Bij ons thuis 21e cudUJheie. ui de, cuÜuua BLOEMEN IN HUIS. WBÊÊÊÊÊÊmm EEN MODEL-TWEE MOGELIjKHEDEN ill 1? Hl §8 m m SP Hf SP fi§ It1 IP^ in 8 §n jn H B M fl J APHORISMEN. Ons tcuMÜe&lcut K/omUüh dooc de (feest Elizabeth Wolff-Bekker Vrijdag 10 Juni 1949 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 wordt door een huilgeluidje van boven. Mevrouw en Dien maken ge lijktijdig een beweging van op staan. Dien weifelt. Als U wilt gaan? Graag. En zó geeft mevrouw Waning deze dagen al haar liefde voor ons eigen kindje, aan het vreem de kindje. MARTHA. DE ANTHURIUM SCHERZE- RIANUM. Onder deze wijdse naam kennen we de flamingoplant met zijn ka rakteristieke rode schijnbioemen. Ze komen oorspronkelijk uit tro pisch Amerika. Dat tropisch be tekent ai, dat ze erg op vochtige warmte gesteld zijn. Toch doen ze het bij een zorgvuldige behande ling zeer goed jn de kamer. De bloeitijd valt ongeveer in Maart - April, alhoewel de plant vrijwel het geheele jaar doorgaat met bloeien. Zij hebben geen grote bloempot nodig. Een goed grond- mengsel ervoor is grove bosgrond, mestgrond, sphagnum (dat is veenmos) en zand. Onder in de pot wat potscherven, de grond afdek ken met wat sphagnum. Dan moe ten ze goed vochtig gehouden worden en zodra ze aan de groei zijn, kunnen ze best wat vloeimest verdragen, 'n Goede lichte plaats en warm, vooral warm. Natuur lijk niet midden in de zomer in de brandende zon zetten. Maar overigens licht en warmte. Kunt U ze dat niet geven, kies dan an dere planten. Na Mei even wat droger houden, dan is de groei voorbij. Verpotten in een niet veel grotere pot en zodra ze weer door groeien, flink water geven. Let er op, dat de jonge blaren geel zijn; ze zien er een beetje dor uit. Ga die dus niet afsnijden, want dan zal Uw Anthurium gauw geen Anthurium meer zijn. Sanderse. Redacteur: H. M. Slabbekoorn, Oostsingel 60a, Goes. Het kampioenschap van Zeeland. Wit F. Brandenburg, Zlerikzee. Zwart L. Anderson, Goes (kam pioen). I. 3228 18—23; 2. 3-1—29 23 x 32; 3. 37x29 12—18; 4. 41—37 7—12; 5. 37—32 1—7; 6. 46—41 17—21; 7. 41—37 21—26; 8. 31—2'i Positioneel niet juist. Een gelijktijdige bezetting van de vel den 27 en 29 geeft zeer moeilijk spel en don tegenstander gelegen heid tot combinatiedreigingen. 82025. Dit kan men zien als de Inleidende zet, die voor wit de moeilijkheden zal opstapelen. 9. 4034 1420; 10. 4540 19 23! Zeer velen zouden mogelijk overwegen 2024 te spelen als een gebruikelijke afruil. De grote kennis van onze kam pioen voor alle mogelijke openings varianten, blijkt ook hieruit weer. In het tournool om Zeelands hoogste titel heeft hy speciaal de 3228 opening gebruikt en niet alleen zoo hij die zelf bij uitstek ■speelt, maar ook hoe hy zyn tegen spelers die deze zet als openingszet kozen tegen te spelen. II. 28x19 13x24. Het Is duide lijk dat wit hier reeds een benarde positie heeft. 12. 5045 10—14; 13. 4741 dit kan men als de enige mogeiyk- held beschouwen om direct verlies te voorkomen. 131117. 14. 27—21 16x27; 15. 32x21 dit was voor wit de enige mogeiyk- hetd. Wanneer inplaats van 2721 gespeeld zou worden 3228 zou volgen 2631 (37x26) 1722 (28X17) 12x32 (38x27 24—30 (35x24) 18—23 (29x18) 20X47! 151722. In aanmerking komt ook 1822! die waarschyn- lijk nog partijwinst geeft. Gedwon gen ls 2126 daarna 3631 zou volgen 2228 dam op 47. 16. 21—16 9—13 (6—11 kwam hier In aanmerking daar dan di recte winst bestaat gezien wit 37 32 niet kan spelen vanwege 25 —30, 14—19, 22—28, 8X46. 17. 37—32 2227; 18. 32X21 26X17; 19. 41—37 4—9; 20. 37— 32 7—11; 21. 16x7 2X11; 22. 42 —37 14—19; 23. 32—28 9—14; 24. 4812 17—22; 25. 28X17 12x21; 26. 37—31 21—26; 27. 31—27 3—9; 28. 29—23 19X28; 29. 33X22 14— 10; 30. 42—37 510; 31. 34—30 25X34; 32. 39 X 30 20—25 33. 44 —39 25X34; 34. 40X20 15X24; 35. 49—44 8—12; 36. 4540 10— 14; 37. 38—33 18—23; 38. 3631 12—18; 39. 22—17 11X22. Zwart wint. In onze rubriek van 13 Mei komt voor een diagramstand zijnde. Zwart 7 sch. op: 12. 13. 16. 17. 19. 20. 22. Wit 7 sch. op: 26. 28. 29. 31. 32. 33. 35. De heer Gabriëlse, Bergen op Zoom, geeft aan, dat de stand re mise is door: 1. 29—23 20—24; 2. 23X14 13 —19; 3. 14X23 12—18; (en dus niet de zet die staat aangegeven 24—30). 4. 23X21 16X39; 5. 28X 17 29—33; 6. 17—12 33—38; 7. 12—8A 3842; 7. 83 (8—2 gaat niet wegens 4248) 7 4247. Zw. dreigt nu met 2430 enz. remise af te dwingen. Wit kan dat nog één zet verhinderen aoor 225 en nu speelt zwart 47 36 remise! 7. A. 12—7 3842. 7. 7—1 (7— 2 kan weer niet) 4247 dreigt 24 30). Wit kan slechts door 134 direct remise te verhinderen maar ook dat baat niet. Zw. 4736 re mise. De zet 2923 geeft dus remise volgens opmerker en wy zullen dit moeten beamen. De heer Gabriëlse schryft ver der ook: 3530 brengt de winst niet, want daar geeft zwart als antwoord op 1621. Elke andere zet brengt onver wachts winst voor wit. Mogelijk is ook de zet 3227, maar deze loopt ook op remise uit. De afruil 3127 zou zwart nog tn het voordeel brengen door 17 —21. Wy danken de heer Gabriëlse voor zijn opmerkingen. De liefhebbers van problematiek zou ik in 't byzonder kunnen aan bevelen een abonnement te nemen op „De Problemist", het orgaan van de kring van problematiek. Vraagt de secretaris inlichtin gen of geeft U op by C. K. Kaan, B 212, Koudekerke (Z.). Ter kennismaking bieden wy U ter oplossing aan een probleem waar van de auteurs zgn J. H. H. Scheg- en, J. Sprangers en J. van Ben- them. De hierbij afgebeelde toiletjes zijn naar hetzelfde model vervaardigd, doch in het ene geval wordt het model als overgooier gedragen, terwijl het de tweede maal als luchtige zomerjapon dienst doet. Door de eenvoudige lijn, die het japonnetje heeft, is het voor slanke figuren even geschikt als voor de grotere maten. Ook de soort stof kan varieren van een gewoon bedrukt katoentje tot een zware effen taftzijde. Natuurlijk hangt het van de draagster af, welke stof het beste is, maar wij zouden willen adviseren: laat het in elk geval een soepele soort zijn, die niet te dik is, zodat de rok goed afhangt. Vooral omdat de grappige, pun tige zakjes in de twee klokkende voorbanen zijn verwerkt en de lijn van de banen accentueren, is deze soepelheid beslist gewenst, daar anders de zakken te veel uitstaan en deze de heupen te breed maken. De halsuitsnijding is origineel van vorm en ein digt in een punt. Eventueel kan de halsuitsnijding worden afgezet met een of andere smalle garne ring. We gebruiken deze garnering dan ook langs de bovenkant van de zakjes. Het model J 3167/8 (japonnetje of overgooier) sluit middenvoor met een aantal knopen en rond de taille wordt een ceintuur gedragen, die met een gesp wordt gesloten. Het korte mouw tje mag niet te strak worden genomen. Voor dit echte zomertoiletje is bij een bovenwijdte van 94 cm. onge veer 2.25 m. stof nodig van 90 cm. breedte. De klaargeknipte patronen zijn k f 0.95 bij de administratie van „Bella" Kromme Nieuwe Gracht 66, Utrecht, te bestellen. Het model is ver krijgbaar voor 88, 94 en 102 cm. bovenwijdte. "i (SS? Wk <at Ëf Wit speelt en wint. Tot de volgende keer. Ulat qe^eWide eA o-p Uw. lAeA^aaAdag^ 12 Juni 1944. Mussert verklaart, dat hy onder alle omstandigheden ln Utrecht zal blijven en, wanneer de invasie ons land bereikt, het uniform van vrijwillig soldaat bij de Duitse weermacht zal aantrek ken. 13 Juni 1944. Churchill bezoekt invasie-gebied in Frankrijk, waar snel vorderingen gemaakt worden. In Indië worden de bedrijven door de Jappen overgenomen (1942). Egypte heeft betrekkingen met Italië verbroken en Spanje neemt de houding van nlet-oorlogvoeren- de mogendheid aan (1940). 14 Juni 1943. Ned. 3.5 pet. staats lening aangekondigd, groot 1 mil liard gulden. Schmidt verkondigt, dat niet gerust zal worden eer de laatste Jood verdwenen is (1942). 15 Juni 1942. Slag om Tobroek in volle gang. Roosevelt gelast de blokkade van het gehele Duitse en Italiaanse tegoed in Amerika (1941). 2de Vredesconferentie te Den Haag (1907). 16 Juni 1944. Voor het eerst treedt het Duitse „vergeldingswa pen" de V I in werking. In Zee land is alle telefoonverkeer stop gezet (1944). Een nieuwe Franse regering wordt gevormd onder Pétaln (1940). 17 Juni 1941. In de Verenigde Staten worden alle Duitse consu laten en reisbureaux gesloten. Ca pitulatie van Frankryk (1940). 18 Juni 1944. Geallieerden lan den op Elba. In Nederland moeten alle particuliere bezittingen, be staande in koper, nikkel, tin, loon enz. worden ingeleverd (1941): In Rome en Beriyn heerst grote geestdrift. De Duitse legers trek ken Parijs binnen (1940). Slag bg Waterloo (1815). Wanneer booswichten tot grote staat komen, krijgen de zwakken de neiging om hun slechtheid te volgen. De hoogst denkbare graad van gelykheid, het communisme, is, daar het de onderdrukking van alle natuurlijke nelgingen voorop stelt, de hoogst denkbare graad van slavernij. t% O Jf|i| uc MOfclLIJKE LES. XIII. Grootmoe bleef liever thuis, die vond het te vermoeiend, om zo lang op de wagen te zitten. „Nee, nee", zei ze lachend, „daar ben Ik te oud voor". Maar Groot- va wilde wel meegaan. Het werk kon best geregeld worden. Ja, ja, hy zou het maar doen. Maar moe zei: „Ik biyf thuis by Hansje, het Is voor Hansje nog te vermoeiend. Hy mag zo'n druk ke dag niet hebben". „Maar daar kan lk tóch wel op possen", vond Grootmoe. „Nee, Grootmoe, dat is veel te vermoeiend voor u. om heel de dag achter zo'n kleine dreumes aan te lopen. Daar komt niets van in. Ik blijf by u en Hansje", zet Moe. „Dat ls janimcr hoor", zei oom Adriaan, „Het zou Je wel eens goed doen na die nare dagen". „Hè", schrok Plot opeens van z'n eigen gedachten. „Als!k eens thuisbleef". Maar neen. zo'n fync tocht, dat zou toch erg weren. Jonge nee hoor, zo'n fijne tocht hou le ulet laten glippen. Wat zou d' ie vertellen onder Aardrijks kunde op school. De jongens zou den allemaal naar hem kgken. Jonge, jonge, dat was toch al- tyd zo leuk. Net als toen dat joch van die ryke Vermeiden, toen le naar Frankryk geweest was om met z'n vader z'n moeder te ha len toen ze beter was. Felteiyk was Plet toen wel ja loers geweest. Dat moest hy be kennen. Maar nou van 't Uddelermeer zou toch ook leuk zgn. En dan met Jo en Han. Zou je er pootje kunnen baden? „Ktnd, zou je toch maar niet meegaan kwam Grootmoeder weer. ,,'t Is voor je man toch ook veel aardiger. Ik zal wel terdege op hem passen". „Neen. Grootmoe, geen sprake van, u hebt voor U toch ook ge noeg vermoeienis gehad. En Ik weet wel, dat u zo goed op hem zoudt passen, dat u hem elk stap je naliep, en dat ls te veel voor u. „Piet, ben jy hier?" O. daar Is Han. „Ja jö, lk ga mee". „Zeg jö. heb je 't al gehoord, we gaan lekker met z'n allen uit naar Uddelermeer". „Fgn zeg, als 't maar mooi weer is". „Ja nou". Maar Plet was toch niet zo enthousiast als Han wel gedacht had. Onder 't spelen moest Piet al door maar denken: „Als hg 't eens deed" Hy zou 't zeggen tegen moe. Misschien wilde Moe 't niet eens hebben. Hè, bah, schrok Piet ineens van zichzelf. Wat was ie toch etgenlgk een vervelende kerel. Eerst door zyn schuld broertje bgna 'n groot ongeluk aandoen en dan als Moe door hem dan moest thuisblgven, nog in stilte hopen, dat Moe z'n aanbod niet aan zou nemen. „Han, jongen, waar ben je, ga je gelgk mee naar huis?" „Hier Va, gaat u weg?" „Ja, zeg eerst binnen even ge dag, dan stappen we samen op, hoor". In een wip was Han terug en Plet slenterde ln z'n eentje naar binnen. Als hg eens „Zo Plet, alleen gelaten", hoor de hy Moeders vrlendelgke stem zeggen. „Moe, Moeder, hoor eens!" „Wat is er jongen „Moe, als lk nu eens morgen thuis bleef, dan kunt u mee. Ik zal heel de dag, elk minuutje op Hansje passen". „Maar kind, het zal voor jou zo'n echte dag zijn". „Ja maar Moe, 't ls allemaal mijn schuld, dat u niet mee kan en enne „Wat ls er, houden jullie samen vergadering?" „Nee hoor vader, Piet en Ik komen bg je". „Mag lk 't geheim niet weten?" Plet werd rood. „Vader, mag lk morgen thuis blijven en moeder meegaan?" Verrast keek Vader Piet aan. Was dat een voorstel van Piet, die eerst altyd om z'n eigen ple zier dacht? „Vind je 't niet prettig om mee te gaan?" beproefde Vader nog even. „Ja nou", knikte Plet met veel overtuiging. „Maar lk deed 't, omdatomdat Moeder al zo veel akeligheid door mijn schuld heeft gehad, en ik zal o zo goed op Hansje passen". „Kan ik daarop rekenen?" „Ja Vader", en Piet doorstond Vaders ernstig onderzoekende blik. „Ja jongen, daar zulten we eerst nog eens over moeten denken, want het ls zo ontzettend veel, dat we je toe zouden moeten ver trouwen, en we hebben werkelgk niet geleerd, dat we op jou ver trouwen kunnen stelten". Piet boog beschaamd het hoofd, 't Was ook elgenlgk zo. Hg dacht eerst al, dat hij nog al aardig braaf was door die prettige dag op te offeren en op z'n broertje te passen. Maar hg was 't geen eens waard, dat zgn broertje aan hem toevertrouwd werd. „Kom, laten we nu maar naar binnen gaan". De avond ging verder gewoon voorbij. Vader noch moeder praat ten er over wat Piet aangeboden had. Maar toen Plet 's avonds naar bed was, praatten zij er wel over. Zg vertelden het aan Grootmoe en Grootva. In Grootmoe's lieve oude ogen twinkelden weer die bigde lichtjes. Zij hoorde zo graag goede dingen van haar kleinkinderen. „Ja, ja, als Piet nu thuis blijft, kun je toch zeker gerust mee gaan, kind. Het zal je toch zo goed doen.". „Weet u wat ik gedacht had", kwam Vader nu, „we wachten eerst mogenochtend af. We zul ten eerst Piet er over laten begin nen, we doen alsof Moeder thuis- biyft. Hg kan wel in een opwel ling van een ogenblik gehandeld hebben. En als hg er over begint, dan moet hg 't goed weten, dat 't een eer is, dat we weer broertje aan hem toevertrouwen willen na al wat gebeurd ls. 'k Ben ook al big, dat hg over dit plan begonnen ls, dat doet wel zien, dat al 't gebeurde diepe in druk op hem gemaakt heeft, maar toch. Plet handelt vaak onder de indruk van 't ogenblik. Als hij nu toch morgen liever meegaat, dan zulten we hem laten gaao". behorende bij het „ZEEUWSCH DAGBLAD van 10 JUNI 1949 eeuu/scH u/eexem VOOR DE ZONDAG Wanneer Pinksteren weer ach ter ons ligt, blijft voor de mens, die niet oppervlakkig leven wil en zich niet maar laat leven doch inderdaad lééft, de nijpende vraag „Is er nu wel zoveel reden ge weest om Pinksterfeest in de Kerk te vieren?" Dat „God-met- ons" door de volle uitstorting van de GEEST, wat zien we daar nu van in de praktijk, vooral in de praktijk der twintigste eeuw? Hebben we niet pas nog in de voorgaande artikelen aangetoond, dat de wereld met snelle en krachtige en doelbewuste slagen zich heenroeit naar de grote we reldeenheid, waar juist niet de GEEST maar het Beest door de grote massa zal worden aange beden en waar welhaast juist voor de Kerk van Pinksteren geen plaats meer zal zijn? Inderdaad zullen wij, als chris tenen ons hebben voor te bereiden op geweldige triumfen van het Beest, waar het boek der Open baring van spreekt. En heel de moderne cultuur zal zijn stempel dragen. Zgn heerschappij zal met name een cultuur-heerschappij zgn. En als zodanig zal hg won deren verrichten, waardoor de massa tot hem getrokken wordt. Hij zal de macht krijgen over de gehele economische structuur de zer aarde, de schatten van de bo dem en der techniek, der weten schap en der kunst, der religie en der staatsmacht. Maar wij weten meteen, dat hij het niet verder kan brengen dan het getal 666, dat wil zeggen: hij zal het niet brengen tot het volle getal 7. En daarmee is zijn mis lukking te voren vastgesteld. Want wat is de doem van de wereld-cultuur? Toch alleen maar dit, dat zg niet beantwoordt aan de door God gestelde normen in de Paradijs-opdracht: bewaar en bebouw deze aarde, tot eere van Mijn Naam? De satanische geest der laatste wereldcultuur zal be heerst worden, niét door het éne doel: God te eren, waartoe deze wereld met haar cultuurmogelijk heden geschapen werd, maar pre cies het tegendeel: God te ont- eren, en in dit negativisme ligt de mislukking ai besloten. De schep ping had tot doel de grote één heid te dienen, satan kan niet an ders dan verdelen, versnipperen, alles van zijn éne doel los te wrik ken. En daarin ligt de cultuur- dezer wereld geoordeeld. De wereldse cultuurmens wei gert het doel te aanvaarden en verlieft zich mitsdien op de mid delen (die eveneens van God zgn). Deze wereld is door God gesteld tot een grote werkplaats, waarin alles moet medehelpen het éne grote Goddelijke plan met deze wereld te bewerkstelligen. Satan weigert dit, maar is nochtans ge bonden aan diezelfde werkplaats, moet met dezelfde middelen, die God gaf, arbeiden, is aan dezelfde materie gebonden. En daarom sticht hij slechts wanorde; laat zijn werkmensen in deze wereld zich verlieven op de instrumenten, op de werktuigen. En bekijk de wereld nu van uit deze gezichts hoek. B.v. de sport. De wereld is ver liefd geraakt op dit middel en maakt er een doel van, terwgl geen ding in deze wereld een doel in zichzelve kan zgn. Sport is een gave Gods, heeft tot doel de mens te bekwamen tot volmaakte toe rusting naar lichaam en ziel God te dienen en deze wereld tot Zijn glorie te cultiveren. Satan ver werpt dit doel, maar kan in rijn negativisme! dat is zijn geesteBj- ke armoe en onmacht), niets an ders doen dan de mens te ver blinden en hem te laten verlieven op het middel. En zo krijgen we de sport-verdwazing en verafgo ding. Lees door deze schriftuurlij ke bril nu maar de moderne dag bladen. Kolom aan kolom met sportnieuws, en hoor de radio verslagen maar over de wedstrij den. Ket wordt alles met een ernst verslagen, alsof het een we reldoorlog geldt en in zgn ver dwazing maakt de mens er zelfs een „beroep" van. De z.g. „profes- sionels" in Amerika en Engeland zijn de grote nationale helden. Dat is de satanische geest, die de ze wereld al meer onder haar be slag krijgt. Daarom hebben onze christen journalisten hier wel op te pas sen. Hun houding moet bepaald blijven door de Schriften. Wan neer de christelijke dagbladen veel meer plaatsruimte gaan inruimen aan sportnieuws, dan wat b.v. God op het terrein van Zgn Kerk doet (de cultuur-werkplaats des Heren, die uiteindelijk tot het ge tal zeven komen zal) heeft zo'n dagblad de naam „christelgk" al verspeeld, heeft zg zich laten ver leiden tot de ontstellend diepe, geestelijke armoe van een werelds negativisme, dat alleen maar in spiratie van het Beest is. Hier is reeds het beginsel aanwezig van de „verwondering achter het Beest", waarvoor de Openbaring waarschuwt. De christelijke pers moet zeer positief stelling nemen tegenover de wereldse cultuur en zich nooit schamen zich anti thetisch tegenover die wereld-ar- moe te stellen, opdat de rijkdom En ik zeg: Wandelt door de Geest. Gal. 526a. Wandelen is zich verplaatsen en openlijk vertonen. Er is een natuurlijk en een geestelijk wandelen; op dit laatste wordt gedoeld. Dan is het zich verplaatsen door de Geest en zich openlijk ver tonen met de vrucht des Geestes. De Geest is de Heilige Geest, en nader bepaald, de Geest van Christus. Buiten wedergeboorte mist elk mens die Geest. Men wan delt dan naar het vlees! Het ontvangen van die Geest is een souvereine gave Gods, en vloeit uit Christus' Midde- laarswerk, en betreft de in woning des Geestes in 's men sen hart. Onzerzijds geen waardigheid, God alleen de eer. Zonder die Geest, dood in de zonde en verloren. Met deze Geest, levend in en uit Christus, en behouden. Het wordt een wandelen in afhankelijkheid, in kinderlijk heid, in vreze Gods, tot ge meenschap Gods. Een zich ver plaatsen uit de vervreemding van God tot de geestelijke kennis van God. Van onder de toorn Gods. tot de zalige gunste Gods. Van het schrik kelijk gemis tot het volheer- lijke bezit van God in Chris tus. En dat alleen „door" de Geest. Niet eigen kracht, noen eigen ijver of werk vermag iets te doen tot deze wande ling. Het is ook een openlijk ver tonen. Geestes werk kan niet verborgen blijven. Men ver toont zich in ware kennis van God en zichzelf en Christus sterven en leven, ook in een heilige wandel in liefde, vrede, blijdschap, geloof, in het afsterven van de oude mens en het opstaan van de nieuwe mens met een harte lijke vreugde in God. Zulk wandelen is door de Geest, Gode verheerlijkend en de ziele zaligend. En Paulus spreekt dit heden nog! Middelburg. Ds W. DE WTT. van de positieve cultuur, waartoe God de wereld weer tot een werk plaats gemaakt heeft in het her scheppend werk van de Heiland, óók in haar pers openbaar worde. En nu is de sport maar één der vele voorbeelden. Alle cultuur verschijnselen moeten op dezelfde wijze bezien worden: wetenschap, techniek, kunst, economie, staats bestel, noem maar op. Want hoe dichter het einde na dert, hoe sterker de kracht van het Beest tot haar consequentie komen gaat, want al is het getal 666 minder dan het volmaakte getal, het is tevens ook de maxi male hoogte waartoe de mens der zonde keïnen moet, het zal in 6-6-6 culmineren. Ik ben van de jare niet heel gelukkig met me veulens. Een merrie van me kostte het zelfs z'n leven. Het beest had een moeilijke geboorte en sukkelde sinds met een van z'n achterpote. En op een morgen vond ik het dier in de vate, met net z'n kop nog boven het water. We hebben het er uitgetrokken, maar lope dee ie niet meer en de veearts heb 'm eeil prik gegeven, maar hg reageerde niet eens meer. Toen heb ik het dier motte late af- slachte. En van een andere mer rie heit het veule, slechte voor- bene. Het diertje loopt net asof ie zo in mekare zal zakke. De vee arts zeit, dat het nog wel op ken knappe. Maar ieder weet, dat een paard met een paar slechte bene niet veul waard is. Ik zal het nog 'n paar weke anzien, maar dan mot 't er ook maar an gelove. 't Is eenmaal niet anders. Onze jongste, Keesie, heit er anders maar slechte dage deur. Het is een mei'akel zo veul as dat jong van heeste houdt. Nou ie weet dat het diertje, dat anders arig ge- nocht is en maar teuge je an- dringt, zal motte worde geslacht, is ie er niet vandaan te slaan, en ik heb 'm er ai een paar keer op betrapt dat ie z'n armpjes om de hals van het veule gesloge had. Zo benne kinders nou, eigenlgk beschamend voor een ouwer. Want wij zien in de beeste aller eerst een kwestie van geld en be denke soms in het geheel niet, dat het ook schepsele van God benne, en dat ze om onzer zonde wil ook an het lijden onderworpen benne. Staan we daar wel is bij stil as we een beest zien lijde? Ik mot wel is an de Schrift denke waar je leze ken: de rechtvaardige kent z'n beest, en an dat andere Bijbel woord, het slot van het boek Jona, waar zo eigenaardig te lezen staat: en daartoe veel vee. Anders gezeit: as God Ninevé sparen zal. zal het ook om het vee weze. Kijk, de Schrift ken ons ook op dit gebied wel is wat tere. En nou ik daar zo over an 't schrgve ben, mot ik denke an een domenie, die we hier vroeger jare gehad hebben, de man is nou al lang heengegaan en die me is ver telde, dat ie in z'n eerste plekke in Friesland, de geweunte had 's morgens vroeg nog al is te gaan wandele. Op een keer zag ie in de polder, dat de kwajongens een vogelnessie hadde uitgehaald en dat het moederdiertje angstig rondvladderde om een paar kleine vougeltjes, die het nog had be- houwe. Toen de domenie langs kwam, werd het dier al maar angstiger. Toen most die domenie ook zo denke, dat de moederliefde van dit kleine besie lijde most om de zonde van de mense. Heel de schepping zucht en is als in ba rensnood, zeit de Schrift. En daar ken je elke dag de voorbeelde van zien. En dat komt alles allenig omdat de mens het verknoeid heit. En daarom vind ik het altoos een goeie trek, wanneer kinders dierevrinde benne. Dierebeuie make altoos m'n bloed an 't koke. Ik weet niet hoe jullie daar over denke, maar ik vind het een grote zege as je op het platteland ken wone en de diere in je omgeving heb. Wanneer een mens maar op let ken ie van z'n beeste nog veul lere. Ze benne soms verstandiger as een mens in z'n onbekookte dwaasheid. En ik vind het ook een zege as kinders in de omgeving van diere opgroeie. Ook hierin heit het platteland veul op de stad voor. Iemand mot is gezeit hebbe: sinds ik de mense goed ben gaan kenne hou ik veul van de diere. Nou ik ken daar wat van begrijpe, en ik hoop van jullie ook. En nou maar weer gegroet en tot volgende weke van je FLIP BRAMSE. Een grote eer voor de provincie Zeeland mag het genoemd worden deze beroemde romanschrijfster tot geboortegrond te hebben mo gen dienen. Elizabeth Bekker werd te Viis- singen geboren op 24 Juli 1738. Haar vader heette Jan Bekker, een makelaar en haar moeder was Johanna Baudric. Zij was de jong ste van zes kinderen, waaronder nog één meisje en verloor reeds vroeg haar moeder, wat wellicht een der oorzaken is geweest van haar zéér avontuurlijke en roman tische jeugd, wat haar veel le vensleed bezorgd heeft. Zij ver toefde in deze jeugd des zomers veel op het buitentje „Altijd wel", aan de Kleiweg van Vlissingen naar West-Souburg gelegen, niet ver van het slot van St. Aldegon- de. Op de 18e November 1759 trad zij in het huwelijk met de 52- jarige predikant Adr. Wolff, toen maals met standplaats in de Beemster. Ruim zeventien jaar later was zij weduwe, waarna zij ging sa menwonen met haar vriendin Agatha Deken, in 1741 te Amster dam geboren. Samen hebben zg veel litteraire arbeid verricht. Beiden vriendinnen waren vurige patriotten en moesten derhalve, bij de komst van de Pruisen in 1788 het vaderland uitvluchten, waarop zg zich, tot 1795 in Frankrijk ophielden, waarbij Eli sabeth ternauwernood aan de val- bgl van het schrikbewind ont kwam. Toen zg in het vaderland terugkeerden waren zg van bgna al hun goederen beroofd, waarop zij hun laatste dagen te 's-Gra- venhage sleten, steeds intens mee levend met al wat er zich op staatkundig en kerkelijk terrein afspeelde. In November 1804 stierven zg kort na elkander, te Scheveningen, een bijna gelijktij dig sterven zoals zg dat steeds zo gaarne gewild hadden. De ge schiedschrijver zegt van deze vrouwen: „Acht en twintig jaar leefden en werkten Wolff en De ken samen in onverstoorbare eensgezindheid; toch verschilden haar naturen in menig opzicht. Levendigheid, geestigheid, fijne scherts, scherp, soms bijtend ver nuft kenmerkten Betje Wolff, Aagje Deken daarentegen onder scheidde zich door bedachtzame ernst, zachtmoedigheid, bedaarde redenering, lust tot onderzoek. Beiden waren in godsdienst en staatkunde een vrijzinnige denk wijze toegedaan: tegen de be krompen inzichten van haar tgd trokken ze dan ook wakker te velde en vierden ze aan haar luim de vrije teugel; vooral was dit het geval met Elizabeth Wolff. Beiden vormden een harmonisch geheeL Dr Knappert zegt van hun werk: „Welke schitterende gaven ver tonen deze vrouwen, dat zij in een tijd van zo deerlijke kwgning van taal en letteren hebben geleverd zulk uitnemend Nederlands proza, zo fris, zo krachtig, met zulk een overvloedige rijkdom van woorden en uitdrukkingen, dat zij een mu seum hebben opgebouwd van va derlandse taalschatten. Een ein deloze stroom van nationale zegs wijzen en spreekwoorden vloeit

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1949 | | pagina 5