Ds Bernardus Smytegelt De Literaire Revue. Veertig jeer getrouwd ZEEUWSCH DAGBLAD Dr J. F. 0. Huese naar Afrika. Waterbatlet m «Is Zuii Aan boord van de „Kota Baroe" Protesterende schilderspatfoons. TWEEDE BLAD een Zeeuw onder de Zeeuwen. Een reis vol afwisseling ZATERDAG 31 MEI 1947 No. 655 Hoofdkantoor! GOES, Lange Vorststraat Bijkantoren MIDDELBURG, Rouaansche Kaai. VLISSINGEN, Walstraat. TERNEUZEN, Vlooswijckstraat. Onder „de oude schrijvers neemt Bernardus Smytegelt een zelfstandige plaats in. Hij is bij uitstek een gemoedelijk prediker. Men wist veelal in zijn prediking de critiek der rede op de gevoelsgewaarwordingen der ziel. Vandaar, dat men in zijn pre diking de scherpe leerstellige onderscheiding mist. Daaruit heeft men de gevolgtrekking willen maken, dat hij in som mige dingen wat makkelijk is. Men vindt immers bij hem niet de scherpe onderscheidingen van Brakel, Comrie, v. d. Groe. Ook niet in zijn Gekrookt Riet, dat in niet minder dan 145 pre ken over het bevindelijke leven handelt. Men zou daar naar de gewoonte dier dagen zeker de onderscheiding van weder geboorte en rechtvaardigma- king verwachten. Van de recht- vaardigmaking in de consciën tie of van het wezen en het welwezen des geloofs handelt hij nergens opzettelijk. En toch zouden wij niet gaarne zeggen, dat hij over dit alles niet handelt. Doch dit ver staan wij alleen als wij ons rekenschap geven van het feit, dat Smytegelt zijn Zeeuwen het evangelie verkondigde in hun eigen taal. Het is de verdienste van irof. de Vryer, dat hij dit zo fuist heeft aangevoeld. Om de Jiring in Smytegelts geschrif ten te vatten, moeten wij hem noren in de taal der Zeeuwen. Wij bedoelen dit niet in hun dialect, want daaraan zijn de geschriften volkomen gespeend. Neen in de taal, welke hun ziel vcrst&st Terecht maakt de Vryer de opmerking, dat er geen apart Zeeuws piëtisme bestaat. Een tegenstelling mogen wij hier niet maken. Maar wel mag gezegd worden, dat de Zeeuw meer dan ieder ander leeft uit het gevoel. De Vryer licht dat nader toe aan de hand van een geschrift van Dr Weeda, die meer dan 40 jaren onder de Zeeuwen het predikambt bediende. Daarover lezen wij: „De Zeeuwen zijn enigszins naar binnen gekeerd. Zij zijn gevoelig. In hun vroomheid, of zij liberaal of orthodox zijn overweegt niet het verstand, maar het gemoed. Het gevoeli ge wordt gemakkelijk tot het sentimentele. In de prediking willen zij gaarne horen over wat de ziel in gemeenschap met God en met de Heiland smaakt en ervaart. Maar ook en dit vooral, wat haar staat te wachten, bijaldien zij, die God niet leerde kennen, zich om Hem en Zijn Woord niet heeft bekommerd, en in haar zonde sterft." Terecht wordt even verder deze opmerking gemaakt: „Voor wie als herder tot de Zeeuwen komt uit een ander geestelijk klimaat, is het moei lik de ware klankbodem af te stemmen, waarop de zuivere muziek van het Evangelie kan klinken. Immers wat er eigen lijk van binnen in een Zeeuw huist, wordt gij slechts langs omwegen gewaar. Dit laatste klinkt wel heel anders dan het bekende spreek woord Goed Zeeuws, goed rond. Met dit spreekwoord heeft ech ter Dr Meertens reeds afgere kend in de Nederlandse volks karakters. Nu Bernardus Smytegelt was een Zeeuw. Hij verstond de sprake hunner zielen. Wie zo predikt zal nimmer in Zeeland voor een lege kerk staan. Wie het om succes te doen is, vindt hier een uitnemend leermeester. Men zou uit het voorgaande de voorbarige conclusie kunnen -^rekken, dat Smytegelt gezocht heeft om mensen te behagen. Niets is minder waar! Hij heeft hen in hun eigen taal aange sproken, opdat zij zo zouden verstaan wat hij hen van des Heren wege te zeggen heeft. En dat zij hem verstaan heb ben blijkt aan de ene zijde de wijze waarop zij dit woord hoorden en aan de andere zijde de vijandschap, welke dit woord in veler hart werkte. Dit woord maakte scheiding tussen twee erlei volk. Het deed liefhebben en haten. Dit is het grote onderscheid met veler prediking tot op deze dag toe in ons geweest. Dat het noch het een, noch het ander doet. Men is dat gewoon om dit in de taal des lands te zeg gen met deze woorden. Wij ver stonden het niet, want wij ble ven er dezelfde onder. W. V. (Slot volgt.) Radio Frankfort deelt mede, dat gedurende de eerste drie weken van Mei 200.000 ton voed sel en 50.000 ton zaden en kunst mest in Duitse havens van de Anglo-Amerikaanse bezettings zone zijn aangekomen. In het Noorden van Parijs is brand uitgebroken in een fa briek van patroonhulzen. Eerst na verscheidene uren slaagde de brandweer er in de band, die zich sterk uitbreidde en honder den dakloos heeft gemaakt, te bedwingen. Op 30 September 1946 had België 8.388.526 inwoners, van wie 4.108.764 mannen en 4.279.762 vrouwen. Woensdag is een 14-jarig meisje te Gennep bij het zwem men in de Maas verdronken. Eerst na drie kwartier slaagde men er in haar boven water te halen. XXVI. FEUILLETON 30) door K. JONKHEID. Mevrouw wordt verpleegd door het huispersoneelver pleegsters zijn niet meer be schikbaar. Alles werd geregeld en bestuurd door mijnheer maar wie moet nu de leiding geven? Els bekleedt zichzelf met ge zag en leidt voorzichtig en met zachte drang. De jongeren wer ken mee, de ouderen weifelen eerst, doch geven zich gewon- -nen. De arrestant wordt afgeleverd aan het politiebureau in de stad. Daar wordt hij opgesloten in een kamer bij twee andere, een pre dikant en een bankbediende. Ze weten niet, waarvan ze ver dacht worden, evenmin als hij. Hun vermoedens brengen ze niet onder woorden. Eenmaal per dag worden ze een uur gelucht op het platte dak van het gebouw. Ze mogen hun winterjassen aantrekken. Daar zijn meer arrestanten, ook uit andere vertrekken. Al len zijn bedachtzaam en gere serveerd, want ze weten, dat er pseudo-gevangenen zijn, wier taak het is, gesprekken uit te lokken, af te luisteren en over te brengen. Er is één uitzondering, die graag en veel praat. Dadelijk bekijkt hij de nieuweling en de tw eede dag klampt hij hem aan. Goed. gedekt achter een struik je met dikke takken kon ik opge legd afdrukken. Maar dan breekt ook een dergelijk stampei los, dat ik het resultaat van mijn schot niet zie. Recht vooruit staan minstens zestig grote lichamen uit het gras op, maar ook links en rechts komen er overeind, zo dat je ogen tekort komt, want thans wordt het oppassen. De grote kudde zwenkt rechtsaf en aangezien ik niet „in de hoop" wil schieten laat ik ze lopen, want ik zie plotseling links van me een zwarte en een rode aar zelen en daarop stilstaan. Ze stui ten op mijn vrouw en de staf, ie zich daar bevonden. Dat wordt het ongeluk van de grote zwarte, want het geeft me tijd, staande, hem in de schouder te schieten, waarna hij wankelend zijn weg vervolgt, maar de rode zwenkt naar mij toe, om te trachten de grote kudde, rechts te bereiken. Daarbij moet de koe mij op 5 meter passeren en dat geeft haar geen enkele kans, van dichtbij krijgt ze de kogel en ze wankelt verder, tot een tweede schot er een eind aan maakt. Maar thans kraak het geweer van mijn vrouw twee keer, dus links is nog iets aan de hand. Zij heeft geen grote jachtacte, maar wel het consigne: schieten tot alle leven bij een gewond dier er uit is. Bijna alle ongelukken met buf fels komen voort uit onvoorzich tigheid, men waant ze dood en op een gegeven moment staan ze weer op en zijn dan razend. Als ik erheen ren kom ik de kok te gen, die roept: is al dood, maar daar ligt de derde. En inderdaad, mijn eerste schot heeft het grote dier dat recht vooruit stond ineens geveld. Nu, dat was wat: Lame katir (veel vlees) schreeuwden ze van alle kanten en weer begon een ronde dans voor de grote buffeldoder (dat was ik!) Ik heb me laten huldigen met een gezicht alsof een dergelijke kleinigheid op sehietgebied (drie buffels met vier schoten) tot mijn ochtendgymnastiek behoor de. Buffalo Bill zou hier geen schijn van kans tegen me hebben daar waren ze van overtuigd. Maar ze zijn versterkt in hun me ning door de jacht van de volgen de dag. Weer naar het moeras, maar thans gingen de sporen terug in de richting van het dorp: er moesten drie grote buffels zijn. Reeds na een half uurtje draafde een grote rode stier vrolijk ach ter een bosje vandaan, zonder mij een schijn van kans te geven: hij hield wiskundig zuiver het struikgewas tussen hem en mij. Deze listeling had een even een voudig als doeltreffend trucje toegepast: als hij wil gaan rusten maakt hij een bijna complete cir kel tot hij dicht bij zijn eigen spoor komt. Daar gaat hij in een bosje staan rusten en ziet dus op een gegeven moment de spoor zoeker op 20 of 30 meter langs zich wandelen en ook de cirkel maken, wat hem tijd genoeg geeft er tussen uit te knijpen. wel kapot op onver- toon. „Ze Een beschaafd mens is hij niet, maar trouwhartig. Zijn hart ligt op zijn tong. „Ze zullen mij schieten", zegt hij sthillig-wanhopige schieten mij vast kapot. Ze heb ben vuurwapenen bij me gevon den. Die had ik verstopt. Ge lukkig' geen papieren, die wa ren bijtijds vernietigd," Zo babbelt hij voort. „Wat ge beuren er toch een gruwelen! Ik begrijp het niet. Hoe kan God het gedogen? Als Hij rechtvaar dig en barmhartig is De Jonkheer wil een paar zin nen antwoorden, maar de druk pratende man valt hem-dadelijk in de rede„Mijnheer, praat me niet van zonde, straf en oordeel! Er was hier iemand, die zo praatte. Hij noemde God een liefhebbend Vader, die Zijn volk cp het rechte pad wil terug lei den, door het te bestraffen. Kletspraat! Ik wil u wel vertel len De tijd van luchten is voorbij, de mensen gaan terug naar hun verblijf. De jonkheer is ongerust over zijn vrouw, voortdurend denkt hij aan thuis. Maar nu moet hij denken aan deze man. Morgen zal hij met hem praten, 's Avonds op zijn leger overdenkt hij wat hij zeggen zal. De volgende dag kijkt hij uit, maar de man is er niet. Hij in formeert bij een medebewoner cn deze antwoordt„Vanmor gen is hij weggeroepen en niet meer teruggekeerd." Dat grijpt hem aan. Is de man ter dood gebracht, zoals hij Zijn slimmigheidje gaat echter niet op, als de pisteur hem van tevoren ziet staan en deze he ren hebben ogen als valken. Maar ditmaal was het prachtig gelukt en ik heb eens hartelijk gelachen wat de woede van de chef ver meerderde, want het kwam zijn eer te na. Direct kwam hij weer in actie: hij zou zich wreken en de blanke laten zien wat hij kon. Inderdaad binnen het half uur had hij de andere twee gevonden en toonde mij een boomgroepje met diepe schaduw waaronder zich een gro te zwarte massa bevond. Met een gezicht van: alsjeblieft daar heb je ze werden ze me getoond, maar Opruiming van oorlogstuig. De minister van Binnenlandse Zaken heeft aan de burgemees ters medegedeeld, dat in het kader van de ruiming van de overal in den lande nog ver spreid liggende munitie, in over leg met zijn ambtgenoot van Justitie, thans maatregelen zijn getroffen voor een systematische en intensieve opruiming van het oorlogstuig, voor zoveel dit zich nog onder de bevolking be vindt. Hij vraagt de bijzondere aan dacht voor een rondschrijven terzake van de procureurs-gene raal. Het wil de minister gewenst voorkomen, dat, naast de open bare bekendmaking, waarover het schrijven van de procureurs generaal onder meer handelt en waarin op het strafbare van het voorhanden hebben van projectielen, mijner, munitie e.d. wordt gewezen, de ouders, voogden of verzorgers van de schoolgaande jeugd worden ge attendeerd op het grote gevaar van vaak zelfs onschuldig uit ziende voorwerpen. Op deze wijze wordt enerzijds het achterhouden van deze voor werpen zoveel mogelijk voorko men, terwijl anderzijds de rui ming aan de hand van de bin nengekomen meldingen door de hulpverleningsdienst systema tisch zal kunnen geschieden. Aardbeien naar Engeland. Gedurende de vorige week vervoerde de K.L.M. 20.000 kg. aardbeien naar Engeland. Op 2e Pinksterdag vertrokken vier ex tra machines, geladen met 10.000 kg. aardbeien, met dezelfde be stemming van Schiphol. In to taal werden sedert de vorige week Maandag meer dan 50.000 kg. aardbeien door de lucht naar verschillende steden in Engeland overgebracht. Grote textïeldiefstal opgelost. Enige weken geleden reed een groengeschilderde vrachtauto 't emplacement van de Handels kade te Amsterdam op. De twee inzittenden zeiden te komen om een wagen van Van G. en L. te lossen en hadden papieren bij ik kon in letterlijken zin er geen kop of staart van maken. Dus zal er niets anders op, dan z-'ch die in orde schenen te zijn. naderbij te kruipen, wat ook I Uit de bedoelde wagon sleepten langzaam maar zeker geschiedde. niet minder dan 49 balen tex- Maar eer ik kon onderscheiden Uel en verdwenen daarop spoor- waar ik moest schieten zat ik loos- dan ook ongeveer onder dezelfde bomen en slechts vijftien meter van de koetjes, die ik „zo gezeid" bijna over de snoetjes kon aaien. Het rook er genoeglijk naar de koeienstal en de diertjes waaiden zo knus met de staartjes om de vliegen van zich af te houden. Maar je kunt nooit weten of ze me misschien kwalijk zouden ne men, dat ik me niet behoorlijk „voorgesteld" had en of ze mis schien iets tegen mensen in het algemeen hadden. Dus moest deze Afrikaanse Dorcas beëin digd worden en drukte ik af. Tik zei het geweer. De enige aanwijzing, die de politie ten dienste stond, was dat de chauffeur van de vracht auto een arm in verband had. Enkele dagen geleden zag een chauffeur van G. en L. de groe ne auto met de chauffeur, die nog steeds de arm in verband droeg. Hij waarschuwde de po litie, die de man volgde tot hij in een boerenschuur in de Wa tergraafsmeer verdween, waar hij werd gearresteerd temidden van tie ontvreemde goederen. De vangst was hiermede niet ten eind:, want korten tijd later kwamen nog 7 mannen, die he lers bleken te zijn, de verdekt opgestelde rechercheurs in de armen lopen. II ill 48 t? Gerrit, de zinkbaas in actie. Nog nooit werd zó diep gezonken. Zolang Walcheren bestaat is er gevochten en zal er gevoch ten moeten worden om het niet te doen ondergaan in het ge duchte water. Wie op een stralende namid dag in deze Meimaand het dorp je Ritthem doorreed en naar de „Schone Waardin" was gegaan, had zich kunnen overtuigen van de felheid van dat gevecht. Daar was Gerrit, de zinkbaas, die zijn leven niet anders ge- daan heeft, weer in actie bij de i stroom de baas te blijven. Het ballasten begint en al spoedig ontstaan de eerste zeeën op het stuk. Gerrit ioopt over het stuk heen zoals een ander mens over straat loopt; hij is nu hier, dan daar en niets ont gaat hem. 1400 vierkante meter is het zinkstuk groot en wanneer het een halve minuut te vroeg of te Iaat zinkt, is twintig duizend gulden verspeeld. Maar Gerrit heeft er in zijn gevaarten van rijshout, die leven nog nooit één laten schie- zinkstukken worden genoemd. I ten en is niet van plan hierop Het werk wordt steeds moei- voor vandaag een uitzondering lijker en uitgebreider. Waar is het voorgekomen, dat een stuk bij een diepte van 50 meter ge zonken werd? Nergens. Wal cheren heeft daar de primeur van'. Twee honderd meter uit de wal ligt het zinkstuk, om ringd door acht grote bakken met stortsteen, rustig op het water te deinen, door stevige touwen met ankers aan alle kan ten vastgehouden. Er staat nog een sterke stroom en de roeiers uit Slie- drecht en Werkendam moeten alle kracht zetten, om de verwachtte? Hij voelt zich ter neergeslagen. Wat zal zijn lot worden? En het lot van al deze mensen? Hoe gaat het thuis met d( zieke? De dag kruipt voorbij. Ook de nacht. En nog twee dagen en nachten. Er gebeurt niets. Aan de morgen van de zesde dag wordt hij weggeroepen. Men geeft hem over aan een brigadier van politie, die hem moet wegbrengen. Hij weet niet waarheen. Ze lopen naast elkaar door de straten van de stad, zwijgend en ernstig. De brigadier is een man van middelbare leeftijd, grijs gewor den in zijn dienst. „Mijnheer", vraagt hij met een vertrouwelijke klank in zijn stem, „weet u wei, waarheen we op weg zijn?" „Neen, weet u het?" „We gaan naar een plaats, waar beslist zal worden over uw lot. Het wordt vrijlaten of door zenden. Misschien wordt u ge transporteerd naar een concen tratiekamp, Vught of Amers foort of ergens in Duitsland. Het is ook mogelijk, dat men u loslaat." i De arrestant is 65 jaar. Hij was blij met de wandeling in de open lucht, maar nu worden zijn benen moe en zwaar alsof er eensklaps lood in zijn schoe nen kwam. Strompelend en on zeker wordt zijn gang als van een dronkaard. Ze komen aan een groot ge bouw met Duitse schildwachten aan de deur. Een lange gang, een breede trap, we te maken. Hoe dichter dit grote ogenblik nadert, hoe meer de figuur van Gerrit in dit machtige schouw spel domineert. Hij is overal: nu eens staat hij even met de heer van Oord over een detail punt te praten, dan weer schiet hij toe om een touw te laten vieren en even later helpt hij een handje bij het gereed zet ten van steen. Als van het zinkstuk alleen nog maar de uiterste zijden te zien zijn en de twee staken, die lange tijd in het midden ge er nog een trap en tenslotte een schemerige wachtkamer onder militaire bewaking. De briga dier verwijdert zich; alle'stoe len zijn bezet, de arrestant moet blijven staan. Na tien minuten verschijnt de brigadier in het deurgat en wenkt. Ze lopen door een dwarsgangdaar tikt hij aan een deur, laat de Jonkheer binnen en trekt de deur weer dicht. Het vertrek is niet groot. In het midden staat een bureau. Daar ligt de grote gele enve- j loppe met papieren en de porte- i fcuille van de arrestant. Achter het bureau zit een Duitser. Hij begint te spreken in de Duitse taal. „Mijnheer De Bereclau?" De Jonkheer buigt en knikt. „Uw arrestatie is een misver stand. Daardoor is ook deze en veloppe voor mij zonder belang. U kunt haar meenemen en heengaan." De Jonkheer is verbluft. Werk tuigelijk neemt hij het pakket in ontvangst en verlaat het ver trek. Waar zijn de gangen en trappen, die hij hebben moet? Kij zoekt en dwaalt. Tenslotte ziet hij de buitendeur en de gla zen loge van de portier. Daar rinkelt de telefoon, boden in uniform lopen af en aan, or donnansen in hoge laarzen springen de treden van het bor des op, duwen de draaideur weg, laten hun motor doorra zen voor de ingang. „Mag ik uw persoonsbewijs?" De portier leest de naam en zegt: „Een ogenblik". plant stonden onder water zijn verdwenen, is het een paai' mi nuten rust. Gerrit is op de kopbak ge- spronken. Zijn ogen zijn half dichtgeknepen, wanneer zijn stem, hoog en vérdragend, door de lucht galmt: „Jongens, nou moeten je eens even luisteren. Eerst nog wat steen in de gang boorden, dan stoppen, dan nog even wachten en dan gaat het in enen door!" Even later zegt de opzichter, die bij de „verklikker" zit: „Gerrit, het is zover". Luttele seconden verlopen en dan lijkt het, of één man, Gerrit de zink baas, met zijn stem en met zijn gehele lichaam de stenen in het water ranselt. Als een bezetene staat hij te dansen, zijn pet af rukkend en weer neerdrukkend onderwijl de mannen aanvu rend tot een prestatie, die aan het ongelofelijke grenst. Het water spat meters in de hoogte en dan is het plotseling, alsof Gerrit is uitgeleefd, als zijn machtig „stop! stop!" in 'trond klinkt. Twee en een halve minuut waren nodig om het gevaarte de bodem der zee te doen be reiken. Dan klopt baas van Oord Gerrit 'op den schouder: „Hij zit prachtig!" Gerrit glimlacht alleen, alsof hij moe is. Wat dan deze dag nog ge beuren moet is maar kinder spel. Nog wat nabestorten met steen; de volgende dag komt de rest, zodat straks op iedere vier kante meter een gewicht van 1.2 ton drukt. Op de plaats waar een half uur geleden de grootste bedrij vigheid heerste, heeft het water zich toegesloten en niets wijst er op, dat het hier een der ge vaarlijkste plaatsen voor de Walcherse kust is. Gevaarlijk, ja, want op een plaats, waar het vorige jaar werd gezonken, zijn dit jaar weer grotere diepten gepeild. En een spoedige voor ziening met zinkstukken is no dig op de plaats, waar de „Ca ritas" op Nieuwjaardag aan de grond liep. Maar er wordt gewaakt. Ze ven stukken zijn dit voorjaar al weer tot zinken gebracht en er volgen er nog meer. Wij varen mee met de Tweede Divisie overzee: (Van onze Indië-Redacteur) In de buurt van Hoek van Holland Vrijdagavond, 23 Mei. Alles duizelt mij nog zo'n beetje voor de ogen. Ik zie niets anders dan soldaten, plunjezakken, rantsels en geweren. Het is alles één deinende, drentelende en dartelende menigte. Kwinkslagen worden lieen en weer geslingerd; commando's donderen' over dek ken en ruimen. De geest is goed onder de jongens, ongetwijfeld. Misschien staan ze iets vreemd tegenover het veie nieuwe dat gebeurd is, en dat nog komen gaat. Maar het onbestendige gevoel, dat ze tot voor kort bij zich droegen, zijn ze toch kwijt. I komt. Hier wordt eens een mopje getapt, daar wordt een Heimwee? Ach ja, natuurlijk, ietwat gezet manneke door drie Het verlangen naar huis: naar van zijn vrienden op kameraad moeder, naar vrouw en naai- schappelijke, doch besliste wijze kinderen, naar het meisje. Een gejonast. afscheid is nooit plezierig, voor-1 j'gjé dikke" wordt er geroe- Afscheid ~_oit prettig. al als je zoo ver_ van elkaar pen, „zorg er voor dat je op afgaat. En ook die tijd, twee §e i-eis wat afvalt, anders mot jaar, lijkt -zo heel lang. Maar je zometeen nog twee plaatsen ze hebben vertrouwen, diep ver-hebben en daar is op deze ple- 1heus geen ruimte trouwen in de toekomst. Dat maakt hen sterk, en daarom gaan ze: zonder mokken of morren. Het zijn jonge kerels bovendien, van dat prachtige soort, dat best tegen een stootje kan. Zij weten, dat er op hen gebouwd wordt zullen stuk voor stuk. zierboot voor." Plezierboot: het woord is er. Waarom zouden ze ook geen plezier maken; per slot van rekening zit je er nu eenmaal en dan is de vrolijke kant toch zij ongetwijfeld ook de plezierigste hun! kant van het leven? plicht doen. Meer dan hunDe luidspreker brengt de jon- plieht! gens een ogenblikje tot zwijgen. Bijna allen zagen zij voor hetGeneraal Kruis is, tezamen met eerst van hun leven een zee-<je commandant der Tweede Di schip... .visie, generaal Baay, aan boord Duikelen in het ruim. gekomen. En voordat ze het Keurig stelden zij. zich voorweten, staan ze pal voor de de loods op, wachtend op de j jongens om nog eens een paar dingen, die komen gingen. Degeruststellende woorden met organisatie was af. Groep voor groep volgde het aan boord gaan, over de wieb-l-biebelende loopplank, om dan via een mi niatuur-luikje, in het ruim te duikelen. Opstellen voor de twee de maal, achter de slaapplaat sen, die vier hoog zijn opge stapeld. Toch is er nog ruimte leeft; genoeg om niet onmiddellijk aan i nu en het bakkeleien te slaan. Op de bedjes de bagage, en dat is heus geen klein beetje. So gaat het door, tot cr geen plaatsje meer onbezet is, en a's dan de order :.l taqneren" gegeven is, storten honderden jongens zich met ;:n ware Indianenkreet op de matrassen. Sommigen, die het meest met honger te kaïnpen hebben gehad, sjorren hun broodzak hen af en praten van dat ogen blik af niet meer, tot de hele inhoud in de magen verdwenen is. Ook zij ki'uipen dan in hun „tampatje" om nog eens even dat „nieuwe" te verwerken. Dan, ja dan, gaan de gedach ten v/eer naar huis en dat is heel gemakkelijk op te merken, wanneer men na een half uur tje het ruim weer inkomt. Hoe wonderlijk het ook moge klin ken; het is urn haast muisstil in de grote, eivolle ruimte. Iets hen te spreken. Het doet de soldaten goed; zij krijgen de verzekering mee, dat "alles in het werk wordt gesteld om het hun zoveel mogelijk naar de zin te maken. „Vergeet niet, jon gens", zegt de generaal, „dat heel Holland met jullie mee- dat jullie verrichtingen in de toekomst met de Schildersbedrijven in moeilijkheden. De Amsterdamse schilderspa troons hebben een schrijven ge richt tot den minister van Eco nomische Zaken, waarin zjj er op wijzen, dat zij van 15 Juni 1946 tot Februari 1947 zijn uit gesloten geweest van verftoewij- zing. Thans heeft het Rijksbureau voor chemische producten een rantsoen van 10 kilo verf per schilder, per maand beschikbaar gesteld, hetgeen ten enenmale onvoldoende is om de bedrijven in stand te houden. Ook wijzen zij er op, dat met het prijzenvoorschrift voor schil derwerkzaamheden a f 2.70 per vierk. meter voor buitenschil derwerk, vastgesteld in het prij- zenboekje 1947 in het geheel geen rekening is gehouden met de verschillende loonklasse en ook niet met klim- en steiger- werk voor nog gelegen werken dat de prijsvoorschriften voor het leveren en plaatsen van glas, vastgesteld in meergenoemd boekje, onvoldoende zijn orq lo pend te werken. Door bovenomschreven maat regelen worden de schildersbe drijven met ondergang bedreigd. Transportexperts van de eco nomische commissie voor Euro pa van de V. N. hebben beslo ten het Engelse voorstel met betrekking tot een nieuwe Euro pese transportorganisatie, als basis voor de besprekingen te aanvaarden. - 48 leden van het personeel en bewakers van het concentratie kamp Mauthausen zijn in de gevangenis Landsberg geëxecu teerd. grootste zorgvuldigheid worden nagegaan. Toont je mannen, toont je kerels, op wie èn jul lie ouders èn het land trots kunnen zijn." De Prins op bezoek. Het schip stroomt langzaam maar zeker vol. Zowel voor- als achterruim hebben de zestien honderd man als het ware op geslorpt. Nóg kan het schip echter niet vertrekken: er is veel, heel veel te doen. Er moe ten nog oefeningen komen met zwemvestenhet middageten staat, voor het vertrek, ook nog op het programma. Bij de kok kregen wij een voorproefje en de kwalificatie „prima" uit de mond van de compagnies commandant doelde op de kwa liteit van dat maal. Dan, plotseling, komt de ver rassing. Prins Bernhard heeft de wens te kennen gegeven nog even de jongens te zien, voordat zij met hun verre reis een aan vang maken. Het wordt een inspectie door het hele schip en de Prins toont zich uitermate tevreden over hetgeen hij te zien krijgt. De reis begonnen. Links van de „Kota Baroe" pruttelen kleine motorscheep jes in de Rotterdamse haven. Daar zitten de ouders, de vrou wen en de verloofden van en kele gelukkige jongens op. Prachtig ogenblik is dat, wan neer men elkaar herkent. Een extra riem wordt hun onder het hart gestoken. „Houd je flink, Max. Wij zullen het ook doen. Schrijf ons zoveel mogelijk en vertel ons alles wat er te ver tellen valt. Wij schrijven je ook veel, hoor"... Het scheepje drijft af. De bezoekers moeten weer terug naar de wal. Trouwens, het gro te ogenblik gaat aanbreken. Met een machtig geloei kon digt de fluit het vertrek aan. De loopplank wordt binnen gehaald. Nog even dan zijn we los van de wal. Sleepboten trekken uit alle macht. De reis is begonnen... W. TASENT. Vecors„De Stilte der Zee" Uitgave „De Bezige Bij". bezetting tuigd, dat, wanneer Duitsland de oorlog 'zal gewonnen hebben de volkeren der wereld het goede in de Duitsers zullen ontdekken en in volkomen vrede en vriend schap met dit volk zullen gaan Tijdeus de Duitse kwaaien een aantal Franse on dergrondse werkers, waaronder de tekenaar en schrijver Vecors (schuilnaam) tot de conclusie, verderop klinkt harmonica- endat reactie'in het algemeen en&a«,, guitaarspel. Maar er wordt heel reactie op de actie der bezetters samenleven. Elke avond, wanneer zacht gespeeld en ook de lied-in het bijzonder, niet voldoende hij van zijn werk thuiskomt jes getuigen van de ontroering, 1 ivas, ja, zelfs gevaarlijk voor de spreekt hij hierover. De Parijze- die zich van de jongens hèeft1 geestelijke ontwikkeling van het naar en zijn dochter laten hem meester gemaakt. volk. De actie, waartegen men J echter spreken en zeggen nooit Er komt weer stemming. 8L'«ant is, moet de wind uit de een woord terug, Lang duurt dit vanzelfsnre gen0mc!1 «orden door een Een gesprek tussen de Duitser wang aum c au vanzeiispre andere, gozonae actie. Dan alleen 1 en enkele van ziin makkers die kend met. Daarvoor is er geen kan de «imid iew>n verkeerde eie r' .- H maKKers, aie Hid aan boord van een frnenen sinja tegtn vetlceeide ele- hem om zijn idealisme bespotten, •'a aan uoora van een tioepen- menten vrucht dragen. Reactie brengt een crisis in ziin lpvpn te transportschip. Trouwens, de werkt aitüd negatief en heeft in weeglat hfgeSThoon officieren zorgen er wel voor,„i-Hwe! n»n flnei wan 1 zo, groot, aai mj geen noop dat d° stemming er weer zichzelt vnjwei geen doel, wan- meer ziet voor de wereld en plot- stemming er weer m j neer geen nieuwe actie volgt.Seling het beestachtige van het 1 Deze gedachte won in de Franse nazidom ontdekt. Hij durft zijn portier luistert en raadpleegt verzetskringen meer en meer ter-huisgenoten niet meer onder de het persoonsbewijs. Hij legt de rein. En dat ze juist was, heefto^nte komen ™og eenmaal hoorn op de haak en zegt„Ude uitkomst geleerd, kunt passeren". Maar de Jonkheer is geen angstig burgermannetje, dat haastig naar buiten glipt als een vluchtende muis uit een defect valletje. „Hoe moet ik thuis komen?" vraagt hij hoog. Ik laat me zo maar niet op straat zetten." „Waar woont U?" komt hij schoorvoetend de kamer Nadat een Frans illegaal blad binnen en bekent zich vergist te door de bezetters „onschadelijk" hebben. Het leven is voor hem was gemaakt, richtte de thans ondragelijk geworden. Hij heeft ook in ons land bekende schrij- zich gemeld voor het Oostfront, ver Vecors tezamen met zijn Met een „vaarwel" neemt hij af- vrouw en een vriend een illegale scheid. Maar ook dan wordt geen uitgeverij op. Het voornaamste woord tegen hem gesproken. De doel van deze uitgeverij was een officier heeft nimmer geweten i nieuwe actie in het leven te roe- welke klank de stem van zijn pen. Als eerste uitgave verscheen hospes en die van de stem van de „Verder dan een uur gaans een boekje van Vecors „La Silen- j dochter was. Hij gaat. Maar in de van hier.' ce de la nier", (De Stilte der harten van de Parijzenaar en zijn De portier pakt de telefoon Zee) in ons land, uitgebracht dochter is iets gebroken zonder en spreekt. door de bekende ex-illegale uit- I dat zij het willen bekennen. Vijf minuten later is er een geverij „De Bezige Bij". Dit boek- Voor hen was de Duitser een Duitser in uniform. je, hoewel gering van omvang, j vijand, wien zij geen wederwoord „Wat wenst U?" j mag als een literaire parel van gtmden. Maar de mens in de Hoe moet ik thuis komen? grote waarde worden besciiouwd'. E: is geen enkele gelegenheid. Mijn arrestatie is een misver stand. De politie .heeft mij uit mijn huis gehaald, het is billijk dat ze mij ook behoorlijk weer terug brengt!" „Dat kan niet. Wij niet van hier." „Toen ik word weggehaald blieme wijze, dat ze ons niet meer kon ik ook niet van huis. Mjjn j los laat en ons dwingt ons met echtgenote is ernstig ziek. Maar j dit probleem beZig te houden. Dit daar werd niet mee gerekend, j is literatuur van zeer hoog ge- De politie, die tijd en gelegen- j halte. Slechts drie personen vypr- heid had mij weg te halen, be-den ten tonele gevoerd. Op een hoort nu ook tijd en gelegen* j goede (in dit geval zeer zeker heid te maken, om mij terug te I kwade dag) «crijgt een inwoner brengen." van Parijs, die samen woont met Tegen zulke taal is de slaven- zijn dochter, inkwartiering van ziel van een Duitser niet be- een Duits officier. Duitser was een vriend geworden Het begon tijdens de bezetting in op wiens komst elke avond werd Frankrijk een ware zegetocht gewacht. Er was een onzichtbare en heeft ook in ons land de har- band gegroeid, die onvermijdelijk ten van velen stormenderhand verbroken moest worden. Op een veroverd. „De Stilte der Zee" is meesterlijke wijze, die alleen onze stand, tenzij hij beschikt over macht en geweld, om alle rede lijke weerstand redeloos neer te beuken. (Wordt vervolgd.^ een openbaring. In enkele blad-bewondering. kan afdwingen kunnen i zijden beeft Vecors ons een tra- heeft Vecors deze geschiedenis jgedie beschreven op zulk een su- voor ons „getekend". „De Stilte der Zeé" is een boekje, dat waard is om gelezen te worden. Ter voorkoming van misver stand moeten we hierbij vermel den, dat „De Stilte der Zee" niét gef-ekend kan worden te behoren tot de specifiek christelijke lite ratuur. Des ondanks aarzelen we niet de belangstelling van onze lezers voor dit boekje op te wek ken. Een oplossing voor het pro bleem heeft Vecors niet willen forceren. Hij stelt het probleem alleen en laat aan ons het ant woord. Voor ons als christenen Deze Duitser verschilt in zo verre met vele van zijn landge noten, dat hij zich niet hoger acht dan de niet-Duitsers en de verbroederin

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1947 | | pagina 5