Honderd elf Griekse guerrilla's wachten op hun vonnis. Nieuwe Schoenen bon. Zeeuwsch Dagblad TWEEDE BLAD Zaterdag 13 Maart 1948 „Ik ben geen communist", verklaren allen WPHIII SHAVE De „verworpenen" Herverkaveling van Walcheren officieel begonnen. Penicilline beter dan een driedubbel vleesrantsoen» (Van onze speciale verslaggever.) De concertzaalvan Radio Salonika is zelden zo vol. Er is feeen lege stoel. Het balkon is overbelast. Er staan zelfs mensen langs de rapren. Een massaproces ln aan de gang. Een deel van de sombere zaal is met kippengaas afgeschoten. In die ruimte zitten de beschuldigden: honderd elf mannen en vrouwen, die aan de beschieting van Salonika hebben deelgenomen. De verdedigers hebben hun plaats op de r(jen er voor. De rest van de zaal is gevuld met nieuwsgierig publiek. haar ogen. Een vriendelijke boe rendeern. Een ander heeft lange, zwarte vlechten. Zeventien jaar ls ze pas. Naast haar zit een oude, grijze man met diepe groeven ln- zijn verweerde gezicht. Een meewarig stel mensen. Het is moeilijk misdadigers ln hen te zien. Ik kan me niet voorstellen, dat zij hun medemensen zouden kunnen vermoorden, huizen zou den kunnen platbranden, vee en- voedsel zouden kunnen stelen en een heel volk ln bittere ellende zouden kunnen dompelen. En toch doen ze het. Dat kunnen de veer tigduizend vluchtelingen ln Salo- nlkl getuigen. Niet allemaal. Het ls een feit, dat niet al deze mensen echte guerilla's zijn. Bij overvallen op dorpen worden steeds mannen en vrouwen meege voerd en later gedwongen mee te doen. Dat verklaren ze trouwens allemaal als ze ln handen van de regeringstroepen vallen. Er is nooit een communist bij. Maar in dit proces is al wel gebleken, dat er onder deze onschuldig uitzien de boeren leidende communisten schuilen met> jarenlange opleiding ln speciale scholen ln Joegoslavië. Ook onder de meisjes. Hun laatste opdracht was de aanval op Salonlki. Onder .be scherming van de nacht zijn ze met enige honderden uit de bergen gekomen. Kleine, onopvallende groepjes. Op acht kilometer af stand van Salonlki hebben ze zich Geen aureool van vrijheidshelden. Op 't toneel staat een collectie oorlogstuig. Machinegeweren, automatische pistolen, mortieren, handgranaten en als plecè de mi lieu een met stukken ijzerdraad bijeengebonden kanon. In die om lijsting zetelt het militaire ge rechtshof. Negen ernstige man nen. De president is een kleine, emotionele kolonel met strenge ogen. Er wordt een nieuwe getuige opgeroepen. „Samoullldls Mavridls De militaire politie leidt een boerenman binnen. Onwennig staat hij voor dé groene tafel. De president neemt hem de eed af. De zaal rijst. De man herhaalt met de hand op de bijbel de woor den van de president. Dan begint de ondervraging. De getuige legt bezwarende ver klaringen af jegens een van de be schuldigden. Hij heeft samen met hem ln hetzelfde huls gewoond. Op zekere dag heeft hij ontdekt, dat er een geweer ln huls was. Diezelfde nacht heeft zijn huis genoot het dorp verlaten. Dé verdediger (ln winterjas en kleurige shawl) interrumpeert. De getuige laat zich niet van de wijs brengen. Zijn antwoorden zijn scherp en soms sarcastisch. Het publiek begint nu en dan te la chen. De president zwaait dan verstoord met een koperen tafel bel. Het aantal radio luisteraars. Het aantal aangegeven radio toestellen in Nederland bedroeg op 1 Maart 981184 tegen 959646 Het is een jonge man met ver ward haar. Van 'n papiertje leest j a hij de namen van zijn vijanden 1 Februarl voor. Een voor een staan de man-; nen van hun stoelen op. De jour- °p nalisten aan enkele wankele tafel- "f"*" t°Ln loZn 7 tjes schrijven ingespannen. Ken fstrlbutlenet tegen 492046 op 1 verdediger bladert ln zijn stuk- Januan* ken. Een van de rechters geeuwt. „Wat weet u van deze man?" vraagt de president. Een streep zonlicht valt door een zijraam op de hoofden van een rij beschuldigden. Het ls een stra- lende dag. De hemel ls strak blauw en het ls al zoel. Straatru moer dringt flauw van bulten door. En ln deze kille, donkere zaal met z'n klemmende atmosfeer vechten honderd-elf mensen voor hun leven. Stil en zonder enjge reactie luisterenze naar de ver- klaringen. De oude boer, die zo veel natuurlijker met een pijp in de mond voor de deur van zijn boerderij over het weer zou kun nen praten. Het blonde meisje, dat iy^t een borstel en water de blin kende melkbussen zou moeten schrobben. De achterlijke mannen met hun afwezige blikken. Ineens begint er een baby te' hullen. Het publiek glimlacht. De president belt om stilte. Een be- waker verschuift zijn geweer. Het kanon steekt als een stille getuige de zaal ln. Een stroom van woor den knaagt aan het leven van een mens. En in de straten: van Salonikl venten kooplui met papieren mut sen, toeters en serpentines omdat het weer carnaval is ALFRED VAN SPRANG. (Ingez. Med.) Het toppunt van gemak! Ga óók genieten van het voortleef en gemak der moderne scheetmethode met de „PHILlSHAVE". het Philips electrischdroogscheerapparaat Vraag Uw handelaar een demonstratie. PHILIPS STAALBAARD Oofc UW baard vliegt eraf! N.V. PHILIPS' VERKOOP-MAATSCHAPPIJ VOOR NEDERLAND-EINDHOVEN XXXI. Het Sloe. (III.) Ltd ueel van de 128 Guerilla's in de beklaagdenbank tijdens het grote proces in' de concertzaal van radio-Salonika. Meewarige mensen. „Wanneer heeft u de beschul digde voor het laatst gezien?", vraagt het hof. De getuige hoeft niet lang te denken. „Dat was toen ons dorp door de Andartes overvallen is en ze mijn vrouw voor mijn ogen hebben ver moord en het huls in brand gesto ken hebben. Daar was hij bij en..." Onder het spreken van die woorden dwalen mijn blikken naar de mensen achter het kippengaas. Daar zitten ze: honderd elf man nen en vrouwen. De meesten zyn jong. Boerenzoons en boerendoch ters. De mannen zijn kaalgescho ren. Veel te wijde kleren slobberen om hun hoekige lichamen. Lompe, zware kerels van het land zijn het. Velen hebben een Mongools uiter lijk. Het aureool van vrijheidshel den ls verre van hen. Er straalt niet het minst sprankje idealisme uit hun doffe ogen. Verscheidenen maken een uitgesproken achter lijke indruk. De meisjes zien er menselijker uit. Een ls blond en heeft blozende wangen. Er ligt Iets zachts in Feuilleton. door H. KING-MANS. 36) o— Met een stom gebaar, Aan wanhoop ten prooi, neemt Geb- hard afscheid van Jochem. Hij heeft niets meer te zeggen. Gis ter hebben zij elkaar beloofd, aat, mocht een van hen nog eens in Silezië komen, die de groeten zal overbrengen en van hun we dervaren tot nu toe vertellen. En „voor de rest Jochem voelt dan de hand van de Moor, ,die Gebhard heeft ge kocht over zijn ledematen strij ken. Maar even later wendt de man zich af. Cornelisz. verwaar digt hy nauwelijks met een blik. Aan oud vlees heeft hij blijkbaar niets. Van alle kanten worden de Hollanders weggevoerd. De ver koop gaat, als men eenmaal be zig is, vlot. Als enkele uren ver lopen zijn, altijd staan Jochem en de Vlaardinger in de brandende zon, versmachtend van dorst,- zijn er overal brede gapingen in de ryen. En dan is minstens ne gen tiende van het aantal ver kocht. De markt verloopt. Met onge veer achttien lotgenoten worden Jochem en Cornelisz. terugge voerd naar het pakhuis, dat zij die morgen verlaten hebben. Voor hen zijn geen kopers ge vonden. „Wat zal er nu met ons ge beuren?" vraagt Jochem. verzameld. Daar ls het kanon ook ln stelling gebracht. Een van de eerste projectielen viel vlak voor het Mediterranean Palace Hotel v/aar de leden van de Balkan- Commissie der UNO rustig lagen te slapen. Er volgden er nog meer dan honderd voordat de verraste regeringstroepen de situatie mees ter waren. Honderd-acht-en-twintig gueril la's gaven zich over. Er staan er nu honderd-elf terecht. De ande ren liggen nog in het ziekenhuis. De getuige is klaar. Het publiek in de zaal levert onder elkaar commentaar. Er zijn veel vrou wen. Op het balcon zit een klein meisje met een grote,, rode lutfel- hoed. De mensen genieten als van een spannende sensatiefi'rr Toch heerst er geen sfeer van haat. De beschuldigden worden met opval lend veel zachtheid behandeld. Er ls geen gesnauw en gem geduw. De bewakers met Tommy-guns to nen zich uiterst lankmoedig. De verhoren zijn beneerst en eerlyk. De stille strijd. „Volgende getuige De meeste Zeeuwen zullen wel eens op de Sloedam geweest zijn, al was het alleen maar toen ze er met de trein over heen- reden. Als u dan naar het zuiden kijkt, ziet u daar een groene vlakte, het gedeelte, dat het eerst zal ingepolderd wor den. Het is geen gewoon gras, dat er groeit, het is z.g. spar- tma-gras, met opzet daar ge plant om de aanslibbing te be vorderen. En met succes, beter dan aan de noordkant van de dam, waar dit gras niet tierde. Deze groene schorrenvlakte stroomt bij hoog water niet meer onder, het water vult al leen de kreken er tussen. Op de noogste gedeelten kunt u 's zo mers dan ook vaak een schaap herder met zijn kudde zien, het wollig vee zoekend naar voed- el. En hier bouwen de meeu wen, tureluurs, scholeksters en «ndere moerasvogels hun nest en iet'of slechts zelden gestoord kunnen ze hun legsel groot orengen. Dat zal nu de nieuwe polder worden, waar binnenkort de ploeg door het land zal snij den en de nieuwe, boer zijn eerste oogst zal binnenhalen. Het noord-Sloe ziet er heel anders uit. Bij eb een grote slik- vlakte met hier en daar wat groens er tussendoor. En tussen dat groen bewegen zich men sen, Arnemuidse vrouwen, die in het voorjaar en het begin van de zomer hier hun lamsoren en zeekraal verzamelen. Heel vroeg in de morgen, soms nog in het donker, verlaten ze hun oude stadje om hiei de voormid dag te werken, hard te werken aan het verzamelen van deze moerasgroente, met haar oudste - kleren aan. Ze moeien haast ma ken, want als de vloed opkomt, loopt haar „moestuin" onder. Bemodderd en bespat verlaten ze tegen de middag haar ar beidsterrein met als resultaat een paar manden vol zilte lek kernij. Is het vloed, dan staat het westelijk gedeelte onder water en krabbelen de golfjes tegen de spoordam. Maar boven het wa ter verheft zich uitdagend een eilandje, dat altijd droog blijft, het z.g. Plaatje, volledig de Oranjeplaat geheten. In 1819 was het nog een schor. Een ondernemende Middelbur- De Vlaardinger haalt de schou ders op. „Ze zullen ons v/el kwyt ra ken", zegt hij dan. „Hier of op een andere markt". In elk geval veriopen er en kele dagen. Zij worden op de zelfde wijze behandeld, als sinds de laatste tijd. Hun voe ding laat niets te" wensen over en ze genieten, behoudens scherp toezicht, een zekere mate van vrijheid in het pakhuis. Jochem is evenwel niet pp dreef. Een lange dag staan in de felle zon heeft hem geen goed gedaan. Hij heeft zonnebrand. Een ondrage lijke jeuk plaagt hem. Dat werkt niet best op zijn humeur, dat toch al te wensen overlaat. Hij is wel bevriend met Cornelisz., doch hij mist Gebhard, met wie hij nu zo geruime tijd op en neer is gegaan. Hij kan het vloe ken ook niet laten en trekt zich mets aan van de vermaningen van de Hollander, die gewend is, handen te vouwen des morgens en des avonds en ook bij het eten. Het is Jochem een onverklaar baar raadsel, dat hij nog niet verkocht is. Als hij het overge bleven gezelschap aanschouwt, begrijpt hij, dat de lust tot ko pen niet overgroot was. De meesten van hen zijn de veertig jaar gepasseerd. Ze kunnen niet meer zo .hard werken. Maar waarom heeft die Moor hém dan riet genomen, tegelijk met Geb hard? Wie weet, waar hij nu te recht komt. De lui, die hem gevangen ge nomen hebben, vinaen blijkbaar ger, Dirk Dronkers, ook bekend door zijn pogingen om een Zeeuwse spoorweg te krijgen, kocht de steeds aangroeiende schor en het volgend jaar (1847) werd het noordelijk gedeelte in gepolderd. Het kreeg de naam Sebastiaan de Langepolder, naar een zeeheld uit Veere. Een maand na de bekende 6e April 1572, toen Vlissingen de zijde van de Prins koos, schudde ook Veere het Spaanse juk af. Maar de hoofdstad bleef nog 2 jaar i zelfs in Spaanse handen, wel- j dra belegerd door de Geuzen. Toen een Spaanse vloot de stad van levensmiddelen kwam voor zien, ging Sebastiaan de Lange j er met 7 schepen op uit om dit te beletten. Zijn schip werd door 4 grotere Spaanse aangevallen en geënterd. „Maar 't volk van alle vier de [schepen Wordt eindelijk te groot in [kracht. De Lange, bloedende en benepen, j In 't klein gedeelte van zijn [macht Ziet nergens kans, te zege- [pralen.." dan door de lont in het kruit te steken en gis een voorloper van V an Speyk met vriqjjd en vijand te vergaan. Het zuidoostelijk deel van de Oranjeplaat wordt 10 jaar later ingedijkt en krijgt de naam Ca- landpoider. Een dam naar de Piet 'op Zuid-Beveland zorgde l voor contact. j De inpoldering van het Plaatje is een mislukking gebleken, i Vooral in het begin' bleek het niet zoo vruchtbaar te zijn als men verwacht had en duizen den guldens heeft men uitgege ven om de dijken te onderhou den en bij beschadiging te her stellen. Tenslotte zijn de boerde rijen verkocht en afgebroken en na 1906 werd het kleinste eilandje van Zeeland aan de gol ven prijsgegeven. Nog ligt het overblijfsel er van hoog en droog, en is zelfs met wat durf en ploeteren door de modderige kreken te berei ken, natuurlijk alleen bij eb. Het is een vogelreservaat, een ver zamelplaats van honderden een den en andere watervogels, een broedplaats van meeuwen. L. v. W. Landbouwers krijgen zo spoedig mogelijk hun nieuwe gronden, Walcheren is een nieuwe periode van zyn geschiedenis ingetre den. Dit is volstrekt niet te sterk uitgedrukt, want de herver kaveling, waarmede, nadat de Herverkavelingseommissie was ge ïnstalleerd, een officieel begin kon worden gemaakt, luidt onge twijfeld een ander tijdperk van zijn bestaan in. Zoals met alle ingrijpende dingen in het leven is het ook hier: er heerst nog een sfeer van afwachten, hoe het precies worden zal, al zijn de grote lijnen reeds uitgestippeld. Veel concrete zaken zijn in dit eigendom zeer ta waarderen me- stadium over de herverkaveling dewerking. niet mede te delen; bovendien j Klachten, hebben wij in een serie artike-Er zijn nogal eens klachten len het vorige jaar al het een Van landbouwers over het door en ander verteld over de Her- personeel van het Bureau Ruil- geen emplooi in Tunis of., om geving voor hen, die onverkocht bleven. Er verlopen nog enkele dagen. En dan wordt hen mee gedeeld, dat zij zich gereed heb ben te maken. Er is geen markt, dat staat vast. Zodat Cornelisz. j de opmerking maakt en het ver- I moeden uitspreekt, dat zij naar 1 elders zullen worden gevoerd. En dat vermoeden is juist. 1 Een klein schip in de haven neemt hen op en iets later va- ren izij de Middellandse zee op, in Oostelijke richting. Hun be- handeling is nu weer, alsop de roversschepen, die „De Arend" I overvielen. In ongemakkelijke t houding liggen zij tegen de scheepswand, aan elkaar en.aan i ringen gekluisterd. De tocht j duurt ettelijke dagen. Cornelisz. 1 vraagt zich vol verbazing af, waar ze nu terecht zullen komen Soms denkt hij 'aan de Levant, maar voorzover hem bekend, zijn daar geen slavenmarkten. Wor den zij dan misschien naar Egypte gevoerd? Het gaat er inderdaad op lij ken, als zij naar het Zuidoosten stevenen. Eenmaal komt aan de tocht een eind. Jochem heeft hem al eens gepolst. Dan kan Cornelisz'.hem met zekerheid zeggen, dat zij havenen in Cairo. Is daar een slavenmarkt? Ja, dat staat efest. Hij weet er 'van. De slaven worden er evenwel niet rechtstreeks gekocht door slavenhouders. Er zijn tussen personen, meest Joden, die de gekochte waar naar elders voe len en daar weer verkopen. De opbrengst voor de Tunische pi raten is daardoor minder. Van daar, dat zij eerst trachten, in Tunis en omgeving te verkopen. Er zijn meer haaien op de kust, naar de volgende morgen blijkt. De markt is overvoerd. De twintig Hollanders van „De Arend" vormen slechts een klein contingent van het aantal, dat aan de palen gebonden is. De tentoonstelling,, de aanprij zing, de verkoop is precies als in Tunis. Met dit verschil, dat oe handel hier levendiger is, omdat de kopers, vrijwel allen Joden, levendiger van aard zijn. Ze zijn geroutineerde handela ren, dat 's duidelijk. Ze laten de verkopers eenvoudig praten en kiezen de waar, die zij kunnen gebruiken. De opvarenden van „De Arend" worden gevoerd naar een be paalde hoek, waar reeds ver schillende blanken een plaats hebben gevonden. Jochem hoort zijn moedertaal. Er zijn dus meer Duitsers onder. Hij ziet jongere en oudere mensen, blijkbaar alle zeevaarders. (Wordt vervolgd.) verkavelingswet en de getroffen voorbereidingen voor de herver kaveling. Hoe lang duurt het? Algemeen is men bertieuwd, hoe lang het zal duren, voordat op het herboren Walcheren de boer weer zonder zorgen voor de toekomst van zijn grond zal kunnen zaaien en oogsten. Dat is moeilijk te zeggen. Wèl kan wor den medegedeeld, dat het eerste streven van de H.C.V. 'en het uitvoerende orgaan erop gericht is, de landbouwers zo spoedig mogelijk in het bezit van hun nieuwe grond te stellen en als alles volgens de planen verloopt, kan dit over drie jaar het geval zijn. Het volledige wegen- en af wateringsstelsel kan over acht of negen jaar gereed zijn en zeker pas over vijftien jaar zal nauw keurig gezegd kunnen worden, hoeveel de herverkaveling in totaal zal hebben gekost. Op dit ogenblik wordt er al hard gewerkt aan de uitvoering der plannen. Normaal werken 1200 D.U.W.-arbeiders op het eiland, die thans hoofdzakelijk bezig zijn aan de verbetering of de aanleg van landwegen. vijf delen. Het eiland is voor ae herver kaveling in vijf parten verdeeld, die alle een afgerond geheel vor men. Deze delen fijn: de Zuid watering; de streek van Middel burg tot Grijpskerke naar café Westdorp en tot Gapinge; een streek rond Vrouwenpolder en Oostkapelle tot Domburg; het ge deelte Domburg-Westkapelle- Zoutelande-Meliskerke-Grijps- kerke en tenslotte de streek ten Zuiden daarvan tot Middelburg en Koudekèrke. De ca. 15 a 16.000 ha. grond van Walcheren zijn thans geheel geschat. Bekend is dus, hoeveel ieder in de herverkaveling heeft ingebracht. De schatting ge schiedde naar de toestand der gronden voor de inundatie. Hoeveel grond gaat verloren? Het is niet bekend, hoeveel grond de uitbreidingsplannen der steden en dorpeneisen. Bij een normale ruilverkaveling kan de hoeveelheid voor - land en tuinbouw verloren gaande grond geschat worden op 4 a 5 °/o. Wel is het op Walcheren een lelijke tegenvaller, dat door de aanleg van het vliegveld in de Zuidwatering tussen de 60 en 100 ha. prima cultuurgrond ver loren gaat. Vanaf de datum der inwer kingtreding der Herverkave- lingswet tot het tijdstip van de definitieve toedeling der gron den mag geen grond worden overgedragen of een recht wor den gewijzigd zonder toestem ming der H.C.V. Hierdoor is dus de mogelijkheid uitgesloten, dat door bepaalde personen misbruik wordt gemaakt van de omstan digheden, waarin Walqheren verkeert, _door het kopen van gronden straks een grote portie zich te zien toegedeeld. Het is alleen te betreuren, dat liiervoor niet een vroegere datum is genomen, want in de periode, dat moest worden gewacht op de totstandkoming dezer wet, heeft dit soort lieden reeds kans ge zien zijn slag te slaan. Gelukkig kan de H.V.C. dit straks voor een gedeelte ongedaan maken door deze mensen bij de toede ling „op de achterste rij" te zet ten. Contact met de betrokkenen. Nog op een ander belangrijk punt willen wij wijzen, n.l. het contact met de betrokkenen. In alle dorpeji bestaan plaatselijke adviescommissies - van Land- bouwherstel. Bijna overal func- tionneren deze goed en worden zij door het Bureau Ruilverka veling bij het werk ingeschakeld. Waar dit contact niet voldoende is, zal de Stichting voor de Land bouw, b.v. door een andere sa menstelling, dit trachten te ver beteren. Deze commissies verle nen o.m. bij de verificatie van de gegevens omtrent pacht en verkaveling ongevraagd betre den van hun gronden. Het is in de praktijk niet gemakelijk, van tevoren precies aan te geven, wanneer op een bepaald perceel met werkzaamheden begonnen wordt. In haar laatste vergade ring heeft de H.V.C. echter be sloten in het vervolg zoveel mo gelijk aan te betrokkenen ken nis te geven, dat op korte termijn op hun gronden werk zaamheden zullen worden ver richt. Aan de gemeentebesturen wórdt bovendien een uitgebrei-* der plan gezonden van hetgeen in het kader van de herverkave ling in de betrokken gemeente Ik kan óók anders. Het Parool" (P. v. d. A.) heeft zich aanvankelijk scherp uitge laten over wat het noemde de „afgrijselijke werkelijkheid" in Tsjecho-Slowakije. „Liever dood dan slaaf" was de dappere conclusie waartoe dit blad kwam. Hier sta ik Maar.ik kan ook anders. Want een paar dagen later werd op de voorpagina van het zelfde blad de Tsjechische mi nister Fierlinger bij de lezers ge ïntroduceerd. Dit heerschap werd het vorig jaarwegens communistische drijverij afgezet als leider van de soc.-dem. part;j, die hij ver kocht heeft en verraden. Hij is de oorzaak, dat ae leden van deze partij de eerste slaven van de communistische dictatuur werden. Welnu, deze Fierlinger wordt nu door „Het Parool" aan de lezers voorgesteld als een be minnelijk en joviaal man. Hij krijgt gelegenheid te vertellen, dat wat in zijn land gebeurde geen revolutie is, maar con tinuatie. Aan de demo cratie wordt helemaal geen af moet gebeuren. Degenen, die het breuk gedaan, want de uollcs- aangaat, kunnen zich dan ten gemeentehuize op de> hoogte stellen van wat er met hun gron den zal geschieden. De H.V.C. zelf vergadert één maal per maand. Bijzondere toil komt immers tot uiting in de massademonstraties. En tenslotte wordt nog deze wens doorgegeven: Oordeel niet te hard over ons] Ziedaar het verweer van een problemen worden echter in der organen van de P. v. d. A. speciale vergaderingen aan de „Liever dood dan slaaf." orde gesteld. Maar. ik kan ook anders. Zwaar zieke koningstijger werd er door genezen. De grote Bengaalse koningstijger „Roland" in Burgers' dieren park te Arnhem was ziek, zwaar ziek. Het dier werd mager en zelfs een dubbel vleesrantsoen gaf geen baat. Naar de kwaal kon men slechts gissen, zodat, in overleg .met Dr Majoewski, de park dierenarts, werd besloten tot het toedienen van bepaalde genees middelen, alles evenwel zonder resultaat. Het vleesrantsoen werd verdrie voudigd en de dosis geneesmidde len verdubbeld, alles tevergeefs.De vermagering nam met de dag toe en zienderogen namen de krachten van het dier of. Nog erger werd detoestand, toen „Roland" zijn geneesmiddel en zelfs ook zijn vlees begon te weigeren. Drie da gen gingen voorbij. Als een ge raamte lag daar de reus, de vroe ger zo uiterst gevaarlijke woeste ling. Geen menselijke hulp scheen meer mogelijk, zijn einde was na bij. Tenminste dat dacht men. Tot plotseling „penicilline" ter sprake kwam. Onmiddellijk werd, als laatste redmiddel, besloten tot Inspuiting over te gaan, wat zon der veel moeite slaagde. Reeds na de eerste inspuiting kwam de eetlust terug en na drie dagen smaakte men het genoegen een als het ware herboren dier, zy het dan ook ontzettend ver magerd, in de hem vertrouwde kooi los te kifhnen laten. Na een voorzichtig begin* met mondjesmaat en de lekkerste hap jes verorbert hij thans, om weer op krachten te komen, een dub bel vleesrantsoen met nog groter eetlust en felheid dan vroeger. Het was de eerste toepassing van „penicilline" op grote roof dieren, hier te lande en met suc ces. Koningsbergen onder Sovjet-bestuur. 75.000 mensen omgekomen door honger. Op een massa-bijeenkomst van katholieke arbeiders te Reckling hausen, heeft kardinaal Frings, aartsbisschop van Keulen, ver klaard, dat volgens betrouwbare Inlichtingen en bij de bezetting van Koningsbergen nog 100.000 Duitsers ln die stad waren. Hier van zijn 75.000 de hongerdood ge storven. Er zijn, volgens de kardinaal, dingen geschied slechts te verge lijken met wat zich bij de ver woesting van Jeruzalem afspeel de. „De wereldpers zwijgt over de gebeurtenissen te Koningsbergen. Daarom nemen wij deze gelegen heid te baat, aldus kardiaal Frings, om het wereldgeweten wakker te roepen". o De Sowjet-regering heeft Italië verzocht het slagschip Guilio Ce- sare (23.622 ton), dat volgens het vredesverdrag aan de Sowjet- Unie ls toegewezen, zo spoedig mogelijk na verrichte reparaties, naar Odessa te jenden. In Itali aanse marinekringen verklaart men, dat het slagschip momenteel te Tarente ligt en er nog veel aan gedaan moet worden. (Ingez. Med.) Hervatting regeling voor verjaardagsbonnen. Het C.D.K. deelt mede, dat in het tydvak van 14 Maart t.m. 8 Mei a.s. een schoenenbon naar keuze zal worden verstrekt aan hen wier stam kaartnummer ein digt op het cijfer 7, voorzover de bon 612 zich nog aan het inleg vel bevindt. De tweede distributiestamkaart moet worden overgelegd evenals het inlegvel, waarvan bon 612 zal worden verwijderd. Tevens zal in genoemd tijdvak de uitreiking van schoenenbon nen aan kinderen volgens de z.g. „verjaardagsregeling" worden hervat. Kinderen geboren in de maanden Januari, Februari en Maart van een der jaren 1932 t.m. 1946, alsmede de kinderen, welke in de maanden Maart, April of Mei 1947 geboren zijn, komen in eerder genoemd tyd vak in aanmerking voor een schoenenbon van soort en maat als overeenkomt met de leeftijd en het geslacht van het kind. Bij de uitreiking volgens deze kin derregeling zal de bon 606 van het inlegveid jvorden verwijderd. De Boekenweek. Couperus maakt in een van zijn „Korte Arabesken" de op merking: „De moderne mens is alleen liefdadig, als hem voor 'zijn gift een schouwspel of ver strooiing wordt aangeboden". Hy legt hier heel terloops de vinger op een wel zeer wonde plek in het maatschappelijk le ven van onze twintigste eeuw, waarover we het nu echter niet zullen hebben, omdat de gedach te die Couperus neerschreef bij ons een andere gewekt heeft: „Het lijkt wel of de moderne mens alleen maar tot lezen kan worden aangezet, als hem een geschenk in het vooruitzicht wordt gesteld". Deze Overweging bracht ons er toe, voor een en kele keer het becritiseren van een bepaald boek achterwege te laten en op het lectuurprobleem in te gaan. Men begrype ons niet ver keerd. Deze gedachte is geens zins ingegeven door enig anti boekenweek gevoel, noch door de mening dat het geven van premies op zichzelf verkeerd zou zijn. Het doet ons alleen maar leed, dat de oppervlakkig heid van de doorsnee mens zo pijnlyk aan het licht komt. In- plaats van zijn- eigen culturele ontwikkeling vooraan te zetten, inplaats de gelegenheid, die de boekenweek hem biqdt, niet beide handen aan te grijpen en te profiteren van de uitgebreide keus aan lectuur, legt hij zijn hand op zijn beurs en denkt: „Boeken?!" De commissie die de Boeken week organiseert, weet het en zij wil er alles op zetten, om ook, ja vooral de doorsnee mens, met zijn hand op zijn portemonnaie, te dwingen de boekwinkel bin nen te stappen, juist nu, ja vooral nu, met de Boekenweek. Vandaar de premie, die de ban den van de beurs moet losmaken bij hen, die geld of oppervlakkig vermaak boven het leven van een goed boek stellen. Tientallen mensen zijn dit jaar voor het eerst wellicht, de boek handel binnengestapt, met een beter doel voor ogen dan het kopen van een premiebriefkaart. Honderden mensen hebben voor de traditionele ene keer in 't jaar f 3.90 voor een boek neer geteld. Prachtig! We spraken er met een boek handelaar over, een man, die in boeken doet, omdat boeken zijn liefde hebben. Hij straalde, niet in de eerste plaats omdat hij zo veel maal 3.90 had ontvangen, maar omdat er zoveel mensen belang hadden gesteld in boeken, omdat hij hen had mogen helpen bij het uitzoeken van een boek, omdat hij bij hun inkoop „Oeroeg", de premie van dit jaar, had mogen voegen. „En wat verwacht U nu?" vroegen we, na zijn enthousiast relaas. Hij keek even stil voor zich uit en zei toen voorzichtig: „Wel, misschien bekeren enkele heidenen zich". We zuchtten, toen keken we elkaar aan en lachten een beet je: „Ach ja, je kunt niet weten", en toen voelden we het dubbel goed, hier helpt geen academisch a priori, hier is het Don Qui- chotte-achtig, te willen, dat de materialistische mens van de twintigste eeuw, uit zuivere cul turele overwegingen, tot het le zen van boeken, laat staan van 'goede boeken zou komen. We i geven het toe, schoorvoetend: we weten het wel, zonder de pre mie zou er waarschijnlijk geen enkele portemonnaie-maniak de boekwinkel zijn binnengestapt en het bezoek tijdens de boeken week zou ten hoogste iets bóven het normale zijn gestegen. Daar om, alles wel beschouwd, zijn we blij om alles wat er gedaan werd, om alles wat er gedaan zal worden; blij omdat de men sen, ook al kochten ze misschien een prul voor hun 3*.90, toch een goed boek als premie, ja juist als premie, hebben meege kregen. Want Oeroeg is een werkje, dat stijlkwaliteiten bezit en een manier om de dingen te zeggen, die zeker een hart, dat er ontvankelijk voor is, zal pak ken en dan.... wie weet, heb ben we er toch nog een paar Boekenvrienden bijgekregen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1948 | | pagina 5