Het eerste bezoek van Prinses Juliana aan Zeeland. DE KROONSIERADEN DER ORANJES. Het verblijf ran Prinses Juliana in Canada. Gouden Koets, symbool van ge negenheid des volks voor de Oranies. Zü danste met kinderen uit Westkapelle in de Abdij. „DAG KUIF Langdurige strijd over gevoerde of ongevoerde kroon. De zaak van het Nederlandse volk nummer e'e'n. Verzorgd ceremonieel. Geschenk van de Amsterdammers. De eerste maat, dat Prinses Juliana in gezelschap van haar Vader en Moeder een bezoek aan Zeeland bracht, gold de Zeeuwse Landbouwtentoonstelling, die in 1921 te Vlissingen door Z.L.M. werd gehouden. Ook Middelburg werd bij dit bezoek met overgeslagen. In de Abdij. Het was de gewoonte van leden van ons Koninklijk Huis om bij bezoeken aan Zeeland te overnach ten in de ambtswoning van de Commissaris der Koningin in de Abdij. Tijdens dergelijke bezoeken was deze historische Abdij dik wijls getuige van alleraardigste toneeltjes, die menig Middelbur ger zich jaren na dien nog kan herinneren. Tijdens dit bezoek was voor de Woning van de Com missaris een podium opgesteld, waarop een aantal kleine West- kappelaartjes plaats nam, die onder leiding van de heer G. Hou- Onze nieuwe Vorstin heeft een goed ontwikkeld gevoel voor humor. Reeds als kind had ze dat. In zijn juist ver schenen boek „Onze Jonge Koningin thuis" vertelt Prof. Waterink, dat op een goede dag Prinsesje Juliana de toenmalige minister-president Mr Th. Heemskerk, die een bezoek aan de Koningin bracht, moest begroeten. De Prinses zal niet geweten heb ben, dat men een minister aanspreekt met excellentie. Dat kon ook niet. Een ogen blik keek de Prinses hem aan en ze zag, dat hij een prach tige kuif had. Daar was de oplossing'. En prompt zei ze: „Dag kuif". Het was niet vol gens de regels, maar Heems kerk heeft er smakelijk om moeten lachen. Ook hieruit blijkt al, dat de Prinses net was als alle mdere kinderen: ze speelde als andere kinderen van haar leeftijd en stelde in dezelfde dingen belang. tekamer het Zeeuwse Volkslied in dialect, het „Ons Prinsesje" en ten slotte het „Een Zeeland" ten gehore brachten. Met grote be langstelling hoorde de Koninklijke familie deze kinderzang aan. De Prinses kreeg een standje. Vervolgens werden met begelei ding van het Middelburgs Muziek corps, dat destijds nog onder lei- j ding stond van de heer Jan Morks, door een groepje dames o.l.v. de heer Chr. J. Mazure, enige rhythmisehe oefeningen uit gevoerd. Deze werden gevolgd door de Vlinder-rei, de Spring-rei en de Provinciale-rei. Vooral deze laatste reidans werd door de vor stelijke gasten met een krachtig applaus beloond. Ook de klompen dans viel zeer in de smaak. De heer Mazure werd aan de Konin gin voorgesteld. Zij sprak haar grote tevredenheid uit over het gebodene en vertelde, dat Juliana zich buitengewoon had geamu seerd. Na de uitvoering boden 2 kin deren, n.L Chris Mazure en Anna Frederiks Prinses Juliana bloe men aan. De kinderen liepen hand in hand naar de Prinses toe. Maar zij bleven elkaar vasthouden, zo dat Chris Mazure alleen zijn lin kerhand vrij had en daarmede het bouquet aan de Prinses overreik te. De Koningin lachte hartelijk om deze spontane uiting, die niet helemaal in overeenstemming was met de etiquette. Juliana kreeg een standje, omdat zjj vergeten had de kinderen, te bedanken! Twee Westkapelse meisjes, Mietje en Pietje Minderhoud bo- i den daarna een mandje met bloe- I men, een grote plak chocolade en I een foto van hun clubje aan. 1 Alle kinderen kregen een por- tret van de Prinses, waarmede zij zo blij waren, dat zij een ronde- dansje maakten. Even later werd Juliana door de kinderen in de kring getrokken en hoewel eerst wat onwennig, danste zij dapper mee. Op een kleine afstand ston den de Koningin en de Prins te genieten van dit ongedwongen kinderspel. Spreekt Engeland reeds maanden van tevoren over „Corona tion" van zijn Koning, vormen de kroonjuwelen in Londen één der bezienswaardigheden der wereldstad, in ons land kan men met betrekking tot de inhuldiging zeggen: „Eenvoud is het kenmerk van het ware". Bij Koning Willem de Eerste had een dubbele plechtigheid plaats. Op 29 Maart kwam men bijeen in de Nieuwe Kerk, re presenterende de Grote Verga dering der Verenigde Nederlan den ten getalen van 474 personen. Niet weinigen waren wegens moeilijkheid der reis afwezig, zelfs hadden enkelen bedankt. In deze eerste vergaderipg werd 10 Mei 1940. Een datum, die met de zwartste letters in de ge schiedenis van volk en vorstenhuis staat opgetekend. Bezin van een periode vol leed, angst en gevaren. Het Prinselijk gezin is op 10 Mei 1940 op Huis ten Bosch bii de Koningin. Dat weten verraders. Men moet verhuizen naar Paleis Noordeinde. Een schuilkelder is in orde gemaakt. Irene moet slapen in een gaskist je Twee pogingen worden op 10 Mei 1940 ondernomen om uit Den Haag te komen. Zij mislukken. Al van te voren is besloten, dat Prinses Juliana met de kinderen ingeval van oorlog naar veiliger oorden zal vertrekken. Zondagavond laat, de derde maal slaagt de poging. In een auto van de Nederlandse Bank, inderhaast met ijzeren platen geblindeerd, brengt Prins Bernhard vrouw en kin deren naar IJmuiden. Het is een klein gezelschap: Freule Feith "f"™01" de kinderen, Beatrix en Irene, te zorgen en riin trnnw Schout-bij-Nacht Baron de Vos van Steenwijk met rijn vrouw, alsmede de vriendin van de Prinses, mevr. Roëll met haar dochtertje Renee. In December 1940 was Prinses Juliana de gast van president en mevrouw Roosevelt. De Prinses en mevrouw Roosevelt betreden de Constitution Hall te Washington tot het bijwonen van een -concert van het Nationaal Symphonie Orkest. Z.K.H. tot Souverein uitgeroe pen. De volgende dag volgde de bezegeling, toen Koning Willem I in de rijk versierde kerk plechtig de eed aflegde onder de hoog gelooide troonhemel. Statige optochten en een gra cieuze stoet van vorstinnen maakten deze stemmige plech tigheid tot een kleurrijk geheel- Toen Koning Willem II aan de regering kwam was het ceremo nieel uitermate verzorgd. Eerst De Gouden Koets, een sprookje uit lang vervlogen tijden. En toch werkelijkheid. Een stoffelijk symbool van de genegenheid van het Nederlandse volk voor het Oranjehuis. In deze koninklijke koets is gisteren Prinses Juliana naar de Nieuwe Kerk gereden. En van die koets gaan wij in het vol gende artikel het één en ander vertellen. Koningin Wiihelmina had de wens te kennen gegeven bij de aanvaarding van haar regering geen geschenken in ontvangst te nemen en ook het huldeblijk vqji de Amsterdamse burgerij in de vorm van een Gouden Koets niet tijdens de inhuldigingsfeesten zelf, maar op een nader te bepalen tijdstip te aanvaarden. Dat ging, de Amsterdammers wel aan het hart, maar zij moes ten deze koninklijke wens eer biedigen. Niettemin gingen zij op zoek naar een bij haar koninklijke waardigheid passend geschenk en de fortuin was hun gunstig. KOSTEN NOCH MOEITE WERDEN GESPAARD. Er bestond toentertijd in de Jordaan een grote buurtvereni ging, de „Oranjevriendenkring", die op de gedachte kwam van een Gouden Koets. Maar dat was ge makkelijker gezegd dan uitge voerd! Nu wilde het toeval, dat juist in de dagen van 1898 een Indische sultan bij een bekende rijtuigfabriek in Amsterdam een statiekaros liet vervaardigen, die door haar rijke ornamentatie en het feit, dat zij geheel verguld zou worden, de belangstelling van elke Amsterdammer trok. Die gingen de bestuursleden van de „Oranjevriendenkring" bekijken en het spreekt vanzelf, dat zij een enthousiast verslag uitbrachten. Na rijp beraad viel de keus voor het aan te bieden geschenk op een Gouden Koets, een keuze, die niet slechts bij de eenvoudige Jordaan- bewoners, maar ook bij de andere Amsterdammers in goede aarde viel. Kosten noch moeite mochten gespaard worden om dit hulde blijk, dat geheel uit Nederlandse grondstoffen moest worden ver vaardigd, tot een geschenk, de jonge Koningin waardig, te ma ken. Bovendien moest deze koets door zijn schilderingen en versie ringen een stoffelijke uitbeelding vormen van de vele goede wensen en gevoelens van verknochtheid van het Nederlandse volk in 't al gemeen en van de Amsterdam mers in 't bijzonder. De geschil derde panelen, die de wanden van de koets versieren, zijn hiervan wel het treffendste bewijs. DE BETEKENIS DER SYMBOLEN. Zo geeft het rechterpaneel, dat evenals de linkerzijwand door de deuren in drie delen wordt ver deeld, de hulde van Nederland weer. In het midden ziet men een figuur, die door de ineengeslagen handen Nederland en Oranje sym boliseert. Op de voorgrond worden witte en rose lelies en rozen gestrooid door de Nederlandse jeugd, ter wijl om de centrale figuur aan de I éne kant allegorische figuren die 'de vrede, het onderwijs, het ge- loof, de landbouw, de handel en nijverheid uitbeelden, zijn gegroe- I peerd. Aan de andere kant ont- j dekt men de zinnebeelden van de j muziek, dichtkunst, wetenschap en beeldende kunsten, die ge steund worden door het recht, geleid door de wijsheid en ge schraagd door leger, orde en tucht. HET LINKERPANEEL. Het linkerpaneel geeft de hulde van de Overzeese Gewesten weer. De Nederlandse Maagd, met het Rijkswapen achter zich neemt de huldeblijken van Oost- en West- Indië in ontvangst. Voor haar lig gen de voortbrengselen uit de di verse gebiedsdelen op een witte karbouwenhuid, teken van grote verering, uitgespreid. Men ziet op dit gedeelte voorts enige In dische figuren. De linkerhelft van dit paneel wordt ingenomen door een groep van vier figuren, die het brengen van ontwikkeling en beschaving voorstellen. Ook hier weer enige, nu West-Indische, fi guren. HET VOOR- EN ACHTER PANEEL. Op het voorpaneel wordt de toekomst uitgebeeld door enige leerlingen en leraren en daaron der is een voorstelling van de le vensverzekering gegeven. Het achterpaneel symboliseert de historie en beoogt een blijven de herinnering aan de inhuldiging van H. M. de Koningin zelf te zijn. OPMERKELIJKE MOEILIJK HEDEN. Ontwerper van deze koets is prof. N. v. d. Waay. Toen eenmaal na langdurige correspondentie en ontelbare besprekingen Koningin Wiihelmina had toegezegd de koets te 'aanvaarden, deden zich vele opmerkelijke moeilijkheden voor. Zo bleek o.m. de wenselijk heid de zitbanken zó aan te bren gen, dat de Koningin haar onder danen zou kunnen zien en dat deze ook haar konden zien, telkens wanneer ze uitreed. Tevens moest de koets van binnen zo hoog zijn, dat de Koningin rechtop zou kun nen staan zonder haar hoofdtooi sel te beschadigen. Ter weerszij den van de koets werden stangen aangebracht, opdat deze bij in- en uitstappen en bij stapvoets rijden geen kantelende beweging en hin derlijke schokken zou maken. De achtertrede, waarop de palfreniers plaatsnemen, toont in mooi ijzcsmeedwerk een ge kroonde W. HET INTERIEUR. Het inwendige werd in ivoor- gele zijde uitgevoerd, gedammas- ceerd met oranjebloesems. Voor versiering slechts van deze vak ken met cherubijntjes in petit- point hebben de Amsterdamse vrouwen niet minder dan 15 mil- lioen steken moeten" maken! In het midden van het plafond wer den de belauwerde naamcijfers van H. M., beschenen door een gouden zon, aangebracht. Langs de rand de provinciewapens, evenals die van het Rijk en Am sterdam. Op de zitbanken ziet men eveneens rijkswapens, terwijl in het kameelharen tapijt de mo tieven van Hollandse bloemen zijn aangebracht. De Gouden Koets werd ingewijd bij het huwelijk van de Koningin op 7 Februari 1901, Prinses Ju liana werd erin ten doop gereden, kortom bij iedere plechtigheid van belang voor Nederland en Oranje en ook op de dagen van opening der Staten-Generaal is de koets gebruikt. En gisteren heeft Ne derland het sprookje opnieuw be leefd Het huwelijk van Prinses Juliana en Prins Bernhard op 7 Januari 1937 in de Grote Kerk te 's-Gravenhage. Tijdens de rede van prof. Obbink. toen begon de plechtigheid met 't neerleggen van de rijks-insignia op de Kredenztafel voor het troonpodium. Van de kroonsie raden werden hier op rood fluwelen kussens naast elkaar gelegd de kroon, de scepter, de rijksappel en de in rood-fuweel gebonden grondwet, verguld op snee. Niet gekroond, wèi ingehuldigd. Om even bij deze kroonsiera den stil te staan, moeten wij een nog nimmer geheel opgeloste kwestie naar voren brengen. Onze vorsten worden niet ge kroond, d.w.z. geen menselijke macht is boven hen verheven en heeft de bevoegdheid hun een kroon op de slapen te drukken. In Roomse landen geschiedt dit door de kerk, indien niet zoals bij Napoleon, de heerser zichzelf plotseling de kroon op het hoofd zet. In Nederland erkent men, dat de souvereinen bij de gra tie Gods regeren. Maar de con sequentie van deze opvatting is, dat onze kroon niet zo mag zijn dat zij gedragen kan worden. Willem II mocht zich sieren met gracieuze muts naar Russische smaak. Koningin Wiihelmina mag zich sieren met fonkelend diadeem, officiële statieportret ten en schilderijen mogen nóg zo talrijk zijn, altijd ligt de kroon op de kleine tafel naast de koning of koningin. Het ver wonderlijke is nu echter, dat men in 1840 de kroon wel heeft voorzien van een muts of z.g. toque, welke diende om de kroon rondom het hoofd te doen passen. Edelgesteenten van ver schillende kleur fonkelen in het goud, maar het symbool van het koninklijk gezag in ons vader land is niet meer dan enkel sym bool. Geen hoofddeksel. Gevoerde of ongevoerde kroon Over gevoerde of ongevoerde kroon is lange strijd gevoerd. In 1815 wordt over deze in een K.B. gesproken zonder enige nadere omschrijving. In 1840 echter is op nog steeds onver klaarbare wijze, de kroon voor zien van een rood-fluwelen muts. Sindsdien is er verwar ring gebleven, hoewel op alle munten, postzegels, briefkaar-1 ten, ja zelfs op rijtuigen en postpapier van het Koninklijk Huis steeds een ongevoerde kroon voorkomt. Eén der be kende historici moet erkennen: Ons vak is zo droog als gort, maar door toch even aandacht te vragen voor dit onderdeel, brengen wij een oude en toch zo belangrijke kwestie naar voren. Want hiermee valt of staat het karakter van ons koningsschap. Later kwam er in 1907 verande ring in de aanwijzingen. Over de kroon bleef men zwijgen. Rijkszwaard en Rijksvaandel. In de stoet van de in te hul digen vorst worden meegedragen door opperbevelhebber van land en van zeemacht, in 1948 Kruis en Helfrich, het Rijkszwaard en het Rijksvaandel. Lang en breed is het lemmet van het steeds omhoog gedragen ont blote zwaard. Aan beide kanten is het scherp, zijn stootplaats is slechts smal, met geknopte zij den. Maar het el-lange zwaard symboliseert op treffende wijze, dat het gezag de gerechtigheid moet bewaren in de naam van God, waarom dan ook de over heid het zwaard niet tevergeefs draagt. Het Rijksvaandel in het mid den aan de stok verbonden is slechts klein van afmetingen. Ook hierover bestaat nog steeds een onopgeloste kwestie. Twee klimmende leeuwen omklemmen ons wapen, doch in de heraldiek staat nergens aangewezen naar welke richting deze briesende leeuwen moeten zien. Zo werd dan ook bij deze inhuldiging weer het vaandel van 1840' gebruikt met twee leeuwen versierd, die ons recht in de ogen zien, in tegenstelling met de rijkswapens van deze tijden, te zien bjj elk postkantoor en., elk belastingkantoor. Tot slot laten wij volgen de nauwkeurige beschrijving van de kroonsieraden. Scepter en Rijksappel. De Scepter, met palmettes a l'antique versierd, is een Neder landse el lang, tot aan de zich daarop bevindende kleine Rijks appel, waarboven een kruis. Het Kapiteel, waarop zich die Rijksappel bevindt, is van de Korinthische orde. De Rijksappel is in de antieke smaak, met gekleurde stenen omringd. Grondwet en zwaard. De Grondwet is in royaal kwarto formaat, rijk gebonden in rood fluweel, verguld op snee. Aan weerszijden prijkt het vergulde Nederlandss wapen, welk verguldsel op fluweel bij zondere opmerking verdient. Onderaan hangen twee fraaie vergulde kwasten. Het Rijkszwaard is mede ge heel antiek. De greep is omzet met rood flweel en geïncrus- teerd. Rijkswapen. De Standaard, prijkende met 's Rijks wapen, werd geschilderd door de heer Van Hove. De koppen der leeuwen geven een uitdrukking van kracht. Het fond, waarop het wapen is ge schilderd, is van wit moiré zijde, omzet met franjes van goud en Nassaus blauw; aan weerszijden hangen gouden kwasten van de zelfde stof. Het vaandel hangt aan een vergulde speer, waar van de grepen met blauw flu weel overtrokken zijn. De Kroon. De Kroon bestaat uit een gou den hoofdband, in welke vier grotiek, ovaalvormige robijnen, vier langwerpig vierkant gezette saffieren, en acht, meer kleine, in ronde vorm gevatte smarag den, elkander afwisselen. Op die band bevinden zich acht gou den bladen, tussen elk waarvan op een gouden sierlijke boogpunt een grote parel prijkt en uit wel ke acht smaakvol gefatsoeneerde uitgebogen en weder naar bin nen gebogen gouden bandeau's oprijzen. Elk der bandeau's draagt een rij van acht paarlen van verschillende grootte, in grootte afnemende naarmate zij verder wijken van de hoofdband en meer naderen de gouden wereldbol met het kruis, dat het hoogste middelpunt der kroon uitmaakt en onder welke de acht bandeau's zich vereni gen. Een met wit satijn ge voerde muts van fluweel, op de rode kleur waarvan het metaal in de paarlen sierlijk uitkomt, rijst in het binnenste uit de hoofdband op. De overtocht naar Engeland is angstig, maar verloopt voorspoe dig. Maandag 13 Mei arriveert het gezelschap over Harwich in Londen en voorlopig wordt intrek genomen bij de oud-gezant jonk heer de Marees van Swinderen. 14 Mei is ook de Koningin in En geland. Een weerzien in den vreemde van Moeder en dochter en wie weet hoe lang het verblijf buiten het vaderland zal duren De reis naar Canada. Londen is niet veilig voor de Prinses en haar kinderen. Er be reikt de Prinses een vriendelijke uitnodiging van de a.s. Gouver neur-Generaal van Canada, de Earl of Athlone, en zijn vrouw, Prines Alice, een tante van Prin ses Juliana, om met de kinderen naar Canada te komen. Onmid dellijk worden de voorbereidingen getroffen, alles in het geheim. In alle eenvoud wordt Prinses Irene in tegenwoordigheid van het Britse vorstelijk paar in de kapel van Buckingham Palace gedoopt en dan, begin Juli van het ramp jaar 1940, gaat het naar een En gelse haven in auto's van de Kon. Marine. De Prins brengt zijn ge zin zelf weer weg, nu naar de ge reedliggende „Sumatra". Geen der opvarenden, uitgezonderd de commandant, weet, wie aan boord komen. Op kinderen was hele maal niet gerekend. Maar geen nood! Dat is vlug genoeg in orde gemaakt. Zwemgordels b.v. waren er niet voor de kinderen, maar de bemanning werkt een nacht door en maakt zelf kleine gordels van stof, opgevuld met de Hurken van bierflessen! Ze zijn gelukkig niet nodig geweest. Een net wordt aan de reling bevestigd, zodat de kin deren aan dek kunnen spelen. De reis naar de Nieuwe Wereld verloopt zonder stoornissen. Prin ses Juliana stelt zich nauwkeurig op de hoogte van' het leven der mannen aan boord en laat zich uitvoerig inlichten over de Ma rine. Zij maakt zich in korte tijd algemeen bemind aan boord door haar vriendelijk, spontaan optre den. Eigenlijk vindt de Prinses het jammer, dat de reis voorbij is! Er is op de „Sumatra" een saamhorigheid gegroeid, een stukje écht Nederland op de grote Oceaan. „Geef mij niet uw medelijden". Dan begint haar verblijf in Ca nada. Een tijd van angstige span ning, van geruchten, die aan groeien tot verschrikkelijke ze kerheden over het lot van het Nederlandse volk. De Prinses ver blijft met haar kinderen, mevr. Roëll en Freule Feith eerst in de Seignoryclub in Halifax. De over gang van het rustige Nederland naar dit zich voor de strijd op makende Canada is groot voor haar. Maar onmiddellijk staat haar besluit vast: geen persoon- liiice voorrechten voor haar en de kinderen, geen bijzondere plaats in deze Canadese gemeenschap. „Geef mij niet uw medelijden", zegt de Prinses in een boodschap tot het Canadese volk. „Geef ons iets anders, geef ons sterkende liefde!" De Canadezen hebben deze woorden begrepen en ernaar gehandeld. Door haar eenvoud, haar hartelijkheid, haar werk voor de goede zaak heeft zij stor menderhand de harten der Cana dezen veroverd. Geen vacantie in Canada. De Prinses beschouwt haar ver blijf in Canada niet als een grote vacantie. Haar werk voor de be vrijding van ons land is voor haar het voornaamste. Als zij na korte tijd geacclimatiseerd is, ziet zij haar taak. Het Rode Kruis heeft haar bijzondere belangstelling. Precies als alle vrouwen geeft zij een gedeelte van de dag haar krachten aan allerlei werk, dat aan het thuisfront moet gebeu ren, nu duizenden mannen zijn vertrokken. Het besturen van de huishouding wisselt zij at met mevrouw Roëll en Freule Feith. I Natuurlijk doet de Prinses mee aan de „brei-actie" voor onze mannen van de marine en de koopvaardij. Er zijn heel wat zee lui geweest, die zonder dat ze het zelf wisten een door de Prinses gebreide trui hebben gedragen. In de winkel van het Rode Kruis te Ottawa is zij dikwijls present om de uitgebreide clientele te helpen. Contact met Nederland blijft gehandhaafd. Het contact met het bezette vaderland verliest de Prinses niet. Illegale bladen en brochures, als mede gedichten worden, behalve naar de Koningin, ook naar de Prinses gebracht. Als er een Ne derlands schip in Montreal aan komt, moet een deel der beman ning haar altijd een bezoek bren gen. Onder de leden en ook onder andere Nederlanders, die Canada bezoeken, zijn er dikwijls, die kans hebben gezien uit het bezet te gebied te ontkomen en bijzon der belangstellend informeert Prinses Juliana altijd weer naar de toestanden in het vaderland. Zij blijft goed op de hoogte en heeft bij verschillende gelegen heden toespraken over het leven in bezet gebied voor gezelschap pen gehouden. Het is werkelijk niet mogelijk, alle bijzonderheden van het ver blijf van de Prinses in Canada te memoreren. Dan zouden we moe ten vertellen van de geboorte van Prinses Margriet, van de aanvaar ding door de Prinses van enige ere-doctoraatschappen, o.m. van het Hope College en de Princeton University, van de ontmoeting in deze Nieuwe Wereld met haar Koninklijke Moeder, van haar be zoek aan Roosevelt op het Witte Huis, van haar talrijke bezoeken aan de verschillende tehuizen der Hollandse zeelieden en aan de hospitalen, van haar vele toespra ken tot Nederlandse militairen of tot het Canadese volk en andere volkeren, kortom er is zóveel te vertellen over het leven van Prin ses Juliana tijdens haar verblijf in Canada, dat er nog wel tien artikelen over te schrijven zijn. Bezoek aan de West. Maar toch moeten wij nog wel op énige dingen de aandacht ves tigen. Dat is op het bezoek van de Prinses aan de West, aan Su riname, aan Curasao, aan Aruba en Bonaire. Waar de ontvangst i het hartelijkst is, valt werkelijk niet te zeggen. Maar overal is er een laaiend enthousiasme en een I grootse manifestatie van liefde voor ons Vorstenhuis. Ook aan Venezuela brengt zij een kort be zoek. Door heel haar optreden, haar moedige houding en haar harte lijkheid heeft Prinses Juliana de Nederlandse zaak op uitnemende wijze gediend. Nimmer dringt zij zichzelf op de voorgrond. Altijd en in al haar redevoeringen legt zij de nadruk op de strijd van haar volk in het vaderland. Treffend is een uiting van de Prinses op een persconferentie te Chicago. In deze stad stond men nogal sceptisch tegenover het be zoek van de Prinses. Enkele kran ten hebben zich in deze geest daarvoor ook al uitgelaten. De eerste vraag, die één der journa listen Prinses Juliana stelt, luidt: „Well Princess, denkt U nog wel ooit eens terug te gaan naar Uw vaderland?" Het duurt even, voordat de Prinses antwoordt. Dan klinkt haar zachte, maar vaste stem: „Twijfelt U eraan, dat wij de oorlog zullen winnen?" Meteen is de stemming om! En dit tekent Prinses Juliana. Vastheid van karakter, de moei lijkheden ernstig onder de ogen ziende, maar dan ook -vol vertrou wen en met alle kracht aan het werk om de moeilijkheden te overwinnen Toen Prinses Juliana brachten De Prinses luistert op 15 Mei 1945 een bezoek bracht aan Westkapelle, de schoolkinderen Haar een zanghulde. aandachtig, temidden dtr Westkapelse bevolking.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1948 | | pagina 6