden, terwijl de
Boeren over het algemeen zeer
moeilijk te hanteren mensen wa
ren. Er was weinig of geen geld,
want als er iets was, waaraan de
Boeren een hardgrondige hekel
hadden was het wel belasting' be
talen.
Het salaris van de president bv.
was 300 per jaar, hetgeen ech-,
ter alleen betaald werd als er
geld in de schatkist was! Meestal
was deze leeg, zodat de functie
van president of welke andere
dienaar dan ook van de Staat
weinig lucratief was.
ENGELSEN ANNEXEERDEN
In 1877 was de Zuid-Afrikaanse
Republiek van de Transvaal bij
kans failliet, na een onsuccesvolle
oorlog tegen de Kaffers van Se-
kukuni in het Magaliesburg-dis-
trict. Dit was gedurende het be
wind van de onpopulaire presi
dent Burgers. De Engelse maak
ten van deze situatie misbruik
om de republiek te annexeren. De
Engelse agent Shepstone procla
meerde deze annexatie op 12
April 1877- Dit was eigenlijk een
onderdeel van het plan van de
minister van Koloniën van Enge
land, Lord Carnarvon, de vier
Zuid-Afrikaanse Staten, de Kaap
kolonie, Natal, de Oranje-Vrij
staat en de Transvaalse republiek
te verenigen, hetgeen echter mis
lukte, omdat de partijen er niets
voor voelden en bovendien de En
gelsen bijzonder onhandig ma
noeuvreerden.
nieuwe proclamatie.
De Transvalers voelen zich in
het geheel niet gelukkig en van
de omstandigheid, dat de Britse
troepen in 1879 een zware neder
laag tegen de Zoeloe's leden
bij Isandhlwana maakten de
Boeren in December van datzelf-
de jaar gebruik om in een open
bare bijeenkomst te Paardekraal
wederom de Zuid-Afrikaanse Re-
publiek te proclameren, onder lei
ding van beroemde mannen als
Kruger. Joubert en Pretorius.
De Britse troepen slaagden er
niet alleen niet in de opstand te
onderdrukken, maar zij leden een
zware nederlaag bij Majuba. Dit
was in het jaar 1881. De zelf
standigheid der Boeren werd we
derom door de Engelsen erkend,
hetgeen voor hen een bittere pil
was.
Het is duidelijk, dat de belang
stelling der Britten voor de Bóe
ren-republieken een bijzondere re-
den had. De grote trekpleisters
waren goud en diamanten, die in
tussen op vele plaatsen in de
Transvaal en de Noordelijke
Kaap-kolonie waren gevonden.
„Niet hjj, die de R.K. processies
wil verbieden, maar degene, die
ze goedkeurt, handelt ondemocra
tisch". Dit was de conclusie van
prof. dr G. C. van Niftrik, die op
uitnodiging van de apologetische
commissie der Ned. Herv. ge-
gemeente te 's-Gravenhage dit
onderwerp behandelde.
Spreker stelde zich achter het
schrijven van de kerken aan de
ministerraad, waarin geprotes
teerd wordt tegen uitbreiding van
het aantal processies beneden de
Moerdijk. Immers, dit is in strijd
met de Grondwet. Maar vooral 't
wezen van de processie is niet
werving, zoals bij straat-Evange
lisatie, doch een publieke procla
matie van het Koningschap van
Christus, waarmee de R.K. kerk
zich vereenzelvigt. Wij erkennen
ook Christus' heerschappij. Zijn
wederkomst trekken we echter
niet in het heden.
De eenvoudige Rooms-Katholiek
in het Zuiden, die tijdens een pro
cessie een Protestant de hoed van
het hoofd rukt, begrijpt beter
waar het om gaat, dan de formele
democraat. Prof. van Niftrik
meent, dat het Rooms-Katholicis-
me in ons land zijn kracht juist
dankt aan de vrijheid, die de Pro
testanten voorstaan. Niet de de
mocratie, maar het geloof, dat
Christus weerkomt, moet echter
onze norm zijn, aldus spr.
Herman Baruch treedt in het
huwelijk met Nederlandse.
De voormalige Amerikaanse
ambassadeur in Nederland, dr
Herman B. Baruch is op „Baga
telle" zijn huis in Wyandanch op
Long Island, in het huwelijk ge
treden met Anna Maria Barones
se Mackay, dochter van Dirk
Rijnhard Johan Baron Mackay te
Den Haag.
Baronesse Mackay werd in 1913
te Den Haag geboren. Haar moe
der was wijlen Johanna Elisabeth
Blaauw van Amsterdam.
Op deze kaart geven wij een beeld van de indeling van de
patrouillezones op Midden Java, zoals deze thans zijn aanvaard
door de vertegenwoordigers van Nederland, en de Republiek,
volgens een door de U.N.C.I. opgesteld plan. Duidelijk komt tot
uiting, dat de Republiek aan weerszijden begrensd wordt
door gebieden, welke door de T.N.I. worden gecontroleerd.
Langs de Noordgrens van de Republiek bevindt zich een ge
bied met gezamenlijke patrouilles. In het Noordelijk deel van
Midden Java zal de verantwoording voor de orde en veiligheid
uitsluitend door de Nederlandse troepen gedragen worden.
DS W. KREMER UIT APELDOORN:
snede „totdat deze terugkeert
bewyst wel dat wij de af
scheiding niet als ideaal zagen".
DUURTE.
De jenever wordt duurder.
Dank zij de devaluatie.
Op de te Luxemburg gehou
den Benelux-conferentie is be
sloten dat de accijns in ons land
op gedistilleerd zal stijgen, niet
van f320 tot f475, zoals de be
doeling was, maar tot f 596.
Het gevolg is, dat de borrel
aanmerkelijk duurder zal wor
den.
Persoonlijk vind ik dit niet
erg. Integendeel. Hoe sterker
het gebruik daalt, hoe beter.
Wél erg is, dat zo ongemerkt
de prijs van alle levensbenodig-
heden omhoog gaat; ook die van
de eerste levensbehoeften.
Het gaat gewoonlijk NIET
met grote sprongen. Getijdelijk
gaat alles omhoog. Hier een
kleinigheid daar een beetje.
Maar als de zuinige huismoe
der haar huishoudboekje verge
lijkt met dat van een jaar ge
leden, dan ontdekt ze een vrij
vaste gang omhoog. Wat voor
haar betekent: naar beneden.
Ogenschijnlijk ziet het er in
ons land nogal florissant uit.
Maar het eind zal de last dra
gen. En dat zal, naar ik vrees,
niet mooi zijn.
(Van onze Utrechtse
correspondent)
Tot voorziter van de Raad van
Arbeid te Rotterdam is benoemd
mr N. E. H. van Esveld, thans
voorzitter van de Raad van Ar
beid te Dordrecht.
„Op alle leden der kerk ligt de
roeping om de geesten te beproe
ven, maar inzonderheid op de
ambtsdragers. Als ouderlingen
van do afgescheiden kerk mogen
we ons niet afgezonderd houden
van de Hervormde Kerk. Wjj zien
immers ons bestaansrecht in het
licht der Hervormde Kerk. Tus-
sen ons en die kerk ligt de Acte
van Afscheiding op tafel. In deze
acte hebben we beloofd, dat we
de Hervormde Kerk niet zullen
vergeten. W(j namen 115 jaar ge
leden afscheid van het genoot-
Ds G. Aalbersberg, die bin
nenkort naar Indonesië als
legerpredikant vertrekt, heeft
zich bereid verklaard een
reeks artikelen te schrijven
over zijn arbeid en de daar
bij opgedane ervaringen.
Hij begint zijn brievenreeks
met een en ander te vertel
len omtrent een ouderdag te
Schoonhoven.
'n Volop zomerse dag in mid-
den-October.
De zon over de oude stad
Schoonhoven.
In tegenstelling met andere
eeuwenoude stadjes, geeft
Schoonhoven de sterke indruk,
dat het niet alleen maar bestaat
om zijn zuinig bewaarde schat
ten uit het verleden te bescher
men, maar dat het metterdaad
nog lééft en werkt!
I Dat zal ook wel komen, om
dat het veldgroen een eigen
kleur geeft aan het leven binnen
deze oude wallen.
De soldaterij brengt drukte en
beweging, verkeer en vertier.
En daar heeft Schoonhoven
natuurlijk belang bij.
De uniform wordt niet ge
schuwd, zoals dat vroeger hier
c daar wel het geval was. Een
s aat is niet langer een wezen,
dat je bij voorbaat al met een
zekere reserve moet tegemoet
treden.
Gelukkig in dat opzicht is
er veel veranderd!
DWALEND DOOR
HET STADJE.
Je kunt je daarvan niet beter
laten overtuigen, dan op een
ouderdag. Van alle kanten zijn
ze naar Schoonhoven gereisd,
om één dag rond te neuzen in
het militaire leven, waarvan ze
al zoveel gehoord hebben, maar
waarvan het toch moeilijk is een
juiste indruk te krijgen.
Vaders en moeders, broers en
zusters en vooral natuurlijk: de
meisjes (om ze nu maar bij hun
officiële naam te noemen!),
wandelen onder leiding van hun
Jannen, Pieten en Klazen door
de zonnige straten. Ze ontvangen
elementair onderricht in rangen
en graden, want in deze kleine j
stad moet Dirk nogal eens een
keer de arm^van zijn meisje
loslaten om „aan te slaan" voor
een „hoge"! Dan komt er toch
wel een beetje ontzag in de
ogen van moeder en vader dopt
beleefd. Van al die eerbied
gaat wel weer wat af, wanneer
Theo uitlegt, dat die „hoge"
maar een dominee was!
DE MAALTIJD.;
Tegen twaalf zijn ze aange
schoven aan de lange tafels in
de verschillende cantines. Sta-
pels belegde broodjes, teilen vol
tomatensoep zijn daar aan die
tafels verwerkt. Het moest alles
vliegensvlug gaan; in een enkel
gebouw moest zelfs tweemaal
achtereen een groot gezelschap
plaats vinden. Eén legerpredi
kant aan het hoofd van de tafel i
en de overigen hier en daar ver
spreid tussen de gasten.
J Brieven van een
legerpredikant.
i
(j
Er valt wat af te praten met
die vaders en moeders.
Het is lang niet gemakkelijk.
Er zijn er zoveel voor wie een
dominee toch maar een wonder
lijk mens uit een andere wereld
schijnt te zijn. Maar ze willen
toch wel graag eens praten.
Want ja, daar heb je je jongen
altijd dicht bij huis gehad en nu
moet hij plotseling vertrekken.
Naar dat verre land, waarover
vandaag toch heus niet zoveel
leuke dingen te vertellen zijn.
Ach, dan kan het toch geen1
kwaad, dat er dominees mee-
gaan. De meeste aandacht gaat j
natuurlijk uit naar de kolonel,
de „grote baas" van hun jon-
gens. Nu, de kolonel laat zich
vandaag niet onbetuigd. Hij is
aan elke maaltijd verschenen en
heeft er een kort, opbeurend
ik zou haast zeggen: vaderlijk
woord gesproken. Maar hij
kan intussen geen tomatensoep
meer zién!
IN DE KERK.
Dan trekken de scharen naar
de oude kerk.
De afscheidsdienst. 't Kan
maar kort zijn nog niet ten
volle een half uur. Maar de er
varing van andere ouderdagen
heeft al geleerd, dat deze ogen
blikken zich diep in het geheu
gen van ouders en zonen vast
leggen. En heus niet alleen bij
hen, die min of meer trouwe
kerkgangers zijn. Niet velen
onttrekken zich aan deze dienst.
De legerpredikant, verbonden
aan Schoonhoven, leidt de dienst.
Ik zal er niet veel van zeggen.
Alleen de psalm, die we zongen:
„Welzalig hij, die al zijn kracht
en hulp, alleen van U verwacht!"
En de tekst, die we meekregen:
„Velen zeggen: Wie zal ons het
goede doen zien? Verhef Gij over
ons het licht uws aanschijns, o
HERE".
OP HET PARADEVELD.
Want later staan we op het
paradeveld. Altijd weer een
prachtig schouwspel. In het mid
den een twintig officieren, die
de eed van trouw zullen afleg
gen. Een indrukwekkende plech
tigheid! Toch als ik even later
de handen druk van deze man
nen, die zoeven onder vele ge
tuigen de Naam van God hebben
aangeroepen komt de vraag
onweerstaanbaar op: hoevelen
van deze mannen wisten wat zij
deden, toen zij spraken: „Zo
waarlijk helpe mij God Almach
tig?"
Het schijnt me toe, dat er in
Nederland nog wel iets meer is
gedevalueerd, dan alleen de gul
den.
Nog éénmaal kunnen de
ouders en de meisjes hun jon
gens bezig zien. Opgesteld voor
het stadhuis zien we ze langs
ons defileren. Het hoofd rechts,
marcheren ze voorbij.
Zoveel hoofden, zoveel harten.
Wat gaat er worden van al die
jonge mannen?
HET ÉNE NODIGE.
Toen zijn we ons gaan klaar-
FEUILLETON
162)
Naar bet Amerikaans
door BESSY KIVING
O
HOOFDSTUK XXXII.
N o r m a n's kamer.
De lijster zong zijn lied, even
als in vroeger dagen, in de mir
teboom, die het venster van de
studeerkamer overschaduwde;
en in de pastorie heerste die
vredige rust, die altijd als een
gewijde zegening er over lag
uitgespreid. Een zonnestraal, die
door de mirtebladen heenschoot,
tekende gouden vlekken op de
muur; een vrolijk houtvuur i
brandde in de open haard in de
ouderwetse schouw; een witte j
kat lag op de vacht te slapen1
voor het flikkerend haardvuur;
blauwe en witte hyacinten hin
gen als geurige klokjes over de
vergulde vaarsjes op de schoor
steenmantel.
Hulda zat aan een kant van
de haard een donkerrode appel
te schillen; en lekker in zijn
wollen sjamberloek gehuld, zat
meneer Hammond in zijn ge
makkelijke van kussens voor
ziene armstoel, met zijn hootd
achteroven en zijn vingers ge-
klemd om 'n grote bundel heer-J
lijk riekende bosviooltjes, zijn!
lievelingsbloemen.
Zijn sneeuwwit haar ging
over het smal, bleek gelaat,
waarop geluk en innige vreugde
te lezen stonden en zijn helder
blauwe ogen schitterden van
geest en humor, en zijn lippen
neigden tot glimlachen, toen hij
luisterde naar 't voorlezen van
„de ervaringen van een Schotse
boer".
Dicht bij zijn stoel zat Edna,
overluid lezend uit dat eigen
aardige, geestige boek, waarvan
hij zoveel hield, en nu en dan
hield zij op, om Hulda een
woord uit te leggen, dat zij niet
begreep, of te kijken of het de
zieke ook te veel vermoeide.
De drie gezichten vormden
een levendig contrast in de rosse
schijn van het vuur. Dat van het
jonge meisje, een rond, blozend
gezichtje met rode lippen cn
vrolijk lachende ogen en
kuiltjes in de wangen; de oude
eerwaarde dominé met zijn ge
rimpelde wangen en gegroefd
voorhoofd en neerhangend zil
veren baard; en de fijnbesneden
ivoren trekken van de gouver
nante, waarop zelfs geen kleur
weerkaatst werd door de soepele
plooien van haar hei-rood wol
len gewaad. Toen het daglicht
verflauwde, dwarrelden de gou
den vlekken der zon steeds ho
ger en hoger tot zij de zoldering
bereikten en verdwenen als
zeepbellen van meenselijke hoop
en verwachting. De lijster staak
te zijn vesperzang, en Edna sloot
haar boek en zette het tussen
de ry op de plank.
Hulda zette haar rood vilten
hoed op, kustte haar vriendin
goeden nacht en ging huiswaarts
naar Le Bocage; en de oude
man en Edna zaten zwijgzaam
te staren in de gouden flikke
ring van de vlammen in de
haard.
„Edna, ben je moe, of kun je
nog iets voor mij zingen?"
„Voorlezen vermoeit mij zel
den. Wat zal ik zingen?"
„Dat plechtig, verrukkelijk
gedeelte uit de „Profeet", dat
voor je stem zo uitstekend ge
schikt is."
Zij zong het verlangde stuk
en toen, zonder op een vragen
van hem te wachten, zong zij
nog enige van zijn geliefde
Schotse liederen.
Edna dacht, dat hij in slaap
gevallen was, hij was zo stil,
zijn gelaat zo vredig; en zij
kwam stilletjes terug naar haar
stoel en staarde in de robijnen
tempels en glanzende koepels,]
en eindelijk in de asvale ruïnes, j
te voorschijn geroepen door het
verkoolde hout.
Een maand was voorbijgegaan
sedert haar komst in de pasto
rie en gedurende dat tijdperk
was meneer Hammond gedeel
telijk hersteld en had al weer
wat van zijn kracht teruggekre
gen. Het was zo onverwacht,
dat nu de hoop al werd gekoes
terd voor algeheel herstel. En
in vertrouwen tot haar sprak hij
er al over, dat hij hoopte met
Pasen de preekstoel te kunnen
bestijgen.
maken voor het inschepin«sver-
lof. Daaraan zijn we nu bezig.
De laatste dagen vliegen voorbij.
Er is nog zoveel te doen. Brieven
schrijven en handen drukken.
En de zorg voor de bagage.
Wat moet er veel mee op de
lange reis!
Nodige en nuttige dingen.
Maar almeer kom ik tot de
overtuiging, dat het belangrijkste
bagagestuk die kleine zwarte, al
half-versleten bijbel is. Ik heb
hem al jaren. Overal is die bij
bel met me meegegaan. Op be
zoek in de achterbuurten van
Rotterdam; in een Duits werk
kamp, waar ik in pikkedonker
mijn eerste „preek" hield; in
kampen en barakken, waar de
politieke delinquenten hun som
ber leven moesten leiden; in de
gemeente en op de kansel; op
reis en thuis!
Het éne nodige!
Het evangelie voor Jan Sol
daat!
Het evangelie voor zijn vader
en zijn moeder!
Het evangelie voor zijn meis
je, dat zal moeten leren trouw
te wachten.
Het evangelie voor zijn offi
cieren.
En.voor zijn veldpredikers!
Het gezelschap van zijn ge
liefde leerling maakte hem vol
strekt gelukkig, en zijn gelaat
was de spiegel van zijn overge
lukkig hart. Na een lange don
kere stormachtige dag van zijn
leven scheen de zon onder te
gaan in wolkenloze vrede en
glorie. I
Van al Edna's literaire pro-[
ducten nam hij met de grootste
belangstelling kennis. Zij las
hem het manuscript voor van
begin tot het eind en werd be-
loond door zijn volmaakt goed
keuren van stijl, ontwikkeling
en strekking.
Mevrouw Murray kwam elke
dag naar de pastorie, maar Edna
had nog geen bezoek gebracht
op Le Bocage; en hoewel Nor
man twee dagen per week me
neer Hammond bezocht, kwam
hij telkens op een afgesproken
uur, en zij had hem nog niet
ontmoet. Tweemaal had zij zijn
stem gehoord in een ernstig ge
sprek en verscheidene malen
had zij zijn grote figuur de pas
torielaan zien komen opwande
len, maar van zijn trekken had
zij zelfs geen glimpje kunnen
opvangen. Normanv naam werd
nooit genoemd in haar bijzijn,
noch door zijn moeder, noch
door de dominé, maar Hulda
praatte onophoudelijk over zijn
vriendelijkheid jegens haar.
Actie tegen Albanië op komst?
„Verleden maand is te Triest
een geheime vergadering gehou
den, in bijzijn van de leiders van
de Albanese reactionnaire bonden
in het buitenland, van vertegen
woordigers van Tito en van En
gelse en Amerikaanse officieren.
Op deze bijeenkomst is een plan
opgemaakt ter bestrijding van de
Albanese volksrepubliek", aldus
heeft Mehmet Sjehoe, de secreta
ris van de Albanese Arbeidsparty
op de derde algemene bijeenkomst
van het bestuur dezer partij te
Tirana verklaard.
Berijders van rijwielen met
hulpmotor motor- of rijwiel
berijders?
Het Eerste Kamerlid Wouden
berg (Arb.) heeft aan de minister
van Verkeer en Waterstaat
schriftelijk de volgende vragen
gesteld
1. Is het de minister bekend,
dat er nog altijd grote onzeker
heid bestaat over de vraag of be
rijders van rijwielen met hulp-
motor motor- of rijwielberijders
zijn?
2. Weet de minister, dat het
aantal rijwielen met hulpmotor in
het verkeer snel toeneemt en dat
het rijden van deze rijwielen op
auto-snelwegen ernstig gevaar
oplevert
3. Indien of zodra de minister
de beide voorgaande vragen be
vestigend beantwoordt, is hij dan
bereid onverwijld maatregelen te
nemen of te bevorderen, die er
toe leiden, dat rijwielen met hulp
motor in het verkeer als gewone
rijwielen gelden?
(Wordt vervolgd.)
De C.C.D. in September j.l.
Ambtenaren van de Centrale
Controle Dienst maakten in Sep-
tember jl. 1958 processen-verbaal
op. Hierbij waren 2380 verdachten
betrokken, van wie er 31 in ver
zekerde bewaring werden gesteld.
De meeste overtredingen wer
den geconstateerd op het gebied
van de akkerbouwproducten, nl.,
679. In de vee- en vleessector
werden 552 vergrijpen waargeno
men, terwijl de desbetreffende cij
fers op het gebied van pluimvee,
eieren enz. en op dat van groen-
ten, fruit en sierteelt resp. 271 en
299 luiden.
In 134 gevallen werd in ge
noemde maand tot inbeslagne
ming van goederen overgegaan.
Onder meer werden in beslag ge
nomen: 15.578 kg granen, zaden
en peulvruchten, 21% meel en
bloem, 1221 kg vlees en spek,
3556 eieren en 6 varkens.
Aldus begon ds W. Kremer uit
Apeldoorn zijn referaat over „Wij
en de Hervormde Kerk", gehou
den op de ouderlingenconferentie
der Christelijke Gereformeerde
Kerken te Zwolle.
Ds Kremer gaf in zijn referaat
eerst 'n historische schets, waarin
hij enige hoofdzaken aanstipte in
de lotgevallen der Hervormde
Kerk sedert 1834. Vooral bij de
ontwikkeling tijdens en na de be
zettingsjaren stond hij stil. Het
ontwerp voor de nieuwe Kerkorde
had vervolgens de aandacht van
de spreker. Daarbij verklaarde hij
het te betreuren, dat in dit ont
werp de voorrang is gegeven aan
het kerkrecht en niet aan de be
lijdenis. Niet het feit dat men ge
zamenlijk deel uitmaakt van een
gemeenschap, doch datgene wat
men gezamenlijk belijdt, moet
vooropstaan.
Ook in het onlangs verschenen
werkje over de fundamenten en
perspectieven van het belijden
bespeurt men dezelfde tendenz.
„Ik kon mij", zeide ds Kremer,
„niet onttrekken aan de gedachte
dat men -het kostte wat het
kostte allen die binnen het ge
nootschap zijn, wil vasthouden
Men zoekt zolang naar een for
mulering, totdat zelfs de vrijzin
nigheid haar aanvaarden kan".
wereldkerk,
belijdeniskerk.
Komende tot de theologische
achtergrond van de tegenwoordi
ge koers der Hervormde Kerk,
zeide ds Kremer, dat men niet
steeds de allergrootste nadruk op
de theologie van Karl Barth moet
leggen. Met name de ijver om het
leven boven de leer te stellen en
voor persoonlijk werk het Ko
ninkrijk Gods met kilometers uit
te breiden, is typisch Amerikaans
en niet Barthiaans. Hier zien wij
ook de roomse draad.
Overigens is natuurlijk de in
vloed van Barth niet te onder
schatten. Men heeft hem al „de
kerkvader van de 20ste eeuw" ge
noemd en zijn optreden is wel ge
typeerd als een theologische revo
lutie. Daar behoeft men niet bang
voor te zijn. Hebben Christus en
de apostelen niet evenzeer een
theologische revolutie verwekt
Deden de Hervormers niet pre
cies zo? Het is maar de vraag,
in welke richting de revolutie zich
beweegt. En deze richting achten
wij foutief. Want hier stelt men
het Koninkrijk als ideaal. Het
gaat niet om de enkeling maar
om het hele volk. Velen hangen
de oud-testamentische gedachte
van de theocratie aan.
Het Nieuwe Testament wijst
ons echter uitdrukkelijk een an
dere weg: niet de volkskerk, ook
niet de wereldkerk maar de be-
lijdeniskerk moet doel zijn. Nim
mer mag de ruimheid het winnen
van de waarheid.
Resumerend stelde ds Kremer
vast, dat er vandaag nog geen re
den is om de Acte van Afschei
ding te herroepen. In wezen ver
anderde er weinig, al zijn er naar
het uiterlijk ontzaglijk veel wijzi
gingen, vaak ook ten goede. Al
leen: wat men toen, bij wijze van
spreken, met de klompen aan
voelde, kan men nu slechts na
langdurige en rustige bezinning
constateren. Het wezen is niet
veranderd sedert 1834.
de gereformeerde
bonders.
Tot slot maakte ds Kremer nog
enkele opmerkingen over de Ge
reformeerde gezindheid in de Her
vormde Kerk. Deze wil de fouten
in haar kerk wel erkennen maar
daarna komt zij met het nogal
slappe verweer: „wij mogen onze
moeder niet verlaten". Het is
onze plicht, zeide ds Kremer, om
tot die broeders te zeggen, dat zij
de Koning gehoorzaam moeten
zijn, niet alleen in hun spreken
maar ook in hun daden. En dat
doen ze niet. Zij wachten op het
wonder van een Reformatie. Maar
daarin dwalen zij, want wie onge
hoorzaam is mag niet op een won
der wachten. Bovendien: de Her
vormde Kerk geldt niet als moe
der doch het Jeruzalem dat Bo
ven is.
„Ik zeg niet, dat de Gerefor
meerde Bonders hun kerk moeten
verlaten en zich bij ons aanslui
ten", zeide ds Kremer, „ik zeg
alleen, dat zij op de plaats die ze
thans bezetten, gehoorzaam aan
de Koning der Kerk behoren te
zijn, onverschillig wat de gevol
gen kunnen wezen",
De familiecompetitie, aldus de
N. Pr. Gr. Crt, is een aardige be
zigheid, die heel wat leuke en ge
paste ontspanning in onze gezin
nen brengt op de Donderdagavon
den. De N.C.R.V. deed hiermede
een goede greep.
Een slechte beurt maakten
Donderdagavond de met elkaar
kampende groepen op de Gronin
ger-avond. Twee families, één uit
de stad en één uit de ommelan
den, uit Groningen en uit Stads
kanaal.
Kenmerkend waren de zg. vrije
vragen, de vijfde en de tiende. De
vijfde: drie figuren uit het Reveil
en de tiende: vijf sportfiguren in
hun sport.
De tiende vraag werd vlot door
vrijwel allen beantwoord. De vijf
de door niemand.
Het was een pijnlijk moment
voor de microfoon van de omroep,
die het „Christelijk" in zijn ba
nier schrijft.
Eén noemde bij de vijfde vraag
Churchill en Prof. Gerbrandy, een
ander, die er meer van begreep,
Groen van Prinsterer en nb. Thor-
becke. Wij mogen aannemen dat
de eerste de vraag niet verstaan
heeft, hij had geen koptelefoon,
bleek ons later. Dit tweede ant
woord en de lange lijst blanco was
een aanklacht.
Slechts één van de twaalf deel
nemers noemde twee figuren die
verband met het Reveil hielden.
Groen en H. de Cock. Doch dan
behoorde De Cock immers nog bij
de Afscheiding en niet zozeer bij
het Reveil?
Wij noemen dit 'n slechte beurt.
Maar 't is veel erger.
Onze mensen bleken veel en
veel meer van Abe Lenstra, Max
Euwe, Arie van Vliet, Nel van
Vliet en Foekje Dillema te weten,
dan van Da Costa, Groen, Bilder-
dijk, de Clerq, ds Molenaar en zo
vele anderen.
In schrille kleuren stond de
nood van onze tijd in onze Chris
telijke kring, ons gebrek aan ken
nis, plotseling voor ons. Voor het
oor van heel Nederland.
Het heeft ons ontsteld.
Dat we ons schamen mogen!
Waardering voor oud-politieman.
De heer A. Vermaire te Goes
schrijft ons:
Enige weken geleden las ik in
Uw blad het heengaan uit de po
litiedienst van de heer Heintz-
bergen. U had er enige vriende
lijke woorden aan gewijd, wat mij
goed deed.
Maar er is meer, waarom het
heengaan van deze politieman
vermeld behoort te worden.
Eind October 1944 zal voor hem
en die met hem samen werkten
wel heel veel herinneringen wak
ker roepen. Toen heb ik Heintz-
bergen leren kennen. Foto's die
in zijn bezit zijn, gemaakt door
de heer Visser, tonen aan dat hij
juist in de dagen toen Goes be
vrijd werd een man was die wat
aandurfde. Nooit zal ik de nacht
vergeten voorafgaande aan de be
vrijding; toen was Heintzbergen
op zijn plaats en op zijn post. Nie
mand zal ooit weten te waarde
ren wat deze politieman voor
Goes betekend heeft. Zij die kwa
men vluchten naar hét politie
bureau zullen weten wat hij voor
voor hen heeft betekend.
Heintzbergen, van deze plaats
nog een eerbiedige hulde niet al
leen van hen die je zo vriendelijk
ontving in die angstige nacht,
maar ook van mij, je onmiddel
lijke chef die er getuige van was
dat je op Zondagmorgen, enige
uren voor de bevrijding nog twee
Duitsers gevangen nam en ont
wapende.
Prins Bernhard zal op uitnodi
ging van Prins Regent Karei van
België op 16 en 17 November a.s.
deelnemen aan een jachtrit in de
Ardennen. Een aantal diplomaten
is eveneens voor deze rit uitge
nodigd.
Dat dit onderwerp sterk leeft
bij de Christelijke Gereformeer
den (die in hun opvattingen over
de leer en in de prediking veel ge
lijkheid vertonen) bleek wel in de
bespreking. Ds Kremer werd
overstelpt met vragen.
Tijdens de behandeling der huis
houdelijke zaken, des morgens,
had de conferentie haar voorlopi
ge voorzitter de heer G. Land
heer te Oud-Beijeriand
definitief tot praeses benoemd.
Ds P. Westerlo, predikant te
Zwolle, sprak aan het eind der
morgen-vergadering een opwek
kend woord.