Ds Bernardus Smytegelt
De Literaire Revue.
Veertig jeer getrouwd
ZEEUWSCH DAGBLAD
Dr J. F. 0. Huese naar Afrika.
Waterbatlet m «Is Zuii
Aan boord van de „Kota Baroe"
Protesterende schilderspatfoons.
TWEEDE BLAD
een Zeeuw onder de Zeeuwen.
Een reis vol afwisseling
ZATERDAG 31 MEI 1947 No. 655
Hoofdkantoor!
GOES, Lange Vorststraat
Bijkantoren
MIDDELBURG, Rouaansche Kaai.
VLISSINGEN, Walstraat.
TERNEUZEN, Vlooswijckstraat.
Onder „de oude schrijvers
neemt Bernardus Smytegelt
een zelfstandige plaats in. Hij
is bij uitstek een gemoedelijk
prediker. Men wist veelal in zijn
prediking de critiek der rede op
de gevoelsgewaarwordingen der
ziel.
Vandaar, dat men in zijn pre
diking de scherpe leerstellige
onderscheiding mist. Daaruit
heeft men de gevolgtrekking
willen maken, dat hij in som
mige dingen wat makkelijk is.
Men vindt immers bij hem niet
de scherpe onderscheidingen
van Brakel, Comrie, v. d. Groe.
Ook niet in zijn Gekrookt Riet,
dat in niet minder dan 145 pre
ken over het bevindelijke leven
handelt. Men zou daar naar de
gewoonte dier dagen zeker de
onderscheiding van weder
geboorte en rechtvaardigma-
king verwachten. Van de recht-
vaardigmaking in de consciën
tie of van het wezen en het
welwezen des geloofs handelt
hij nergens opzettelijk.
En toch zouden wij niet
gaarne zeggen, dat hij over dit
alles niet handelt. Doch dit ver
staan wij alleen als wij ons
rekenschap geven van het feit,
dat Smytegelt zijn Zeeuwen het
evangelie verkondigde in hun
eigen taal.
Het is de verdienste van
irof. de Vryer, dat hij dit zo
fuist heeft aangevoeld. Om de
Jiring in Smytegelts geschrif
ten te vatten, moeten wij hem
noren in de taal der Zeeuwen.
Wij bedoelen dit niet in hun
dialect, want daaraan zijn de
geschriften volkomen gespeend.
Neen in de taal, welke hun ziel
vcrst&st
Terecht maakt de Vryer de
opmerking, dat er geen apart
Zeeuws piëtisme bestaat.
Een tegenstelling mogen wij
hier niet maken. Maar wel mag
gezegd worden, dat de Zeeuw
meer dan ieder ander leeft uit
het gevoel.
De Vryer licht dat nader toe
aan de hand van een geschrift
van Dr Weeda, die meer dan
40 jaren onder de Zeeuwen het
predikambt bediende. Daarover
lezen wij:
„De Zeeuwen zijn enigszins
naar binnen gekeerd. Zij zijn
gevoelig. In hun vroomheid, of
zij liberaal of orthodox zijn
overweegt niet het verstand,
maar het gemoed. Het gevoeli
ge wordt gemakkelijk tot het
sentimentele. In de prediking
willen zij gaarne horen over
wat de ziel in gemeenschap met
God en met de Heiland smaakt
en ervaart.
Maar ook en dit vooral, wat
haar staat te wachten, bijaldien
zij, die God niet leerde kennen,
zich om Hem en Zijn Woord niet
heeft bekommerd, en in haar
zonde sterft."
Terecht wordt even verder
deze opmerking gemaakt:
„Voor wie als herder tot de
Zeeuwen komt uit een ander
geestelijk klimaat, is het moei
lik de ware klankbodem af te
stemmen, waarop de zuivere
muziek van het Evangelie kan
klinken. Immers wat er eigen
lijk van binnen in een Zeeuw
huist, wordt gij slechts langs
omwegen gewaar.
Dit laatste klinkt wel heel
anders dan het bekende spreek
woord Goed Zeeuws, goed rond.
Met dit spreekwoord heeft ech
ter Dr Meertens reeds afgere
kend in de Nederlandse volks
karakters.
Nu Bernardus Smytegelt was
een Zeeuw. Hij verstond de
sprake hunner zielen. Wie zo
predikt zal nimmer in Zeeland
voor een lege kerk staan. Wie
het om succes te doen is, vindt
hier een uitnemend leermeester.
Men zou uit het voorgaande
de voorbarige conclusie kunnen
-^rekken, dat Smytegelt gezocht
heeft om mensen te behagen.
Niets is minder waar! Hij heeft
hen in hun eigen taal aange
sproken, opdat zij zo zouden
verstaan wat hij hen van des
Heren wege te zeggen heeft.
En dat zij hem verstaan heb
ben blijkt aan de ene zijde de
wijze waarop zij dit woord
hoorden en aan de andere zijde
de vijandschap, welke dit woord
in veler hart werkte. Dit woord
maakte scheiding tussen twee
erlei volk. Het deed liefhebben
en haten.
Dit is het grote onderscheid
met veler prediking tot op deze
dag toe in ons geweest. Dat het
noch het een, noch het ander
doet. Men is dat gewoon om
dit in de taal des lands te zeg
gen met deze woorden. Wij ver
stonden het niet, want wij ble
ven er dezelfde onder.
W. V.
(Slot volgt.)
Radio Frankfort deelt mede,
dat gedurende de eerste drie
weken van Mei 200.000 ton voed
sel en 50.000 ton zaden en kunst
mest in Duitse havens van de
Anglo-Amerikaanse bezettings
zone zijn aangekomen.
In het Noorden van Parijs is
brand uitgebroken in een fa
briek van patroonhulzen. Eerst
na verscheidene uren slaagde de
brandweer er in de band, die
zich sterk uitbreidde en honder
den dakloos heeft gemaakt, te
bedwingen.
Op 30 September 1946 had
België 8.388.526 inwoners, van
wie 4.108.764 mannen en
4.279.762 vrouwen.
Woensdag is een 14-jarig
meisje te Gennep bij het zwem
men in de Maas verdronken.
Eerst na drie kwartier slaagde
men er in haar boven water
te halen.
XXVI.
FEUILLETON
30)
door K. JONKHEID.
Mevrouw wordt verpleegd
door het huispersoneelver
pleegsters zijn niet meer be
schikbaar. Alles werd geregeld
en bestuurd door mijnheer
maar wie moet nu de leiding
geven?
Els bekleedt zichzelf met ge
zag en leidt voorzichtig en met
zachte drang. De jongeren wer
ken mee, de ouderen weifelen
eerst, doch geven zich gewon-
-nen.
De arrestant wordt afgeleverd
aan het politiebureau in de stad.
Daar wordt hij opgesloten in een
kamer bij twee andere, een pre
dikant en een bankbediende. Ze
weten niet, waarvan ze ver
dacht worden, evenmin als hij.
Hun vermoedens brengen ze
niet onder woorden.
Eenmaal per dag worden ze
een uur gelucht op het platte
dak van het gebouw. Ze mogen
hun winterjassen aantrekken.
Daar zijn meer arrestanten,
ook uit andere vertrekken. Al
len zijn bedachtzaam en gere
serveerd, want ze weten, dat er
pseudo-gevangenen zijn, wier
taak het is, gesprekken uit te
lokken, af te luisteren en over
te brengen.
Er is één uitzondering, die
graag en veel praat. Dadelijk
bekijkt hij de nieuweling en de
tw eede dag klampt hij hem aan.
Goed. gedekt achter een struik
je met dikke takken kon ik opge
legd afdrukken. Maar dan breekt
ook een dergelijk stampei los, dat
ik het resultaat van mijn schot
niet zie. Recht vooruit staan
minstens zestig grote lichamen
uit het gras op, maar ook links
en rechts komen er overeind, zo
dat je ogen tekort komt, want
thans wordt het oppassen. De
grote kudde zwenkt rechtsaf en
aangezien ik niet „in de hoop"
wil schieten laat ik ze lopen,
want ik zie plotseling links van
me een zwarte en een rode aar
zelen en daarop stilstaan. Ze stui
ten op mijn vrouw en de staf,
ie zich daar bevonden. Dat
wordt het ongeluk van de grote
zwarte, want het geeft me tijd,
staande, hem in de schouder te
schieten, waarna hij wankelend
zijn weg vervolgt, maar de rode
zwenkt naar mij toe, om te
trachten de grote kudde, rechts
te bereiken. Daarbij moet de koe
mij op 5 meter passeren en dat
geeft haar geen enkele kans, van
dichtbij krijgt ze de kogel en ze
wankelt verder, tot een tweede
schot er een eind aan maakt.
Maar thans kraak het geweer
van mijn vrouw twee keer, dus
links is nog iets aan de hand. Zij
heeft geen grote jachtacte, maar
wel het consigne: schieten tot
alle leven bij een gewond dier er
uit is.
Bijna alle ongelukken met buf
fels komen voort uit onvoorzich
tigheid, men waant ze dood en op
een gegeven moment staan ze
weer op en zijn dan razend. Als
ik erheen ren kom ik de kok te
gen, die roept: is al dood, maar
daar ligt de derde.
En inderdaad, mijn eerste schot
heeft het grote dier dat recht
vooruit stond ineens geveld. Nu,
dat was wat: Lame katir (veel
vlees) schreeuwden ze van alle
kanten en weer begon een ronde
dans voor de grote buffeldoder
(dat was ik!)
Ik heb me laten huldigen met
een gezicht alsof een dergelijke
kleinigheid op sehietgebied (drie
buffels met vier schoten) tot
mijn ochtendgymnastiek behoor
de. Buffalo Bill zou hier geen
schijn van kans tegen me hebben
daar waren ze van overtuigd.
Maar ze zijn versterkt in hun me
ning door de jacht van de volgen
de dag.
Weer naar het moeras, maar
thans gingen de sporen terug in
de richting van het dorp: er
moesten drie grote buffels zijn.
Reeds na een half uurtje draafde
een grote rode stier vrolijk ach
ter een bosje vandaan, zonder
mij een schijn van kans te geven:
hij hield wiskundig zuiver het
struikgewas tussen hem en mij.
Deze listeling had een even een
voudig als doeltreffend trucje
toegepast: als hij wil gaan rusten
maakt hij een bijna complete cir
kel tot hij dicht bij zijn eigen
spoor komt. Daar gaat hij in een
bosje staan rusten en ziet dus op
een gegeven moment de spoor
zoeker op 20 of 30 meter langs
zich wandelen en ook de cirkel
maken, wat hem tijd genoeg
geeft er tussen uit te knijpen.
wel kapot
op onver-
toon. „Ze
Een beschaafd mens is hij niet,
maar trouwhartig. Zijn hart
ligt op zijn tong.
„Ze zullen mij
schieten", zegt hij
sthillig-wanhopige
schieten mij vast kapot. Ze heb
ben vuurwapenen bij me gevon
den. Die had ik verstopt. Ge
lukkig' geen papieren, die wa
ren bijtijds vernietigd,"
Zo babbelt hij voort. „Wat ge
beuren er toch een gruwelen! Ik
begrijp het niet. Hoe kan God
het gedogen? Als Hij rechtvaar
dig en barmhartig is
De Jonkheer wil een paar zin
nen antwoorden, maar de druk
pratende man valt hem-dadelijk
in de rede„Mijnheer, praat me
niet van zonde, straf en oordeel!
Er was hier iemand, die zo
praatte. Hij noemde God een
liefhebbend Vader, die Zijn volk
cp het rechte pad wil terug lei
den, door het te bestraffen.
Kletspraat! Ik wil u wel vertel
len
De tijd van luchten is voorbij,
de mensen gaan terug naar hun
verblijf.
De jonkheer is ongerust over
zijn vrouw, voortdurend denkt
hij aan thuis. Maar nu moet hij
denken aan deze man. Morgen
zal hij met hem praten, 's Avonds
op zijn leger overdenkt hij wat
hij zeggen zal.
De volgende dag kijkt hij uit,
maar de man is er niet. Hij in
formeert bij een medebewoner
cn deze antwoordt„Vanmor
gen is hij weggeroepen en niet
meer teruggekeerd."
Dat grijpt hem aan. Is de man
ter dood gebracht, zoals hij
Zijn slimmigheidje gaat echter
niet op, als de pisteur hem van
tevoren ziet staan en deze he
ren hebben ogen als valken. Maar
ditmaal was het prachtig gelukt
en ik heb eens hartelijk gelachen
wat de woede van de chef ver
meerderde, want het kwam zijn
eer te na.
Direct kwam hij weer in actie:
hij zou zich wreken en de blanke
laten zien wat hij kon. Inderdaad
binnen het half uur had hij de
andere twee gevonden en toonde
mij een boomgroepje met diepe
schaduw waaronder zich een gro
te zwarte massa bevond. Met een
gezicht van: alsjeblieft daar heb
je ze werden ze me getoond, maar
Opruiming van
oorlogstuig.
De minister van Binnenlandse
Zaken heeft aan de burgemees
ters medegedeeld, dat in het
kader van de ruiming van de
overal in den lande nog ver
spreid liggende munitie, in over
leg met zijn ambtgenoot van
Justitie, thans maatregelen zijn
getroffen voor een systematische
en intensieve opruiming van
het oorlogstuig, voor zoveel dit
zich nog onder de bevolking be
vindt.
Hij vraagt de bijzondere aan
dacht voor een rondschrijven
terzake van de procureurs-gene
raal.
Het wil de minister gewenst
voorkomen, dat, naast de open
bare bekendmaking, waarover
het schrijven van de procureurs
generaal onder meer handelt
en waarin op het strafbare van
het voorhanden hebben van
projectielen, mijner, munitie
e.d. wordt gewezen, de ouders,
voogden of verzorgers van de
schoolgaande jeugd worden ge
attendeerd op het grote gevaar
van vaak zelfs onschuldig uit
ziende voorwerpen.
Op deze wijze wordt enerzijds
het achterhouden van deze voor
werpen zoveel mogelijk voorko
men, terwijl anderzijds de rui
ming aan de hand van de bin
nengekomen meldingen door de
hulpverleningsdienst systema
tisch zal kunnen geschieden.
Aardbeien naar Engeland.
Gedurende de vorige week
vervoerde de K.L.M. 20.000 kg.
aardbeien naar Engeland. Op 2e
Pinksterdag vertrokken vier ex
tra machines, geladen met 10.000
kg. aardbeien, met dezelfde be
stemming van Schiphol. In to
taal werden sedert de vorige
week Maandag meer dan 50.000
kg. aardbeien door de lucht naar
verschillende steden in Engeland
overgebracht.
Grote textïeldiefstal opgelost.
Enige weken geleden reed een
groengeschilderde vrachtauto 't
emplacement van de Handels
kade te Amsterdam op. De twee
inzittenden zeiden te komen om
een wagen van Van G. en L. te
lossen en hadden papieren bij
ik kon in letterlijken zin er geen
kop of staart van maken.
Dus zal er niets anders op, dan z-'ch die in orde schenen te zijn.
naderbij te kruipen, wat ook I Uit de bedoelde wagon sleepten
langzaam maar zeker geschiedde. niet minder dan 49 balen tex-
Maar eer ik kon onderscheiden Uel en verdwenen daarop spoor-
waar ik moest schieten zat ik loos-
dan ook ongeveer onder dezelfde
bomen en slechts vijftien meter
van de koetjes, die ik „zo gezeid"
bijna over de snoetjes kon aaien.
Het rook er genoeglijk naar de
koeienstal en de diertjes waaiden
zo knus met de staartjes om de
vliegen van zich af te houden.
Maar je kunt nooit weten of ze
me misschien kwalijk zouden ne
men, dat ik me niet behoorlijk
„voorgesteld" had en of ze mis
schien iets tegen mensen in het
algemeen hadden. Dus moest
deze Afrikaanse Dorcas beëin
digd worden en drukte ik af. Tik
zei het geweer.
De enige aanwijzing, die de
politie ten dienste stond, was
dat de chauffeur van de vracht
auto een arm in verband had.
Enkele dagen geleden zag een
chauffeur van G. en L. de groe
ne auto met de chauffeur, die
nog steeds de arm in verband
droeg. Hij waarschuwde de po
litie, die de man volgde tot hij
in een boerenschuur in de Wa
tergraafsmeer verdween, waar
hij werd gearresteerd temidden
van tie ontvreemde goederen. De
vangst was hiermede niet ten
eind:, want korten tijd later
kwamen nog 7 mannen, die he
lers bleken te zijn, de verdekt
opgestelde rechercheurs in de
armen lopen.
II ill 48 t?
Gerrit, de zinkbaas in actie.
Nog nooit werd zó diep gezonken.
Zolang Walcheren bestaat is
er gevochten en zal er gevoch
ten moeten worden om het niet
te doen ondergaan in het ge
duchte water.
Wie op een stralende namid
dag in deze Meimaand het dorp
je Ritthem doorreed en naar de
„Schone Waardin" was gegaan,
had zich kunnen overtuigen
van de felheid van dat gevecht.
Daar was Gerrit, de zinkbaas,
die zijn leven niet anders ge-
daan heeft, weer in actie bij de i
stroom de baas te blijven.
Het ballasten begint en al
spoedig ontstaan de eerste zeeën
op het stuk. Gerrit ioopt over
het stuk heen zoals een ander
mens over straat loopt; hij is
nu hier, dan daar en niets ont
gaat hem.
1400 vierkante meter is het
zinkstuk groot en wanneer het
een halve minuut te vroeg of te
Iaat zinkt, is twintig duizend
gulden verspeeld.
Maar Gerrit heeft er in zijn
gevaarten van rijshout, die leven nog nooit één laten schie-
zinkstukken worden genoemd. I ten en is niet van plan hierop
Het werk wordt steeds moei- voor vandaag een uitzondering
lijker en uitgebreider. Waar is
het voorgekomen, dat een stuk
bij een diepte van 50 meter ge
zonken werd? Nergens. Wal
cheren heeft daar de primeur
van'. Twee honderd meter uit
de wal ligt het zinkstuk, om
ringd door acht grote bakken
met stortsteen, rustig op het
water te deinen, door stevige
touwen met ankers aan alle kan
ten vastgehouden.
Er staat nog een sterke
stroom en de roeiers uit Slie-
drecht en Werkendam moeten
alle kracht zetten, om de
verwachtte? Hij voelt zich ter
neergeslagen. Wat zal zijn lot
worden? En het lot van al deze
mensen? Hoe gaat het thuis met
d( zieke?
De dag kruipt voorbij. Ook de
nacht. En nog twee dagen en
nachten. Er gebeurt niets.
Aan de morgen van de zesde
dag wordt hij weggeroepen.
Men geeft hem over aan een
brigadier van politie, die hem
moet wegbrengen. Hij weet niet
waarheen.
Ze lopen naast elkaar door de
straten van de stad, zwijgend
en ernstig.
De brigadier is een man van
middelbare leeftijd, grijs gewor
den in zijn dienst.
„Mijnheer", vraagt hij met
een vertrouwelijke klank in zijn
stem, „weet u wei, waarheen we
op weg zijn?"
„Neen, weet u het?"
„We gaan naar een plaats,
waar beslist zal worden over uw
lot. Het wordt vrijlaten of door
zenden. Misschien wordt u ge
transporteerd naar een concen
tratiekamp, Vught of Amers
foort of ergens in Duitsland.
Het is ook mogelijk, dat men u
loslaat." i
De arrestant is 65 jaar. Hij
was blij met de wandeling in de
open lucht, maar nu worden
zijn benen moe en zwaar alsof
er eensklaps lood in zijn schoe
nen kwam. Strompelend en on
zeker wordt zijn gang als van
een dronkaard.
Ze komen aan een groot ge
bouw met Duitse schildwachten
aan de deur. Een lange gang,
een breede trap, we
te maken.
Hoe dichter dit grote ogenblik
nadert, hoe meer de figuur van
Gerrit in dit machtige schouw
spel domineert. Hij is overal:
nu eens staat hij even met de
heer van Oord over een detail
punt te praten, dan weer schiet
hij toe om een touw te laten
vieren en even later helpt hij
een handje bij het gereed zet
ten van steen.
Als van het zinkstuk alleen
nog maar de uiterste zijden te
zien zijn en de twee staken, die
lange tijd in het midden ge
er nog een trap en tenslotte een
schemerige wachtkamer onder
militaire bewaking. De briga
dier verwijdert zich; alle'stoe
len zijn bezet, de arrestant moet
blijven staan.
Na tien minuten verschijnt de
brigadier in het deurgat en
wenkt. Ze lopen door een
dwarsgangdaar tikt hij aan een
deur, laat de Jonkheer binnen
en trekt de deur weer dicht.
Het vertrek is niet groot. In
het midden staat een bureau.
Daar ligt de grote gele enve-
j loppe met papieren en de porte-
i fcuille van de arrestant.
Achter het bureau zit een
Duitser. Hij begint te spreken
in de Duitse taal.
„Mijnheer De Bereclau?"
De Jonkheer buigt en knikt.
„Uw arrestatie is een misver
stand. Daardoor is ook deze en
veloppe voor mij zonder belang.
U kunt haar meenemen en
heengaan."
De Jonkheer is verbluft. Werk
tuigelijk neemt hij het pakket
in ontvangst en verlaat het ver
trek. Waar zijn de gangen en
trappen, die hij hebben moet?
Kij zoekt en dwaalt. Tenslotte
ziet hij de buitendeur en de gla
zen loge van de portier. Daar
rinkelt de telefoon, boden in
uniform lopen af en aan, or
donnansen in hoge laarzen
springen de treden van het bor
des op, duwen de draaideur
weg, laten hun motor doorra
zen voor de ingang.
„Mag ik uw persoonsbewijs?"
De portier leest de naam en
zegt: „Een ogenblik".
plant stonden onder water zijn
verdwenen, is het een paai' mi
nuten rust.
Gerrit is op de kopbak ge-
spronken. Zijn ogen zijn half
dichtgeknepen, wanneer zijn
stem, hoog en vérdragend, door
de lucht galmt: „Jongens, nou
moeten je eens even luisteren.
Eerst nog wat steen in de gang
boorden, dan stoppen, dan nog
even wachten en dan gaat het
in enen door!"
Even later zegt de opzichter,
die bij de „verklikker" zit:
„Gerrit, het is zover". Luttele
seconden verlopen en dan lijkt
het, of één man, Gerrit de zink
baas, met zijn stem en met zijn
gehele lichaam de stenen in het
water ranselt. Als een bezetene
staat hij te dansen, zijn pet af
rukkend en weer neerdrukkend
onderwijl de mannen aanvu
rend tot een prestatie, die aan
het ongelofelijke grenst. Het
water spat meters in de hoogte
en dan is het plotseling, alsof
Gerrit is uitgeleefd, als zijn
machtig „stop! stop!" in 'trond
klinkt.
Twee en een halve minuut
waren nodig om het gevaarte
de bodem der zee te doen be
reiken.
Dan klopt baas van Oord
Gerrit 'op den schouder: „Hij
zit prachtig!" Gerrit glimlacht
alleen, alsof hij moe is.
Wat dan deze dag nog ge
beuren moet is maar kinder
spel. Nog wat nabestorten met
steen; de volgende dag komt de
rest, zodat straks op iedere vier
kante meter een gewicht van
1.2 ton drukt.
Op de plaats waar een half
uur geleden de grootste bedrij
vigheid heerste, heeft het water
zich toegesloten en niets wijst
er op, dat het hier een der ge
vaarlijkste plaatsen voor de
Walcherse kust is. Gevaarlijk,
ja, want op een plaats, waar het
vorige jaar werd gezonken, zijn
dit jaar weer grotere diepten
gepeild. En een spoedige voor
ziening met zinkstukken is no
dig op de plaats, waar de „Ca
ritas" op Nieuwjaardag aan de
grond liep.
Maar er wordt gewaakt. Ze
ven stukken zijn dit voorjaar
al weer tot zinken gebracht en
er volgen er nog meer.
Wij varen mee met de Tweede Divisie overzee:
(Van onze Indië-Redacteur)
In de buurt van Hoek van Holland
Vrijdagavond, 23 Mei.
Alles duizelt mij nog zo'n beetje voor de ogen. Ik zie niets
anders dan soldaten, plunjezakken, rantsels en geweren. Het is
alles één deinende, drentelende en dartelende menigte. Kwinkslagen
worden lieen en weer geslingerd; commando's donderen' over dek
ken en ruimen.
De geest is goed onder de jongens, ongetwijfeld. Misschien staan
ze iets vreemd tegenover het veie nieuwe dat gebeurd is, en dat nog
komen gaat. Maar het onbestendige gevoel, dat ze tot voor kort bij
zich droegen, zijn ze toch kwijt.
I komt. Hier wordt eens een
mopje getapt, daar wordt een
Heimwee? Ach ja, natuurlijk, ietwat gezet manneke door drie
Het verlangen naar huis: naar van zijn vrienden op kameraad
moeder, naar vrouw en naai- schappelijke, doch besliste wijze
kinderen, naar het meisje. Een gejonast.
afscheid is nooit plezierig, voor-1 j'gjé dikke" wordt er geroe-
Afscheid ~_oit prettig.
al als je zoo ver_ van elkaar pen, „zorg er voor dat je op
afgaat. En ook die tijd, twee §e i-eis wat afvalt, anders mot
jaar, lijkt -zo heel lang. Maar je zometeen nog twee plaatsen
ze hebben vertrouwen, diep ver-hebben en daar is op deze ple-
1heus geen ruimte
trouwen in de toekomst. Dat
maakt hen sterk, en daarom
gaan ze: zonder mokken of
morren. Het zijn jonge kerels
bovendien, van dat prachtige
soort, dat best tegen een
stootje kan. Zij weten, dat er
op hen gebouwd wordt
zullen stuk voor stuk.
zierboot
voor."
Plezierboot: het woord is er.
Waarom zouden ze ook geen
plezier maken; per slot van
rekening zit je er nu eenmaal
en dan is de vrolijke kant toch
zij ongetwijfeld ook de plezierigste
hun! kant van het leven?
plicht doen. Meer dan hunDe luidspreker brengt de jon-
plieht! gens een ogenblikje tot zwijgen.
Bijna allen zagen zij voor hetGeneraal Kruis is, tezamen met
eerst van hun leven een zee-<je commandant der Tweede Di
schip... .visie, generaal Baay, aan boord
Duikelen in het ruim. gekomen. En voordat ze het
Keurig stelden zij. zich voorweten, staan ze pal voor de
de loods op, wachtend op de j jongens om nog eens een paar
dingen, die komen gingen. Degeruststellende woorden met
organisatie was af. Groep voor
groep volgde het aan boord
gaan, over de wieb-l-biebelende
loopplank, om dan via een mi
niatuur-luikje, in het ruim te
duikelen. Opstellen voor de twee
de maal, achter de slaapplaat
sen, die vier hoog zijn opge
stapeld. Toch is er nog ruimte leeft;
genoeg om niet onmiddellijk aan i nu en
het bakkeleien te slaan. Op de
bedjes de bagage, en dat is heus
geen klein beetje. So gaat het
door, tot cr geen plaatsje meer
onbezet is, en a's dan de order
:.l taqneren" gegeven is, storten
honderden jongens zich met
;:n ware Indianenkreet op de
matrassen.
Sommigen, die het meest met
honger te kaïnpen hebben
gehad, sjorren hun broodzak
hen af en praten van dat ogen
blik af niet meer, tot de hele
inhoud in de magen verdwenen
is. Ook zij ki'uipen dan in hun
„tampatje" om nog eens even
dat „nieuwe" te verwerken.
Dan, ja dan, gaan de gedach
ten v/eer naar huis en dat is
heel gemakkelijk op te merken,
wanneer men na een half uur
tje het ruim weer inkomt. Hoe
wonderlijk het ook moge klin
ken; het is urn haast muisstil
in de grote, eivolle ruimte. Iets
hen te spreken. Het doet de
soldaten goed; zij krijgen de
verzekering mee, dat "alles in
het werk wordt gesteld om het
hun zoveel mogelijk naar de zin
te maken. „Vergeet niet, jon
gens", zegt de generaal, „dat
heel Holland met jullie mee-
dat jullie verrichtingen
in de toekomst met de
Schildersbedrijven in
moeilijkheden.
De Amsterdamse schilderspa
troons hebben een schrijven ge
richt tot den minister van Eco
nomische Zaken, waarin zjj er
op wijzen, dat zij van 15 Juni
1946 tot Februari 1947 zijn uit
gesloten geweest van verftoewij-
zing.
Thans heeft het Rijksbureau
voor chemische producten een
rantsoen van 10 kilo verf per
schilder, per maand beschikbaar
gesteld, hetgeen ten enenmale
onvoldoende is om de bedrijven
in stand te houden.
Ook wijzen zij er op, dat met
het prijzenvoorschrift voor schil
derwerkzaamheden a f 2.70 per
vierk. meter voor buitenschil
derwerk, vastgesteld in het prij-
zenboekje 1947 in het geheel
geen rekening is gehouden met
de verschillende loonklasse en
ook niet met klim- en steiger-
werk voor nog gelegen werken
dat de prijsvoorschriften voor
het leveren en plaatsen van glas,
vastgesteld in meergenoemd
boekje, onvoldoende zijn orq lo
pend te werken.
Door bovenomschreven maat
regelen worden de schildersbe
drijven met ondergang bedreigd.
Transportexperts van de eco
nomische commissie voor Euro
pa van de V. N. hebben beslo
ten het Engelse voorstel met
betrekking tot een nieuwe Euro
pese transportorganisatie, als
basis voor de besprekingen te
aanvaarden.
- 48 leden van het personeel en
bewakers van het concentratie
kamp Mauthausen zijn in de
gevangenis Landsberg geëxecu
teerd.
grootste zorgvuldigheid worden
nagegaan. Toont je mannen,
toont je kerels, op wie èn jul
lie ouders èn het land trots
kunnen zijn."
De Prins op bezoek.
Het schip stroomt langzaam
maar zeker vol. Zowel voor- als
achterruim hebben de zestien
honderd man als het ware op
geslorpt. Nóg kan het schip
echter niet vertrekken: er is
veel, heel veel te doen. Er moe
ten nog oefeningen komen met
zwemvestenhet middageten
staat, voor het vertrek, ook
nog op het programma. Bij de
kok kregen wij een voorproefje
en de kwalificatie „prima" uit
de mond van de compagnies
commandant doelde op de kwa
liteit van dat maal.
Dan, plotseling, komt de ver
rassing. Prins Bernhard heeft
de wens te kennen gegeven nog
even de jongens te zien, voordat
zij met hun verre reis een aan
vang maken. Het wordt een
inspectie door het hele schip
en de Prins toont zich uitermate
tevreden over hetgeen hij te
zien krijgt.
De reis begonnen.
Links van de „Kota Baroe"
pruttelen kleine motorscheep
jes in de Rotterdamse haven.
Daar zitten de ouders, de vrou
wen en de verloofden van en
kele gelukkige jongens op.
Prachtig ogenblik is dat, wan
neer men elkaar herkent. Een
extra riem wordt hun onder het
hart gestoken. „Houd je flink,
Max. Wij zullen het ook doen.
Schrijf ons zoveel mogelijk en
vertel ons alles wat er te ver
tellen valt. Wij schrijven je ook
veel, hoor"...
Het scheepje drijft af. De
bezoekers moeten weer terug
naar de wal. Trouwens, het gro
te ogenblik gaat aanbreken.
Met een machtig geloei kon
digt de fluit het vertrek aan.
De loopplank wordt binnen
gehaald.
Nog even dan zijn we los
van de wal.
Sleepboten trekken uit alle
macht.
De reis is begonnen...
W. TASENT.
Vecors„De Stilte der Zee"
Uitgave „De Bezige Bij".
bezetting tuigd, dat, wanneer Duitsland de
oorlog 'zal gewonnen hebben de
volkeren der wereld het goede in
de Duitsers zullen ontdekken en
in volkomen vrede en vriend
schap met dit volk zullen gaan
Tijdeus de Duitse
kwaaien een aantal Franse on
dergrondse werkers, waaronder
de tekenaar en schrijver Vecors
(schuilnaam) tot de conclusie,
verderop klinkt harmonica- endat reactie'in het algemeen en&a«,,
guitaarspel. Maar er wordt heel reactie op de actie der bezetters samenleven. Elke avond, wanneer
zacht gespeeld en ook de lied-in het bijzonder, niet voldoende hij van zijn werk thuiskomt
jes getuigen van de ontroering, 1 ivas, ja, zelfs gevaarlijk voor de spreekt hij hierover. De Parijze-
die zich van de jongens hèeft1 geestelijke ontwikkeling van het naar en zijn dochter laten hem
meester gemaakt. volk. De actie, waartegen men J echter spreken en zeggen nooit
Er komt weer stemming. 8L'«ant is, moet de wind uit de een woord terug,
Lang duurt dit vanzelfsnre gen0mc!1 «orden door een Een gesprek tussen de Duitser
wang aum c au vanzeiispre andere, gozonae actie. Dan alleen 1 en enkele van ziin makkers die
kend met. Daarvoor is er geen kan de «imid iew>n verkeerde eie r' .- H maKKers, aie
Hid aan boord van een frnenen sinja tegtn vetlceeide ele- hem om zijn idealisme bespotten,
•'a aan uoora van een tioepen- menten vrucht dragen. Reactie brengt een crisis in ziin lpvpn te
transportschip. Trouwens, de werkt aitüd negatief en heeft in weeglat hfgeSThoon
officieren zorgen er wel voor,„i-Hwe! n»n flnei wan 1 zo, groot, aai mj geen noop
dat d° stemming er weer zichzelt vnjwei geen doel, wan- meer ziet voor de wereld en plot-
stemming er weer m j neer geen nieuwe actie volgt.Seling het beestachtige van het
1 Deze gedachte won in de Franse nazidom ontdekt. Hij durft zijn
portier luistert en raadpleegt verzetskringen meer en meer ter-huisgenoten niet meer onder de
het persoonsbewijs. Hij legt de rein. En dat ze juist was, heefto^nte komen ™og eenmaal
hoorn op de haak en zegt„Ude uitkomst geleerd,
kunt passeren".
Maar de Jonkheer is geen
angstig burgermannetje, dat
haastig naar buiten glipt als een
vluchtende muis uit een defect
valletje.
„Hoe moet ik thuis komen?"
vraagt hij hoog. Ik laat me zo
maar niet op straat zetten."
„Waar woont U?"
komt hij schoorvoetend de kamer
Nadat een Frans illegaal blad binnen en bekent zich vergist te
door de bezetters „onschadelijk" hebben. Het leven is voor hem
was gemaakt, richtte de thans ondragelijk geworden. Hij heeft
ook in ons land bekende schrij- zich gemeld voor het Oostfront,
ver Vecors tezamen met zijn Met een „vaarwel" neemt hij af-
vrouw en een vriend een illegale scheid. Maar ook dan wordt geen
uitgeverij op. Het voornaamste woord tegen hem gesproken. De
doel van deze uitgeverij was een officier heeft nimmer geweten
i nieuwe actie in het leven te roe- welke klank de stem van zijn
pen. Als eerste uitgave verscheen hospes en die van de stem van de
„Verder dan een uur gaans een boekje van Vecors „La Silen- j dochter was. Hij gaat. Maar in de
van hier.' ce de la nier", (De Stilte der harten van de Parijzenaar en zijn
De portier pakt de telefoon Zee) in ons land, uitgebracht dochter is iets gebroken zonder
en spreekt. door de bekende ex-illegale uit- I dat zij het willen bekennen.
Vijf minuten later is er een geverij „De Bezige Bij". Dit boek- Voor hen was de Duitser een
Duitser in uniform. je, hoewel gering van omvang, j vijand, wien zij geen wederwoord
„Wat wenst U?" j mag als een literaire parel van gtmden. Maar de mens in de
Hoe moet ik thuis komen? grote waarde worden besciiouwd'.
E: is geen enkele gelegenheid.
Mijn arrestatie is een misver
stand. De politie .heeft mij uit
mijn huis gehaald, het is billijk
dat ze mij ook behoorlijk weer
terug brengt!"
„Dat kan niet. Wij
niet van hier."
„Toen ik word weggehaald blieme wijze, dat ze ons niet meer
kon ik ook niet van huis. Mjjn j los laat en ons dwingt ons met
echtgenote is ernstig ziek. Maar j dit probleem beZig te houden. Dit
daar werd niet mee gerekend, j is literatuur van zeer hoog ge-
De politie, die tijd en gelegen- j halte. Slechts drie personen vypr-
heid had mij weg te halen, be-den ten tonele gevoerd. Op een
hoort nu ook tijd en gelegen* j goede (in dit geval zeer zeker
heid te maken, om mij terug te I kwade dag) «crijgt een inwoner
brengen." van Parijs, die samen woont met
Tegen zulke taal is de slaven- zijn dochter, inkwartiering van
ziel van een Duitser niet be- een Duits officier.
Duitser was een vriend geworden
Het begon tijdens de bezetting in op wiens komst elke avond werd
Frankrijk een ware zegetocht gewacht. Er was een onzichtbare
en heeft ook in ons land de har- band gegroeid, die onvermijdelijk
ten van velen stormenderhand verbroken moest worden. Op een
veroverd. „De Stilte der Zee" is meesterlijke wijze, die alleen onze
stand, tenzij hij beschikt over
macht en geweld, om alle rede
lijke weerstand redeloos neer te
beuken.
(Wordt vervolgd.^
een openbaring. In enkele blad-bewondering. kan afdwingen
kunnen i zijden beeft Vecors ons een tra- heeft Vecors deze geschiedenis
jgedie beschreven op zulk een su- voor ons „getekend". „De Stilte
der Zeé" is een boekje, dat waard
is om gelezen te worden.
Ter voorkoming van misver
stand moeten we hierbij vermel
den, dat „De Stilte der Zee" niét
gef-ekend kan worden te behoren
tot de specifiek christelijke lite
ratuur. Des ondanks aarzelen we
niet de belangstelling van onze
lezers voor dit boekje op te wek
ken. Een oplossing voor het pro
bleem heeft Vecors niet willen
forceren. Hij stelt het probleem
alleen en laat aan ons het ant
woord. Voor ons als christenen
Deze Duitser verschilt in zo
verre met vele van zijn landge
noten, dat hij zich niet hoger
acht dan de niet-Duitsers en de
verbroederin