Bij ons thuis
21e cudUJheie. ui de, cuÜuua
BLOEMEN IN HUIS.
WBÊÊÊÊÊÊmm
EEN MODEL-TWEE MOGELIjKHEDEN
ill
1?
Hl
§8
m m
SP
Hf
SP fi§
It1
IP^
in 8
§n
jn
H B
M
fl
J
APHORISMEN.
Ons
tcuMÜe&lcut
K/omUüh dooc de (feest
Elizabeth Wolff-Bekker
Vrijdag 10 Juni 1949
T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 4
wordt door een huilgeluidje van
boven.
Mevrouw en Dien maken ge
lijktijdig een beweging van op
staan.
Dien weifelt. Als U wilt gaan?
Graag.
En zó geeft mevrouw Waning
deze dagen al haar liefde voor
ons eigen kindje, aan het vreem
de kindje.
MARTHA.
DE ANTHURIUM SCHERZE-
RIANUM.
Onder deze wijdse naam kennen
we de flamingoplant met zijn ka
rakteristieke rode schijnbioemen.
Ze komen oorspronkelijk uit tro
pisch Amerika. Dat tropisch be
tekent ai, dat ze erg op vochtige
warmte gesteld zijn. Toch doen ze
het bij een zorgvuldige behande
ling zeer goed jn de kamer. De
bloeitijd valt ongeveer in Maart -
April, alhoewel de plant vrijwel
het geheele jaar doorgaat met
bloeien. Zij hebben geen grote
bloempot nodig. Een goed grond-
mengsel ervoor is grove bosgrond,
mestgrond, sphagnum (dat is
veenmos) en zand. Onder in de pot
wat potscherven, de grond afdek
ken met wat sphagnum. Dan moe
ten ze goed vochtig gehouden
worden en zodra ze aan de groei
zijn, kunnen ze best wat vloeimest
verdragen, 'n Goede lichte plaats
en warm, vooral warm. Natuur
lijk niet midden in de zomer in
de brandende zon zetten. Maar
overigens licht en warmte. Kunt
U ze dat niet geven, kies dan an
dere planten. Na Mei even wat
droger houden, dan is de groei
voorbij. Verpotten in een niet veel
grotere pot en zodra ze weer
door groeien, flink water geven.
Let er op, dat de jonge blaren
geel zijn; ze zien er een beetje
dor uit. Ga die dus niet afsnijden,
want dan zal Uw Anthurium gauw
geen Anthurium meer zijn.
Sanderse.
Redacteur: H. M. Slabbekoorn, Oostsingel 60a, Goes.
Het kampioenschap van Zeeland.
Wit F. Brandenburg, Zlerikzee.
Zwart L. Anderson, Goes (kam
pioen).
I. 3228 18—23; 2. 3-1—29 23 x
32; 3. 37x29 12—18; 4. 41—37
7—12; 5. 37—32 1—7; 6. 46—41
17—21; 7. 41—37 21—26; 8. 31—2'i
Positioneel niet juist. Een
gelijktijdige bezetting van de vel
den 27 en 29 geeft zeer moeilijk
spel en don tegenstander gelegen
heid tot combinatiedreigingen.
82025. Dit kan men zien
als de Inleidende zet, die voor wit
de moeilijkheden zal opstapelen.
9. 4034 1420; 10. 4540 19
23! Zeer velen zouden mogelijk
overwegen 2024 te spelen als een
gebruikelijke afruil.
De grote kennis van onze kam
pioen voor alle mogelijke openings
varianten, blijkt ook hieruit weer.
In het tournool om Zeelands
hoogste titel heeft hy speciaal de
3228 opening gebruikt en niet
alleen zoo hij die zelf bij uitstek
■speelt, maar ook hoe hy zyn tegen
spelers die deze zet als openingszet
kozen tegen te spelen.
II. 28x19 13x24. Het Is duide
lijk dat wit hier reeds een benarde
positie heeft.
12. 5045 10—14; 13. 4741 dit
kan men als de enige mogeiyk-
held beschouwen om direct verlies
te voorkomen. 131117.
14. 27—21 16x27; 15. 32x21 dit
was voor wit de enige mogeiyk-
hetd. Wanneer inplaats van 2721
gespeeld zou worden 3228 zou
volgen 2631 (37x26) 1722
(28X17) 12x32 (38x27 24—30
(35x24) 18—23 (29x18) 20X47!
151722. In aanmerking
komt ook 1822! die waarschyn-
lijk nog partijwinst geeft. Gedwon
gen ls 2126 daarna 3631 zou
volgen 2228 dam op 47.
16. 21—16 9—13 (6—11 kwam
hier In aanmerking daar dan di
recte winst bestaat gezien wit 37
32 niet kan spelen vanwege 25
—30, 14—19, 22—28, 8X46.
17. 37—32 2227; 18. 32X21
26X17; 19. 41—37 4—9; 20. 37—
32 7—11; 21. 16x7 2X11; 22. 42
—37 14—19; 23. 32—28 9—14; 24.
4812 17—22; 25. 28X17 12x21;
26. 37—31 21—26; 27. 31—27 3—9;
28. 29—23 19X28; 29. 33X22 14—
10; 30. 42—37 510; 31. 34—30
25X34; 32. 39 X 30 20—25 33. 44
—39 25X34; 34. 40X20 15X24;
35. 49—44 8—12; 36. 4540 10—
14; 37. 38—33 18—23; 38. 3631
12—18; 39. 22—17 11X22. Zwart
wint.
In onze rubriek van 13 Mei komt
voor een diagramstand zijnde.
Zwart 7 sch. op: 12. 13. 16. 17.
19. 20. 22.
Wit 7 sch. op: 26. 28. 29. 31.
32. 33. 35.
De heer Gabriëlse, Bergen op
Zoom, geeft aan, dat de stand re
mise is door:
1. 29—23 20—24; 2. 23X14 13
—19; 3. 14X23 12—18; (en dus
niet de zet die staat aangegeven
24—30). 4. 23X21 16X39; 5. 28X
17 29—33; 6. 17—12 33—38; 7.
12—8A 3842; 7. 83 (8—2 gaat
niet wegens 4248) 7
4247. Zw. dreigt nu met 2430
enz. remise af te dwingen. Wit
kan dat nog één zet verhinderen
aoor 225 en nu speelt zwart 47
36 remise!
7. A. 12—7 3842. 7. 7—1 (7—
2 kan weer niet) 4247 dreigt 24
30). Wit kan slechts door 134
direct remise te verhinderen maar
ook dat baat niet. Zw. 4736 re
mise.
De zet 2923 geeft dus remise
volgens opmerker en wy zullen dit
moeten beamen.
De heer Gabriëlse schryft ver
der ook: 3530 brengt de winst
niet, want daar geeft zwart als
antwoord op 1621.
Elke andere zet brengt onver
wachts winst voor wit.
Mogelijk is ook de zet 3227,
maar deze loopt ook op remise
uit.
De afruil 3127 zou zwart nog
tn het voordeel brengen door 17
—21.
Wy danken de heer Gabriëlse
voor zijn opmerkingen.
De liefhebbers van problematiek
zou ik in 't byzonder kunnen aan
bevelen een abonnement te nemen
op „De Problemist", het orgaan
van de kring van problematiek.
Vraagt de secretaris inlichtin
gen of geeft U op by C. K. Kaan,
B 212, Koudekerke (Z.).
Ter kennismaking bieden wy U ter
oplossing aan een probleem waar
van de auteurs zgn J. H. H. Scheg-
en, J. Sprangers en J. van Ben-
them.
De hierbij afgebeelde toiletjes zijn naar hetzelfde
model vervaardigd, doch in het ene geval wordt
het model als overgooier gedragen, terwijl het de
tweede maal als luchtige zomerjapon dienst doet.
Door de eenvoudige lijn, die het japonnetje heeft,
is het voor slanke figuren even geschikt als voor
de grotere maten. Ook de soort stof kan varieren
van een gewoon bedrukt katoentje tot een zware
effen taftzijde. Natuurlijk hangt het van de
draagster af, welke stof het beste is, maar wij
zouden willen adviseren: laat het in elk geval een
soepele soort zijn, die niet te dik is, zodat de
rok goed afhangt. Vooral omdat de grappige, pun
tige zakjes in de twee klokkende voorbanen zijn
verwerkt en de lijn van de banen accentueren,
is deze soepelheid beslist gewenst, daar anders
de zakken te veel uitstaan en deze de heupen te
breed maken.
De halsuitsnijding is origineel van vorm en ein
digt in een punt. Eventueel kan de halsuitsnijding
worden afgezet met een of andere smalle garne
ring. We gebruiken deze garnering dan ook langs
de bovenkant van de zakjes.
Het model J 3167/8 (japonnetje of overgooier)
sluit middenvoor met een aantal knopen en rond de taille wordt een
ceintuur gedragen, die met een gesp wordt gesloten. Het korte mouw
tje mag niet te strak worden genomen.
Voor dit echte zomertoiletje is bij een bovenwijdte van 94 cm. onge
veer 2.25 m. stof nodig van 90 cm. breedte.
De klaargeknipte patronen zijn k f 0.95 bij de administratie van „Bella"
Kromme Nieuwe Gracht 66, Utrecht, te bestellen. Het model is ver
krijgbaar voor 88, 94 en 102 cm. bovenwijdte. "i
(SS?
Wk
<at
Ëf
Wit speelt en wint.
Tot de volgende keer.
Ulat qe^eWide eA o-p
Uw. lAeA^aaAdag^
12 Juni 1944. Mussert verklaart,
dat hy onder alle omstandigheden
ln Utrecht zal blijven en, wanneer
de invasie ons land bereikt, het
uniform van vrijwillig soldaat bij
de Duitse weermacht zal aantrek
ken.
13 Juni 1944. Churchill bezoekt
invasie-gebied in Frankrijk, waar
snel vorderingen gemaakt worden.
In Indië worden de bedrijven door
de Jappen overgenomen (1942).
Egypte heeft betrekkingen met
Italië verbroken en Spanje neemt
de houding van nlet-oorlogvoeren-
de mogendheid aan (1940).
14 Juni 1943. Ned. 3.5 pet. staats
lening aangekondigd, groot 1 mil
liard gulden. Schmidt verkondigt,
dat niet gerust zal worden eer de
laatste Jood verdwenen is (1942).
15 Juni 1942. Slag om Tobroek
in volle gang. Roosevelt gelast de
blokkade van het gehele Duitse
en Italiaanse tegoed in Amerika
(1941). 2de Vredesconferentie te
Den Haag (1907).
16 Juni 1944. Voor het eerst
treedt het Duitse „vergeldingswa
pen" de V I in werking. In Zee
land is alle telefoonverkeer stop
gezet (1944). Een nieuwe Franse
regering wordt gevormd onder
Pétaln (1940).
17 Juni 1941. In de Verenigde
Staten worden alle Duitse consu
laten en reisbureaux gesloten. Ca
pitulatie van Frankryk (1940).
18 Juni 1944. Geallieerden lan
den op Elba. In Nederland moeten
alle particuliere bezittingen, be
staande in koper, nikkel, tin, loon
enz. worden ingeleverd (1941): In
Rome en Beriyn heerst grote
geestdrift. De Duitse legers trek
ken Parijs binnen (1940). Slag bg
Waterloo (1815).
Wanneer booswichten tot grote
staat komen, krijgen de zwakken
de neiging om hun slechtheid te
volgen.
De hoogst denkbare graad van
gelykheid, het communisme, is,
daar het de onderdrukking van
alle natuurlijke nelgingen voorop
stelt, de hoogst denkbare graad
van slavernij.
t% O Jf|i|
uc MOfclLIJKE LES.
XIII.
Grootmoe bleef liever thuis,
die vond het te vermoeiend, om
zo lang op de wagen te zitten.
„Nee, nee", zei ze lachend, „daar
ben Ik te oud voor". Maar Groot-
va wilde wel meegaan. Het werk
kon best geregeld worden.
Ja, ja, hy zou het maar doen.
Maar moe zei: „Ik biyf thuis
by Hansje, het Is voor Hansje nog
te vermoeiend. Hy mag zo'n druk
ke dag niet hebben".
„Maar daar kan lk tóch wel op
possen", vond Grootmoe.
„Nee, Grootmoe, dat is veel te
vermoeiend voor u. om heel de
dag achter zo'n kleine dreumes
aan te lopen. Daar komt niets van
in. Ik blijf by u en Hansje", zet
Moe.
„Dat ls janimcr hoor", zei oom
Adriaan, „Het zou Je wel eens
goed doen na die nare dagen".
„Hè", schrok Plot opeens van
z'n eigen gedachten. „Als!k
eens thuisbleef".
Maar neen. zo'n fync tocht, dat
zou toch erg weren.
Jonge nee hoor, zo'n fijne tocht
hou le ulet laten glippen. Wat zou
d' ie vertellen onder Aardrijks
kunde op school. De jongens zou
den allemaal naar hem kgken.
Jonge, jonge, dat was toch al-
tyd zo leuk. Net als toen dat joch
van die ryke Vermeiden, toen le
naar Frankryk geweest was om
met z'n vader z'n moeder te ha
len toen ze beter was.
Felteiyk was Plet toen wel ja
loers geweest. Dat moest hy be
kennen.
Maar nou van 't Uddelermeer
zou toch ook leuk zgn. En dan
met Jo en Han. Zou je er pootje
kunnen baden?
„Ktnd, zou je toch maar niet
meegaan kwam Grootmoeder
weer. ,,'t Is voor je man toch ook
veel aardiger. Ik zal wel terdege
op hem passen".
„Neen. Grootmoe, geen sprake
van, u hebt voor U toch ook ge
noeg vermoeienis gehad. En Ik
weet wel, dat u zo goed op hem
zoudt passen, dat u hem elk stap
je naliep, en dat ls te veel voor
u.
„Piet, ben jy hier?"
O. daar Is Han. „Ja jö, lk ga
mee".
„Zeg jö. heb je 't al gehoord,
we gaan lekker met z'n allen
uit naar Uddelermeer".
„Fgn zeg, als 't maar mooi weer
is".
„Ja nou".
Maar Plet was toch niet zo
enthousiast als Han wel gedacht
had.
Onder 't spelen moest Piet al
door maar denken: „Als hg 't
eens deed"
Hy zou 't zeggen tegen moe.
Misschien wilde Moe 't niet eens
hebben.
Hè, bah, schrok Piet ineens van
zichzelf.
Wat was ie toch etgenlgk een
vervelende kerel.
Eerst door zyn schuld broertje
bgna 'n groot ongeluk aandoen
en dan als Moe door hem dan
moest thuisblgven, nog in stilte
hopen, dat Moe z'n aanbod niet
aan zou nemen.
„Han, jongen, waar ben je, ga
je gelgk mee naar huis?"
„Hier Va, gaat u weg?"
„Ja, zeg eerst binnen even ge
dag, dan stappen we samen op,
hoor".
In een wip was Han terug en
Plet slenterde ln z'n eentje naar
binnen.
Als hg eens
„Zo Plet, alleen gelaten", hoor
de hy Moeders vrlendelgke stem
zeggen.
„Moe, Moeder, hoor eens!"
„Wat is er jongen
„Moe, als lk nu eens morgen
thuis bleef, dan kunt u mee. Ik
zal heel de dag, elk minuutje op
Hansje passen".
„Maar kind, het zal voor jou
zo'n echte dag zijn".
„Ja maar Moe, 't ls allemaal
mijn schuld, dat u niet mee kan
en enne
„Wat ls er, houden jullie samen
vergadering?"
„Nee hoor vader, Piet en Ik
komen bg je".
„Mag lk 't geheim niet weten?"
Plet werd rood.
„Vader, mag lk morgen thuis
blijven en moeder meegaan?"
Verrast keek Vader Piet aan.
Was dat een voorstel van Piet,
die eerst altyd om z'n eigen ple
zier dacht?
„Vind je 't niet prettig om mee
te gaan?" beproefde Vader nog
even.
„Ja nou", knikte Plet met veel
overtuiging. „Maar lk deed 't,
omdatomdat Moeder al zo
veel akeligheid door mijn schuld
heeft gehad, en ik zal o zo goed
op Hansje passen".
„Kan ik daarop rekenen?"
„Ja Vader", en Piet doorstond
Vaders ernstig onderzoekende
blik.
„Ja jongen, daar zulten we eerst
nog eens over moeten denken,
want het ls zo ontzettend veel,
dat we je toe zouden moeten ver
trouwen, en we hebben werkelgk
niet geleerd, dat we op jou ver
trouwen kunnen stelten".
Piet boog beschaamd het hoofd,
't Was ook elgenlgk zo. Hg dacht
eerst al, dat hij nog al aardig
braaf was door die prettige dag
op te offeren en op z'n broertje te
passen. Maar hg was 't geen eens
waard, dat zgn broertje aan hem
toevertrouwd werd.
„Kom, laten we nu maar naar
binnen gaan".
De avond ging verder gewoon
voorbij. Vader noch moeder praat
ten er over wat Piet aangeboden
had.
Maar toen Plet 's avonds naar
bed was, praatten zij er wel over.
Zg vertelden het aan Grootmoe en
Grootva.
In Grootmoe's lieve oude ogen
twinkelden weer die bigde lichtjes.
Zij hoorde zo graag goede dingen
van haar kleinkinderen.
„Ja, ja, als Piet nu thuis blijft,
kun je toch zeker gerust mee
gaan, kind. Het zal je toch zo
goed doen.".
„Weet u wat ik gedacht had",
kwam Vader nu, „we wachten
eerst mogenochtend af. We zul
ten eerst Piet er over laten begin
nen, we doen alsof Moeder thuis-
biyft. Hg kan wel in een opwel
ling van een ogenblik gehandeld
hebben. En als hg er over begint,
dan moet hg 't goed weten, dat
't een eer is, dat we weer broertje
aan hem toevertrouwen willen na
al wat gebeurd ls.
'k Ben ook al big, dat hg over
dit plan begonnen ls, dat doet wel
zien, dat al 't gebeurde diepe in
druk op hem gemaakt heeft, maar
toch. Plet handelt vaak onder de
indruk van 't ogenblik. Als hij nu
toch morgen liever meegaat, dan
zulten we hem laten gaao".
behorende bij het
„ZEEUWSCH DAGBLAD
van 10 JUNI 1949
eeuu/scH
u/eexem
VOOR DE ZONDAG
Wanneer Pinksteren weer ach
ter ons ligt, blijft voor de mens,
die niet oppervlakkig leven wil
en zich niet maar laat leven doch
inderdaad lééft, de nijpende vraag
„Is er nu wel zoveel reden ge
weest om Pinksterfeest in de
Kerk te vieren?" Dat „God-met-
ons" door de volle uitstorting van
de GEEST, wat zien we daar nu
van in de praktijk, vooral in de
praktijk der twintigste eeuw?
Hebben we niet pas nog in de
voorgaande artikelen aangetoond,
dat de wereld met snelle en
krachtige en doelbewuste slagen
zich heenroeit naar de grote we
reldeenheid, waar juist niet de
GEEST maar het Beest door de
grote massa zal worden aange
beden en waar welhaast juist voor
de Kerk van Pinksteren geen
plaats meer zal zijn?
Inderdaad zullen wij, als chris
tenen ons hebben voor te bereiden
op geweldige triumfen van het
Beest, waar het boek der Open
baring van spreekt. En heel de
moderne cultuur zal zijn stempel
dragen. Zgn heerschappij zal met
name een cultuur-heerschappij
zgn. En als zodanig zal hg won
deren verrichten, waardoor de
massa tot hem getrokken wordt.
Hij zal de macht krijgen over de
gehele economische structuur de
zer aarde, de schatten van de bo
dem en der techniek, der weten
schap en der kunst, der religie en
der staatsmacht.
Maar wij weten meteen, dat hij
het niet verder kan brengen dan
het getal 666, dat wil zeggen: hij
zal het niet brengen tot het volle
getal 7. En daarmee is zijn mis
lukking te voren vastgesteld.
Want wat is de doem van de
wereld-cultuur? Toch alleen maar
dit, dat zg niet beantwoordt aan
de door God gestelde normen in
de Paradijs-opdracht: bewaar en
bebouw deze aarde, tot eere van
Mijn Naam? De satanische geest
der laatste wereldcultuur zal be
heerst worden, niét door het éne
doel: God te eren, waartoe deze
wereld met haar cultuurmogelijk
heden geschapen werd, maar pre
cies het tegendeel: God te ont-
eren, en in dit negativisme ligt de
mislukking ai besloten. De schep
ping had tot doel de grote één
heid te dienen, satan kan niet an
ders dan verdelen, versnipperen,
alles van zijn éne doel los te wrik
ken. En daarin ligt de cultuur-
dezer wereld geoordeeld.
De wereldse cultuurmens wei
gert het doel te aanvaarden en
verlieft zich mitsdien op de mid
delen (die eveneens van God zgn).
Deze wereld is door God gesteld
tot een grote werkplaats, waarin
alles moet medehelpen het éne
grote Goddelijke plan met deze
wereld te bewerkstelligen. Satan
weigert dit, maar is nochtans ge
bonden aan diezelfde werkplaats,
moet met dezelfde middelen, die
God gaf, arbeiden, is aan dezelfde
materie gebonden. En daarom
sticht hij slechts wanorde; laat
zijn werkmensen in deze wereld
zich verlieven op de instrumenten,
op de werktuigen. En bekijk de
wereld nu van uit deze gezichts
hoek.
B.v. de sport. De wereld is ver
liefd geraakt op dit middel en
maakt er een doel van, terwgl
geen ding in deze wereld een doel
in zichzelve kan zgn. Sport is een
gave Gods, heeft tot doel de mens
te bekwamen tot volmaakte toe
rusting naar lichaam en ziel God
te dienen en deze wereld tot Zijn
glorie te cultiveren. Satan ver
werpt dit doel, maar kan in rijn
negativisme! dat is zijn geesteBj-
ke armoe en onmacht), niets an
ders doen dan de mens te ver
blinden en hem te laten verlieven
op het middel. En zo krijgen we
de sport-verdwazing en verafgo
ding. Lees door deze schriftuurlij
ke bril nu maar de moderne dag
bladen. Kolom aan kolom met
sportnieuws, en hoor de radio
verslagen maar over de wedstrij
den. Ket wordt alles met een
ernst verslagen, alsof het een we
reldoorlog geldt en in zgn ver
dwazing maakt de mens er zelfs
een „beroep" van. De z.g. „profes-
sionels" in Amerika en Engeland
zijn de grote nationale helden.
Dat is de satanische geest, die de
ze wereld al meer onder haar be
slag krijgt.
Daarom hebben onze christen
journalisten hier wel op te pas
sen. Hun houding moet bepaald
blijven door de Schriften. Wan
neer de christelijke dagbladen veel
meer plaatsruimte gaan inruimen
aan sportnieuws, dan wat b.v.
God op het terrein van Zgn Kerk
doet (de cultuur-werkplaats des
Heren, die uiteindelijk tot het ge
tal zeven komen zal) heeft zo'n
dagblad de naam „christelgk" al
verspeeld, heeft zg zich laten ver
leiden tot de ontstellend diepe,
geestelijke armoe van een werelds
negativisme, dat alleen maar in
spiratie van het Beest is. Hier is
reeds het beginsel aanwezig van
de „verwondering achter het
Beest", waarvoor de Openbaring
waarschuwt. De christelijke pers
moet zeer positief stelling nemen
tegenover de wereldse cultuur
en zich nooit schamen zich anti
thetisch tegenover die wereld-ar-
moe te stellen, opdat de rijkdom
En ik zeg: Wandelt door de Geest.
Gal. 526a.
Wandelen is zich verplaatsen
en openlijk vertonen.
Er is een natuurlijk en een
geestelijk wandelen; op dit
laatste wordt gedoeld. Dan
is het zich verplaatsen door
de Geest en zich openlijk ver
tonen met de vrucht des
Geestes.
De Geest is de Heilige Geest,
en nader bepaald, de Geest
van Christus.
Buiten wedergeboorte mist
elk mens die Geest. Men wan
delt dan naar het vlees!
Het ontvangen van die Geest
is een souvereine gave Gods,
en vloeit uit Christus' Midde-
laarswerk, en betreft de in
woning des Geestes in 's men
sen hart. Onzerzijds geen
waardigheid, God alleen de
eer.
Zonder die Geest, dood in
de zonde en verloren. Met
deze Geest, levend in en uit
Christus, en behouden.
Het wordt een wandelen in
afhankelijkheid, in kinderlijk
heid, in vreze Gods, tot ge
meenschap Gods. Een zich ver
plaatsen uit de vervreemding
van God tot de geestelijke
kennis van God. Van onder
de toorn Gods. tot de zalige
gunste Gods. Van het schrik
kelijk gemis tot het volheer-
lijke bezit van God in Chris
tus.
En dat alleen „door" de
Geest. Niet eigen kracht, noen
eigen ijver of werk vermag
iets te doen tot deze wande
ling.
Het is ook een openlijk ver
tonen. Geestes werk kan niet
verborgen blijven. Men ver
toont zich in ware kennis van
God en zichzelf en Christus
sterven en leven, ook in een
heilige wandel in liefde,
vrede, blijdschap, geloof, in
het afsterven van de oude
mens en het opstaan van de
nieuwe mens met een harte
lijke vreugde in God.
Zulk wandelen is door de
Geest, Gode verheerlijkend en
de ziele zaligend. En Paulus
spreekt dit heden nog!
Middelburg. Ds W. DE WTT.
van de positieve cultuur, waartoe
God de wereld weer tot een werk
plaats gemaakt heeft in het her
scheppend werk van de Heiland,
óók in haar pers openbaar worde.
En nu is de sport maar één der
vele voorbeelden. Alle cultuur
verschijnselen moeten op dezelfde
wijze bezien worden: wetenschap,
techniek, kunst, economie, staats
bestel, noem maar op.
Want hoe dichter het einde na
dert, hoe sterker de kracht van
het Beest tot haar consequentie
komen gaat, want al is het getal
666 minder dan het volmaakte
getal, het is tevens ook de maxi
male hoogte waartoe de mens der
zonde keïnen moet, het zal in
6-6-6 culmineren.
Ik ben van de jare niet heel
gelukkig met me veulens. Een
merrie van me kostte het zelfs
z'n leven. Het beest had een
moeilijke geboorte en sukkelde
sinds met een van z'n achterpote.
En op een morgen vond ik het
dier in de vate, met net z'n kop
nog boven het water. We hebben
het er uitgetrokken, maar lope
dee ie niet meer en de veearts
heb 'm eeil prik gegeven, maar
hg reageerde niet eens meer. Toen
heb ik het dier motte late af-
slachte. En van een andere mer
rie heit het veule, slechte voor-
bene. Het diertje loopt net asof
ie zo in mekare zal zakke. De vee
arts zeit, dat het nog wel op ken
knappe. Maar ieder weet, dat een
paard met een paar slechte bene
niet veul waard is. Ik zal het nog
'n paar weke anzien, maar dan
mot 't er ook maar an gelove.
't Is eenmaal niet anders. Onze
jongste, Keesie, heit er anders
maar slechte dage deur. Het is
een mei'akel zo veul as dat jong
van heeste houdt. Nou ie weet dat
het diertje, dat anders arig ge-
nocht is en maar teuge je an-
dringt, zal motte worde geslacht,
is ie er niet vandaan te slaan, en
ik heb 'm er ai een paar keer op
betrapt dat ie z'n armpjes om de
hals van het veule gesloge had.
Zo benne kinders nou, eigenlgk
beschamend voor een ouwer.
Want wij zien in de beeste aller
eerst een kwestie van geld en be
denke soms in het geheel niet, dat
het ook schepsele van God benne,
en dat ze om onzer zonde wil ook
an het lijden onderworpen benne.
Staan we daar wel is bij stil as
we een beest zien lijde? Ik mot
wel is an de Schrift denke waar
je leze ken: de rechtvaardige kent
z'n beest, en an dat andere Bijbel
woord, het slot van het boek
Jona, waar zo eigenaardig te
lezen staat: en daartoe veel vee.
Anders gezeit: as God Ninevé
sparen zal. zal het ook om het
vee weze. Kijk, de Schrift ken ons
ook op dit gebied wel is wat tere.
En nou ik daar zo over an 't
schrgve ben, mot ik denke an een
domenie, die we hier vroeger jare
gehad hebben, de man is nou al
lang heengegaan en die me is ver
telde, dat ie in z'n eerste plekke
in Friesland, de geweunte had
's morgens vroeg nog al is te gaan
wandele. Op een keer zag ie in de
polder, dat de kwajongens een
vogelnessie hadde uitgehaald en
dat het moederdiertje angstig
rondvladderde om een paar kleine
vougeltjes, die het nog had be-
houwe. Toen de domenie langs
kwam, werd het dier al maar
angstiger. Toen most die domenie
ook zo denke, dat de moederliefde
van dit kleine besie lijde most om
de zonde van de mense. Heel de
schepping zucht en is als in ba
rensnood, zeit de Schrift. En daar
ken je elke dag de voorbeelde van
zien. En dat komt alles allenig
omdat de mens het verknoeid
heit. En daarom vind ik het altoos
een goeie trek, wanneer kinders
dierevrinde benne. Dierebeuie
make altoos m'n bloed an 't koke.
Ik weet niet hoe jullie daar over
denke, maar ik vind het een grote
zege as je op het platteland ken
wone en de diere in je omgeving
heb. Wanneer een mens maar op
let ken ie van z'n beeste nog veul
lere. Ze benne soms verstandiger
as een mens in z'n onbekookte
dwaasheid. En ik vind het ook een
zege as kinders in de omgeving
van diere opgroeie. Ook hierin
heit het platteland veul op de
stad voor. Iemand mot is gezeit
hebbe: sinds ik de mense goed ben
gaan kenne hou ik veul van de
diere. Nou ik ken daar wat van
begrijpe, en ik hoop van jullie ook.
En nou maar weer gegroet en
tot volgende weke van je
FLIP BRAMSE.
Een grote eer voor de provincie
Zeeland mag het genoemd worden
deze beroemde romanschrijfster
tot geboortegrond te hebben mo
gen dienen.
Elizabeth Bekker werd te Viis-
singen geboren op 24 Juli 1738.
Haar vader heette Jan Bekker,
een makelaar en haar moeder was
Johanna Baudric. Zij was de jong
ste van zes kinderen, waaronder
nog één meisje en verloor reeds
vroeg haar moeder, wat wellicht
een der oorzaken is geweest van
haar zéér avontuurlijke en roman
tische jeugd, wat haar veel le
vensleed bezorgd heeft. Zij ver
toefde in deze jeugd des zomers
veel op het buitentje „Altijd wel",
aan de Kleiweg van Vlissingen
naar West-Souburg gelegen, niet
ver van het slot van St. Aldegon-
de. Op de 18e November 1759 trad
zij in het huwelijk met de 52-
jarige predikant Adr. Wolff, toen
maals met standplaats in de
Beemster.
Ruim zeventien jaar later was
zij weduwe, waarna zij ging sa
menwonen met haar vriendin
Agatha Deken, in 1741 te Amster
dam geboren. Samen hebben zg
veel litteraire arbeid verricht.
Beiden vriendinnen waren vurige
patriotten en moesten derhalve,
bij de komst van de Pruisen in
1788 het vaderland uitvluchten,
waarop zg zich, tot 1795 in
Frankrijk ophielden, waarbij Eli
sabeth ternauwernood aan de val-
bgl van het schrikbewind ont
kwam. Toen zg in het vaderland
terugkeerden waren zg van bgna
al hun goederen beroofd, waarop
zij hun laatste dagen te 's-Gra-
venhage sleten, steeds intens mee
levend met al wat er zich op
staatkundig en kerkelijk terrein
afspeelde. In November 1804
stierven zg kort na elkander, te
Scheveningen, een bijna gelijktij
dig sterven zoals zg dat steeds zo
gaarne gewild hadden. De ge
schiedschrijver zegt van deze
vrouwen: „Acht en twintig jaar
leefden en werkten Wolff en De
ken samen in onverstoorbare
eensgezindheid; toch verschilden
haar naturen in menig opzicht.
Levendigheid, geestigheid, fijne
scherts, scherp, soms bijtend ver
nuft kenmerkten Betje Wolff,
Aagje Deken daarentegen onder
scheidde zich door bedachtzame
ernst, zachtmoedigheid, bedaarde
redenering, lust tot onderzoek.
Beiden waren in godsdienst en
staatkunde een vrijzinnige denk
wijze toegedaan: tegen de be
krompen inzichten van haar tgd
trokken ze dan ook wakker te
velde en vierden ze aan haar luim
de vrije teugel; vooral was dit het
geval met Elizabeth Wolff. Beiden
vormden een harmonisch geheeL
Dr Knappert zegt van hun werk:
„Welke schitterende gaven ver
tonen deze vrouwen, dat zij in een
tijd van zo deerlijke kwgning van
taal en letteren hebben geleverd
zulk uitnemend Nederlands proza,
zo fris, zo krachtig, met zulk een
overvloedige rijkdom van woorden
en uitdrukkingen, dat zij een mu
seum hebben opgebouwd van va
derlandse taalschatten. Een ein
deloze stroom van nationale zegs
wijzen en spreekwoorden vloeit