itergiHL npifue BIJ ONS THUIS. DAM-LABYRINTH Kruiswoordraadsel. 2 3 6 m m m m m r.! m m m m m m w m Een dappere jongen tftad fi£a£te£mid £e>fi fyzo-e-t i/an fezus. Ziv-aAt en wit" Vrijdag 21 Januari 1949 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 Redacteur: H. M. Slabbekoorn, Oostsingel 60a, Goes. Wedstrijdprobleem 12 A. ■-J*- derstaande stand uit de achtkamp van de Rotterdamse Dambond. J. Blom, kamp. van het „Oosten". 1 4 5 7|8 9 10 ii Ra 12 13 14 ii 15 16 17 181 19 Hl 20 21 22 23 24 25 1 26 H 27 28 1 I29 30 31 1 32 33 34 351 I!36 £2 37 ■;38 39 401 41 BI 421 1 1 1 1 B 43 44 ül 45 46 47 48 BI 49 50 j 51 Bl52l BS 531 54 55 56 57 IB 58 59 60 61 162 s 63 1 64 65 66 BI67 68 H 69 70 71 n H 72 73 BI 74 l i 75 Zw. 11 sch. op: 8, 11, 12, 14, 16, 17, 19, 20, 24, 35, 37. Wit 11 sch. op: 15, 22, 25, 28, 32, 33, 38, 41, 43, 44, 48. Wedstrijdprobleem 12 B. Auteur N. Corstanje, Goes. Zw. 11 sch. op: 5, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 19, 20, 21. Wit 11 sch. op: 21, 22, 25, 29, 33, 34, 35, 38, 39, 45, 47. Beide problemen wit begint en wint! Hierbij nog de cljferstand van de problemen 11 A en 11 B. Zw. 7, 9, 10, 17, 19, 20, 23, 24, OK OQ 9C Wit 27', 31, 34, 35, 37, 38, 40, 44, 45, 47, 49. Zw. 6, 9, 13, 18, 19, 20, 22, 27, 28, 36. Wit 16, 29, 30, 31, 37, 40, 42, 44, 47, 49. Oplossingen in te zenden van 11 en 12 A en- B tot uiterlijk 5 Februari a.s. Purtjfstand. Bij het snuffelen in ons archief vond ik de „Haagsehe Post" on- M. Raichenbach (Frankrijk). Wit speelde hier de fraaie zet 48431! De gevaarlijke zet van zwart 1218 is uitgeschakeld door: 47—41, 28—22, 32—28, 34x3 met winst. Op zwart 510 volgt 22—17, 25—30 A. 43—39! 38x7, 45x34. A. zie diagram 4843, 5—10, 22—17, 32—28? en wit zou verliezen door (23x41) 34X5 (41—46 38x20 (26—31) 36 x27 (21X32 5 x 37 (46x48) een interessante afwikkeling. A. diagram op 4843 510 is 32—27 (21X41) gedw. 43—39, 34x5, 20x40 (16—21) 5x46 (21—27) 22 x31 (26>£48) 20—15 gunstig. Indien zwart op 4843 ant woordt (11—17) 22x11 (6X17) kan wit een combinatie uitvoeren door 28—22, 35—30, 43—39 (44x33 de beste) 36—31, 38x7a. (4044 gedw.) 32x14 doch dit wint niet. Zwart dreigt met 2127; op 17 kan hij direct re mise maken door: 1319, 812, 50—22, 21—41, 26X48, op 7—2 dan vervolgt zwart met (40—44) door 13—18. A. Slaat wit naar 9, 32x14 (4450) waarop 94 faalt op 50—22 en 9—3 op 12—17 offert wit met 3127 en 47x36 dan zwart toch 5022! Verhindert 9—4 met 2227 en wint op 93 door 1217. Dat dit een stand met vele com binaties is, bewijst ook deze va riant. 48-43 (11—17) 22X11 (6X17) 36—31 (12—18a) 31—27 (5—10 want 17—22 en 21X12 ver liest door 4741!) 47—41 (10—14, want op 1722 en 21x12 volgt 32—28) 34—30 (17—22 gedw.) 28x17 (21x12) 43—39 b. (1420) 3025! wint minstens een schijf!! Een mooie dwang- variant. A. (17—22) 28X17 (12—18) 32—28, 34x3, 47x36, 3x50, dreigt 3530 en wint. B. Wit kan ook spelen 2722, 32 X21, 40—34, 35x44, 44—40, 43—39, 38x20. Diagram 48—43 (11—17 22x11 (16x7) en wit wint door 28—22 een schijf of de partij: (1218 a. b. c.). 47—41 (18 x 27) 32—28 (23X32) 34X14 (6—11) 37x28 (11—16 40—34!! en (27—31) 36x27 (21x33) mag niet wegens 35—30, 45—40, 43—39, 38X9!!! a. 510 verliest door 22—18, 3228, 34x5 en op 4146 is 3832 beslissend. b. Op 7—11 wint wit door 22—17, 32—27, 42—37, 38x9. c. 611 geeft een zeldzaam fraaie winst door 2217, 3227, 42—37, 38X9 (8—13) 9x18 (5—10) 43—38 (10—14 d) 34—30! wint door 18—13 altijd een schijf. d. (10—15) 38-32! (15—20) 47—42 (20—25) 32—28 (23X32) 34x14 (12x23) 1410 met grote winstkansen. Op 4843 deed zwart in de partij (1217 gedw.) en nu wit 36—31! De slag 24—30, 19—24, 17x48 verliest direct door 3025. Er volgde (812) 3127 (12—18) 3430 (5—10) 47—41 (10—14) 41—36. a. (26—31) 37X26 (1420) 30—25 (29—33) 25X14 (19X10) 38X20; b. (10—15) 28X8 (17X39) 26x17 (11X31) 36X27 (15x24) 40—34 (39X30) 8—3 (18—23) 3—25 gew. b. Wit kon hier nog mooier win nen door 28X30 (17x39) 38X29!! (21X32) 29—23 (18x29) 30—24 (29X20) 40—34 (39x30 35x4 (1621) want op 1319 volgt 4—10. Na afloop der partij gaf wit aan: a. 41—36 (14—20) 30—25 (26—31) 25X14!! (19X10) 28X30!!! (17x 28) 37x17!! (28X39) 36—31!! (11x22) 30—24, 4034 35 x4. Wordt vervolgd. Analyse, Philippe Jambon. Hoe lelijker een geneesmiddel smaakt, h'oe meer vertrouwen het een zieke inboezemt. Om een denkbeeld te krijgen van de ellenden onzer mede mensen: ga hun genoegens gade slaan. Omschrijvingen: Horizontaal: 1 koolwaterstof, 6 verfstof, 12 wreed keizer, 14 grbente, 15 voorzetsel, 17 noot, 18 rivier in Engeland, 20 voeg woord, 21 voegwoord, 22 insect, 24 belangrijk ingrediënt bij huts pot, 27 einde, 28 gezicht, 30 vet, 31 chocolaadje, 32 in orde (afk.), 33 rund, 35 zijrivier v. d. Donau, 36 gewicht (afk.), 37 bevel, 38 insect, 40 telwoord, 42 soort ijs- breker, 44 bloeiwijze, 45 knevel baard, 47 voorzetsel, 49 voor de vuist (afk.), 50 loflied, 52 ten laatste (afk.), 53 op die manier, 54 oud grondgebied, 56 vermoeid, 58 lastdier, 60 boom, 61 vorme lijk, 63 echtgenoot, 64 voertuig, 65 vogel, 66 metaal, 67 titel (afk.), 69 en andere (afk.), 70 titel, 72 deel v. e. trap, 74 kleur stof, 75 vrucht. Verticaal: 1 kinderspeelgoed, 2 de bnbekende (afk.), 3 tel woord, 4 zwaardlelie, 5 windrich ting (afk.), 7 pers. vnw, 8 har de vrucht, 9 zeeschip, 10 aardr. aanduiding (afk.), 11 holte in het kakebeen, 13 hogeschool voor een bepaald onderricht, 16 pon jaard, 18 kledingstuk, 19 ogen blik, 21 uniek, 23 voorzetsel, 25 naschrift (afk.), 26 voegwoord, 27 lengtemaat, 29 medewerking, 31 lichtzinnig, 34 zandspiering, 36 grof meel, 38 deel v. e. fuik, 39 stuk grond bij een huis, 40 derhalve, *41 hulde, 43 bijzaak, 46 hoendersoort, 48 omlaag, 50 oude munt, 51 paradijs, 53 over winning, 55 in persoon (afk.), 56 soort onderwijs, 57 water in Friesland, 59 pers. vnw., 61 bier soort, 62 vr. munt, 65 schaal, 68 opschudding, 70 maanstand (afk.), 71 lidwoord, 72 ten laat ste (afk.), 73 waterstand. De oplossing van de puzzle van 7 Januari 1949, luidt als volgt: Hor.: 1 hik, 4 yoghurt, 10 gal, 13 Eros, 15 beeld, 16 aera, 17 Midas, 19 atm., 20 palet, 21 salto, 23 Parijs, 25 koekoekklok, 29 ik, 31 n.n., 32 alm, 33 in, 34 de, 35 Sem, 37 op, 39 l.s., 40 pre, 41 stuiter, 42 wijsgeer, 43 les, 44 ijk, 46 ma, 47 lev, 48 al, 49 e.p., 50 eer, 52 n.b., 54 fa, 55 prinsjes dag, 59 tekst, 60 teken, 62 motet, 63 bar, 65 renet, 67 toer, 68 begin, 70 robe, 71 sir, 72 landouw, 73 tol. 'Vert.: 1 hem, 2 Iris, 3 kodak, 5 Ob, 6 Glea, 7 hetwelk, 8 Ulm, 9 r.d., 10 gelijk, 11 Ares, 12 lat, 14 salon, 16 Aaron, 18 steno typist, 20 palisander, 22 o.k., 23 p.k., 24 misslag, 26 o.o., 27 kim., 28 meerval, 30 ketel, 34 dreef, 36 mus, 38 pek, 39 lijm, 40 pel, 45 gejaagd, 49 erker, 50 es, 51 re, 53 baker, 55 peter, 56 n.t., 57 st., 58 genot, 59 tooi, 61 Nebo, 62 m.t.s., 63 ben, 64 Rio, 66 tel, 68 ba, 69 nu. door M. VAN DE BOSCH. DE VLAG. Daar komen ze de kamer bin nen. Lachend en stoeiend. Jet van binnen een beetje teleurgesteld omdat er aan de kapstok niets van een uniform te ontdekken was. „Hier, kijk eens, voor jullie sa men!" Oom houdt hen de brief voor. Niet om vechten hoor. Samen lezen ze het adres in een eigenaardig handschrift geschre ven. Vast van Kurt, denkt Jet, blij en toch een beetje verontrust. Hij schrijft haar nooit en waarom dan nu aan hun samen. Marie denkt hetzelfde van Hein- rich. 'Dik herademt. De aandacht is even van hem afgeleid. Maria scheurt de enveloppe open en dan lezen ze samen. Jet kijkt over haar schouder bij. Eerst blijft het stil. De meisjes lezen gespannen. Hun gezichten worden steeds strakker, verdrie tiger, bozer. „Ooh", roept Marie tenslotte, smijt de brief op tafel en valt snikkende in een stoel neer. „Ze hebben ons bedrogen bedrogen!!" Lezen jullie maar zaM". Jet staat met een bleek gezicht stil voor zich uit te staren. Oom leest hardop. Uit de brief blijkt dat Kurt en Heinrich van daag nog vertrekken moesten. Naar het front, maar welk front weten ze zelf niet. Ze hadden geen gelegenheid om zelf te komen en nemen nu met een voorgoed afscheid. Als ze le vend uit de oorlog komen gaan ze toch weer naar Duitsland terug en het is voor Marie en Jet toch niets om daar te komen. Oom slaat met z'n vuist op tafel van boosheid. Dik slaak een zucht van ver lichting. Gelukkig, Murt kan va der en moeder geen kwaad meer doen. Stilletjes gaat hij er tussen uit, naar boven. Niemand let op hem er is nu wel iets anders om over te praten. En boven, op z'n knieën voor zijn bed, dankt Dik de Heere Jezus, dat Hij hem geholpen heeft en ook dat Kurt en Heinrich weg zijn. „Oh Heere", smeekt hij dan, „wilt U maken, dat de jongens het ook zien dat ik een soldaat van U en de Koningin ben en geen landverrader. De volgende dag is het Zondag. Tante, Dik en Aggie zijn het eerst beneden. Oom slaapt s' Zondags altijd uit en de meisjes hebben gisteravond zolang wakker gelegen om over Kurt en Heinrich te praten, zjj zijn ook nog niet wakker. Dik weifelt wat hij zal doen. Naar de kerk gaan of niet. 's Zondags, ja, dan mist hij vader en moeder wel het allerergst. Anders zat hij in de kerk altijd naast moeder "en zag hij vooraan in de ouderlingenbank vader zit ten. Maar nu blijft moeders plaatsje leeg en vaders hoekje is ook niet bezet. En verder? Och verder is het ook nooit Zondag zoals thuis. Tante zit vaak te naaien of te breien. Oom loopt heel de dag in z'n overhemd en meestal heeft hij wel een of ander karweitje in de tuin of keuken op te knappen. Of hij loopt in z'n N.S.B.-pak, wat nog veel erger is, omdat hij naar iets van de partij moet en met de meisjes is het al net zo. Niemand gaat er naar de kerk en nooit zitten ze eens gezellig bij elkaar in de kamer, zoals thuis. Vroeger heeft Dik wel eens ge- moperd, omdat hij op Zondag niet mocht gaan fietsen en zwemmen. Maar nu ziet hij zo goed het ver schil. Thuis was het zo echt Zondag, echt rustdag, feestdag. Hij verwondert zich er over dat hij het nooit eerder precies zo ge zien heeft als nu. Evenals de werkdagen is ook de Zondag- een dag door de Here God zelf ingesteld. Een dag, waar op iedereen moet rusten van zijn daagse werk, een dag aan God ge heiligd. Een feestdag. Hier waar niemand rekening houdt met God en zijn geboden, hier maken ze ook van de Zondag een weekdag of een uitgaansdag. Dik heeft nooit goed begrepen waarom dit niet mocht en dat niet mocht, zoals zwemmen en fietsen en nog andere dingen. Maar nu weet hij het opeens, zon der dat iemand het hem behoeft te zeggen. Als de christenen, de mensen die God liefhebben en tot zijn eer willen leven ook meegingen met de mensen van de wereld die niets om God en Zijn geboden geven, dan zou er helemaal geen Zondag meer zijndan zoude» de men sen van de wereld ook niet kun nen zien dat er christenen zijn op aarde. En toch weet Dik niet goed of hij naar de kerk zal gaan. Hij durft niet goed, om de jon gens, die hem gister hebben na geroepen. En nu, als ze hem zien, oh, ze zullen hem vast de rug toedraaien. Natuurlijk zullen ze dat doen.' Enlandsverrader!! roepen. Toch gaat hij eindelijk. Schoor voetend en met bevend hart. Hoe dichter hij bij de kerk komt hoe erger het wordt. Schuw kijkt hij om zich heen. Gelukkig niemand te zien. Net als de vorige Zondagen blijft ook nu moeders plaatsje naast hem leeg. Oh, als moeder er nu maar was dan zou hij zijn arm door de hare steken en dicht tegen haar aan kruipen. Als zij maar niet waren wegge haald dan was al dit nare niet gebeurd. Daar heb je Jan's vader en moeder met al de kinderen. Zij hebben altijd een hele bank vol. Vol spanning gluurt Dik door zijn oogharen, hij wil niet echt kijken nu of hij Jan ziet en of Jan net als anders naar hem zal besjoe- ren. Nee, natuurlijk zal hij dat niet. Een landverraderdan meteen is daar de stem van z'n vriendje. "Toe joh, schuif eens een eindje op, ik kom naast jou zitten, onze bank is toch voi". Met een vaartje glijdt Dik de bank verder in. Vuurrood van blijdschap. Hoe kan dat nou. Waarom doet Jan dat? En hun bank is immers niet eens vol. Jan kan er nog best bij. Alle narigheid is opeens wegge gleden. Jan z'n vriendje zit naast hem, alles is weer goed. En uit volle borst zingt Dik even later met Jan en heel de ge meente de aanvangspsalm mee „Geloofd zij God met diepst [ontzag Hij overlaadt ons dag aan dag met Zijne gunstbewijzen". „Joh," fluistert Jan hem gauw in, gisteravond is de meester nog bij ons geweest. Hij treeft alles verteld. Van je oom eit, die mof fen daar. De andere jongens we ten het ook. Het is stom van je hooi-, om mee te lopen, maar we zijn niet kwaad meer op je. En nenou jaJan weet niet hoe hij het verder nog moet zeg gen, maar dat geeft niet, Dik be grijpt hem toch wel. Ze zijn weer goed op hem en schelden hem niet voor landver rader en draaien hem nu en mor gen bij school niet de rug toe. (Wordt vervolgd). behorende bij het „ZEEUWSCH DAGBLAD" van 21 JANUARI 1949. eeuu/scH VOOR DE ZONDAG. Het is de wereld-oude cirkel gang: de levenskracht ontkjemt en groeit in de vrije buitenwe reld, op het platteland; de men sen zoeken een centrum, zij ho pen zich op en bouwen steden, de zonde bereikt haar culmina tiepunt en de beschaving stort ineen. Kaïn is hier het classieke voor beeld. Hij weet zich van God verlaten en bouwt zich een stad, zijn ge slacht „cultiveert" de wereld, maar stelt de cultuur in dienst der zonde; de ontbinding moet noodwendig komen en God ver delgt Kaïn's machtscentrum. Later ziet men dezelfde kring loop in Babel en Assyrië, Ninevé, Carthago, Athene en Rome. Wanneer de mensen machtig worden bouwen zij zich steden en wonen daarin, zij beheersen de wereld door hun machtsmid delen, zij buigen zich onder de dictator, de opper-cultuurmens, deze deelt brood en spelen- uit en het volk verteert zijn krach ten in zondelust. Men zoeke daarom de geeste- lijke kraqjit van een volk nooit in het grote stadsleven. De kracht van een volk ligt in het platteland. Dat vindt zijn oorzaak natuur lijk niet in het beter-zijn van de plattelandsmensendan de stadsmensen. Allen hebben het zelfde menselijke, dus dwaalbe- gerig hart. Daarin is geen enkel onderscheid. Men ziet dan ook dat, wanneer plattelandsmensen in de grote stad gaan wonen, zij ii- een ommezien aan de stads mensen gelijk zijn. Het onder scheid wordt alleen bepaald door de omstandigheden. Het dorp vormt de rem op de uitbrekende kracht der zonde. Er zijn tradi- tie's, vastgestelde normen, scher pe correcties op elkander, een zg. fatsoenspeil waar beneden niemand straffeloos kan wegzin ken. Dan is daar ook nog het nauwere contact met Gods gave schepping. De mensen staan over het algemeen vroeger op en gaan vroeger naar bed, het gezinsle ven is er nog een centrum. De plattelandsbevolking weet zich sterker afhankelijk van God, die vruchtbare en onvruchtbare tijden geeft, van Wien afkomen zonneschijn en regen, droogte en stormen en watervloeden. In de stad beslist de techniek. God blijft hier in de verte, men heeft met Hem niet rechtstreeks te maken, men heeft zóveel zélf in handen. Het hele dagen binnen zitten tussen steen en met slechts een paar vierkante meter blauwe lucht ergens boven een binnen plaats, maakt de mens bekrom pen, vernauwt zijn geestelijke horizon. En de zweep des drij vers, die hele dagen voort doet jagen, en steeds maar tempo, tempo eist, met zenuwslopend" arbeid achter schrijfmachines, achter loketten, in overdrukke winkels en magazijnen, zweept de mensen op tot een spanning, die om reactie vraagt, hen des avonds uit de huizen jaagt en samenperst in bioscopen en dan cings, schouwburgen en bars. Ge ziet er gejaagde, bleke maskers, geverfde lippen en wangen en gepolitoerde nagels bij de vrou wen en meisjes, nerveuze allures bij de heertjes, om in de korte tijd van z.g. vrijheid gierig te plukken van het leven wat het te bieden heeft. En zo wordt de mens voortge jaagd, van dag tot dag, tot hü plots ziet, dat hij oud is en een jonger geslacht al lang bezig is hem van zijn plaats te verdrin gen. Hij is een nummer, een machine-onderdeeltje geweest, dat gemakkelijk te vervangen was. Want de mens verliest zijn persoonlijkheid in de grote stad. De stad maakt van de mens een uniform-type. Wanneer de bekende portret schilder Roeland Koning zijn modellen gaat zoeken voor zijn koppen, gaat hij niet naar de grote stad, maar naar het platte land, naar de boeren met hun karakteristieke gelaatsuitdruk kingen, gebeeldhouwd door de vrjje en gave natuur, of naar de vissersplaatsen, waar de zeelui wonen, wie de oneindigheid van de zee in haar klare verten weerspiegelt ligt in hun oog en wie de stormen en deinende gol ven gekerfd liggen in de karak teristieke plooien van hun als uit marmer gehouwen gelaat. Zoekt zo'n type eens onder de duizen den, om twaalf uur 's middags, wanneer de kantoorgebouwen hun massa's uitspuwen op de nauwe straten om hun twaalf-* uurtje te verorberen. De geestelijke kracht van een volk? Zij wordt geteeld en ont plooit zich ten plattelande, zij wordt verslonden in de centra der grote steden. Als tioee hetzelfde zeggen, is het nog niet hetzelfde. Wan neer de Joden van elkander afscheid namen, bezigden ze bovengenoemde tuoor&en als gewone groet. Op de manier van: „Vaarwel, het ga U goed". Maar in Jezus' mond krijgen deze- moorden een bijzondere klank. De afgevlakte dage lijkse groet ontvangt op een maal een diepe betekenis. Doordat HIJ deze groet op de lippen neemt. En doordat Rij het doet in deze situatie. Hij groet met deze woorden een publieke vrouw. Deze vrouw was zo maar komen binnen lopen in het huis van Simon de Farizeeër, bij wie Jezus te gast wa,s. Toen was ze Jezus te voet ge vallen. En ze had in tranen en tekenen haar berouw, haar geloof, haar liefde uitgedrukt. Simon had zich mateloos geër gerd. Een vrouw met zo'n donker leven in ZIJN huis! Maar vooral had hij perplex gestaan over de houding van Jezus. In plaats van haar te recht te wijzen, haar weg te sturen, had Hij haar vriende lijk laten begaan! Simon was één en al verontwaardiging over het gebeurde. Maar Jezus had haar ge zegd, dat het nu helemaal goed was tussen God en haar: Uw zonden zijn U vergeven. En toen liet Hij haar gaan, het leven weer in, met de groet: Ga heen in vrede! Ze zou het moeilijk genoeg krijgen: de mensen zouden haar naiuijzen en dan wat tegen elkaar fluis teren. Maar daaronder zou ze niet hard worden en verbit terd, want God had haar im mers lief, Gods vrede, Gods tevredenheid, ging voortaan met haar mee. Dat was haar eerherstel, daardoor kon zij het leven weer aan, daardoor Icon zij de mensen weer recht in de ogen zien en desnoods Ga heen in vrede! Lucas 750b. smaad en hoon in liefde ver dragen. Na deze Zondag gaat U het leven weer in. Soms lokt het u, maar vaak schrikt het u af en benauwt het u. Het barre leven! Maar u gaat het in met de groet van Jezus. Het is de groet, die Hij meegeeft aan zondaren en zondaressen, die Hem hun schuld beleden heb ben: Ga heen in vrede! Dat betekent in Zijn mond oneindig veel meer dan: Houd moed, het zal wel weer gaan! Het is dit: Gij zijt voor mijn rekening en dat blijft ge, wat U ook overkomen mag en hoe men u ook bejegenen mag. Wie deze groet gehoord heeft, gaat niet klagend, maar zingend het alledaagse leven weer in: „Het zalig goed, mij door Uw gunst gegeven, verlaat mij niet, maar volgt mij al mijn leven. Goes. R. A. FLINTERMAN. De hartstocht kan een zwak keling tot een reus en een reus tot een zwakkeling maken. In gezelschap gapen is vooral dan onbetamelijk wanneer er reden toe bestaat. Onze zeun gaat op de U.L.O. Met de bus gaat hij uit en werom. Wat zal ik je daarvan zegge. Me vrouw wou het met alle geweld, dat ie wat meer zou lere, hij heit een goeie kop, zeit de meester en je ken ze niet allegare in het boe- revak groot brenge. Dat is teuge- woordig niks meer gedaan. Daar zit geen toekomst meer in. Ook al hei je het geld beschikbaar, je komt niet meer an een steetje, al wil je 't met goud betale. Dat is ook al een van de redene dat m'n andere, zeun, Leen, waar-ik je de vorige weke van verteld heb, naar Amerika gaat. Daar is nog ruim te, zeit ie. Hier ken je geen spa meer in de grond steke of er komt een ambtenaar op af. Maar-nou weet ik wel, asdat geleerdheid ook z'n mee en tegen heit. De toe stand is teugewoordig zo, asdat je straks een geslacht krijgt van en kel geleerdheid en geen mens wil meer werke. Een oud spreekwoord zeit: 't werke is voor de domme, maar as t'r nou geen domme men- se meer benne, wat dan? Maar affijn, Jan gaat dan naar de U.L.O. En hij komt elke avond met een grote boekentas vol werk naar huis. Daar is geen end van. Nooit is het ventje klaar. Wat ie er allemaal in mot stompe, dat weet ik niet, maar een end is er nooit an. Hij is nooit klaar, en d'r mot altoos meer bij. Ik vraag me wel is, doe ik er geen zonde an? Dat meen ik nou is heus. Het ventje, is altijd met z'n gedachte met de schole bezig. Onderleste betrapte ik 'm er op dat ie zelfs Zondagsmiddags allenig in z'n ka mertje op zolder zat te lere. Ik pakte 'm bij zijn ore en zeg: allé ventje, d'r uit. Van dage is het Zondag en hebbe we van al onze slaafse arbeid te viere, zoals de kattekismus zeit. Laat ik 't niet meer zieje, want dan ben je nog niet gelukkig. Jamaar, zeit ie, ik ken niet klaar komme voor mor- rege. Ik zegge: dan maar niet klaar voor morrege, maar d'n Zondag blijft 'r buite. Hij zeit, d'r benne d'r zoveule die 's Zondags ook lere. Ik zegge, dat is dan zó- veul te erger, ik zal daar met d'n meester over prate. Je gaat op een kristelijke schole en daar komme zulke dinge niet te pas. En nou heb ik een briefie an de bovenmeester geschreve en ik heb 'm gevraagd of ie er is op lette wil, dat het niet meer gebeurt. Ik heb nog geen antwoord gehad. Verleje zomer was er een Ame rikaan bij ons op 't dorp, die zeit, jullie schole benne gekkehuize. De kinders worden opgekweekt voor zenuwleidersgestichte. 't Bènne allemale zenuwpeze, je kent an d'r gezichtjes zien. Bij ons in Amerika zegge we, de schole is er om te lere, niet om het thuis te doen. Jullie make van je kin ders worsten, waar je alles in stopt en straks staan ze in 't leve as een kat in een vreemd pakhuis. Wij Amerikanen maken de kin ders klaar voor het leve, we vra- ge niet wat kèn je maar wat bén je- Ik wete niet wat er allemaal van waar is. Maar dat er wat an schouwt bij ons, dat is wel zeker. Ik gelove nooit dat het goed is, dat de kinders nergens meer tijd voor hebbe, zelfs niet voor d'r vrages te lere. De schole is het monster dat alles opvreet, 't Wor- re allemaal broodmagere, arme stumpertjes en ik ken moeilijk ge love dat de Here dat bedoeld heit, toen Hij ons kinders gaf. Ik ge love altoos nog dat de kerk en de kattekesatie nummer één motte blijve. Als we eerst het Konink rijk Gods zoeke, ook voor onze kinders in de allereerste jare des onderscheids, zal de rest ook wel komme. Maar dat schijnt er teu- geworig op een hoop schole er maar zo'n beetje bij te bange. Er is nerges meer tijd voor as voor somme, vreemde tale en nog wat ander gek spul. Ik hebbe d'r wel is spijt van dat ik m'n jonge d'r voor gegeve hebbe. Maar ja, hij zit nou eenmaal in 't schuitje, dus mot ie er maar door heen zien te komme. As ie wat verder wil lere, mot ie in elk geval dit toch eerst achter de rug hebben. Zo zitte de dinge teugeworig nou eenmaal in mekare. Maar ik wachte een antwoord op m'n brie fie en as t'r wat van komt zal ik je 't wel is vertelle, misschien ken je d'r ook nog je winst mee doen. Van m'n zeune in Indië was d'r deze weke weer geen bericht. En m'n andere zeune die naar Ame rika gaat kreeg bericht asdat ie waarschijnlijk ongeveer half Maart weg ken. Je ken begrijp» asdat ie nerges anders meer over praat. Hij zeit: vader ik zie julder ook nog is in Californië Maar ik zie me d'r nog niet. Affijn 't ken raar lope in de we reld, daar niet van. Tot volgend» weke. je FLIP BRAMSE. door G. WALSCHAP Uitgave P. N. van Kampen, Amsterdam Een nieuwboek van Walschap is altijd een gebeurtenis. De schrijver, die nu omstreeks vijf tig jaar oud is, behoort tot de beste romanciers van Zuid- Nederland. Van nature heeft hij een pessimistische kijk op het leven, vandaar ook, dat hij in zijn boeken met genadeloze scherpte de mens bestudeert en ontleedt, waardoor de cultuur die deze mens vertegenwoordigt in al haar leegheid en voosheid te voorschijn komt. Het liefst analyseert hij dan ook de mens in psychische grensgevallen; enerzijds omdat die gevallen door hun gecompliceerdheid on eindig veel mogelijkheden bie den en anderzijds omdat ze de uiterste consequentie zijn waar toe het zielkundig verschijnsel „mens" kan komen, wanneer hij in een bepaalde richting wordt gedreven. We kunnen moeilijk zeggen, dat Jan Gillis, de hoofdpersoon uit „Zwart en Wit" een psychi sche uitzondering is, maar we kunnen evenmin ontkennen, dat hij geen grensgeval zou zijn. Zoon van een kreupele maar zeer intelligente kleermaker, die in de politiek socialistisch denkt, heeft ook Jan Gillis zijn socialistische overtuiging eerlijk gewonnen. Op een R.K. Nor maalschool raakt hij, nadat in '40 de vijandelijkheden beëindigd zijn in het vaarwater van een idealistische nationaal-socialist. De eerste maanden na de Duitsa overwinning zijn er van een hul peloos zoeken naar een houding, althans bij een groot deel der bevolking. Overtuigd dat Duits land de oorlog zal winnen en be reid, van de toestand te maken, wat er van te maken valt, be sluit Jan, om samen met zijn heel vroom Roomse vriend Wal ter Amman naar Duitsland la gaan om daar over 't Nationaal- Socialisme te kunnen oordelen. Meegesleept door het enthou siasme van de beweging trekken beide jongens de consequentie van hun daad en treden toe tot de partij. Dit is een vreselijke slag voor de ouders, die het toch niet verkeerd vonden, dat hun jongen wegging. Maar tij dens de campagne in Rusland deserteert Jan. Hij komt thuis als een die van een dwaling is genezen, als een verloren zoon. Het helpt hem echter niets want, kort na de bevrijding wordt hH

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1949 | | pagina 5