\U (f
'n Halfuurtje bij de Veldprediker
Het standpunt van Oost-Indonesië
en West-Borneo.
Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Goebbels was onvermurwbaar
inzake het Jodenvraagstuk.
Dz {eucfd i/a-i* fauftipfe ICo-tznfocMidez
Anjers van t Prins Bernhardfonds.
de Ouitse propaganda-machine
door CURT RIESS.
Inconsequenties. I
Officieel wordt de „legale"
boycot beëindigd, officieus wordt
hij voortgezet. Er behoeft hier
niet te worden vermeld, dat in
het verloop der volgende jaren de
Duitse Joden alles verloren, po
sities, beroepen, vermogens, het
recht zich vrij te bewegen, het
recht naar eigen keuze te trou
wen, ja, tenslotte zelf# het recht
gebruik te maken van een tele
foon of bioscoop. In dit verband
is het belangrijk, dat Goebbels in
al deze* jaren de eigenlijke drijf
veer was, in veel sterkere mate
dan Streicher, die men in de
hoogste partijkringen nooit al te
ernstig nam.
In deze jaren maakte iemand,
die het zich kon veroorloven, te
genover Goebbels de opmerking
dat de Joden toch mensen zijn.
Goebbels antwoordde, dat een vlo
ook een dier is en men hem des
ondanks vernietigd, waar men
hem vindt.
Goebbels is in het Jodenvraag
stuk volkomen onvermurwbaar.
Hij schuimbekt als men slechts
probeert de geringste concessie
van hem te verlangen. Daarbij
staat hij zichzelf wel uitzonde
ringen toe. Ik zal hem niet ver
wijten, dat nog jarenlang na de
machtsgreep Frau Goebbels in
Joodse winkels koopt het is
mogelijk, dat Goebbels daar niets
van weet. Maar tegenover vrien
den maakt hij er geen geheim
van, dat hij zekere producten van
Joodse geest buitengewoon op
prijs stelt. .Hiertoe behoren bij
voorbeeld de films van Lubitsch
en Eisenstein. Hiertoe behoren
ook bepaalde Amerikaanse schla
gers van Irving Berlin. Hij laat
ze vaak voorspelen. Hij gaat al
tijd wee ropnieuw naar Lubitsch-
films en Eisenstein-films. En hij
beweert cynisch: „Nu zullen we
eens naar een beetje goede Jood
se muziek luisteren".
Liefde om te haten.
Helemaal op het laatst, als
Duitsland er in de oorlog al zeer
slecht voorstaan, scheldt hij tij
dens een persconferentie de aan
wezige journalisten uit, omdat zij
zulke vervelende kranten schrij
ven. „Als dat niet beter wordt",
schuimbekt hij, „dan laat ik een
paar Joden uit Londen komen.
Die kunnen zoiets namelijk, mijne
heren!"
Ik vroeg Fritsche, of Goebbels
dan aan de dingen, die hij over de
Joden heeft gezegd, zelf heeft
geloofd.
Hier is het antwoord: „Iedere
enigermate intelligent partijlid
glimlachte om de oficiële bloed
en rassenleer en vooral haar toe
passing op kunst en cultuur.
Goebbels heeft sterker dan wie
ook de belachelijkheid van zulke
instellingen gevoeld. Maar hij
haatte de Joden. Want ter on
derscheiding van de Duitsers
en zoals Goebbels geloofde van
de Italianen, Fransen en Russen,
werd de Jood van het begin af
aan als een propaganda-object
afgescheiden. Hij wist, dat de
Joodse intelligentia veel te eri-
tisch was om niet te bespeueren,
hoe onlogisch de hele Goebbels-
propaganda was. Tegenover zijn
groot, Duits publiek kon Goeb
bels deze onlogische stellingen
met gevoel en romantiek over
bruggen en een vernisje geven.
De Joden zouden er nooit inge
lopen zijn, zij zouden hem critisch
hebben ontmaskerd".
Als het zo is, als Fritsche zegt
en Fritsche moet het toch wel
wetenis dus de grote Joden
haat van Goebbels meer een
voorliefde om te haten. Hij wil
mensen vernietigen, van wie hij
weet, dat zij hem nooit zullen er
kennen.
Copyright De Graafschapper-
UNO. (Nadjuk verboden).
Schulbelijdenis van
oud-N.S.B.-leiders.
In de afgelopen jaren heeft
het geregeld contact tussen
geestelijke verzorgers in poli
tieke detentie-kampen en gede
tineerden tot contact tussen ver
tegenwoordigers van het inter
kerkelijke overleg (I.K.O.) en
voormalige N.S.B.-leiders geleid.
Enige leden van het LK.O.,
onder leiding van dr C. P. Gun
ning uit Amsterdam, hebben in
een der kampen herhaaldelijk
gesproken met pl.m. 25 kopstuk
ken uit de vroegere N.S.B. Na
dien hebben deze oud-leiders
een gezamenlijk schrijven in de
vorm van een schuldbelijdenis
tot het IK.O gericht. Zij nemen
in dit schrijven o.m. de schuld
voor het zenden van Neder
landse jongens naar het Ooste
lijk front op zich.-
Het I.K.O. biedt afschriften
dezer schuldbelijdenis voorzien
van een preambule, aan de aan
gesloten kerken aan. Deze ker
ken zullen dan zelf beslissen of
zij deze schuldbelijdenis aan de
gemeenten bekend zullen ma
ken en zo ja, op welke wijze
deze bekendmaking zal geschie
den.
Alexander Fraser is gekozen
tot president van de Shell Union
Corporation.
Wij varen mee met de Tweede Divisie overzee.
(Van onze Indië-redacteur.)
IV.
„En dominé", vragen wij tijdens een railing-praatje, ergens
in de buurt van Gibraltar, aan de veldprediker van 1 R.I. en
12 R.I., „wat zijn Uw indrukken van deze reis?"
Ds L. Berger uit Steenwijk is een te hartelijk man om ons
het antwoord op de vraag schuldig te blijven.
„Kom eens bij mij aanlopen", nodigt hij ons uit, „dan zal
ik U alles vertellen, wat U weten wilt".
En zo zitten wij dan „bij hem thuis", in hut 1, waar ook
de aalmoezenier tijdens dejovertocht met de „Kota Baroe"
zijn intrek in heeft genomen.
Zó ontvangt ds L. Berger, uit Steenwijk, in de middaguren
de jongens om een gezellig en leerzaam praatje met hen te
maken. -•
FEUILLETON
door
NEL VERSCHOOR—v. d. VLIS.
13)
Vader knikt en kijkt naar de
steiger. Jannigje krimpt in el
kaar van angst en wil weglopen,
maar hij draait zich om en gaat
het café weer in.
De vrouw komt recht naar de
steiger toe. De veerman is er
nog niet, ze moet wachten. Ze
strijkt de rok glad langs de be
nen en kijkt Jannigje recht in
het gezicht. Een verstikkende
angst knijpt haar keel dicht, een
voorgevoel van iets vreselijks
steekt de haat aan in haar ogen.
En ze kan niet weg, ze kan on
mogelijk weg komen, haar be
nen willen niet vooruit. Op het
gezicht van de vrouw komt een
vreemde spottende lach:
„Mot je wat van me?"
Ze schudt langzaam van nee.
De pont vaart naderbij, de veer
man kijkt verbaasd naar de
twee bü de steiger.
De vrouw lacht hel en hard
„Kijk dan vóór je, mager schar
minkel."
Jannigje's schouders zakken
omlaag, ze blijft onbeweeglijk
staan en kijkt haar na, als ze de
pont opgaat, ze hoort niet dat
de veerman wat roept. Ze kijkt
haar na, als de pont wegvaart,
ze kijkt net zolang tot haar ogen
branden.
Na het boterhameten die
avond sluipt ze weg uit de keu
kenkamer. Het lukt haar de deur
uit te komen zonder dat Leentje
en Gerrigie er erg in hebben.
Ze loopt vlug over de rode klin
kers en kruipt achter een lage
schuur, die in de buurt van het
café staat. In deze schuur hebben
het paard en de tilbury gestaan,
nü is die schuur van een an
der Er staat een oude kapotte
kar tegen de achterkant aan.
Als ze tussen die kar en de
schuur inkruipt kan ze de pont
zien.
Ze ga&t niet naar huis, voor
ze weet of die vrouw terugge
komen is. Gerrigie of Leentje
zullen haar straks wel roepen,
ze hebben altijd wel wat te doen
's avonds. Maar ze gaat tóch
niet, ze moet weten of die
vrouw terugkomt. En als ze
komt, wat wil ze dan? Ze is
bang.
„Moeder", zegt ze zachtjes en
Vriend en vertrouwde
van de jongens aan
boord,
„Mijn indrukken van a ah
boord? Het zijn er vele. De
geest onder de soldaten is
prachtig. Natuurlijk zijn niet al
len even vrolijk; ik heb bijvoor
beeld vijf heimwee-„gevallen"
bij mij gehad, hoofdzakelijk jon
ge jongens. Mijns inziens moet
de diepere ondergrond hiervan
hoofdzakelijk gezocht worden
bü de ouders, die het hun zonen
reeds vóór de reis met allerlei
bezwaren en muizenissen heel
moeilijk gemaakt hebben. Maar
met praten, rustig praten, is nu
gelukkig nog veel te bereiken".
Drie groepen.
„En de andere jongelui, do-
miné, hoe denken die over hun
vertrek naar Indië?
„Kijk", zegt hij, „er zijn drie
groepen jongens aan boord.
Deze groepen zijn:
a) zü, die met enthousiasme
naar Indië gaan
b) de jongens, die zich bij de
opdracht, zonder mokken,
neerleggen, en
.^Hoewel èn de aalmoezenier
èn ik", zo vervolgt ds Berger,
„dag en nacht gereed staan om
de jongens, die moeilijkheden
hebben, te ontvangen, hebben
er zich nog niet veel van deze
gevallen voorgedaan. En dat is
maar gelukkig ok., want stelt
U zich voor: pas één week van
huis en dan reeds in de zorgen!
Verenigingsleven.
„Is er verenigingsleven aan
boord, dominé?"
„Ja, zeker: wij hebben op het
ogenblik reeds vier jeugdclubs
en de bedoeling is, dat iedere
compagnie er in de toekomst
een krijgt.
De dagopening en de avond-
wijding worden heel druk be
zocht.
Gestoorde preek.
„Hebt U nog een of ander
aardig voorval aan boord mee
gemaakt, dominé?"
„Nou en of! Het was op Pink
ster-Zondag. Ik sprak op het
dek op een preekstoel, welke uit
een stapel vlotten bestond. De
wind was vrij hevig en zo ge
beurde het, dat ik op bepaalde
delen van het dek niet te ver
staan was. Geen nood, binnen
enkele minuten kwam een van
Ds Berger, de veldprediker van 1 en 12 R.I., tijdens de Zon
dagsdienst op de „Kota Baroe". Gelukkig was de wind zo
zwak, dat hij ditmaal geen „walkie-talkie" nodig had...
c) zij. die zich doelbewust ver
zetten tegen hun uitzending.
De tweede categorie is ver
reweg de grootste en vooral hun
komt de eer toe, dat „zij er uit
halen, wat er inzit". Éen be
paalde politieke drijfveer is bij
deze groep niet waar te nemen.
Wel min of meer bij de eerst
genoemde soldaten: de jongens,
die, met idealisme bezield, hun
nieuwe werkkring tegemoet
gaan.
de jongens met een „walkie-
talkie", een draagbare radio-
instalatie, aanzetten, waarna
ik met een microfoon in de
hand mijn preek kon vervol
gen.
Dit is de veldprediker, met
wie de soldaten van I R.I. en
12 R.I., die nu naar Palembang
gaan, zowel letterlijk als fi
guurlijk, voor twee jaar moe
ten optrekken.
Het zal hun niet lastig val
len. W1M TAUSENT.
De vorige week hebben de re
geringen van Oost-Indonesië en
West-Borneo in een. persconfe
rentie een uiteenzetting gegeven
van bun standpunt ten aanzien
van de politieke situatie.
Blijkens daarbij overlegde me
moranda komt de regering van
Oost-Indonesië tot de slotsom,
„dat zij met -het systeem van
overgangs-staatsbouw, zoals'
voorgesteld door de Nederlandse
delegatie, in principe kan instem
men, met inachtneming van enige
voorbehouden, doch dat de voor
stellen van de republikeinse dele
gatie voor haar onvoldoende
waarborgen inhouden voor de
rechten en belangen van Oost-
Indonesië, weshalve deze voor
haar onaanvaardbaar zijn".
De voorbehouden, welke Ma
kassar ten opzichte van de Ne
derlandse nota maakt, berusten
op twee motieven: Oost-Indone
sië wenst een plaats zeer uitdruk
kelijk naast en in geen geval
onder de republiek Java-Sumatra
zoals van die zijde blijkbaar ge
wenst wordt.
Oost-Indonesië meent, dat van
de aanvang af voorop moet staan,
dat de Negara aanspraak maakt
op gelijkheid, gelijkwaardigheid
en gelijkberechtigheid. Derhalve
verlangt de regering der Négara
een gelijk aantal vertegenwoordi
gers in de organen en commissies
van de interimregering.
Zij acht het een levensbelang,
om als gelijke, dus met een af
zonderlijke delegatie, aan de be
sprekingen deel te nemen.
Betreffende de buitenlandse
vertegenwoordiging en de defen
sieplannen sluit de regering van
Makassar zich in grote lijnen aan
bij de Nederlandse nota, terwijl
ook instelling .van een centraal
deviezenfonds nodig wordt ge
acht.
Oost-Indonesië tekent hierbij
echter aan, dat de republiek op
Java en Sumatra twee jaren van
politieke verwikkelingen achter
zich heeft, zodat dientengevolge
de deviezenbehoeften van de re
publiek zowel'.absoluut als rela
tief die van Oost-Indonesië verre
zuilen overtreffen.
Oost-Indonesië en Borneo ech
ter hebben in c]e achter ons lig
gende periode trouw hun devie
zen bijgedragen, terwijl daarente
gen de smokkelhandel uit de re
publiek aan de deviezenpositie
van Indonesië ernstige schade
heeft berokkend.
Derhalve zullen, meent zij, de
opgebrachte deviezen in eerste
instantie moeten dienen voor de
bevrediging der behoeften van de
Negara zelve, onder aftrek van
een nader te bepalen deel voor
de centrale (interim)-regering.
Bovendien wenst zij een ver
tegenwoordiging in de raad van
bestuur van het gemeenschappe
lijke deviezenfonds, die in een
voor haar gunstiger verhouding
staat tot die van de republiek,
dan nu het geval is in het Ne
derlandse voorstel. Zij geeft de
voorkeur aan een raad van be
stuur met 3 republikeinen, 3 ver
tegenwoordigers van Nederlandse
en/of Indische regering, 2 Oost-
Indonesië en 2 van West-Borneo.
Verder wordt opgemerkt, dat
de republiek weliswaar zegt,
Oost-Indonesië te willen erken
nen, doch dat uit de republikein
se nota voortdurend blijkt, dat
zij ook andere delen van Indone
sië, dan alleen Java en Sumatra,
wil vertegenwoordigen. 1
Oost-Indonesië ziet voorts geen
enk#le reden, waarom de repu
bliek speciale handelswaarnemers
zou benoemen bij gezantschappen
en ambassades. Met hetzelfde
recht zouden de andere deelsta
ten dit kunnen doen.
schrikt van haar eigen fluiste
rende stem. Ze blijft kijken
naar de pont, die regelmatig af
en aan vaart met de veerman
bij het zijbankje. Maar die
vreemde zwarte vrouw is er
niet op. Het wordt donker bui
ten en het begint een beetje te
regenen. De grond wordt daar
modderig en vuil van, ze trekt
haar voeten een voor een uit het
zuigende slijk omhoog en leunt,
moe van het wachten, tegen de
kar aan Gerrigie roept aan de
keukendeur, ze drukt zich stijf
tegen de kar en geeft geen ant
woord. De deur slaat weer
dicht.
De lucht wordt zwart en
grauw in de verte. Als het nou
es ging onweren en lichten, dan
werd ze misschien wel doodge
slagen. Dan zouden ze haar gaan
zoeken en dan vonden ze haar
hier languit op de grond.
Misschien zou er nog wel
iemand om huilen, de moeder
van Janus misschien of zijn opoe.
Een wild verlangen naar haar
moeder bekruipt haar, ze wil
niet huilen. Ze zal maar naar
huis gaan, het wordt nou zo
donker en die vrouw komt ge
lukkig niet meer terug. Die is
zeker geschrokken van Gerrigie
en eentje. Dat is ook best te be
grijpen.
En dan met een schok staat
ze recht, ze komt half achter de
schuur vandaan, de ogen strak
op de pont. Een kreet ontsnapt
haar bijna, maar ze bijt de Ep
pen op elkaar. De zwarte vreem
de vrouw komt de steiger op, ze
steekt de Lekka over, duwt de
deur van het café open en gaat
naar binnen. De deur valt ach
ter haar dicht
Jannigje komt langzaam ach
ter de schuur vandaan en ver
geet <?errigie die haar nu zal
kunnen zien. Ze staart naar het
water van de Lek. In haar ogen
ligt een wilde angst. Ze loopt
zonder daarover na te denken,
het plaatsje over, pardoes de
keukenkamer in.
Een stem schiet op haar af,
een arm schudt haar heen en
weer.
„Denk je dat we niet anders
te doen hebben dan jou té roe
pen? Naar bed en gauw!"
Ze kijkt als een bang schuw
dier omhoog ëh gaat dadelijk
de kamer uit, de trap op naar
boven In een droom kleedt ze
zich 'uit en ligt op het strobed
onder het zolderraam. Ze wou
dat ze nóg klein was en dat ze
in het kinderledikantje lag en
dat moeder nog bij het fornuis
zat.
Het zou niet geven als moeder
haar niet zag, het zou niet ge
ven al had moeder helemaal geen
erg in haar. Als ze er dan maar
zat.
Ze slaapt niet; haar oor is ge
spannen naar de zoldertrap en
vangt elk geluid. Gelach klinkt
sems en gerinkel van glazen,
Handhaving plaatselijke antonomie noodzakelijk.
Woensdag hield de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten te
Amsterdam haar algemene le
denvergadering, welke door
vertegenwoordigers van onge
veer 500 gemeenten werd bij
gewoond.
In zijn openingsrede memo
reerde de voorzitter de heer
Oud, een feit dat hij van uit-
zonderhjke betekenis noemde:
September 1946 bracht in het
volledig herstel van het grond
wettelijk gemeentelijk bestuurs-
herstel, doordat raden, gekozen
door de gemeentelijke kiezers
korpsen, zich opnieuw aan het
hoofd der gemeenten plaatsten.
Ingaande op het beginsel van
de gemeentelijke zelfstandig
heid, waarop dit stelsel steunt,
betoogde de heer Oud, dat dit
het beginsel is van de demo
cratie. Uit dit beginsel is de
plaatselijke autonomie in het
verleden ontstaan. Op grond
van dit beginsel moet zij in
onze tijd worden gehandhaafd.
Een gecentraliseerd bestuur
stuit op ernstige practische be
zwaren. Naar mate bet bestuurs
orgaan met een omvangrijker
taak is bekleed, wordt het vra
gen van verantwoording voor
vertegenwoordigend lichaam
moeilijker. Bovendien is het be
stuursorgaan genoodzaakt de be
slissingen, die het heeft te ne
men, meer en meer over te
laten aan de aan het orgaan
ondergeschikte ambtenaren.
Hoe meer wordt gecentraE-
seerd hoe meer deze bezwaren
zich doen gevoelen, daarom is,
aldus Mr Oud in zijn rede, de
centralisatie het middel om de
verantwoordelijkheid beter tot
haar recht te doen komen.. In
dit verband roerde de heer Öud
een tweetal problemen adn,
West-Borneo kan zich bHjkens
het overgelegde memorandum in
het algemeen verenigen met de
nota van de Commissie-Generaal,
doch vraagt op enkele punten
meer waarborgen, om gelijkheid
en gelijkberechtigheid van de
deelstaten in de toekomstige fe
deratie tot haaf recht te doen
komen.
Gedurende de overgangsperiode
moet naar het oordeel van West-
Borneo het gezag van de verte
genwoordiger der Kroon onaan
getast blijven. De deelstaten die
nen gelijkelijk vertegenwoordigd
te zijn in de organen, die tijdens
de overgangsperiode zuEen moe
ten beslissen over de federale
onderwerpen.
Geconstateerd wordt, dat de
nota van de republiek een mis
kenning inhoudt zowel, van de
Nederlandse souvereiniteit in de
overgangs-periode, als van de ge
lijkwaardigheid der deelstaten.
Verworpen wordt de eis van de
republiek inzaken speciale behar
tiging van belangen voor een der
deelgenoten met betrekking tot
de buitenlandse dienst.
Op een vraag, welke oplossing
er naar de mening van de deel
staten eventueel uit het huidige
stadium der moeilijkheden zou
kunnen worden gevonden, werd
verklaard, dat men zich niet be
voegd achtte tot een antwoord.
Toen werd gevraagd, of de
deelstaten heil zagen in verdere
onderhandelingen, antwoordde de
sultan van Pontianak: „Indien de
Nederlandse regering heil zou
zien in verder onderhandelen,
zouden wij ons daarbij aanslui
ten".
Een der journahsten vroeg,
welk in geval van een militair
optreden van Nederland het
standpunt van de deelstaten zou
zijn. Hierop antwoordde de sul
tan: „West-Borneo zou in dat ge
val gaarne bereid zijn, om bü wü-
ze van „buitenlandse mogend
heid" te arbitreren".
Toen gevraagd werd, of, bü een
samenstelling van de colleges der
Interim-regering zoals de deel
staten deze wensen, -er voor de
republiek geen reden zou bestaan
tot de vrees om overstemd te
worden, werd geantwoord, dat
deze vrees niet behoefde op te
komen, daar ook Oost-Indonesië
in de Interim-regering primair de
belangen van het Indonesische
volk als geheel voor ogen'wilde
houden.
Wat betreft de figuur van de
vertegenwoordiging der Kroon
gedurende de overgangs-periode,
bleek uit de beantwoording van
desbetreffende vragen, dat Oost-
Indonesië en West-Borneo deze
zien als die van de „It.-gouver-
neur-generaai in rade", zodat de
bevoegdheden van deze vertegen
woordiging zouden overgaan op
een collegiaal geconstrueerde in
stantie.
een donkere stem bromt daar
doorheen. Uren gaan voorbij en
ze slaapt niet van angst en van
spanning. Hoe laat is het nou?
Als ze Gerrigie en Leentje
naar boven hoort komen, houdt
ze zich slapend, het hoofd voor
over in het kussen.
Maar als de deur van het
slaapkamertje dicht is, hangt
haar hoofd half buiten het bed
en luistert ze scherp, of ze sa
men praten. Maar ze zeggen
niets. Béneden gaat de deur van
de keukenkamer open. Ze zit
recht overeind in het bed, de
mond half open.
„Hierheen maar, hier is het
lichter."
Dat is vader, die praat.
„,Waar breng je me toch naar
toe?"
„Dat, dat is die vrouw, zie je
wel! Ze heeft het wel geweten,
vanmidda'g heeft ze het al gewe
ten, die vrouw gaat niet meer
weg, die gaat nooit meer weg.
Ze haalt diep adem, haar han
den ballen zich tot vuisten in
het donker van de nacht. Haar
wyde grijze ogen gloeien van
haat. Maar plotseling wordt ze
een klein bang kind in het don
ker, weerloos en verlaten.
Haar hoofd Egt voorover in
het kussen, een hand Egt vlak
en open op de zolder naast het
bed.
Een stem klaagt fluisterend:
„Moeder.... moeder
(Wordt vervolgd.)
waarvoor de moderne tijd de
autonomie stelt, n.l. het pro
bleem van de onderverdeling
van onze grote gemeenten en
het probleem van de samen
werking van de gemeenten on
derling.
In het büzonder werd bü dit
laatste punt stilgestaan bü de sa
menwerking met partieuheren,
waarmede voeral op cultureel ge
bied dit in de ruimste zin ge
nomen met name voor de plat
telandsgemeenten veel zal kun
nen worden bereikt. Het is daar
om te betreuren, dat met de be
vrijding de mogelükheid hiertoe,
welke tüdens de bezetting be
stond. terzijde werd gesteld.
Zoeken de gemeenten - aldus
naar nieuwe vormen, dan zullen
zij ervaren, dat wel de vorm der
autonomie is veranderd, doch dat
de gemeentelüke zelfwerkzaam
heid rijkdommen heeft ontsloten
van welker bestaan zij zich te
voren niet bewust zijn geweest.
Wil dit alles in vervulling kun
nen gaan, dan behoren echter
tweeërlei voorwaarden te wor
den vervuld: die der financiële
zelfstandigheid en die van een
voldoende ambtelük apparaat.
Aan iedere gemeente individueel
moet weer een behoorlük eigen
belastinggebied worden verschaft.
Voor het herstel van de autono
mie is dit onontbeerlijk. Het be
leid van het gemeentebestuur
moet weer zijn afspiegeling kun
nen vinden in de gemeentelijke
belastingdruk.
Naast het belastinggebied der
gemeente individueel zal moeten
staan het belastinggebied der col
lectiviteit van de gezamenlijke
gemeenten. Dit coUectief belas
tinggebied is noodzakeEjk omdat
het het middel is waardoor de
draagkrachtige gemeente haar
minder draagkrachtige zuster
kan steunen.
Tenslotte zag de heer Oud als
derde bron-van gemeentelüke in
komsten de bydrage van het rijk
voor bepaalde doeleinden.
Voor die bydrage zal in het bü
zonder daar plaats zün, waar een
taak is te zien als verdeeld over
rijk en gemeente beide.
Met betrekking tot het ambte
lijk apparaat zeide de heer Oud,
dat de behoefte aan ambtelijke
bijstand groter wordt naar mate
de bestuurstaak toeneemt, waar
aan hij de conclusie verbond, dat
de ambtenaar in de volle zin van
het woord behoort te zün be
stuursambtenaar. Dit maakt
noodzakelijk, dat aan de oplei
ding van de ambtenaar steeds
meer aandacht wordt geschon
ken.
Gratificatieregeling
burgerlijk rijkspersoneel.
Op het voetspoor van de voor
het particulier bedrijfsleven ge
troffen regeling heeft de minis
terraad besloten de Kroon een
besluit voor te leggen, krachtens
hetwelk aan burgeriijk rijksper
soneel in 1947 een gratificatie zal
worden verleend ten bedrage
van 2 procent der grondsalaris-
sen, zoals die vanaf 1 Juli a.s.
zullen gelden, met een maximum
van f 50.
De gratificatie is beperkt tot
hen, die een hoofdbetrekking in
dienst van het rijk vervuEen,
tenminste zes maanden in over
heidsdienst zijn en een grond-
bezoldiging ontvangen, welke
per jaar niet meer dan 4380
(gehuwd) of f 4152 (ongehuwd)
bedraagt in een le klasse stand
plaats.
De besturen der lagere pu
bliekrechtelijke lichamen zullen
'overeenkomstige maatregelen
mogen nemen voor het provin
ciaal, gemeentelijk en water-
schapspersoneel.
Stichting leefde op te
grote voet.
Een bijzondere commissie uit
de prqv. staten van Limburg
heeft een onderzoek ingesteld
naar het beleid van de stichting
Herstel Limburg. Zij is tot de
overtuiging gekomen, dat de
stichting uitgaven heeft gedaan,
welke nagelaten hadden kunnen
worden zonder het werk der
stichting te schaden. Terwijl de
herstelstichtingen van Gelder
land, Brabant en Zeeland resp.
7, 5 en 8 personeelleden telden,
had Limburg er 27. Herstel Lim
burg had vijf eigen auto's en
een aantal huurauto's, N.-Bra-
bant één eigen en één huurauto,
Zeeland twee auto's. „Limburgs
herstel kostte tot 1 Juni 1947
f234.000. Gelderland had geen
kosten, N.-Brabant f70.000, Zee
land (alleen 1946) f 12.500.
Auto met lading punaises
aangehouden.
De Helmondse politie heeft
een auto aangehouden waarin
zich 300.000 punaises bevonden,
verpakt in doosjes met het op
schrift „Made In Germany". Na
onderzoek bleek, dat de punai
ses in Eygelshoven waren ge
kocht voor de prijs van f 850.
De persoon, met wie de trans
actie was afgesloten, werd ge
vonden, en deze bekende de
punaises geruild te hebben voor
1600 sigaretten-vloeitjes bij drie
Duitsers. De punaises zyn in be
slag genomen.
Amerikaanse studenten
gast der Ned. Regering.
Op 17 Juli zullen 6 Ameri
kaanse studenten, 3 jongens en
3 meisjes, per vliegtuig uit
New-York naar Nederland ver
trekken, waar zij vier weken
als gasten van de Nederlandse
regering zullen doorbrengen.
Het zijn de eerste-prijs-win-
naars van de ter gelegenheid
van het 100-jarig bestaan van
de stad Holland in Michigan
uitgeschreven opstelwedstrijd,
zulks in samenwerking met de
Nederlandse ambassade, de
Holland-Amerika-Ejn en de
K.L.M. De opdracht was een
opstel te maken over de invloed
van de Nederlandse kolonisten
op de Amerikaanse beschaving.
Bergaf of bergop.
Toen men eens aan de be
roemde Griekse wü'sgeer So
crates vroeg, hoe het toch
kwam, dat zo weinig jongelie
den hem navolgden, terwijl zo
velen zekere beruchte vrouw
naliepen, luidde het antwoord:
„Dat is zeer eenvoudig. Die
vrouw voert de jonge mensen
berg - a f en dat gaat zeer ge
makkelijk, maar ik tracht ze
berg - o p te voeren en dat kost
arbeid en zweet.
Ligt hier ook niet het ant
woord op vele vragen, die in
onze tijd gesteld worden met
betrekking tot de jeugd? Er is
een jacht naar genot en ver
maak: bioscoop, toneel, dan
cing. Want dat is gemakkelijk.
Men glijdt «iet de stroom mee.
Het kost geen arbeid en zweet.
Maar het gaat dan ook b e r g-
a f
Gods Woord roept ook de
jonge mensen op te strijden
de goede strijd des geloofs. Dat
is niet gemakkelijk. Het kost
arbeid en zweet. Maar het is
een weg, die omhoog voert.
Men verzoekt ons mede te
delen, dat de levende Anjers,
welke ook dit jaar weer, dank
zij de medewerking van de ge
organiseerde bloemisten en vei
lingen, ten bate van het Prins
Bernhardfonds verkocht zullen
worden, t.g.v. de verjaardag van
Prins Bernhard, op de Anjerdag
Maandag 30 Juni a.s., minimaal
f 1 zullen kosten en verkrijg
baar zullen zijn bij verschillen
de bloemisten, die kenbaar zijn
aan een raambiljet en verder
bij collectanten en in verschil
lende staUetjes door de plaat
selijke comité's opgericht. De
betaling geschiedt in gesloten
busaen. Elke P.B.F. -anjer is
Voorzien van een oranje-cocar-
de, welke tevens als controle
dienst doet.
Gift van Amerikaanse
Rode Kruis voor Ned.
Rode Kruis.
Het Ned. Rode Kruis heeft
van het Amerikaanse Rode
Kruis een gift ontvangen ter
waarde van 21.000 dollars,
waarvan een gedeelte bestemd
is voor de apparatuur voor de
ledenregistratie van de 600.000
leden van het Ned. Rode Kruis.
Het andere gedeelte van het
bedrag is bestemd voor grond
stoffen voor het Welfare-work
in de hospitalen. Het Ned. Rode
Kruis heeft n.l. een aparte af
deling om moreel en sociaal ge
wonde mïHtairen te steunen,
die in de hospitalen bepaalde
voorwerpen vervaardigen, waar
voor grondstoffen nodig zijn.
Geref. Jeugdorganisaties.
De Bond voor Geref. Jeugd
organisaties hield te Groningen,
Apeldoorn, Maastricht en Rot
terdam vergadering ter herden
king van zijn 35-jarig bestaan.
Er was voor deze vergaderingen
grote belangstelling.
Te Apeldoorn defileerden on
geveer 3000 jongens en meisjes
voor H. M. de Koningin, die
glimlachend de enthousiaste hul
de der jeugd in ontvangst nam.
Noodkreet van de
Partij van de Arbeid.
Door bemiddeling van het
Kamerlid Goedhart heeft de P.
v. d. A. een brief gezonden aan
de socialisten in de republiek
Indonesia. Zij kan de nota der
repubEelc van 8 Juni „in de ge
geven Nederlandse verhoudin
gen" niet aanvaarden. Een wei
gerachtige houding der republiék
brengt de positie van de P. v.
d. A. in de Regering in gevaar
en zij vraagt daarom de repu
blikeinse socialisten te beden
ken, wat daarvan de conse
quenties zullen zijn voor hun
gemeenschappelijke zaak. De P.
v. d. A. verzoekt dan ook de
speialisten, invloed op hun re
gering uit te oefenen, ten einde
concrete tegemoetkomingen te
krijgen.
(Van onaanvaardbaarheid der
republikeinse houding op grond
van Nederlands standpunt is
geen sprake. Elke principiële
houding ontbreekt. De brief
heeft intussen toch niets gehol
pen, want de Sobsi verklaarde
te Djokja dat de nota van de C.G.
in strijd is met Linggadjati.
W ereldconf erentie
Bij belgenootschappen.
Na 3 dagen van ingespannen
arbeid is de wereldconferentie
van bijbelgenootschappen te
Amersfoort gesloten.
Op de laatste conferentiedag
waren mede aanwezig Ds S.
Maratika, predikant van de Mo-
luks-Protestantse kerk 'en Ds
Tjan Tong Huil, predikant van
de Chinese kerk te Batavia. Bei
den gaven een verslag van wat
er op kerkelijk terrein in Indië
tijdens dé" Japanse bezetting ge
schiedde en thans gaande is. Zij
zijn naar Nederland gekomen
om contact te zoeken met de
Protestantse kerken en zullen
van 22 tot 31 Juli de Indische
kerken vertegenwoordigen op
de tweede wereldconferentie
van Christelijke jeugd te Oslo.
Op Vrijdag 4 Juli van 19.15
19.30 uur hoopt Ds F. Visser iets
over deze conferentie voor de
N.C.R.V.-microfoon te vertellen.
Rechtszaken.
RECHTBANK MIDDELBURG.
Zitting van Woensdag 25 Juni '47.
Uitspraken.
E. V. te Noordgouwe, verdacht
van overtreding Jachtwet. Vrij
spraak.
A. C. S., huisschilder te Poort
vliet, overtreding Vestigingsbe-
sluit schildersbedrijf. Verwezen
naar Rechter-Comm.
D. V., fabrikant te Terneuzen,
verdacht van overtreding Veilig
heidswet. Vrijspraak.