i
u
m
m
m
Om
DE CHRISTEN-BOER.
BLOEMEN IN HUIS.
Kruiswoordraadsel.
Hl
15116 Hl17
HM
341 Hl35
191 Hl3»
HM 1
9
H
BI 45 46
HM
HM 1 Hl»
HM
VARENS.
APHORISMEN.
Een dappere jongen
Vrijdag 4 Februari 1949
'T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 4
Mi
aal
T7ir
A
iiUUüJ
mnij
mui
rrmm
imnjj
Tmimnmui
Redacteur: H. M. Slabbekoorn, Oostsingel 60a, Goes.
WedstrtJdprobleem No. 14 A.
Auteur: W. Hejjdra.
Zw. 10 sch. op: 1. 2. 8. 9. 10.
16. 18. 25. 29. 42.
Wit 10 sch. op: 17. 19. 21. 26.
27. 28. 30,31. 39. 49.
WedstrUdprobleera No. 14 B.
Auteur: W. Hcïjdra.
1. 17—11 (7x16) gedw. 2. 35—
30 36x47. 3. 30—24 47x33 A. 4.
39x28 (19X30) 5. 28X19 (13x24)
6. 26—21 (16 X38) 7. 49—43 (38X
40) 8. 45x34 wint. 3A 19X
30 4. 49—43 (47x33) 5. 39x19
(13 X 24 6. 26—21 (16 x40) 7.
45x34 wint.
Oplossing probleem 9B.
Auteur: J. Gabrielse.
Wit 17. 26. 32. 38. 41. 44. 45. 49.
Zw. 7. 8. 9. 13. 18. 19. 23. 29. 36.
1. 17—11! (7x16) gedw. 2. 32—
27 (36 X47) 3. 26—21 (47x33 4.
39X28 (23X32) 5. 27X38 (16x27)
6. 38—32 (27X38) 7. 49—43 (38X
40) 8. 45x23 wint.
Oplossing probleem 10A
Auteur: J. Gabrielse.
Zw. 15 sch. op: 9. 10. 12. 13. 17.
19. 20. 22. 23. 24. 27. 28. 29. 32. 35.
Wit 15 sch. op: 26. 30. 31. 36.
38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 47.
48. 49.
1.26—21 (17X46) 2. 42—37
(32X41) 3. 36—31 (27x36) 4.
38—32 (28x37 5. 48-42 37x48)
6. 39—34 (48x50) 7. 30—25 (35
X44) 8. 25X3 (29x40) 9. 3x29
wint.
Oplossing 10B.
Auteur: W. Lente.
Zw. 9 sch. op: 7. 12. 18. 23. 24.
25. 29. 33. 36.
Wit 9 sch. op: 21. 32. 34. 38. 40.
41. 42. 48. 50.
1. 5044 (36 X47) 2. 21—17 (12
X21) 3. 32—27 (21X43) 4. 48x30
(47 x 50) 5. 34X1 (25x45) 6. 1—6
wint.
Goede oplossingen van". A. Ver-
hage, Aagtekerke. 9. 10-A. J.
Strooband Sr, Middelburg 9.10 A.
J. v. d. Meulen, Vlissingen. 9.10 A.
en B. J. Gabrielse, Bergen op Z.
9. 10. A en B. C. P. Vogelaar Jr.,
Krabbendijke. 10 B. J. de Smet,
Yzendijke. 9. 10 A en B. N. Cor-
stanje, Goes. 9. 10 A en B. W.
Walraven, St. Laurens. 10 A. W.
Heydra, Aagtekerke. 9. 10 A. D.
Kardol, Zierikzee. 9. 10 A. F.
Walhout, Nieuwdorp. 9. 10. A en
B. S. Blaas, Aagtekerke. 9. 10 A.
M. C. Deurloo, Middelburg. 9. 10
A. J. Almekinders, Zierikzee. 9.
10 A. D. de Hullu, Oostburg. 9. 10
A. F. C. La Roi, Koudekerke. 9.
10 A. F. Winter, Middelburg. 9.
10 A. W. Jongepier, Domburg. 9
10 A en B.
Goede oplossingen groep B.
M. J. Leendertse, Kamperland.
P. Kakebeke, Nieuw en St. Joos-
land. K. Sinke, Kloetinge.
Tot de volgende week. S.
Zw. 11 sch. op: 6. 8. 9. 10. 14.
18. 22. 23. 28. 29. 32.
Wit 11 sch. op: 11. 25. 26. 31.
Ï4. 35. 37. 39. 40. 41. 44.
Voor beide vraagstukken. Wit
tpcelt en wint.
Oplossingen in te zenden tot
19 Februari. Tot dezelfde datum
kunt u ooit do No's. 13A en 13B
inzenden.
Stand 13A Zw. 7 sch. op: 1. 9.
12. 14. 23. 33. 39,
Wit 7 sch. op: 20. 22. 30. 32.
36. 40. 49.
13B. Zw. 8 sch. op: 8. 9. 12. 13.
19. 23. 24. 36.
Wit 8 sch. op: 11. 21. 22. 27.
33. 34. 41. 43.
Alle correspondentie te richten
aan het redactie adres, boven aan
de rubriek vermeld.
Oplossing probleem 9A.
Auteur: J. Gabrielse.
Zw. 7. 8. 9. 13. 18. 19. 20. 23.
29. 36.
Wit 17. 26. 32. 35. 38. 39. 41.
44. 45. 49.
1 2
3
4
5|6|B
7 8 9
101111 112
>3|
114
1
9
9181
20 121
9
23 |H| 24
251
26|
9
27
28 m
29
301
31
1 1
1 I32
33
37 Hl 381
I 0140
1
41 IBI"
47
148 49
150 51
1
53 54 ggj
55
1 1' H
561
571 158
1
611 |H 621
63 Hl HM
»|6G|
67
68
69 H|
70
71
1
Hor.: 1. bloem; 7. openbare ver
koop; 13. volgeling; 15. lekkernij;
17. veronderstelling; 18. Jap. munt
19. familielid; 20. wapen; 22. Ijze
ren nagel; 24. Inhoudsmaat; 26.
welige groei; 27. muziekinstru
ment; 29. tuchtigingsmiddel; 30.
Varens zijn over het algemeen
niet de gemakkelijkste kamer
planten.
Ze komen uit de bossen oven
de hele wereld en U zult begrij
pen dat de atmosfeer in Uw
huiskamer anders is dan in het
schaduwrijke bos. Onder het
koele, dichte bladerdak heerst
altijd een vochtige atmosfeer.
Hier kunnen we dus al uit afleiden
dat een droge lucht in de kamer
funest is. Eerst moeten we dus
voor de nodige luchtvochtigheid
zorgen. Dat valt in de kamer niet
mee. Ik veronderstel althans, dat
water op de vloer gooien, de mu
ren bevochtigen en dergelijke,
aanleiding zou kunnen zijn tot
ernstige huiselijke conflicten.
Dus een andere oplossing zoeken.
Als de kachel brand, daar steeds
een keteltje water op zetten, de
varens op een omgekeerde scho
tel, die weer in een grotere scho
tel water staat. De grond goed
vochtig houden en de plant niet
in de zon zetten. De varens nu
en dan eens sproeien of in een
mals regentje buiten zetten is
heel goed.
Alleen, U moet dat 's morgens
doen, zodat tegen de avond de
blaren weer droog zijn. Enkele
van de sterkste soorten: de ijzer
varen of cyrtomium, de nephro-
lepis, de pterissoorten.
Voor allemaal het zelfde re
cept: vocht, geen zon, gpen tocht.
Sanders e.
hulde; 31. afmeting; 33. afwate
ring; 34. rijksgrens (afk.); 35.
bloei wijze; 36. drank; 38. vr. munt
(afk.); 39. deel v. e. ploeg; 40.
beweegreden; 41. laatstleden;
(afk.); 42. lichaamsdeel; 44. slag;
45. noot; 47. in orde; 49. slepend;
52. twijg; 53. blijde tijding; 55.
evenaar; 56. munt; 57. gezang;
59. ruzie; 60. gemeenschappelijke
weide; 61. voor de vuist (afk.);
62. mager; 64. streling; 65. oude
munt (afk.); 66. vis; 70. hoofd
deksel; 71. gunstig gezind.
Vert.: 1. sinterklaaspop; 2. voor
zetsel; 3. drank; 4. godin; 5. wand-
verslering; 6. reeks; 7. uitroep; 8.
gewicht; 9. insecteneter; 10. buig
zaam; 11. titel (afk.); 12. rent
meester; 14. schalks; 16. meubel
stuk; 19. gelijkmaking; 21. Euro
peaan; 22. geneesmiddel; 23. sna
vel; 25. hoeveelheid; 27. lekkernij;
28. verwijdering; 31. toegangsbe
wijs; 32. vol scheuren; 35. vogel;
37. boom; 41. onbeschaafd per
soon; 43. toppunt; 46. pi. In
Duitsland; 48. jaartelling; 50. rog
gebrood; 51. klip; 52. pi. in Gel
derland; 54. keur; 56. rlv. in
Frankrijk; 58. beginstreep; 60. riv.
in Duitsland; 63. vadsig; 64. maat;
66, noot; 67. afk. op telegrammen;
68. Duits N.V. (afk.); 69. titel
(afk.).
Hieronder volgt de oplossing
van de vorige puzzle:
Hor.: 1. benzine; 6. zinkwit; 12,
Nero; 14. kool; 15. op; 17. si; 18.
Dec. 20 of 21 en 22 mot; 24. spek
vet; 27. end; 28. toet; 30. smeer;
31. flik; 32. o.k.; 33. os; 35. Inn; 36.
gr.; 37. ga; 38. ieme; 40. drie; 42.
onderschuiver; 44. kolf; 45. snor; 47
in; 49. e.t. 50. ode; 52. t.l.; 53.
zo; 54. leen; 56. moede; 58. ezel;
60. iep; 61. formeel; 63. ega; 64.
ar; 65. ka; 66. tin; 67. ir.; 69. e.a.;
70. left-d; 72. tree; 74. lakmoes; 75.
klapbes.
Vert.: 1. bromtol; 2. n.n.; 3. zes;
4. iris; 5. n.o.; 7. ik; 8."noot; 9.
kof; 10. W.I.; 11. tandkas; 13. te
ken-academie; 16. pook; 18. demi;
19. even; 21. enig; 23. te; 25. p.s.;
26. er; 27. el; 29. toedoen; 31. fri
vole; 34. smelt; 36. grint; 38. ink;
39, erf; 40. dus; 41. eer; 43. fili
aal; 46. bolaars; 48. neer; 50. oort;
51. eden; 53. zege; 55. e.p.; 56.
m.o.; 57. Ee; 59. ze; 61. faro; 62.
Lira; 65. kom; 68. rep; 70. l.k.;
71. de; 72. t.l.73 eb.
Er was slechts één goede oplos
sing. De prijs gaat naar C. W. van
Zweeden, Grote Markt 32, Goes.
't Gebeurt zeer vaak dat men
iets niet ziet omdat het te groot
Zonde draagt haar straf in 't
eigen wezen als de vrucht haar
pit.
Zorgen zijn als brandnetels:
vat gij ze zacht aan, dan bran
den ze; pak ze flink aan, dan
doen ze geen pijn.
De zwakste mens kan nog iets
goeds voortbrengen, wanneer hij
al zijn vermogens op één doel
rieljt; terwijl de sterkste, die zijn
kracht versnippert, alle kans
heeft nóóit te slagen.
Het zwakste punt van iedere
man is waar hij zich zelve het
verstandigst denkt.
Veel meer dan ziekte wordt
gezondheid voorgewend.
Er zouden niet zoveel ner
veuze mensen zijn, als er niet
zoveel mensen zonder nerf
waren.
Gemeenschappelijk zingen
doet wonderen.
De egoïst is in staat uw huis
in brand te steken om een ei te
koken.
door M. VAN DE BOSCH.
DE VLAG.
Er komt een zekere onrust in
huls.
Tante huilt veel en oom loopt
rond met een gezicht als een on-
weers-wolk.
Dik heeft wel ontdekt, dat hij
het verstandigst doet zoveel mo
gelijk uit z'n buurt te blijven.
Er staan ook gepakte koffers.
Maar niemand die daar over
praat. En hoe groter vorderingen
de legers in Frankrijk maken, des
t« minder wordt ook daar over ge
sproken.
Een dag voor de grote vacan-
tie neemt meester Dik apart.
„Dik. hoe is het nu bij jullie
thuis, bij je oom en tante Praten
sa er wel eens over dat.ze hier
weg zullen gaan?"
„Ne«> meester, nooit".
„Oh, nou ja ik weet ook niet
askar, maar ik heb horen vertel
len, dat heel wat N.S.B.-ers hier
alles klaar hebben om zo te kun
nen vertrekken. Ik hoorde dat je
oom daar ook bij was".
„Ja meester, dan kan het toch
wel, er staan boven een paar kof
fers klaar, maar ze zeggen er
nooit iets van".
„Nu Dik laten we dan samen
afspreken, dat als er iets mocht
gebeuren, jij direct met je zuye
hier naar toe komt. Het geeft niet
wanneer, al is het ook midden in
de nacht".
„En 's nachts mag je niet eens
op straat komen?"
„Nee, dat is waar. En in de va-
cantie Dik, je komt hier maar zo
veel als je wilt en je gaat ook
maar vel naar de andere jongens
toe.
Op een nacht schrikt Dik wak
ker door een heftig gepraat be
neden in de gang. Hij weet zelf
niet of hij kort of lang geslapen
heeft.
Wat is er toch aan de nand?
Het lijkt wel of ze ruzie hebben.
Oom's stem klinkt harder nu.
„Het moet. Als we hier blijven
komen we als ratten in de val".
Klaar wakker is Dik opeens.
Daar moet hij meer van weten.
Zouden ze dan toch? En wan
neer?
Onhoorbaar laat hij zich uit het
bed glijden, sluipt over de zolder
en gaat op de bovenste tree van
de trap zitten.
„Oh, maar ik kan het niet'
jammert tante. „Alles achter la
ten. Wie zegt of we het ooit terug
zullen vinden".
„,Ja maar", zegt Jet met hoge
schrille stem, „als we hier blijven,
waawiedereen ons kent, dan knip
pen ze ons kaal. II: wil mee. Hoe
eerder hoe liever."
Dik luisterde ademloos.
Dan is daar weer tante's huil
stem. „Waarom zijn jullie er ook
mee begonnen? Het heeft ons
niets dan ellende gebracht. Al die
tijd. En dit wordt onze onder
gang".
„Hou nu maar op met dat ge
huil" komt oom er driftig tussen
in. „We moeten opschieten. Er is
beloofd dat er daar goed voor ons
gezorgd zal worden. En je moet
ook wat over hebben voor je par
tij. En ga nu eerst Dik roepen, dan
kan hij zich ook klaar maken".
En ga nu eerst Dik roepen,
dan kan hij zich 'ook klaar ma
kenDe woorden klinken na
in Dik's oren als hij met bonzend
hart in bed ligt te wachten tot
hij geroepen zal worden.
Meester heeft toen toch gelijk
gehadoom en tante gaan nu
ooker zijn al zoveel N.S.B.-
ers weg. Maar hij Zouden ze hem
mee willen nemen. En zusje? Oh
je zult het zien, nu worden ze
gauw bevrijd. En dan komen va
der en moeder terug en dan zou
den zusje en hij er niet meer zijn?
Als Marie wat later boven komt
om hem te roepen houdt hij zich
slapende, maar hij is klaar wak
ker en weet precies wat hij wil.
In huis is het nu één geloop en
gepraat. Iedereen is in de weer.
Hij hoort ook zusje haar stemme
tje. Dik zegt niets als hij beneden
komt, maar gaat stil in een stoel
zitten, zusje op z'n knie.
Hij durft niets te vragen uit
angst dat ze iets aan hem zullen
merken.
In z'n hart is maar één gedach
tehij moet weg zien te ko
menvluchten, met zusje. An
ders worden ze misschien wel
naar Duitsland gebracht en zien
ze vader en moeder nooit meer
terug.
De klok staat op kwart over
twaalf als buiteh remmen knarsen
en een auto voor de deur "stil
staat.
Dik huivert en toch heeft hij
het niet koud. Nu moet hij weg
zien te komen. Maar hoe? Hoe?
Oh Here help me toch. Helpt
U me toch, dat we niet mee hoe
ven. Zoo bidt Dik en zo blijft hij
bidden ook als hij opgestaan is,
zusje op z'n arm, hij voelt hoe
z'n knieën trillen.
Dik wist niet hoe hij moest
vluchten. Hij kon het niet beden
ken ook, want hij wist helemaal
niet wat er zou gaan gebeuren.
Maar nu komt vanzelf de weg.
Oom komt binnen. „Vooruit Dik
ga jij vast naar buiten en vraag
aan de chauffeur of hij die zware
koffer vast van boven wil halen".
„Ja Oom". Dik jubelt het haast
uit. Hij moet naar buiten met zus
je en de chauffeur naar binnen en
danweer rilt hij.
Oh Here Jezus, help me toch.
Daar staat Dik in de donkere
straat. „Chauffeur wilt U de kof
fer van boven halen?"
Er komt geen antwoord.
Dik gaat naar de cabine en
roept het daar nog eens. Nu is er
gestommel. Mopperend springt de
chauffeur op straat, slentert dan
naar binnen.
Dat is het ogenblik!!
„Zusje, we gaan."
Oh het moet, het moet! Ze mo
gen hem niet achterna komen.
Naar meester moet hij, daar zijn
ze veilig.
Maar de weg er naar toe? Het
is zo donker.-Niemand mag meer
buiten lopen. Als ze een mof te
gen komen.
(Wordt vervolgd)
{-amiUeUad
behorende bij het
„ZEEUWSCH DAGBLAD"
van 4 FEBRUARI 1949.
eeuu/scN
VOOR DE ZONDAG.
Cultuur, ware cultuur, dat is
de beschaving van de geest,
vindt men op het platteland, bij
de mensen, die de zon, de lucht,
de wijde wereld om zich heen
hebben, die geworsteld hebben,
lichamelijk én geestelijk om een
bestaan te gewinnen, waarin zij
vrij en onafhankelijk van andere
mensen, maar in de wetenschap
van diepe afhankelijkheid van
God, levenja waarlijk
leven kunnen. De mensen Van
de grote stad worden geleefd,
de plattelandsmensen léven.
Het is dan ook een nationale
ramp, die emigratie van deze
tijd. Welke mannen verlaten
Nederland? Het is het beste deel
van ons volk, de plattelands
bewoners, die de vrijheid om te
leven elders zoeken,omdat zij
die hier voor zich zelf en hun
kinderen niet meer vinden kun
nen. Het betekent een geeste
lijke verarming van ons volks
leven van de eerste orde.
Veel gezonder zou het zijn
wanneer er mogelijkheid be
stond, dat de bevolking uit de
fabriekscentra, uit de haven
wijken, uit de kantoorwereld der
grote steden, werden opgedund.
Maar Amerika en Canada weten
wel wat zij willen! Ze zijn gre
tig op de stoere oerkracht van
ons volksbestaan, om daar mee
hun eigen nationaal bes.taan op
nieuw te -stimuleren en op te
bouwen.
Want de gezonde mannen
komen uit de gezonde geslach-
ten en die levert slechts het
platteland. In de steden gaan
de geslachten onder, ze ver
zwakken, ze verslappen, en leven
slechts voort in een bloed-arm,
verwelkt bestaan, waaraan de
potenties tot grote en grootste
daadkracht ontbreken.
Ga de levensgeschiedenissen
maar na van de grote mannen,
die de vaderlandse- en de we
reldgeschiedenis hebben voort
gebracht. Het geheim van hun
kracht vindt ge bij hun ouders
en grootouders. Hun voor
geslacht was kerngezond. Gees
telijk gezond, en die gezondheid
ontstond en werd bijna altijd
gevoed door het platteland.
In het reeds door mij genoem
de boek van Ingwersen be
schrijft deze auteur een platte
lander, een boer waarmee hij
jaren bekend is geweest. Op een
keer vroeg deze landbouwer de
schrijver: „Weet ge, hoe ik be
keerd ben?" Ik was een ste
vige knaap, sterk en gezond. Ik
vond in mij zelf de kracht om
te leven. Maar wat mijn vrome
ouders mjj als diepste waarheid
hadden voorgehouden kon bij
mij geen gunst vinden. Ootmoed
en genade vond ik woorden, die
een man nooit moest uitspre
ken. Er was maar één ding,
waarvoor een man had te zor
gen, en dat was sterk te zijn,
en zich zelf. Zekere dag ging
ik met mijn paard er op uit.
Bij de mensen aangekomen, die
ik spreken wilde, stapte ik af
en ging naar binnen. Even later
weer buiten komende, is mijn
paarek weggelopen. Ik schrik en
ben vol vrees. Waar mag het
zijn? De gedachte .overmeester
de mij: ga naar huis. Ik ga, kom
in de stal en vind mijn beest
rustig staan te eten aan zijn
krib. Dan klinkt als een donder
slag het woord van Jesaja in
mijn oren: „Een os kept zijn
bezitter en een ezel de kribbe
zijns heren, maar gij hebt geen
kennis, m ij n volk verstaat
niets"Toen viel ik op mijn
knieën en zei: „O, God, mijn
beest weet, dat het bij mij
hoort, maar ik wist niet, dat
ik U toebehoorde
Weet gij hoe deze plattelander
gestorven is? Luister, Ingwersen
vertelt het ons ook: „De ganse
dag was hij nog uit geweest,
rijdende met zijn tilbury door
de Haarlemmermeer. Hij was
bijna één en tachtig jaar oud.
Zijn oog was niet verdonkerd.
Zijn oor niet gesloten. Zijn voe
ten niet gehinderd om te gaan.
Zijn geest niet verzwakt. Thuis
komende nam hij plaats in zijn
grote stoel bij de haard. Hij
stak zijn pijp aan en sprak met
een neef, die was meegereden.
Die vroeg: „Moeten wij niet veel
leven bij Christus in Zijn ver
nedering, oom, opdat ook ons
eigen leven in dit teken kome
te staan?"
De boer sprak: „Het komt mij
voor, neef, dat wij te weinig
leven bij Christus in Zijn ver
hoging!"Bij dit zeggen
richtte hij zich op in zijn stoel,
zijn hand wees omhoog en hij
zeide: „Bedenk, Hij is nu ons
Geestelijk Hoofd en regeert ons
van uit de hemel".Toen
werd het stil. Men luisterde
maar hoorde niets meer. Hij was
gestorven
De rabbijnen zeggen: „Door
een kius van de Almachtige is
Mozes gestorven". En in de
Schrift staat van iemand ge
schreven: „Hij wandelde met
God en God nam hem weg
Déze mensen méken cultuur.
Zij leven met God, zij leven met
Gods natuur, daarom is hun
oordeel gezond, evenwichtig, in
nerlijk beschaafd en wereld
omvattend en zij kweken een
geslacht van mannen, dat de
Staat bouwt.
Ik kwam eens met een groot
schip een onzer havens binnen
en zag van over de verschansing
uit op het lage polderland. Over
al kerktorens, tientallen in de
omtrek en daaromheen de hui
zen gegroepeerd. Symbool van
het platteland. De Kerk staat
nog in het centrum. O, zeker,
ik weet wel, er zijn streken, óók
in Nederland, waar het mo
dernisme verwoestend heeft ge
werkt, waar de kerken leeg blij
ven 's Zondags, waar de kroe
gen open zijn en de bioscopen
de jongelui trekken, maar ze zijn
toch, Goddank! niet in de meer
derheid en in ons goede Zeeland
sporadisch. Ons volk trekt nog
getrouw op naar de bedehuizen,
ae Kerk heerst nog centraal over
de dorpsgemeenschap.
Conservatisme, zegt het stads
heertje, die zijn avonden in de
bioscoop en de dancing zoek
brengt, minachtend, maar hier
worden de oerkrachten van het
volks- en Staatsleven geconser
veerd. Neem deze centra van de
volksenergie weg en het volk is
verloren, de nationale kracht is
gebroken.
Geve God, dat de binding aan
de Kerk, die nog lééft en léért,
in binding aan het Goddelijk
Woord, haar roeping getrouw
blijve. Zij is de eigenlijke haard
van de cultuur In deze wereld,
of zoals ik het eens las bij een
christen-filosoof, die een boek
schreef over de cultuur: de ech
te cultuurbqjuwers, zijn de
ouderlingen, die in trouw aan
hun ambt en roeping, in al hun
eenvoud ambtelijk huisbezoek
doen en daar het Woord van
God bedienen
En ik verblijd mij over de aankomst van Stefanus en
Fortunatus en Achaicus, want dezen hebben vervuld
hetgeen mij aan u ontbrak. 1 Cor. 16:17.
Wat was toch de oorzaak,
dat Paulus over de komst van
deze drie mannen zo verheugd
was? Want daar moet toch wel
een bijzondere reden voor ge
weest zijn, waar Paulus dit zo
met nadruk aan het eind van
zijn brief vermeld. Wel, de
apostel had gehoord, dat er
moeilijkheden waren in de ge
meente van Corinthe. En juist
die gemeente was hem bijzon
der lief. Wat zou er zijn en hoe
konden die moeilijkheden het
beste uit de weg worden ge
ruimd? En zie, daar komen
die drie aan en zij zijn het'die
Paulus over de toestand in Co
rinthe nauwkeurig kunnen in
lichten. Dat is in de eerste
plaats de bedoeling van de
woorden: Zij hebben vervuld
hetgeen mij aan U- ontbrak,
d.i. zij hebben aangevuld mijn
kennis omtrent u allen, Corin-
thiërs. En in de tweede plaats
had de apostel zo graag de ge
meente bezocht. Maar het was
hem niet mogelijfc geweest. En
door het bezoek van deze
mannen is hij als het ware in
Corinthe zelf geweest.
En is dat nu zo belangrijk
dat het een plaats in de Bijbel
kreeg? Ja, want nu kan Pau
lus zijn zendbrief gaan schrij
ven. Door Gods Geest geleid,
kan hij met de gegevens, ont
vangen door de gesprekken
met deze drie, die hem door
Gods bijzondere Voorzienig
heid opzochten, juist datgene
schrijven wat broodnodig was
voor deze gemeente. En ze
kunnen ook de brief meene
men.
Zo moet alles meewerken in
de dienst van Gods Konink
rijk, tot een eenvoudig bezoek
toe. Deze drie mannen hebben
het niet beseft, dat hun be
zoek door God nodig geoor
deeld werd om deze brief tot
stand te doen komen, niet al
leen voor Corinthe, maar uootj
de kerk van alle eeuwen.
Wij vragen ons wel eens af:
Waartoe moet dit of dat ge
beuren? De wereldgeschiedeJ
nis, en ook het verloop van on
eigen leven, is lang niet altijd
doorzichtig, integendeel: Waf]
kan het „waarom" ons druk
ken. Maar zie dan, hoe alles
moet medewerken, soms veel
meer dan wij denken. Een een
voudig bezoek gebruikt God
ook. Ja, geen haar valt van
ons hoofd zonder Gods wil.
Laten we God danken dat Hij
het ons aldus zegt, en laten we
bidden, «dat we het telken
weer zo zien. Dan behoeve
we niet te vrezen.
O. W. S. J. v. d. Berg
Een Zuid-Afrikaanse verts
van een vers van een Go
dichter:
Zo as ik schreef, zou ik het
vertellen as ik een brief kreeg
van de meester op mijn klacht
aangaande dat vele huiswerk
tegeswoordig, en vooral ook over
dat huiswerk doen op Zondag
dat sommige schijnen te doen.
Nou. Ik ken zeggen asdat er
geen brief gekomme is maar dat
de meester zeivers er op af ge
komme is en wel op de fiets, en
dat is zeker een kilometer of
tien weg, zodat ik mot zegge,
asdat ie me mee gevalle is.
We hebben een gezellig hortje
zitte klesse in de kamer onder
een bakkie koffie En hij kèn ge
zellig klesse, dat mot ik zegge,
maar we benne het hiet hele
maal eens geworde. Netuurlijk
vond ie het ook glad verkeerd,
dat er leerlinge benne, die op
Zondag derlui huiswerk doen. Hij
heb me dan ook toegezeid asdat
ie er nou op zou lette of dat ge
beurde, want dat is uit de boze.
Maar over de rest verschilde we
nogal van gedachte. Hij vond
maar asdat de kinders nooit ge-
nogt kenne lere. Hoe meer ze
wete, hoe beter, zei die, dan ken
nen ze later wat worde in de we
reld. Nou en daar ben ik het nou
net niet mee eens. Netuurlijk, as
je wat weet is dat gemakkelijk,
maar dat iedereen met een tas
vol met aktes door de wereld
loopt, daar zal die wereld niet
beter van worde. Ik zeg maar:
laat de schole er kerels van rta
vast van maken, karakters, jonge
kerels, die derlui hande uit de
mouwe wete te steken. Wat heb
ie tenslotte an al die geleerd
heid, waar je straks in het leve
toch niks mee doen keji? Ik ge-
love, dat dit de ramp van onze
schole is, dat van al de kinders
heere en dames gemaakt worde,
die straks as ze geslaagd benne
derlui hand ophouwe en zegge:
hier ben ik, geef me wat me toe
komt. En zo is het nou net niet.
Geleerdheid wil niet zegge asdat
je nou ook bekwaam ben om in
het leve te staan en in het leve
je eige te roeren. Daar komt wat
meer voor kijke, daar mot je
energie, karakter, wilskracht en
voor alles een gloeiende ijver
voor hebbe. En dat is nou net
wat ik bij die schooljeugd van
tegeswoordig zo mis. Er wordt
allenig maar an derlui hersens
gewerkt, maar niet an der hart
en niet an der willetje en maar
o zo'n beetje an der geestelijke
opvoeding. En dat vind ik heel
erg. Een mens is geen hersen-
machien, die je maar vol te
stompe heb om er een behoorlij
ke kerel van te make. Ik zou
willen dat ze wat minder er in
pompte en er voor zorgde, dat
ze wat behoorlijker tot mens
werde opgevoed.
Nou en dat heb ik allegaar ge-
zeit, en toen schudde ie z'n wijze
hoofd en zei: ja maar. Den Haag
schrijft voor wat we op schole te
lere hebben, dat hebbe wij niet
in onze macht en als de inspec
teur van het Onderwijs komt en
we hebbe ons niet an het roos
ter gehouwe, dan zit er wat op.
Toen heb ik maar weer gezwe-
gc. 't Is hier aok al net als met
alles, je ken geen kip z'n nek
omdraaie of er staat een ambte
naar om egn hoekie- te gluren.
En zo zal 't met de schole ook
wel weze, dat geloof ik graag.
Er is niet veul meer tegeswoordig
waar Den Haag z'n eige niet mee
bemoeit. De ambtenare motte
tenslotte ook leve, zegge ze.
Aflijn, we benne as goeie
vrinde gescheje en Keesie had
weer- is zó'n rare bui, toen de
meester hem een hand gaf, voor
ie weg ging. De meester zeit te-
ge 'm: „Jij houdt zeker wel veul
van je vader en moeder?" En
wat denk ie dat het kereltje zeit?
Hij zeit: „Moe, wat staat er ook
weef op de sleutel van de kachel
as je 'm half zet?" Eerst begre-
pe we hem niet, maar toen docht
ik om een gesprek dat we juust
de vorige avond over die sleutel
hadde gehad, ik zeit, daar staat:
„Matig" op ventje. Juust", zeit
ié, ik bedoel: matig....
Toen krabbelde de meester
achter z'n ore, lachte is en ver
trok.
Ik zeit tege het ventje: Wat
bedoel je nou met dat „matig"?
„Nou," zeit ie, „dan had je m'n
kruuwage maar motte make, dat
je gisteren beloofd heit
Zo is Keesie nou.
Tot volgende weke.
Je Flip Bramse.
fCatn UeAe.
Heer! hoe menig' donk're
Het U diep verslae Bruid,
Op haar Heiland sit te wag,
Sien sy vrugtloos na Hom
Jaar na jaar het heen gevliel
Eeu na eeu vloei droewig h|
Niemand droog haar trane
En U Bruid sit nog alleen.
Kom Here Jesus, Kom!
Menig vrome vader, moede
Het na Uwe koms gevra;
Treurend het ons suster, broe|
Na die stille graf gedra.
Daar rus hulle tot die dag,
Wanneer Jesus sal verskyn,
Wanneer Hy met Godd'lik
Opwek almal, groot en klein
Kom Here Jesus, Kom!
Ja met hygend hart verlang
Om U heerlikheid te sien;
Dan met bly geroep ontvang
Engelskare wat U dien;
Sou die Bruid se hart niet
Smagtend na die Bruidegom?]
Sou sy nie 'n roukleed dra,
Tot haar Koning weer sal kq
Kom Here Jesus, Kom!
Reeds is heel die skepping
[sugte|
Na die luid basuingeskal;
Na die skone Sabbatogtend,
Wat haar gans verander sal;
Kom o Heer, om weg te jaa
Alle sonde, vloek, geween;
En ons aard so swaar geplaag,;
Maak U lushof as voorheen.
Kom Here Jesus, Kom!
(Na Ds P. Huet predik
te God
Goede wetten brengen beti
slechte wetten brengen slee
tere.
Gij zijt dwaas als gij dq
woorden daden ongedaan
maken.
De beste manier om zich
iemand te wreken is, niet
hem te gelijken.
Menig wijseeer spot met
dood maar met met zijn rhe
matiek.