Om •houtotiUMad Hoe, milt 9, ij, frijn anfacuityen n UUzichi. BIJ ONS THUIS. DAM-LHBYRINTH Uitslag Kruiswoordraadsel. Van Zeeuwse bodem. Een dappere jongen Donderdag 23 December 1948 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 Redacteur: H. M. Slabbekoorn, Oostsingel 60a, Goes. Wedstrijdprobleem No. 8 A. Auteur Zw. 7, 9, 12, 13, 15, 18, 21, 27, 35, 36, 40. Wit 20, 29, 32, 34, 38, 41 *43, 45, 47, 48, 50. Wcdstrijdproblecm No. 8 B. Auteur W. Lente, Middelburg. Zw. 7 sch. op: 14, 23, 27, 29, 30, 32, 34. Wit 7 sch. op: 25, 38, 41, 42, 48, 49, 50. Voor beide vraagstukken wit begint en wint. Oplossingen voor 9 Jan, '49 aan adres van de redacteur. Nogmaals geven v/e de schijven- stand van 7 A en 7 B. Zw. 10, 11, 21, 22, 23, 29, 36, 40, 45. Wit 20, 32, 34, 38, 41, 42, 43, 48, 49, 50. 7 B: Zw. 8, 9, 10, 15, 16, 18, 29. Wit 21, 25, 36, 38, 39, 47, 50. Ook de oplossingen hiervan tot 9 Januari 1949. L'lt de wereldkampioenschappen 11e ronde. P. RoozenburgP. Ghestem. 1. 34—29 19—23; 2. 39—34 14—19; 3. 44—39 20—25; 4. 32—28 23x32; 5. 37X28 19—24; 6. 29x20 25X14; 7. 34—30 14—19; 8. 30—25 10—14; 9. 35—30 18—23; 10. 42—37 28 x32; 11. 37X28 12—18; 12. 30—24 19x30; 13. 25x34 14—19; 14. 34—29 7—12; 15. 29—24 19x30; 16. 28—23 18x29; 17. 33—35 12—18; 18. 41—37 1—7; 19. 37—32 7—12 20. 46—41 5—10; 21. 41—37 10—14; 22. 50—44 14—19; 23. 35—30 19—23; 24. 30—25 17—22; 25. 39—34 16—21; 26. 31—26 22—27 27. 26x17 12X21; 28. 34—29 23x34; 29. 40X29 21—26; 30. 32x21 26x17; 31. 38—33 9—14; 32. 43—«8 4—9; 33. 37—32 14—20; 34. 25x14 9X20; 35. 32—28 17—22; 36. 28X17 11x22; 37. 38—32 2—7; 38. 47—42 13—19; 39. 42—38 3—9 40. 48—42 9—13; 41. 42—37 7—12; 42. 37—31 12—17; 43. 31—26 20—24; 44. 29x20 15x24; 45. 49—43 6—11; 46. 45—40 8—12; 47. 44—39 19—23; 48. 32—28 23x32 49. 38x27 22 x31; 50. 36 x27 13—19 51. 43—38 19—23; 52. 38—32 23—29; 53. 40—35 29x38; 54. 32x43 11—16; 55. 39—34 24—29; 56. 34x23 18x29; 57. 43—39 12—18; 58. 39—34 29x40; 59. 35x44 18—23; 60. 44—39 23—28; 61. 39—34 28—33; 62. 34—30 33—38; 63. 30—24 38—42; 64. 24—19 42 --A7; 65. 27—22 17—28; 66. 26—21 16x27; 67. 1913 remise. 23e ronde. P. Ghestem—P. Roozenburg. 1. 33—28 20—24 2. 39—33 17—21; 3. 31—26 14—19; 4. 26x17 12x21; 5. 44—39 7—12; 6. 37—31 21—26; 7. 32—27 26x37; 8. 41—32 18—23; 9. 46-4111—17; 10. 41—37 17—21; 11. 50—44 21—26; 12. 36—31 13—18; 13. 47—41 9—13; 14. 41—36 6-11; 15. 34—29 23x34; 16. 40x29 4—9; 17. 44—40 20—25; 18. 29x20 25x14; 19. 40—34 19—24; 20. 34 -30 14 19; 21*27—22 18x27; 22. 31—22 1—6; 23. 37—31 26x 37; 24. 32x41 11—17; 25. 22x11 16x7; 26. 42—37 12—18; 27. 48-42 7—12; 28. 37—31 2—7; 29. 28—22 18X27; 30. 31x22 15—20; 31. 45—40 7—11; 32. 40—34 11—16; 33. 36—31 20—25; 34. 41—36 12—17; 35. 22x11 6x17; 9—13; 38. 4943 10—14 39. 31—26 17—21; 40. 26x17 24—29; 41. 34x12 25 x34 42. 39x30 13—18; 43. 12x23 19x28; 44. 30—24 8—12; 45. 17x8 3x12; 46. 35—30 5—10; 47. 30—25 10—15; 48. 25—20 14x25; 49. 24—19 12—18; 50. 19—14 15—20; 51. 38—32 28X 37 52. 14—10 37—42; 53. 10—4 42—48; 54 4x22 20—24; 55. 22—18 24—30; 56. 18—40 30—35; 57. 40—23 48—39; 58. 23—12 39—22; 59. 12—34 16—21; 60. 34—43 21—36; 61. 43—34 22—27 62. 34—7 25—30 wint. Door de secretaris van de N.D. B., de heer W. H. Lieve, zijn in boekvorm uitgegeven 110 partijen wereldtournooi dammen 1948. In dien U er interesse voor heeft, voor slechts f 1.kunt U het krijgen. Indien U het vermeldt bij Uw oplossingen of op een brief kaart, zorg ik ervoor, dat het in Uw bezit komt. De heer P. Roozenburg zal een boek uitgeven, waarin 110 partijen zijn geanalyseerd. De prijs be draagt f 4.90. S. De oplossing van de Kruis- woordpuzzle in ons blad van Zaterdag 11 December is als volgt: Horizontaal: 1 Soester- berg; 11 middel; 12 metaal; 14 Ka; 15 eer; 17 vet; 18 op; 20 ink; 22 lucifer; 25 are; 26 niet; 28 meter; 29 harp; 30 dadel; 32 lel; 33 porie; 34 ek; 35 lor; 37 dal; 38 er; 39 akker; 40 vorst; 43 Eem; 45 let; 46 R.O.; 47 agent; 49 mos; 51 lever; 53 Goes; 54 toren; 56 rist; 57 eik; 58 veerman; 60 mee; 61 N.S.; 62 Ale; 63 dop; 65 dl; 66 twaalf; 69 Fanama; 71 in structeur. Verticaal: 1 si; 2 ode; 3 edel; 4 serum; 5 TL; 6 RM; 7 bever; 8 eter; 9 rat; 10 ga; 11 Maniak; 13 lorrie; 14 kinderwa gen; 16 citer; 19 peperwortel; 21 ked; 23 cel; 24 fel; 25 aar; 27 telkens; 29 Holster; 31 loket; 33 parel; -36 rem; 37 dol; 42 egoïst; 44 lorre; 46 reseda; 48 eek; 49 moe; 50 Sem; 52 vim; 54 teelt; 55 nadat; 58 vlas; 59 none; 62 aan; 64 pau; 67 wi; 68 fr; 69 pc; 70 mr, Er waren vele goede oplossin gen. Enkele waren echter zó slecht geschreven, dat we deze terzijde moesten leggen. Prijswin naars waren dit keer: J. A. Jon ker, Vogeizangsweg 27 Goes en W. Midavaine, Ritth. straat 30, Souburg. Kerstmis 1813. De Fransen, eens met zoveel gejuich binnen gehaald door een verdwaasd en van God afgeval len volk, waren op de terug tocht. Zuid-Beveland hielp mee de dorpjes van de Fransen te zui veren. Op 24 December, daags vóór Kerstmis dus, kwamen nog weer een paar Franse oorlogsbodems op de Schelde voor Hoedeljens- kerke. De wachten werden ver dubbeld, en het vuur werd door de Fransen op het kleine dorpje geopend, klaarblijkelijk met het doel om weer te landen. De alarmklok luidde en door de goede organisatie kwam er al spoedig van verschillende zijden hulp opdagen. Een sterk geweervuur werd over de dijk heen op de Franse schepen geopend en wel schoten de Fransen terug met hun kanonnen, maar daar deze te hoog gericht waren schoten ze over de hoofden der verdedi gers heen, terwijl van de twee schepen al spoedig gekeim op steeg, bewijzende dat de Beve landers raak schoten. De sche pen verdwenen weer en van een landing was geen sprake. GROTE MANNEN. Grote gaven hebben heiliging nodig, en hoe zal die verkregen worden zonder een doorgaan van de diepten die naar boven voe ren? Om van geen geniale lei ders uit vroegere eeuwen of uit de vreemde te spreken: onze Rem brandt, onze Vondel, onze Bilder- djjk, onze Da Costa, ze hebben allen geleden, geleden z.aar het hart, ze zijn getroffen geworden In het teerste, het liefste, het hoogste dat ze hadden om te be minnen; zij zijn miskend gewor den, verguisd, vervolgd, gelas terd en tweesnijdende zwaarden Beiden ontvangen een boek werk. Nogmaals verzoeken we vrien delijk de oplossingen te zenden op briefkaart in goed en duidelijk schrift. Adresseren „Zeeuwsch Dagblad", Postbus 4, Goes. In linkerbovenhoek vermelden: „Puzzle". Kerstdag 1813 verliep rustig en het kleine kerkje van Hoede- kenskerke was gevuld met een Kerstfeest vierende bevolking, die voor het eerst na vele bange jaren in vrijheid dit feest weer vieren mocht. De straatjeugd zong: „De Arend is geplukt, de veren zijn gevlo gen; Prins Willem is op weg, nu is 't Oranje Boven!...." (Zie: Zeeland in den Patriot tentijd.) der bitterheid hebben hun diep voelende harten doorvlijmd. Maar nu, zo men ze vragen kon of ze die smarten, dat lijden, die ver volging uit hun leven zouden wil len missen, wat meent gij dat bun antwoord zou zijn? Zie en lees het uit hun werken. A. L. G. Bosboom-Toussalnt. LEER EN LEVEN. De overdreven beduchtheid voor leer zonder leven zal van liever lede brengen tot wegcijfering van de leer waarin het leven ligt. Wormser. door M. VAN DE BOSCH. DE VLAG. 2) Om twaalf uur wil Dik vlug naar huis. Moeder heeft beloofd Iets lekkers klaar te maken, om dat het vandaag feest is. Oom Plet en oom Wout zullen wel weg zijn, maar misschien zijn er wel weer een paar andere ooms. Dik heeft tegenwoordig zoveel ooms, die er vroeger nooit waren. En stiekum weet hij best, hoe dat komt. Dat is zijn geheim. „Hoor eens Dik", heeft vader op een keer gezegd, „je moet er met niemand over praten, dat hier zoveel ooms komen. Je hoeft er ook niet over op te scheppen tegen de jongens op school. Denk er om, ik vertrouw je". Vader had Dik daarbij heel strak aangekeken, en z'n ogen hadden gezegd, waag het niet dat je er ooit een kik over geeft. Dik had er een raar gevoel van gekregen, een beetje benauwd, maar toch ook erg blij, en of hij opeens groot was. Ik vertrouw je. had vader gezegd, en Dik had geantwoord: „Ja Vader". Maar Dik wist het toch wel van die ooms, het waren geen echt" ooms, maar onderduikers. Meestal bleven ze maar één nacht, soms twee. Het gebeurde ook wel, als Dik 's morgens op stond, dat er boven weer een oom was, die midden in de nacht gekomen was. Eén oom was een paar maanden gebleven, maar die was nu al (lood. Gefusilleerd I Doodge schoten! Buiten op straat, zodra ze uit de rij mogen, laat Dik met een „saluut" de andere jongens in de steek, en dan ziet hij daar opeens tante Bets staan. Tante Betswat moet die hier noubij school! En ze moet hém hebben. „Dik, jongen", ze slaat haar arm om zijn schouder, „je moet vandaag maar met mij mee gaan". „Ik?" vraagt Dik verwonderd, „met u mee? Waarom?" „Vader en moeder zijn niet thuis". Dan snikt tante het opeens uit en wrijft met haar zakdoek over haar gezicht. Dik voelt zich heel raar worden van binnen. „Is er iets ergs gebeurd?" Fluistert hij. „Ja. O, Dik, het is zo vreselijk. Ik durf het je haast niet te ver tellen. Je moet niet schrikken. Ze zijn allebei gevangen genomen". „Goh!" Meer zegt Dik niet. Maar het voelt erg heet achter zijn ogen en het knijpt zo in zijn keel en hij is vreselijk misselijk opeens. Maar dan wil hij meer weten. „Hebben ze ze zo maar meege nomen?" In zijn verbeelding ziet hij ze al gaan. Vader en Moeder, zijn eigen Vader en Moeder tussen twee moffen. „Ja, ze kwamen met een auto. Vader stond juist met zijn jas aan om uit te gaan. En moeder moest meteen haar mantel aantrekken". „En zusje?" „Die hebben ze voor haar naar de buren gebracht. Onze Marie hoorde het op kantoor en toen heb ik haar naar ons gehaald. O, o, dat je vader toch niet voorzich tiger is geweest. Nou zie je wat er van komt. Maar nu vliegt Dik op. „Vader was voorzichtig. Daar weet u niets van. Maar die le lijke rotmoffen. O, het is vals, het is gemeen, het „Stil Dik. De Duitsers moeten dat wel doen, en denk er om, dat je thuis zo niet praat. Oom wil er niets van horen en Marie en Jet zijn allebei met een Duitser ver loofd. Je zou het er alleen maar erger door maken. Dik zwijgt. Maar dan denkt hij weer aan vader en moeder. Misschien wor den ze wel geslagen, ofMet een schok gaat het door Dik heen Misschien worden ze wel doodgeschoten. „Tante, zouden de moffen vader en moeder doodschieten? „Jongen hou op. Hoe weet ik dat nou. Dat hangt er maar van af of ze bewijzen vinden". „Nou, maar zonder bewijzen doen ze het ook wel. Het zijn schoften". Ze zijn nu vlak bij huis geko men en tante waarschuwt nog eenmaal: „Dik, denk om oom en de meisjes". Koud en akelig gaat Dik met tante naar binnen. Er vliegen honderd gedachten door zijn hoofd, hoe hij vader en moeder zou kunnen redden, als hij maar wist waar ze waren. In de kamer is alleen zusje in de box. Ze trappelt en kraait van ple zier als ze Dik ziet. Maar dan kan Dik, die op straat nog zo flink en zo dapper was het niet meer houden. Op zijn knieën valt hij bij de box neer en snikt het uit. Zusje weet niet goed hoe ze het heeft. Dik doet zo raar opeens. Eerst gaat ze met haar hand jes aan de rand een paar stapjes op zij, dan komt ze weer dichter bij en strijkt Dik z'n kuif door de war. Maar als Dik dan zo raar blijft doen krijgt ze het toch wel een beetje benauwd en zet het op een brullen. Dat helpt Dik. Hij droogt vlug zijn eigen tra nen, want nu moet hij zusje troos ten. „Stil maar, hoor zusje, Pappie en Mammie komen wel weer te rug". „Pap!" Zusje is haar verdriet meteen weer vergeten. „Pap!" roept ze nog eens, en wijst met haar handje naar de deur. Maar de deur gaat niet open en Pappie komt niet binnen. Aan tafel zit Dik tussen Marie en Jet. „Die dweilen", denkt hij boos aardig. „Lekker, de moffen ver liezen het toch en dan worden zij kaalgeknipt". Dan schiet het hem te binnen, dat het feest is vandaag, en dat Moeder iets lekkers zou maken en niemand heeft hier een oranje- strik op, en Vader en Moeder Dik kan niet eten; hij zit te proppen en te proppen, maar het wil niet door zijn keel. Een warme traan loopt langs z'n neus. Hij vangt hem op met z'n tong. Niemand mag er iets van merken. Maar oom ziet het toch. „Ja jongen, het valt voor jou niet mee. Je vader had beter ge daan aan zijn gezin te denken". Dik wordt vuurrood. Oom zegt het zozoeigenlijk net of hij op vader scheldt. „Vader hééft niet verkeerd ge daan", valt Dik dan uit. Tante, aan de overkant waar schuwt hem. „Dik!" ze schudt haar hoofdhaar ogen gaan van Dik naar oom en daarmee be duidt ze hem dat hij op moet passen. Maar Dik kan z'n mond niet houden. Hij zit vol. Boordevol! „Maar die gemene moffen, die hebben de schuld, als die niet in ons land waren gekomen „Ho, ho, jongetje!" „Dik, pas toch op". „Ais je nog eens zo iets weet!" Oom, Marie en Jet, ze roepen van alles door eikaar. Maar oom kan het alleen wel af. „Zwijgen jullie nu maar. En Dik, ik waarschuw je, dat'we zo iets hier niet meer horen willen. Dan maak je het er voor Vader en Moeder niet beter óp. Marie en Jet zitten stiekum te lachen, maar Dik is geschrokken. Het duizelt hem. die moffen van Marie en Jet, die kunnen hem wel aanbrengen. En oom, is vast een N.S.B.-er, ook zo'n landver rader. (Wordt vervolgd). behorende bij het „ZEEUWSCH DAGBLAD" van 23 DECEMBER 1948. eeumcH VOOR DE ZONDAG „Hoe wilt Gij zijn ontvangen, hoe wilt Gij zijn ontmoet....? Er zijn mensen, die in Kerst feest alléén maar zien het feest van de „stemming", van de „sfeer", niet te denken zonder de bekende entourage. En zo vieren zelfs café's, en plaatsen van publiek vermaak liet feest mede. Doch Kerstmis is maar geen feest, omdat er tweeduizend jaar geleden daar ergens een Joods kindje geboren werd, dat later woorden van grote wijsheid en van naastenliefde spreken zou. Soms komt mij de mooie hout snede voor de aandacht van de bekende Goesse houtsnijder Melse, die in een van zijn hout sneden de kribbe tekende in een oude, half vergane stal, waarin men het Kindeke, tussen de re ten van de ruwe kribbeplanken door, kan zien liggen in doeken gewonden. Het tafereel wordt belicht door een stallantaarn, maar dit licht stuit op de ruwe balken, welke de stal schragen en dit veroorzaakt een schaduw juist over de krib in de vorm van een kruis. Ik geloof, dat dit Kerstfeest laat zien, zoals de Schrift ons Kerstfeest wil laten vieren. We kunnen de kribbe niet ge denken zonder moeteen op de achtergrond óók het kruis van Golgotha in gedachten op te nemen. Inderdaad is Kerstfeest ver kondiging van de Goede Bood schap, maar alléén omdat Kerst feest voor de Zoon van God het feit van de diepste vernedering en smarten naar lichaam en ziel betekend heeft. Kerstfeest kan daarom niet zijn een kwestie van „stemming" en „sfeer" zonder meer. Het is alles niet alleen maar liefelijk, en vredig, en zachtheid en mild heid, en engelenzang, blijdschap bij de herders. Er is bij de krib be ook nog iets anders. Er vloeit bloed van jonge kinderen, door een naijverig Koning wreed ver goten, er is straks een vlucht naar Egypte, er is angst en ver latenheid en armoe en balling schap en tranen van de aller diepste oudersmart. „Hoe zal ik U ontvangen. We hebben bij de beantwoor ding van deze vraag dus wel op schrijnende tegenstellingen te lerien. En dan komt vanzelf de vol gende vraag: is dit bekende vers, dat we in onze jeugd zo gaarne zongen wel in al zijn de len te aanvaarden? Want ver der wordt immers gezegd: „Des wereld's hoogst verlan gen Is wat daar in de kribbe als een Godsgeschenk wordt neer gelegd wel het hoogst verlan gen der wereld geweest? Wie de geschiedenis kent trekt dit wel zeer in twijfel. Koning Herodes kende geen verlangen naar dit Kind. Het tegendeel is waar, hij was er bevreesd voor. De Pharizeën en Schriftgeleer den, de officiële kerk dus, ken den het verlangen evenmin. Toen de wijzen uit het Oosten hen kwamen vragen in Jeruza lem, waar de geboren Koning van het Westen te vinden was, moesten ze eerst de Schriftrol len raadplegen en ze wisten toen ook de plaats zeer nauw keurig te noemen, maar zélve ging er niet één de weg naar de kribbe, want zij kenden het verlangen niet. Dus èn de we- reld'lijke overheid èn de offi ciële kerk stonden er volkomen buiten. En wat is er verder van een „verlangen" te bespeuren? Inderdaad: de Wijzen uit het Oosten hebben aangebeden, en de herders, en later in de tem pel een oude Simeon en een oude profetes, maar dan hebt ge ook zowat alles gehad. En is het in onze tijd veel anders? Och, het z.gj# „gekerstende" Europa en Amerika zullen wel weer „Kerstfeest" vieren. Het is immers de bekendste van de „Christelijke feestdagen"? Er zijn parlementen op Kerst reces" gegaan. De U.N.O. viert eveneens vacantie rondom Kerstfeest. Alle mensen maken zich op, om er een gezellig Kerstfeest van te maken. Ieder doet er aan mee, ook café's en bioscopen en op grote stations treft ge wellicht weer de kerst boom. Maar heeft dit alles iets met het feit, dat in Bethlehem plaats greep, te maken? V/e weten wel beter. Velen spreken van een „oude legende", velen worden nog ont roerd door de „sfeer" en de „stemming", velen geloven nog wel in een historisch feit, dat inderdaad geweldige betekenis heeft gehad voor de verdere ontwikkeling van de geschie denis der mensheid. Maar zijn we er daar mede? „Hoe zal ik U ontvang- gen Deze vraag blijft toch klem men, voor u en voor mij. Het is een zeer persoonlijke vraag, een vraag waarop ge een ant woord zult moeten vinden, wilt ge tot vrede in uw ziel komen. Neen, ook vandaag is Kerst feest niet het hoogst verlangen der wereld. Het is er ver van daan. Maar is het u w hoogst ver langen? Zo ja. bedenk dan wel wat ge zegt. Want ge behoort dan bij de eenvoudigen, die geloofd hebben, en de zaligheid hebben gezien, waarop zij gewacht heb ben, zo lang soms, zo bitter lang. Maar dan kan ook in uw leven die kribbe niet losgemaakt wor den van het kruis. Want Die zelfde Zoon van God, Wiens ge boorte gij gaarne herdenken wilt, heeft gezegd: wie Mij wil volgen neme zijn kruis op achter Mij aanEn als ge dat doet, ontvangt ge de vrede in uw hart, jawel, maar bedenk tevens dat Kerstfeest, ook bloed en tra nen en smart en rouw heeft veroorzaakt, reeds direct rond om de kribbe. Dat zal óók uw ervaring worden, want datzelf de Kindeke heeft gesproken: Ik ben niet gekomen om vrede te brengen op aarde, maar het zwaard Harde, vlijmscherpe woorden, maar ze zijn bewezen waar te zijn. En dat geldt ook in uw le ven. Vrede van binnen bete kent vaak naar buiten: veel strijd, bange worsteling, verloo chening van wat ons dierbaar is. Heus. Kerstfeest vieren is niet Men zal nergens leed doen noch uerderoen op de berg Mijner heiligheid. Jesaja 11 9a. Dit woord spreekt van vrede op aarde. Engelen hebben er van gezongen in de velden van Efratha en nog steeds zien wij smachtend uit naar de vervul ling van die belojte. Wat is er een golf van leed en verderf over deze aarde gegaan en wat kwellen de mensen elkaar nog ir. menig opzicht. De adder en de basi lisk spuwen nóg hun venijn. Er is veel kwaad op aaide en 't schijnt bij de dag weer toe te nemen. Het woord „vrede" kennen we practisch niet meer. Ondanks allerlei bespre kingen om een wereldvrede te scheppen en de oorlog ic voor komen, worden er geen bevre digende resultaten bereikt. Hoe zou het ook kunnen? Want hetgeen de volkeren nu wensen is reeds vele eeuwen de begeerte der mensen ge weest: een wereldvrede zonder de Vredevorst! Wat tevoren niet bereikt werd, zal ook nu niet bereikt worden. Maar moeten we dan met het ganse schepsel zuchten? Gode zij dank. nee! Wij zin gen toch: O Vredevorst, Gij kunt gebieden de vrecd' op aard en in mijn ziel. Welk een voorrecht, de be loften te hebben van het ko mend Vrederijk: waar de wolf met het lam zal verkeren, waar men nergens meer leed zal doen. Waar men de oorlog niet meer zal leren. Dat vooruitzicht zal ook Uw vooruitzicht kunnen zijn, zo gij gelooft: Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon gege ven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft het eeuwige leven hebbe. Wie dat eenvoudig Schrift woord, dat toch het gehele Evangelie omvat, aanvaardt, voor die wordt het nu reeds vrede. Een vrede, die steeds dieper, steeds inniger wordt; ja zelfs alle verstand te boven gaat. Ondanks veel onrust rond om ons, menigmaal ook in ons, tóch vrede: want Jezus kwam en nu is 't licht voor mij. Vrede op aarde. Zo zongen de engelen. Wij zingen net ken na! Wij zien over al het don kere en sombere van deze tijd heen naar het opgaan pan. de blinkende morgenster: Jezus! Hij zal het alles nieuw ma ken: een nieuwe hemel en een nieuwe aarde: „Men zal ner gens meer leed doen noch ver derven op de ganse berg Mij ner heiligheid." Tranen wor den afgewist, geen dood, geen rouw, of gekrijt of moeite zal meer zijn. Het wordt alles nieuw! Nog is die dag verborgen; Wacht hem gelovig af. Terwijl de grote Morgen Reeds schemert boven t graf zo eenvoudig en niet zo gemak kelijk. Het is blijdschap, zeer zeker, maar blijdschap die zo diep in u door gaat, dat het lachen en scheien hier gepaard worden. En daarbij houden „sfeer" en „stemmingen" geen stand. Die zijn als het schuim van pas geschonken champagne, ze zijn terstond weer verdwenen en laten zelfs geen spoor na in uw leven. Kerstfeest vieren, zo als de Bijbel wil, gaat door de diepste roerselen van uw ziel, confronteert u met uw naakte zelf en zegt u naast zeer liefe lijke dingen ook de hardste waarheden, wordt tenslotte als het operatiemes van de chirurg, dat hèèl diep in de wonde in gaat, maar dan ook genezing brengt. „Hoe wilt Gij zijn ontvan gen Ken uzelf als ge Kerstfeest vieren gaat. Daar hebben we 't spul al gaan de gehad. Wat 'n mens al niet ken over- komme. Er was 's middags nog niks an de hand. Alles was best, m'n vrouw was monter as altyd en ik kom 's avonds thuis en géén woord kon ik er uit krijge. Ik zei: genavond, net als altijd en hong m'n pet an de kapstok, gleed uit m'n jas en ging zitte en ik zag al drek an d'r, dat er wat an haperde. Ik praatte is was over 't werk, over de koele die niet erg fleurde, maar géén woord en dat ging d'n hele avond zo deur. 'k nam de krante, las is een paar dlengetjes uit de omgeving waai ze anders nog al belangstelling voor had, maar geen boe of ball. En de kinders werden van de weromstuit ook al stiller, 't Was een vervelende boel. Had ze nou nog maar is wat gezetd, dan kon je teminste wat terug zegge, maar wat mot je beginnen met een vrouw die voor stommetje speult, al zeg ik 't zelf? Op lange leste kreeg lk het zelfde gevoel as ik jaren terug ook ls gehad heb. We waren toen nog maar een jaar of wat ge trouwd en hadden ons tweede kleintje, ik denke van een paai maanden oud. Ik was toen nogat druk met vergaderen, ik zat in allerlei verenigingen en was 's avonds nog al ls een keertje de deur uit. Je weet hoe dat gaat. En op zo'n avond, toen ik ook weer weg most, was ze ook zo stille, wat ik anders niet van d'r gewoon ben, want ze kan d'i woordje goed doen, al zeg lk 't zelf. Ik werd er een beetje ver legen onder en was tenslotte maai blij, dat het ogenblik gekomen was, dat ik weg most. Ik iakte m'n pet, ik weet het nog as de oag van gistere en toen stond ze ook op en pakte d'r omslagdoek, ik zegge: waar mot jij naar toe? Ze zelt: lk gane passies naar Krientje, 'k ben om een uur of half elf wel weer thuis. Ik zegge. Maar hoe ken dat nou, ik mot ook weg en de kindevs dan? Ze zelt. De kinders? Wel dat benne jouw kinders net zo goed os de mijne. Ik zegge: maar jij bent er toch de moeder over? Ze zelt: netuur- lijk, dat komt uit en jij bent ei de vader over. Toen begreep ik d'r. Ik zegge: vrouw je hebt ge lijk, ik blijf thuis. Toen dee ze d'r omslagdoek weer af en zei: dan blijf lk ook thuis. En toen hebbe we same gezellig thuis gezete. 't was een beste avond en lk ben nooit meer zo vaak de deure ult- gelope. 't Was een lesje, mot je wete. Nou, zó ls mijn vrouw. En dat zelfde gevoel had 11c van de weke weer. Ze was stil, maar hei v/as geen goeie stilte en ik dacht: daar komt wat van. We glnge bij tijds naar bed. Ik zei ook maar niks meer, lk dacht 't komt wel, en kwaje tijdenlnge komme altoos vroeg genocht. Maar erg gerust was ik er niet onder, dat wi! ik je wel zegge. Maar 't gekste was, dat, hoé ik m'n hoofd ook afpijnigde, ik kon niet ultprakkezere wat ik eigen lijk verkeerd gedaan had. Dat was 't gekste van alles. Eindelijk, toen ik al bezig was ln bed te stappe, kon lk niet lan ger zwijge. Ik zegge: Vertel nou eerst is wat 'r an schort bij jou. En toen kwam 't: Ze zeil 'k bedanke wat tegen jou te zegge met de kans, wat lk hier ln de slaapkamer zegge Zaterdag ln de krante te henne leze met duuzende mensen, die er niks mee te maken hebbe. Ik verschoot van kleur en kon eerst geen stom woord ultbren- ge. 'k Docht ze heit 't al ln de lampepitte, dat lk Brammetje Flipse ben. Hoé komt m'n lieve Gerretje daar nou al achter? Wie helt dat verklapt? Ik mot eerijjk bekenne, dat m'n adem stokte ln m'n kele. Ik docht: hoe red lk me hier uit en meteen voelde ik schuld ook, want ik docht met een: ze helt nog gelijk ook, Maar hoe is een mens, ik wou me eerst nog van de domme hou- we, en ik zegge: In de krante leze, waar heb ie 't nou over? Ze zelt: doe nou maar niet of je ner gens van af weet, jij ben Bram metje Flipse en ik bedank er voor met een Brammetje Flipse getrouwd te v/eze, nou weet je meteen waar het op staat. Ik docht: da's mis. Ik maakte m'n prevelementje en perbeerde er eerst nog uit te draaie, wat doet een mens as tie ln de benauwdheid zit. Maar ze zelt er bovenop: wat ben jij toch feitelijk een domme kerel: docht je nou heus, dat lk al bij de der de regel niet wist dat jij Bram metje Flipse was? Welke sterve ling zeit er om de haverklap: „al zeg ik het zelf" Dat ben jij om- mers? Hoeveul male komt 't er biet Injjoor en dat nog tot daar- antoe, rniaar lk vind het gemeen, Hat je er Brammetje Flipse on der zet. Dat. is plagerij, ik had het niet gedocht. Benne we daar nou zo leng voor getrouwd? Er was letewat in d'r stem, dat me week maakte. En toen meteen begreep lk wat 'r haper de. Ja. lk was een grote stomme ling. Brammetje Flipse bestond! Dat lk er geen ogenblik bü stil gestaan heb, ik had mezelvers voor mijn hoofd kenne slaan, zo stom was lk geweest. BrammeMe Flipse was een vent geweest, waar ze in d'r jonge jaren nog een poosje mee gescharreld had, voor lk met d'r ging, tot lk ook op de zangvereniging kwam en toen ging ze al gauw met mijn mee. Ik heb wel ls geleze, dat 'n mens een onderbewuste heeft, waar de dtnge in bev/aard blijvs en dat die soms op het onmoge lijkste ogenblik naar boven kom me, je weet dan zeivers niet wéér het eigenlijk vandaan komt. Zo most het hier geweest hebbe. Wat

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1948 | | pagina 6