3g£H3a31EEB3l
Bii ons thuis
r
Om
Naar de wereld-eenheid.
Volendam inspireerde mode-ontwerpers.
Wat ge&euide eJi o-p
Uiv- uLeAjaaAdag,
DE MOEILIJKE LES.
te
fatniUeUad
ïfjLil
fetco&uó ReZtamy,.
A
Vrijdag 20 Mei 1949 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4
Correspondentie uitsluitend te richten aan:
J. Joosse, Eigenhaardstraat 6, Middelburg.
Tot nu toe was de
vrouw van rijpere
leeftijd het stiefkind
van de mode. Het is
echter een verheu
gend teken, dat on
langs tijdens een te
levisie-show in En
geland verscheidene
modellen voor oude
re dames door oude
re dames werden ge
toond. De japon
links boven is van
gebloemde zijden
jersey. Het model is
zeer eenvoudig; een
strak lijfje metpunt-
hals en aangeknipte
mouw, terwijl de
nauwe rok onder de
taille een weinig is
gedrapeerd.
Gecompliceerder
is de creatie van
Lanvin rechts boven.
Over de nauwe rok
vallen twee van links
naar rechts oplopen
de schootjes. De
knopen aan de rech
terkant suggereren
daar een sluiting, 't
Materiaal bestaat uit
grijze zijde met in
gewerkte nop. De
ontwerper van de
donkerrode wollen
huispyama links on
der, heeft zijn model
„Volendam" ge
noemd, en niet ten
onrechte. De man
chetten en brede
ceintuur zijn van
angorawol. Met de
klomp-muiltjes
vormt de pyama een
exotisch geheel. Hol
lands, en toch niet
Hollands. Niet alleen
het mannelijke Vo-
lendamse costuum
inspireerde de mode
ontwerper, ook het
costuum van de
vrouwelijke inwo
ners van Volendam trok zijn aandacht. Bij de dontoenbtarwc woöen eocfatafl jwk, met bat zo
populair geworden schontder-decotteté, behoort een kapje, van hetoeüde leant waasmee ook de
japon is afgeaet.
Ter afwisseling eens een
schaakpartij met een praatje.
of een verhaaltje met een
schaakpartij.
Een klein dorp, dat ook een
schaakclub bezat, opgericht door
een hoofdonderwijzer, had de
eer bezocht te worden door een
Baron, een liefhebber van scha
ken. Deze bracht ook een bezoek
aan de schaakclub. Ongelukki
gerwijze was de dorpssmid, de
sterkste speler, juist op reis,
jnaar hij werd terug verwacht.
Ondertussen versloeg de Baron
met weinig moeite de school
meester, de notaris, de dominé
en de postbode. De schoolmees
ter, die weggeroepen werd ont
moette op het dorpsplein zijn
oude vriend Mr Smit, een oude
dorpsgenoot. De schoolmeester
vertelde hem, hoe op de club
een Baron bezig was hen allen
te verslaan. Mr Smit, die ook iets
van schaken afwist, liet dat zo
niet zitten en spoedde zich naar
de schaakclub. Daar was de Ba
ron juist bezig met veel lef de
leden te wijzen op de hoge waar
de van de pionnen. Toen hij Mr
Smit zag, dacht hij de sterkste
speler, de dorpssmid, voor zich
te hebben. Hij zei: „Zo, bent U
smid?" Mr Smit antwoordde:
„Jawel, heer Baron, ik ben Smit,
en het zal mij een genoegen zijn
als de Baron met mij wil spe
len." De Baron deed dat graag
en dus begon het spel.
Wit: Mr Smit. Zwart: de Baron.
L Pblc3, e7e5; 2. Pgl—f3,
(de Baron: Wat wilt U toch met
Uw paarden, zij worden aange
vallen en moeten weer terug.
Waarom niet eerst met de pion
oen?).
2d7d6; 3. d2—d4,
Fb8c6; 4. d4—d5, (Mr Smit: Ik
dacht: met de pionnen kan ik
altijd spelen).
4Pc6e7; 5. e2e4,
f7f5; 6. Lelg5, (de Baron:
Dat ts weer een fout, U moet
dadelijk de L afruilen of terug
trekken, beide zijn in Uw na
deel).
6h'7b6; 7. Lg5—h4,
(de Baron: Op deze wijze is de
L verloren. Wilt U de zet nog
terugnemen? Mr Smit: Ik neem
nooit een zet terug. De Baron:
Dat klinkt stout, maar mooi).
7g7g5; 8. Pf3xe5!
(de Baron: Een toeval. Weet U
dat ik in 3 zetten mat ben als
ik de L neem. Mr Smit: Jawel,
ik behoef maar schaak te geven
op h5. De Baron: U speelt beter
dan ik bij de aanvang dacht,
overigens helpt U dat niet, want
ik neem het paard.)
8d6xe5; 9. Ddl—h5f,
Ke8—d7; 10. Lh4xgö, Lf8—g7;
11. Lflb5t; Kd7d6; 12. Lg5
e3 (de Baron: Nog verder te
rug met de loper).
1 2f5—f4; 13. Le3xf4
(de Baron: U raakt al Uw offi
cieren kwijt).
1 3e5xf4; 14.e4e5f
(de Baron: Weer een toeval. Ik
mag de pion niet met de L ne
men. Wil ik het U verklaren?
U geeft dan met het P schaak
op e4, ik moet dan op d5 nemen
waarop U dan schaak met de
Toren geeft en mijn Damt wint).
1 4Kd6c5; 15. Pc3—
a4t, Kc5xb5; 16. Dh5—e2t
(de Baron: U wilt zich toch niet
wijsmaken mij hier mat te zet
ten. Ik kan b.v. goed naar a5
gaan, doch ook zonder gevaar
nemen).
16Kb5xa4; 17. De2—
c4f, Ka4a5; 18. b2—b4f, Ka5
a4; 19. Dc4—b3f, Ka4—b5; 20.
a2a4f, Kb5b6; 21. a4a5f,
Kb6b5; 22. c2—c4t, Kb5—a6;
23. b4b5t cn mat (de Baron:
Ik ben blij dat het spel uit is,
ik heb geweldige hoofdpijn!)
Wat leert men hieruit?
Nooit zijn tegenpartij te on
derschatten en dan nooit zeggen
waar of niet waar: „Ik heb ge
weldige hoofdpijn", als men de
partij verloren heeft!
22 Mei 1940. Duitse troepen
hebben de Westkust van Frank
rijk bereikt. Groningen belegerd
(1594).
23 Mei 1943. Wat zijn de vier
wensen van de Duitse soldaat?
Amerikaans salaris; Engels voed
sel; Rusland als Bondgenoot;
Hitier als dc onbekende soldaat.
24 Mei 1944. Vijftien goede
vaderlanders te 's-Hcrtogenbosch
ter dood gebracht. Hevige zee
beving rondom Engeland (1683).
25 Mei 1328. Zware brand te
Alkmaar.
20 Mei 1942. Vrijwillige hup-
politie ingesteld, met eisen van
voorstaan der „nieuwe orde".
Invoering verplichte „Arbeids
dienst" ook voor Nederland
(1941).
27 Mei 1943. De gehouden con
ferentie der gemeenschappelijke
staven te Washington is geëin
digd met de volledige overeen
stemming ten aanzien van de
toekomstige, operaties op arte
oorlogstonelen.
28 Mei 1940. Capitulatie van
België. Mexico verklaart de oor
log aan Duitsland, Italië en Ja
pan. Prins Willem van Oranje
door Philips vogelvrij verklaard
(1568).
Men moet arteen die vroww tot
echtgenote kleaen, (He men tot
vriend aou kiezen ais zij een man
WOB.
In het huwelijk moet men vaak
kibbelen, want daardoor ontdekt
men watt van elkander.
Zij was een van dte personen,
die nooit oud worden, omdat zij
nooit jong geweest was.
Hij stierf door atten gekend,
maar hij kende zich zeiven niet.
De materiële krachten zijn te
duchten, de geestelijke krachten
zijn onoverwinnelijk.
Kinderen vergeven ao zelden
aan huil ouders, want kinderen
willen hun ouders geen mensen
als zijzelve, maar willen ze onfeil
baar.
x
Piet keek met verbaasde ogen
Grootmoe aan. Hij niet nieuws
gierig z(jn hoe het met Hansje
was? Hij zou er alles voor wil
len doen. ats hij bij Hansje mocht
zijn.
Piet wilde antwoorden, maar
hï kon niet, want plotseling
barstte hij in snikken uit.
„Grootmoe, het is allemaal
even vreeelijk door mijn schuld."
„Kom maar eens mee in het
kleine zijkamertje, kind, hier ko
men dc knechten steeds langs.
Zo, hier is het stil, vertel me
er maar eens alles var.. Ik zal
je eerst maar vertellen, dat dok
ter daarnet zei. dat.
„D«t weet ik al, Grootmoe.
Grix>tva liet dokter uit cn ik heb
aldoor bq de deur gestaan, of
ik soms wat van broertje hoor
de en toen hoorde vk ook wat
dofcëtw zei tegan Grootwa."
Hortend en stotend, tussen 't
snikken door, was dit er toch
uitgekomen bij Piet.
„Zo, dus dat weet je al. Ge
lukkig, hé, is 't grootste gevaar
voor 't ogenblik voorbij. Wij zul
len bidden, dat de Here hem
verder sparen wil.
Maar vertel jij nu eerst eens
alles wat je er van weet."
„Het is helemaal mijn schuld.
Ik had op broertje moeten pas
sen, maar ik liet het de andere
jongens maar doen."
Telkens door snikken onder
broken kwam dit er uit.
Toen deze belijdenis van z'n
grote schuld van broertjes val
gezegd was, ging hij kalmer ver
der.
Grootmoe bleef al maar stil
luisteren.
En Piet bleef maar vertellen.
Niemand anders kreeg van hem
de schuld, z'n eigen schuld, na-
krt»gb»d mat hg broed wit.
Nog zei Grootmoe maar niets.
Stillekens liet ze Piet uit
praten.
Toen Piet helemaal klaar was,
durfde hij even opzien naar
Grootmoe. Wat keek die ver
drietig.
„Het Is wel heel erg, Plet, dat
j(j, om een spel niet te bederven,
je broertje aan zo groot gevaar
liet blootstaan", zo begon Groot
moe, en toen was het Plet's beurt
om te luisteren en stil te zgn.
Heel stil Weef Plet, en ook In
zijn hart werd het stiller.
„Wat je nu aan mij vertelt, moet
je straks ook aan Vader en Moe
der vertellen, en hun vergeving
vragen. En dan ls het nog niet
klaar jongen. Begrijp je me,
Plet?"
Plet knikte.
„Als je nu straks alleen bent,
bidt dan de Here om vergeving, en
vraag ook kracht om niet weer
telkens ln dat kwaad te vallen".
Plet knikte weer.
„Wilt U het niet aan Vader en
Moeder vertellen, Grootmoe. Va
der zal het zo vreselijk vinden en
misschien wil Moe me niet eens
bij zich hebben",
„Neen jongen, dat moet je zelf
doen. Vreselijk is het, en 't wordt
er niet minder erg om als lk het
vertel, dit ls al een van de geuoi-
en wan het kwaad".
Opeens lichtte Grootmoe 't hoofd,
en hoorde de deur der ziekenka
mer gaan.
Direct was ze bij Moe.
„Wel kind, hoe gaat het?"
„Komt U ook eens zien Moe
der, het igtvt wel of Hansje nu rus
tiger slaapt, 't Is net of hij een
beetje kleur terug krijgt. Tooh
lijkt het geen koorts".
Samen gingen ze de ziekenka
mer in en Piet wachtte weer al-
leen.
Maar lang behoefde hij niet te
wachten. Grootmoe en Moe kwa
men samen ln de gang. Grootmoe
ging weer terug naar de grote
huiskamer maar Moe kwam naar
het zijkamertje waar Piet nog
was
De seiirtk schokte op in Piet.
Nu kwam het. Schuw blikte Piet
op naar Moeders gezicht.
En m eens, toen Piet moeders
"erdrletlge getecht zag, nog wit
van de doorgestane angst, toen
snikte Piet het weer uit en als
een kleine jongen ging Piet naar
Moeder toe en Weef tegen haar
aanleunen.
Moeder dwwde hem Wet weg zo
als Plet gevreesd had. Stil liet ze
hem even bij zich staan. Toen nam
ze hem mee naar de stoel. En
Moeder wachtte op wat Plet zeg
gen zou.
Biet heeft teen aften OMSQi anp
Moeder, heeft z'n schuld beieden.
Wat Moeder tegen hem gezegd
heeft, hoe ze samen gebeden heb
ben, neen, dat was Iets waar Plet
iKX.lt tegen een mens over spre
ken kon.
Hij kon er alleen maar aan den.
ken. Dat deed hij dan ook dikwijls.
Dat was goed, dat Piet er nog
vaak aan dacht.
Moes durfde niet langer weg te
Wijven bij Hansje vandaan. Ze
ging er vl-ug weer heen, maar Piet
mocht even mee om Hansje te
zien. Maar zeggen mocht hij niets
in de kamer waar Hansje lag.
Wat lag hij nog sttl. Moe zei dat
hij nu rustig sliep. Gelukkig toch.
Wat een lief kereltje wae het toch
eigenlijk. Hoe had hij ooit ao boos
op broertje kunnen zijn.
Moe wenkte hem om weer weg
te gaan.
Zachtjes, voorzichtig ging hij de
kamer weer uit, nog even omkij
ken naar broertje, 't Ging goed,
gelukkig.
Vader zou nu al wat gauw hier
kunnen wezen.
Oom Adrlaan en Tante waren
nu bij Grootmoe.
Heel even wilden ze ook broer
tje zien, en toen ging oom gauw
naar de trein met paard en wa
gen.
llitocöt vervoigdj
N
behorende bij bet
„ZEEUWSCH DAGBLAD'
van 20 MEI 1949
eeucuscH
u/eexem
V
VOOR DE ZONDAG
„Alles beweegt", schreven we
een vorige keer.
Dit is een wijsheid, die niet
iets nieuws verkondigt. Mis
schien wel voor mensen, die ver
burgerlijkt zijn, wier geestelijke
horizon daar te vinden is, waar
het eindje van hun neus ligt.
Dit soort mensen kan redene
ren: de oorlog is weer voorbij
de bui is overgedreven en we
gaan weer beginnen waar we in
1940 een punt hebben moeten
zetten; we knopen de eindjes
weer aan elkander vast.
Dit soort mensen is ziende
blind en zal teleurgesteld uitko
men.
Maar de wijsheid: alles be
weegt is zo oud als er wijze
mensen geweest zijn, met wat
breder horizon.
Reeds de oude Grieken ken
den de diepe zin van de waar
heid: „Panta rei!" wat zeggen
wil: alles stroomt. Niets blijft en
niets keert terug. En van deze
waarheid is de hele wereldge
schiedenis het bewijs.
Telkens, wanneer grote ge
beurtenissen zich over de mens
heid uitstortten, brachten zij ge
heel nieuwe toestanden en zet
ten een dikke streep onder wat
geweest was.
Zo was het in de twaalfde en
dertiende eeuw i*a de kruistoch
ten. Zij hadden op zichzelf niet
de minste zin, maar God heeft
ze gebruikt om geheel nieuwe
maatschappelijke, economische
en staatkundige toestanden in 't
leven te roepen. Precies zo ging
het in de zestiende eeuw, de
eeuw van de grote Reformatie
en de renaissance. Ook zij heb
ben radicaal nieuwe toestanden
in het aanzijn geroepen op elk
gebied van het menselijke leven.
Later gebeurt hetzelfde in de
tijd van de franse Revolutie, aan
het eind der achttiende eeuw.
De ideeën, toen verkondigd,
vonden ingang in de hoofden en
harten van de massa en zij heb
ben de bodem bereid voor wat
de negentiende eeuw te zien ge-,
geven heeft.
Straks brengt Napoleon even
eens een radicale omkeer, een
overgang naar nieuwe toestan
den, waarbij het oude verdwijnt.
En zulk een periode zijn we
ook weer ingegaan na 1914 en m
nog sterkere mate in 1940.
Al de hier genoemde gebeur
tenissen zijn de krampen, de
weeën, geweest der geboorte van
een nieuwe tijd. Maar bij al
deze geboorten naar nieuwe toe-
standen zien we echter één con
sequente, sterk dominerende
tendenz: de groei naar de we
reld-eenheid. Het ging van ste
den en streken-autonomie en
-souvereiniteit naar de macht
van provincies en grotere ge
biedsdelen, en daarna, naar de
macht van landen en naties en
tenslotte van werelddelen. Nu
zijn we aan de laatste worste
ling: de heerschappij om de we
reld-hegemonie, de wereld-een
heid cn dictatuur. Er is op het
ogenblik nog een grote worste
ling gaande tussen het Oosten
en het Westen en niemand kan
zeggen, wat daaruit uiteindelijk
zal te voorschijn komen. Maar
we leven snel en het zal niet
meer zo heel lang duren of ook
deze vraag zal beantwoord wor
den.
Dat het snel naar de wereld-
dictatuur gaat hebben we de vo
rige week aangetoond aan de
baad ven oaro noüooak?
politiek, die reeds, in de be
langrijke kwesties, gehéél wordt
beheerst door de internationale
politiek.
Het zal goed zijn, als we deze
dingen tot ons laten doordrin
gen, opdat we begrijpen wat er
eigenlijk gaande is in deze we
reld van na de oorlog. Want het
gaat hier tenslotte nog niet eens
in de eerste plaats om veran
derde verhoudingen op materi
eel, maatschappelijk, sociaal en
politiek gebied, maar wat ach
ter al deze dingen drijft en
stuwt en dringt is de wereld-
geest, die het denken en doen
der wereld sterk gaat beheer
sen.
Want op zichzelf zouden we
voor de nieuwe toestanden, die
ongetwijfeld snel aan 't groeien
zijn, niet zo bezorgd behoe
ven te zijn. Wanneer de zelf
standigheid der naties moet
plaats maken voor een wereld
eenheid en de souvereiniteit der
naties wordt verlegd naar een
wereld-souvereiniteit, kan daar
op zichzelf geen bezwaar tegen
zijn. Tenslotte heeft God het
ganse menselijke geslacht uit
één bloede geschapen en zonder
zondeval zou de wereld één ge
bleven zijn. De spraakverwar
ring bij de torenbouw van Ba-
bel is een gevolg van de zonde,
maar de oorspronkelijke bedoe-
Een woord van Paulas ge
richt tot de gemeente in de
drukke koopmansstad Thessa-
lonica. Een van de weinige
gemeenten uit de oudheid,
waar niet veel op aan te mer
ken is. Alleen één ding ont
breekt haar: ze weigert om
eens een ogenblik uit te bla
zen van de drukte van alle
dag. Daarom deze vermaning.
Een woord ook geldend
voor ons mensen, levend in
deze drukke tijd.
We hebben allen haast en
onze zorgen voor het dagelijks
bestaan. En de meesten ken
nen niet de stille ogenblikken
in het leven. Ze zijn er bang
voor!
Maar alleen in de stilte
komt God.
Ik denk aan Mozes, Pautus,
Luther. Wanneer het druk is
om ons heen vinden we ons
zelf niet, komen we niet tot
schuldbesef en staan daarom
ook niet op om tot de Vader
te gaan.
Om stil te worden is nodig
dat we ons benaarstigen.
Er staat WORSTELEN, de
bovenhand houden.
God weet dat het moeilijk
is, stil te zijn, daarom neemt
Hij ons soms uit het drukke
„Benaarstigt u om stil te zijn."
1 Thessal. 4:11a.
leven apart, we worden een
tijd uitgeschakeld. Hij wil in
de stilte eens van hart tot hart
met ons spreken.
Het wordt alleen stil in ons,
wanneer het vrede is. En
vrede met God komt er alleen
door het geloof in Jezus Chris
tus, de opgestane Heer.
Wanneer Hij opstaat in het
door duizend noden, duizend
zorgen geslingerd zondaars-
hart, wordt het stil.
Zalig, die tot deze stilte
kwam, die rust in de eeuwige
liefde van de Heiland.
Goes.
J. H. BOERLIJST.
ling Gods is het niet geweest bij
Zijn schepping. Het ideaal is:
één ongebroken, organische, har
monische eenheid van alle
schepselen, die naar Gods beeld-
geschapen zijn. Op zichzelf kan
er dus geen bezwaar tegen zijn,
dat de» nationale grenzen gaan
wegvallen en we een „wereld
staat" krjjgen.
Maar wat hier.alles beslist is:
door welke geest wordt die
wereld-eenheid bezield?
Is het de zegen-brengende
werking van de GEEST of de
vloek-brengende werking van
het Beest?
om dan niet in opstand te kom-
me. Te meer nog as je mot gaan
denke dat het meschien allegaar
nog tevergeefs is geweest ook,
nou de krante schrijve asdat de
regering over heel de linie voor
die opstandelingen gekapiteleerd
heit. De wereld geeft niet veul
fraais te zien en soms denke je
wel is: het lijkt wel of dat de
mense allegaar met blindheid ge-
slage benne. As je leest wat m'n
zeune schrijf over de ellende die
ze gezien hebbe onder de inland
se bevolking en wat ze allegaar
gedaan hebbe om die ellende
wat te verzachten en hoe blij die
stakkers ware en je mot dan nou
weer denke, dat die schobbe-
jakke de baas worde en die stak
kers weer de prooi worde an de
chaos, dan ken je er wel is mee
te doen krijge en vraag je je
eige af: mot dat nou allemaal
opgeofferd worde an die zoge
naamde hogere poletiek? Daar
ken niet anders dan de vloek op
ruste.
Maar nou eindig ik weer en
maar tot volgende weke.
Je FLIP BRAMSE.
•I II:
De post bracht van de weke
twee brieven tegelijk uit het bui
tenland. Eén van m'n zeune in
Amerika en de andere van m'n
zeune uit Xndië en allebei waren
't goeie berichte. Je ken niet zeg
ge hoe dankbaar een ouwer z'n
eige dan voelen ken. Want je ben
toch maar altoos met je jongers
bezig, daar ben je ouwer voor. Ik
denke wel is: 't is maar goed dat
de kinders niet zoveul in derlui
gedachte met de ouwers- bezig
benne as de ouwers met de kin
ders, want dan kwam er van het
leve niet veul trecht.
Nou, de berichte ware goed, zo-
as ik zegge. Die in Amerika ken
z'n eige er al goed thuis voele en
hij zeit asdat het kerkelijke leve
er ook goed is. De domenie is be-
gonne met iedere Zondag een
Hollandse dienst er bij te geve.
Er benne nog heel wat ouwere
Amerikanen daar in Pella, die
nog graag zo'n Hollandse dienst
bijwone en die graag de Holland
se psalmen zinge. Dan komme de
herinneringen uit d'r jeugd, toen
ze nog in Holland woonde, weer
naar bove, zeit er een teuge m'n
zeune. De jongere netuurlijk niet,
die verstaan geen Hollands meer
en lachen een beetje om die taal
van derlui ouwers, wat ik goed
ken begrijpe. Maar zodoende kom
me er iedere Zondag een groepje
same, zodat de domenie nog een
aardige Hollandse dienst ken hou-
we, waar dan m'n zeune en z'n
vrouwe ook naar toe kenne. D'r
kindje neme ze mee naar de kerk,
want dat is in Amerika heel ge
woon. Niemand die er naar om
kijkt as het is een beetje remoe-
rig wordt. Maar d'n domenie zeit
ook teuge m'n zeune asdat ie dit
artes maar mot beschonHro as een
overgangstoestand. Ze motte de
Engelse taal lere, dat is voor alles
veul beter. Emigranten motte
nou eenmaal begrijpe asdat ze
d'r ouwe vaderland verlate heb
be en ze motte d'r eige anpasse
bij het land waar ze burgers van
worde. Dat is voor alles beter,
ook voor de kinders later. Want
die lere op schole netuurlijk niet
anders as Engels en as de ouwers
dan maar zo'n beetje Hollands
blijve kles6e, rake ze derlui kin
ders op de duur kwijt, wat z'n
eige goed laat verstaan. Want
de taal is een diep ingrijpend
ding in een mens z'n leve. Nou,
m'n zeune schreef asdat ie druk
bezig is om het Engels goed te
lere en dat ie een Engelse preek
al aardig ken verstaan. Dat gaat
dus de goeie kant op.
En m'n zeune in Indië schreef
asdat er mogelijkheid bestaat
dat ie naar huis ken komme van'
de zomer. We moste er nog niet
al te vast op rekenen, maar de
kans was er wel. Je ken begrijpe
hoe me vrouwe der eige voelde,
toen ik dat voorlas. Een moeder
hart voelt toch altijd maar het
diepst en ik kon goed begrijpe,
dat ze de keuke inging om is
effies allenig te weze.
Zo heit een mens weer stof
tot veul dankbaarheid. Want as
je de krante leze, zje je teuge-
woordig elke weke berichte van
gesneuvelde. Ook in het bataljon
van m'n zeune ben d'r enkele ge
sneuveld en dan vraag je je eige
af: waarom mijn zeune niet? Dat
had toch net zo goed gekend? Ik
heb te doen met de ouwers, die
der jonge hebbe motte afstaan
om daar ver weg in Indië z'n
graf te rinde. Dat is een hard
ding cn er is genade woor nodig
Een bekend dichter van
Zeeuwse oorsprong is Jacobus
Bellamy, die te Vlissingen werd
geboren op 12 November 1757.
Zijn vader heette Jaques Bella
my en was afkomstig uit Zwit
serland, en werkte als kommies
te Vlissingen. Zijn moeder heet
te Sara Hoefnagel en was af
komstig van onder Koudekerke.
Men heeft wel eens vermoedt
(en Bellamy geloofde het zelve
ook wel), dat er door vader of
grootvader nog aanzienlijk bloed
door zijn aderen vloeide. Maar
daar was in Vlissingen niet veel
meer van te merken. Zijn vader
was arm en de dichter Bellamy
begon zijn brood te verdienen
als bakkersknecht. Maar toen
bleek, dat hjj bizondere aanleg
had, kwamen hem enkele vrien
den te hulp, waaronder de pre
dikant Te Water, zodat hij in
1782 als theologisch student te
Utrecht kon worden ingeschre
ven. Er bestond daar een let
terkundige kring, waarin onder
meer zich bewogen Kleyn, Rau,
Ockerse en niet te vergeten Van
der Palm, in welke kring Bel
lamy werd opgenomen en waar
al spoedig zijn dichterlijke aan
leg openbaar werd. Helaas is
zijn productie letterkundige
werken niet groot kunnen wor
den, daar hij jong gestorven is.
Reeds op 12 Maart 1786, dus
nog maar goed dertig jaar oud
en nog steeds studerende, over
leed hij.
Bellamy heeft intens met zijn
tijd medegeleefd. Vaderland,
liefde, vriendschap, godsdienst,
ge vindt het alles bezongen in
zi*n gedichten. Maar ook prac-
tisch nam hij deel aan de staat
kundige woelingen van zijn da
gen. Hij heeft, als bewijs hier
van, uitgegeven een bundel
„Vaderlandsche Gezangen" on
der het pseudoniem Zelandus.
Hij was een vurig patriot en
moest van de Prins van Oranje
niets hebben. Dat hij zich in
zijn haat tegen het Oranjehuis
te ver liet gaan en zijn harts
tocht te veel vrije teugel gaf,,
blijkt wel uit het vers „Aan een
Verrader des Vaderlands", waar
in we het volgende kunnen le
zen:
'tWas nagt, toen u uw
[moeder baarde,
Een nagt, zoo zwart als
[immer was.
Een heir van helsche geesten
[waarde;
't Gevogelt liet een naar
[gekras
Door 't aaklig woud tot
[driemaal hooren;
De zee werd woedend, klotste
[en sloeg,
Dat, zelfs, tot in de
[hemelkoren,
Der eng'len schrik in 't harte
[joeg!
Uw moeder zag u en het
[leven
Ontvlugtte aan beur benepen
[hart!
Uw vader schrikte stond te
[beeven
Zeeg neer verwonnen door
[de smart,
Wanneer een stem, gelijk een
[donder,
Klonk door het huis, dat
[ontving:
„Dat elk zich van dit kind
[afzonderil
„Natuur wrogt hier een
[aterling!