Om
•houtotiUMad
Hoe, milt 9, ij, frijn
anfacuityen
n
UUzichi.
BIJ ONS THUIS.
DAM-LHBYRINTH
Uitslag Kruiswoordraadsel.
Van Zeeuwse bodem.
Een dappere jongen
Donderdag 23 December 1948
T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 4
Redacteur: H. M. Slabbekoorn, Oostsingel 60a, Goes.
Wedstrijdprobleem No. 8 A.
Auteur
Zw. 7, 9, 12, 13, 15, 18, 21, 27,
35, 36, 40.
Wit 20, 29, 32, 34, 38, 41 *43, 45,
47, 48, 50.
Wcdstrijdproblecm No. 8 B.
Auteur W. Lente, Middelburg.
Zw. 7 sch. op: 14, 23, 27, 29, 30,
32, 34.
Wit 7 sch. op: 25, 38, 41, 42, 48,
49, 50.
Voor beide vraagstukken wit
begint en wint. Oplossingen voor
9 Jan, '49 aan adres van de
redacteur.
Nogmaals geven v/e de schijven-
stand van 7 A en 7 B.
Zw. 10, 11, 21, 22, 23, 29, 36,
40, 45.
Wit 20, 32, 34, 38, 41, 42, 43,
48, 49, 50.
7 B: Zw. 8, 9, 10, 15, 16, 18, 29.
Wit 21, 25, 36, 38, 39, 47, 50.
Ook de oplossingen hiervan tot
9 Januari 1949.
L'lt de wereldkampioenschappen
11e ronde.
P. RoozenburgP. Ghestem.
1. 34—29 19—23; 2. 39—34
14—19; 3. 44—39 20—25; 4.
32—28 23x32; 5. 37X28 19—24;
6. 29x20 25X14; 7. 34—30
14—19; 8. 30—25 10—14; 9.
35—30 18—23; 10. 42—37 28 x32;
11. 37X28 12—18; 12. 30—24
19x30; 13. 25x34 14—19; 14.
34—29 7—12; 15. 29—24 19x30;
16. 28—23 18x29; 17. 33—35
12—18; 18. 41—37 1—7; 19.
37—32 7—12 20. 46—41 5—10;
21. 41—37 10—14; 22. 50—44
14—19; 23. 35—30 19—23; 24.
30—25 17—22; 25. 39—34 16—21;
26. 31—26 22—27 27. 26x17
12X21; 28. 34—29 23x34; 29.
40X29 21—26; 30. 32x21 26x17;
31. 38—33 9—14; 32. 43—«8 4—9;
33. 37—32 14—20; 34. 25x14
9X20; 35. 32—28 17—22; 36.
28X17 11x22; 37. 38—32 2—7;
38. 47—42 13—19; 39. 42—38 3—9
40. 48—42 9—13; 41. 42—37 7—12;
42. 37—31 12—17; 43. 31—26
20—24; 44. 29x20 15x24; 45.
49—43 6—11; 46. 45—40 8—12;
47. 44—39 19—23; 48. 32—28
23x32 49. 38x27 22 x31; 50.
36 x27 13—19 51. 43—38 19—23;
52. 38—32 23—29; 53. 40—35
29x38; 54. 32x43 11—16; 55.
39—34 24—29; 56. 34x23 18x29;
57. 43—39 12—18; 58. 39—34
29x40; 59. 35x44 18—23; 60.
44—39 23—28; 61. 39—34 28—33;
62. 34—30 33—38; 63. 30—24
38—42; 64. 24—19 42 --A7; 65.
27—22 17—28; 66. 26—21 16x27;
67. 1913 remise.
23e ronde.
P. Ghestem—P. Roozenburg.
1. 33—28 20—24 2. 39—33
17—21; 3. 31—26 14—19; 4.
26x17 12x21; 5. 44—39 7—12;
6. 37—31 21—26; 7. 32—27 26x37;
8. 41—32 18—23; 9. 46-4111—17;
10. 41—37 17—21; 11. 50—44
21—26; 12. 36—31 13—18; 13.
47—41 9—13; 14. 41—36 6-11;
15. 34—29 23x34; 16. 40x29 4—9;
17. 44—40 20—25; 18. 29x20
25x14; 19. 40—34 19—24; 20.
34 -30 14 19; 21*27—22 18x27;
22. 31—22 1—6; 23. 37—31 26x 37;
24. 32x41 11—17; 25. 22x11
16x7; 26. 42—37 12—18; 27.
48-42 7—12; 28. 37—31 2—7; 29.
28—22 18X27; 30. 31x22 15—20;
31. 45—40 7—11; 32. 40—34
11—16; 33. 36—31 20—25; 34.
41—36 12—17; 35. 22x11 6x17;
9—13; 38. 4943 10—14 39.
31—26 17—21; 40. 26x17 24—29;
41. 34x12 25 x34 42. 39x30
13—18; 43. 12x23 19x28; 44.
30—24 8—12; 45. 17x8 3x12; 46.
35—30 5—10; 47. 30—25 10—15;
48. 25—20 14x25; 49. 24—19
12—18; 50. 19—14 15—20; 51.
38—32 28X 37 52. 14—10 37—42;
53. 10—4 42—48; 54 4x22 20—24;
55. 22—18 24—30; 56. 18—40
30—35; 57. 40—23 48—39; 58.
23—12 39—22; 59. 12—34 16—21;
60. 34—43 21—36; 61. 43—34
22—27 62. 34—7 25—30 wint.
Door de secretaris van de N.D.
B., de heer W. H. Lieve, zijn in
boekvorm uitgegeven 110 partijen
wereldtournooi dammen 1948. In
dien U er interesse voor heeft,
voor slechts f 1.kunt U het
krijgen. Indien U het vermeldt bij
Uw oplossingen of op een brief
kaart, zorg ik ervoor, dat het in
Uw bezit komt.
De heer P. Roozenburg zal een
boek uitgeven, waarin 110 partijen
zijn geanalyseerd. De prijs be
draagt f 4.90. S.
De oplossing van de Kruis-
woordpuzzle in ons blad van
Zaterdag 11 December is als
volgt:
Horizontaal: 1 Soester-
berg; 11 middel; 12 metaal; 14
Ka; 15 eer; 17 vet; 18 op; 20 ink;
22 lucifer; 25 are; 26 niet; 28
meter; 29 harp; 30 dadel; 32 lel;
33 porie; 34 ek; 35 lor; 37 dal;
38 er; 39 akker; 40 vorst; 43 Eem;
45 let; 46 R.O.; 47 agent; 49 mos;
51 lever; 53 Goes; 54 toren; 56
rist; 57 eik; 58 veerman; 60 mee;
61 N.S.; 62 Ale; 63 dop; 65 dl;
66 twaalf; 69 Fanama; 71 in
structeur.
Verticaal: 1 si; 2 ode; 3
edel; 4 serum; 5 TL; 6 RM; 7
bever; 8 eter; 9 rat; 10 ga; 11
Maniak; 13 lorrie; 14 kinderwa
gen; 16 citer; 19 peperwortel; 21
ked; 23 cel; 24 fel; 25 aar; 27
telkens; 29 Holster; 31 loket; 33
parel; -36 rem; 37 dol; 42 egoïst;
44 lorre; 46 reseda; 48 eek; 49
moe; 50 Sem; 52 vim; 54 teelt;
55 nadat; 58 vlas; 59 none; 62
aan; 64 pau; 67 wi; 68 fr; 69 pc;
70 mr,
Er waren vele goede oplossin
gen. Enkele waren echter zó
slecht geschreven, dat we deze
terzijde moesten leggen. Prijswin
naars waren dit keer: J. A. Jon
ker, Vogeizangsweg 27 Goes en
W. Midavaine, Ritth. straat 30,
Souburg.
Kerstmis 1813.
De Fransen, eens met zoveel
gejuich binnen gehaald door een
verdwaasd en van God afgeval
len volk, waren op de terug
tocht.
Zuid-Beveland hielp mee de
dorpjes van de Fransen te zui
veren.
Op 24 December, daags vóór
Kerstmis dus, kwamen nog weer
een paar Franse oorlogsbodems
op de Schelde voor Hoedeljens-
kerke. De wachten werden ver
dubbeld, en het vuur werd door
de Fransen op het kleine dorpje
geopend, klaarblijkelijk met het
doel om weer te landen. De
alarmklok luidde en door de goede
organisatie kwam er al spoedig
van verschillende zijden hulp
opdagen. Een sterk geweervuur
werd over de dijk heen op de
Franse schepen geopend en wel
schoten de Fransen terug met
hun kanonnen, maar daar deze
te hoog gericht waren schoten
ze over de hoofden der verdedi
gers heen, terwijl van de twee
schepen al spoedig gekeim op
steeg, bewijzende dat de Beve
landers raak schoten. De sche
pen verdwenen weer en van een
landing was geen sprake.
GROTE MANNEN.
Grote gaven hebben heiliging
nodig, en hoe zal die verkregen
worden zonder een doorgaan van
de diepten die naar boven voe
ren? Om van geen geniale lei
ders uit vroegere eeuwen of uit
de vreemde te spreken: onze Rem
brandt, onze Vondel, onze Bilder-
djjk, onze Da Costa, ze hebben
allen geleden, geleden z.aar het
hart, ze zijn getroffen geworden
In het teerste, het liefste, het
hoogste dat ze hadden om te be
minnen; zij zijn miskend gewor
den, verguisd, vervolgd, gelas
terd en tweesnijdende zwaarden
Beiden ontvangen een boek
werk.
Nogmaals verzoeken we vrien
delijk de oplossingen te zenden op
briefkaart in goed en duidelijk
schrift. Adresseren „Zeeuwsch
Dagblad", Postbus 4, Goes. In
linkerbovenhoek vermelden:
„Puzzle".
Kerstdag 1813 verliep rustig
en het kleine kerkje van Hoede-
kenskerke was gevuld met een
Kerstfeest vierende bevolking,
die voor het eerst na vele bange
jaren in vrijheid dit feest weer
vieren mocht.
De straatjeugd zong: „De Arend
is geplukt, de veren zijn gevlo
gen; Prins Willem is op weg, nu
is 't Oranje Boven!...."
(Zie: Zeeland in den Patriot
tentijd.)
der bitterheid hebben hun diep
voelende harten doorvlijmd. Maar
nu, zo men ze vragen kon of ze
die smarten, dat lijden, die ver
volging uit hun leven zouden wil
len missen, wat meent gij dat
bun antwoord zou zijn?
Zie en lees het uit hun werken.
A. L. G. Bosboom-Toussalnt.
LEER EN LEVEN.
De overdreven beduchtheid voor
leer zonder leven zal van liever
lede brengen tot wegcijfering van
de leer waarin het leven ligt.
Wormser.
door M. VAN DE BOSCH.
DE VLAG.
2)
Om twaalf uur wil Dik vlug
naar huis. Moeder heeft beloofd
Iets lekkers klaar te maken, om
dat het vandaag feest is. Oom
Plet en oom Wout zullen wel weg
zijn, maar misschien zijn er wel
weer een paar andere ooms.
Dik heeft tegenwoordig zoveel
ooms, die er vroeger nooit waren.
En stiekum weet hij best, hoe
dat komt. Dat is zijn geheim.
„Hoor eens Dik", heeft vader
op een keer gezegd, „je moet er
met niemand over praten, dat
hier zoveel ooms komen. Je hoeft
er ook niet over op te scheppen
tegen de jongens op school. Denk
er om, ik vertrouw je".
Vader had Dik daarbij heel
strak aangekeken, en z'n ogen
hadden gezegd, waag het niet dat
je er ooit een kik over geeft.
Dik had er een raar gevoel van
gekregen, een beetje benauwd,
maar toch ook erg blij, en of hij
opeens groot was.
Ik vertrouw je. had vader
gezegd, en Dik had geantwoord:
„Ja Vader".
Maar Dik wist het toch wel
van die ooms, het waren geen
echt" ooms, maar onderduikers.
Meestal bleven ze maar één
nacht, soms twee. Het gebeurde
ook wel, als Dik 's morgens op
stond, dat er boven weer een
oom was, die midden in de nacht
gekomen was.
Eén oom was een paar maanden
gebleven, maar die was nu al
(lood. Gefusilleerd I Doodge
schoten!
Buiten op straat, zodra ze uit
de rij mogen, laat Dik met een
„saluut" de andere jongens in de
steek, en dan ziet hij daar opeens
tante Bets staan.
Tante Betswat moet die
hier noubij school! En
ze moet hém hebben.
„Dik, jongen", ze slaat haar
arm om zijn schouder, „je moet
vandaag maar met mij mee
gaan".
„Ik?" vraagt Dik verwonderd,
„met u mee? Waarom?"
„Vader en moeder zijn niet
thuis".
Dan snikt tante het opeens uit
en wrijft met haar zakdoek over
haar gezicht.
Dik voelt zich heel raar worden
van binnen.
„Is er iets ergs gebeurd?"
Fluistert hij.
„Ja. O, Dik, het is zo vreselijk.
Ik durf het je haast niet te ver
tellen. Je moet niet schrikken. Ze
zijn allebei gevangen genomen".
„Goh!"
Meer zegt Dik niet. Maar het
voelt erg heet achter zijn ogen
en het knijpt zo in zijn keel en hij
is vreselijk misselijk opeens.
Maar dan wil hij meer weten.
„Hebben ze ze zo maar meege
nomen?"
In zijn verbeelding ziet hij ze al
gaan. Vader en Moeder, zijn eigen
Vader en Moeder tussen twee
moffen.
„Ja, ze kwamen met een auto.
Vader stond juist met zijn jas aan
om uit te gaan. En moeder moest
meteen haar mantel aantrekken".
„En zusje?"
„Die hebben ze voor haar naar
de buren gebracht. Onze Marie
hoorde het op kantoor en toen
heb ik haar naar ons gehaald. O,
o, dat je vader toch niet voorzich
tiger is geweest. Nou zie je wat
er van komt.
Maar nu vliegt Dik op.
„Vader was voorzichtig. Daar
weet u niets van. Maar die le
lijke rotmoffen. O, het is vals,
het is gemeen, het
„Stil Dik. De Duitsers moeten
dat wel doen, en denk er om, dat
je thuis zo niet praat. Oom wil er
niets van horen en Marie en Jet
zijn allebei met een Duitser ver
loofd. Je zou het er alleen maar
erger door maken.
Dik zwijgt.
Maar dan denkt hij weer aan
vader en moeder. Misschien wor
den ze wel geslagen, ofMet
een schok gaat het door Dik heen
Misschien worden ze wel
doodgeschoten.
„Tante, zouden de moffen vader
en moeder doodschieten?
„Jongen hou op. Hoe weet ik
dat nou. Dat hangt er maar van
af of ze bewijzen vinden".
„Nou, maar zonder bewijzen
doen ze het ook wel. Het zijn
schoften".
Ze zijn nu vlak bij huis geko
men en tante waarschuwt nog
eenmaal: „Dik, denk om oom en
de meisjes".
Koud en akelig gaat Dik met
tante naar binnen. Er vliegen
honderd gedachten door zijn
hoofd, hoe hij vader en moeder
zou kunnen redden, als hij maar
wist waar ze waren.
In de kamer is alleen zusje in
de box.
Ze trappelt en kraait van ple
zier als ze Dik ziet. Maar dan
kan Dik, die op straat nog zo
flink en zo dapper was het niet
meer houden.
Op zijn knieën valt hij bij de
box neer en snikt het uit.
Zusje weet niet goed hoe ze het
heeft. Dik doet zo raar opeens.
Eerst gaat ze met haar hand
jes aan de rand een paar stapjes
op zij, dan komt ze weer dichter
bij en strijkt Dik z'n kuif door de
war. Maar als Dik dan zo raar
blijft doen krijgt ze het toch wel
een beetje benauwd en zet het
op een brullen.
Dat helpt Dik.
Hij droogt vlug zijn eigen tra
nen, want nu moet hij zusje troos
ten.
„Stil maar, hoor zusje, Pappie
en Mammie komen wel weer te
rug".
„Pap!" Zusje is haar verdriet
meteen weer vergeten.
„Pap!" roept ze nog eens, en
wijst met haar handje naar de
deur. Maar de deur gaat niet open
en Pappie komt niet binnen.
Aan tafel zit Dik tussen Marie
en Jet.
„Die dweilen", denkt hij boos
aardig. „Lekker, de moffen ver
liezen het toch en dan worden zij
kaalgeknipt".
Dan schiet het hem te binnen,
dat het feest is vandaag, en dat
Moeder iets lekkers zou maken
en niemand heeft hier een oranje-
strik op, en Vader en Moeder
Dik kan niet eten; hij zit te
proppen en te proppen, maar het
wil niet door zijn keel.
Een warme traan loopt langs
z'n neus. Hij vangt hem op met
z'n tong. Niemand mag er iets
van merken.
Maar oom ziet het toch.
„Ja jongen, het valt voor jou
niet mee. Je vader had beter ge
daan aan zijn gezin te denken".
Dik wordt vuurrood. Oom zegt
het zozoeigenlijk net
of hij op vader scheldt.
„Vader hééft niet verkeerd ge
daan", valt Dik dan uit.
Tante, aan de overkant waar
schuwt hem.
„Dik!" ze schudt haar
hoofdhaar ogen gaan van
Dik naar oom en daarmee be
duidt ze hem dat hij op moet
passen.
Maar Dik kan z'n mond niet
houden. Hij zit vol. Boordevol!
„Maar die gemene moffen, die
hebben de schuld, als die niet in
ons land waren gekomen
„Ho, ho, jongetje!"
„Dik, pas toch op".
„Ais je nog eens zo iets weet!"
Oom, Marie en Jet, ze roepen
van alles door eikaar.
Maar oom kan het alleen wel
af. „Zwijgen jullie nu maar. En
Dik, ik waarschuw je, dat'we zo
iets hier niet meer horen willen.
Dan maak je het er voor Vader
en Moeder niet beter óp.
Marie en Jet zitten stiekum te
lachen, maar Dik is geschrokken.
Het duizelt hem. die moffen van
Marie en Jet, die kunnen hem
wel aanbrengen. En oom, is vast
een N.S.B.-er, ook zo'n landver
rader.
(Wordt vervolgd).
behorende bij het
„ZEEUWSCH DAGBLAD"
van 23 DECEMBER 1948.
eeumcH
VOOR DE ZONDAG
„Hoe wilt Gij zijn ontvangen,
hoe wilt Gij zijn ontmoet....?
Er zijn mensen, die in Kerst
feest alléén maar zien het feest
van de „stemming", van de
„sfeer", niet te denken zonder
de bekende entourage. En zo
vieren zelfs café's, en plaatsen
van publiek vermaak liet feest
mede.
Doch Kerstmis is maar geen
feest, omdat er tweeduizend jaar
geleden daar ergens een Joods
kindje geboren werd, dat later
woorden van grote wijsheid en
van naastenliefde spreken zou.
Soms komt mij de mooie hout
snede voor de aandacht van de
bekende Goesse houtsnijder
Melse, die in een van zijn hout
sneden de kribbe tekende in een
oude, half vergane stal, waarin
men het Kindeke, tussen de re
ten van de ruwe kribbeplanken
door, kan zien liggen in doeken
gewonden. Het tafereel wordt
belicht door een stallantaarn,
maar dit licht stuit op de ruwe
balken, welke de stal schragen
en dit veroorzaakt een schaduw
juist over de krib in de vorm
van een kruis.
Ik geloof, dat dit Kerstfeest
laat zien, zoals de Schrift ons
Kerstfeest wil laten vieren.
We kunnen de kribbe niet ge
denken zonder moeteen op de
achtergrond óók het kruis van
Golgotha in gedachten op te
nemen.
Inderdaad is Kerstfeest ver
kondiging van de Goede Bood
schap, maar alléén omdat Kerst
feest voor de Zoon van God het
feit van de diepste vernedering
en smarten naar lichaam en ziel
betekend heeft.
Kerstfeest kan daarom niet
zijn een kwestie van „stemming"
en „sfeer" zonder meer. Het is
alles niet alleen maar liefelijk,
en vredig, en zachtheid en mild
heid, en engelenzang, blijdschap
bij de herders. Er is bij de krib
be ook nog iets anders. Er vloeit
bloed van jonge kinderen, door
een naijverig Koning wreed ver
goten, er is straks een vlucht
naar Egypte, er is angst en ver
latenheid en armoe en balling
schap en tranen van de aller
diepste oudersmart.
„Hoe zal ik U ontvangen.
We hebben bij de beantwoor
ding van deze vraag dus wel op
schrijnende tegenstellingen te
lerien.
En dan komt vanzelf de vol
gende vraag: is dit bekende
vers, dat we in onze jeugd zo
gaarne zongen wel in al zijn de
len te aanvaarden? Want ver
der wordt immers gezegd:
„Des wereld's hoogst verlan
gen
Is wat daar in de kribbe als
een Godsgeschenk wordt neer
gelegd wel het hoogst verlan
gen der wereld geweest?
Wie de geschiedenis kent trekt
dit wel zeer in twijfel. Koning
Herodes kende geen verlangen
naar dit Kind. Het tegendeel is
waar, hij was er bevreesd voor.
De Pharizeën en Schriftgeleer
den, de officiële kerk dus, ken
den het verlangen evenmin.
Toen de wijzen uit het Oosten
hen kwamen vragen in Jeruza
lem, waar de geboren Koning
van het Westen te vinden was,
moesten ze eerst de Schriftrol
len raadplegen en ze wisten
toen ook de plaats zeer nauw
keurig te noemen, maar zélve
ging er niet één de weg naar
de kribbe, want zij kenden het
verlangen niet. Dus èn de we-
reld'lijke overheid èn de offi
ciële kerk stonden er volkomen
buiten. En wat is er verder van
een „verlangen" te bespeuren?
Inderdaad: de Wijzen uit het
Oosten hebben aangebeden, en
de herders, en later in de tem
pel een oude Simeon en een
oude profetes, maar dan hebt
ge ook zowat alles gehad.
En is het in onze tijd veel
anders?
Och, het z.gj# „gekerstende"
Europa en Amerika zullen wel
weer „Kerstfeest" vieren. Het is
immers de bekendste van de
„Christelijke feestdagen"? Er
zijn parlementen op Kerst
reces" gegaan. De U.N.O. viert
eveneens vacantie rondom
Kerstfeest. Alle mensen maken
zich op, om er een gezellig
Kerstfeest van te maken. Ieder
doet er aan mee, ook café's en
bioscopen en op grote stations
treft ge wellicht weer de kerst
boom.
Maar heeft dit alles iets met
het feit, dat in Bethlehem plaats
greep, te maken?
V/e weten wel beter.
Velen spreken van een „oude
legende", velen worden nog ont
roerd door de „sfeer" en de
„stemming", velen geloven nog
wel in een historisch feit, dat
inderdaad geweldige betekenis
heeft gehad voor de verdere
ontwikkeling van de geschie
denis der mensheid.
Maar zijn we er daar mede?
„Hoe zal ik U ontvang-
gen
Deze vraag blijft toch klem
men, voor u en voor mij. Het
is een zeer persoonlijke vraag,
een vraag waarop ge een ant
woord zult moeten vinden, wilt
ge tot vrede in uw ziel komen.
Neen, ook vandaag is Kerst
feest niet het hoogst verlangen
der wereld. Het is er ver van
daan.
Maar is het u w hoogst ver
langen?
Zo ja. bedenk dan wel wat ge
zegt. Want ge behoort dan bij
de eenvoudigen, die geloofd
hebben, en de zaligheid hebben
gezien, waarop zij gewacht heb
ben, zo lang soms, zo bitter
lang.
Maar dan kan ook in uw leven
die kribbe niet losgemaakt wor
den van het kruis. Want Die
zelfde Zoon van God, Wiens ge
boorte gij gaarne herdenken
wilt, heeft gezegd: wie Mij wil
volgen neme zijn kruis op achter
Mij aanEn als ge dat doet,
ontvangt ge de vrede in uw
hart, jawel, maar bedenk tevens
dat Kerstfeest, ook bloed en tra
nen en smart en rouw heeft
veroorzaakt, reeds direct rond
om de kribbe. Dat zal óók uw
ervaring worden, want datzelf
de Kindeke heeft gesproken: Ik
ben niet gekomen om vrede te
brengen op aarde, maar het
zwaard
Harde, vlijmscherpe woorden,
maar ze zijn bewezen waar te
zijn. En dat geldt ook in uw le
ven. Vrede van binnen bete
kent vaak naar buiten: veel
strijd, bange worsteling, verloo
chening van wat ons dierbaar
is.
Heus. Kerstfeest vieren is niet
Men zal nergens leed doen noch uerderoen op de
berg Mijner heiligheid. Jesaja 11 9a.
Dit woord spreekt van vrede
op aarde. Engelen hebben er
van gezongen in de velden van
Efratha en nog steeds zien wij
smachtend uit naar de vervul
ling van die belojte.
Wat is er een golf van leed
en verderf over deze aarde
gegaan en wat kwellen de
mensen elkaar nog ir. menig
opzicht. De adder en de basi
lisk spuwen nóg hun venijn.
Er is veel kwaad op aaide en
't schijnt bij de dag weer toe te
nemen. Het woord „vrede"
kennen we practisch niet
meer. Ondanks allerlei bespre
kingen om een wereldvrede te
scheppen en de oorlog ic voor
komen, worden er geen bevre
digende resultaten bereikt.
Hoe zou het ook kunnen?
Want hetgeen de volkeren nu
wensen is reeds vele eeuwen
de begeerte der mensen ge
weest: een wereldvrede zonder
de Vredevorst!
Wat tevoren niet bereikt
werd, zal ook nu niet bereikt
worden.
Maar moeten we dan met
het ganse schepsel zuchten?
Gode zij dank. nee! Wij zin
gen toch: O Vredevorst, Gij
kunt gebieden de vrecd' op
aard en in mijn ziel.
Welk een voorrecht, de be
loften te hebben van het ko
mend Vrederijk: waar de wolf
met het lam zal verkeren,
waar men nergens meer leed
zal doen. Waar men de oorlog
niet meer zal leren.
Dat vooruitzicht zal ook Uw
vooruitzicht kunnen zijn, zo
gij gelooft: Alzo lief heeft
God de wereld gehad, dat Hij
Zijn eeniggeboren Zoon gege
ven heeft, opdat een ieder, die
in Hem gelooft het eeuwige
leven hebbe.
Wie dat eenvoudig Schrift
woord, dat toch het gehele
Evangelie omvat, aanvaardt,
voor die wordt het nu reeds
vrede. Een vrede, die steeds
dieper, steeds inniger wordt;
ja zelfs alle verstand te boven
gaat.
Ondanks veel onrust rond
om ons, menigmaal ook in ons,
tóch vrede: want Jezus kwam
en nu is 't licht voor mij.
Vrede op aarde. Zo zongen de
engelen. Wij zingen net ken
na! Wij zien over al het don
kere en sombere van deze tijd
heen naar het opgaan pan. de
blinkende morgenster: Jezus!
Hij zal het alles nieuw ma
ken: een nieuwe hemel en een
nieuwe aarde: „Men zal ner
gens meer leed doen noch ver
derven op de ganse berg Mij
ner heiligheid." Tranen wor
den afgewist, geen dood, geen
rouw, of gekrijt of moeite zal
meer zijn. Het wordt alles
nieuw!
Nog is die dag verborgen;
Wacht hem gelovig af.
Terwijl de grote Morgen
Reeds schemert boven t graf
zo eenvoudig en niet zo gemak
kelijk. Het is blijdschap, zeer
zeker, maar blijdschap die zo
diep in u door gaat, dat het
lachen en scheien hier gepaard
worden. En daarbij houden
„sfeer" en „stemmingen" geen
stand. Die zijn als het schuim
van pas geschonken champagne,
ze zijn terstond weer verdwenen
en laten zelfs geen spoor na in
uw leven. Kerstfeest vieren, zo
als de Bijbel wil, gaat door de
diepste roerselen van uw ziel,
confronteert u met uw naakte
zelf en zegt u naast zeer liefe
lijke dingen ook de hardste
waarheden, wordt tenslotte als
het operatiemes van de chirurg,
dat hèèl diep in de wonde in
gaat, maar dan ook genezing
brengt.
„Hoe wilt Gij zijn ontvan
gen
Ken uzelf als ge Kerstfeest
vieren gaat.
Daar hebben we 't spul al gaan
de gehad.
Wat 'n mens al niet ken over-
komme. Er was 's middags nog
niks an de hand. Alles was best,
m'n vrouw was monter as altyd
en ik kom 's avonds thuis en
géén woord kon ik er uit krijge.
Ik zei: genavond, net als altijd en
hong m'n pet an de kapstok,
gleed uit m'n jas en ging zitte en
ik zag al drek an d'r, dat er wat an
haperde. Ik praatte is was over
't werk, over de koele die niet erg
fleurde, maar géén woord en dat
ging d'n hele avond zo deur. 'k
nam de krante, las is een paar
dlengetjes uit de omgeving waai
ze anders nog al belangstelling
voor had, maar geen boe of ball.
En de kinders werden van de
weromstuit ook al stiller, 't Was
een vervelende boel. Had ze nou
nog maar is wat gezetd, dan kon
je teminste wat terug zegge,
maar wat mot je beginnen met
een vrouw die voor stommetje
speult, al zeg ik 't zelf?
Op lange leste kreeg lk het
zelfde gevoel as ik jaren terug
ook ls gehad heb. We waren toen
nog maar een jaar of wat ge
trouwd en hadden ons tweede
kleintje, ik denke van een paai
maanden oud. Ik was toen nogat
druk met vergaderen, ik zat in
allerlei verenigingen en was
's avonds nog al ls een keertje
de deur uit. Je weet hoe dat gaat.
En op zo'n avond, toen ik ook
weer weg most, was ze ook zo
stille, wat ik anders niet van d'r
gewoon ben, want ze kan d'i
woordje goed doen, al zeg lk 't
zelf. Ik werd er een beetje ver
legen onder en was tenslotte maai
blij, dat het ogenblik gekomen
was, dat ik weg most. Ik iakte
m'n pet, ik weet het nog as de
oag van gistere en toen stond ze
ook op en pakte d'r omslagdoek,
ik zegge: waar mot jij naar toe?
Ze zelt: lk gane passies naar
Krientje, 'k ben om een uur of
half elf wel weer thuis. Ik zegge.
Maar hoe ken dat nou, ik mot ook
weg en de kindevs dan? Ze zelt.
De kinders? Wel dat benne jouw
kinders net zo goed os de mijne.
Ik zegge: maar jij bent er toch
de moeder over? Ze zelt: netuur-
lijk, dat komt uit en jij bent ei
de vader over. Toen begreep ik
d'r. Ik zegge: vrouw je hebt ge
lijk, ik blijf thuis. Toen dee ze d'r
omslagdoek weer af en zei: dan
blijf lk ook thuis. En toen hebbe
we same gezellig thuis gezete. 't
was een beste avond en lk ben
nooit meer zo vaak de deure ult-
gelope. 't Was een lesje, mot je
wete. Nou, zó ls mijn vrouw. En
dat zelfde gevoel had 11c van de
weke weer. Ze was stil, maar hei
v/as geen goeie stilte en ik dacht:
daar komt wat van.
We glnge bij tijds naar bed. Ik
zei ook maar niks meer, lk dacht
't komt wel, en kwaje tijdenlnge
komme altoos vroeg genocht.
Maar erg gerust was ik er niet
onder, dat wi! ik je wel zegge.
Maar 't gekste was, dat, hoé ik
m'n hoofd ook afpijnigde, ik kon
niet ultprakkezere wat ik eigen
lijk verkeerd gedaan had. Dat was
't gekste van alles.
Eindelijk, toen ik al bezig was
ln bed te stappe, kon lk niet lan
ger zwijge.
Ik zegge: Vertel nou eerst is
wat 'r an schort bij jou. En toen
kwam 't: Ze zeil 'k bedanke wat
tegen jou te zegge met de kans,
wat lk hier ln de slaapkamer
zegge Zaterdag ln de krante te
henne leze met duuzende mensen,
die er niks mee te maken hebbe.
Ik verschoot van kleur en kon
eerst geen stom woord ultbren-
ge. 'k Docht ze heit 't al ln de
lampepitte, dat lk Brammetje
Flipse ben. Hoé komt m'n lieve
Gerretje daar nou al achter? Wie
helt dat verklapt? Ik mot eerijjk
bekenne, dat m'n adem stokte ln
m'n kele. Ik docht: hoe red lk me
hier uit en meteen voelde ik
schuld ook, want ik docht met
een: ze helt nog gelijk ook,
Maar hoe is een mens, ik wou
me eerst nog van de domme hou-
we, en ik zegge: In de krante
leze, waar heb ie 't nou over? Ze
zelt: doe nou maar niet of je ner
gens van af weet, jij ben Bram
metje Flipse en ik bedank er
voor met een Brammetje Flipse
getrouwd te v/eze, nou weet je
meteen waar het op staat.
Ik docht: da's mis.
Ik maakte m'n prevelementje
en perbeerde er eerst nog uit te
draaie, wat doet een mens as tie
ln de benauwdheid zit. Maar ze
zelt er bovenop: wat ben jij toch
feitelijk een domme kerel: docht
je nou heus, dat lk al bij de der
de regel niet wist dat jij Bram
metje Flipse was? Welke sterve
ling zeit er om de haverklap: „al
zeg ik het zelf" Dat ben jij om-
mers? Hoeveul male komt 't er
biet Injjoor en dat nog tot daar-
antoe, rniaar lk vind het gemeen,
Hat je er Brammetje Flipse on
der zet. Dat. is plagerij, ik had
het niet gedocht. Benne we daar
nou zo leng voor getrouwd?
Er was letewat in d'r stem,
dat me week maakte. En toen
meteen begreep lk wat 'r haper
de. Ja. lk was een grote stomme
ling. Brammetje Flipse bestond!
Dat lk er geen ogenblik bü stil
gestaan heb, ik had mezelvers
voor mijn hoofd kenne slaan, zo
stom was lk geweest. BrammeMe
Flipse was een vent geweest,
waar ze in d'r jonge jaren nog
een poosje mee gescharreld had,
voor lk met d'r ging, tot lk ook
op de zangvereniging kwam en
toen ging ze al gauw met mijn
mee. Ik heb wel ls geleze, dat 'n
mens een onderbewuste heeft,
waar de dtnge in bev/aard blijvs
en dat die soms op het onmoge
lijkste ogenblik naar boven kom
me, je weet dan zeivers niet wéér
het eigenlijk vandaan komt. Zo
most het hier geweest hebbe. Wat