\U (f 'n Halfuurtje bij de Veldprediker Het standpunt van Oost-Indonesië en West-Borneo. Vereniging Nederlandse Gemeenten. Goebbels was onvermurwbaar inzake het Jodenvraagstuk. Dz {eucfd i/a-i* fauftipfe ICo-tznfocMidez Anjers van t Prins Bernhardfonds. de Ouitse propaganda-machine door CURT RIESS. Inconsequenties. I Officieel wordt de „legale" boycot beëindigd, officieus wordt hij voortgezet. Er behoeft hier niet te worden vermeld, dat in het verloop der volgende jaren de Duitse Joden alles verloren, po sities, beroepen, vermogens, het recht zich vrij te bewegen, het recht naar eigen keuze te trou wen, ja, tenslotte zelf# het recht gebruik te maken van een tele foon of bioscoop. In dit verband is het belangrijk, dat Goebbels in al deze* jaren de eigenlijke drijf veer was, in veel sterkere mate dan Streicher, die men in de hoogste partijkringen nooit al te ernstig nam. In deze jaren maakte iemand, die het zich kon veroorloven, te genover Goebbels de opmerking dat de Joden toch mensen zijn. Goebbels antwoordde, dat een vlo ook een dier is en men hem des ondanks vernietigd, waar men hem vindt. Goebbels is in het Jodenvraag stuk volkomen onvermurwbaar. Hij schuimbekt als men slechts probeert de geringste concessie van hem te verlangen. Daarbij staat hij zichzelf wel uitzonde ringen toe. Ik zal hem niet ver wijten, dat nog jarenlang na de machtsgreep Frau Goebbels in Joodse winkels koopt het is mogelijk, dat Goebbels daar niets van weet. Maar tegenover vrien den maakt hij er geen geheim van, dat hij zekere producten van Joodse geest buitengewoon op prijs stelt. .Hiertoe behoren bij voorbeeld de films van Lubitsch en Eisenstein. Hiertoe behoren ook bepaalde Amerikaanse schla gers van Irving Berlin. Hij laat ze vaak voorspelen. Hij gaat al tijd wee ropnieuw naar Lubitsch- films en Eisenstein-films. En hij beweert cynisch: „Nu zullen we eens naar een beetje goede Jood se muziek luisteren". Liefde om te haten. Helemaal op het laatst, als Duitsland er in de oorlog al zeer slecht voorstaan, scheldt hij tij dens een persconferentie de aan wezige journalisten uit, omdat zij zulke vervelende kranten schrij ven. „Als dat niet beter wordt", schuimbekt hij, „dan laat ik een paar Joden uit Londen komen. Die kunnen zoiets namelijk, mijne heren!" Ik vroeg Fritsche, of Goebbels dan aan de dingen, die hij over de Joden heeft gezegd, zelf heeft geloofd. Hier is het antwoord: „Iedere enigermate intelligent partijlid glimlachte om de oficiële bloed en rassenleer en vooral haar toe passing op kunst en cultuur. Goebbels heeft sterker dan wie ook de belachelijkheid van zulke instellingen gevoeld. Maar hij haatte de Joden. Want ter on derscheiding van de Duitsers en zoals Goebbels geloofde van de Italianen, Fransen en Russen, werd de Jood van het begin af aan als een propaganda-object afgescheiden. Hij wist, dat de Joodse intelligentia veel te eri- tisch was om niet te bespeueren, hoe onlogisch de hele Goebbels- propaganda was. Tegenover zijn groot, Duits publiek kon Goeb bels deze onlogische stellingen met gevoel en romantiek over bruggen en een vernisje geven. De Joden zouden er nooit inge lopen zijn, zij zouden hem critisch hebben ontmaskerd". Als het zo is, als Fritsche zegt en Fritsche moet het toch wel wetenis dus de grote Joden haat van Goebbels meer een voorliefde om te haten. Hij wil mensen vernietigen, van wie hij weet, dat zij hem nooit zullen er kennen. Copyright De Graafschapper- UNO. (Nadjuk verboden). Schulbelijdenis van oud-N.S.B.-leiders. In de afgelopen jaren heeft het geregeld contact tussen geestelijke verzorgers in poli tieke detentie-kampen en gede tineerden tot contact tussen ver tegenwoordigers van het inter kerkelijke overleg (I.K.O.) en voormalige N.S.B.-leiders geleid. Enige leden van het LK.O., onder leiding van dr C. P. Gun ning uit Amsterdam, hebben in een der kampen herhaaldelijk gesproken met pl.m. 25 kopstuk ken uit de vroegere N.S.B. Na dien hebben deze oud-leiders een gezamenlijk schrijven in de vorm van een schuldbelijdenis tot het IK.O gericht. Zij nemen in dit schrijven o.m. de schuld voor het zenden van Neder landse jongens naar het Ooste lijk front op zich.- Het I.K.O. biedt afschriften dezer schuldbelijdenis voorzien van een preambule, aan de aan gesloten kerken aan. Deze ker ken zullen dan zelf beslissen of zij deze schuldbelijdenis aan de gemeenten bekend zullen ma ken en zo ja, op welke wijze deze bekendmaking zal geschie den. Alexander Fraser is gekozen tot president van de Shell Union Corporation. Wij varen mee met de Tweede Divisie overzee. (Van onze Indië-redacteur.) IV. „En dominé", vragen wij tijdens een railing-praatje, ergens in de buurt van Gibraltar, aan de veldprediker van 1 R.I. en 12 R.I., „wat zijn Uw indrukken van deze reis?" Ds L. Berger uit Steenwijk is een te hartelijk man om ons het antwoord op de vraag schuldig te blijven. „Kom eens bij mij aanlopen", nodigt hij ons uit, „dan zal ik U alles vertellen, wat U weten wilt". En zo zitten wij dan „bij hem thuis", in hut 1, waar ook de aalmoezenier tijdens dejovertocht met de „Kota Baroe" zijn intrek in heeft genomen. Zó ontvangt ds L. Berger, uit Steenwijk, in de middaguren de jongens om een gezellig en leerzaam praatje met hen te maken. -• FEUILLETON door NEL VERSCHOOR—v. d. VLIS. 13) Vader knikt en kijkt naar de steiger. Jannigje krimpt in el kaar van angst en wil weglopen, maar hij draait zich om en gaat het café weer in. De vrouw komt recht naar de steiger toe. De veerman is er nog niet, ze moet wachten. Ze strijkt de rok glad langs de be nen en kijkt Jannigje recht in het gezicht. Een verstikkende angst knijpt haar keel dicht, een voorgevoel van iets vreselijks steekt de haat aan in haar ogen. En ze kan niet weg, ze kan on mogelijk weg komen, haar be nen willen niet vooruit. Op het gezicht van de vrouw komt een vreemde spottende lach: „Mot je wat van me?" Ze schudt langzaam van nee. De pont vaart naderbij, de veer man kijkt verbaasd naar de twee bü de steiger. De vrouw lacht hel en hard „Kijk dan vóór je, mager schar minkel." Jannigje's schouders zakken omlaag, ze blijft onbeweeglijk staan en kijkt haar na, als ze de pont opgaat, ze hoort niet dat de veerman wat roept. Ze kijkt haar na, als de pont wegvaart, ze kijkt net zolang tot haar ogen branden. Na het boterhameten die avond sluipt ze weg uit de keu kenkamer. Het lukt haar de deur uit te komen zonder dat Leentje en Gerrigie er erg in hebben. Ze loopt vlug over de rode klin kers en kruipt achter een lage schuur, die in de buurt van het café staat. In deze schuur hebben het paard en de tilbury gestaan, nü is die schuur van een an der Er staat een oude kapotte kar tegen de achterkant aan. Als ze tussen die kar en de schuur inkruipt kan ze de pont zien. Ze ga&t niet naar huis, voor ze weet of die vrouw terugge komen is. Gerrigie of Leentje zullen haar straks wel roepen, ze hebben altijd wel wat te doen 's avonds. Maar ze gaat tóch niet, ze moet weten of die vrouw terugkomt. En als ze komt, wat wil ze dan? Ze is bang. „Moeder", zegt ze zachtjes en Vriend en vertrouwde van de jongens aan boord, „Mijn indrukken van a ah boord? Het zijn er vele. De geest onder de soldaten is prachtig. Natuurlijk zijn niet al len even vrolijk; ik heb bijvoor beeld vijf heimwee-„gevallen" bij mij gehad, hoofdzakelijk jon ge jongens. Mijns inziens moet de diepere ondergrond hiervan hoofdzakelijk gezocht worden bü de ouders, die het hun zonen reeds vóór de reis met allerlei bezwaren en muizenissen heel moeilijk gemaakt hebben. Maar met praten, rustig praten, is nu gelukkig nog veel te bereiken". Drie groepen. „En de andere jongelui, do- miné, hoe denken die over hun vertrek naar Indië? „Kijk", zegt hij, „er zijn drie groepen jongens aan boord. Deze groepen zijn: a) zü, die met enthousiasme naar Indië gaan b) de jongens, die zich bij de opdracht, zonder mokken, neerleggen, en .^Hoewel èn de aalmoezenier èn ik", zo vervolgt ds Berger, „dag en nacht gereed staan om de jongens, die moeilijkheden hebben, te ontvangen, hebben er zich nog niet veel van deze gevallen voorgedaan. En dat is maar gelukkig ok., want stelt U zich voor: pas één week van huis en dan reeds in de zorgen! Verenigingsleven. „Is er verenigingsleven aan boord, dominé?" „Ja, zeker: wij hebben op het ogenblik reeds vier jeugdclubs en de bedoeling is, dat iedere compagnie er in de toekomst een krijgt. De dagopening en de avond- wijding worden heel druk be zocht. Gestoorde preek. „Hebt U nog een of ander aardig voorval aan boord mee gemaakt, dominé?" „Nou en of! Het was op Pink ster-Zondag. Ik sprak op het dek op een preekstoel, welke uit een stapel vlotten bestond. De wind was vrij hevig en zo ge beurde het, dat ik op bepaalde delen van het dek niet te ver staan was. Geen nood, binnen enkele minuten kwam een van Ds Berger, de veldprediker van 1 en 12 R.I., tijdens de Zon dagsdienst op de „Kota Baroe". Gelukkig was de wind zo zwak, dat hij ditmaal geen „walkie-talkie" nodig had... c) zij. die zich doelbewust ver zetten tegen hun uitzending. De tweede categorie is ver reweg de grootste en vooral hun komt de eer toe, dat „zij er uit halen, wat er inzit". Éen be paalde politieke drijfveer is bij deze groep niet waar te nemen. Wel min of meer bij de eerst genoemde soldaten: de jongens, die, met idealisme bezield, hun nieuwe werkkring tegemoet gaan. de jongens met een „walkie- talkie", een draagbare radio- instalatie, aanzetten, waarna ik met een microfoon in de hand mijn preek kon vervol gen. Dit is de veldprediker, met wie de soldaten van I R.I. en 12 R.I., die nu naar Palembang gaan, zowel letterlijk als fi guurlijk, voor twee jaar moe ten optrekken. Het zal hun niet lastig val len. W1M TAUSENT. De vorige week hebben de re geringen van Oost-Indonesië en West-Borneo in een. persconfe rentie een uiteenzetting gegeven van bun standpunt ten aanzien van de politieke situatie. Blijkens daarbij overlegde me moranda komt de regering van Oost-Indonesië tot de slotsom, „dat zij met -het systeem van overgangs-staatsbouw, zoals' voorgesteld door de Nederlandse delegatie, in principe kan instem men, met inachtneming van enige voorbehouden, doch dat de voor stellen van de republikeinse dele gatie voor haar onvoldoende waarborgen inhouden voor de rechten en belangen van Oost- Indonesië, weshalve deze voor haar onaanvaardbaar zijn". De voorbehouden, welke Ma kassar ten opzichte van de Ne derlandse nota maakt, berusten op twee motieven: Oost-Indone sië wenst een plaats zeer uitdruk kelijk naast en in geen geval onder de republiek Java-Sumatra zoals van die zijde blijkbaar ge wenst wordt. Oost-Indonesië meent, dat van de aanvang af voorop moet staan, dat de Negara aanspraak maakt op gelijkheid, gelijkwaardigheid en gelijkberechtigheid. Derhalve verlangt de regering der Négara een gelijk aantal vertegenwoordi gers in de organen en commissies van de interimregering. Zij acht het een levensbelang, om als gelijke, dus met een af zonderlijke delegatie, aan de be sprekingen deel te nemen. Betreffende de buitenlandse vertegenwoordiging en de defen sieplannen sluit de regering van Makassar zich in grote lijnen aan bij de Nederlandse nota, terwijl ook instelling .van een centraal deviezenfonds nodig wordt ge acht. Oost-Indonesië tekent hierbij echter aan, dat de republiek op Java en Sumatra twee jaren van politieke verwikkelingen achter zich heeft, zodat dientengevolge de deviezenbehoeften van de re publiek zowel'.absoluut als rela tief die van Oost-Indonesië verre zuilen overtreffen. Oost-Indonesië en Borneo ech ter hebben in c]e achter ons lig gende periode trouw hun devie zen bijgedragen, terwijl daarente gen de smokkelhandel uit de re publiek aan de deviezenpositie van Indonesië ernstige schade heeft berokkend. Derhalve zullen, meent zij, de opgebrachte deviezen in eerste instantie moeten dienen voor de bevrediging der behoeften van de Negara zelve, onder aftrek van een nader te bepalen deel voor de centrale (interim)-regering. Bovendien wenst zij een ver tegenwoordiging in de raad van bestuur van het gemeenschappe lijke deviezenfonds, die in een voor haar gunstiger verhouding staat tot die van de republiek, dan nu het geval is in het Ne derlandse voorstel. Zij geeft de voorkeur aan een raad van be stuur met 3 republikeinen, 3 ver tegenwoordigers van Nederlandse en/of Indische regering, 2 Oost- Indonesië en 2 van West-Borneo. Verder wordt opgemerkt, dat de republiek weliswaar zegt, Oost-Indonesië te willen erken nen, doch dat uit de republikein se nota voortdurend blijkt, dat zij ook andere delen van Indone sië, dan alleen Java en Sumatra, wil vertegenwoordigen. 1 Oost-Indonesië ziet voorts geen enk#le reden, waarom de repu bliek speciale handelswaarnemers zou benoemen bij gezantschappen en ambassades. Met hetzelfde recht zouden de andere deelsta ten dit kunnen doen. schrikt van haar eigen fluiste rende stem. Ze blijft kijken naar de pont, die regelmatig af en aan vaart met de veerman bij het zijbankje. Maar die vreemde zwarte vrouw is er niet op. Het wordt donker bui ten en het begint een beetje te regenen. De grond wordt daar modderig en vuil van, ze trekt haar voeten een voor een uit het zuigende slijk omhoog en leunt, moe van het wachten, tegen de kar aan Gerrigie roept aan de keukendeur, ze drukt zich stijf tegen de kar en geeft geen ant woord. De deur slaat weer dicht. De lucht wordt zwart en grauw in de verte. Als het nou es ging onweren en lichten, dan werd ze misschien wel doodge slagen. Dan zouden ze haar gaan zoeken en dan vonden ze haar hier languit op de grond. Misschien zou er nog wel iemand om huilen, de moeder van Janus misschien of zijn opoe. Een wild verlangen naar haar moeder bekruipt haar, ze wil niet huilen. Ze zal maar naar huis gaan, het wordt nou zo donker en die vrouw komt ge lukkig niet meer terug. Die is zeker geschrokken van Gerrigie en eentje. Dat is ook best te be grijpen. En dan met een schok staat ze recht, ze komt half achter de schuur vandaan, de ogen strak op de pont. Een kreet ontsnapt haar bijna, maar ze bijt de Ep pen op elkaar. De zwarte vreem de vrouw komt de steiger op, ze steekt de Lekka over, duwt de deur van het café open en gaat naar binnen. De deur valt ach ter haar dicht Jannigje komt langzaam ach ter de schuur vandaan en ver geet <?errigie die haar nu zal kunnen zien. Ze staart naar het water van de Lek. In haar ogen ligt een wilde angst. Ze loopt zonder daarover na te denken, het plaatsje over, pardoes de keukenkamer in. Een stem schiet op haar af, een arm schudt haar heen en weer. „Denk je dat we niet anders te doen hebben dan jou té roe pen? Naar bed en gauw!" Ze kijkt als een bang schuw dier omhoog ëh gaat dadelijk de kamer uit, de trap op naar boven In een droom kleedt ze zich 'uit en ligt op het strobed onder het zolderraam. Ze wou dat ze nóg klein was en dat ze in het kinderledikantje lag en dat moeder nog bij het fornuis zat. Het zou niet geven als moeder haar niet zag, het zou niet ge ven al had moeder helemaal geen erg in haar. Als ze er dan maar zat. Ze slaapt niet; haar oor is ge spannen naar de zoldertrap en vangt elk geluid. Gelach klinkt sems en gerinkel van glazen, Handhaving plaatselijke antonomie noodzakelijk. Woensdag hield de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te Amsterdam haar algemene le denvergadering, welke door vertegenwoordigers van onge veer 500 gemeenten werd bij gewoond. In zijn openingsrede memo reerde de voorzitter de heer Oud, een feit dat hij van uit- zonderhjke betekenis noemde: September 1946 bracht in het volledig herstel van het grond wettelijk gemeentelijk bestuurs- herstel, doordat raden, gekozen door de gemeentelijke kiezers korpsen, zich opnieuw aan het hoofd der gemeenten plaatsten. Ingaande op het beginsel van de gemeentelijke zelfstandig heid, waarop dit stelsel steunt, betoogde de heer Oud, dat dit het beginsel is van de demo cratie. Uit dit beginsel is de plaatselijke autonomie in het verleden ontstaan. Op grond van dit beginsel moet zij in onze tijd worden gehandhaafd. Een gecentraliseerd bestuur stuit op ernstige practische be zwaren. Naar mate bet bestuurs orgaan met een omvangrijker taak is bekleed, wordt het vra gen van verantwoording voor vertegenwoordigend lichaam moeilijker. Bovendien is het be stuursorgaan genoodzaakt de be slissingen, die het heeft te ne men, meer en meer over te laten aan de aan het orgaan ondergeschikte ambtenaren. Hoe meer wordt gecentraE- seerd hoe meer deze bezwaren zich doen gevoelen, daarom is, aldus Mr Oud in zijn rede, de centralisatie het middel om de verantwoordelijkheid beter tot haar recht te doen komen.. In dit verband roerde de heer Öud een tweetal problemen adn, West-Borneo kan zich bHjkens het overgelegde memorandum in het algemeen verenigen met de nota van de Commissie-Generaal, doch vraagt op enkele punten meer waarborgen, om gelijkheid en gelijkberechtigheid van de deelstaten in de toekomstige fe deratie tot haaf recht te doen komen. Gedurende de overgangsperiode moet naar het oordeel van West- Borneo het gezag van de verte genwoordiger der Kroon onaan getast blijven. De deelstaten die nen gelijkelijk vertegenwoordigd te zijn in de organen, die tijdens de overgangsperiode zuEen moe ten beslissen over de federale onderwerpen. Geconstateerd wordt, dat de nota van de republiek een mis kenning inhoudt zowel, van de Nederlandse souvereiniteit in de overgangs-periode, als van de ge lijkwaardigheid der deelstaten. Verworpen wordt de eis van de republiek inzaken speciale behar tiging van belangen voor een der deelgenoten met betrekking tot de buitenlandse dienst. Op een vraag, welke oplossing er naar de mening van de deel staten eventueel uit het huidige stadium der moeilijkheden zou kunnen worden gevonden, werd verklaard, dat men zich niet be voegd achtte tot een antwoord. Toen werd gevraagd, of de deelstaten heil zagen in verdere onderhandelingen, antwoordde de sultan van Pontianak: „Indien de Nederlandse regering heil zou zien in verder onderhandelen, zouden wij ons daarbij aanslui ten". Een der journahsten vroeg, welk in geval van een militair optreden van Nederland het standpunt van de deelstaten zou zijn. Hierop antwoordde de sul tan: „West-Borneo zou in dat ge val gaarne bereid zijn, om bü wü- ze van „buitenlandse mogend heid" te arbitreren". Toen gevraagd werd, of, bü een samenstelling van de colleges der Interim-regering zoals de deel staten deze wensen, -er voor de republiek geen reden zou bestaan tot de vrees om overstemd te worden, werd geantwoord, dat deze vrees niet behoefde op te komen, daar ook Oost-Indonesië in de Interim-regering primair de belangen van het Indonesische volk als geheel voor ogen'wilde houden. Wat betreft de figuur van de vertegenwoordiging der Kroon gedurende de overgangs-periode, bleek uit de beantwoording van desbetreffende vragen, dat Oost- Indonesië en West-Borneo deze zien als die van de „It.-gouver- neur-generaai in rade", zodat de bevoegdheden van deze vertegen woordiging zouden overgaan op een collegiaal geconstrueerde in stantie. een donkere stem bromt daar doorheen. Uren gaan voorbij en ze slaapt niet van angst en van spanning. Hoe laat is het nou? Als ze Gerrigie en Leentje naar boven hoort komen, houdt ze zich slapend, het hoofd voor over in het kussen. Maar als de deur van het slaapkamertje dicht is, hangt haar hoofd half buiten het bed en luistert ze scherp, of ze sa men praten. Maar ze zeggen niets. Béneden gaat de deur van de keukenkamer open. Ze zit recht overeind in het bed, de mond half open. „Hierheen maar, hier is het lichter." Dat is vader, die praat. „,Waar breng je me toch naar toe?" „Dat, dat is die vrouw, zie je wel! Ze heeft het wel geweten, vanmidda'g heeft ze het al gewe ten, die vrouw gaat niet meer weg, die gaat nooit meer weg. Ze haalt diep adem, haar han den ballen zich tot vuisten in het donker van de nacht. Haar wyde grijze ogen gloeien van haat. Maar plotseling wordt ze een klein bang kind in het don ker, weerloos en verlaten. Haar hoofd Egt voorover in het kussen, een hand Egt vlak en open op de zolder naast het bed. Een stem klaagt fluisterend: „Moeder.... moeder (Wordt vervolgd.) waarvoor de moderne tijd de autonomie stelt, n.l. het pro bleem van de onderverdeling van onze grote gemeenten en het probleem van de samen werking van de gemeenten on derling. In het büzonder werd bü dit laatste punt stilgestaan bü de sa menwerking met partieuheren, waarmede voeral op cultureel ge bied dit in de ruimste zin ge nomen met name voor de plat telandsgemeenten veel zal kun nen worden bereikt. Het is daar om te betreuren, dat met de be vrijding de mogelükheid hiertoe, welke tüdens de bezetting be stond. terzijde werd gesteld. Zoeken de gemeenten - aldus naar nieuwe vormen, dan zullen zij ervaren, dat wel de vorm der autonomie is veranderd, doch dat de gemeentelüke zelfwerkzaam heid rijkdommen heeft ontsloten van welker bestaan zij zich te voren niet bewust zijn geweest. Wil dit alles in vervulling kun nen gaan, dan behoren echter tweeërlei voorwaarden te wor den vervuld: die der financiële zelfstandigheid en die van een voldoende ambtelük apparaat. Aan iedere gemeente individueel moet weer een behoorlük eigen belastinggebied worden verschaft. Voor het herstel van de autono mie is dit onontbeerlijk. Het be leid van het gemeentebestuur moet weer zijn afspiegeling kun nen vinden in de gemeentelijke belastingdruk. Naast het belastinggebied der gemeente individueel zal moeten staan het belastinggebied der col lectiviteit van de gezamenlijke gemeenten. Dit coUectief belas tinggebied is noodzakeEjk omdat het het middel is waardoor de draagkrachtige gemeente haar minder draagkrachtige zuster kan steunen. Tenslotte zag de heer Oud als derde bron-van gemeentelüke in komsten de bydrage van het rijk voor bepaalde doeleinden. Voor die bydrage zal in het bü zonder daar plaats zün, waar een taak is te zien als verdeeld over rijk en gemeente beide. Met betrekking tot het ambte lijk apparaat zeide de heer Oud, dat de behoefte aan ambtelijke bijstand groter wordt naar mate de bestuurstaak toeneemt, waar aan hij de conclusie verbond, dat de ambtenaar in de volle zin van het woord behoort te zün be stuursambtenaar. Dit maakt noodzakelijk, dat aan de oplei ding van de ambtenaar steeds meer aandacht wordt geschon ken. Gratificatieregeling burgerlijk rijkspersoneel. Op het voetspoor van de voor het particulier bedrijfsleven ge troffen regeling heeft de minis terraad besloten de Kroon een besluit voor te leggen, krachtens hetwelk aan burgeriijk rijksper soneel in 1947 een gratificatie zal worden verleend ten bedrage van 2 procent der grondsalaris- sen, zoals die vanaf 1 Juli a.s. zullen gelden, met een maximum van f 50. De gratificatie is beperkt tot hen, die een hoofdbetrekking in dienst van het rijk vervuEen, tenminste zes maanden in over heidsdienst zijn en een grond- bezoldiging ontvangen, welke per jaar niet meer dan 4380 (gehuwd) of f 4152 (ongehuwd) bedraagt in een le klasse stand plaats. De besturen der lagere pu bliekrechtelijke lichamen zullen 'overeenkomstige maatregelen mogen nemen voor het provin ciaal, gemeentelijk en water- schapspersoneel. Stichting leefde op te grote voet. Een bijzondere commissie uit de prqv. staten van Limburg heeft een onderzoek ingesteld naar het beleid van de stichting Herstel Limburg. Zij is tot de overtuiging gekomen, dat de stichting uitgaven heeft gedaan, welke nagelaten hadden kunnen worden zonder het werk der stichting te schaden. Terwijl de herstelstichtingen van Gelder land, Brabant en Zeeland resp. 7, 5 en 8 personeelleden telden, had Limburg er 27. Herstel Lim burg had vijf eigen auto's en een aantal huurauto's, N.-Bra- bant één eigen en één huurauto, Zeeland twee auto's. „Limburgs herstel kostte tot 1 Juni 1947 f234.000. Gelderland had geen kosten, N.-Brabant f70.000, Zee land (alleen 1946) f 12.500. Auto met lading punaises aangehouden. De Helmondse politie heeft een auto aangehouden waarin zich 300.000 punaises bevonden, verpakt in doosjes met het op schrift „Made In Germany". Na onderzoek bleek, dat de punai ses in Eygelshoven waren ge kocht voor de prijs van f 850. De persoon, met wie de trans actie was afgesloten, werd ge vonden, en deze bekende de punaises geruild te hebben voor 1600 sigaretten-vloeitjes bij drie Duitsers. De punaises zyn in be slag genomen. Amerikaanse studenten gast der Ned. Regering. Op 17 Juli zullen 6 Ameri kaanse studenten, 3 jongens en 3 meisjes, per vliegtuig uit New-York naar Nederland ver trekken, waar zij vier weken als gasten van de Nederlandse regering zullen doorbrengen. Het zijn de eerste-prijs-win- naars van de ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de stad Holland in Michigan uitgeschreven opstelwedstrijd, zulks in samenwerking met de Nederlandse ambassade, de Holland-Amerika-Ejn en de K.L.M. De opdracht was een opstel te maken over de invloed van de Nederlandse kolonisten op de Amerikaanse beschaving. Bergaf of bergop. Toen men eens aan de be roemde Griekse wü'sgeer So crates vroeg, hoe het toch kwam, dat zo weinig jongelie den hem navolgden, terwijl zo velen zekere beruchte vrouw naliepen, luidde het antwoord: „Dat is zeer eenvoudig. Die vrouw voert de jonge mensen berg - a f en dat gaat zeer ge makkelijk, maar ik tracht ze berg - o p te voeren en dat kost arbeid en zweet. Ligt hier ook niet het ant woord op vele vragen, die in onze tijd gesteld worden met betrekking tot de jeugd? Er is een jacht naar genot en ver maak: bioscoop, toneel, dan cing. Want dat is gemakkelijk. Men glijdt «iet de stroom mee. Het kost geen arbeid en zweet. Maar het gaat dan ook b e r g- a f Gods Woord roept ook de jonge mensen op te strijden de goede strijd des geloofs. Dat is niet gemakkelijk. Het kost arbeid en zweet. Maar het is een weg, die omhoog voert. Men verzoekt ons mede te delen, dat de levende Anjers, welke ook dit jaar weer, dank zij de medewerking van de ge organiseerde bloemisten en vei lingen, ten bate van het Prins Bernhardfonds verkocht zullen worden, t.g.v. de verjaardag van Prins Bernhard, op de Anjerdag Maandag 30 Juni a.s., minimaal f 1 zullen kosten en verkrijg baar zullen zijn bij verschillen de bloemisten, die kenbaar zijn aan een raambiljet en verder bij collectanten en in verschil lende staUetjes door de plaat selijke comité's opgericht. De betaling geschiedt in gesloten busaen. Elke P.B.F. -anjer is Voorzien van een oranje-cocar- de, welke tevens als controle dienst doet. Gift van Amerikaanse Rode Kruis voor Ned. Rode Kruis. Het Ned. Rode Kruis heeft van het Amerikaanse Rode Kruis een gift ontvangen ter waarde van 21.000 dollars, waarvan een gedeelte bestemd is voor de apparatuur voor de ledenregistratie van de 600.000 leden van het Ned. Rode Kruis. Het andere gedeelte van het bedrag is bestemd voor grond stoffen voor het Welfare-work in de hospitalen. Het Ned. Rode Kruis heeft n.l. een aparte af deling om moreel en sociaal ge wonde mïHtairen te steunen, die in de hospitalen bepaalde voorwerpen vervaardigen, waar voor grondstoffen nodig zijn. Geref. Jeugdorganisaties. De Bond voor Geref. Jeugd organisaties hield te Groningen, Apeldoorn, Maastricht en Rot terdam vergadering ter herden king van zijn 35-jarig bestaan. Er was voor deze vergaderingen grote belangstelling. Te Apeldoorn defileerden on geveer 3000 jongens en meisjes voor H. M. de Koningin, die glimlachend de enthousiaste hul de der jeugd in ontvangst nam. Noodkreet van de Partij van de Arbeid. Door bemiddeling van het Kamerlid Goedhart heeft de P. v. d. A. een brief gezonden aan de socialisten in de republiek Indonesia. Zij kan de nota der repubEelc van 8 Juni „in de ge geven Nederlandse verhoudin gen" niet aanvaarden. Een wei gerachtige houding der republiék brengt de positie van de P. v. d. A. in de Regering in gevaar en zij vraagt daarom de repu blikeinse socialisten te beden ken, wat daarvan de conse quenties zullen zijn voor hun gemeenschappelijke zaak. De P. v. d. A. verzoekt dan ook de speialisten, invloed op hun re gering uit te oefenen, ten einde concrete tegemoetkomingen te krijgen. (Van onaanvaardbaarheid der republikeinse houding op grond van Nederlands standpunt is geen sprake. Elke principiële houding ontbreekt. De brief heeft intussen toch niets gehol pen, want de Sobsi verklaarde te Djokja dat de nota van de C.G. in strijd is met Linggadjati. W ereldconf erentie Bij belgenootschappen. Na 3 dagen van ingespannen arbeid is de wereldconferentie van bijbelgenootschappen te Amersfoort gesloten. Op de laatste conferentiedag waren mede aanwezig Ds S. Maratika, predikant van de Mo- luks-Protestantse kerk 'en Ds Tjan Tong Huil, predikant van de Chinese kerk te Batavia. Bei den gaven een verslag van wat er op kerkelijk terrein in Indië tijdens dé" Japanse bezetting ge schiedde en thans gaande is. Zij zijn naar Nederland gekomen om contact te zoeken met de Protestantse kerken en zullen van 22 tot 31 Juli de Indische kerken vertegenwoordigen op de tweede wereldconferentie van Christelijke jeugd te Oslo. Op Vrijdag 4 Juli van 19.15 19.30 uur hoopt Ds F. Visser iets over deze conferentie voor de N.C.R.V.-microfoon te vertellen. Rechtszaken. RECHTBANK MIDDELBURG. Zitting van Woensdag 25 Juni '47. Uitspraken. E. V. te Noordgouwe, verdacht van overtreding Jachtwet. Vrij spraak. A. C. S., huisschilder te Poort vliet, overtreding Vestigingsbe- sluit schildersbedrijf. Verwezen naar Rechter-Comm. D. V., fabrikant te Terneuzen, verdacht van overtreding Veilig heidswet. Vrijspraak.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1947 | | pagina 6