Uit mijn klas. De rekening die niet klopte O BLOEMEN IN HUIS. |:i ■■iiliillll.. 't Schaapje zoekt de herder. Vrijdag Juli 1949 "T ZEEUWSCH WE^® IV LZ Pagina 2 door do richting welke de re dactie persoonlijk is toegedaan. Het is een onjuiste voorstelling wanneer men zegt: een dagblad kan neutraal zijn. Neutraliteit is een onding. Niemand en niets is neutraal. Ook wie welbewust neutraal wil zijn, heeft daardoor reeds positiiy gekozen. Ieder dagblad gaat dan ook van be paalde principes uit. Zelfs een advertentieblad, dat niet anders dan advertenties zou geven heeft principieel te kiezen. Want ook daar blijft er een persoonlijke verantwoordelijkheid voor de inhoud. Een advertentieblad uitgever, die naast advertenties van religieuze verenigingen, 'ook advertenties van bioscopen, die bovendien nog op Zondag open zijn, rustig in één blad afdrukt, kan juist door die houding zeg gen willen: zie je wel hoe neu traal ik ben! Maar juist door die houding openbaart hy een geest van welbewust positie-kiezen tegen de eis van Gods wet: gij zult uw naasten liefhebben als uzelve. Zijn „neutraliteit" wordt beheerst door de Kains vraag: ben ik mijn broeders hoeder?, een geestesgesteldheid, die in Gods Woord scherp veroordeeld wordt. Wie onder Israël door zijn zorgeloosheid of achteloosheid iemands dood veroorzaakte, werd zelf met de doodstraf bedreigd. En waar de Here het zo nauw nam met de lichamelijke zorg voor de naaste, zou Hij het dan met nauw nemen met de geeste lijke zorg voor onze naaste? Hij zal streng toezien, of door onze onverschilligheid, of zogenaam de „neutraliteits-idee" we niet een der „kleinen ergeren", d.w.z. aanleiding worden van diens val in zonde. Wanneer dat door ónze drukinkt, óns papier en door ónze pers plaats heeft, kunnen we in het gericht ons zelve niet dekken door de opmerking: ik was niet verantwoordelijk voor de advertenties, want ge hebt ze de wereld ingestuurd en ge zijt er voor betaald geworden. Deze dingen luisteren zéér nauw. En dat geldt over de gehele linie van de pers. En behalve dat we verantwoordelijk gesteld wordén als uitgevers en redactie naar de negatieve zijde, zodat we onze naasten geen geestelijk kwaad mogen berokkenen of hem in zonde doen vallen, zijn we evenzeer aansprakelijk naar de positieve zijde: we hebben het voordeel des naasten te be vorderen en te betrachten. Dat geldt zéker voor het geestelijke wapen, dat de pers is. Reeds de begeerte .ïaar neutraliteit is zonde. Er moet bij ons de har telijke begeerte zijn om ook door middel van ue pers God te dienen, inderdaad onze lezers te laten zien, hoé GOD de wereld regeert, d.w.z. alle ge beurlijkheden in raadskamers van wereldraad, volksvertegen woordiging, van provincie en gemeente, onder liet zoeklicht van Gods Woord te plaatsen. De Bijbel leert ons, dat heel het wereldgebeuren wordt be heerst door de titanische wor steling tussen Geest cn bdest, welk beeld symbolisch getoond wordt in Openbaringen 12. Van uit dit standpunt hebben wij de wereld en haar historie te bezien en te beschrijven. En dat dient ook de redactie van het dagblad te doen, wanneer zij prijs stelt op de naam van „Christen", dat is gezalfde. Deze dingen luisteren erg nauw en zij mogen in onze tijd wel eens opnieuw gezegd wor den, want het lijkt soms wel also! men het niet meer weet of er aan twijfelt. En wanneer nog de mogelijk heid bestaat, dat deze christe lijke pers bij ons in het gezin gebracht wordt, hebben we daar voor dankbaar te zijn. Want dat is een unicum op de «gehele wereld. Er is geen land, in de -hele wereld niet, waar de mo gelijkheid van een"' eigen chris telijke pers nog bestaat. In Nederland kan het nog, nü nog tenminste. En dat is van grote waardij, speciaal als we opgroei ende kinderen hebben, wier ontvankelijk hart zo heel licht de bij de natuur en het mense lijk vlees aansluitende voorspie geling van wereldlijke genoe gens, in zich opneemt. We hebben geschreven over de waardering van het boek en we hebben in één adem er bij genomen de waardering van de pers, die we in huis toelaten. Ais ouders hebben we hier een dure roeping. Mogen we deze verstaan, want van de vervulling er van hangt meer af dan de meesten wel vermoeden. ZateAdag Je hebt als huisvrouw zo je bepaalde kijk op de dagen dei- week. De Zondag is natuurlijk fa voriet, bij de meesten wei, ver moed ik. Bij mij in ieder geval. Van de jeugd af al. We leefden altijd naar de Zondag toe, die dag was het centrum in ons leven. Er werd met het werk, met de zorg voor het eten, ja met alles op gerekend, dat de Zondag een feestdag en een rust dag beide was. Die dagert waren zo, dat ik vanzelfsprekend trachtte dat zelfde in eigen ge zin voort te zetten. Maar na de Zondag komt de Maandag Niet bepaald de meest geliefde dag in ons huisvrouwenleven. We zwijgen er maar in liefde over. En dan de andere dagen. De één houdt eens een kalme dag op Dinsdag, een ander schikt het zo op Woensdag. Daarover denken we meestal verschillend. Doch de Vrijdag staat bij ons meestal in een kwade reuk. Dié dag is dan ook dikwijls „zwaar beiast". Doch daarnade Za terdag! Daar wordt óók vaak kwaad van gesproken, maar ik houd van de Zaterdag. Er zit altijd iets avontuurlijks in. Je begint je dag met je huishoudelijk program, maar toch weet je nooit wat je te gebeuren staat. Eerst is je werk al anders dan op de overige dagen. Het is ge lukkig, dat mannen geen „vrou- wenhockje" lezen, anders kregen we niet veel vleiends te horen, dat komt omdat ze onze „vak- taai" niet begrijpen, want als je zegt, dat je op Zaterdagmorgen eigenlijk geen „werk" hebt, cn tóch, dat je het razend druk hebt, dan klinkt dit voor on- ingewijden als acadabra. Maar enfin, ons kent ons en wy be grijpen het best. Het échte werk deden we Donderdags en Vrij dags, maar Zaterdagmorgen draaf je het hele huis nog eens door met de stofdoek en de stof zuiger zoemt overal eventjes en daar tussendoor gaat het ge regeld op een sukkeldrafje naar de bel die 's Zaterdagsmorgens soms een „carillon-uitvoering" geeft. Dan heb je, dat spreekt, de zorg voor het Zondagse eten. Dat is natuurlijk vóór de Zon dag zóveel mogelijk in kannen en kruiken. Zondag moét hot een feestmaal zijn en toch weinig werk geven, dus Zaterdagse voorzorgen. Maar toch al deze dingen geven het avontuur niet aan de Zaterdag. Wij Nederlanders kij ken altijd naar het weer, maar des Zaterdags dubbel.. Je weet hier immers nooit wat voor weer we hebben zullen, cn de radio voorspellingen moet je ook al met een korreltje zout nemen. Het weer nu bepaalt mee je avontuur met de Zaterdag. Een stralend zonnetje, mensen! dan kan elke bel je voor een ver rassing zetten. Een goede be kende komt dan eens even binnenwippen. Je weet dat al uit ervaring. Maar daar de Za terdag zijn diep ernstige ver plichtingen heeft voor de komen de Zondag, kun je niet stiekum de hand lichten met je werk. Dus des Zaterdagsmorgens neem je geen risico, je bent matineuzer dan anders, want het werk moet klaar. Doch zo'n stralend zonne tje kan je zelf of de andere gezinsleden ook op een „pracni- idee" brengen. Als we eens.... En wat je des morgens niet gedacht hebt, de middag vind je.... ja, waar dan ook, genie tend van zomer, zon cn zee, of van goede vrienden, die je zelf op het dak bent komen vallen. De zon schijnt echter niet alle Zaterdagen, al zegt een oud rijmpje: „Geen Zaterdag zo kwaad of de zon schijnt vroeg of laat". Neen er zijn Zaterdagen met loodgrijze luchten en vin nige windvlagen. Dan weet je dat je het thuis moet zoeken. Wie vindt dat nu erg? Op Zaterdagmiddag is je werk klaar, endaar heb je weer zo'n huishoudelijke vakterm, we hebben nog werk genoeg, dat je gezellig en rustig kunt doen, zodat de Zaterdagse sfeer, die wijst naar de Zondag, dat dié sfeer niet wordt verstoord. Sn dan de Zaterdagavond! We gunnen ons een uurtje vacantie met een boek, soms één uurtje maar, en we hebben het idee van een hele vacantiedag. Dat zijn de „kansen" van de Zaterdag. Ik houd er van. Het avontuur blijft toch altijd lok ken ook al ben je een door gewinterde huisvrouw geworden. Het gevai Van Dijk Ik heb „het geval Van Dijk" (ge weet nog wei, de man cue zes weken te voïen al iets over het rapport van Willem wiide weten) eens een weekje laten overwinteren. Die twee diep te leurgestelde gezichten zaten me te dwars, dan dat ik er zo direct over kon schrijven. Nu zal ik het alles vertellen, misschien lucht het me op. Natuurlijk ben ik des avonds naar de Van Dij ken toegegaan. Breero zegt: ,,'t Kan verkeren", dat ondervond ik die avond ook. Ik zal maar openhartig bekennen, dat ik niet bepaald stralend gehumeurd w.as. Deze bekentenis is waar schijnlijk een tegenvaller, want van cent „schooljuf" ver wacht men nu eenmaal, dat de thermometer van het humeur permanent op zonnig staat. Nu dan, u weet het dus: ik was wat men noemt „kregelig". Ik moest er op uit, en had geen tijd, want het werk was niet zo gevlot. Willempje leren! 't Kan verkeren, ook met Willem, maar ik zie er weinig heil in. Dwaze mensen, foeterde ik voor me zelf. Gelukkig was ik juist voor de woning van de Van Dijken, zo bleef mijn ontstemming bin nen de perken. Huize Van Dijk is van buiten en van binnen, precies zo als er twaalf in een dozijn gaan: van die heel kleine middenstands huisjes. Wims moeder heette me zo trouwhartig en hartelijk wel kom en bedankte me zo oprecht voor de moeite, die ik nam, dat ikneen, ik doe geen ver dere bekentenissen meer, maar ik zat ai in het gemakkelijkste stoeltje, met een pas gezet kopje thee voor me, met een koekje er bij. Vader Van Dijk stak ge lijk van wal. Ik zag zijn hele leven aan mij voorbij gaan. Hij Ghs Uact v&ckacd. Het verbaasde ieder, die hen leende uitermate, dat De Kik en zijn vrouw onder dc deelnemers van het kleine vacantiereisje naar Valkenburg, aanwezig wa ren. De Kik, die naar ieder ver telde, minstens drie 'ton rijk was, maar nooit één cent voor persoonlijke genóegens' of ont spanning had over gehad, wiens leven tot heden bestaan had uit bijeen schrapen en centjes tel len, die nog nooit een dubbeltje had uitgegeven om een speldje van het Roode Kruis te kopen die door iedereen voorbij ge lopen werd, wanneer er met een lijst langs dc deur gegaan werd voor een tochtje van de Ouden van Dagen, of voor het invali den-wagentje dat Dirk Mossel man nodig had. nadat hij van een styger gevallen was cn zyn ruggegraat gebroken had. De Kik en zijn vrouw onder iet reisgezelschap, dat met een ■ouring-car een tochtje van drie lagen zou maken naar Valken- ourg. Welke macht was in staat geweest nu zijn hermetisch ge sloten beurs open te breken? Optimisten zagen in dit wolk- ie als eens mans hand het schuchtere begin van een ver- aetering des levens en waren reeds hoopvol gestemd voor de koekomst, terwijl Jan Geuchies rich in stilte al voornam, om de eerstvolgende keer, wanneer hij weer met een lijst oVer de Knollendijk zou baggeren, dc grote hoeve van De Kik zeker niet over te slaan. We hadden mooi weer op onze tocht. De bus zat wel een beetje erg vol, maar de stemming zat er in en dan kun je wat warmte en nauw zitten verdragen. Volgens het program zouden wc in één keer de tocht naar Valkenburg doen, daar twee dagen vertoeven en dan weer terug naar huis en, als wc het program bekeken was het inder daad bewonderenswaardig wat we allemaal voor onze 20 gul dentjes te zien en te genieten kregen. Twintig gulden, dat wil zeg gen, dat De Kik voor hem en zijn vrouw veertig gulden had moeten uitleggen. Ik vroeg me af hoeveel slapeloze 'nachten het hem gekost moest hebben, voor en aleer hij zijn besluit definitief genomen had. Ze zaten voor in de bus, vlak achter de chauffeur, zij naast het raampje en hij aan de bin nenzijde naast het pad en je kon zien, dat ze zichtbaar ge noten er lag een permanente glimlach als gekristalliseerd op hun verweerd gelaat en ze had den het druk met het elkander wijzen op wat zij, bezienswaardig vonden. Blijkbaar vonden ze geen reden om te kniezen over het kapitale bedrag, dat hun dit genoegenwel kostte. Het leek allemaal op eeri bekering van de zonde tot de deugd.... De andere deelnemers stootten elkander wel eens steelsgewijze aan, wezen met blikken van verstandhouding en een veel zeggende hoofdknik op het echt paar, dat bewijs gaf, tot ieders verbazing, nog in staat te wezen óók van iets anders te kunnen genieten dan van centjes-tellen en couponnetjes knippen. De reis langs de mooie Bra bantse vennen was inderdaad een genot. Zon overgoten straal de het landschap en de diaman ten flikkering van het zilver- vloeiend zonlicht over de pein zende plassen met als passende achtergrónd de dromende den nenbossen in hun tere blauwe waden, deemoed-zwaar in dc verzonken schoonheid van dit donkere land, waren symboliek voor dit volk van heide en zand, dat, naast het klater geluk van kinderlijke pret, de stugge hard heid en somberheid kende om een wankel armoe-bestaan. Een paar keer stopte onze bus om een glaasje ranja ie drinken en gebruik te maken van het meegenomen lunch-pakket, want de afspraak was: we gaan om te genieten van liet natuur schoon en niet om overdadig te schranzen in dure hotels, één van de overwegende argumen ten, ongetwijfeld, waardoor het echtpaar De Kik zich had laten verleiden tot hun roekeloze uit gave van veertig gulden. Oók De Kik betaalde de glaasjes ranja voor zijn vrouw en zichzelf en er kon, naar ik observeerde zelfs een fooitje af voor de kellner, denkelijk het eerste fooitje, dat hij zijn leven lang had uitgelegd. In de namiddag golfden we Limburg binnen, het diepgekor- ven land, met z'n glooiende val leien, vol afwisseling van bos en hei en akkerbouw, z'n om hoog spitsende kerktorentjes en lage daken als ordeloos, gelijk de figuurtjes uit een bouwdoos, neergezaaid tussen de rijk ge varieerde tinten van het don kerste olijfgroen der statige cy- pressen tot het, met papaver? roodgespikkelde-zon-doortinte smaragdgroen van 'het levens- blij-wuivende graan. Tot we het Geuldal ingleden en ieder, die voor 't 'eerst dit on- nederlandse landschap zag, stil verbaasd rondkeek. En ook De Kik en zijn vrouw schudden het hoofd over zóveel ongekende schoonheid. Zijn éne been rustte dwars in het smalle gangpad en al maar door wreef zijn skelet-vormige hand over zijn knie, blijkbaar 'een gebaar, dat uiting gaf aan zijn tevreden stemming. We maakten nog een korte avondwandeling door het pen- sionaehtige dorp, met z'n serres, bergstokken en would-be-touris- ten, die uitdagend, soms lande rig en verveeld, maar altijd béte en blasé hun schilferige, zonverbrande gezichten een uit drukking van „wat-kom-ik-hier- doen?" poogden te geven. Ik sliep heerlijk die nacht in het bordpapieren-schotjes-hotel letje, waar het toeval het echt paar De Kik een kamertje naast het mijne had aangewezen. Ik hoorde hen nog laat mompelen, haar hoog stemmetje steeds vra gend ge-intoneerd en da'arop zijn brommerige basstem een beetje knorrend antwoord ge vend. Waar ze het over hadden hoorde ik niet, en het interes seerde mij ook geen sylabe, waarom ik hen liet knorren en zelf diep de slaap vatte. Dc stemming aan het ontbijt was in ons gezelschap perfect, die volgende morgen. We waren allen vol verwachting wat ons de dag, die in badend zonnegoud was open gebloed, zou bieden. Alleen bij het echtpaar De Kik was de ware stemming zoek. De brede glimlach, die de vorige dag om hun mond en ogen gc- stolten had gelegen, was verdwe nen en diepe zorgenrimpels trok ken groeven bij de neuswortel van De Kik, terwijl zijn vrouw hem telkens verscholen cn zor gelijk aankeek, met het ingehou den gebaar van troostend haar hand over de zijne te willen strijken, een gebaar, dat slechts werd ingehouden vanwege het talrijke getuigen-publiek, dat moeite deed niet te zien wat ieder blijkbaar njaar al te goed zag: de bewolkfè lucht op het voorhoofd van De Kik. Het echtpaar at niet veel en direct na het be-eindigen van het ontbijt haalde De Kik een oud frommelig notitieboekje uit zijn binnenzak, peuterde een stompje potlood uit een van zijn vestzakken en bevochtigde dit tussen zyn verdorde lippen. Daarop ging hij aan het reke nen, hoofdschuddend, mompe lend en zuchtend. Hij was zó verdiept in zijn arithmetische kunstbewerkingen, dat hij het sein tot vertrek niet eens op merkte en zijn vrouw hem moest aanstoten, om hem opmerkzaam te maken op het feit, dat het program van de dag een aan vang had genomen. Daarop stop te hij met tegenzin het boekje in zijn zak, borg het potlood stompje in zijn vest en op een, voor ons onverstaanbare vraag van zijn wederhelft schudde hy Vrijdag 8 Juli 1949 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 3 had zich „opgewerkt". Hy was nu bediende op een kantoor. Zo graag had hij dominee willen worden, doch dat was totaal on mogelijk geweest. Maar zijn jongen, dié zou de kansen krij gen, welke hy gemist had. „We willen er wel zuinig voor aan doen, is 't niet, moeder?" Willempjes moeder zei maar één woord: „natuurlijk". Maar daarin lag een wereld van over tuiging. „Kijk juffrouw, de meisjes, (die waren nog jonger dan Wil lem) „die mogen ook wel wat worden, maar Willem....." Daar zat ik nu, ik pijnigde mijn hersens af, maar kon geen zweem van hoop geven. Willem was middelmatig, sloom, met een zacht karakter. Daar zaten die twee mensen voor me, in gespannen verwach ting en ik moest wat zeggen. Van Dijk drong nog eens aan. „Ja, juffrouw, het is misschien nog wel wat vroeg, maar als hij kan leren, dan beginnen we nu al met sparen. Elke cent die we missen kunnen zullen we er voor wegleggen". Ja, 't staat er goed. Niet als in het Bijbelverhaal, de herder, die het schaapje zoekt. Nee, 't is hier, 't schaapje zoekt de herder! Hoe? Luistert U maar! In het register van de Burger lijke Stand cn het Doopboek ener Zeeuwse Kerk, stond ze inge schreven als Jasperiena van 't Hof. Dat stond ook op 't bandje, dal om „De Vriend van Oud en Jong" zat en die elke Vrijdag trouw door de post bezorgd werd. Maar zó kende het dorp haar niet! In de volksmond heette ze Priene en had er niets anders op 't bandje gestaan, dan zou de postbode het toch op het bestem de adres bezorgd hebben. De publieke opinie placht er een minder goed getuigenis over haar te geven. Haar levensvreugde werd onder mijnd door twee boze machten. wrevelig het hoofd. Er klopte blijkbaar iets niet. We tourden door de mooie omgeving van het Geuldal, be zochten grotten, wandelden door het dierenpark, stoeiden als jonge kinderen, zongen vader landse liederen, kiekten elkan der tegen schilderachtige achter gronden, kochten glimmende prentbriefkaarten, snoepten ijs jes, die langs onze vingers dro pen cn gedroegen ons als lam metjes in de wei. Met uitzondering van het echt paar De Kik. We waren hen in onze dartele zelfzucht helemaal vergeten, tot dat ik ze op een ogenblik be trapte, in hun zelfverkozen iso lement: beiden, tegen een hel ling gezeten, plat in het gras, hij met zijn rode zakdoek het be zwete gelaat vegend en zij met de handpalmen plat op de grond in gepeins verzonken naar de horizont starend, beiden gebukt onder een ondoorgrondelijk leed. Ik ging er op af. Deze mensen behoorden tot onze kring en we hadden de plicht hen er in te houden. „Wel, De Kik, amuseer je je nogal?" vroeg ik, een beetje schijnheilig, want ik zag drom mels goed, dat ze zich helemaal niet amuseerden. Maar, hoe moet je anders zo'n gesprek begin nen? Maar ook De Kik deed een beetje onwaarachtig, want hij antwoordde: „Dat gaat nog al, het is hier wel wat bizonders, niet?" Daar stond ik met m'n goeie gedrag. Hoe nu verder? „Misschien een beetje moe, van het ongewone?" vroeg ik. Nog zweeg ik en zocht de da gen langs. Neen, ik wist niets van Willempje te vertellen. Alles was zo hopeloos gewoon en mid delmatig. Wat moest ik hier te leurstellen en verwachtingen vernietigen. Voor me steeds die twee trouwhartige, wachtende gezichten. Ik wilde wel vluch ten. Toen heb ik heel voorzich tig, maar ook heel positief ge zegd, wat ik dacht van Willem, zoals ik het nu zag. Het moest om Willem een jarenlange mar teling te besparen en óók om te voorkomen, dat een nodeloos offer werd gebracht door die twee mensjes. Wat is dat moei lijk een anders fdeaal te breken! In de stille avond ben ik naar huis gegaan. Vervlogen was mijn wrevel en spot. Er was al leen' maar verdriet. Op school heb ik dagenlang Willempje geobserveerd, met gespannen aandacht. Wat zou ik graag bekend hebben, dat ik me vergist had. Hel kan nog ver anderen, dat blijft altijd moge lijk, doch ik geef weinig kans. Zó is het geen plezier om gelijk te krijgenR. T. En dat waren haar welbespraakt heid en slordigheid. Het eerste was zij zich welbe wust. Bij een „spraakwaterval" zou ze, wat radheid betrof, beslist de eerste prijs kunnen verwerven, mits zij zich bij het onderwerp hield, maar dat was niet zeker. „Nooit geen moordkuil van je hart maken" was haar devies. En wat haar slordigheid betrof, waarop ze meermalen „in vriend schap" werd gewezen „als je praat, kan je niet gelijk de boel schoon houden". Ze wou 't wel we ten, dat ze niet zo „siekeneurig" was op alles. Wat tot gevolg had, dat de buren oordeelden: „Als Priene op haar manier schoonmaakt, laat ze alles in hoe ken en kanten zitten en ze maakt met haar voeten vuil, wat ze met haar handen heeft schoonge maakt". Vandaar dat ze nooit op veel bezoek mocht bogen. „Dat gaat nog al, je mot reke nen, het is iets bizonders, niet?" was het wederwoord. Ik keek hem een beetje achter dochtig aan. Hield hij me voor de gek, of hoe zat het? Daarop wendde ik me tot zijn vrouw. Misschien was zij openhartiger. En ik zou ze recht op de man af vragen wat ik wilde weten. „Mij dunkt, vrouw De Kik, jullie hadden het gister beter naar de zin dan vandaag. Er kan bij jullie geen lachje meer af. Toch geen zorgen? Geld verlo ren of zo iets? Zeg het maar, dan zullen we je zien te hel pen?" Ze keek vragend naar haar man, ais wilde ze zijn toestem ming hebben voor de biecht. Hij trok z'n hoekige schouders een beetje op en zweeg. Waar op ze vertelde: „Ja, we zitten een beetje te tobben, want zie je, de rekening klopt niet hele maal". „Welke rekening?" vroeg ik verbaasd. Ze hadden een ge zicht alsof De Kik bericht ont vangen had, dat zijn Bank niet meer uitbetaalde, of dat een van zijn debiteuren op de fles gegaan was. „Nou de rekening van giste ren niet, zie je", ging ze op een lijzige toon verder. „De rekening van gisteren?" herhaalde ik. „Ja, m'n man heit de geweun- te om altoos alle uitgave op te schrieve en dan te zieje, of het klopt met wat ie in z'n zak ge- stoke heit. En nou kloppc de eiefers van gistere niet hele maal cn dat bonne we niet ge- weun." Ik was opgelucht, een gróót „Ben ik hier terecht bij juf frouw van 't Hof?" „O, daar hebben we warempel onze nieuwe dominó! Kom binnen, kom binnen!" Een minuut later zat deze in de kamer. Hij keek eens rond. 't Zag er onfris uit. Het hout verveloos, 't behang vol vlekken en overal ge scheurd. „De ruiten worden ook niet elke week gezeemd", concludeerde hij. „Hier zal ik niet veel komen". Maar hy wachtte zich er voor, dit uit te spreken. Eerst het terrein verkennen! „En dominé wil zeker wol wat gebruiken? 'k Zal eens een lek ker bakje thee zetten. U moet maar geen juffrouw tegen me spe len hoor! Zog maar gerust Priene, dat heb ik het liefst". „U bent niet getrouwd, hé? Dat heb ik van m'n ouderling ge hoord". Dat klopt, dominé, oen man is me niet opgelegd, ik ben maar 'n staande vrouw alleen. Muar die hebben net zo goed behoefte aan dominé's bezoek als getrouwden". „Natuurlijk", haastte dc dominé zich te antwoorden. „Als 't ware nog meer". „Mooi dominé, dat je er zó over denkt. Ik hoor iiel al, wc zitten samen op één stoel en dal is ge makkelijk praten". „Ieder heeft zijn eigen leven. De één dit, de ander dat. U hebt nu bijvoorbeeld geen zorgen om kindoren op te voeden". „Nee, dat niet. Dominé heeft twee kinderen, hè? Nou, dat is niet veel. En nooit meer gehad Enfin, toch genoeg, om te weten wat er in de wereld te koop is". Haar gewoonte was, om, over zichzelf uitgepraat zijnde, over anderen te beginnen. En na een kwartier wist, de her der meer van zijn kudde, dan in de twee maanden, dat hy op het dorp woonde. H» „Nou buurvrouw, nou zal je nooit raden, wie vanmiddag bij me op „versiete" geweest is." „Hoe kan ik dat nou weten, ais ik in m'n keuken aan het wassen ben? Misschien wel één van je broers of zusters". „Een broer of een zuster van me", zei Priene met 'n beetje min achting in haar stem. „Ben je mal meid, denk je, dat ik daarvoor m'n mooie theepot uit de spinde zou halen. Nou dacht ik, dat je wijzer was". verlies kon er dus niet te be treuren zijn. „Maar üat kan in elk geval dan toch geen gróót bedrag wezen?" vroeg ik. Toen kwam Dé Kik zelf in actie. „Dat doet er niks toe, of hel veul of weinig is, de rekening mot kioppe, zeg ik altoos, dat is een principe van me. As ik dat niet had biegehouwe had ik niet ltennc weze wat ik noc ben." „Maar laat je vacantie-rcisje daar nu toch niet door bederve" moedigde ik ze aan. „Er valt niks te bederve, de rekening mot kioppe", zei hij grimmig en koppig. „Dan maar zoeken, net zolang tot je het lek gevonden hebt", zei ik en keerde hen de rug toe. De dag ging snei voorbij en ook de volgende. Het waren twee mooie dagen geweest. Al maar zon uit een stralend blau we .hemelkoepel, en met een ge zelschap, waar de goede stem ming er in zat. Op het echtpaar De Kik na. Ze sukkelden wat mee, .hielden zich wat afzijdig. Soms zat hij met zijn notitie boekje en potloodstompje voor zich en krabbelde zich in de wei nige haren, die hem nog rest ten. Ook de volgende avond was er veel gestommel en geknor in het slaaphokje naast het mijne. Het had allemaal niets gehol pen, de rekening klopte niet en scheen ook nimmer meer te wil len kloppen. Bijna het gehele gezelschap had zich, ieder op zijn beurt, even met het in zorgen gedom pelde echtpaar bemoeid. Ook de leider van ons gezelschap deed „Nou misschien «vol de burge meester", giste buurvrouw, die het veilig vond maar van bovenaf te beginnen. Dan kon zo altijd nog dalen „Mis meld, maar je bent er bij na! 'k Heb do nieuwe dominé op „versiete" gehad en hij heeft daar zo gemoedereerd in jouw stoel ge zeten, alsof hij er alle dagen in zal". ,,'t Zul je overkomen, Priene". „Nou, eerst was ik een beet je van m'n „alteratieven" af, maar daar was ik gauw overheen, hoor. Hij is een hole poos gebleven en zal nog wel eens terugkomen". „En wat denk je van de dominé, Priene? Jij kan er nu over oor delen". „Nee, wat denk jij ervan?" poogde Priene te ontwijken. „Nou, als ik m'n hart uitspre ken moet, geloof ik, dat we hel nogal gepakt hebben". ,,'k Hoop liet'k hoop het! Maar op dc stoel is hij mij een beetje te geleerd". „Och meid, wat geeft dat nou, dat je niet alles mee naar huis kan nemen. Je moet maar denken, op de Sabbath mag je geen last de poort uitdragen. Dat staat dui delijk in de Schrift. Daarom laat ik wat me van de preek niet be valt en ik niet begrijp, stilletjes in dc Kerk!" Een half jaar later is buur vrouw weer op visite. „En Priene, zo informeert ze: Is dominé na die ene keer nog wel eens op „versiete" geweest?" „Voor zover ik weet niet" be leed ze gul, „Hij kan natuurlijk wel aan de deur geweest zijn, dat ik niet (huis was. De. man zal niet veel tijd hcjjben". „Dat moet je niet zeggen, Priene. Hij komt: hier toch dik wijls genoeg langs". „Kijk eens hier, buurvrouw, je weet mijn deur staal voor ieder een open! Die er niet in wil ko men, blijft maar buiten. „Graag of niet" zei ze geprikkeld. ,,'k Vind het toch maar raar Priene" hield ze aan. „Bij van Dammc en bij Blok loopt ie de deur plat en dat zijn toch ook geen kerkcraads-leden. Dat noem ik onderscheid maken! Je moet hem eens aanspreken, wat eraan scheelt". „Dat kan je begrijpen! Ik zal hem nog achteraan lopen ook", en terwijl ze op haar hoofd wees: „Dan zou je wel denken, dat ik hot hier mankeerde zijn plicht om De Kik en lijn vrouw van hun veertig gulden tjes toch nog wal te laten ge nieten. Niets hielp. De rekening van de eerste dag klopte niet. Er was geld zoek, dat niet ver antwoord kon worden. Dat was in zijn leven nog niet gebeurd. Op de weg terug zaten ze op hun oude plokje, vlak achter de man, die het stuur hield. Maar hun gezichten waren één wolk van kommer en zorg. Weer rustic zijn éne been in het gangpad, maar zijn knokelige vingers stre kken nu niet welgemoed en ver genoegd de magere knie; zijn hakige vingers waren kramp achtig geklemd om zijn knie schijf.... Dc rekening klopte niet. Rustig zoemde de bus door de Limburgse dreven en langs de Brabantse straatweg huistoe. De gezichten in de bus waren rood- gebrand en het éne 'lied na het andere jubelde door de open raampjes. De stemming was nog altijd goed, ondanks het echt paar Dc Kik, Toen kwamen we aan onze laatste stopplaats, waar we nog iets drinken zouden enwie wilde, gebruik kon maken van een zekere gelegenheid, waar nooit vacantie van te nemen is. Het echtpaar De Kik besloot maar in de bus te blijven. Ze zaten daar goed en al wat je buiten de bus slapte, kostte je maar weer geld. Maar toen her innerde vrouw De Kik zich, dat de tocht nog enkele uren duren zou en die gelegenheid, zie je.... „Nou, as 'tniet anders ken, ga je ook maar", meesmuilde De Kik. Zijn vrouw; klom voorzich tig dc wagen uit en zocht dc Hoewel zo liet niet wilde erken nen. zat liet haar toch hoog, dat dominé haar huis voorbij liep. Ze voelde, daiir zat wat lussen. Inwendig wond zij zicli op, al hield ze zicli tegenover buurvrouw goed. Ze peinsdeze peinsde Daar schoot haar een gedachte te binnen. Ja. dat zou ze doen! Als dót niet hielpnou ja, dan was alles verloren! Dan kon dominé geen aanspraak meer maken op de naam.herder...! Dominé kwam voorbij. Priene zag het. Ze wist, dat deze straks, op z'n terugweg, weer moest pas seren. Haar kans was gekomen. Ze schoof het raam op, zette er een sloel voor en betrok de wacht, Na een half uur zag ze dc her der aankomen. Spoedig was hij ter hoogte van Prienc's woning. Deze legde haar hoofd op het vensterkozijn en 't klonk: „Blè! Blö! Blè!" 't Schuapgeluid trof dominé's oor. Hij stond stil en keelt naur de kant vanwaar liet geluid klonk. En zag Priene „Blè, Blè" klonk het doordrin gend, „dominé, hier woont Blè, Blèook een schaapje Blèvan je kudde Een minuut later zul dc herder weer „gemoedereerd" in Priene's stoel. Zelf krabbelde ze vlug haar mooie theepot uit de spinde 't Schaapje had de horder ge vonden.... A. M. W. DE FUCHSIA. Hij kan toch zo lustig zijn. Zo bloeit hij en zo liggen alle bloe men er af. Hoe komt dat? Bij voorbeeld door verplaatsen, de plant omkeren, sterke tempera tuurswisseling. Ja, daar moet U even moe uitkijken. Maar ais U dat doet, Wordt Uw moeite ruim schoots beloond, want ze kunnen geweldig rijk bloeien. Tegenwoor dig zijn er heel mooie soorten van, vooral in de violette tinten. We beginnen met stekkeri. Dat doet U van een oude plant, die in het toiletgclegcnheid, waar ze een poosje schuil ging. Het gezelschap had reeds weer plaat.- genomen in de bus en eindelijk kwam ook vrouw De Kik weer te voorschijn. Maar zij was een ander mens. Stralend, armen zwaaiend en juichend draafde ze met dwaze dans pasjes op de bus en op haar man toe. „Ik heb het gevonden!" schreeuwde ze al van verre. „Ik heb het gevonden, de rekening klopt. Stom verbaasd luisterden we allen wat dc oplossing wezen zou. Hijgend pufte ze naast haar man neer. Zelfs de man aan het stuur vergat te starten, zó be nieuwd was hij, waar de fout nu gezeten had. „Ik heb, toen we hier op de heenreis kwumme, ook geweest en toen heb ik vijf ccnle voor de plé motte geve, die hebbe wc vergete op tc schrijve", hijgde ze. „Zo, dan klopt hot zakie dus," zei haar man verlucht en begon zijn knie tc wrijven. De chauffeur startte. In de bus zaten we stomvcrslagen el kander aan te gapen. En toen daverde plots een lachsalvo door de wagen cn begonnen we het echtpaar Dc Kik van alle kan ten te feliciteren. Maar Jan Geuchies, die naast mij zat, schudde bedenkelijk het hoofd en mompelde me in het oor: „Ik zal ze toch maar weer voorbij gaan as ik weer is met dc licste rond mot in 'tdurp...." lïiïï! V'J mwi MMÏÏt ■:i nnn WW: irnnni ILUüi np irtniitli lemn iimijliimi'Pifijjmi Ülrili! IINii teL ïïïïïlï Zl mm W] mm mn

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1949 | | pagina 6