De Nederlandse soldaat in Indonesië ver- tegenwoordiger van zijn volk. Wij hebben vele dingen gemeen. Er is iets veranderd in West-Dnitsland In Nederland moeten belangrijke be slissingen genomen worden. Tornado woedde over Arkansas. IN KALIOERANG LEIDDE MEN EEN GOED LEVENTJE. Uitslaande brand in Amsterdam. Indonesië moet export ontwikkelen. MrJ.A. de Wilde 70 jaar n„ u f j Het vertrek van <le Minister-President Dr W. Drees. Sommigen zijn „veroosterd". Nog altijd veel zorgen, maar er gloort een flauw licht. £te cUw-om man de ïïlaniak Woninginrichting prooi der vlammen. Woensdag 5 Januari 1949 ZEEUWSCH DAGBLAD AANKNOPINGSPUNTEN TUSSEN OOS.Y EN WEST. u.i up, Pagina 2 Een Engelse dichter verklaarde al lang geleden, dat Oost en West vreemde werelden vormden, die elkaar slechts zouden kunnen verstaan wanneer ze gelijkwaardig tegenover elkander stonden. In het licht van deze uitspraak is het bezoek gezien dat een Ne derlands militair aan een Indonesische familie aflegt. ders en Indonesiërs onder hun verscheiden uiterlijk, in de grond gemeen hebben. We merkten kleine trekjes, die ook de Neder landse burger, zü het op andere wijze en op ander terrein, ken merken. Er werd gecoquetteerd met hoge relaties, de olichargie en het -standverschil als iets van zelfsprekends aanvaard, ondanks de onmiskenbaar republikeinse sympathieën was men erg trots op een familielid, die een Neder landse ridderorde voor 25-jarige trouwe dienst in een hoge functie had ontvangen, er werd gretig ge praat en onderhoudend, maar lichtvaardig, critiek op rassen en mensen geleverd. Men was geestig en charmant De vorstelijke hou ding en gebaren, die wij Neder landers ten enenmale missen ging gepaard aan een nonchalance voor het interieur, waarin een Europese huisvrouw geen bezoek zou durven ontvangen. Adat. We vroegen verduidelijking van een legende, die wij gedeeltelijk hadden gehoord. Even was het stil in de kamer, de bewoners ke ken elkaar verrast aan. We ble ken een teer en moeilijk punt te hebben aangeraakt De familie was van oude adel en wij schenen onbewust het kernverhaal van hun adat te hebben aangeduid. „Dit is iets wat jullie, Westerlin- Het contact van onze militai ren met de bevolking is vrij ge ring. Er is slechts ran een sa menkomen sprake bij geestelijke of zakelijke aangelegenheden. Uitgezonderd die enkele solda ten, zoals er in elke compagnie een of meer zijn, die geheel in het leven van een kampong op gaan, niets liever doen, dan in een donker kamertje bij een olielampje een vuurtje onder het theeblik opstoken, wat praten, roken en kijken. De jongens hebben naam ge maakt in een kampong, ze worden beschouwd als de bewoners. Zo leven tientallen oud-gedienden van het K.N.I.L., ze zijn gelukkig en worden geëerd in hun omge ving. Zo zijn er ook van de K.L. die „veroosterd" zijn. Sommigen heeft de fatalisti sche berusting, die de doorsnee Westerling vreemd is, te pakken gekregen. Zij hebben gevonden wat de Oosterling dreigt te ver liezen. De moeder is universeel. Het was voor ons een sensatie voor het eerst minder oppervlak kig kennis te maken met Westers opgevoede Indonesiërs. „Komt U binnen en gaat U zit ten", was de ontvangst. „Steekt U op. Wilt U koffie?" Dat was om acht uur het begin van het gesprek dat tot half twaalf voort duurde. „Oost en West zullen el kaar nimmer verstaan, tenzij zij elkaar op gelijk niveau ontmoe ten," is de klassiek geworden Waarheid over het verkeer der werelden. En er lagen veel aan knopingspunten op het terrein van ons bezoek. Aanknopingspun ten, die de moeilijkheden in de verhouding overtroffen. Eerst ontdekten wij de Indo nesische moeder in onze gast vrouw. Zy is universeel by elk volk. „Ik ontvang jullie graag. Want naar je leeftijd gerekend, kon je myn zonen zijn en ik weet dus wat een Nederlandse moeder moet voelen." We zijn min of meer erkentelijk belast met on- derwijsbelangstelling. Ook daar lag een aanknopingspunt. Reeds lang voor de oorlog, haar dochter en schoonzoon waren haar daar in gevolgd, was de gastvrouw Werkzaam geweest in het moeiza me verheffen van 't ongeletterde volk tot een geschoolde en zelf bewuste gemeenschap. Een streven, dat de bekroning heeft gevonden in de koninklijke rede van 1942 en zyn teleurstel ling, aan beide kanten, in de ge beurtenissen van de laatste jaren. Belangstelling voor Nederland en Nederlands. Wij vertelden over werk, stu die en leven in Nederland, over de nieuwe literatuur. „Wij zijn zo achter geraakt met wat er in Nederland de laat ste jaren is verschenen. Onze eigen bibliotheek is door de Jappen verwoest. Ons Neder lands is verwaarloosd. We werden aan tafel genodigd om mee te eten. We aarzelden beleefd. „Kijk eens, dat moet je nog leren! Het is voor ons Indo nesiërs een belediging als je wei gert mee te eten." Na de maaltijd waren we nau- welyks van tafel opgestaan of er werd cocosgebak voorgezet, ge volgd door gebakken pisang en alle mogelyke koekjes. Camera Obscura. Ruim drie uur hebben we zitten praten. Over Nederland, Indone sië, de wereld. Over gewoonten van land en volk. Er was veel dat we gemeen hadden, dat Nederlan- gen, nooit zullen aanvoelen of be grijpen. Je moet me dan ook be loven het niet verder te vertellen, wat ik je nu ga zeggen." Pas na afloop van het verhaal beseften we hoe duur onze haastig gegeven belofte was geweest. Deze eeuwenoude verhalencyclus houdt verband met ook door Nederlan ders geconstateerde onverklaar- ,bare verschynselen, die zich nu ook nog voordoen. Maar wat wij j in de Griekse, Germaanse en Kal- tische literatuur beschouwen, dat leeft hier in deze familie en in een groot deel van de bevolking ais bindende realiteit. Ondanks de j Islam, ondanks de Westerse op- I voeding. De soldaat, vertegenwoor- diger van Nederland. De Nederlandse soldaat, niet belast met bestaande vooroorde len is in de ontmoeting van de twee verre volken de vertegen woordiger van het Nederlandse volk. De goede en slechte eigen schappen van ons volk /.ijn in hem vertegenwoordigd, het is de eer lijkste deputatie, die momenteel mogelijk is. Moge in deze ontmoe ting een basis worden gelegd voor de samenwerking, waarheen beide volken zich ontwikkelen. De hoop, dat deze ondergrond door persoonlijke kennismaking zo hecht wordt, dat de politieke geschillen er by in het niet zinken, is niet door feiten gewettigd, er naar te streven verdient aanbe veling. ,Het is jammer," zei men by ons afscheid," dat jullie zo weinig contact krijgen met ons volk. j Maar er is nog te veel, dat scheidt". (Van een onzer medewerkers) Nog altijd ligt de doem van de oorlog over West-Duitsland. En toch is het er anders dan drie jaren geleden. Anders zelf dan een half jaar terug. Nóg liggen de steden in puin, nóg grijnzen overal de grauwe ruines van huizen en kerken, maar toch er wordt weer gewerkt en er glydt weer een glimlach over de vermoeide gezichten van hen die het lachen verleerd hebben. O zeker, er zijn nog zorgen genoeg spreek maar met de eerste de beste Duitser die u ontmoet en li ij zal een hele waslijst van narigheden opsom men, maar er gloort toch weer een flauw schimmetje licht aan zijn horizon, die tot voor kort nog potdicht zat. Er zit weer een pietsie perspectief in zijn leven. Een zwerftocht door het land aan de andere kant van onze oost grens is overigens nog steeds niet opwekkend. Vooral in dit sombe re wintertij deprimeert hier alles en de Nederlander is bljj toe als hij de eigen grond weer onder de voeten heeft. Dan is het, of hij in een volslagen ander land komt, waar ondanks alle nood die ook hier nog heerst en alle wen sen die er nog zijn het leven toch goed is. GEEN GRIMMIGE HAKKEN KLAPPERS. Het eerste wat opvalt als de grenspaal omhoog gaat, is de ver anderde mentaliteit van de dou ane. Op drie verschillende plaat sen controleerden de Duitsers on ze papieren en even zo vaak mis ten zy het militante, het snauwe rige van vroeger (ook van vóór 1933!). Deze douaniers waar van sommigen, waarschyniijk uit textielgebrek, nog niet geünifor meerd zijn blijken weer beleefd zonder kruiperig te zijn, menselyk en hebbelijk. Het hakkenklappen schynen zy verleerd te zijn! En hetzelfde verschijnsel doet zich voor by de politiemannen in hun sombere zwarte kledij, waarin zy maar weinig meer gemeen heb ben met de krijgshaftige gehelm de Schupo's van voorheen. Zy val len nu nauwelijks op in het stads beeld en dat zal voor de Duitser, met zyn ingeboren liefde voor fraaie uniformen, wel een hard gelag zijn! Overigens ziet men uniformen (of fragmenten ervan!) nog ge noeg dragen, maardoor bur gers. Oude groene tunieken, ver sleten soldatenbroeken of vuile „Wehrmacht"-overjassen zyn kennelijk nog een kostbaar bezit voor de Duitser. En vraag niet hoeveel mannen en jongens nog de typische, eens by ons zo gehate soldatenpet-met-klep dragen! Toch moet men niet menen, dat de Duitsers in lompen gekleed gaan. Integendeel, het trof ons dat onze oosterburen en vooral de vrouwen en meisjes er, wat hun uiterlijk betreft, vrij behoor- (lyk uitzien, al mist men de „chic" luit betere tijden. I GOEDGEVULDE ETALAGES. De etalages voor zover er dan nog winkels in de steden zyn te vinden! blijken weer behoor lijk gevuld en hieruit vooral spreekt de tegenstelling met een half jaar geleden. Want vóór de geldsanering van medio 1948 was er practisch niets te koop, dan alleen zwart of „van onder de toonbank". Nu is dat radicaal veranderd en kan men weer vrij wel van alles kopen. Zelfs de win kels met min of meer luxe arti kelen hebben genoeg aan te bie den en toch wordt er, ondanks de grote behoefte aan vrijwel al le dingen, weinig gekocht. Alles is namelijk schreeuwend duur en de mensen hebben geen geld. Het oude is waardeloos geworden en van het nieuwe krijgt men door hard werken toch slechts weinig. Een arbeider die 40 tot 50 mark per week verdient en b.v. een paar nieuwe schoenen nodig heeft, moet daar 25 a 35 mark voor neertellen. En de rest is na venant. „Echte" koffie - waar iedere Duitser zo dol op is is practisch onbetaalbaar (en daar om een zeer gewild smokkel- en Vlak voor zijn vertrek, dat, zoals bekend, uitgesteld moest worden we gens slechte weers gesteldheid heeft minister Drees in het restaurant op Schiphol voor pers, radio en film een verklaring afgelegd. De minister-presi dent te midden van de andere leden van het kabinet en auto riteiten op Schiphol. DR DREES BLIJFT NIET LANG WEG. Op Zaterdag 8 Januari zullen toy de vleeswaren- en conserven- fabrieken van Anton Hunink te Deventer, niet minder dan 45 em ploye's, in verschillende functies daar werkzaam, hun zilveren dienstjubileum vieren. Gisterochtend om Drees naar Batavia Voordien heeft hij op Schiphol een verklaring afgelegd, waarin hy zeide niet alleen naar Indone sië te gaan. Mr Blom van het mi nisterie van buitenlandse zaken die belangrijke functies in Indone-, sië heeft vervuld, en mr de Pont van het ministerie van overzeese gebiedsdelen zullen ook aan de besprekingen deelnemen. ,Het ligt niet in mijn bedoeling lang weg te blijven, omdat be langrijke beslissingen in Neder land genomen zuilen moeten wor den, zodat ik zal trachten zo spoedig mogelijk terug te komen," aldus dr Drees. De minister-president - zeide, dat het eerste doel van de reis is in Batavia de gehele situatie on der de huidige moeilijke omstan digheden te bespreken. „In cri- tieke ogenblikken tijdens de ont wikkelingen in Indonesië hebben we altyd getracht door persoon lijk contact een goed begrip tus sen Den Haag én Batavia te be vorderen. Er gingen ministers naar Batavia of de gouverneur- generaal, De Hoge Vertegen woordiger van de Kroon kwam hierheen. Op dit ogenblik zou het veel moeilijker zyn voor de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon om Indonesië te verlaten dan voor mij Den Haag te verlaten." Dr Drees zeide, dat naar zijn 8.28 is dr mening de belangrijkste doelen, vertrokken, die voor ogen moeten worden ge houden, zijn ten eerste de vorming van een volledige Indonesische interimregering, die waarlijk re presentatief is voor heel Indone sië en ten tweede de voorberei ding voor de zo spoedig mogelyke vorming van de Verenigde Staten van Indonesië, waaraan we onze souvereiniteit kunnen overdragen. Hiertoe zullen vrye verkiezingen moeten worden gehouden, welke voor verschillende punten beslis send zullen zyn". .zwart" artikel). Brood, aardap pelen en groenten zijn, evenals de meeste levensmiddelen vrij of dermate gerantsoeneerd, dat er van hongerlijden geen sprake meer is. Maar alleen: het inko men van de gemiddelde Duitser laat geen ruime inkopen toe en door de schrikbarend hoge prijzen, ook van de levensmiddelen, laat de voedseltoestand dan ook nog veel te wensen over. Aanzienlijk sterker dan by ons is en blijft het een passen en me ten voor de huisvrouw: by een prijsstijging die het drie- tot vijf voudige van vroeger bedraagt, zijn de lonen maar minimaal ge stegen. De meeste zorg baart de vet en vleespositie. Want met een half pond vet of boter per maand is Schraalhans keukenmeester, terwijl de aangewezen vleesbon nen voor een zeer miniem rant soentje maar al te dikwijls niet gehonoreerd kunnen worden, een- enkele „Metzgerei" hebben we voudig omdat er niet is. In geen dan ook worst of vlees in de eta lage gezien De geldsanering heeft menigeen van zyn spaarduitjes beroofd. Maar over 't algemeen is men toch dankbaar voor deze hoog nodige geldzuivering, die de alles verlammende zwarthandel goed deels vernietigd heeft. Wie eten wil, moet nu weer werken en dat is een goed ding. Overal is de be drijvigheid dan ook op te merken. Drie jaren lang zijn de West- Duitsers murw en apathisch ge weest nu zien zy weer perspec tief. En dat is voor een energiek volk als het Duitse voldoende om de handen uit de mouwen te steken. Rapport der 19 Marshall- landen. Aan de rapporten der afzonder lijke landen is betreffende Indo nesië nog het volgende ontleend: Indonesië moet zyn export tot ontwikkeling brengen alvorens het een belangrijke verdiener van dollars kan worden. De verwachte loop der bevolking aldaar vereist een programma van herstel en ontwikkeling der basisindustrieën vooral op landbouw- en mjjnbouw- gebied, teneinde de eenvoudige levensstandaard der bevolking te handhaven. Het tekort van 137 millioen dollar met de dollarlan- den buiten 't westelijk halfrond voor 19491950 zal, volgens ver wachting, in 19521953 vervangen worden door een overschot van 27 millioen dollar, als gevolg van een stijging van de export van 36 millioen tot 151 millioen dollar. Branden bedreigen de stad. Minstens 40 personen kwamen om het leven en 400 werden ge wond tengevolge van een tornado, die een deel van het stadje War ren, ongeveer 150 km ten Zuiden van Little Rock in Arkansas, gisteravond heeft geteisterd. Reddingsploegen zijn nog bezig met het zoeken naar andere slachtoffers. Warren telt 7.500 inwoners. De burgemeester van Warren verklaarde, dat de schade min stens een millioen dollar bedraagt. Er zijn branden uitgebroken, die een ernstige bedreiging vormen, daar de watervoorziening is af gesneden. Een ooggetuige verklaarde, dat de tornado 30 of 40 huizen heeft verwoest. De electriciteitsvoor- ziening en de telefoonverbindin gen zijn afgesneden. Dokters en verpleegsters werkten bij het licht van toortsen. Er zijn gewon den vervoerd naar naburige plaat sen. Regen en hagel hebben enige der branden helpen blussen. Het noordelijke gedeelte van Louisiana is door een orkaan ge teisterd. Te Haynesville zijn twee personen om het leven gekbmen en 4 gewond. Voorts is te Eldora do (Arkansas) 1 persoon gedood. GEWAARSCHUWD. De communisten hebben grote plannen. Volgens een bericht in een der kranten, heeft Paul de Groot in i een openbare vergadering van de C.P.N. te Amsterdam gespro ken over de Indische kwestie. In dit jaar, zo zou hij hebben gezegd, moeten unj een einde maken aan de z.g. arbeidsvrede. Het leger van de arbeid moet worden aangevoerd in de sta kingen voor lonen en brood; de POLITIEKE staking is een uit nemend machtsmiddel. Een dubbele oorlogsverklaring dus. De eerste bedoelt het econo mische leven in de war te stu ren en zo ons volksbestaan te bedreigen. De tweede betekent een dolk stoot in de rug van onze man nen in Indië. Landverraad in optima forma. Een gewaarschuwd man geldt voor twee zegt het spreekwoord. Ik hoop dat dit ook van onze regering zal gelden. In dat geval zal zeker aan der gelijke opruiing onmiddellijk een einde worden gemaakt'. Mr J. A. de Wilde, lid van de Eerste Kamer voor de A.-R. partij, hoopt op 7 Januari as. zijn 70ste verjaardag te vieren. FEUILLETON 16 F. HORACE ROSE „Dat, Faos, is een fabel uit de Griekse mythologie. Echter nog maar een halve eeuw geleden, toen de mensen inderdaad de lucht veroverd hadden, vertelde men al werkelijk, hoeveel het nu beter zou worden in de eeuw van het luchtverkeer. Afstanden zou den niet meer bestaan, ruimte weggevaagd, tijd verbannen, en de hele wereld zou men in één uur kunnen omspannen, waardoor naties buren zouden worden, bu ren vrienden en vrienden zouden worden de bedrijvers van goede zaken en de brengers van vrede aan de mensheid". „Dat was de droom en kijk nu naar de werkelijkheid! De mense lijke macht om te vliegen heeft de halve wereld in puin gelegd. Millioenen, ouden en jongen, hul pelozen en onschuldigen zijn af geslacht tussen de puinhopen van hun eigen huizen, omdat de droom van de maniak om macht waar is geworden. Geen enkel voordeel. Als gevolg van de luchtvaart kan bij benadering goed maken de verschrikkingen van dood en ver nietiging, die zij op de mensheid heeft doen neer regenen. Nu heb ben de maniakken die van macht dromen de atoomenergie ontdekt. Welk 'n wonder!... Welk 'n succes Welk 'n macht zal zy de mens geven! En haar eerste wonder en succes zyn geweest, dat grote steden met geweld in het niet moesten verdwijnen en dat dui- duizenden en duizenden mensen werden afgeslacht." „Spoedig", en Treso lachte minachtend, „zul len de maniakken teleurgesteld zijn over dergelijke „kleine" verwoestingen. De wetenschap staat nooit stil, zeggen 'zij. Zy zullen hun ontdekkingen in een nieuw stadium brengen en dan zuilen zij er mee beginnen de hele wereld, waarin wij allen l leven in dood en verschrikking te •doen exploderen", j Zy had deze vreemde uitspraaak .met een gloed en overtuiging uit- gesproken dat ze, zelfs als ik het j niet eens was geweest met wat zy gezegd had, elk argument en elke tegenspraak het zwijgen oplegde. „Als die dag komt", zei ik. „Die dag kan al wel zeer nabij zijn", onderbrak zij mij, „werke lijk, als alles wat deze mannen ons vertellen, waar is, zullen wij beiden deze dag spoedig beleven". „Als jij en ik samengaan, dan zal dat voor mij voldoende zijn", antwoordde ze. Het was een heel eenvoudig ge zegde en toch vervulde ze mij ge heel. Ik zou stellig meer gezegd hebben als we niet voetstappen hadden gehoord. „Daar komt Sennia aan. Ze wil mij iets zeggen, maar ga niet weg", zei Treso. Hoofdstuk VIH. EEN SCHRANDERE GEDACHTE. Het was niet alleen Sennia, die op ons af kwam. Enrigo was bij haar. Ze keken allebei nadenkend en bezorgd. „Jullie zit er over in dat je Spanje gaat verlaten", zei Treso die met deze zin bewees dat ze hun bezorgde gezichten wel be greep. „Ja, senhorita, maar we hebben er nog eens over gepraat en nu een beslissing genomen". „We zijn niet van plan naar Afrika te gaan",zei Sennia, de hand van de man pakkend. „Dat dacht ik al wel", zei Treso. „Hebben jullie al tegen mijn vader gezegd, dat je niet meegaat?" „Nee, senhorita, we willen graag dat U hem dat vertelt." „Ik zou wel mee willen", bracht Enrigo naar voren. „Maar Sennia is bang en wil beslist niet en ik laat haar niet alleen." „Jullie bent zeker van plan om te trouwen?" „Ja, senhorita", en Enrigo grinnikte dom .„Als Sennia mee naar Afrika wilde gaan, dan konden we daar wel trouwen of wachten tot we terug zouden j Komen. Maar nu zij niet mee wil gaan, ga ik werk zoeken in een garage in Madrid, waar ze mon- I teurs goed betalen." Hij ging verder met zijn huiselijke plan nen precies uit te leggen, zoals bedienden in Spanje zo graag aan hun meesters doen. „Sennia gaat dienen bij de een of andere rijke familie. Sinds de burger oorlog is er zo'n groot tekort dat ze bijna een kapitaal uitgeven om goede hulp te krijgen. Als wij samen genoeg gespaard heb ben gaan we trouwen en dan zal ik mijn oom Carlos overhalen om mij een aandeel voor de helft van zijn veehouderij in Castilie te verkopen." I Uit de liefdevolle, kameraad schappelijk blik die zij elkaar toewierpen bleek hoe deze twee het volkomen eens waren over hun plannen en hun toekomst. Maar op het gezicht van Sennia zag ik weer die trek van vrees, die mij ook al gedurende ons korte gesprek in mijn kamer was opgevallen. „Ik wil Spanje niet verlaten", „maar ik durf ze niet te zeg gen dat ik niet naar Afrika wil gaan." „Waarom durf je dat niet?" vroeg Treso. „Omdat ik ze heb horen spre ken." Sennia keek behoedzaam om zich heen en wierp een onvrien delijke blik op mij. Kennelijk wilde ze dat alleen Treso haar volgende, vertrouwelijke woor den zou horen. „Je kunt gerust spreken waar de senhor bij is", zei Treso, „wat ik hoor, mag hij ook horen." Voor de tweede keer doortril de mij een eigenaardig gevoel van geluk. Op dat ogenblik had ik Treso nog met geen enkel woord gesproken waaruit zij mijn gevoelens ten opzichte van haar zou kunnen afleiden. Van af het eerste ogenblik dat ik haar in de kamerdeur had zien staan, wist ik dat ik haar lief had met heel mijn wezen. Maar had zij mij ook volkomen lief? Dat scheen mij onmogelijk, on gelofelijk toe. Over welke eigen schappen zou ik nu beschikken om een vrouwenhart in één ogenblik in vlam te zetten. En toch, tweemaal nu in enkele ogenblikken tijds, had ze my la ten blijken, dat ook zij een zeker gevoel van sympathie en begrip tussen ons erkende. (Wordt vervolgd.) COMMISSIE VAN GOEDE DRANKEN. BAGAGE: 5 TON GOEDEREN. Het Semarangse blad „De Lo comotief" geeft het volgende re laas van het overbrengen van de leden der Commissie voor Goede Diensten en hun gezelschap door Nederlandse militairen van Kali- oerang naar Djogja. „In totaal moesten twintig mannen en vrouwen, onder wie zich ook Douwes Dekker met zijn vrouw en kind bevond, naar Djog ja wordeh overgebracht. De dames en heren bleken niet zo erg ge- deze verhuizing te zijn gesteld, want dit betekende, dat zij hun prettig paradijs, hun bungalows, tennisbanen, zwembad, moesten verlaten en dat er een eind geko men was aan hun gezellige lun ches, cocktailparties en geregelde dansavondjes. De ontstemming was dan ook vrij algemeen. Slechts de Belgische gedelegeer de, de heer Herremans, ontving de Nederlandse militairen vriendelijk en beleefd. De Australiër Critchley even wel had nog al wat noten op zijn zang. Toen hij openlijk onbeleefd werd tegenover een Nederlands officier maakte deze hem er op attent, dat men Nederlandse of ficieren op een andere toon diende aan te spreken. O.a. richtte Critchley zich aanvankelijk slechts via zijn secretaresse tot de met het transport belaste officier. Tijdens het ontruimen van de huizen der diverse delegaties, kwamen onze militairen steeds weer voor de pijnlijke situatie te staan, dat het ene lid nog meer bagage wilde meevoeren dan het andere. Ten slotte bleek de baga ge uit 5 ton aan goederen te be staan, voor het grootste gedeelte bestaande uit Bols, whisky, Hei- nekens-bier (brewed in Holland), sport-utensiliën enz. Verder wer den meegevoerd drie papegaaien en twee honden". In het berghotel. ,De Locomotief" hoorde nog de bijzonderheden over het hotel Ka- lioerang: „De manager heeft het één en ander medegedeeld over de levens wy'ze en de dagindeling van deze commissie, die naar zij beweerde, steeds ingespannen naar een vreedzame oplossing zocht van de geschillen tussen de republiek en Nederland. Deze manager, die tussen haakjes een zwager bleek te zijn van Hatta, vertelde het volgende: De diverse delegaties hadden elk een prachtig huis in de heu vels tot haar beschikking, 's Mor gens stonden de heren en de da mes niet al te vroeg op en na het ontbijt bleef men altijd nog een gehele tijd onder het genot van een kopje koffie gezellig over koetjes en kalfjes praten. Enfin, om een uur of halfelf ging men dak en de vloer geheel uit glas bestaat. Per dag confereerde, al thans verbleef men, ongeveer een half uurtje in dit huisje. Om een uur of elf ging men elke dag een stevige borrel in het hotel drin ken en na het eten werd een mid dagdutje gedaan. Na dit dutje ging men tennissen of andere sport beoefenen, 's Avonds was er altijd feest met veel drank en dansen. Aan lekker eten en drank (behalve de reeds hierboven ge noemde dranken beschikten de „diplomaten" nog over de nodige kisten met diverse soorten wijn), had het gezelschap nog nooit te kort gehad. De maandrekeningen van de heren waren dan ook alle even hoog: tienduizenden guldens wa ren hiermede gemoeid. De inrich ting van de huizen was luxueus. De tuinen voor de bungalows en de plantsoenen in Kalioerang wa ren (zijn) keurig verzorgd en prachtige personenwagens en jeeps stonden de heren en dames ter beschikking om een auto tochtje over de zich door het bergland slingerende asfaltwegen te maken". De heer de Wilde, op 7 Ja nuari 1879 te Goes geboren, waar hij van 1905 tot 1908 als adv.- proc. werkzaam was, is in het staatkundige leven een bekende en zeer geziene figuur. In 1918 werd hij gekozen tot lid van de Tweede Kamer in welk college hij zitting had tot 1933, toen hij benoemd werd tot minister van Binnenl. Zaken in het tweede Kabinet Colijn. Van 1937 tot 1939 was hij minister van Financiën. Gedurende de bezetting was hij langen tijd geïnterneerd. Na de oorlog werd hij op nieuw gekozen tot lid van de Tweede Kamer. Bij de verkiezin gen in 1948 stelde hij zich niet opnieuw beschikbaar, waarna hij naar de Eerste Kamer werd afgevaardigd. Bovendien washy van 1919 tot 1937 wethouder van 's-Gravenhage. Mr de Wilde was steeds een gloedvol verdediger van de A.R. beginselen. Van het C. C. der A.R. partij is hij tweede voorzitter. Hij is ridder in de orde van de Nederl. Leeuw en groot-officier in de orde van Oranje Nassau. H. H. Spoelstra. De heer H. H. Spoelstra te Den Haag, secretaris van de NederL Bond van Chr. Fabrieks- en Transportarbeiders gaat wegens het bereiken van de pensioenge rechtigde leeftijd de organisatie verlaten. Met hem verlaat een bekwaam i alom bekend vakverenigings- leider van een van de grootste bij het C.N.V. aangesloten organisa ties de actieve dienst. Verbond van Prot. Chr. Werk gevers in Nederland. Vanwege bovenstaande organi satie zal van 2426 Januari as. in hotel Dreijeroord te Oosterbeek een conferentie gehouden worden. Als sprekers zullen optreden prof. dr W. F. de Gaay Fortman, hoog leraar aan de V.U., met het on derwerp: „Plaats en waardering van de factor arbeid in de onder neming" en ds G. Toornvliet, Ger. predikant te Leiden, onderwerp: „Levensnood en levensroeping". Gistermorgen heeft in Amster dam een grote uitslaande brand gewoed in het pand van de N.V. Woninginrichting „Huis en Haard" in de Vijzelstraat, recht tegenover het gebouw van de Ne derlandse Handelmaatschappij. Omstreeks negen uur begon de brand in de kapokbergplaats, een onderdeel van de stoffeerderij op de tweede verdieping. Snel greep het vuur om zich heen in de hier opgeslagen voor raden, bekledingsstof, gordijnen c.d. Na een kwartier sloegen de vlammen door de zolder heen boven het dak uit. Weldra wa ren de dakbinten een vuurgloed. De brandweer was voor deze eerste brand in het nieuwe jaar in de hoofdstad met groot ma teriaal uitgerukt en de talloze brandweerwagens versperden een gedeelte van de Vijzelstraat, zodat het tramverkeer moest worden omgeleid. Van alle zij den werd het vuur bestreden met 12 slangen. Omstreeks tien uur had men het vuur onder de knie en werd begonnen het brandende hout werk te slopen. Het personeel van „Huis en Haard" had intus sen de meubelen en andere ar tikelen uit de winkel gesleept en in de grote tuin aan de ach terzijde in veiligheid gebracht. Terwijl een ware stortvloed van bluswater neerplensde werd vervolgens de inventaris van de toonkamers op de eerste etage dieping zijn volkomen uitge brand en de eerste etage en de winkel kregen ernstige water schade. De brandweerlieden hadden nog al met pech te kam pen: tot vijf maal toe sprong een slang. De burgemeester van de hoofd stad, wiens woning vlak om de hoek van de Vijzelstraat op de gracht is gelegen, vertoefde ge- ruimen tijd met wethouder mr A. de Roos bij dc brand. dan naar het conferentiehuis, een zoveel mogelijk in veiligheid ge- idyllisch huisje, dat behalve het bracht. Zolder en tweede ver- Komt er een melange van margarine en roomboter? Ja, zeggen de fabrikanten. Neen, zegt de regering. In handelskringen verwacht men, dat boter en vetten spoedig van de bon gaan. Om te beginnen zou deze maand reeds een aanvang worden ge maakt met het verwerken van 15 procent roomboter door de mar garine, tengevolge waarvan de margarine (als melange) duurder zou worden. Te bevoegder plaatse ontkende men deze berichten. De vooruit zichten voor de boterexport zijn momenteel zeer gunstig. Juist vandaag kwam er een bericht af, dat België 1500 ton Nederlandse boter zal afnemen. Vrjjdag 7 Januari a.s. bestaat het centraal bureau voor statis tiek 50 jaar.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1949 | | pagina 2