Geschonden stad is zichzelf gebleven. Ingena's huwelijk. Des avonds triest en zonder leven. EEN PROFEET OP DE CARMEL. \an herstel wordt gewerkt. Lezers grijpen naar de pen. Haifa: haven der thuiskomst; stad der toekomst. De Duitse industrie gaat weer concurreren. m 'rrM Over de eerste spoorlijn van Amsterdam naar Haarlem. I K<mveA-cuüo-óAtejitm, De hemel op aarde. Invoer in ons land nog beperkt. De Hollandse IJzeren Spoor weg Maatschappij ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 2 Weerzien met Wenen» Met het Wenen van vóór de Duitse overheersing in herinnering is de aankomst in de Oostenrijkse hoofdstad op een grauwe Novem beravond een grote deceptie. Het briljante straatlicht van vroeger is vervangen door series gloeiende spijkers. De Maria Hilfestrasse, de grootste winkelstraat, is duister en droef. Vroeger was deze straat een lichtzee vol bedrijvigheid. Thans ziet men er weinig dan, ja dan... overal wordt geruimd, hersteld, gelapt, gebouwd. De zwarte muren der gebouwen hebben veel weerstaan. Hout en steen zijn er voldoende. Een kwes tie van tijd dus, van jaren en van werken. Dan zijn in Wenen de wonde plekken weer geheeld en mensen, weinig trams, weinig leven. Slechts de lichtbakken van bioscopen en koffiehuizen geven nog wat accent aan de grauwe .ster nis. Snel wat eten in een ontvolkt restaurant en dan naar bed met de vraag: „Wat zal het worden?" Toén licht en bedrijvigheid, gezel ligheid. Nü een dorp met ogen schijnlijk schuwe dorpelingen, triest en schier levensloos. Als de zon schijnt gaat men We- I vanouds de tienkleurige dakbedek- 1 king met pannen, die in mozaiken zijn gelegd, weer in de zon zullen schitteren. „STRASSEN" EN „GASSEN". Verder gaat de tocht van de Karntnerstrasse en de Graben met hun prachtige winkels en ver lokkelijke uitstallingen, door „Strassen" en „Gassen", geen Wener weet het verschil daartus sen weer naar de ring en van nen herkennen. Dan bemerkt men, 1 daar naar het gebied tussen Do- dat de stad zichzelf gebleven is,1 nau en Donaukanaal, waar in 1945 dat karakter 'en persoonlijkheid bewaard zijn gebleven. Overdag ziet men Wenen, geschonden door de oorlog, arm en vervallen en desondanks vol bruisende levens kracht. Langs de ring rond de bin nenstad is druk verkeer. De Hof- burg, het parlement, raadhuis, beursgebouw, parken en plantsoe nen en monumenten zijn intact. Gouden zonlicht door het herfst loof doet de gapingen van verniel de gebouwen vergeten. DRUK AAN HET WERK. Bij de wonde plekken ziet men arbeiders in de weer, mannen en vrouwen, die het laatste puin rui men, sjouwen, timmeren, metse len en hoog boven de drukte op steigers bij reparaties hun werk doen. En dan de opera, eens de grote trekpleister van kunstlie vend Europa! Dit imposante ge bouw staat rondom in de steigers en stellihgen. De zaal en het to neelgebouw erachter zijn in de het hardst gevochten werd. Vooral langs het Donaukanaal hebben de enorme flatgebouwen en huurkazernes zeer geleden of zijn vaak totaal verwoest. Ook langs de Donau-oever zijn de ver nielingen ernstig. Maar haast MEN PAKT AAN IN WENEN. Waarom vragen Men pakt aan in Wenen, zo goed en zo kwaad als het gaat. De Karlskerk wordt hersteld. Daartegenover, bij het concerthuis bouwt men weer sok kels voor de vele beelden, die thans nog met hun neuzen tegen de muur staan, maar binnenkort weer over het wijde plein zullen i blikken. Wenen, de nu nog have loze schone, die echter haar kleed herstelt en siert, zichzelf heeft kunnen blijven en ondanks door stane ellende en vernieling weer opkrabbelt en glimlacht. Dat is de stad, die de vreemdeling in zich opneemt. Daar woont als vanouds het volk, dat de vreemdeling niet als gast, doch als medebewoner beschouwt, niet slechts van zijn stad, niet slechts van zijn land, doch van de wereld, die, ondanks grenzen, van ons allemaal is. De president van de Wereld bank heeft medegedeeld, dat het niet reëel zou zijn te verwach ten, dat de Wereldbank in staat zou zijn in de naaste toekomst grote bedragen te lenen aan de bij de commissie aangesloten landen in Azië en het Verre Oosten. Recht of onrecht. In uw blad van 2 December staat de uitspraak in de strafzaak tegen de 48-jarige J. de Jonge uit Vlissingen. De eis tegen deze mijnheer was 6 maanden en uitspraak 4 maan den. Ik vraag mij af, is dat recht of niet? De rechter noemde het een ernstig feit. Volgens mijn mening en die van veie anderen moest hij minstens 6 jaar krijgen! Een zwarte piet krijgt 2, 3 of 4 jaar. De overheid wijst ons op het ge vaar, veroorzaakt door gebruik van alcohol. Deze mijnheer rijdt als gevolg van alcoholmisbruik drie mensen dood en krijgt vier maanden. Zoiets vind ik is droevig en een grote schande! J. PUIJPE, Middelburg. Jaap Soelendorp schrijft in „De Stem van Israël" een en thousiast artikel over Haifa, de haven der thuiskomst, de stad der toekomst. Haifa, zo juicht hij, is een Joodse stad geworden. Vanaf het laatste fase van de oorlog totaal j ogenblik dat de Joodse marine- uitgebrand. Slechts het voorge- vaartuigen je tegemoet varen, houw bleef behouden. De zware,dat de Joodse havenautoriteiten buitenmuren wisten het vuur te aan boord gaan, vanaf dat ogen- weerstaan. Ook daar wordt met j blik weet je dit is een Joodse man en macht gewerkt, evenals stad. En dan houdt het niet op, aan de oude Stephansdom in hetde haven is geen verboden zóne hart van de oude stad. De 136 me-;meer er klinkt gejuich en ge- ter hoge toren bleef behouden. De praat tussen bloedverwanten die kunstschatten werden vroegtijdig straks verenigd zullen worden in veiligheid gebracht. De beroem- J er dreigt geen Cyprus meer, er de Gotische kerk zelve echter dreigen geen Engelse politie- brandde uit. Ook hier hielden de enorm solide muren het echter uit. Daarboven rijst nu de staal constructie van het nieuwe dak, waarop binnen een half jaar als agenten en Arabische rad draaiers meer. Zien zij het nog, die mensen, die iedere dag bij de haven hun werk doen in de oorlog met VERRASSINGEN TE WACHTEN? Gevraagd naar het vraagstuk der ontmanteling van de Duitse industrie, merkte de heer Van Meer op, dat de meeste Duitse in- I dustriclen er voor hebben gezorgd Installaties en machines in reser- De Duitse industrie zal weer gaan concurreren op de wereld markt, daar de geallieerde bezet tingsautoriteiten de Duitse indu strie ingaande 1 December vrij heid hebben gegeven rechtstreeks met de buitenlandse afnemers te handelen. De Duitse fabrikanten mogen thans weer hun prijzen calculeren, uitgaande van de geldende markt prijzen. De resultaten van dit ex periment zijn uiteraard ook voor de Duitse exporthandel met Ne derland van groot belang. In verband met de stijging van de Duitse productie en de daar uit voortvloeiende verruiming der Duitse exportmogelijkheden, wees de heer Van Meer, directeur van de Trust Mij voor de handel met het buitenland in een gehouden rede, op de vrees, die in Frankrijk en ook in Groot-Brittannië wordt gekoesterd voor een mogelijke dumping van Duitse producten op de wereldmarkt, welke mogelijk heid niet uitsluitend theoretisch moet worden bezien. Het Nederlandse bedrijfsleven kan nog niet vrij in Duitsland ko pen. De moeilijkheid waarmede Nederland te kampen heeft, is ge legen in het feit, dat Nederland betrekkelijk weinig naar Duits land verkoopt, terwijl daar tegen over een zeer grote vraag naar Duitse producten bestaat. De mogelijkheid is echter niet uitgesloten, dat de volgende stap, die de bezettingsautoriteiten in overeenstemming met hun begin sel van een vrije economie zullen nemen en welke zal bestaan in het vrijgeven van de invoer in Duits land, in deze situatie enige ver betering zal brengen. ve te hebben, welke beter zijn dan de oude, die in het kader van de 1 herstelbetalingen naar het buiten land worden gevoerd. Zij, die deze installaties en ma chines kopen, moeten dus niet veronderstellen, dat zij een voor sprong krijgen op hun Duitse con currenten. Eerder is het tegendeel het geval. Wat de concurrentiemogelijkhe den van de Duitse industrie be treft, merkte de heer Van Meer op, dat het niet onmogelijk geacht moet worden, dat Duitsland in de toekomst met een reeks geheel nieuwe producten op de markt komt, die de oude producten ver vangen en grote exportmogelijk heden opleveren. rust en kalmte en met minder gevaar dan vroeger, in „volle vrede". Want dit verschil van aanblik in een half jaar tijds is voor de nieuweling niet te bevatten. De Arabieren in overgrote meerderheid hebben Haifa ver laten. Zij zijn niet verjaagd. Zij zijn gevlucht voor het kwade ge weten en op raad van de Engel sen, die hen vertelden dat na de Engelse „Exodus" niemand hen meer tegen de Joden zou kun nen beschermen. Wij hebben ze niet verjaagd. Wij hebben hen, over de graven van onze jongens, die zij mishan deld en vermoord hebben, heen, steeds weer vriendschap en sa menwerking aangeboden. Zij wilden niet. Dus is de benedenstad ook Joods geworden. Dagelijks wor den er ruiten ingezet en begint een Joodse winkelier een nieuwe zaak in een groeiende staat. Vele Arabische huizen worden nu door Joden bewoond. Ruïnes worden opgeblazen om het nieuwe stadsplan van Haifa mo gelijk te maken en bij honder den nemen de nieuwe oliem hun intrek in de verlaten wijken. De alijah heeft het tot stand ge bracht, dat de bevolking van Haifa haast weer zo groot is als voorheen. Maar de Madai is niet j alleen meer de Joodse stad. Zij strekt zich nu uit van de haven tot op de -toppen van de Carmel. En de bewoners van Haifa ste ken het niet onder stoelen of banken dat hun stad de mooi ste stad is van het land. Hoewel de oorlog alle krach ten opeist en het gebrek aan ar beiders dus zeer groot is, bereidt de industrie de vredesstormloop reeds voor. Straks zal de Haifa-baai het grote industriecentrum van het land en de grote doorvoerhaven Vervoer en Verkeer. Bij de volkstelling van 1930 bleek, dat circa 297 000 personen hun bestaan vondon in de ver- voers- en verkeerssector. Naar een raming van het Centraal Bureau voor de Statistiek was dit in 1938 ongeveer 340.000. Men is dus niet ver van de wer kelijkheid af indien men dit ge tal thans niet ver beneden de 500.000 stelt. Daaruit zou vol gen, dat ongeveer 10 pet. van ons volk in directe zin zijn be staan aan arbeid in deze sector ontleent. van het Midden-Oosten zijn. Er wordt steeds meer gebouwd, of- I schoon de woningnood er nau- Jwelijks minder door wordt. Door de verandering van be- I volking is de aanblik van de stad geheel veranderd. Haifa is nu als de toren van Babel. Hoog torent de stad tegen de berg op en tussen de terras sen kruipen de moderne toren bouwers, die ook al verschillen de talen spreken. Iwrieth Duits Roemeens Hongaars Pools Jiddish in een wir war door elkaar. i Bijeengekomen of bijeengedre ven van 'alle kanten naar deze wonderlijke stad. Zij zijn anders 1 dan de torenbouwers. Zij willen de hemel niet bereiken. Zij wil len eindelijk rust en geluk vin den op aarde. En ik weet, als zij binnenkort elkaar verstaan en één taal spreken, dan zullen zij ook de hemel hebben gevonden. Maar met dit al heb ik U toch niet over Haifa gesproken. En niet over de vreugde tussen onze zorgen door. De vreugde om de grote en de vreugde om de klei ne dingen. Om de versperringen die weg zijn en om de open ramen van de autobus die door de wadi rijdt, om onze fiere verkeers agenten en om de organisatie die fouten maakt, vele fouten, maar die loopt. Midden in een oorlog verwerkt een miniatuurstaat een volksverhuizing en het gaat. Ja, daar zijn wij blij om. En mogen wij? eigenlijk ook trots. Want het is ,wij" van de eerste dag af en het wordt nooit meer „jullie". Dat is onze vreugde tussen de zorgen door. En eigenlijk zou ik U meer willen vertellen van Haifa, dat zich vastgeklemd heeft tegen de berg. De hellingen zijn stijl, maar de stad ligt er stevig. Als een beeld van ons volk en zijn worsteling. Ik schrijf IJ dit van een der mooiste punten op de Carmel. De bergen hebben scherpe lijnen tegen de lucht die zich klaar maakt voor de avond. De cham- sien zijn voorbij en de regen na dert. Het is een toverachtig decor, dat ons volk bij de thuiskomst vindt. Oneindige schoonheid, die iets vergoedt van de strijd tegen eindeloze moeilijkheden". Begrijpelijk dit loflied. Het moet het Joodse hart goed deen, dat nu eindelijk een rust plaats is gevonden; dat er is een eigen staat met bloeiende ste den als Haifa om de Carmel. Maar tegelijkertijd is er bij ons een gevoel van teleurstelling er. deernis. Het Joodse volk, een deel al thans, keert terug tot de erve der vaderen, maar het weigert zich te bukken voor der vaderen God en te erkennen het gezag van de te Bethlehem geboren Koning der Joden. Éénmaal stond Elia, de profeet des Heren, met het volk aan de voet van dezelfde Carmel. En na dat de Here Zijn wondermacht had geopenbaard, klonk de be lijdenis van het volk; de Here is God! Nu staat daar een profeet van de nieuwe tijd. Doorgloeid met liefde voor zijn volk en voor het land der vaderen. Maar staande op de Carmel, klinkt zijn belijdenis: als de Joden maar eenmaal rust en ge luk vinden op de aarde, dan zul len zij ook de hemel hebben ge vonden. Ook hier geen hinken op twee gedachten, maar een beslist zich afkeren van de God Israëls. Dat is het, wat ook nu weer de toekomst voor het Joodse volk zo donker maakt. De heer L. Ruissen is herkozen als ouderling bij de Ned. Herv. Kerk te Wilhelminadorp en de heer Jan Wisse Fzn. als diaken. Het hoofdbestuur van het Ned. Bijbelgenootschap heeft op het verzoek aan koningin Juliana, om te willen optreden als bescherm vrouwe van het N.B.G., een gun stig antwoord ontvangen. Feuilleton. door C. M. VAN DEN BERG- AKKERMAN. 52) —o_ Voor Mina volgden nu drukke dagen. Langzaam keerde de geest weer in 't oude lichaam, maar hoe hulpbehoevend was moeder Leentje na die dag. De rechterzijde bleek verlamd te zijn de ledematen aan die kant weigerden alle diensten. Moeder moest nu mét alies geholpen worden, als een klein kind. Mina verzorgde haar liefderijk. Als ze dacht aan die laatste dag. toen moeder bij haar binnenkwam, voelde ze ten onrechte een grote schuld in zich. Ze vond dat ze dom gehandeld haa. ze wist, dat ze haar moeder had kunnen sfaan, toen ze dat zei van 't eten. Die gedachte maakte haar nu zo bedroefd, 'n mens kwam tot ab normale dingen in rteze tijd, da den, waai-voor ie je latei- schaamde. Moeder lag stil en geduldig in bed; er verstreek een volle week. Het begon plotseling he vig te winteren. Een zware storm bracht sneeuwjacht mee, die venijnig en snijdend neer sloeg en de wereld in 'n om mezientje wit maakte. Die nacht vroor 't behoorlijk en elke meu ve dag bracht meer sneeuw, zodat ze zich snel ophoopte op straten en wegen. Mina's gedachten werkten al weer: als moeder beter mocht worden, kon ze er met een slee opuit, er moest eten komen. Ze was soms razend van de hon-1 ger en dan die jongens ze waren gisteren met een lepel naar de gaarkeuken gegaan, daar hadden ze na afloop een gamel mogen leegscheppen. Ver kleumd van kou, maar een beetje voldaan, waren ze thuis gekomen; ze gingen straks weer, hadden ze gezegd. Als er toch niet wat eten bij kwam, wist ze niet, hoe ze 't uit moest houden. Maar moeder ging langzaam achteruit, de dokter zei het en Mina zag 't ook. Weinig eisend leefde ze haar laatste dagen door. ze vroeg om geen eten meer. Diep bedroefd om haar armoede stond Mina haar bij. Hoe graag zou ze nu wat versterkends voor moeder gehad hebben. Ze had echter niets, geen ei, geen melk om een bordje pap te koken. Ze klaagde daarover tegen de buren. Die; wisten wel een adres, waar je clandestien melk kon kopen, als je zei, dat het voor een zieke was. Mina ging, op haar dringend verzoek kreeg ze tenslotte één liter melk voor f 2,50; zolang 't nodig was, mocht ze die ko men halen. Elke dag deed ze dat) ru, in kranten gewikkeld ging ce fles onder in een tas, want tiaar mocht niet over gepraat worden natuurlijk. Mina was blij dat ze dit nog voor haar moeder kon doen; be gerig dronk ze van de melk, 'i was 't enige wal ze nog ge bruikte. Hoe vóelde ze nu, wat ze te kort kwam. Hunkerend zagen de jongens naar de fles, ze gaf hun dan elk een paar slokjes en borg de fles maar weer gauw weg. Melk was kostbaar drin ken in deze tijd. Voor tien kilo aardappelschillen kreeg je een fles bij een boer. Zij had geen aardappelen, dus vanzelf geen schillen. Ingena loste haar vaak af bij de verpleging, ze zat graag bij 't ziekbed van moeder Leentje. Ze wist dat ze sterven ging; ze wist óók, dat ze aan de moeder van Joost zelf een moeder ver loor. Moeder Leentje sprak niet veel, maar als ze sprak, was 't meestal over Joost. Op een middag ontspon zich een onver getelijk gesprek tussen de beide vrouwen. „Ik zal Joost hier op aarde niet meer zien, Ingena", zei moeder rustig, ..ik weet 't, ik oei dat 't zo is, ik zal 't hier niet lang meer maken". Ingena knikte waarom zou ze deze woorden tegenspreken, nu moeder zelf zo rustig in het aangezicht van de dood zag? „Joost komt terug Ingena", zei ze overtuigd, „er is iets in me, dat me die zexerheid geeft. Als hij komt, zeg hem dan, dat ik tot 't laatst toe voor hem ge beden heb en ik zal blijven pleiten op de varbondsbelofte. Mijn jongen is gedoopt, ook over I zijn hoofd heeft God eenmaal Zijn naam laten uitspreken!" „Moeder, ik wou dat ik zo ze- i ker van alles was als u, ik ben jaloers op u", riep Ingena snik kend. Moeder Leentje zag haar ern stig aan: „Bid en u zal gegeven worden kind, een iegelijk die bidt, die ontvangt, dat weet je trouwens zelf wel. Leer 't je kindertjes ook Ingena, leer 't ze vroeg; we hebben God zo no dig in ons leven. H j is m'n enige steun en houvast geweest". Na deze woorden, die meer gefluisterd dan gesproken wa ren, bleef 't geruime tijd stil. Opoe Leentje was vermoeid en Ingena had veel om over na te denken. Mina was boodschappen doen en Hhd de kinderen meegeno men. ,Ik zal misschien niet veel meer met je praten Ingena, dank voor alles wat je voor me ge weest bent, je was me als een eigen dochter." In Ingena's keel kropte de ont roering. haar ogen verduisterden van tranen. Ze viel op haar knieën neer en zoende moeders oude handen, waarvan er één koud en slap op 't dek lag. Tien tallen van jaren was er met die handen hard en ijverig gewerkt en in rustige ogenblikken waren ze veel gevouwen geweest. (Wordt vervolgd.) „Ontsnapping uit de Bunker" is het volkomen historische verhaal van de man, die op 1 Maart 1943, niettegenstaande hij door de S.S. met kettingen aan de muur was geklonken, ont snapte uit de bunker van het concentratiekamp te Amersfoort. De hierbij afgedrukte foto's zijn enkele van de vele, die het verhaal, dat gepubliceerd zal worden in de gelijknamige brochure van Kees Bouer, verduidelijken. De eerste foto laat de gevangene zien bij het doorschuren van zijn boeien. De grote foto is een -na de beurijding genomen foto nan Kotalla en Oberle in de beruchte „rozentuin" van het kamp Amersfoort. De opbrengst van de brochure zal afgestaan worden aan de Stichting 1940'45. Notaris en Bakker. Deze combinatie is van de heer Chr. v. d. Heuvel, lid van de Tweede Kamer. Bij de behandeling van de be groting van Financiën, wees hij op het onbillijke van de onder nemingsbelasting, speciaal voor natuurlijke personen, noor mie deze belasting een tweede in komstenbelasting is geworden. Om zijn betoog te verduide lijken, gaf hij dit voorbeeld: Als naast elkaar wonen een notaris en een bakker, die ieder zes kinderen hebben, en een jaarlijks inkomen van f 6000.—, dan wordt aan inkomstenbelas ting betaald door de notaris f 135,en door de bakker f 735.—. Schreeuwend onrechtvaardig noemde de heer n. d. Heuvel dit. En een bewijs, dat de onder nemingsbelasting een veel te zware last legt op het bedrijfs leven. Een oordeel, dat alleszins rechtvaardig schijnt. Met ingang van 1 Jan. a.s. is aan de distributieambt. C. v. Driel te Tholen eervol ontslag ver leend, wegens inkrimping van de dienst. In 1835 werd door 3 onderne mende mannen aan de koning verzocht, concessie te mogen ont vangen voor de aanleg van de spoorlijn Amsterdam naar Haar lem, welke concessie in 1836 ver leend werd en die in 1837 werd ondergebracht in de toen opge richte HIJSM of HSM. Oorspronkelijk was bepaald, dat ieder die dit wilde, tegen betaling van de spoorlijn gebruik mocht maken en er dan eigen wagens op mocht laten rijden. Deze bepaling werd in 1845 ge schrapt. Er is nooi^ gebruik van gemaakt. Na heel wat moeilijkheden kon op 20 Sept. 1839 de eerste Nederlandse spoorlijn feestelijk worden geopend. Over deze spoorweg mogen de volgende wetenswaardigheden niet onvermeld blijven: Men reed met een snelheid van ongeveer 40 km. per uur. Voor de beveiliging werd door 21 wachters gezorgd, die zodanig <f<35^<a#©<3S5&<assB><a^<a«;6><3><&^<a5S5><3s^<as=&<&ss><as®«> (Van uinze parlementaire redacteur.) P) r KORTENHORST was boos. Vooral op Prof. Rutten, die nog steeds geen Memorie van Antwoord op het Voorlopig Ver slag, dat 11 November reeds is verschenen, heeft ingediend. Zo komen wij nooit klaar vond de Voorzitter en hij stuurde de Ka mer vijf dagen naar huis om I betere tijden af te wachten. De Kamer werkt veel te hard. De ministers kunnen het tenminste niet bijsloffen. Het is heus niet alleen maar een gezellig plan netje van de Voorzitter én zijn leden om de begroting met Kerstmis klaar te hebben. Het is de voortzetting van een nood- zakelijke traditie, want het gaat niet aan om een begroting te behandelen over een jaar, dat' reeds goeddeels verstreken is. Nu er al één ween verspeeld is, I is het wel bijna zeker dat de! Kamer niet op tijd klaar komt. Maar dr Kortenhorst houdt vast1 als een terrier. Onverdroten! gaat hij door. Hij heeft voor deze v/eek reeds vier dag- en drie avondzittingen vastgesteld. Als hij de wedstrijd met de tijd ver liest, dan is hij een verliezer met ere. P EN MINISTER van Finan- ciën is nimmer een persona grata in den lande geweest. Prof. Lieftinck zai daar zeker geen uitzondering op maken. Natuurlijk wordt hij in de Ka mer door zijn oDposanten mei uitsluitend zakelijke argumenten bestreden. Maar de grapjes die sommige leden soms langs de neus weg vertellen zullen hem er weer altijd aan herinneren, dat voor het forum van de massa niets beter is dan zijn voorgan gers. De heer v. d. Wetering be gon een van zijn treinbelevenis- sen te vertellen. ,Ik heb tabak van Lieftinck" zeiden spottende reizigers toen zij over de ver hoging van de tabaksaccijns spraken. Om alle twijfel weg te nemen, dat hij reclame maakte voor een tabaksfabrikant voegde hij er aan toe: „Ik hoop niet dat de ambtenaren zullen gaan zeg gen: en ik ook". ALSOF dit niet genoeg was, gooide de heer van der Weijden (K.V.P.) er nog een schepje boven op. Zoals alle be lastingbetalers klaagde hij over de hoge belastingen, die gevor derd worden. Onlangs begaf zich een zakenman naar de in specteur van de belastingen om te vragen of deze het goed vond, dat hij enige weken vacantie nam. „Moet je dat aan mij vra gen?", vroeg deze dienaar van de Staat. „Ja zeker, als iemand met vacantie gaat moet hij toe stemming vragen aan zijn werk gever. Ik werk helemaal voor de belastingen. Als U het goed vindt ga ik wat geruster weg." De Kamer werkt te hard maar Mr Kortenhorst houdt vast als een terrier. TA BAK van Lieftinck. GRAPJES en harde noten, maarin alle gemoede. pen week zeer zwaar had in de Tweede Kamer. Hij zat bloc notes vol te pennen, trouw bij gestaan door een staf van amb tenaren die van hun hoge loge tegenover de Regeringstafel, de Minister figuurlijk bekogelden met briefjes. Kattebelletjes, die een antwoord gaven op dë dui zend en één vraag. Neen, deze Minister is wel eens beter op dreef geweest. Maar misschien was dit niet op dreef zijn de oor zaak van zijn snelheidsrecord. Hij had maar 1.50 uur nodig voor zijn lede. Voor deze pro fessor een hele prestatie. T T ET GAAT ER in onze Volks- -1 vertegenwoordiging werke lijk niet zo verbitterd toe als ve len wel denken. Inderdaad, er worden .harde noten gekraakt. Maar deze noten worden meestal met een vriendelijk gezicht en een innemend gemoed uitge deeld. De heer v. d. Wetering (.C.H.) had over de socialisatie- gedachte van de heer Hofstra (Arb.) dingen gezegd, die op het eerste gezicht beslist niet vrien delijk leken en het ook niet wa ren. De Partij van de Arbeidman was echter juist even de Kamer uitgewipt. Vrienden vertelden hem het nieuws. Eén minuut na dat de heer v. d. Wetering zijn rede had geëindigd zat de heer Hofstra uiterst gezellig met de heer v. d. Wetering in één bank om kennis te nemen van de lang niet malse bewoordingen, waar op hij zo juist was getracteerd. A CH, Minister Lieftinck zal zich van deze voorvallen niet veel aantrekken. Hij kan wel tegen een grapje. Dit neemt niet weg, dat hjj het de afgelo- (Ingez. mededeling, advert.) Nachten van lijden - jaren van leed - door Rheumatische pijnen. En dat, terwijl toch voor velen de afdoende remedie voor 't grijpen ligt: Kruschen Salts! De meeste rheumatische aandoenin gen komen voort uit onzuiver bloed. Daar brengt de bloedzui verende Kruschen kuur uit komst. De zes minerale zouten, waaruit Kruschen is samenge steld hebben regelmatig ge bruikt een weldadig aanspo rende werking op lever, nieren i en ingewanden. De kleine dage lijkse dosis Kruschen spoort ze aan tot krachtiger werking; on zuiverheden in het bloed worden afgevoerd, in plaats van zich vast te zetten in spieren en ge wrichten, waar ze anders oor zaak zouden worden van die on dragelijke pijn. ,Volg ,hetl voorbeeld van die talloze Kneu- j matieklijders over de hele we-1 reld, voor wie het leven weer kleur kreeg, nu ze vrij zijn van die tergende, slopende pijn. Vraag Kruschen bij Uw Apothe ker of Drogist langs de spoorlijn waren opge steld, dat zij elkaar konden zien. Met een rode of witte vlag ga ven zij aan de machinist een teken omtrent het al dan niet vrij zijn van de spoorlijn. Men had 4 locomotieven, die met cokes werden gestookt i.p.v. met steenkool zoals tegenwoor dig, uit vrees voor brandgevaar. Slechts de locomotief kon rem men en moest de gehele trein in bedwang houden. De reizigers zaten in 2e en 3e klasse in de open lucht, terwijl de bagage op het dak gelegd moest worden. Viel deze af, geen nood, want het personeel had opdracht, alle gevonden voorwerpen te verzamelen en aan de stationschef af te geven. Roken was alleen in de 3e klasse, geoorloofd; staan tijdens de rit was verboden. DE KOPEREN FLES. 's Winters bestond de verwar- ming uit een koperen fles met warm water. Deze was alleen voor de le klas passagiers op hun verzoek verkrijgbaar. De overigen reisden in onverwarm de coupè's. De onderneming ont wikkelde zich langzaam maar zeker en geleidelijk ging het bergopwaarts, zulks in tegenstel ling tot de NRS, die naar wij zagen afwisselend met voor- en tegenspoed te kampen had. Evenwel vond de HSM, met name bij de aanleg van de lijn Den HaagRotterdam tegenwer king van de zijden van grond eigenaars, polderbesturen enz., en wel op de uiteenlopende wij zen, hetgeen de regelmatige voortgang van deze aanleg ern stig heeft geschaad. Na wijziging en verbetering der onteigenings wet vlotte de uitbreiding van het net beter en werd deze minder kostbaar, doordat er veel minder processen behoefden te worden gevoerd. Tot 1863 had de HSM het spoorwegnet uitgebreid, echter r.og steeds met een breedte van 2 in., zulks in tegenstelling tot de NRS, die reeds in 1856 tot r.ormaalspoor was overgegaan. Van 1864—1866 hield de HSM zich eveneens met spoorversmal- ling bezig, doch zij moest dit, in tegenstelling tot de NRS zelf be talen, hetgeen een zware ver liespost was. Niettegenstaande ging de uit breiding van het net verder en omstreeks 1875 ging de Maat schappij omzien naar verbinding met de buitenlandse lijnen. H.S.M. ZOEKT SAMEN WERKING MET STAATS SPOORWEG. Tevoren moesten de binnen landse trajecten een homogeen geheel vormen. Om dit te berei ken zocht de HSM samenwerking met de SS. De besprekingen met de SS hadden een goed resultaat en zo kwamen de verbindingen tussen de lijnen onderling tot stand. De macht en de betekenis der HSM namen hierdoor toe; bovendien verkreeg zij de ex ploitatie van enkele door de staat aangelegde lijnen. In 1886 opende zij de boot- dienst Enkhuizen-Stavoren, waarmede N.O.-Nederland be reikt werd. Kort daarop kwam de lijn StavorenLeeuwarden in het bezit der HSM. Dit beteken de voor de SS wederom concur rentie, want tot nu toe had deze Maatschappij het vervoer naar het Noorden over het land in handen. In het Oosten had de HSM in middels vaste voet gekregen (eveneens tot ongenoegen der SS, die dit gebied had willen be dienen), door de exploitatie van de lijnen der omstreeks 1881 op gerichte GelderschOverijssel- sche Loeaalspoorwegmaatschap- pij te verkrijgen. Met dit alles was de verbinding van het Wes ten met Duitsland over de lijnen der HSM op meer dan een wijze verzekerd. SS en HSM streden nu jeaer voor de vergroting van hun net ten. Omstreeks de 90er jaren be reikte de strijd het hoogtepunt. De HSM won deze echter tot grote ergernis van SS. 1C39 werd het 50-jarig bestaan der HSM gevierd. In het tijdvak 18901914 breidde het bedrijf zich nog steeds uit; overal waar maar een concessie of exploitatie viel over te nemen, verscheen zij als gegadigde en als regel met succes. De overname van de Zuid-Holl. Electr. Spoorw. Mij. hetgeen op min of meer slinkse wijze geschiedde, bleek een ge weldige strop te zijn. Nadruk verboden. R.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1948 | | pagina 2