Het eerste bezoek van Prinses Juliana
aan Zeeland.
DE KROONSIERADEN DER ORANJES.
Het verblijf ran Prinses Juliana in
Canada.
Gouden Koets, symbool van ge
negenheid des volks voor de Oranies.
Zü danste met kinderen uit Westkapelle
in de Abdij.
„DAG KUIF
Langdurige strijd over gevoerde of
ongevoerde kroon.
De zaak van het Nederlandse volk nummer e'e'n.
Verzorgd ceremonieel.
Geschenk van de Amsterdammers.
De eerste maat, dat Prinses Juliana in gezelschap van haar
Vader en Moeder een bezoek aan Zeeland bracht, gold de
Zeeuwse Landbouwtentoonstelling, die in 1921 te Vlissingen door
Z.L.M. werd gehouden. Ook Middelburg werd bij dit bezoek
met overgeslagen.
In de Abdij.
Het was de gewoonte van leden
van ons Koninklijk Huis om bij
bezoeken aan Zeeland te overnach
ten in de ambtswoning van de
Commissaris der Koningin in de
Abdij. Tijdens dergelijke bezoeken
was deze historische Abdij dik
wijls getuige van alleraardigste
toneeltjes, die menig Middelbur
ger zich jaren na dien nog kan
herinneren. Tijdens dit bezoek
was voor de Woning van de Com
missaris een podium opgesteld,
waarop een aantal kleine West-
kappelaartjes plaats nam, die
onder leiding van de heer G. Hou-
Onze nieuwe Vorstin heeft
een goed ontwikkeld gevoel
voor humor. Reeds als kind
had ze dat. In zijn juist ver
schenen boek „Onze Jonge
Koningin thuis" vertelt Prof.
Waterink, dat op een goede
dag Prinsesje Juliana de
toenmalige minister-president
Mr Th. Heemskerk, die een
bezoek aan de Koningin
bracht, moest begroeten. De
Prinses zal niet geweten heb
ben, dat men een minister
aanspreekt met excellentie.
Dat kon ook niet. Een ogen
blik keek de Prinses hem aan
en ze zag, dat hij een prach
tige kuif had. Daar was de
oplossing'. En prompt zei ze:
„Dag kuif". Het was niet vol
gens de regels, maar Heems
kerk heeft er smakelijk om
moeten lachen.
Ook hieruit blijkt al, dat
de Prinses net was als alle
mdere kinderen: ze speelde
als andere kinderen van haar
leeftijd en stelde in dezelfde
dingen belang.
tekamer het Zeeuwse Volkslied
in dialect, het „Ons Prinsesje" en
ten slotte het „Een Zeeland" ten
gehore brachten. Met grote be
langstelling hoorde de Koninklijke
familie deze kinderzang aan.
De Prinses kreeg een
standje.
Vervolgens werden met begelei
ding van het Middelburgs Muziek
corps, dat destijds nog onder lei-
j ding stond van de heer Jan
Morks, door een groepje dames
o.l.v. de heer Chr. J. Mazure,
enige rhythmisehe oefeningen uit
gevoerd. Deze werden gevolgd
door de Vlinder-rei, de Spring-rei
en de Provinciale-rei. Vooral deze
laatste reidans werd door de vor
stelijke gasten met een krachtig
applaus beloond. Ook de klompen
dans viel zeer in de smaak. De
heer Mazure werd aan de Konin
gin voorgesteld. Zij sprak haar
grote tevredenheid uit over het
gebodene en vertelde, dat Juliana
zich buitengewoon had geamu
seerd.
Na de uitvoering boden 2 kin
deren, n.L Chris Mazure en Anna
Frederiks Prinses Juliana bloe
men aan. De kinderen liepen hand
in hand naar de Prinses toe. Maar
zij bleven elkaar vasthouden, zo
dat Chris Mazure alleen zijn lin
kerhand vrij had en daarmede het
bouquet aan de Prinses overreik
te. De Koningin lachte hartelijk
om deze spontane uiting, die niet
helemaal in overeenstemming was
met de etiquette. Juliana kreeg
een standje, omdat zjj vergeten
had de kinderen, te bedanken!
Twee Westkapelse meisjes,
Mietje en Pietje Minderhoud bo-
i den daarna een mandje met bloe-
I men, een grote plak chocolade en
I een foto van hun clubje aan.
1 Alle kinderen kregen een por-
tret van de Prinses, waarmede zij
zo blij waren, dat zij een ronde-
dansje maakten. Even later werd
Juliana door de kinderen in de
kring getrokken en hoewel eerst
wat onwennig, danste zij dapper
mee. Op een kleine afstand ston
den de Koningin en de Prins te
genieten van dit ongedwongen
kinderspel.
Spreekt Engeland reeds maanden van tevoren over „Corona
tion" van zijn Koning, vormen de kroonjuwelen in Londen één
der bezienswaardigheden der wereldstad, in ons land kan men
met betrekking tot de inhuldiging zeggen: „Eenvoud is het
kenmerk van het ware".
Bij Koning Willem de Eerste
had een dubbele plechtigheid
plaats. Op 29 Maart kwam men
bijeen in de Nieuwe Kerk, re
presenterende de Grote Verga
dering der Verenigde Nederlan
den ten getalen van 474 personen.
Niet weinigen waren wegens
moeilijkheid der reis afwezig,
zelfs hadden enkelen bedankt. In
deze eerste vergaderipg werd
10 Mei 1940. Een datum, die met de zwartste letters in de ge
schiedenis van volk en vorstenhuis staat opgetekend. Bezin van
een periode vol leed, angst en gevaren.
Het Prinselijk gezin is op 10 Mei 1940 op Huis ten Bosch bii
de Koningin. Dat weten verraders. Men moet verhuizen naar
Paleis Noordeinde. Een schuilkelder is in orde gemaakt. Irene
moet slapen in een gaskist je
Twee pogingen worden op 10 Mei 1940 ondernomen om uit Den
Haag te komen. Zij mislukken. Al van te voren is besloten, dat
Prinses Juliana met de kinderen ingeval van oorlog naar veiliger
oorden zal vertrekken. Zondagavond laat, de derde maal slaagt
de poging. In een auto van de Nederlandse Bank, inderhaast met
ijzeren platen geblindeerd, brengt Prins Bernhard vrouw en kin
deren naar IJmuiden. Het is een klein gezelschap: Freule Feith
"f"™01" de kinderen, Beatrix en Irene, te zorgen en
riin trnnw Schout-bij-Nacht Baron de Vos van Steenwijk met
rijn vrouw, alsmede de vriendin van de Prinses, mevr. Roëll met
haar dochtertje Renee.
In December 1940 was Prinses Juliana de gast van president en
mevrouw Roosevelt. De Prinses en mevrouw Roosevelt betreden
de Constitution Hall te Washington tot het bijwonen van een
-concert van het Nationaal Symphonie Orkest.
Z.K.H. tot Souverein uitgeroe
pen. De volgende dag volgde de
bezegeling, toen Koning Willem
I in de rijk versierde kerk
plechtig de eed aflegde onder de
hoog gelooide troonhemel.
Statige optochten en een gra
cieuze stoet van vorstinnen
maakten deze stemmige plech
tigheid tot een kleurrijk geheel-
Toen Koning Willem II aan de
regering kwam was het ceremo
nieel uitermate verzorgd. Eerst
De Gouden Koets, een sprookje uit lang vervlogen tijden. En
toch werkelijkheid. Een stoffelijk symbool van de genegenheid
van het Nederlandse volk voor het Oranjehuis.
In deze koninklijke koets is gisteren Prinses Juliana naar de
Nieuwe Kerk gereden. En van die koets gaan wij in het vol
gende artikel het één en ander vertellen.
Koningin Wiihelmina had de
wens te kennen gegeven bij de
aanvaarding van haar regering
geen geschenken in ontvangst te
nemen en ook het huldeblijk vqji
de Amsterdamse burgerij in de
vorm van een Gouden Koets niet
tijdens de inhuldigingsfeesten zelf,
maar op een nader te bepalen
tijdstip te aanvaarden.
Dat ging, de Amsterdammers
wel aan het hart, maar zij moes
ten deze koninklijke wens eer
biedigen. Niettemin gingen zij op
zoek naar een bij haar koninklijke
waardigheid passend geschenk en
de fortuin was hun gunstig.
KOSTEN NOCH MOEITE
WERDEN GESPAARD.
Er bestond toentertijd in de
Jordaan een grote buurtvereni
ging, de „Oranjevriendenkring",
die op de gedachte kwam van een
Gouden Koets. Maar dat was ge
makkelijker gezegd dan uitge
voerd! Nu wilde het toeval, dat
juist in de dagen van 1898 een
Indische sultan bij een bekende
rijtuigfabriek in Amsterdam een
statiekaros liet vervaardigen, die
door haar rijke ornamentatie en
het feit, dat zij geheel verguld zou
worden, de belangstelling van
elke Amsterdammer trok. Die
gingen de bestuursleden van de
„Oranjevriendenkring" bekijken
en het spreekt vanzelf, dat zij een
enthousiast verslag uitbrachten.
Na rijp beraad viel de keus voor
het aan te bieden geschenk op een
Gouden Koets, een keuze, die niet
slechts bij de eenvoudige Jordaan-
bewoners, maar ook bij de andere
Amsterdammers in goede aarde
viel. Kosten noch moeite mochten
gespaard worden om dit hulde
blijk, dat geheel uit Nederlandse
grondstoffen moest worden ver
vaardigd, tot een geschenk, de
jonge Koningin waardig, te ma
ken.
Bovendien moest deze koets
door zijn schilderingen en versie
ringen een stoffelijke uitbeelding
vormen van de vele goede wensen
en gevoelens van verknochtheid
van het Nederlandse volk in 't al
gemeen en van de Amsterdam
mers in 't bijzonder. De geschil
derde panelen, die de wanden van
de koets versieren, zijn hiervan
wel het treffendste bewijs.
DE BETEKENIS DER
SYMBOLEN.
Zo geeft het rechterpaneel, dat
evenals de linkerzijwand door de
deuren in drie delen wordt ver
deeld, de hulde van Nederland
weer. In het midden ziet men een
figuur, die door de ineengeslagen
handen Nederland en Oranje sym
boliseert.
Op de voorgrond worden witte
en rose lelies en rozen gestrooid
door de Nederlandse jeugd, ter
wijl om de centrale figuur aan de
I éne kant allegorische figuren die
'de vrede, het onderwijs, het ge-
loof, de landbouw, de handel en
nijverheid uitbeelden, zijn gegroe-
I peerd. Aan de andere kant ont-
j dekt men de zinnebeelden van de
j muziek, dichtkunst, wetenschap
en beeldende kunsten, die ge
steund worden door het recht,
geleid door de wijsheid en ge
schraagd door leger, orde en
tucht.
HET LINKERPANEEL.
Het linkerpaneel geeft de hulde
van de Overzeese Gewesten weer.
De Nederlandse Maagd, met het
Rijkswapen achter zich neemt de
huldeblijken van Oost- en West-
Indië in ontvangst. Voor haar lig
gen de voortbrengselen uit de di
verse gebiedsdelen op een witte
karbouwenhuid, teken van grote
verering, uitgespreid. Men ziet
op dit gedeelte voorts enige In
dische figuren. De linkerhelft van
dit paneel wordt ingenomen door
een groep van vier figuren, die
het brengen van ontwikkeling en
beschaving voorstellen. Ook hier
weer enige, nu West-Indische, fi
guren.
HET VOOR- EN ACHTER
PANEEL.
Op het voorpaneel wordt de
toekomst uitgebeeld door enige
leerlingen en leraren en daaron
der is een voorstelling van de le
vensverzekering gegeven.
Het achterpaneel symboliseert
de historie en beoogt een blijven
de herinnering aan de inhuldiging
van H. M. de Koningin zelf te zijn.
OPMERKELIJKE MOEILIJK
HEDEN.
Ontwerper van deze koets is
prof. N. v. d. Waay. Toen eenmaal
na langdurige correspondentie en
ontelbare besprekingen Koningin
Wiihelmina had toegezegd de
koets te 'aanvaarden, deden zich
vele opmerkelijke moeilijkheden
voor. Zo bleek o.m. de wenselijk
heid de zitbanken zó aan te bren
gen, dat de Koningin haar onder
danen zou kunnen zien en dat deze
ook haar konden zien, telkens
wanneer ze uitreed. Tevens moest
de koets van binnen zo hoog zijn,
dat de Koningin rechtop zou kun
nen staan zonder haar hoofdtooi
sel te beschadigen. Ter weerszij
den van de koets werden stangen
aangebracht, opdat deze bij in- en
uitstappen en bij stapvoets rijden
geen kantelende beweging en hin
derlijke schokken zou maken.
De achtertrede, waarop de
palfreniers plaatsnemen, toont in
mooi ijzcsmeedwerk een ge
kroonde W.
HET INTERIEUR.
Het inwendige werd in ivoor-
gele zijde uitgevoerd, gedammas-
ceerd met oranjebloesems. Voor
versiering slechts van deze vak
ken met cherubijntjes in petit-
point hebben de Amsterdamse
vrouwen niet minder dan 15 mil-
lioen steken moeten" maken! In
het midden van het plafond wer
den de belauwerde naamcijfers
van H. M., beschenen door een
gouden zon, aangebracht. Langs
de rand de provinciewapens,
evenals die van het Rijk en Am
sterdam. Op de zitbanken ziet
men eveneens rijkswapens, terwijl
in het kameelharen tapijt de mo
tieven van Hollandse bloemen zijn
aangebracht.
De Gouden Koets werd ingewijd
bij het huwelijk van de Koningin
op 7 Februari 1901, Prinses Ju
liana werd erin ten doop gereden,
kortom bij iedere plechtigheid van
belang voor Nederland en Oranje
en ook op de dagen van opening
der Staten-Generaal is de koets
gebruikt. En gisteren heeft Ne
derland het sprookje opnieuw be
leefd
Het huwelijk van Prinses Juliana en Prins Bernhard op 7 Januari 1937 in de Grote Kerk te
's-Gravenhage. Tijdens de rede van prof. Obbink.
toen begon de plechtigheid met 't
neerleggen van de rijks-insignia
op de Kredenztafel voor het
troonpodium. Van de kroonsie
raden werden hier op rood
fluwelen kussens naast elkaar
gelegd de kroon, de scepter, de
rijksappel en de in rood-fuweel
gebonden grondwet, verguld op
snee.
Niet gekroond,
wèi ingehuldigd.
Om even bij deze kroonsiera
den stil te staan, moeten wij een
nog nimmer geheel opgeloste
kwestie naar voren brengen.
Onze vorsten worden niet ge
kroond, d.w.z. geen menselijke
macht is boven hen verheven en
heeft de bevoegdheid hun een
kroon op de slapen te drukken.
In Roomse landen geschiedt dit
door de kerk, indien niet zoals
bij Napoleon, de heerser zichzelf
plotseling de kroon op het hoofd
zet. In Nederland erkent men,
dat de souvereinen bij de gra
tie Gods regeren. Maar de con
sequentie van deze opvatting is,
dat onze kroon niet zo mag zijn
dat zij gedragen kan worden.
Willem II mocht zich sieren met
gracieuze muts naar Russische
smaak. Koningin Wiihelmina
mag zich sieren met fonkelend
diadeem, officiële statieportret
ten en schilderijen mogen nóg
zo talrijk zijn, altijd ligt de
kroon op de kleine tafel naast
de koning of koningin. Het ver
wonderlijke is nu echter, dat
men in 1840 de kroon wel heeft
voorzien van een muts of z.g.
toque, welke diende om de
kroon rondom het hoofd te doen
passen. Edelgesteenten van ver
schillende kleur fonkelen in het
goud, maar het symbool van het
koninklijk gezag in ons vader
land is niet meer dan enkel sym
bool. Geen hoofddeksel.
Gevoerde of
ongevoerde kroon
Over gevoerde of ongevoerde
kroon is lange strijd gevoerd.
In 1815 wordt over deze in een
K.B. gesproken zonder enige
nadere omschrijving. In 1840
echter is op nog steeds onver
klaarbare wijze, de kroon voor
zien van een rood-fluwelen
muts. Sindsdien is er verwar
ring gebleven, hoewel op alle
munten, postzegels, briefkaar-1
ten, ja zelfs op rijtuigen en
postpapier van het Koninklijk
Huis steeds een ongevoerde
kroon voorkomt. Eén der be
kende historici moet erkennen:
Ons vak is zo droog als gort,
maar door toch even aandacht
te vragen voor dit onderdeel,
brengen wij een oude en toch zo
belangrijke kwestie naar voren.
Want hiermee valt of staat het
karakter van ons koningsschap.
Later kwam er in 1907 verande
ring in de aanwijzingen. Over
de kroon bleef men zwijgen.
Rijkszwaard en
Rijksvaandel.
In de stoet van de in te hul
digen vorst worden meegedragen
door opperbevelhebber van land
en van zeemacht, in 1948 Kruis
en Helfrich, het Rijkszwaard
en het Rijksvaandel. Lang en
breed is het lemmet van het
steeds omhoog gedragen ont
blote zwaard. Aan beide kanten
is het scherp, zijn stootplaats is
slechts smal, met geknopte zij
den. Maar het el-lange zwaard
symboliseert op treffende wijze,
dat het gezag de gerechtigheid
moet bewaren in de naam van
God, waarom dan ook de over
heid het zwaard niet tevergeefs
draagt.
Het Rijksvaandel in het mid
den aan de stok verbonden is
slechts klein van afmetingen.
Ook hierover bestaat nog steeds
een onopgeloste kwestie. Twee
klimmende leeuwen omklemmen
ons wapen, doch in de heraldiek
staat nergens aangewezen naar
welke richting deze briesende
leeuwen moeten zien. Zo werd
dan ook bij deze inhuldiging
weer het vaandel van 1840'
gebruikt met twee leeuwen
versierd, die ons recht in de
ogen zien, in tegenstelling met
de rijkswapens van deze tijden,
te zien bjj elk postkantoor en.,
elk belastingkantoor.
Tot slot laten wij volgen de
nauwkeurige beschrijving van
de kroonsieraden.
Scepter en Rijksappel.
De Scepter, met palmettes a
l'antique versierd, is een Neder
landse el lang, tot aan de zich
daarop bevindende kleine Rijks
appel, waarboven een kruis.
Het Kapiteel, waarop zich die
Rijksappel bevindt, is van de
Korinthische orde.
De Rijksappel is in de antieke
smaak, met gekleurde stenen
omringd.
Grondwet en zwaard.
De Grondwet is in royaal
kwarto formaat, rijk gebonden
in rood fluweel, verguld op
snee. Aan weerszijden prijkt het
vergulde Nederlandss wapen,
welk verguldsel op fluweel bij
zondere opmerking verdient.
Onderaan hangen twee fraaie
vergulde kwasten.
Het Rijkszwaard is mede ge
heel antiek. De greep is omzet
met rood flweel en geïncrus-
teerd.
Rijkswapen.
De Standaard, prijkende met
's Rijks wapen, werd geschilderd
door de heer Van Hove. De
koppen der leeuwen geven een
uitdrukking van kracht. Het
fond, waarop het wapen is ge
schilderd, is van wit moiré zijde,
omzet met franjes van goud en
Nassaus blauw; aan weerszijden
hangen gouden kwasten van de
zelfde stof. Het vaandel hangt
aan een vergulde speer, waar
van de grepen met blauw flu
weel overtrokken zijn.
De Kroon.
De Kroon bestaat uit een gou
den hoofdband, in welke vier
grotiek, ovaalvormige robijnen,
vier langwerpig vierkant gezette
saffieren, en acht, meer kleine,
in ronde vorm gevatte smarag
den, elkander afwisselen. Op
die band bevinden zich acht gou
den bladen, tussen elk waarvan
op een gouden sierlijke boogpunt
een grote parel prijkt en uit wel
ke acht smaakvol gefatsoeneerde
uitgebogen en weder naar bin
nen gebogen gouden bandeau's
oprijzen. Elk der bandeau's
draagt een rij van acht paarlen
van verschillende grootte, in
grootte afnemende naarmate zij
verder wijken van de hoofdband
en meer naderen de gouden
wereldbol met het kruis, dat
het hoogste middelpunt der
kroon uitmaakt en onder welke
de acht bandeau's zich vereni
gen. Een met wit satijn ge
voerde muts van fluweel, op de
rode kleur waarvan het metaal
in de paarlen sierlijk uitkomt,
rijst in het binnenste uit de
hoofdband op.
De overtocht naar Engeland is
angstig, maar verloopt voorspoe
dig. Maandag 13 Mei arriveert
het gezelschap over Harwich in
Londen en voorlopig wordt intrek
genomen bij de oud-gezant jonk
heer de Marees van Swinderen.
14 Mei is ook de Koningin in En
geland. Een weerzien in den
vreemde van Moeder en dochter
en wie weet hoe lang het verblijf
buiten het vaderland zal duren
De reis naar Canada.
Londen is niet veilig voor de
Prinses en haar kinderen. Er be
reikt de Prinses een vriendelijke
uitnodiging van de a.s. Gouver
neur-Generaal van Canada, de
Earl of Athlone, en zijn vrouw,
Prines Alice, een tante van Prin
ses Juliana, om met de kinderen
naar Canada te komen. Onmid
dellijk worden de voorbereidingen
getroffen, alles in het geheim. In
alle eenvoud wordt Prinses Irene
in tegenwoordigheid van het
Britse vorstelijk paar in de kapel
van Buckingham Palace gedoopt
en dan, begin Juli van het ramp
jaar 1940, gaat het naar een En
gelse haven in auto's van de Kon.
Marine. De Prins brengt zijn ge
zin zelf weer weg, nu naar de ge
reedliggende „Sumatra". Geen
der opvarenden, uitgezonderd de
commandant, weet, wie aan boord
komen. Op kinderen was hele
maal niet gerekend. Maar geen
nood! Dat is vlug genoeg in orde
gemaakt. Zwemgordels b.v. waren
er niet voor de kinderen, maar de
bemanning werkt een nacht door
en maakt zelf kleine gordels van
stof, opgevuld met de Hurken van
bierflessen! Ze zijn gelukkig niet
nodig geweest. Een net wordt aan
de reling bevestigd, zodat de kin
deren aan dek kunnen spelen.
De reis naar de Nieuwe Wereld
verloopt zonder stoornissen. Prin
ses Juliana stelt zich nauwkeurig
op de hoogte van' het leven der
mannen aan boord en laat zich
uitvoerig inlichten over de Ma
rine. Zij maakt zich in korte tijd
algemeen bemind aan boord door
haar vriendelijk, spontaan optre
den. Eigenlijk vindt de Prinses
het jammer, dat de reis voorbij
is! Er is op de „Sumatra" een
saamhorigheid gegroeid, een
stukje écht Nederland op de grote
Oceaan.
„Geef mij niet uw
medelijden".
Dan begint haar verblijf in Ca
nada. Een tijd van angstige span
ning, van geruchten, die aan
groeien tot verschrikkelijke ze
kerheden over het lot van het
Nederlandse volk. De Prinses ver
blijft met haar kinderen, mevr.
Roëll en Freule Feith eerst in de
Seignoryclub in Halifax. De over
gang van het rustige Nederland
naar dit zich voor de strijd op
makende Canada is groot voor
haar. Maar onmiddellijk staat
haar besluit vast: geen persoon-
liiice voorrechten voor haar en de
kinderen, geen bijzondere plaats
in deze Canadese gemeenschap.
„Geef mij niet uw medelijden",
zegt de Prinses in een boodschap
tot het Canadese volk. „Geef ons
iets anders, geef ons sterkende
liefde!" De Canadezen hebben
deze woorden begrepen en ernaar
gehandeld. Door haar eenvoud,
haar hartelijkheid, haar werk
voor de goede zaak heeft zij stor
menderhand de harten der Cana
dezen veroverd.
Geen vacantie in
Canada.
De Prinses beschouwt haar ver
blijf in Canada niet als een grote
vacantie. Haar werk voor de be
vrijding van ons land is voor haar
het voornaamste. Als zij na korte
tijd geacclimatiseerd is, ziet zij
haar taak. Het Rode Kruis heeft
haar bijzondere belangstelling.
Precies als alle vrouwen geeft zij
een gedeelte van de dag haar
krachten aan allerlei werk, dat
aan het thuisfront moet gebeu
ren, nu duizenden mannen zijn
vertrokken. Het besturen van de
huishouding wisselt zij at met
mevrouw Roëll en Freule Feith.
I Natuurlijk doet de Prinses mee
aan de „brei-actie" voor onze
mannen van de marine en de
koopvaardij. Er zijn heel wat zee
lui geweest, die zonder dat ze het
zelf wisten een door de Prinses
gebreide trui hebben gedragen. In
de winkel van het Rode Kruis te
Ottawa is zij dikwijls present om
de uitgebreide clientele te helpen.
Contact met Nederland
blijft gehandhaafd.
Het contact met het bezette
vaderland verliest de Prinses niet.
Illegale bladen en brochures, als
mede gedichten worden, behalve
naar de Koningin, ook naar de
Prinses gebracht. Als er een Ne
derlands schip in Montreal aan
komt, moet een deel der beman
ning haar altijd een bezoek bren
gen. Onder de leden en ook onder
andere Nederlanders, die Canada
bezoeken, zijn er dikwijls, die
kans hebben gezien uit het bezet
te gebied te ontkomen en bijzon
der belangstellend informeert
Prinses Juliana altijd weer naar
de toestanden in het vaderland.
Zij blijft goed op de hoogte en
heeft bij verschillende gelegen
heden toespraken over het leven
in bezet gebied voor gezelschap
pen gehouden.
Het is werkelijk niet mogelijk,
alle bijzonderheden van het ver
blijf van de Prinses in Canada te
memoreren. Dan zouden we moe
ten vertellen van de geboorte van
Prinses Margriet, van de aanvaar
ding door de Prinses van enige
ere-doctoraatschappen, o.m. van
het Hope College en de Princeton
University, van de ontmoeting in
deze Nieuwe Wereld met haar
Koninklijke Moeder, van haar be
zoek aan Roosevelt op het Witte
Huis, van haar talrijke bezoeken
aan de verschillende tehuizen der
Hollandse zeelieden en aan de
hospitalen, van haar vele toespra
ken tot Nederlandse militairen of
tot het Canadese volk en andere
volkeren, kortom er is zóveel te
vertellen over het leven van Prin
ses Juliana tijdens haar verblijf
in Canada, dat er nog wel tien
artikelen over te schrijven zijn.
Bezoek aan de West.
Maar toch moeten wij nog wel
op énige dingen de aandacht ves
tigen. Dat is op het bezoek van
de Prinses aan de West, aan Su
riname, aan Curasao, aan Aruba
en Bonaire. Waar de ontvangst
i het hartelijkst is, valt werkelijk
niet te zeggen. Maar overal is er
een laaiend enthousiasme en een
I grootse manifestatie van liefde
voor ons Vorstenhuis. Ook aan
Venezuela brengt zij een kort be
zoek.
Door heel haar optreden, haar
moedige houding en haar harte
lijkheid heeft Prinses Juliana de
Nederlandse zaak op uitnemende
wijze gediend. Nimmer dringt zij
zichzelf op de voorgrond. Altijd
en in al haar redevoeringen legt
zij de nadruk op de strijd van
haar volk in het vaderland.
Treffend is een uiting van de
Prinses op een persconferentie te
Chicago. In deze stad stond men
nogal sceptisch tegenover het be
zoek van de Prinses. Enkele kran
ten hebben zich in deze geest
daarvoor ook al uitgelaten. De
eerste vraag, die één der journa
listen Prinses Juliana stelt, luidt:
„Well Princess, denkt U nog wel
ooit eens terug te gaan naar Uw
vaderland?" Het duurt even,
voordat de Prinses antwoordt.
Dan klinkt haar zachte, maar
vaste stem: „Twijfelt U eraan,
dat wij de oorlog zullen winnen?"
Meteen is de stemming om!
En dit tekent Prinses Juliana.
Vastheid van karakter, de moei
lijkheden ernstig onder de ogen
ziende, maar dan ook -vol vertrou
wen en met alle kracht aan het
werk om de moeilijkheden te
overwinnen
Toen Prinses Juliana
brachten
De Prinses luistert
op 15 Mei 1945 een bezoek bracht aan Westkapelle,
de schoolkinderen Haar een zanghulde.
aandachtig, temidden dtr Westkapelse bevolking.