(foet&tls
Republikeinse voorstellen
totaal onbevredigend.
de Duitse propaganda-machine J
Trouwe volgeling tot in de dood
Critiek op Eenheids-
vakbond in Duitsland.
Geblokkeerd tegoed ook na be
taling van heffiingen niet vrij
gegeven.
Verlenging van de machtiging geidzuivering.
Geen basis voor verdere onderhandelingen.
Eenheidspartij moest
voorstel intrekken.
door CURT RIESS.
„Helderziende".
Nu ziet Goebbels alles heel hel
der. Maar hij wil niet duidelijk
zien. Het kan hem echter niet
ontgaan, dat Hitier steeds meer
een lichamelijke ineenstorting
- nadert en tekent aan: „Het doet
me in mijn ziel pijn te zien, hoe.
dé Führer, terwijl zijn geest on
gebroken is en hij een ongeschokt
vertrouwen in zijn goede gestern
te heeft, lichamelijk steeds ach
teruit gaat.. Hij wordt steeds klei
ner, én zijn gestalte buigt ver
vodrover". Maar hij vèrontschul-
digt dat; „Weliswaar is dat laat
ste wel op het voortdurend be
studeren van kaarten terug te
voerenDe Führer begint
uiterlijk steeds meer op de grote
Pruisische koning te lijken".
Geheel aan het einde, ongeveer
zes a acht weken voor de ineen
storting, speelt Goebbels zelfs
met de gedachte van eén abdica
tie. Dit legt hij echter niet zwart
op wit vast, maar hij spreekt er
eens met Fritsche over. Hij be
weert, als Hitier nu vrijwillig af
stand zou doen, zijn „werk be
waard zou Wijven". Het was Frit
sche niet helemaal duidelijk, wat
hij daarqjee bedoelde.
Dan komt het einde. Goebbels
ziet, dat er niets meer te redden
valt Hij' besluit, dat een einde
met verschrikking beter is dan
een verschrikking' zonder einde.
Als Keitel en het O.K.W. (Ober-
kommando der Wehrmacht) Hit-
Ier voorstellen zich uit Berlijn te
rug te'trekken, haalt hij de Füh
rer over oih in de hoofdstad te
blijven. Hijzelf blijft bij hem. en
haalt zijn familie van buiten naar
de stad om zoals hij" zegt,
„zichzelf iedere mogelijkheid 'tot
een ander besluit te ontnemen".
Op 22 April 1945" trekb de hele
Goebbels-familfe, man, vrouw en
zes kinderen, in Hitler's'bunker.
De volgende dag wordt het Hitier
duidelijk, dat- Himmler en Goe-
ring proberen zich van hem te
rug te trekken. Van de nazi's van
de eerste tijd is alleen Goebbels
nog bij hem.. Hitier moet de be
tekenis van dit feit wel bijzonder
sterk 'hebben gevoeld. In- hét
tweede deel van zijn politieke
testament, waarbij hij Himmler
en Goering van de partij uitsluit,
benoemt hij Goebbels tot rijks
kanselier van de toekomstige
Duitse regering.
Delirium van verraad.
Het is duidelijk, dat dit testa
ment woord voor woord tussen
Goebbels en Hitler is besproken.
Op 29 April om 4 uur 's ochtends
ondertekent Hitier, terwijl Goeb
bels mede-ondertekent. Het mag
daarom worden verondersteld,
dat Goebbels Hitier heeft beloofd
hem op te volgen om op die ma
nier de verdere heerschappij van
de nazi's in Duitsland zo goed
mogelijk te verzekeren. De over-
levenden van de laatste dagen in
Hitler's bunker die.thans allen
in geallieerde gevangenschap zijn
hebben eenparig verklaard,
dat Goebbels, als hij zulke ver
zekeringen gaf, bewust loog.
Reeds vóór Hitler's dood had hij
besloten met zijn gehele familie
zelfmoord te plegen. Hü zei dit
niet tegen Hitler waarschijn
lijk om de laatste uren te ver
lichten.
In Mei 1926 had hij geschre
ven; „Er kan een dag komen,
waarop alles ineenstort, waarop
het gepeupel zich om U' heen
schaart, U schuimbekkend aan-
klaagt en schreeuwt: Kruisigt
hem! Dan zullen wij daar staan,
ijzig en onoverwinnelijk en ons
Hosannah zingen en uitschreeu
wen!"
Die dag is nu gekomen. En op
29 April 1945 om half zes 's mor
gens schrijft Goebbels een post
scriptum bij Hitler's testament,
dat de volgende zinnen bevat:
„De Führer heeft mij het bevel
gegeven om, indien de verdedi
ging-ineenstort, de rijkshoofdstad
Berlijn te verlaten en als leidend
lid aan een door hem benoemde
regering deel te nemenVoor
de eerste keer van' mijn leven
moet ik categorisch weigeren een
bevel van de Führer op te vol
genIn het delirium van ver
raad, dat in deze critische oor
logsdagen de Führer omgeeft,
moeten er ten minste een paar
mensen zijn, die hem onvoor
waardelijk en tot in de dood
trouw blijven".
Dan jaagt hij zich een kogel
door het hoofd
Onregelmatigheden op
Rijksbureaüx.
Het lid der TJweede Kamer, de
heer Korthals, heeft het volgende
schriftelijke vragen gericht tot
de ministers van Economische
Zaken en van Justitie:
Hebbetj, de ministers kennis
genomen van de onlangs versche
nen berichten inzake onregelma
tigheden op de Rijksbureaux en
bij de Bovag, welke zouden heb
ben geleid tot de arrestatie van
40 ambtenaren onder welke niet
minder dan 19 ambtenaren Van
het rijksbureau voor hout
Kunnen de ministers medede
len, of de aan de pers verstrekte
gegevens het gebeurde juist
weergeven en zo ja, zijn zij dan
bereid mede te .delen, welke
maatregelen naar aanleiding'van
het 'gebeurde genomen zijn, me
de om tot ordelijker toestanden
op het gebied van de distributie
van voor ons volk belangrijke
producten te komen?
De' critiek op de Communisti
sche strevingen in-de Eenheids
vakbond voor de Sowjetzone van
Duitsland, de „Freie Deutsche
Géwerksehaftsbund" wordt
steeds sterker, nu er discussies
gaande zijn over nieuwe regle
menten voor de bond. De critiek
wordt in hoofdzaak geleid door
de sociaal-democratisch getinte
onafhankelijke groep, welke zich
in de bond gevormd heeft. De
„Neue Zeit", het blad van de
Christelijke vakbondleiders Kai
ser en Lemmer, dat reeds eer
der de politieke situatie in de
So Wj et-zone hekelde, oefent
thans scherpe critiek op de Een
heidsvakbond. Daarbij wordt
opgemerkt, dat de onverdraag
zame houding van Marxistische
kringen in vele Europese landen
de Christelijke arbeiders ge
dwongen heeft eigen vakbonden
te houden. In dit verband her-
innere men zich het onlangs
door Serrarens uit Utrecht aan
Berlijn gebrachte bezoek.
„Wanneer de eenheid der vak
bonden in Duitsland wil blij
ven bestaan, aldus de „Neue
Zeit", dan moet de F.D.G.É. ver
anderen en ophouden een school
vopr Marxistische ideologie en
een instrument voor de godlo-
zenpropaganda en in de strijd
tegen de Christelijke schooi te
zijn. De garantie daarvoor wordt
evenwel niet gegeven door de
ontwerp-statnten, noch 'door de
ervaringen van de afgelopen
twee jaren". Christelijke kringen
eisen opheffing van het systeem
der indirecte verkiezingen en
grotere zelfstandigheid der vak
groepen."
Bij de Tweede Kamer is inge
diend een ontwerp van wet strek
kende tot verlenging van de
machtiging, bedoeld in artikel I,
eerste lid, van het Machtigings
besluit Geidzuivering, zoals dit
was gewijzigd bij de wet van 8
Augustus 1946.
De strekking van dit wetsont
werp is, bovenbedoelde machti
ging te verlengen met een ter
mijn van een jaar. In afwijking
van de oorspronkelijke doelstel
ling zal deze machtiging echter
slechts beperkt blijven tot hej
vaststellen van bepalingen met
betrekking tot de- afwikkeling
van de geidzuivering.
In de memorie van toelichting
Wordt omtrent deze voorgenomen
afwikkeling, welke een be
stemmingsmogelijkheid zal ope
nen voor de- grote massa geblokt
keerde tegoeden, in grote
trekken het volgende medege
deeld.
In de eerste plaats zullen de
houders van geblokkeerde saldi
en inschrijvingen in het 3
Grootboek 1946 'deze geblokkeer
de middelen kunnen moeten aan
wenden om zoveel mogelijk hun
aanslagen in oude belastingen, de
vermogensaanwasbelasting en de
vermogensheffing ineens té vol
doen.
Voor zover daarna nog een
overschot aan geblokkeerde mid
delen overblijft, zullen de houders
ervan ip. de eerste plaats in de
gelegenheid worden gesteld deze
middelen tegen verkrijging van
andere vermogenswaarden over
te dragen aan derden, die daar
mede rechtstreeks aan de ont
vanger der directe belastingen
hun aanslagen in de oude belas
tingen, de vermogensaanwasbe
lasting en de vermogensheffing
zullen kunnen voldoen.
Deze faciliteit is tweéledig:
aan hen, die tervoldoening van
hun aanslagen vermogenswaar
den zullen moeten verkopen of
bewaren dan wel leningen wil
len aangaan, geeft zij gemakke
lijker gelegenheid om een daar
toe bereide tegenpartij tg vinden,
terwijl de houders van een over
schot aan geblokkeerd tegoed een
bestemmingsmogelijkheid voor
hun tegoed wordt geboden.
Aangezien in het kader van het
vermogefischangement, djw.z. de
omzetting van vermogensbe
standdelen ter voldoening van de
heffingen ineens, ongetwijfeld
ook afstoting van effectenbezit
"noodzakelijk zal blijken te zijn,
zullen houders van eén overschot
aan geblokkeerd geld onder ze
kere voorwaarden voor zover no
dig in de gelegenheid worden ge
steld daarmede ter beurze effec
ten te kopen. Hierdoor zullen ook
zij op dat terrein kunnen bijdra
gen tot een vergemakkelijking
van de liquidatie van vermogens
waarden ter voldoening van aan
slagen in de heffingen.
Om te voorkomen, dat deze fa
ciliteit zal worden misbruikt, om
te trachten via de effectenbeurs
geblokkeerd tegoed om te zetten
in vrij geld zulks geldt dus
spéciaal hen die thans niet over
vrij geld of realiseerbare activa
beschikken zal bepaald wor
den, dat de aldus gekochte effec
ten gedurende drie jaren gedepo
neerd moeten worden bij een
bank. Aan dit depót kunhen zij
slechts worden onttrokken onder
deponering van andere effecten
tot een overeenkomstige koers
waarde.
In het belang der kleinere
spaarders, die niet in aanmerking
komen om deel te nemen aan het
„vermogenschangement" znllen
overschotten aan geblokkeerd te
goed tot een bedrag van f 5000
per persoon worden omgezet in
een speciale depositorekening,
welke in vijf jaarlijkse termijnen
zal worden vrijgegeven. Op deze
wijze kunnen kleinere spaarders
blijven in bun vertrouwde sfeer,
namelijk bij de instellingen,
waaraan z(j hun gelden hadden
toevertrouwd.
Voor de ondernemers, in het
bezit van overschotten aan ge
blokkeerde middelen, zal even
eens een speciale faciliteit wor
den geschapen en wel door over
boeking van dergelijke tegoeden
naar een investermgsrekening.
Deze zal binnen vijf jaar geleide
lik kunnen worden omgezet in
verhandelbare certificaten.
Tenslotte zal" de houders van
overschotten aan geblokkeerd te
goed de mogelijkheid worden ge
boden om dit tegoed onder zekere
voorwaarden aan te wenden ter
betaling van koopsommen terza
ke van overeenkomsten van le
vensverzekering.
De overschotten aan geblok
keerd tegoed, die in het kader
van de vermogensverplaatsing of
van deze afwikkeling geen be
stemming hebben gevonden, zul-
FEUILLETON
De feugd I/a** J-awU#(e- ICole+ifaottdee
door
NEL VERSCHOOR—v- d. VLIS.
10) -<
Jannigje grijpt Janus bij een
arm van schrik, omdat vader
die éne man een stomp in zijn
maag geeft. Hij denkt zeker,
dat hij grote mensen ook kan
slaan.
Wat gaat er gebeuren? Die
man trekt een boekje uit zijn
zak.
„Ik schrijf dat op", zegt hij,
„dat je handtastelijk bent ge
weest. Span dat paard voor de
wagen, Hein."
Wat is dat, vader laat het toe!.
De man wil op de bok sprin
gen met een kreet van schrik
heeft ze het begrepen: hij neemt
het paard meè, het grote bruine
paard.
Ze springt op hem af en pakt
hem bij zijn jas.
„Wil je.... wil-je d'r afblij
ven? Dat paard is van óns,..."'
Ze ziet niet dat vader naar
haar toe komt, terwijl Janus op
klepperende klompen de vlucht
neemt
Een hand grijpt haar vast en
slingert haar de Lekka op,
v/aar ze neervalt ergens tussen
het gras. Ze springt dadelijk op
en holt langs het water. Een
eind verejer staat ze hijgend stil
en wrijft langs haar knieën.
Achter haar komt de tümry, ze
duikt weg in het gras en laat
haar 'voorbijgaan.
Het paard draaft vrolijk langs
de Lelq zijn bruine manen wap
peren op de wind. Het brandt
achter haar ogen, ze steekt de
handen uit, maar achter haar
komen stappen nader, ze springt
weer op en kijkt bang achter
om. Vader komt er aan, wagge
lend over het zwarte pad.
„Hier jij, zal je er es hier
komme!"
Ze.is al weg langs het water,
een zijstraat in, waar is Janus?
Verder, verder, die straten in,
hier kan hij haar niet meer krij
gen, -hard lopen kan hij toch
niet, hij is veel te dronken.
Wat hierna allemaal gebeurt,
is niet te begrijpen.
Soms gebeurt er een hele poos
niets, dan opeens komen er
mannen de gelagkamer binnen
die lopen zomaar achter de
toonbank om, de keukenkamer
in. Ze praten tegen moeder,
maar moeder geeft geen ant
woord op die vragen. Ze hemen
een kast mee en soms een paar
stoelen.
Ze gaan door het café en
schrijven wat op. Dan blijven ze
weer een hele tijd weg en daar
na begint het weer.
Wie zjjn die mannen en waar
om maken ze ruzie met vader
eu- waarom maken ze moeder dat
bang?
Ze staat naast het kolenfor-
nuis tegen haar moeder aan.
„Moeder, stelen ze'dat?"
Moeder schudt langzaam het
hoofd„Nee, dat stelen ze niet."
Jannigje kijkt verslagen naar
het gebeuren in huis, naar de
kamer die leger en leger wordt.
Ze stelen niet en ze halen al
die dingen zomaar weg, hóe
komt dat dan?
Nou kijkt moeder nooit meer
op, nou kookt moeder ook niet
meer.
Leentje en 'Gerrigie willen
zich niet laten vergiftigen, heb
ben ze gezegd. Ze heeft dit afge
luisterd, toen ze boven op het
kamertje waren en dachten dat'
zij sliep. Nou kookt Gerrigie en
2e kan het lang zo goed niet als
moeder. En ze zijn allemaal nog
veel kwaaier dan anders op
haar.
Ze verleert te lachen. In huis
en op straat zit de angst haar
achterna, de angst om moeder
die nou nooit meer naar haar
kijkt, die haar helemaal alleen
laat. Nou is het zeker toch waar
dat moeder een ziekte heeft. Ze
brengt op een dag een appel
mee, maar als ze hem op moe
ders schoot legt, lacht die zo
vreemd, dat ze hem gauw op
pakt en er mee wegholt langs
de Lekka.
Op school is het ook niet fijn
meer.
Ze schelden op vader en ze
lachen om moeder. Ze zou wel
van de school vandaan willen,
het kan toch niemand schelen
of ze leert. Niemand let er op,
ze van_de eerste naar de
len uiteindelijk worden omgezet
in obligaties ener langlopende
staatsieping.
Wanneer deze restanten in to
taal zeer gering blijken te zijn,
zullen zü eventueel eenvoudig-
heidshalve kunnen worden vrij
gegeven. Overeenkomstig de des
tijds gedane toezeggingen zullen
houders van inschrijvingen in het
3 grootboek 1946 deze inschrij
vingen, voor zover zij deze niet
behoeven ter voldoening van door
hen verschuldigde zekerheidsstel
lingen of aanslagen in de vermo
gensaanwasbelasting of in de
vermogensheffing ineens, tegen
vrij geld kunnen overdragen aan
derden, op voorwaarde,dat de
aldus overgedragen inschrijvin
gen rechtstreeks worden overge
boekt naar de ontvanger der ri-
recte belastingen ter betaling van
aan deze derden opgelegde aan
slagen in heffingen.
Bovenstaande richtlijnen der
afwikkeling geven slechts ruw
weg de mogelijkheden weer, wel
ke zullen worden geopend voor de
houders van geblokkeerd tegoed,
hetwelk niet voor betaling van
hun opgelegde aanslagen in 'be
lastingen zal worden aangewend.
In het vorig nummer hebben
wij ónder laatste berichten reeds
melding gemaakt van- het ant
woord van de Commissie-Gene
raal op de tegen-nota van de re
publikeinse delegatie.
Aan dit schrijven is nog het
volgende ontleend:
De Commissie-Generaal spreekt
als haar mening uit, dat de repu
blikeinse antwoordnota op de
meest essentiële punten onbevre
digend moet worden genoemd en
ge?n basis oplevert, waarop een
goede uitvoering van Linggadjati
kan. worden ondernomen.
Zij wil niet treden in een weer
legging punt troor punt van de
onwelwillende," tendentieuze en
onwaarachtige voorstelling van
zaken, in de aanhef van het re
publikeinse antwoord gegeven,
waaruit blijkt, hoe groot de kloof
is tussen de republikeinse ge-
dachtenwereld en hen, die aan
Nederlandse zijde met de groot
ste toewijding en oprechtheid het
bereiken van een voor béide lan
den aanvaardbare" en noodzake
lijke overeenstemming hebben,
nagestreefd.
De C.G. wijst erop, dat in de
antwoordnota het besef van we-
defkerigheid ontbreekt. Zij zal
de republikeinse delegatie op de
ze weg niet volgen en zich beper
ken tot de aanwijzing van de fun
damentele verschillen tussen de
beide nota's.
Deze verschillen acht zij terug
tê voeren tot twee oorzaken: 1,
de feitelijke verwerping door de
republikeinse regering van som
mige van de belangrijkste gronrf-
slagen van de overeenkomst van
Linggadjati en '3. de afwijzing
door haar van een samenwerking
op de voet van wederkerigheid.
De C.G. stuit bij de beantwoor
ding van de tegenota op de moei
lijkheid, dat daarin verschillende
van de door haar geformuleerde
voorsteRen stilzwijgend zijn voor
bijgegaan, waarbij het niet altijd
duidelijk is of de republikeinse
delegatie die voorstellen ver
werpt of aanvaardt.
De kernpunten,
Vervolgens komt het schrijven
van de C.G. tot de, kernpunten.
1. Het centrale gezag In Indo
nesië gedurende de overgangstijd.
In het Nederl. voorstel werd
een in feite collegiale regering
voor de V.S. van Indonesië, Op
federatieve grondslag ontworpen,
waarvan de vertegenwoordiger
van -de Kroon deel zou uitmaken
met behóud, de jure, van een uit
eindelijke beslissingsbevoegdheid
in federale aangelegenheden, ter
wijl voorzien werd in een verte
genwoordiging van Indonesië in
Nederland.
Hiérbij is de C.G. zo ver gegaan
als artikel 15 van Linggadjati
toeliet.
Over vertegenwoordiging in
Nederland heeft de republikeinse
nota zich nagenoeg niet uitgela
ten, terwijl in wezen het voorstel
van de vorming van een Interim-
regering werd verworpen.
De republikeinse voorsteRen
tot hervorming en aanpassing
van de Indische regering komen
neer op een uitschakeling daar
van. De vertegenwoordiger Van
de Kroon moet volgens het re
publikeinse voorstel slechts een
vaag omschreven bevoegdheid be
zitten om zijn instemming te ont
houden aan beslissingen, die hij
strijdig acht met zuiver Neder
landse belangen. Dit is niet meer
verenigbaar met artikel 2 van
Linggadjati.
Bovendien komt de zetelverde
ling, door de republiek voor de
Interimregering voorgesteld, neer
op de macht iedere beslissing, die
niet geheel met de wensen van
de republiek strookt, te verhin
deren en op een miskenning van
het feitv dat een federatieve ge
dachte onverenigbaar is met die
van juridische ongelijkheid der
gefedereerde delen.
Ook wordt de Nederlandse me
dewerking aan de opbouw van de
V.S. van Indonesië terzijde ge
schoven ën iedere werkelijke in
vloed aan Nederland, dat gedu
rende de overgangstijd de jure
verantwoordelijkheid blijft dra
gen, ontnomen, ondanks het
feit, dat millioen Indonesiërs en
de overgrote meerderheid der
minderheden de verzekering van
-hun rechten en vrijheden van de
Nederlandse regering verwach
ten.
2. De verhouding tot de andere
staten.
De C.G. is van oordeel, dat de
republiek op dit punt bevoegdhe
den opeist, welke geen rechtvaar
diging vintien in de overeenkomst
van Linggadjati en dat zij streeft
naar een overheersende plaats,
-ook tenopzichte van niet onder
haar feitelijk "gezag staande ge
bieden.
De C.G. verwerpt het betoog,
dat de, totstandkoming van de
staat Oost-Indonesië niet in de
geest van Linggadjati is geschied
en dat de republiek medezeggen
schap toekomt omtrent de status
van Borneo.
Volstrekt onbegrijpelijk is de
stelling, dat na de ondertekening
van Linggadjati de handhaving
van republikeinse gouverneurs
voor deze gebieden voor de repu
bliek noodzakelijk zou zijn. Vol
slagen in strijd met de overeen
komst is voorts de handhaving
van organisaties aldaar, wélke
nog zijn- voortgegaan met het
steunen van gewelddadige acties
ten behoevé van de republiek,
alsmede het zitting hebben van
afgevaardigden van die gebieden
in het'K.N.I.P.
Het republikeinse Voorstel om
in aHe centrale coUeges aan de
republiek ten mipste de helft' van
het ledental toe te kennen duidt
opnieuw op- gemis aan besef van
wederkerigheid en is in strijd met
federale structuur. Het uitscha
kelen van de beslissingsbevoegd
heid van de vertegenwoordiger
van de Kroon ontneemt aan de
andere staten iedere waarborg
voor eerbiediging en handhaving
van htm rechten.
3. Buitenlandse Betrekkingen.
Het blijkt, dat de republikeinse
delegatie de t voorsteRen
van de C.G. over de bui
tenlandse betrekkingen vrijwel
geheel verwerpt. Zij streeft naar
onmiddellijke eigen vertegen
woordiging van Indonesië in de
overgangstijd, waarvoor geen
grondslag te vinden is in artike
len 2 en 13 van Linggadjati. Ook
de briefwisseling tussen de dele
gaties van 20 en 25 November
1946 sluit zulk een afzonderlijke
vertegenwoordiging in deze pe
riode uit.
4. Militaire samenwerking, en
binnenlandse veiiigheid.
In het republikeinse antwoord
op de punten van militaire sa
menwerking Komt, aldus de C.G.,
het streven naar „nieuwe vormen
van vrijwillige samenwerking",
waarvan de preambule van Ling
gadjati spreekt, wel zeer weinig
tot zijn recht Het is duidelijk,
dat van bijzondere samenwerking
nauwelijks meer sprake is in het
republikeinse ontwerp. Het voor
tweede en van de tweede naar
de .derde gaat En ook in school
zit de angst haar op de hielen,
de angst dat vader zal binnen
komen en haar meesleuren naar
buiten, hij geeft nergens om,
hü is niet bang voor al die mees
ters samen.
En de angst om thuis, dat die
mannen er weer zijn en wat zul
len weghalen, of dat vader moe
der slaan zal.
Ze bujgt in het lokaal over
de sommen en le^grt dat zesmaal
zeven twee en veertig is. Ze
buigt over een taalles en schrijft
zinnen van het bord op haar lei.
„Het tuintje is keurig omge
spit. Moeder heeft de hond met
zeep gewassen. Ik loop mijn va
der op een draf tegemoet."
Een andere vader en moeder
zeker dan zij heeft. Haar moe
der wast geen hond, die zit naast
het fornuis, die heeft een ziekte.
En zij loopt haar vader niet
op een draf tegemoet
Op een avond zitten ze om de
tafel; Vader, Leentje, Gerrigie
en zij. Moeder niet, die zit ach
ter hen. Opeens buigt vader zich
voorover, hij kijkt Gerrigie aan
en wijst over zijn schouder heen
naar moeder:
„Morgen laat ik haar wegha
len, dat gaat zo niet langer."
De schrik schiet Jannigje in
de benen, ze zit als verlamd op
haar stoel. Het stuk brood, dat
ze in de hand heeft, wil niet in
haar mond, ze kan haar mond
onmogelijk open krijgen, het
zakt weer neer op haar bord.
Ze kijkt achterom naar moe
der, maar die heeft zeker niets
stel tot vorming van een gemeng
de gendarmerie wordt van de
hand gewezen met voorbijgaan
van de in Linggadjati verantker-
de gezamenlijke verantwoorde
lijkheid gedurende de overgangs
periode voor de veiligheid van
allé ingezetenen en bevolkings
groepen.
Dé C.G. kan bier tégenover
alleen feiten stellen. De aanval
len op Modjokerto duren voort.
De suikercommissie kon ver
scheidene streken jüet bezoeken,
omdat de republikeinse regering
haar veiligheid daar niet
waarborgen kon. Nog dagelijks
zjjn mensen, die met de Neder
landers samenwerken, aan aller
lei gevaren blootgesteld, terwijl
de rehabilitatie en de hervatting
van de productie der niet-Indone-
sische bedrijven op republikeins
gebied in hoge mate afhankelijk
zijn van de waarborgen van vei
ligheid.
5. Economische samenwerking.
Ook ten aanzien van het cen
trale deviezenfonds en het toe
zicht op in- en uitvoer behoudt
zich de republiek een overwe
gende plaats voor. Het door de
republiek voorgestelde systeem
van stemming ontneemt aan de
andere staten en ook aan de
vertegenwoordiger van de Kroon
iedere werkelijke zeggingschap,
terwijl de verdere voorstellen
ernstige hinderjalen in de weg
leggen aan dé hervatting van
de economische productie.
Zowel rechtsherstel als econo
mische' noodzaak dringen tot
spoed, terwijl voortdurend be
richten blijven binnenkomen
van verdergaande vernieling
van deze bedrijven in het repu
blikeinse binnenland, hetgeen
tot de overtuiging leidt, dat de
oplossing van dit vraagstuk geen
verder uitstel gedoogt.
Doorvoering van het systeem
in de republikeinse nota vervat,
zou de wederopbouw van de
niet-Indonesische bedrijven en
de investering van nieuw Ne
derlands of buitenlands kapitaal
vrijwel onmogelijk maken.
De C.G. wenst nog naar voren
te brengen:
De Republikeinse regering wil
geen waarborgen bieden, ,dat
niemand nadelige gevolgen zal
ondervinden van zijn politieke
partijkeuze.
De Nederlandse regering kan
er niet aan denken de onder
haar bescherming staande delen
van de bevolking bloot te stel
len aan repressailles als gevolg
van politieke partijkeuze.
De C.G. verwerpt de verschui
ving van de regeling der positie
van overheidsambtenaren in
Nederlands-Indische dienst naar
een onbepaalde toekomst. Zij
moet vasthouden aan de eis, dat
de rechtspositie van deze tien
duizenden werknemers behoor
lijk dient te zijn geregeld, alvo
rens tot volledige invoeging van
de bezette gebieden in het ge-
zagsgebied der republiek lean
worden overgegaan.
In een -slotparagraaf spreekt
de C.G. dag nog» haar grote te
leurstelling er over uit, dat zij-
heeft, moeten ervaren, dat haar
streven naar volledige en ruime
toepassing van de beginselen van
Linggadjati, als blijvende grond-
ten opzichte van Indonesië door
het Nederlandse volk aanvaard,
ondanks maanden van overleg .en
volharding bij de republikeinse
regering onvoldoende weerklank
heeft kunnen vinden.
Samenvattend, komt zoals wij
reeds meldden, dq C.G. tot de
conclusie, dat de republikeinse
nota haar geen mogelijkheid tot
verdere onderhandeling biedt,
waarom zij overeenkomstig de
slotzin van haar nota, de vraag,
wat er verder te geburen staat;
heeft voorgelegd aan de Neder
landse regering.
(Vervolg eerste pagina).
TtiUe*t.
In eigen organisatie.
Op. de weg naar de bedrijf»,
organisatie moet de „Stichting
voor.de Landbouw" van grote be
tekenis worden geacht.
Hier is een lichaam niet van
bovenaf opgelegd, maar van on
derop voortgekomen uit het be
drijfsleven.
En deze Stichting is niet een
zijdig, maar hiér werken samen
organisaties van werkgevers en
werknemers op verschillende
grondslag.
Wij zien-bij deze Stichting, die
veel invloed uitoefent, het grote
nut van organisatie.
Ook het nut .van Christelijke
organisatie.
Waren de Christelijke landar
beiders en de Christelijk^ bóeren
en tuinders niet naar eigen be
ginsel georganiseerd, dan zouden
ze niet in de gelegenheid zijn hun
stem te laten horen. Maar omdat
ze met zichzelf en met hun be
ginsel rekenen, daarom wordt er
ook met hen gerekend en worden
ze in de Stichting van de Arbeid
als volwaardig aangemerkt.
Laat dit voor hen, die zich niet
hij een van deze organisaties aan
sloten, een prikkel zijn om 't als
nog te doen en zo de invloed
van de Christelijke beginselen
te versterken.
gehoord, die zit nét als altijd.
Leentje en Gerrigie zeggen
geen woord, het wrordt ver
schrikkelijk stil om de tafeL Ze
zit schichtig in elkaar gedoken
als een klein bang dier,' de ogen
wijd van angst.
Als het eten gedaan is, holt
ze naar buiten. Het is schemer
donker en koud. Een wilde ver
bijstering ligt over haar gezicht.
Wat gaan ze doen met moeder?
Wie komt moeder weghalen?
Diezelfde mannen die al zoveel
hebben weggehaald? Ze gaan
morgen niet naar school, ze
blijft in de buurt van huis, nee,
ze gaat naar dè veldwachter, ze
gaat het zeggen en ze zal.
Wéér schiet een verlammende
schrik haar in de benen. Moe
der komt het poortje uit, de
Lekka op. Moedér, die nooit
meer buiten komt En ze is zon
der hoed en mantel. Moeder
kijkt naar de steiger; ziet ze
haar, Jannigje, niet?
Wat gebeurt er? Daar hojj
.moeder, zo hard ze kan, de an
dere kant op. Ze vliegt haar ach
terna, ze haalt haar hijgend in
en schreeuwt een woord het
donker in: .Moeder".
Maar moeder luistert niet, ze
holt naast haar voort langs het
water en grijpt een hand, die
slap en weerloos omlaag hangt.
„Moeder, waar gaan we'
heen?"
Een kreet in het donker; er
komt geen antwoord.
(Wordt vervolgd.)
Wat Indische soldaten
schrijven.
Nachtleven.
Zwaar ligt de nacht over de
aarde. Nauw merkbaar bewegen
zich de toppen cfer sagopalmen.
Aan de overkant in het wacht-
lokaaltje, heerlijk slaperig suist
de stormking. Een paar man
schappen zitten rond de wrakke
tafel, en kijken in een boek...
zonder te lezen. Hun ogen vlie
gen over de letters, maar de
geest neemt niet op. Die wors
telt tegen de slaap, want de
nacht is zo vochtig, benauwd
„Ja mannen! Aflossen, 't is
tijd! Enne, jullie twee gaan op
patrouille, je weet wel, de ge
bruikelijke ronde". Ineens is er
leven in de brouwerij. Men ver
dringt zich om de koffieketel,
nog gauw even een slok om de
slaap te verdrijven. Uit het ge-
weerrek worden de wapens ge
grepen, en dan verdwijnen de
mannen uit het lichtschijnsel
van de wacht qn glijden de nacht
in. Even later zitten de afgeko
men manschappen weer in het
wachtlokaal. Nog wordt er wat
gepraat, de gebruikelijke stereo
type zinnetjes van elke nacht,
en dan is 't weer stil, de lamp
suist.
Buiten door het dorp gaan
twee mannen.
Het is bijna nieuwe maan,
donker. Een flauwe lichtglans
der sterren doet möeite on* door
de dampige atmosfeer heen te
breken. Een magere kampong
hond schiet schuw een slopje in
bij het naderen van de pa
trouille.
Achter de gesloten luiken van
enkele Chinese winkels heerst
een opgewonden bedrijvigheid.
Zo juist met de avondboot uit
Singapore zijn kisten aangeko
men. Met veel geroep en ge
schreeuw, zoals bij Chinezen ge
bruikelijk, worden deze kisten
opengebroken. De waren worden
van hun verpakking ontdaan,
zonodig even vluchtig afgestoft
en gesorteerd, en daarna in de
muurkast en vitrines weggezet.
Vlug, vlug, want aRes mogt
klaar voor het ochtend is, want
dan moeten de nieuwe snufjes
gereed zijn om verkocht te wor
den, en wie ze 't eerst in de
winkel heeft, kan de hoogste
prijzen bedingen. En als het
kan, willen ze ook' nog even
slapen.
En daar, klots, boem, boem...
Al weer Chinezen, met grote
houten blokken Stampen ze sta
ven ijs in houten bakken tot
gruis Dit 'ijs is ook met de Sin
gapore boot gekomen. Nu wordt
het fijngestampt en straks gaat
het met de verse vis samen in
kisten op de boot weer naar Sin
gapore. Aan de boom zijn an
dere Chinezen reeds druk bezig
"met lossen van de vis, die* juist
met vissersprauwen is aange
voerd. Ook ligt er een kleine
motortonkang, die op diverse
verzamelpunten-de verse vis op
haalt en hier brengt. Vlug, Vlug!
Uitladen, in kisten met het ijs,
en op de. de „grote" boot. Elke
avond hetzelfde drukke gedoe
aan de boom. De boot uit Sin
gapore komt aan. Veel ge
schreeuw en lossen. Nog meer
geschreeuw en'laden. Een khaki
uniform van de controlerende
politieman er tussen door. En
een uup later vaart de grote boot
weer weg. Nog een kwartier
sjouwen half naakte koélies, om
de geloste goederen naar de be
stemde adressen te pikollen. En
dan is het hier^ weer rustig.
Aan het andere einde van de
dorpsstraat staat een „café-bil
jart". Een smal pijpenlaatje met
een heus biljart er in. Maar dan
is het ook heel vol, je kunt
er nog net om heen lopen, maar
de keu moet niet te ver achter
uit gehaald worden. Het merk
waardige is, dat deze tent over
dag helemaal niet opvalt, maar
midden in de nacht zie je er
Chinese jongelui fanatiek aan
het stoten. En schuin er tqgen-
oveq staat nog zo'n tent, waar
Indonesiërs ook bij voorkeur 's
nachts aan het „poolen" zijn.
Achter een faam op een bóf
venverdieping huilt een kind.
Boze woorden van de vader.
Moeder kijft terug, daarna zoekt
ze haar troost bij het kind, sust
het, en geeft het de borst.
Een kamponghond begint te
blaffen bij het naderen van de
patrouille. Een bedelaar, die op
de stoep lag te slapen schrikt
wakker en staart met verdwaas
de ogen de nacht in. Hij blikt
met knorrig gezicht eerst de
patrouille na, en scheldt dan de
hond uit, die hem wakker kefte.
Het -wordt donkerder, zwarte
wolken beletten de zwakke ster-
restralen nu helemaal om tot
de aarde door te dringen. Zacht
jes beginnen de druppels te val
len. Door het miezerig regentje
doemt het lichtschijnsel van de
wacht weer op.
De patrouille meldt: „geen
bij zonderheden
J. F. MEESTERMAN, K.N.I.L.
De. fractie van, de Socialistisch
Eenheidspartij in de Landdag van
Saksen-Anhalt heeft haar voor
stel tot invoering van straffeloos
heid voor onderbreking van de
zwangerschap om sociale redenen
moeten intrekken wegens de te
genstand van de Liberale en
Christelijke partijen, die de meer
derheid bezitten. Het is rond deze
kwestie tot opgewonden debatten
gekomen. De rede van een afge
vaardigde der Christelijk Demo
cratische Unie, die betoogde, dat
de staat niet geroepen is het ont
kiemende leven te doden doch^
hulp te verstrekken aan de a.s.
moeder, werd voortdurend door
interrupties van communistische
zijde gehinderd.
Waarom nog altijd geen
pinda's
Wereld-vetpositie is de oorzaak.
Naar aanleiding van enkele
vragen waarom er nog steeds
geen pinda's verkrijgbaar zijn,
deelt men van bevoegde zijde
het volgende mede:
Pinda's of grondnoten, zoals
de vakterm luidt behoren als
oliehoudend product tot die arti
kelen, welke alleen op toewij
zing van de International Emer
gency Food Council verkrijg
baar zijn. De productielanden
van grondnoten zijn er in de
oorlogsjaren toe overgegaan, zelf
fabrieken op te richten, waarin
de olie geperst kan worden en
het restant van de noten tot vee
koeken verwerkt. Zij voeren
thans dus in hoofdzaak de afge
werkte producten uit
Maar gesteld de mogelijkheid,
dat Nederland op het ogenblik
grondnoten zou kunnen impor
teren (sedert de bevrijding had
dit slechts éénmaal plaats) dan
nog zouden deze zo nodig ge
bruikt moeten worden voor de
vetvoorziening, dat het niet mo
gelijk zou zijn, ze als pinda's
in de handel te brengen.