(foet&tls Republikeinse voorstellen totaal onbevredigend. de Duitse propaganda-machine J Trouwe volgeling tot in de dood Critiek op Eenheids- vakbond in Duitsland. Geblokkeerd tegoed ook na be taling van heffiingen niet vrij gegeven. Verlenging van de machtiging geidzuivering. Geen basis voor verdere onderhandelingen. Eenheidspartij moest voorstel intrekken. door CURT RIESS. „Helderziende". Nu ziet Goebbels alles heel hel der. Maar hij wil niet duidelijk zien. Het kan hem echter niet ontgaan, dat Hitier steeds meer een lichamelijke ineenstorting - nadert en tekent aan: „Het doet me in mijn ziel pijn te zien, hoe. dé Führer, terwijl zijn geest on gebroken is en hij een ongeschokt vertrouwen in zijn goede gestern te heeft, lichamelijk steeds ach teruit gaat.. Hij wordt steeds klei ner, én zijn gestalte buigt ver vodrover". Maar hij vèrontschul- digt dat; „Weliswaar is dat laat ste wel op het voortdurend be studeren van kaarten terug te voerenDe Führer begint uiterlijk steeds meer op de grote Pruisische koning te lijken". Geheel aan het einde, ongeveer zes a acht weken voor de ineen storting, speelt Goebbels zelfs met de gedachte van eén abdica tie. Dit legt hij echter niet zwart op wit vast, maar hij spreekt er eens met Fritsche over. Hij be weert, als Hitier nu vrijwillig af stand zou doen, zijn „werk be waard zou Wijven". Het was Frit sche niet helemaal duidelijk, wat hij daarqjee bedoelde. Dan komt het einde. Goebbels ziet, dat er niets meer te redden valt Hij' besluit, dat een einde met verschrikking beter is dan een verschrikking' zonder einde. Als Keitel en het O.K.W. (Ober- kommando der Wehrmacht) Hit- Ier voorstellen zich uit Berlijn te rug te'trekken, haalt hij de Füh rer over oih in de hoofdstad te blijven. Hijzelf blijft bij hem. en haalt zijn familie van buiten naar de stad om zoals hij" zegt, „zichzelf iedere mogelijkheid 'tot een ander besluit te ontnemen". Op 22 April 1945" trekb de hele Goebbels-familfe, man, vrouw en zes kinderen, in Hitler's'bunker. De volgende dag wordt het Hitier duidelijk, dat- Himmler en Goe- ring proberen zich van hem te rug te trekken. Van de nazi's van de eerste tijd is alleen Goebbels nog bij hem.. Hitier moet de be tekenis van dit feit wel bijzonder sterk 'hebben gevoeld. In- hét tweede deel van zijn politieke testament, waarbij hij Himmler en Goering van de partij uitsluit, benoemt hij Goebbels tot rijks kanselier van de toekomstige Duitse regering. Delirium van verraad. Het is duidelijk, dat dit testa ment woord voor woord tussen Goebbels en Hitler is besproken. Op 29 April om 4 uur 's ochtends ondertekent Hitier, terwijl Goeb bels mede-ondertekent. Het mag daarom worden verondersteld, dat Goebbels Hitier heeft beloofd hem op te volgen om op die ma nier de verdere heerschappij van de nazi's in Duitsland zo goed mogelijk te verzekeren. De over- levenden van de laatste dagen in Hitler's bunker die.thans allen in geallieerde gevangenschap zijn hebben eenparig verklaard, dat Goebbels, als hij zulke ver zekeringen gaf, bewust loog. Reeds vóór Hitler's dood had hij besloten met zijn gehele familie zelfmoord te plegen. Hü zei dit niet tegen Hitler waarschijn lijk om de laatste uren te ver lichten. In Mei 1926 had hij geschre ven; „Er kan een dag komen, waarop alles ineenstort, waarop het gepeupel zich om U' heen schaart, U schuimbekkend aan- klaagt en schreeuwt: Kruisigt hem! Dan zullen wij daar staan, ijzig en onoverwinnelijk en ons Hosannah zingen en uitschreeu wen!" Die dag is nu gekomen. En op 29 April 1945 om half zes 's mor gens schrijft Goebbels een post scriptum bij Hitler's testament, dat de volgende zinnen bevat: „De Führer heeft mij het bevel gegeven om, indien de verdedi ging-ineenstort, de rijkshoofdstad Berlijn te verlaten en als leidend lid aan een door hem benoemde regering deel te nemenVoor de eerste keer van' mijn leven moet ik categorisch weigeren een bevel van de Führer op te vol genIn het delirium van ver raad, dat in deze critische oor logsdagen de Führer omgeeft, moeten er ten minste een paar mensen zijn, die hem onvoor waardelijk en tot in de dood trouw blijven". Dan jaagt hij zich een kogel door het hoofd Onregelmatigheden op Rijksbureaüx. Het lid der TJweede Kamer, de heer Korthals, heeft het volgende schriftelijke vragen gericht tot de ministers van Economische Zaken en van Justitie: Hebbetj, de ministers kennis genomen van de onlangs versche nen berichten inzake onregelma tigheden op de Rijksbureaux en bij de Bovag, welke zouden heb ben geleid tot de arrestatie van 40 ambtenaren onder welke niet minder dan 19 ambtenaren Van het rijksbureau voor hout Kunnen de ministers medede len, of de aan de pers verstrekte gegevens het gebeurde juist weergeven en zo ja, zijn zij dan bereid mede te .delen, welke maatregelen naar aanleiding'van het 'gebeurde genomen zijn, me de om tot ordelijker toestanden op het gebied van de distributie van voor ons volk belangrijke producten te komen? De' critiek op de Communisti sche strevingen in-de Eenheids vakbond voor de Sowjetzone van Duitsland, de „Freie Deutsche Géwerksehaftsbund" wordt steeds sterker, nu er discussies gaande zijn over nieuwe regle menten voor de bond. De critiek wordt in hoofdzaak geleid door de sociaal-democratisch getinte onafhankelijke groep, welke zich in de bond gevormd heeft. De „Neue Zeit", het blad van de Christelijke vakbondleiders Kai ser en Lemmer, dat reeds eer der de politieke situatie in de So Wj et-zone hekelde, oefent thans scherpe critiek op de Een heidsvakbond. Daarbij wordt opgemerkt, dat de onverdraag zame houding van Marxistische kringen in vele Europese landen de Christelijke arbeiders ge dwongen heeft eigen vakbonden te houden. In dit verband her- innere men zich het onlangs door Serrarens uit Utrecht aan Berlijn gebrachte bezoek. „Wanneer de eenheid der vak bonden in Duitsland wil blij ven bestaan, aldus de „Neue Zeit", dan moet de F.D.G.É. ver anderen en ophouden een school vopr Marxistische ideologie en een instrument voor de godlo- zenpropaganda en in de strijd tegen de Christelijke schooi te zijn. De garantie daarvoor wordt evenwel niet gegeven door de ontwerp-statnten, noch 'door de ervaringen van de afgelopen twee jaren". Christelijke kringen eisen opheffing van het systeem der indirecte verkiezingen en grotere zelfstandigheid der vak groepen." Bij de Tweede Kamer is inge diend een ontwerp van wet strek kende tot verlenging van de machtiging, bedoeld in artikel I, eerste lid, van het Machtigings besluit Geidzuivering, zoals dit was gewijzigd bij de wet van 8 Augustus 1946. De strekking van dit wetsont werp is, bovenbedoelde machti ging te verlengen met een ter mijn van een jaar. In afwijking van de oorspronkelijke doelstel ling zal deze machtiging echter slechts beperkt blijven tot hej vaststellen van bepalingen met betrekking tot de- afwikkeling van de geidzuivering. In de memorie van toelichting Wordt omtrent deze voorgenomen afwikkeling, welke een be stemmingsmogelijkheid zal ope nen voor de- grote massa geblokt keerde tegoeden, in grote trekken het volgende medege deeld. In de eerste plaats zullen de houders van geblokkeerde saldi en inschrijvingen in het 3 Grootboek 1946 'deze geblokkeer de middelen kunnen moeten aan wenden om zoveel mogelijk hun aanslagen in oude belastingen, de vermogensaanwasbelasting en de vermogensheffing ineens té vol doen. Voor zover daarna nog een overschot aan geblokkeerde mid delen overblijft, zullen de houders ervan ip. de eerste plaats in de gelegenheid worden gesteld deze middelen tegen verkrijging van andere vermogenswaarden over te dragen aan derden, die daar mede rechtstreeks aan de ont vanger der directe belastingen hun aanslagen in de oude belas tingen, de vermogensaanwasbe lasting en de vermogensheffing zullen kunnen voldoen. Deze faciliteit is tweéledig: aan hen, die tervoldoening van hun aanslagen vermogenswaar den zullen moeten verkopen of bewaren dan wel leningen wil len aangaan, geeft zij gemakke lijker gelegenheid om een daar toe bereide tegenpartij tg vinden, terwijl de houders van een over schot aan geblokkeerd tegoed een bestemmingsmogelijkheid voor hun tegoed wordt geboden. Aangezien in het kader van het vermogefischangement, djw.z. de omzetting van vermogensbe standdelen ter voldoening van de heffingen ineens, ongetwijfeld ook afstoting van effectenbezit "noodzakelijk zal blijken te zijn, zullen houders van eén overschot aan geblokkeerd geld onder ze kere voorwaarden voor zover no dig in de gelegenheid worden ge steld daarmede ter beurze effec ten te kopen. Hierdoor zullen ook zij op dat terrein kunnen bijdra gen tot een vergemakkelijking van de liquidatie van vermogens waarden ter voldoening van aan slagen in de heffingen. Om te voorkomen, dat deze fa ciliteit zal worden misbruikt, om te trachten via de effectenbeurs geblokkeerd tegoed om te zetten in vrij geld zulks geldt dus spéciaal hen die thans niet over vrij geld of realiseerbare activa beschikken zal bepaald wor den, dat de aldus gekochte effec ten gedurende drie jaren gedepo neerd moeten worden bij een bank. Aan dit depót kunhen zij slechts worden onttrokken onder deponering van andere effecten tot een overeenkomstige koers waarde. In het belang der kleinere spaarders, die niet in aanmerking komen om deel te nemen aan het „vermogenschangement" znllen overschotten aan geblokkeerd te goed tot een bedrag van f 5000 per persoon worden omgezet in een speciale depositorekening, welke in vijf jaarlijkse termijnen zal worden vrijgegeven. Op deze wijze kunnen kleinere spaarders blijven in bun vertrouwde sfeer, namelijk bij de instellingen, waaraan z(j hun gelden hadden toevertrouwd. Voor de ondernemers, in het bezit van overschotten aan ge blokkeerde middelen, zal even eens een speciale faciliteit wor den geschapen en wel door over boeking van dergelijke tegoeden naar een investermgsrekening. Deze zal binnen vijf jaar geleide lik kunnen worden omgezet in verhandelbare certificaten. Tenslotte zal" de houders van overschotten aan geblokkeerd te goed de mogelijkheid worden ge boden om dit tegoed onder zekere voorwaarden aan te wenden ter betaling van koopsommen terza ke van overeenkomsten van le vensverzekering. De overschotten aan geblok keerd tegoed, die in het kader van de vermogensverplaatsing of van deze afwikkeling geen be stemming hebben gevonden, zul- FEUILLETON De feugd I/a** J-awU#(e- ICole+ifaottdee door NEL VERSCHOOR—v- d. VLIS. 10) -< Jannigje grijpt Janus bij een arm van schrik, omdat vader die éne man een stomp in zijn maag geeft. Hij denkt zeker, dat hij grote mensen ook kan slaan. Wat gaat er gebeuren? Die man trekt een boekje uit zijn zak. „Ik schrijf dat op", zegt hij, „dat je handtastelijk bent ge weest. Span dat paard voor de wagen, Hein." Wat is dat, vader laat het toe!. De man wil op de bok sprin gen met een kreet van schrik heeft ze het begrepen: hij neemt het paard meè, het grote bruine paard. Ze springt op hem af en pakt hem bij zijn jas. „Wil je.... wil-je d'r afblij ven? Dat paard is van óns,..."' Ze ziet niet dat vader naar haar toe komt, terwijl Janus op klepperende klompen de vlucht neemt Een hand grijpt haar vast en slingert haar de Lekka op, v/aar ze neervalt ergens tussen het gras. Ze springt dadelijk op en holt langs het water. Een eind verejer staat ze hijgend stil en wrijft langs haar knieën. Achter haar komt de tümry, ze duikt weg in het gras en laat haar 'voorbijgaan. Het paard draaft vrolijk langs de Lelq zijn bruine manen wap peren op de wind. Het brandt achter haar ogen, ze steekt de handen uit, maar achter haar komen stappen nader, ze springt weer op en kijkt bang achter om. Vader komt er aan, wagge lend over het zwarte pad. „Hier jij, zal je er es hier komme!" Ze.is al weg langs het water, een zijstraat in, waar is Janus? Verder, verder, die straten in, hier kan hij haar niet meer krij gen, -hard lopen kan hij toch niet, hij is veel te dronken. Wat hierna allemaal gebeurt, is niet te begrijpen. Soms gebeurt er een hele poos niets, dan opeens komen er mannen de gelagkamer binnen die lopen zomaar achter de toonbank om, de keukenkamer in. Ze praten tegen moeder, maar moeder geeft geen ant woord op die vragen. Ze hemen een kast mee en soms een paar stoelen. Ze gaan door het café en schrijven wat op. Dan blijven ze weer een hele tijd weg en daar na begint het weer. Wie zjjn die mannen en waar om maken ze ruzie met vader eu- waarom maken ze moeder dat bang? Ze staat naast het kolenfor- nuis tegen haar moeder aan. „Moeder, stelen ze'dat?" Moeder schudt langzaam het hoofd„Nee, dat stelen ze niet." Jannigje kijkt verslagen naar het gebeuren in huis, naar de kamer die leger en leger wordt. Ze stelen niet en ze halen al die dingen zomaar weg, hóe komt dat dan? Nou kijkt moeder nooit meer op, nou kookt moeder ook niet meer. Leentje en 'Gerrigie willen zich niet laten vergiftigen, heb ben ze gezegd. Ze heeft dit afge luisterd, toen ze boven op het kamertje waren en dachten dat' zij sliep. Nou kookt Gerrigie en 2e kan het lang zo goed niet als moeder. En ze zijn allemaal nog veel kwaaier dan anders op haar. Ze verleert te lachen. In huis en op straat zit de angst haar achterna, de angst om moeder die nou nooit meer naar haar kijkt, die haar helemaal alleen laat. Nou is het zeker toch waar dat moeder een ziekte heeft. Ze brengt op een dag een appel mee, maar als ze hem op moe ders schoot legt, lacht die zo vreemd, dat ze hem gauw op pakt en er mee wegholt langs de Lekka. Op school is het ook niet fijn meer. Ze schelden op vader en ze lachen om moeder. Ze zou wel van de school vandaan willen, het kan toch niemand schelen of ze leert. Niemand let er op, ze van_de eerste naar de len uiteindelijk worden omgezet in obligaties ener langlopende staatsieping. Wanneer deze restanten in to taal zeer gering blijken te zijn, zullen zü eventueel eenvoudig- heidshalve kunnen worden vrij gegeven. Overeenkomstig de des tijds gedane toezeggingen zullen houders van inschrijvingen in het 3 grootboek 1946 deze inschrij vingen, voor zover zij deze niet behoeven ter voldoening van door hen verschuldigde zekerheidsstel lingen of aanslagen in de vermo gensaanwasbelasting of in de vermogensheffing ineens, tegen vrij geld kunnen overdragen aan derden, op voorwaarde,dat de aldus overgedragen inschrijvin gen rechtstreeks worden overge boekt naar de ontvanger der ri- recte belastingen ter betaling van aan deze derden opgelegde aan slagen in heffingen. Bovenstaande richtlijnen der afwikkeling geven slechts ruw weg de mogelijkheden weer, wel ke zullen worden geopend voor de houders van geblokkeerd tegoed, hetwelk niet voor betaling van hun opgelegde aanslagen in 'be lastingen zal worden aangewend. In het vorig nummer hebben wij ónder laatste berichten reeds melding gemaakt van- het ant woord van de Commissie-Gene raal op de tegen-nota van de re publikeinse delegatie. Aan dit schrijven is nog het volgende ontleend: De Commissie-Generaal spreekt als haar mening uit, dat de repu blikeinse antwoordnota op de meest essentiële punten onbevre digend moet worden genoemd en ge?n basis oplevert, waarop een goede uitvoering van Linggadjati kan. worden ondernomen. Zij wil niet treden in een weer legging punt troor punt van de onwelwillende," tendentieuze en onwaarachtige voorstelling van zaken, in de aanhef van het re publikeinse antwoord gegeven, waaruit blijkt, hoe groot de kloof is tussen de republikeinse ge- dachtenwereld en hen, die aan Nederlandse zijde met de groot ste toewijding en oprechtheid het bereiken van een voor béide lan den aanvaardbare" en noodzake lijke overeenstemming hebben, nagestreefd. De C.G. wijst erop, dat in de antwoordnota het besef van we- defkerigheid ontbreekt. Zij zal de republikeinse delegatie op de ze weg niet volgen en zich beper ken tot de aanwijzing van de fun damentele verschillen tussen de beide nota's. Deze verschillen acht zij terug tê voeren tot twee oorzaken: 1, de feitelijke verwerping door de republikeinse regering van som mige van de belangrijkste gronrf- slagen van de overeenkomst van Linggadjati en '3. de afwijzing door haar van een samenwerking op de voet van wederkerigheid. De C.G. stuit bij de beantwoor ding van de tegenota op de moei lijkheid, dat daarin verschillende van de door haar geformuleerde voorsteRen stilzwijgend zijn voor bijgegaan, waarbij het niet altijd duidelijk is of de republikeinse delegatie die voorstellen ver werpt of aanvaardt. De kernpunten, Vervolgens komt het schrijven van de C.G. tot de, kernpunten. 1. Het centrale gezag In Indo nesië gedurende de overgangstijd. In het Nederl. voorstel werd een in feite collegiale regering voor de V.S. van Indonesië, Op federatieve grondslag ontworpen, waarvan de vertegenwoordiger van -de Kroon deel zou uitmaken met behóud, de jure, van een uit eindelijke beslissingsbevoegdheid in federale aangelegenheden, ter wijl voorzien werd in een verte genwoordiging van Indonesië in Nederland. Hiérbij is de C.G. zo ver gegaan als artikel 15 van Linggadjati toeliet. Over vertegenwoordiging in Nederland heeft de republikeinse nota zich nagenoeg niet uitgela ten, terwijl in wezen het voorstel van de vorming van een Interim- regering werd verworpen. De republikeinse voorsteRen tot hervorming en aanpassing van de Indische regering komen neer op een uitschakeling daar van. De vertegenwoordiger Van de Kroon moet volgens het re publikeinse voorstel slechts een vaag omschreven bevoegdheid be zitten om zijn instemming te ont houden aan beslissingen, die hij strijdig acht met zuiver Neder landse belangen. Dit is niet meer verenigbaar met artikel 2 van Linggadjati. Bovendien komt de zetelverde ling, door de republiek voor de Interimregering voorgesteld, neer op de macht iedere beslissing, die niet geheel met de wensen van de republiek strookt, te verhin deren en op een miskenning van het feitv dat een federatieve ge dachte onverenigbaar is met die van juridische ongelijkheid der gefedereerde delen. Ook wordt de Nederlandse me dewerking aan de opbouw van de V.S. van Indonesië terzijde ge schoven ën iedere werkelijke in vloed aan Nederland, dat gedu rende de overgangstijd de jure verantwoordelijkheid blijft dra gen, ontnomen, ondanks het feit, dat millioen Indonesiërs en de overgrote meerderheid der minderheden de verzekering van -hun rechten en vrijheden van de Nederlandse regering verwach ten. 2. De verhouding tot de andere staten. De C.G. is van oordeel, dat de republiek op dit punt bevoegdhe den opeist, welke geen rechtvaar diging vintien in de overeenkomst van Linggadjati en dat zij streeft naar een overheersende plaats, -ook tenopzichte van niet onder haar feitelijk "gezag staande ge bieden. De C.G. verwerpt het betoog, dat de, totstandkoming van de staat Oost-Indonesië niet in de geest van Linggadjati is geschied en dat de republiek medezeggen schap toekomt omtrent de status van Borneo. Volstrekt onbegrijpelijk is de stelling, dat na de ondertekening van Linggadjati de handhaving van republikeinse gouverneurs voor deze gebieden voor de repu bliek noodzakelijk zou zijn. Vol slagen in strijd met de overeen komst is voorts de handhaving van organisaties aldaar, wélke nog zijn- voortgegaan met het steunen van gewelddadige acties ten behoevé van de republiek, alsmede het zitting hebben van afgevaardigden van die gebieden in het'K.N.I.P. Het republikeinse Voorstel om in aHe centrale coUeges aan de republiek ten mipste de helft' van het ledental toe te kennen duidt opnieuw op- gemis aan besef van wederkerigheid en is in strijd met federale structuur. Het uitscha kelen van de beslissingsbevoegd heid van de vertegenwoordiger van de Kroon ontneemt aan de andere staten iedere waarborg voor eerbiediging en handhaving van htm rechten. 3. Buitenlandse Betrekkingen. Het blijkt, dat de republikeinse delegatie de t voorsteRen van de C.G. over de bui tenlandse betrekkingen vrijwel geheel verwerpt. Zij streeft naar onmiddellijke eigen vertegen woordiging van Indonesië in de overgangstijd, waarvoor geen grondslag te vinden is in artike len 2 en 13 van Linggadjati. Ook de briefwisseling tussen de dele gaties van 20 en 25 November 1946 sluit zulk een afzonderlijke vertegenwoordiging in deze pe riode uit. 4. Militaire samenwerking, en binnenlandse veiiigheid. In het republikeinse antwoord op de punten van militaire sa menwerking Komt, aldus de C.G., het streven naar „nieuwe vormen van vrijwillige samenwerking", waarvan de preambule van Ling gadjati spreekt, wel zeer weinig tot zijn recht Het is duidelijk, dat van bijzondere samenwerking nauwelijks meer sprake is in het republikeinse ontwerp. Het voor tweede en van de tweede naar de .derde gaat En ook in school zit de angst haar op de hielen, de angst dat vader zal binnen komen en haar meesleuren naar buiten, hij geeft nergens om, hü is niet bang voor al die mees ters samen. En de angst om thuis, dat die mannen er weer zijn en wat zul len weghalen, of dat vader moe der slaan zal. Ze bujgt in het lokaal over de sommen en le^grt dat zesmaal zeven twee en veertig is. Ze buigt over een taalles en schrijft zinnen van het bord op haar lei. „Het tuintje is keurig omge spit. Moeder heeft de hond met zeep gewassen. Ik loop mijn va der op een draf tegemoet." Een andere vader en moeder zeker dan zij heeft. Haar moe der wast geen hond, die zit naast het fornuis, die heeft een ziekte. En zij loopt haar vader niet op een draf tegemoet Op een avond zitten ze om de tafel; Vader, Leentje, Gerrigie en zij. Moeder niet, die zit ach ter hen. Opeens buigt vader zich voorover, hij kijkt Gerrigie aan en wijst over zijn schouder heen naar moeder: „Morgen laat ik haar wegha len, dat gaat zo niet langer." De schrik schiet Jannigje in de benen, ze zit als verlamd op haar stoel. Het stuk brood, dat ze in de hand heeft, wil niet in haar mond, ze kan haar mond onmogelijk open krijgen, het zakt weer neer op haar bord. Ze kijkt achterom naar moe der, maar die heeft zeker niets stel tot vorming van een gemeng de gendarmerie wordt van de hand gewezen met voorbijgaan van de in Linggadjati verantker- de gezamenlijke verantwoorde lijkheid gedurende de overgangs periode voor de veiligheid van allé ingezetenen en bevolkings groepen. Dé C.G. kan bier tégenover alleen feiten stellen. De aanval len op Modjokerto duren voort. De suikercommissie kon ver scheidene streken jüet bezoeken, omdat de republikeinse regering haar veiligheid daar niet waarborgen kon. Nog dagelijks zjjn mensen, die met de Neder landers samenwerken, aan aller lei gevaren blootgesteld, terwijl de rehabilitatie en de hervatting van de productie der niet-Indone- sische bedrijven op republikeins gebied in hoge mate afhankelijk zijn van de waarborgen van vei ligheid. 5. Economische samenwerking. Ook ten aanzien van het cen trale deviezenfonds en het toe zicht op in- en uitvoer behoudt zich de republiek een overwe gende plaats voor. Het door de republiek voorgestelde systeem van stemming ontneemt aan de andere staten en ook aan de vertegenwoordiger van de Kroon iedere werkelijke zeggingschap, terwijl de verdere voorstellen ernstige hinderjalen in de weg leggen aan dé hervatting van de economische productie. Zowel rechtsherstel als econo mische' noodzaak dringen tot spoed, terwijl voortdurend be richten blijven binnenkomen van verdergaande vernieling van deze bedrijven in het repu blikeinse binnenland, hetgeen tot de overtuiging leidt, dat de oplossing van dit vraagstuk geen verder uitstel gedoogt. Doorvoering van het systeem in de republikeinse nota vervat, zou de wederopbouw van de niet-Indonesische bedrijven en de investering van nieuw Ne derlands of buitenlands kapitaal vrijwel onmogelijk maken. De C.G. wenst nog naar voren te brengen: De Republikeinse regering wil geen waarborgen bieden, ,dat niemand nadelige gevolgen zal ondervinden van zijn politieke partijkeuze. De Nederlandse regering kan er niet aan denken de onder haar bescherming staande delen van de bevolking bloot te stel len aan repressailles als gevolg van politieke partijkeuze. De C.G. verwerpt de verschui ving van de regeling der positie van overheidsambtenaren in Nederlands-Indische dienst naar een onbepaalde toekomst. Zij moet vasthouden aan de eis, dat de rechtspositie van deze tien duizenden werknemers behoor lijk dient te zijn geregeld, alvo rens tot volledige invoeging van de bezette gebieden in het ge- zagsgebied der republiek lean worden overgegaan. In een -slotparagraaf spreekt de C.G. dag nog» haar grote te leurstelling er over uit, dat zij- heeft, moeten ervaren, dat haar streven naar volledige en ruime toepassing van de beginselen van Linggadjati, als blijvende grond- ten opzichte van Indonesië door het Nederlandse volk aanvaard, ondanks maanden van overleg .en volharding bij de republikeinse regering onvoldoende weerklank heeft kunnen vinden. Samenvattend, komt zoals wij reeds meldden, dq C.G. tot de conclusie, dat de republikeinse nota haar geen mogelijkheid tot verdere onderhandeling biedt, waarom zij overeenkomstig de slotzin van haar nota, de vraag, wat er verder te geburen staat; heeft voorgelegd aan de Neder landse regering. (Vervolg eerste pagina). TtiUe*t. In eigen organisatie. Op. de weg naar de bedrijf», organisatie moet de „Stichting voor.de Landbouw" van grote be tekenis worden geacht. Hier is een lichaam niet van bovenaf opgelegd, maar van on derop voortgekomen uit het be drijfsleven. En deze Stichting is niet een zijdig, maar hiér werken samen organisaties van werkgevers en werknemers op verschillende grondslag. Wij zien-bij deze Stichting, die veel invloed uitoefent, het grote nut van organisatie. Ook het nut .van Christelijke organisatie. Waren de Christelijke landar beiders en de Christelijk^ bóeren en tuinders niet naar eigen be ginsel georganiseerd, dan zouden ze niet in de gelegenheid zijn hun stem te laten horen. Maar omdat ze met zichzelf en met hun be ginsel rekenen, daarom wordt er ook met hen gerekend en worden ze in de Stichting van de Arbeid als volwaardig aangemerkt. Laat dit voor hen, die zich niet hij een van deze organisaties aan sloten, een prikkel zijn om 't als nog te doen en zo de invloed van de Christelijke beginselen te versterken. gehoord, die zit nét als altijd. Leentje en Gerrigie zeggen geen woord, het wrordt ver schrikkelijk stil om de tafeL Ze zit schichtig in elkaar gedoken als een klein bang dier,' de ogen wijd van angst. Als het eten gedaan is, holt ze naar buiten. Het is schemer donker en koud. Een wilde ver bijstering ligt over haar gezicht. Wat gaan ze doen met moeder? Wie komt moeder weghalen? Diezelfde mannen die al zoveel hebben weggehaald? Ze gaan morgen niet naar school, ze blijft in de buurt van huis, nee, ze gaat naar dè veldwachter, ze gaat het zeggen en ze zal. Wéér schiet een verlammende schrik haar in de benen. Moe der komt het poortje uit, de Lekka op. Moedér, die nooit meer buiten komt En ze is zon der hoed en mantel. Moeder kijkt naar de steiger; ziet ze haar, Jannigje, niet? Wat gebeurt er? Daar hojj .moeder, zo hard ze kan, de an dere kant op. Ze vliegt haar ach terna, ze haalt haar hijgend in en schreeuwt een woord het donker in: .Moeder". Maar moeder luistert niet, ze holt naast haar voort langs het water en grijpt een hand, die slap en weerloos omlaag hangt. „Moeder, waar gaan we' heen?" Een kreet in het donker; er komt geen antwoord. (Wordt vervolgd.) Wat Indische soldaten schrijven. Nachtleven. Zwaar ligt de nacht over de aarde. Nauw merkbaar bewegen zich de toppen cfer sagopalmen. Aan de overkant in het wacht- lokaaltje, heerlijk slaperig suist de stormking. Een paar man schappen zitten rond de wrakke tafel, en kijken in een boek... zonder te lezen. Hun ogen vlie gen over de letters, maar de geest neemt niet op. Die wors telt tegen de slaap, want de nacht is zo vochtig, benauwd „Ja mannen! Aflossen, 't is tijd! Enne, jullie twee gaan op patrouille, je weet wel, de ge bruikelijke ronde". Ineens is er leven in de brouwerij. Men ver dringt zich om de koffieketel, nog gauw even een slok om de slaap te verdrijven. Uit het ge- weerrek worden de wapens ge grepen, en dan verdwijnen de mannen uit het lichtschijnsel van de wacht qn glijden de nacht in. Even later zitten de afgeko men manschappen weer in het wachtlokaal. Nog wordt er wat gepraat, de gebruikelijke stereo type zinnetjes van elke nacht, en dan is 't weer stil, de lamp suist. Buiten door het dorp gaan twee mannen. Het is bijna nieuwe maan, donker. Een flauwe lichtglans der sterren doet möeite on* door de dampige atmosfeer heen te breken. Een magere kampong hond schiet schuw een slopje in bij het naderen van de pa trouille. Achter de gesloten luiken van enkele Chinese winkels heerst een opgewonden bedrijvigheid. Zo juist met de avondboot uit Singapore zijn kisten aangeko men. Met veel geroep en ge schreeuw, zoals bij Chinezen ge bruikelijk, worden deze kisten opengebroken. De waren worden van hun verpakking ontdaan, zonodig even vluchtig afgestoft en gesorteerd, en daarna in de muurkast en vitrines weggezet. Vlug, vlug, want aRes mogt klaar voor het ochtend is, want dan moeten de nieuwe snufjes gereed zijn om verkocht te wor den, en wie ze 't eerst in de winkel heeft, kan de hoogste prijzen bedingen. En als het kan, willen ze ook' nog even slapen. En daar, klots, boem, boem... Al weer Chinezen, met grote houten blokken Stampen ze sta ven ijs in houten bakken tot gruis Dit 'ijs is ook met de Sin gapore boot gekomen. Nu wordt het fijngestampt en straks gaat het met de verse vis samen in kisten op de boot weer naar Sin gapore. Aan de boom zijn an dere Chinezen reeds druk bezig "met lossen van de vis, die* juist met vissersprauwen is aange voerd. Ook ligt er een kleine motortonkang, die op diverse verzamelpunten-de verse vis op haalt en hier brengt. Vlug, Vlug! Uitladen, in kisten met het ijs, en op de. de „grote" boot. Elke avond hetzelfde drukke gedoe aan de boom. De boot uit Sin gapore komt aan. Veel ge schreeuw en lossen. Nog meer geschreeuw en'laden. Een khaki uniform van de controlerende politieman er tussen door. En een uup later vaart de grote boot weer weg. Nog een kwartier sjouwen half naakte koélies, om de geloste goederen naar de be stemde adressen te pikollen. En dan is het hier^ weer rustig. Aan het andere einde van de dorpsstraat staat een „café-bil jart". Een smal pijpenlaatje met een heus biljart er in. Maar dan is het ook heel vol, je kunt er nog net om heen lopen, maar de keu moet niet te ver achter uit gehaald worden. Het merk waardige is, dat deze tent over dag helemaal niet opvalt, maar midden in de nacht zie je er Chinese jongelui fanatiek aan het stoten. En schuin er tqgen- oveq staat nog zo'n tent, waar Indonesiërs ook bij voorkeur 's nachts aan het „poolen" zijn. Achter een faam op een bóf venverdieping huilt een kind. Boze woorden van de vader. Moeder kijft terug, daarna zoekt ze haar troost bij het kind, sust het, en geeft het de borst. Een kamponghond begint te blaffen bij het naderen van de patrouille. Een bedelaar, die op de stoep lag te slapen schrikt wakker en staart met verdwaas de ogen de nacht in. Hij blikt met knorrig gezicht eerst de patrouille na, en scheldt dan de hond uit, die hem wakker kefte. Het -wordt donkerder, zwarte wolken beletten de zwakke ster- restralen nu helemaal om tot de aarde door te dringen. Zacht jes beginnen de druppels te val len. Door het miezerig regentje doemt het lichtschijnsel van de wacht weer op. De patrouille meldt: „geen bij zonderheden J. F. MEESTERMAN, K.N.I.L. De. fractie van, de Socialistisch Eenheidspartij in de Landdag van Saksen-Anhalt heeft haar voor stel tot invoering van straffeloos heid voor onderbreking van de zwangerschap om sociale redenen moeten intrekken wegens de te genstand van de Liberale en Christelijke partijen, die de meer derheid bezitten. Het is rond deze kwestie tot opgewonden debatten gekomen. De rede van een afge vaardigde der Christelijk Demo cratische Unie, die betoogde, dat de staat niet geroepen is het ont kiemende leven te doden doch^ hulp te verstrekken aan de a.s. moeder, werd voortdurend door interrupties van communistische zijde gehinderd. Waarom nog altijd geen pinda's Wereld-vetpositie is de oorzaak. Naar aanleiding van enkele vragen waarom er nog steeds geen pinda's verkrijgbaar zijn, deelt men van bevoegde zijde het volgende mede: Pinda's of grondnoten, zoals de vakterm luidt behoren als oliehoudend product tot die arti kelen, welke alleen op toewij zing van de International Emer gency Food Council verkrijg baar zijn. De productielanden van grondnoten zijn er in de oorlogsjaren toe overgegaan, zelf fabrieken op te richten, waarin de olie geperst kan worden en het restant van de noten tot vee koeken verwerkt. Zij voeren thans dus in hoofdzaak de afge werkte producten uit Maar gesteld de mogelijkheid, dat Nederland op het ogenblik grondnoten zou kunnen impor teren (sedert de bevrijding had dit slechts éénmaal plaats) dan nog zouden deze zo nodig ge bruikt moeten worden voor de vetvoorziening, dat het niet mo gelijk zou zijn, ze als pinda's in de handel te brengen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1947 | | pagina 2