i u m m m Om DE CHRISTEN-BOER. BLOEMEN IN HUIS. Kruiswoordraadsel. Hl 15116 Hl17 HM 341 Hl35 191 Hl3» HM 1 9 H BI 45 46 HM HM 1 Hl» HM VARENS. APHORISMEN. Een dappere jongen Vrijdag 4 Februari 1949 'T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 Mi aal T7ir A iiUUüJ mnij mui rrmm imnjj Tmimnmui Redacteur: H. M. Slabbekoorn, Oostsingel 60a, Goes. WedstrtJdprobleem No. 14 A. Auteur: W. Hejjdra. Zw. 10 sch. op: 1. 2. 8. 9. 10. 16. 18. 25. 29. 42. Wit 10 sch. op: 17. 19. 21. 26. 27. 28. 30,31. 39. 49. WedstrUdprobleera No. 14 B. Auteur: W. Hcïjdra. 1. 17—11 (7x16) gedw. 2. 35— 30 36x47. 3. 30—24 47x33 A. 4. 39x28 (19X30) 5. 28X19 (13x24) 6. 26—21 (16 X38) 7. 49—43 (38X 40) 8. 45x34 wint. 3A 19X 30 4. 49—43 (47x33) 5. 39x19 (13 X 24 6. 26—21 (16 x40) 7. 45x34 wint. Oplossing probleem 9B. Auteur: J. Gabrielse. Wit 17. 26. 32. 38. 41. 44. 45. 49. Zw. 7. 8. 9. 13. 18. 19. 23. 29. 36. 1. 17—11! (7x16) gedw. 2. 32— 27 (36 X47) 3. 26—21 (47x33 4. 39X28 (23X32) 5. 27X38 (16x27) 6. 38—32 (27X38) 7. 49—43 (38X 40) 8. 45x23 wint. Oplossing probleem 10A Auteur: J. Gabrielse. Zw. 15 sch. op: 9. 10. 12. 13. 17. 19. 20. 22. 23. 24. 27. 28. 29. 32. 35. Wit 15 sch. op: 26. 30. 31. 36. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 47. 48. 49. 1.26—21 (17X46) 2. 42—37 (32X41) 3. 36—31 (27x36) 4. 38—32 (28x37 5. 48-42 37x48) 6. 39—34 (48x50) 7. 30—25 (35 X44) 8. 25X3 (29x40) 9. 3x29 wint. Oplossing 10B. Auteur: W. Lente. Zw. 9 sch. op: 7. 12. 18. 23. 24. 25. 29. 33. 36. Wit 9 sch. op: 21. 32. 34. 38. 40. 41. 42. 48. 50. 1. 5044 (36 X47) 2. 21—17 (12 X21) 3. 32—27 (21X43) 4. 48x30 (47 x 50) 5. 34X1 (25x45) 6. 1—6 wint. Goede oplossingen van". A. Ver- hage, Aagtekerke. 9. 10-A. J. Strooband Sr, Middelburg 9.10 A. J. v. d. Meulen, Vlissingen. 9.10 A. en B. J. Gabrielse, Bergen op Z. 9. 10. A en B. C. P. Vogelaar Jr., Krabbendijke. 10 B. J. de Smet, Yzendijke. 9. 10 A en B. N. Cor- stanje, Goes. 9. 10 A en B. W. Walraven, St. Laurens. 10 A. W. Heydra, Aagtekerke. 9. 10 A. D. Kardol, Zierikzee. 9. 10 A. F. Walhout, Nieuwdorp. 9. 10. A en B. S. Blaas, Aagtekerke. 9. 10 A. M. C. Deurloo, Middelburg. 9. 10 A. J. Almekinders, Zierikzee. 9. 10 A. D. de Hullu, Oostburg. 9. 10 A. F. C. La Roi, Koudekerke. 9. 10 A. F. Winter, Middelburg. 9. 10 A. W. Jongepier, Domburg. 9 10 A en B. Goede oplossingen groep B. M. J. Leendertse, Kamperland. P. Kakebeke, Nieuw en St. Joos- land. K. Sinke, Kloetinge. Tot de volgende week. S. Zw. 11 sch. op: 6. 8. 9. 10. 14. 18. 22. 23. 28. 29. 32. Wit 11 sch. op: 11. 25. 26. 31. Ï4. 35. 37. 39. 40. 41. 44. Voor beide vraagstukken. Wit tpcelt en wint. Oplossingen in te zenden tot 19 Februari. Tot dezelfde datum kunt u ooit do No's. 13A en 13B inzenden. Stand 13A Zw. 7 sch. op: 1. 9. 12. 14. 23. 33. 39, Wit 7 sch. op: 20. 22. 30. 32. 36. 40. 49. 13B. Zw. 8 sch. op: 8. 9. 12. 13. 19. 23. 24. 36. Wit 8 sch. op: 11. 21. 22. 27. 33. 34. 41. 43. Alle correspondentie te richten aan het redactie adres, boven aan de rubriek vermeld. Oplossing probleem 9A. Auteur: J. Gabrielse. Zw. 7. 8. 9. 13. 18. 19. 20. 23. 29. 36. Wit 17. 26. 32. 35. 38. 39. 41. 44. 45. 49. 1 2 3 4 5|6|B 7 8 9 101111 112 >3| 114 1 9 9181 20 121 9 23 |H| 24 251 26| 9 27 28 m 29 301 31 1 1 1 I32 33 37 Hl 381 I 0140 1 41 IBI" 47 148 49 150 51 1 53 54 ggj 55 1 1' H 561 571 158 1 611 |H 621 63 Hl HM »|6G| 67 68 69 H| 70 71 1 Hor.: 1. bloem; 7. openbare ver koop; 13. volgeling; 15. lekkernij; 17. veronderstelling; 18. Jap. munt 19. familielid; 20. wapen; 22. Ijze ren nagel; 24. Inhoudsmaat; 26. welige groei; 27. muziekinstru ment; 29. tuchtigingsmiddel; 30. Varens zijn over het algemeen niet de gemakkelijkste kamer planten. Ze komen uit de bossen oven de hele wereld en U zult begrij pen dat de atmosfeer in Uw huiskamer anders is dan in het schaduwrijke bos. Onder het koele, dichte bladerdak heerst altijd een vochtige atmosfeer. Hier kunnen we dus al uit afleiden dat een droge lucht in de kamer funest is. Eerst moeten we dus voor de nodige luchtvochtigheid zorgen. Dat valt in de kamer niet mee. Ik veronderstel althans, dat water op de vloer gooien, de mu ren bevochtigen en dergelijke, aanleiding zou kunnen zijn tot ernstige huiselijke conflicten. Dus een andere oplossing zoeken. Als de kachel brand, daar steeds een keteltje water op zetten, de varens op een omgekeerde scho tel, die weer in een grotere scho tel water staat. De grond goed vochtig houden en de plant niet in de zon zetten. De varens nu en dan eens sproeien of in een mals regentje buiten zetten is heel goed. Alleen, U moet dat 's morgens doen, zodat tegen de avond de blaren weer droog zijn. Enkele van de sterkste soorten: de ijzer varen of cyrtomium, de nephro- lepis, de pterissoorten. Voor allemaal het zelfde re cept: vocht, geen zon, gpen tocht. Sanders e. hulde; 31. afmeting; 33. afwate ring; 34. rijksgrens (afk.); 35. bloei wijze; 36. drank; 38. vr. munt (afk.); 39. deel v. e. ploeg; 40. beweegreden; 41. laatstleden; (afk.); 42. lichaamsdeel; 44. slag; 45. noot; 47. in orde; 49. slepend; 52. twijg; 53. blijde tijding; 55. evenaar; 56. munt; 57. gezang; 59. ruzie; 60. gemeenschappelijke weide; 61. voor de vuist (afk.); 62. mager; 64. streling; 65. oude munt (afk.); 66. vis; 70. hoofd deksel; 71. gunstig gezind. Vert.: 1. sinterklaaspop; 2. voor zetsel; 3. drank; 4. godin; 5. wand- verslering; 6. reeks; 7. uitroep; 8. gewicht; 9. insecteneter; 10. buig zaam; 11. titel (afk.); 12. rent meester; 14. schalks; 16. meubel stuk; 19. gelijkmaking; 21. Euro peaan; 22. geneesmiddel; 23. sna vel; 25. hoeveelheid; 27. lekkernij; 28. verwijdering; 31. toegangsbe wijs; 32. vol scheuren; 35. vogel; 37. boom; 41. onbeschaafd per soon; 43. toppunt; 46. pi. In Duitsland; 48. jaartelling; 50. rog gebrood; 51. klip; 52. pi. in Gel derland; 54. keur; 56. rlv. in Frankrijk; 58. beginstreep; 60. riv. in Duitsland; 63. vadsig; 64. maat; 66, noot; 67. afk. op telegrammen; 68. Duits N.V. (afk.); 69. titel (afk.). Hieronder volgt de oplossing van de vorige puzzle: Hor.: 1. benzine; 6. zinkwit; 12, Nero; 14. kool; 15. op; 17. si; 18. Dec. 20 of 21 en 22 mot; 24. spek vet; 27. end; 28. toet; 30. smeer; 31. flik; 32. o.k.; 33. os; 35. Inn; 36. gr.; 37. ga; 38. ieme; 40. drie; 42. onderschuiver; 44. kolf; 45. snor; 47 in; 49. e.t. 50. ode; 52. t.l.; 53. zo; 54. leen; 56. moede; 58. ezel; 60. iep; 61. formeel; 63. ega; 64. ar; 65. ka; 66. tin; 67. ir.; 69. e.a.; 70. left-d; 72. tree; 74. lakmoes; 75. klapbes. Vert.: 1. bromtol; 2. n.n.; 3. zes; 4. iris; 5. n.o.; 7. ik; 8."noot; 9. kof; 10. W.I.; 11. tandkas; 13. te ken-academie; 16. pook; 18. demi; 19. even; 21. enig; 23. te; 25. p.s.; 26. er; 27. el; 29. toedoen; 31. fri vole; 34. smelt; 36. grint; 38. ink; 39, erf; 40. dus; 41. eer; 43. fili aal; 46. bolaars; 48. neer; 50. oort; 51. eden; 53. zege; 55. e.p.; 56. m.o.; 57. Ee; 59. ze; 61. faro; 62. Lira; 65. kom; 68. rep; 70. l.k.; 71. de; 72. t.l.73 eb. Er was slechts één goede oplos sing. De prijs gaat naar C. W. van Zweeden, Grote Markt 32, Goes. 't Gebeurt zeer vaak dat men iets niet ziet omdat het te groot Zonde draagt haar straf in 't eigen wezen als de vrucht haar pit. Zorgen zijn als brandnetels: vat gij ze zacht aan, dan bran den ze; pak ze flink aan, dan doen ze geen pijn. De zwakste mens kan nog iets goeds voortbrengen, wanneer hij al zijn vermogens op één doel rieljt; terwijl de sterkste, die zijn kracht versnippert, alle kans heeft nóóit te slagen. Het zwakste punt van iedere man is waar hij zich zelve het verstandigst denkt. Veel meer dan ziekte wordt gezondheid voorgewend. Er zouden niet zoveel ner veuze mensen zijn, als er niet zoveel mensen zonder nerf waren. Gemeenschappelijk zingen doet wonderen. De egoïst is in staat uw huis in brand te steken om een ei te koken. door M. VAN DE BOSCH. DE VLAG. Er komt een zekere onrust in huls. Tante huilt veel en oom loopt rond met een gezicht als een on- weers-wolk. Dik heeft wel ontdekt, dat hij het verstandigst doet zoveel mo gelijk uit z'n buurt te blijven. Er staan ook gepakte koffers. Maar niemand die daar over praat. En hoe groter vorderingen de legers in Frankrijk maken, des t« minder wordt ook daar over ge sproken. Een dag voor de grote vacan- tie neemt meester Dik apart. „Dik. hoe is het nu bij jullie thuis, bij je oom en tante Praten sa er wel eens over dat.ze hier weg zullen gaan?" „Ne«> meester, nooit". „Oh, nou ja ik weet ook niet askar, maar ik heb horen vertel len, dat heel wat N.S.B.-ers hier alles klaar hebben om zo te kun nen vertrekken. Ik hoorde dat je oom daar ook bij was". „Ja meester, dan kan het toch wel, er staan boven een paar kof fers klaar, maar ze zeggen er nooit iets van". „Nu Dik laten we dan samen afspreken, dat als er iets mocht gebeuren, jij direct met je zuye hier naar toe komt. Het geeft niet wanneer, al is het ook midden in de nacht". „En 's nachts mag je niet eens op straat komen?" „Nee, dat is waar. En in de va- cantie Dik, je komt hier maar zo veel als je wilt en je gaat ook maar vel naar de andere jongens toe. Op een nacht schrikt Dik wak ker door een heftig gepraat be neden in de gang. Hij weet zelf niet of hij kort of lang geslapen heeft. Wat is er toch aan de nand? Het lijkt wel of ze ruzie hebben. Oom's stem klinkt harder nu. „Het moet. Als we hier blijven komen we als ratten in de val". Klaar wakker is Dik opeens. Daar moet hij meer van weten. Zouden ze dan toch? En wan neer? Onhoorbaar laat hij zich uit het bed glijden, sluipt over de zolder en gaat op de bovenste tree van de trap zitten. „Oh, maar ik kan het niet' jammert tante. „Alles achter la ten. Wie zegt of we het ooit terug zullen vinden". „,Ja maar", zegt Jet met hoge schrille stem, „als we hier blijven, waawiedereen ons kent, dan knip pen ze ons kaal. II: wil mee. Hoe eerder hoe liever." Dik luisterde ademloos. Dan is daar weer tante's huil stem. „Waarom zijn jullie er ook mee begonnen? Het heeft ons niets dan ellende gebracht. Al die tijd. En dit wordt onze onder gang". „Hou nu maar op met dat ge huil" komt oom er driftig tussen in. „We moeten opschieten. Er is beloofd dat er daar goed voor ons gezorgd zal worden. En je moet ook wat over hebben voor je par tij. En ga nu eerst Dik roepen, dan kan hij zich ook klaar maken". En ga nu eerst Dik roepen, dan kan hij zich 'ook klaar ma kenDe woorden klinken na in Dik's oren als hij met bonzend hart in bed ligt te wachten tot hij geroepen zal worden. Meester heeft toen toch gelijk gehadoom en tante gaan nu ooker zijn al zoveel N.S.B.- ers weg. Maar hij Zouden ze hem mee willen nemen. En zusje? Oh je zult het zien, nu worden ze gauw bevrijd. En dan komen va der en moeder terug en dan zou den zusje en hij er niet meer zijn? Als Marie wat later boven komt om hem te roepen houdt hij zich slapende, maar hij is klaar wak ker en weet precies wat hij wil. In huis is het nu één geloop en gepraat. Iedereen is in de weer. Hij hoort ook zusje haar stemme tje. Dik zegt niets als hij beneden komt, maar gaat stil in een stoel zitten, zusje op z'n knie. Hij durft niets te vragen uit angst dat ze iets aan hem zullen merken. In z'n hart is maar één gedach tehij moet weg zien te ko menvluchten, met zusje. An ders worden ze misschien wel naar Duitsland gebracht en zien ze vader en moeder nooit meer terug. De klok staat op kwart over twaalf als buiteh remmen knarsen en een auto voor de deur "stil staat. Dik huivert en toch heeft hij het niet koud. Nu moet hij weg zien te komen. Maar hoe? Hoe? Oh Here help me toch. Helpt U me toch, dat we niet mee hoe ven. Zoo bidt Dik en zo blijft hij bidden ook als hij opgestaan is, zusje op z'n arm, hij voelt hoe z'n knieën trillen. Dik wist niet hoe hij moest vluchten. Hij kon het niet beden ken ook, want hij wist helemaal niet wat er zou gaan gebeuren. Maar nu komt vanzelf de weg. Oom komt binnen. „Vooruit Dik ga jij vast naar buiten en vraag aan de chauffeur of hij die zware koffer vast van boven wil halen". „Ja Oom". Dik jubelt het haast uit. Hij moet naar buiten met zus je en de chauffeur naar binnen en danweer rilt hij. Oh Here Jezus, help me toch. Daar staat Dik in de donkere straat. „Chauffeur wilt U de kof fer van boven halen?" Er komt geen antwoord. Dik gaat naar de cabine en roept het daar nog eens. Nu is er gestommel. Mopperend springt de chauffeur op straat, slentert dan naar binnen. Dat is het ogenblik!! „Zusje, we gaan." Oh het moet, het moet! Ze mo gen hem niet achterna komen. Naar meester moet hij, daar zijn ze veilig. Maar de weg er naar toe? Het is zo donker.-Niemand mag meer buiten lopen. Als ze een mof te gen komen. (Wordt vervolgd) {-amiUeUad behorende bij het „ZEEUWSCH DAGBLAD" van 4 FEBRUARI 1949. eeuu/scN VOOR DE ZONDAG. Cultuur, ware cultuur, dat is de beschaving van de geest, vindt men op het platteland, bij de mensen, die de zon, de lucht, de wijde wereld om zich heen hebben, die geworsteld hebben, lichamelijk én geestelijk om een bestaan te gewinnen, waarin zij vrij en onafhankelijk van andere mensen, maar in de wetenschap van diepe afhankelijkheid van God, levenja waarlijk leven kunnen. De mensen Van de grote stad worden geleefd, de plattelandsmensen léven. Het is dan ook een nationale ramp, die emigratie van deze tijd. Welke mannen verlaten Nederland? Het is het beste deel van ons volk, de plattelands bewoners, die de vrijheid om te leven elders zoeken,omdat zij die hier voor zich zelf en hun kinderen niet meer vinden kun nen. Het betekent een geeste lijke verarming van ons volks leven van de eerste orde. Veel gezonder zou het zijn wanneer er mogelijkheid be stond, dat de bevolking uit de fabriekscentra, uit de haven wijken, uit de kantoorwereld der grote steden, werden opgedund. Maar Amerika en Canada weten wel wat zij willen! Ze zijn gre tig op de stoere oerkracht van ons volksbestaan, om daar mee hun eigen nationaal bes.taan op nieuw te -stimuleren en op te bouwen. Want de gezonde mannen komen uit de gezonde geslach- ten en die levert slechts het platteland. In de steden gaan de geslachten onder, ze ver zwakken, ze verslappen, en leven slechts voort in een bloed-arm, verwelkt bestaan, waaraan de potenties tot grote en grootste daadkracht ontbreken. Ga de levensgeschiedenissen maar na van de grote mannen, die de vaderlandse- en de we reldgeschiedenis hebben voort gebracht. Het geheim van hun kracht vindt ge bij hun ouders en grootouders. Hun voor geslacht was kerngezond. Gees telijk gezond, en die gezondheid ontstond en werd bijna altijd gevoed door het platteland. In het reeds door mij genoem de boek van Ingwersen be schrijft deze auteur een platte lander, een boer waarmee hij jaren bekend is geweest. Op een keer vroeg deze landbouwer de schrijver: „Weet ge, hoe ik be keerd ben?" Ik was een ste vige knaap, sterk en gezond. Ik vond in mij zelf de kracht om te leven. Maar wat mijn vrome ouders mjj als diepste waarheid hadden voorgehouden kon bij mij geen gunst vinden. Ootmoed en genade vond ik woorden, die een man nooit moest uitspre ken. Er was maar één ding, waarvoor een man had te zor gen, en dat was sterk te zijn, en zich zelf. Zekere dag ging ik met mijn paard er op uit. Bij de mensen aangekomen, die ik spreken wilde, stapte ik af en ging naar binnen. Even later weer buiten komende, is mijn paarek weggelopen. Ik schrik en ben vol vrees. Waar mag het zijn? De gedachte .overmeester de mij: ga naar huis. Ik ga, kom in de stal en vind mijn beest rustig staan te eten aan zijn krib. Dan klinkt als een donder slag het woord van Jesaja in mijn oren: „Een os kept zijn bezitter en een ezel de kribbe zijns heren, maar gij hebt geen kennis, m ij n volk verstaat niets"Toen viel ik op mijn knieën en zei: „O, God, mijn beest weet, dat het bij mij hoort, maar ik wist niet, dat ik U toebehoorde Weet gij hoe deze plattelander gestorven is? Luister, Ingwersen vertelt het ons ook: „De ganse dag was hij nog uit geweest, rijdende met zijn tilbury door de Haarlemmermeer. Hij was bijna één en tachtig jaar oud. Zijn oog was niet verdonkerd. Zijn oor niet gesloten. Zijn voe ten niet gehinderd om te gaan. Zijn geest niet verzwakt. Thuis komende nam hij plaats in zijn grote stoel bij de haard. Hij stak zijn pijp aan en sprak met een neef, die was meegereden. Die vroeg: „Moeten wij niet veel leven bij Christus in Zijn ver nedering, oom, opdat ook ons eigen leven in dit teken kome te staan?" De boer sprak: „Het komt mij voor, neef, dat wij te weinig leven bij Christus in Zijn ver hoging!"Bij dit zeggen richtte hij zich op in zijn stoel, zijn hand wees omhoog en hij zeide: „Bedenk, Hij is nu ons Geestelijk Hoofd en regeert ons van uit de hemel".Toen werd het stil. Men luisterde maar hoorde niets meer. Hij was gestorven De rabbijnen zeggen: „Door een kius van de Almachtige is Mozes gestorven". En in de Schrift staat van iemand ge schreven: „Hij wandelde met God en God nam hem weg Déze mensen méken cultuur. Zij leven met God, zij leven met Gods natuur, daarom is hun oordeel gezond, evenwichtig, in nerlijk beschaafd en wereld omvattend en zij kweken een geslacht van mannen, dat de Staat bouwt. Ik kwam eens met een groot schip een onzer havens binnen en zag van over de verschansing uit op het lage polderland. Over al kerktorens, tientallen in de omtrek en daaromheen de hui zen gegroepeerd. Symbool van het platteland. De Kerk staat nog in het centrum. O, zeker, ik weet wel, er zijn streken, óók in Nederland, waar het mo dernisme verwoestend heeft ge werkt, waar de kerken leeg blij ven 's Zondags, waar de kroe gen open zijn en de bioscopen de jongelui trekken, maar ze zijn toch, Goddank! niet in de meer derheid en in ons goede Zeeland sporadisch. Ons volk trekt nog getrouw op naar de bedehuizen, ae Kerk heerst nog centraal over de dorpsgemeenschap. Conservatisme, zegt het stads heertje, die zijn avonden in de bioscoop en de dancing zoek brengt, minachtend, maar hier worden de oerkrachten van het volks- en Staatsleven geconser veerd. Neem deze centra van de volksenergie weg en het volk is verloren, de nationale kracht is gebroken. Geve God, dat de binding aan de Kerk, die nog lééft en léért, in binding aan het Goddelijk Woord, haar roeping getrouw blijve. Zij is de eigenlijke haard van de cultuur In deze wereld, of zoals ik het eens las bij een christen-filosoof, die een boek schreef over de cultuur: de ech te cultuurbqjuwers, zijn de ouderlingen, die in trouw aan hun ambt en roeping, in al hun eenvoud ambtelijk huisbezoek doen en daar het Woord van God bedienen En ik verblijd mij over de aankomst van Stefanus en Fortunatus en Achaicus, want dezen hebben vervuld hetgeen mij aan u ontbrak. 1 Cor. 16:17. Wat was toch de oorzaak, dat Paulus over de komst van deze drie mannen zo verheugd was? Want daar moet toch wel een bijzondere reden voor ge weest zijn, waar Paulus dit zo met nadruk aan het eind van zijn brief vermeld. Wel, de apostel had gehoord, dat er moeilijkheden waren in de ge meente van Corinthe. En juist die gemeente was hem bijzon der lief. Wat zou er zijn en hoe konden die moeilijkheden het beste uit de weg worden ge ruimd? En zie, daar komen die drie aan en zij zijn het'die Paulus over de toestand in Co rinthe nauwkeurig kunnen in lichten. Dat is in de eerste plaats de bedoeling van de woorden: Zij hebben vervuld hetgeen mij aan U- ontbrak, d.i. zij hebben aangevuld mijn kennis omtrent u allen, Corin- thiërs. En in de tweede plaats had de apostel zo graag de ge meente bezocht. Maar het was hem niet mogelijfc geweest. En door het bezoek van deze mannen is hij als het ware in Corinthe zelf geweest. En is dat nu zo belangrijk dat het een plaats in de Bijbel kreeg? Ja, want nu kan Pau lus zijn zendbrief gaan schrij ven. Door Gods Geest geleid, kan hij met de gegevens, ont vangen door de gesprekken met deze drie, die hem door Gods bijzondere Voorzienig heid opzochten, juist datgene schrijven wat broodnodig was voor deze gemeente. En ze kunnen ook de brief meene men. Zo moet alles meewerken in de dienst van Gods Konink rijk, tot een eenvoudig bezoek toe. Deze drie mannen hebben het niet beseft, dat hun be zoek door God nodig geoor deeld werd om deze brief tot stand te doen komen, niet al leen voor Corinthe, maar uootj de kerk van alle eeuwen. Wij vragen ons wel eens af: Waartoe moet dit of dat ge beuren? De wereldgeschiedeJ nis, en ook het verloop van on eigen leven, is lang niet altijd doorzichtig, integendeel: Waf] kan het „waarom" ons druk ken. Maar zie dan, hoe alles moet medewerken, soms veel meer dan wij denken. Een een voudig bezoek gebruikt God ook. Ja, geen haar valt van ons hoofd zonder Gods wil. Laten we God danken dat Hij het ons aldus zegt, en laten we bidden, «dat we het telken weer zo zien. Dan behoeve we niet te vrezen. O. W. S. J. v. d. Berg Een Zuid-Afrikaanse verts van een vers van een Go dichter: Zo as ik schreef, zou ik het vertellen as ik een brief kreeg van de meester op mijn klacht aangaande dat vele huiswerk tegeswoordig, en vooral ook over dat huiswerk doen op Zondag dat sommige schijnen te doen. Nou. Ik ken zeggen asdat er geen brief gekomme is maar dat de meester zeivers er op af ge komme is en wel op de fiets, en dat is zeker een kilometer of tien weg, zodat ik mot zegge, asdat ie me mee gevalle is. We hebben een gezellig hortje zitte klesse in de kamer onder een bakkie koffie En hij kèn ge zellig klesse, dat mot ik zegge, maar we benne het hiet hele maal eens geworde. Netuurlijk vond ie het ook glad verkeerd, dat er leerlinge benne, die op Zondag derlui huiswerk doen. Hij heb me dan ook toegezeid asdat ie er nou op zou lette of dat ge beurde, want dat is uit de boze. Maar over de rest verschilde we nogal van gedachte. Hij vond maar asdat de kinders nooit ge- nogt kenne lere. Hoe meer ze wete, hoe beter, zei die, dan ken nen ze later wat worde in de we reld. Nou en daar ben ik het nou net niet mee eens. Netuurlijk, as je wat weet is dat gemakkelijk, maar dat iedereen met een tas vol met aktes door de wereld loopt, daar zal die wereld niet beter van worde. Ik zeg maar: laat de schole er kerels van rta vast van maken, karakters, jonge kerels, die derlui hande uit de mouwe wete te steken. Wat heb ie tenslotte an al die geleerd heid, waar je straks in het leve toch niks mee doen keji? Ik ge- love, dat dit de ramp van onze schole is, dat van al de kinders heere en dames gemaakt worde, die straks as ze geslaagd benne derlui hand ophouwe en zegge: hier ben ik, geef me wat me toe komt. En zo is het nou net niet. Geleerdheid wil niet zegge asdat je nou ook bekwaam ben om in het leve te staan en in het leve je eige te roeren. Daar komt wat meer voor kijke, daar mot je energie, karakter, wilskracht en voor alles een gloeiende ijver voor hebbe. En dat is nou net wat ik bij die schooljeugd van tegeswoordig zo mis. Er wordt allenig maar an derlui hersens gewerkt, maar niet an der hart en niet an der willetje en maar o zo'n beetje an der geestelijke opvoeding. En dat vind ik heel erg. Een mens is geen hersen- machien, die je maar vol te stompe heb om er een behoorlij ke kerel van te make. Ik zou willen dat ze wat minder er in pompte en er voor zorgde, dat ze wat behoorlijker tot mens werde opgevoed. Nou en dat heb ik allegaar ge- zeit, en toen schudde ie z'n wijze hoofd en zei: ja maar. Den Haag schrijft voor wat we op schole te lere hebben, dat hebbe wij niet in onze macht en als de inspec teur van het Onderwijs komt en we hebbe ons niet an het roos ter gehouwe, dan zit er wat op. Toen heb ik maar weer gezwe- gc. 't Is hier aok al net als met alles, je ken geen kip z'n nek omdraaie of er staat een ambte naar om egn hoekie- te gluren. En zo zal 't met de schole ook wel weze, dat geloof ik graag. Er is niet veul meer tegeswoordig waar Den Haag z'n eige niet mee bemoeit. De ambtenare motte tenslotte ook leve, zegge ze. Aflijn, we benne as goeie vrinde gescheje en Keesie had weer- is zó'n rare bui, toen de meester hem een hand gaf, voor ie weg ging. De meester zeit te- ge 'm: „Jij houdt zeker wel veul van je vader en moeder?" En wat denk ie dat het kereltje zeit? Hij zeit: „Moe, wat staat er ook weef op de sleutel van de kachel as je 'm half zet?" Eerst begre- pe we hem niet, maar toen docht ik om een gesprek dat we juust de vorige avond over die sleutel hadde gehad, ik zeit, daar staat: „Matig" op ventje. Juust", zeit ié, ik bedoel: matig.... Toen krabbelde de meester achter z'n ore, lachte is en ver trok. Ik zeit tege het ventje: Wat bedoel je nou met dat „matig"? „Nou," zeit ie, „dan had je m'n kruuwage maar motte make, dat je gisteren beloofd heit Zo is Keesie nou. Tot volgende weke. Je Flip Bramse. fCatn UeAe. Heer! hoe menig' donk're Het U diep verslae Bruid, Op haar Heiland sit te wag, Sien sy vrugtloos na Hom Jaar na jaar het heen gevliel Eeu na eeu vloei droewig h| Niemand droog haar trane En U Bruid sit nog alleen. Kom Here Jesus, Kom! Menig vrome vader, moede Het na Uwe koms gevra; Treurend het ons suster, broe| Na die stille graf gedra. Daar rus hulle tot die dag, Wanneer Jesus sal verskyn, Wanneer Hy met Godd'lik Opwek almal, groot en klein Kom Here Jesus, Kom! Ja met hygend hart verlang Om U heerlikheid te sien; Dan met bly geroep ontvang Engelskare wat U dien; Sou die Bruid se hart niet Smagtend na die Bruidegom?] Sou sy nie 'n roukleed dra, Tot haar Koning weer sal kq Kom Here Jesus, Kom! Reeds is heel die skepping [sugte| Na die luid basuingeskal; Na die skone Sabbatogtend, Wat haar gans verander sal; Kom o Heer, om weg te jaa Alle sonde, vloek, geween; En ons aard so swaar geplaag,; Maak U lushof as voorheen. Kom Here Jesus, Kom! (Na Ds P. Huet predik te God Goede wetten brengen beti slechte wetten brengen slee tere. Gij zijt dwaas als gij dq woorden daden ongedaan maken. De beste manier om zich iemand te wreken is, niet hem te gelijken. Menig wijseeer spot met dood maar met met zijn rhe matiek.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1949 | | pagina 5