3g£H3a31EEB3l Bii ons thuis r Om Naar de wereld-eenheid. Volendam inspireerde mode-ontwerpers. Wat ge&euide eJi o-p Uiv- uLeAjaaAdag, DE MOEILIJKE LES. te fatniUeUad ïfjLil fetco&uó ReZtamy,. A Vrijdag 20 Mei 1949 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 Correspondentie uitsluitend te richten aan: J. Joosse, Eigenhaardstraat 6, Middelburg. Tot nu toe was de vrouw van rijpere leeftijd het stiefkind van de mode. Het is echter een verheu gend teken, dat on langs tijdens een te levisie-show in En geland verscheidene modellen voor oude re dames door oude re dames werden ge toond. De japon links boven is van gebloemde zijden jersey. Het model is zeer eenvoudig; een strak lijfje metpunt- hals en aangeknipte mouw, terwijl de nauwe rok onder de taille een weinig is gedrapeerd. Gecompliceerder is de creatie van Lanvin rechts boven. Over de nauwe rok vallen twee van links naar rechts oplopen de schootjes. De knopen aan de rech terkant suggereren daar een sluiting, 't Materiaal bestaat uit grijze zijde met in gewerkte nop. De ontwerper van de donkerrode wollen huispyama links on der, heeft zijn model „Volendam" ge noemd, en niet ten onrechte. De man chetten en brede ceintuur zijn van angorawol. Met de klomp-muiltjes vormt de pyama een exotisch geheel. Hol lands, en toch niet Hollands. Niet alleen het mannelijke Vo- lendamse costuum inspireerde de mode ontwerper, ook het costuum van de vrouwelijke inwo ners van Volendam trok zijn aandacht. Bij de dontoenbtarwc woöen eocfatafl jwk, met bat zo populair geworden schontder-decotteté, behoort een kapje, van hetoeüde leant waasmee ook de japon is afgeaet. Ter afwisseling eens een schaakpartij met een praatje. of een verhaaltje met een schaakpartij. Een klein dorp, dat ook een schaakclub bezat, opgericht door een hoofdonderwijzer, had de eer bezocht te worden door een Baron, een liefhebber van scha ken. Deze bracht ook een bezoek aan de schaakclub. Ongelukki gerwijze was de dorpssmid, de sterkste speler, juist op reis, jnaar hij werd terug verwacht. Ondertussen versloeg de Baron met weinig moeite de school meester, de notaris, de dominé en de postbode. De schoolmees ter, die weggeroepen werd ont moette op het dorpsplein zijn oude vriend Mr Smit, een oude dorpsgenoot. De schoolmeester vertelde hem, hoe op de club een Baron bezig was hen allen te verslaan. Mr Smit, die ook iets van schaken afwist, liet dat zo niet zitten en spoedde zich naar de schaakclub. Daar was de Ba ron juist bezig met veel lef de leden te wijzen op de hoge waar de van de pionnen. Toen hij Mr Smit zag, dacht hij de sterkste speler, de dorpssmid, voor zich te hebben. Hij zei: „Zo, bent U smid?" Mr Smit antwoordde: „Jawel, heer Baron, ik ben Smit, en het zal mij een genoegen zijn als de Baron met mij wil spe len." De Baron deed dat graag en dus begon het spel. Wit: Mr Smit. Zwart: de Baron. L Pblc3, e7e5; 2. Pgl—f3, (de Baron: Wat wilt U toch met Uw paarden, zij worden aange vallen en moeten weer terug. Waarom niet eerst met de pion oen?). 2d7d6; 3. d2—d4, Fb8c6; 4. d4—d5, (Mr Smit: Ik dacht: met de pionnen kan ik altijd spelen). 4Pc6e7; 5. e2e4, f7f5; 6. Lelg5, (de Baron: Dat ts weer een fout, U moet dadelijk de L afruilen of terug trekken, beide zijn in Uw na deel). 6h'7b6; 7. Lg5—h4, (de Baron: Op deze wijze is de L verloren. Wilt U de zet nog terugnemen? Mr Smit: Ik neem nooit een zet terug. De Baron: Dat klinkt stout, maar mooi). 7g7g5; 8. Pf3xe5! (de Baron: Een toeval. Weet U dat ik in 3 zetten mat ben als ik de L neem. Mr Smit: Jawel, ik behoef maar schaak te geven op h5. De Baron: U speelt beter dan ik bij de aanvang dacht, overigens helpt U dat niet, want ik neem het paard.) 8d6xe5; 9. Ddl—h5f, Ke8—d7; 10. Lh4xgö, Lf8—g7; 11. Lflb5t; Kd7d6; 12. Lg5 e3 (de Baron: Nog verder te rug met de loper). 1 2f5—f4; 13. Le3xf4 (de Baron: U raakt al Uw offi cieren kwijt). 1 3e5xf4; 14.e4e5f (de Baron: Weer een toeval. Ik mag de pion niet met de L ne men. Wil ik het U verklaren? U geeft dan met het P schaak op e4, ik moet dan op d5 nemen waarop U dan schaak met de Toren geeft en mijn Damt wint). 1 4Kd6c5; 15. Pc3— a4t, Kc5xb5; 16. Dh5—e2t (de Baron: U wilt zich toch niet wijsmaken mij hier mat te zet ten. Ik kan b.v. goed naar a5 gaan, doch ook zonder gevaar nemen). 16Kb5xa4; 17. De2— c4f, Ka4a5; 18. b2—b4f, Ka5 a4; 19. Dc4—b3f, Ka4—b5; 20. a2a4f, Kb5b6; 21. a4a5f, Kb6b5; 22. c2—c4t, Kb5—a6; 23. b4b5t cn mat (de Baron: Ik ben blij dat het spel uit is, ik heb geweldige hoofdpijn!) Wat leert men hieruit? Nooit zijn tegenpartij te on derschatten en dan nooit zeggen waar of niet waar: „Ik heb ge weldige hoofdpijn", als men de partij verloren heeft! 22 Mei 1940. Duitse troepen hebben de Westkust van Frank rijk bereikt. Groningen belegerd (1594). 23 Mei 1943. Wat zijn de vier wensen van de Duitse soldaat? Amerikaans salaris; Engels voed sel; Rusland als Bondgenoot; Hitier als dc onbekende soldaat. 24 Mei 1944. Vijftien goede vaderlanders te 's-Hcrtogenbosch ter dood gebracht. Hevige zee beving rondom Engeland (1683). 25 Mei 1328. Zware brand te Alkmaar. 20 Mei 1942. Vrijwillige hup- politie ingesteld, met eisen van voorstaan der „nieuwe orde". Invoering verplichte „Arbeids dienst" ook voor Nederland (1941). 27 Mei 1943. De gehouden con ferentie der gemeenschappelijke staven te Washington is geëin digd met de volledige overeen stemming ten aanzien van de toekomstige, operaties op arte oorlogstonelen. 28 Mei 1940. Capitulatie van België. Mexico verklaart de oor log aan Duitsland, Italië en Ja pan. Prins Willem van Oranje door Philips vogelvrij verklaard (1568). Men moet arteen die vroww tot echtgenote kleaen, (He men tot vriend aou kiezen ais zij een man WOB. In het huwelijk moet men vaak kibbelen, want daardoor ontdekt men watt van elkander. Zij was een van dte personen, die nooit oud worden, omdat zij nooit jong geweest was. Hij stierf door atten gekend, maar hij kende zich zeiven niet. De materiële krachten zijn te duchten, de geestelijke krachten zijn onoverwinnelijk. Kinderen vergeven ao zelden aan huil ouders, want kinderen willen hun ouders geen mensen als zijzelve, maar willen ze onfeil baar. x Piet keek met verbaasde ogen Grootmoe aan. Hij niet nieuws gierig z(jn hoe het met Hansje was? Hij zou er alles voor wil len doen. ats hij bij Hansje mocht zijn. Piet wilde antwoorden, maar hï kon niet, want plotseling barstte hij in snikken uit. „Grootmoe, het is allemaal even vreeelijk door mijn schuld." „Kom maar eens mee in het kleine zijkamertje, kind, hier ko men dc knechten steeds langs. Zo, hier is het stil, vertel me er maar eens alles var.. Ik zal je eerst maar vertellen, dat dok ter daarnet zei. dat. „D«t weet ik al, Grootmoe. Grix>tva liet dokter uit cn ik heb aldoor bq de deur gestaan, of ik soms wat van broertje hoor de en toen hoorde vk ook wat dofcëtw zei tegan Grootwa." Hortend en stotend, tussen 't snikken door, was dit er toch uitgekomen bij Piet. „Zo, dus dat weet je al. Ge lukkig, hé, is 't grootste gevaar voor 't ogenblik voorbij. Wij zul len bidden, dat de Here hem verder sparen wil. Maar vertel jij nu eerst eens alles wat je er van weet." „Het is helemaal mijn schuld. Ik had op broertje moeten pas sen, maar ik liet het de andere jongens maar doen." Telkens door snikken onder broken kwam dit er uit. Toen deze belijdenis van z'n grote schuld van broertjes val gezegd was, ging hij kalmer ver der. Grootmoe bleef al maar stil luisteren. En Piet bleef maar vertellen. Niemand anders kreeg van hem de schuld, z'n eigen schuld, na- krt»gb»d mat hg broed wit. Nog zei Grootmoe maar niets. Stillekens liet ze Piet uit praten. Toen Piet helemaal klaar was, durfde hij even opzien naar Grootmoe. Wat keek die ver drietig. „Het Is wel heel erg, Plet, dat j(j, om een spel niet te bederven, je broertje aan zo groot gevaar liet blootstaan", zo begon Groot moe, en toen was het Plet's beurt om te luisteren en stil te zgn. Heel stil Weef Plet, en ook In zijn hart werd het stiller. „Wat je nu aan mij vertelt, moet je straks ook aan Vader en Moe der vertellen, en hun vergeving vragen. En dan ls het nog niet klaar jongen. Begrijp je me, Plet?" Plet knikte. „Als je nu straks alleen bent, bidt dan de Here om vergeving, en vraag ook kracht om niet weer telkens ln dat kwaad te vallen". Plet knikte weer. „Wilt U het niet aan Vader en Moeder vertellen, Grootmoe. Va der zal het zo vreselijk vinden en misschien wil Moe me niet eens bij zich hebben", „Neen jongen, dat moet je zelf doen. Vreselijk is het, en 't wordt er niet minder erg om als lk het vertel, dit ls al een van de geuoi- en wan het kwaad". Opeens lichtte Grootmoe 't hoofd, en hoorde de deur der ziekenka mer gaan. Direct was ze bij Moe. „Wel kind, hoe gaat het?" „Komt U ook eens zien Moe der, het igtvt wel of Hansje nu rus tiger slaapt, 't Is net of hij een beetje kleur terug krijgt. Tooh lijkt het geen koorts". Samen gingen ze de ziekenka mer in en Piet wachtte weer al- leen. Maar lang behoefde hij niet te wachten. Grootmoe en Moe kwa men samen ln de gang. Grootmoe ging weer terug naar de grote huiskamer maar Moe kwam naar het zijkamertje waar Piet nog was De seiirtk schokte op in Piet. Nu kwam het. Schuw blikte Piet op naar Moeders gezicht. En m eens, toen Piet moeders "erdrletlge getecht zag, nog wit van de doorgestane angst, toen snikte Piet het weer uit en als een kleine jongen ging Piet naar Moeder toe en Weef tegen haar aanleunen. Moeder dwwde hem Wet weg zo als Plet gevreesd had. Stil liet ze hem even bij zich staan. Toen nam ze hem mee naar de stoel. En Moeder wachtte op wat Plet zeg gen zou. Biet heeft teen aften OMSQi anp Moeder, heeft z'n schuld beieden. Wat Moeder tegen hem gezegd heeft, hoe ze samen gebeden heb ben, neen, dat was Iets waar Plet iKX.lt tegen een mens over spre ken kon. Hij kon er alleen maar aan den. ken. Dat deed hij dan ook dikwijls. Dat was goed, dat Piet er nog vaak aan dacht. Moes durfde niet langer weg te Wijven bij Hansje vandaan. Ze ging er vl-ug weer heen, maar Piet mocht even mee om Hansje te zien. Maar zeggen mocht hij niets in de kamer waar Hansje lag. Wat lag hij nog sttl. Moe zei dat hij nu rustig sliep. Gelukkig toch. Wat een lief kereltje wae het toch eigenlijk. Hoe had hij ooit ao boos op broertje kunnen zijn. Moe wenkte hem om weer weg te gaan. Zachtjes, voorzichtig ging hij de kamer weer uit, nog even omkij ken naar broertje, 't Ging goed, gelukkig. Vader zou nu al wat gauw hier kunnen wezen. Oom Adrlaan en Tante waren nu bij Grootmoe. Heel even wilden ze ook broer tje zien, en toen ging oom gauw naar de trein met paard en wa gen. llitocöt vervoigdj N behorende bij bet „ZEEUWSCH DAGBLAD' van 20 MEI 1949 eeucuscH u/eexem V VOOR DE ZONDAG „Alles beweegt", schreven we een vorige keer. Dit is een wijsheid, die niet iets nieuws verkondigt. Mis schien wel voor mensen, die ver burgerlijkt zijn, wier geestelijke horizon daar te vinden is, waar het eindje van hun neus ligt. Dit soort mensen kan redene ren: de oorlog is weer voorbij de bui is overgedreven en we gaan weer beginnen waar we in 1940 een punt hebben moeten zetten; we knopen de eindjes weer aan elkander vast. Dit soort mensen is ziende blind en zal teleurgesteld uitko men. Maar de wijsheid: alles be weegt is zo oud als er wijze mensen geweest zijn, met wat breder horizon. Reeds de oude Grieken ken den de diepe zin van de waar heid: „Panta rei!" wat zeggen wil: alles stroomt. Niets blijft en niets keert terug. En van deze waarheid is de hele wereldge schiedenis het bewijs. Telkens, wanneer grote ge beurtenissen zich over de mens heid uitstortten, brachten zij ge heel nieuwe toestanden en zet ten een dikke streep onder wat geweest was. Zo was het in de twaalfde en dertiende eeuw i*a de kruistoch ten. Zij hadden op zichzelf niet de minste zin, maar God heeft ze gebruikt om geheel nieuwe maatschappelijke, economische en staatkundige toestanden in 't leven te roepen. Precies zo ging het in de zestiende eeuw, de eeuw van de grote Reformatie en de renaissance. Ook zij heb ben radicaal nieuwe toestanden in het aanzijn geroepen op elk gebied van het menselijke leven. Later gebeurt hetzelfde in de tijd van de franse Revolutie, aan het eind der achttiende eeuw. De ideeën, toen verkondigd, vonden ingang in de hoofden en harten van de massa en zij heb ben de bodem bereid voor wat de negentiende eeuw te zien ge-, geven heeft. Straks brengt Napoleon even eens een radicale omkeer, een overgang naar nieuwe toestan den, waarbij het oude verdwijnt. En zulk een periode zijn we ook weer ingegaan na 1914 en m nog sterkere mate in 1940. Al de hier genoemde gebeur tenissen zijn de krampen, de weeën, geweest der geboorte van een nieuwe tijd. Maar bij al deze geboorten naar nieuwe toe- standen zien we echter één con sequente, sterk dominerende tendenz: de groei naar de we reld-eenheid. Het ging van ste den en streken-autonomie en -souvereiniteit naar de macht van provincies en grotere ge biedsdelen, en daarna, naar de macht van landen en naties en tenslotte van werelddelen. Nu zijn we aan de laatste worste ling: de heerschappij om de we reld-hegemonie, de wereld-een heid cn dictatuur. Er is op het ogenblik nog een grote worste ling gaande tussen het Oosten en het Westen en niemand kan zeggen, wat daaruit uiteindelijk zal te voorschijn komen. Maar we leven snel en het zal niet meer zo heel lang duren of ook deze vraag zal beantwoord wor den. Dat het snel naar de wereld- dictatuur gaat hebben we de vo rige week aangetoond aan de baad ven oaro noüooak? politiek, die reeds, in de be langrijke kwesties, gehéél wordt beheerst door de internationale politiek. Het zal goed zijn, als we deze dingen tot ons laten doordrin gen, opdat we begrijpen wat er eigenlijk gaande is in deze we reld van na de oorlog. Want het gaat hier tenslotte nog niet eens in de eerste plaats om veran derde verhoudingen op materi eel, maatschappelijk, sociaal en politiek gebied, maar wat ach ter al deze dingen drijft en stuwt en dringt is de wereld- geest, die het denken en doen der wereld sterk gaat beheer sen. Want op zichzelf zouden we voor de nieuwe toestanden, die ongetwijfeld snel aan 't groeien zijn, niet zo bezorgd behoe ven te zijn. Wanneer de zelf standigheid der naties moet plaats maken voor een wereld eenheid en de souvereiniteit der naties wordt verlegd naar een wereld-souvereiniteit, kan daar op zichzelf geen bezwaar tegen zijn. Tenslotte heeft God het ganse menselijke geslacht uit één bloede geschapen en zonder zondeval zou de wereld één ge bleven zijn. De spraakverwar ring bij de torenbouw van Ba- bel is een gevolg van de zonde, maar de oorspronkelijke bedoe- Een woord van Paulas ge richt tot de gemeente in de drukke koopmansstad Thessa- lonica. Een van de weinige gemeenten uit de oudheid, waar niet veel op aan te mer ken is. Alleen één ding ont breekt haar: ze weigert om eens een ogenblik uit te bla zen van de drukte van alle dag. Daarom deze vermaning. Een woord ook geldend voor ons mensen, levend in deze drukke tijd. We hebben allen haast en onze zorgen voor het dagelijks bestaan. En de meesten ken nen niet de stille ogenblikken in het leven. Ze zijn er bang voor! Maar alleen in de stilte komt God. Ik denk aan Mozes, Pautus, Luther. Wanneer het druk is om ons heen vinden we ons zelf niet, komen we niet tot schuldbesef en staan daarom ook niet op om tot de Vader te gaan. Om stil te worden is nodig dat we ons benaarstigen. Er staat WORSTELEN, de bovenhand houden. God weet dat het moeilijk is, stil te zijn, daarom neemt Hij ons soms uit het drukke „Benaarstigt u om stil te zijn." 1 Thessal. 4:11a. leven apart, we worden een tijd uitgeschakeld. Hij wil in de stilte eens van hart tot hart met ons spreken. Het wordt alleen stil in ons, wanneer het vrede is. En vrede met God komt er alleen door het geloof in Jezus Chris tus, de opgestane Heer. Wanneer Hij opstaat in het door duizend noden, duizend zorgen geslingerd zondaars- hart, wordt het stil. Zalig, die tot deze stilte kwam, die rust in de eeuwige liefde van de Heiland. Goes. J. H. BOERLIJST. ling Gods is het niet geweest bij Zijn schepping. Het ideaal is: één ongebroken, organische, har monische eenheid van alle schepselen, die naar Gods beeld- geschapen zijn. Op zichzelf kan er dus geen bezwaar tegen zijn, dat de» nationale grenzen gaan wegvallen en we een „wereld staat" krjjgen. Maar wat hier.alles beslist is: door welke geest wordt die wereld-eenheid bezield? Is het de zegen-brengende werking van de GEEST of de vloek-brengende werking van het Beest? om dan niet in opstand te kom- me. Te meer nog as je mot gaan denke dat het meschien allegaar nog tevergeefs is geweest ook, nou de krante schrijve asdat de regering over heel de linie voor die opstandelingen gekapiteleerd heit. De wereld geeft niet veul fraais te zien en soms denke je wel is: het lijkt wel of dat de mense allegaar met blindheid ge- slage benne. As je leest wat m'n zeune schrijf over de ellende die ze gezien hebbe onder de inland se bevolking en wat ze allegaar gedaan hebbe om die ellende wat te verzachten en hoe blij die stakkers ware en je mot dan nou weer denke, dat die schobbe- jakke de baas worde en die stak kers weer de prooi worde an de chaos, dan ken je er wel is mee te doen krijge en vraag je je eige af: mot dat nou allemaal opgeofferd worde an die zoge naamde hogere poletiek? Daar ken niet anders dan de vloek op ruste. Maar nou eindig ik weer en maar tot volgende weke. Je FLIP BRAMSE. •I II: De post bracht van de weke twee brieven tegelijk uit het bui tenland. Eén van m'n zeune in Amerika en de andere van m'n zeune uit Xndië en allebei waren 't goeie berichte. Je ken niet zeg ge hoe dankbaar een ouwer z'n eige dan voelen ken. Want je ben toch maar altoos met je jongers bezig, daar ben je ouwer voor. Ik denke wel is: 't is maar goed dat de kinders niet zoveul in derlui gedachte met de ouwers- bezig benne as de ouwers met de kin ders, want dan kwam er van het leve niet veul trecht. Nou, de berichte ware goed, zo- as ik zegge. Die in Amerika ken z'n eige er al goed thuis voele en hij zeit asdat het kerkelijke leve er ook goed is. De domenie is be- gonne met iedere Zondag een Hollandse dienst er bij te geve. Er benne nog heel wat ouwere Amerikanen daar in Pella, die nog graag zo'n Hollandse dienst bijwone en die graag de Holland se psalmen zinge. Dan komme de herinneringen uit d'r jeugd, toen ze nog in Holland woonde, weer naar bove, zeit er een teuge m'n zeune. De jongere netuurlijk niet, die verstaan geen Hollands meer en lachen een beetje om die taal van derlui ouwers, wat ik goed ken begrijpe. Maar zodoende kom me er iedere Zondag een groepje same, zodat de domenie nog een aardige Hollandse dienst ken hou- we, waar dan m'n zeune en z'n vrouwe ook naar toe kenne. D'r kindje neme ze mee naar de kerk, want dat is in Amerika heel ge woon. Niemand die er naar om kijkt as het is een beetje remoe- rig wordt. Maar d'n domenie zeit ook teuge m'n zeune asdat ie dit artes maar mot beschonHro as een overgangstoestand. Ze motte de Engelse taal lere, dat is voor alles veul beter. Emigranten motte nou eenmaal begrijpe asdat ze d'r ouwe vaderland verlate heb be en ze motte d'r eige anpasse bij het land waar ze burgers van worde. Dat is voor alles beter, ook voor de kinders later. Want die lere op schole netuurlijk niet anders as Engels en as de ouwers dan maar zo'n beetje Hollands blijve kles6e, rake ze derlui kin ders op de duur kwijt, wat z'n eige goed laat verstaan. Want de taal is een diep ingrijpend ding in een mens z'n leve. Nou, m'n zeune schreef asdat ie druk bezig is om het Engels goed te lere en dat ie een Engelse preek al aardig ken verstaan. Dat gaat dus de goeie kant op. En m'n zeune in Indië schreef asdat er mogelijkheid bestaat dat ie naar huis ken komme van' de zomer. We moste er nog niet al te vast op rekenen, maar de kans was er wel. Je ken begrijpe hoe me vrouwe der eige voelde, toen ik dat voorlas. Een moeder hart voelt toch altijd maar het diepst en ik kon goed begrijpe, dat ze de keuke inging om is effies allenig te weze. Zo heit een mens weer stof tot veul dankbaarheid. Want as je de krante leze, zje je teuge- woordig elke weke berichte van gesneuvelde. Ook in het bataljon van m'n zeune ben d'r enkele ge sneuveld en dan vraag je je eige af: waarom mijn zeune niet? Dat had toch net zo goed gekend? Ik heb te doen met de ouwers, die der jonge hebbe motte afstaan om daar ver weg in Indië z'n graf te rinde. Dat is een hard ding cn er is genade woor nodig Een bekend dichter van Zeeuwse oorsprong is Jacobus Bellamy, die te Vlissingen werd geboren op 12 November 1757. Zijn vader heette Jaques Bella my en was afkomstig uit Zwit serland, en werkte als kommies te Vlissingen. Zijn moeder heet te Sara Hoefnagel en was af komstig van onder Koudekerke. Men heeft wel eens vermoedt (en Bellamy geloofde het zelve ook wel), dat er door vader of grootvader nog aanzienlijk bloed door zijn aderen vloeide. Maar daar was in Vlissingen niet veel meer van te merken. Zijn vader was arm en de dichter Bellamy begon zijn brood te verdienen als bakkersknecht. Maar toen bleek, dat hjj bizondere aanleg had, kwamen hem enkele vrien den te hulp, waaronder de pre dikant Te Water, zodat hij in 1782 als theologisch student te Utrecht kon worden ingeschre ven. Er bestond daar een let terkundige kring, waarin onder meer zich bewogen Kleyn, Rau, Ockerse en niet te vergeten Van der Palm, in welke kring Bel lamy werd opgenomen en waar al spoedig zijn dichterlijke aan leg openbaar werd. Helaas is zijn productie letterkundige werken niet groot kunnen wor den, daar hij jong gestorven is. Reeds op 12 Maart 1786, dus nog maar goed dertig jaar oud en nog steeds studerende, over leed hij. Bellamy heeft intens met zijn tijd medegeleefd. Vaderland, liefde, vriendschap, godsdienst, ge vindt het alles bezongen in zi*n gedichten. Maar ook prac- tisch nam hij deel aan de staat kundige woelingen van zijn da gen. Hij heeft, als bewijs hier van, uitgegeven een bundel „Vaderlandsche Gezangen" on der het pseudoniem Zelandus. Hij was een vurig patriot en moest van de Prins van Oranje niets hebben. Dat hij zich in zijn haat tegen het Oranjehuis te ver liet gaan en zijn harts tocht te veel vrije teugel gaf,, blijkt wel uit het vers „Aan een Verrader des Vaderlands", waar in we het volgende kunnen le zen: 'tWas nagt, toen u uw [moeder baarde, Een nagt, zoo zwart als [immer was. Een heir van helsche geesten [waarde; 't Gevogelt liet een naar [gekras Door 't aaklig woud tot [driemaal hooren; De zee werd woedend, klotste [en sloeg, Dat, zelfs, tot in de [hemelkoren, Der eng'len schrik in 't harte [joeg! Uw moeder zag u en het [leven Ontvlugtte aan beur benepen [hart! Uw vader schrikte stond te [beeven Zeeg neer verwonnen door [de smart, Wanneer een stem, gelijk een [donder, Klonk door het huis, dat [ontving: „Dat elk zich van dit kind [afzonderil „Natuur wrogt hier een [aterling!

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1949 | | pagina 5