Noodzakelijkheid van landaanwinning. Gemeenteraad van Ylissingen. Prinses Marijke op Soestdijk. ZEEUWSCH DAGBLAD ffiest - jfoenwsch -yiaamsche grieven. jodenvervolging te Amsterdam. TWEEDE BLAD Wij hebben de jonge boeren hard noodig." Avontuur in Oud-China. 69 ZATERDAG 1 MAART 1947 No, 582, Hae'dktcteer L. Yeretróo, Gees. Bijkantorca Middelburg, Rouéan- sc'ce Kaai; Yiissingen Walstraat; Terasuzen Vlooswijckstraat. Jhr Ir O. 0. A. vaa Lith da Jcude, oud-minister Tan Water staat, voorzitter van de pas op gerichte Vereeniging voor Land aanwinning, heeft aan een ver tegenwoordiger van „Groot-Arn hem" enkele mededeelingen ge daan omtrent het vraagstuk der landaanwinning. Dit vraagstuk, zoo zeide hij, heeft op het oogenblik slechts in geringe mate de belangstelling onzer regeering. Men houdt zich bezig met gebiedsuitbreiding door middel van grenscorrecties, men bestudeert de mogelijkheid van meer industrafisatie om den sterken bevolkingsaanwas op te vangen. Oss en Veenendaal zul len binnen luttele jaren uitgroei en tot fabriekssteden met meer dan 100.000 inwoners, hetgeen geweldige sommen gelds zal kosten. Or.dertusschen is de droog making van de zuidelijke polders van de Zuiderzee stopgezet voor wis weet hoe langen tyd. Marken heeft een wormvormig aanhangsel gekregen in den voi-m van een paar kilometer langen dijk, die schijnbaar doellees is opgeworpen in de richting van de haven- monding van Edam. Dit is het begin van de bedijking van den Marker Polder, die nog in den eorlog is tot stand gekomen. Tal van boerenzoons hadden hun hoop gevestigd op het nieuwe akkerland, dat kier aan de zee ontrukt non worden, maar aan hun hoop is de bodem ingeslagen. Zij worden thans uitgenoodigd zich te vestigen in Canada, Australië of Brazilië. Als ze aan die roepstem gehocr geven, zul len zij verloren gaan voor Neder land, dat hen zoo hard noodig heeft. „Ja, hard noodig hebben wij hen, die jonge boeren", zei Jhr van Lidth; men hoort allerwege spreken over industrialisatie. Veler» meenden, dat alleen de industrie ons rsdden kan. De industrie als groot-werk geefster, de industrie als deviezenmaakster, de indu strie als redster in den nood. Maar men ziet daar bij over het hoofd, dat een groeiende bevolking etn toenemende hoeveelheid voedsel noodig heeft, dus moeten wij blij vend meer graan importee ren of zelf voor meer akker land zorgen en het laatste is verreweg het verstandigste. Daarbij komt, dat onze export voor de helft op landbouw en veeteelt steunt. Verhooging van den uitvoer van agrarische pro ducten is van hstzelfds belang als vsrhooging van den industri- eelen uitvoer. „En daarom", vroegen wij, „wilt U maar meteen geheel Zee land en de zeegaten tusschcn de Waddeneilanden afsluiten? Gaat dat dan nu opeens? De water staatkundige ingenieurs hebben dat toch altijd voor onmogelijk gehouden „Zeo mset V het ook niet zien", aldns ie eud-minister; „wij blij ven reëel. Weliswaar maakt de waterbenwkusie ook vorderingen, maar eer mes. van Den Kelder naar Texel kan wandelen, zal or nog heel wat water deer het Marsëiop stro. at en. In ie eerste plaats wil en-e vereeniging geen werken uitvoeren, maar ie uit voering ervan bestudeeren en sti- muleeren, zoo noodig propageeren. Er kan in het Wadden gebied en in Zeeland nog heel wat bedijkt en droog gemaakt worden op de oude beproefde wijze en het is zaak, dat dit gebeurt. Bezui den den Sloedam ligt een gebied, om nu een enkel voor beeld te noemen, op goede kleigronden, waarvan de kwaliteit van jaar tot Jaar achteruit gaat. Uitstel van bedijking beteekent verlies. Zoo is sr moor. Wij denkan aan den Dollart, aan de Lauwerszso, aan verbindingsdammen van do Friescho an Groninger kust met do Waddeneilanden. Wij' willen plannen malton, om ze gereed te hebben zoodra uitvoering ge- wenscht is. De droogmaking moet voort gang hebben evenals de industria lisatie en ze moet daarby niet achtergesteld worden. Op den duur zou het geleidelyk aan zoo ver komen, dat de Zeeuwsche eilanden geen eilanden meer zul len zjjn en dat de Waddenzee geen zea meer is, maar «r zal nog wel een eeuw over heen gaan, voor het zoover is. De naam Maria Christina, die ons jongste Prinsesje draagt, kwam nimmer voor in ons Vor stenhuis. Wel was de oudste dochter van Willem van Oranje en Anna van Buren een Maria van Oranje, een figuur in de schaduw, waaraan Marie van Zeggelen, de bekende romanschrijfster een boek wijdde, dat tot één der beste van dit soort mag worden gerekend. Wel droeg de vierde dochter van Frederik Hendrik dezelfde naam en waren zoowel Willem II als Willem III gehuwd met een Engelsche Prin ses Mary. Stuart, toch denken we niet bij den naam Maria aan een Marianne, de dochter van Koning Willem I, zelfs niet aan een Prin ses Maria, de tweede gemalin van Prins Hendrik, die in de laatste helft der vorige eeuw voor korten tijd Vrouwe van Soestdijk was. „Maar wij noemen Haar Ma rijke"zoo sprak Prins Bern- hard. En welke Nederlander, die op de schoolbanken heeft gezeten, denkt dan niet aan de geliefde Marijke Meu, de „oide Maman" van het Friesche Hof, de Prin ses der huiselijkheid, die Gouver nante moest zijn voor zoon en kleinzoon. Haar veelbewogen leven hier te releveeren zou te ver voeren. Meer dan twee duizend brieven werden van Haar bewaard en zijn nog te raadplegen. Zij was een Prinses 'van Hessen Kassei uit een gezin van veertien kinderen, waaronder twaalf broers. Bedeesd in Haar jeugd, wenschte ze ongehuwd te blijven, totdat de sportieve Johan Willem Friso met één slag haar hart won en met het Prinsesje, dat nog nooit wijn had geproefd, als zijn Gemalin naar Nederland vertrok. Drie maanden duurde het geluk van hun huwelijk, toen riep het oorlogsveld en in afwezigheid van den rader wordt de oudste dochter geboren. Een rustigen winter wordt doorgebracht aan h»t hof in Leeuwarden, maar tornt de lento weer in het land, dan trekt Friso ten strijde. Ongunstige be richten bereiken de jonge moeder van thuis. Haar moeder wordt plotseling door een beroerte ge troffen en sterft Johan Willem Friso schrijft aan zijn vrouw: „Ik hoop dat het treurig bericht u geen kwaad gedaan heeft in de positie waarin gij zijt Ik bid U, geef niet toe aan Uw droefheid en denk er aan dat er geen geneesmiddel tegen den dood is. Daar gij «en goede Christin zijt, hoop en ver wacht ik, dat gij kracht genoeg zult hebben om zelve te over winnen. Ik smeek er U om, mijn lieve vrouw, om mijnentwil en ter wille van ons kind". Toen was het 29 Juni 1711 op 14 Juli, ruim veertien dagen later verdrinkt Johan Willem Fri so bij de Moerdijk. Marijke Meu blijft achter met een dochtertje van acht maanden en een kind onder het hart, de latere Prins Willem IV. „De Heere doe, wat recht is in FEUILLETON. Nu wendde Ah-Yeo zich weer tot Kathlyn en trachtte haar voor te spiegelen welk geluk haar te wachten stond in het paleis van den mandarijn en vertelde haar, hoe groot diens blijdschap zou zijn, als zij te rug was. „Hij zal u beschouwen als het licht zijner oogen. U is voor mijn geëerde meester de vervulling van al zijn wen- schen. Nooit zal hij u uit zijn oogen laten gaan. En als die barbaarsche dokter Wleer een poging zal aanwenden om u te ontvoeren, dan...." „Maar ik meende, dat dok ter Forsyth dood was", zei Kathlyn verrast. Hij bemerkte te laat, dat hij zich versproken had. „O ja, dat vergat ik, hij is dood en kan u niet meer helpen." „Neen", dacht Kathlyn, „als hij dood is, dan niet". Maar nu geloofde zij dat niet meer. Hij leefde. En nu zij dat wist, •cheen alles haar veel minder donker toe, Nu begon zij weer te peinzen op middelen, ora te ontsnappen. Langen tijd werd zij evenwel niet alleen gelaten, wantAh-Yeo en zij,n helper namen al gauw den draagstoel weder op en de tocht werd voortgezet. Spoedig lag Lu- Chow achter hen en voor hen strekte zich als een lang lint de weg uit, die hen voeren zou naar Pi-Chow. Ondertusschen vervolgden Forsyth en Chin ook hun weg. 't Was reeds lang dag en nog hadden zij Lu-Chow niet be reikt. „Man niet liegen\ moedigde Chin van tijd tot tijd aan. „Ja", antwoordde Forsyth, „maar het duurt toch erg lang eer we er zijn." Hij dacht er niet aan dat Ah- Yeo eveneens dien langen weg had moeten afleggen. Heel lang werd zijn geduld evenwel niet meer op de proef gesteld, want bij een volgenden bocht van den weg zagen zij het dorpje. Nauwelijks waren zij binnen, «f van verschillende zijden kwamen nieuwsgierige Chinee- ;en agngelpppen. Chin herhaal- Zijn oogen", zoo klinken haar woorden. Marijke is een weduwe van drie en twintig jaarin een land vol staatkundige moeilijk, heden. Haar zoontje voedt zij met alle zorg ep. Vijf jaar oud maakt hij een zoo ongelukkige val, dat bij geaurende zyn geheele leven hier van de gevolgen met zich zal moe ten meedragen. De irgjwifckïldi erfeniskwestie na den dood van Stadhouder Wil lem III, het opvolgingsrecht be moeilijken het leven van Marijke. Hébbes ook de andere gewesten in de opvolging van Willem IV gedeeltelijk toegestemd, zoo neemt Marijke haar intrek op het „jagt slot Zoestdijck". Haar zoontje wordt student in Utrecht. Moei lijk is vaak zijn karakter, zwaar is de opvoeding voor de eenzame moeder. Haar dochter huwt met den erfprins van Baden Durlach, wordt krankzinnig en lijdt in he vige mate aan de gevreesde ziekte der kinderpokken. Zij gaat 'haar moeder voor naar het graf. Willem IV is Ijaar zorgenkind. Op Soestdijk koopt zijn moeder van de Utrechtsche Staten de Ambachtsheerlijkheid Soest ea de Birkt, Baarn en Ter Item. De stalien ter weerszijden van het ge bouw, laat zij tct woningen voor het hofpersoneel inrichten, de stallen verplaatst zij naar de over zijde van den straatweg, waar zij ook thans nog staan. Zelfs ont werpt zij 'n gracht tusschcn Eem en Zuiderzee. Hier en daar kan men thans nog in de beplanting der domeinen de oorspronkelijke aan leg terug vinden. Maar dan wordt haar leven nog somberder. Haar zoon huwt met de Engelsche Prinses Anna. De verhouding van moeder en schoon dochter is moeilijk, de zoon is de fijne tactvolle bemiddelaar in tal- looze gevoeligheden, die bij Ma rijke Meu ontspruiten aan een te groote zorg voor haar ocrappel, die zij niet kan loslaten Het bezit van haar kleinkinde ren vergoedt Marijke «enigszins het sombere van ha'-' ven. Dan vallen weer de slagen- Haar zoon sterft en zij moet de Gouvernante zijn voor haar driejarig klein zoontje, het halfweesje Willem V. In dien tijd ontmoet zij ook den bekenden en ieruchten Hertog van Brunswijk en in dezen tijd ver toeft zij ook gaarne op het paleis Soestdijk. Marijke is nu zwak en sukke lend, maar toch onderneemt zij tel kens de lange reis naar Den Haag om haar kleinkinderen te bezoe ken. Vertrekt zij na één dezer be zoeken voor eenige dagen naar Soestdijk, dan biedt de Hertog haar een wacht aan. Zij antwoordt hem: „Uwe Hoogheid biedt mij «Si waci» au t» Sonstdijk. Ik zeu er heel gaarne voor bedanken, maar daar ik vernomen heb, dat het noodig is om de vele dieven en vagebonden, die er rondzwer ven, neem ik het aan en verzoek u, alleen een paar soldaten met een sergeant, maar geen officier te zenden". Het is haar laatste bezoek aan Soestdijk, Nu staat er weer een wacht voor een Marijke op Soestdijk. Er zijn geen vagebonden meer. Maria is de Grieksdie vorm van de naam Mirjam, dc sterkste. Sterk zal dit kind ook alleen kun nen zijn door zich te weten een Christina. Sterk was ook in die geloofs kracht Marijke Meu, die ondanks haar moeilijk zorgvolle leven, ge woon was te zeggen: „Mij ont breekt niets dan dankbaarheid". Moge ook de Marijke van deze eeuw in het geloof haar kracht vinden, juist als het leven moeilijk wordt. Dan zal zij een Christina zijn. D. WIJNBEEK. VROEGER MIL, HOSPITAAL WORDT GE DEELTELIJK ALS VERGADERPLAATS INGERICHT. VOORSTEL BESCHERMING WATERWINGEBIED AANGENOMEN. TRIBUNAAL TE GOES. Ex-gemeentesecretaris „diende" het volk. Donderdagmiddag behandelde 't Tribunaal de zaak tegen den ex- gemeentesecretaris en stafleider van den Nederlandschen Land stand Maarten A, A a 1 - b r e g t s e. Deze was in onderscheidene func ties werkzaam bij de N.S.B., was sibbekundig voorzitter in Zeeland en o.m. kringhoofd van -het af stammingsonderzoek, Hij zag dit alles zuiver als een volksbelang en meende niet anders dan goed te handelen. In Oostburg, waar hij eerst ge- meante-secretaris was, hield hij aanteekening van wat it burge meester daar zcoal voor anti-nat, 9oe. zeide. Deze aantcekeningen wilds hij echter niet gebruiken; hij teekende nu eenmaal alles op. Hoewel het baantje van burge meester hem eerst wel aantrekke lijk -leek, sloeg -hij het later, toen het 'hem aangeboden werd, af. Toen in Grijpskerk (Gron.) na Dollen Dinsdag de secretaris met het secretarie-personeel onderge doken was, nam hij deze functie waar, omdat hij uit Zeeland weg gevlucht zijnde, toch werk moest hebben. Voordien was hij echter nog stafleider van den Landstand in Goes, in welke functie -hij niet onaardige redevoeringen' hield over de beteekenis van den Land stand, die toch meer reden van be staan had dan de Z.L.M. Waren in den Landstand niet alle takken van bedrijf opgenomen? Zeer ze ker was het goed, dat de Z.L.M. opgeheven werd en de Landstand ingesteld. Het kon niet anders dan in het belang van het Zeeuwsche volk zijn, zoo redeneerde besch. althans. Zijn kinderen had hij in nat. soc. geest opgevoed, zooals een oprecht aanhanger van de N. S.B.-gedachte betaamde. Tegen dit alles hield het Tri bunaal hem voor, dat hij van veel belang is geweest voor de Duit- sche oorlogvoering en dat zijn houding het beste werd getypeerd door een brief aan dep Beauf- tragte in Zeeland, waarin hij zijn plicht te arbeiden in het belang van het Nederlandsche volk, naar voren bracht. Zijn verdediger Mr Dirven zette j in een uitvoerig pleidooi uiteen, d2fl het besoh. inderdaad niet om winst te doen is geweest. Feitelijk zou de interneering op moeten houden, in dit geval, op het mo mentdat besch. besefte dat hij ver keerd geiaan heeft, zeide de ver dediger. De ideologie van het nat. soc. kreeg vat op hem en zijn han delingen waren consequenties van dat idee, betoogde Mr Dirven. Daar het steeds zijn doel is ge weest dc menschen te dienen, en hij een totaal onbaatzuchtige hou ding heeft aangenomen, verzocht pleiter besch. in staat te stellen weer verder voor zijn huishouding te kunnen zorgen. De uitspraak werd bepaald op 13 Maart. de enkele malen den naam Nang-Miao*xUit de nieuwsgie rigen trad een, vrouw naar vo ren en toen begon Chin zoo goed en zoo kwaad het ging te vertellen, waar zij haar man vinden kon en wat deze gezegd had. Het gelaat van de vrouw veranderde zichtbaar. Zij viel voor Forsyth neer en kuste hem de handen. Chin vroeg haar verder naar Ah-Yeo en vernam, dat deze betrekkelijk korten tijd geleden het dorp verlaten had. Haar erkentelijk heid toonde zij door een der dorpsbewoners over te halen, Forsyth en Chin behulpzaam te willen zijn in het achterha len van Ah-Yeo. Zoo vertrok ken daarop Forsyth en Chin met den anderen Chinees als gids, terwijl de overgelukkige vrouw zich met haar broer op weg begaf, om haar man te zoeken. Niet ver buiten het dorp lag, bijna onzichtbaar, tusschen de struiken, een smal pad. Dit sloeg de gids in. Wel was het pad niet gemakkelijk begaan baar, maar Forsyth en Chin hadden den laatsten tijd wel moeilijker wegen betreden en voor de gids was dit Pad Piet Met ingang von 1 Maart wordt een Noorsoh-Britsche overeen komst van kracht voor een we derzij dsche afschaffing van visa. vreemd. Zoo vorderden zij toch nog tamelijk vlug. Het pad ging heuvel op, heuvel ai. Boven op den top van een der begroeide heuvels bleef de gids staan. Tusschen en over de boomen slingerde de hoofd weg zich, de weg, waarlangs Ah-Yeo zich bewoog. Van h'>n hooge standplaats uit kouden zij ongezien den weg langs kijken en daar zagen zij op betrekkelijk korten afstand den draagstoel. Ah-Yeo en diens helper zaten met den rug naar hem toe. In de draagstoel was beweging te bespeuren, zoodat Forsyth er wel zeker van was, dat Kathlyn zich er in bevond. Hij kon het haast wel uitschreeuwen van vreugde, toen hij haar ontdekte. De onverstoorbare Chin riep „Ah-Yeo onsdraagstoel. Wij hem nemen I" Niemand van hen had eenige aanmoediging noodig. Ze ijlden voorwaarts langs het pad, tot een bocht van den weg het hen gemakkelijk maakte, op den hoofdweg te komen. Ze daal den nu dus af. „Nu stil zijn", waarschuwde Chin. En waarlijk, die waar schuwing was niet overbodig, want Forsyth ken *Ljn onge- De eerste zaak, die ter zitting van den gemeenteraad van Woens dagmiddag in behandeling kwam, was het voorstel van B, en W. hun een crcdiet van f 382.000. te verieenen voor het opruimen van bunkers enz. Het voorstel werd door den Raad ten zeerste toegejuicht en B. en W. zegden toe, dat nauwlettend op de wijze van opruimen zal worden toege zien, om de ev. schade aan om ringende gdbouwen zoo gering mo gelijk te doen zijn. Bovendien zal het college zijn uiterste best doen zoo vlug mogelijk de benoodigde gelden van de regeering los te krijgen, opdat voor dit doel geen leeningen zullen moeten worden aangegaan. De Raad verleende vervolgens een crediet van f 14.500 ten be hoeve van de financiering der aansluiting van 50 Maycretwonin- gen op de waterleiding. Een crediet van f 5500 voor her stel en exploitatie van een gedeel te van het voorm. Mil. Hospitaal aan de Korenstraat werd eveneens toegestaan. Óp eenige vragen antwoordde Wed». M, v. Popering, dat het gebouw ter beschikking komt van diverse organisaties zooals mu ziekgezelschappen, jeugdbeweging enz., die een groot tekort aan plaatsruimte hebben. Er zal wei nig meubilair noodig zijn, omdat juist de organisaties die dit niet noodig hebben of daarover zelf beschikken, er gebruik van zullen maken. Concurrentie voor particu lieren ii natuurlijk niet de bedoe ling cn is allerminst te verwach ten. Voorzichtigheid moet worden betrachl wat betreft hot herstel van het geheele gebouw, hetgeen nog eens f 10.000 zou eischcn. Ge tracht zal niettemin worden tot volledig herstel t.z.t, over te gaan, In beginsel werd besloten tot het nemen van een aantal maat regelen t«r bescherming van de watcrwinplaats van het Gemeen telijk Waterl. bedrijf. Vanuit den Raad werd erop gewezen, dat Big- gekerke een onredelijk hooge erf pachtsom vraagt (f 25 per h.a.). Deze zaak zal met het gem. be stuur van deze plaats worden be sproken. Bij de behandeling van dit voorstel zei dhr M. J. v. Poel je (Arb.), dat de kosten der be scherming zoo hoog zijn als ge- Volg van het wanbeheer van de vroegere particuliere maatschappij. Besloten werd tot aankoop van het perceel Badhuisstraat 72 voor een bedrag van f 10.500. Diverse voorstellen tot het ver huren van grond aan particulieren werden aangenomen. Aan hen, die van gemeentewege een pensioen, toelage of bijslag genieten, zal een uitkeering ineens worden toegekend. De rente der geklleenmg in 1937 aangegaan met de N.V. voor Ne der!. Gemeenten, groot f 154.000, zal verlaagd wordon van 3% tot 3lA pet, per jaar. XI. In de vergadering van de Prov. Staten is reeds gespro ken en zal nog wel nader wor den behandeld het plan om aan dc P.Z.E.M. een millioenen- geldleening te verstrekken om in het centrum van Zeeland een groote electr. centrale te bou wen en dan van daaruit geheel Zeeland van stroom te voor zien. Ik zeg het nu wel heel eenvoudig, maar daar komt het toch op neer. Nu wil ik dat niet uit finan cieel of commercieel oogpunt bezien, omdat me daarvoor de gegevens ontbreken. Er zullen toch zeker wel groote finan- tieele voordeelen aan verbon den zijn, anders zou het in deze dagen, nu het zoo moeilijk is voor vele oorlogsgetroffenen om hun huizen weer opge bouwd te krijgen, niet ais zoo urgent worden voorgesteld. Je kunt soms zelfs niet een scha kelaar krijgen! 11 Onze Staten leden zijn zeker niet te benij den en er wordt wel heel veel van hun inzicht gevergd om op korten termijn zoo n verdra gend besluit te nemen. Ik wil alleen énkele Zseuwsch-Vlaam che opmer kingen maken. We leven in een tijd van ver doorgevoerde centralisatie. Alles vanuit een centrum regeley. We noemen dat hier Den Haag De droeve gevolgen hiervan zien we eiken dag bij de we deropbouw. Natuurlijk moet bij de toewijzing van materia len vanuit een middelpunt de verdeeling plaats hebben, maar verder moest veel meer aan de plaatselijke autoriteiten wor den overgelaten. Er moeten natuurlijk hoofdregels gegeven worden, maar de toepassing in handen van de gemeenten. De centralisatie dus. Het is toch eigenlijk bespottelijk, dat men in Den Haag zal beslissen, hoe je dorp, waar je je geheele le ven hoopt te wonen er uit zal zien. En dat ze daar zullen beslissen, of er groote of kleine ruitjes in je woning zullen ko men. Lk zeg dit alles misschien wat te simplistisch, maar in feite is het toch zoo. Óm nog een voorbeeld te duld haast niet bedwingen. Hij wilde Ah-Yeo wel tegemoet snellen en slechts met groote moeite kon Chin hem daarvan weerhouden. „Wachten, wachten", zei Chin, „Ah-Yeo hier komen. Wij op Ah-Yeo springen. Hem bin den en man binden. Missie Barrington vrij en dokter For syth trouwen met missie." De tijd, dien zij hadden te wachten, leek Forsyth wel uren toe. Eindelijk evenwel zagen zij iets aankomen, 't Was de draagstoel. Vooraan liep de Chinees en achteraan Ah-Yeo. Met vluggen tred naderden zij,. Nauwelijks evenwel was de stoel bij het drietal gekomen, of tegelijkertijd sprongen Forsyth, Chin en de Chinees naar vo ren. Eer Ah-Yeo den stoel kon neerzetten en naar zijn mes grijpen, voelde hij reeds For- syths handen aan zijn keel. Dt helper van Ah-Yeo was heel wat vlugger, liet terstond den stoel vallen en maakte zich zoo snel mogelijk uit de voeten. Met Ah-Yeo was het 9poedig ge daan. Aan handen en voeten gebonden, lag hij machteloos op den grond, (Wyrdt verruigd.) noemen. De Prijsheheersching. Deze regelt vanuit Den Haag de prijzen voor het geheele land. Een kilo gort kost ia een winkeltje in de Zaanstreek naast een gortpellerij evenveel als in Zeeuwsch-Vlaanderen of Limburg, honderden Kilo- in ters ver. Dat zijn van die dwaze dingen, groote gebreken van een te ver doorgevoerde centralisatie. Maar een nog veel grooter gevaar is een ver doorgevoerde centralisatie, als het de pro ductie betreft. Ik herinner me, dat tijdens den oorlog verschil lende grossiers in onze streek een verzoek kregen op te ge ven hoeveel suiker en kaas ze in hun pakhuizen ikonden ber gen voor het geval het Zuiden werd afgesneden van overig Nederland. De ambtenaar, die het eerst op dat gedacht geko men is, heeft wel een vooruit- zienden blik gehad. Dc opgaven werden verstrekt, maar nooit meer iets er van vernomen. La ter bleek, dat men het wen- schelijker achtte alles voor het land van Cadzani op te slaan in de fabriek van Van Meile te Breskeus, met het gevolg, dat bij het bombardement var, Breskens ineens ook de ge hee!e voorraad weg was. En nu kom ik op de clec- tricteitslevering. Het groote bezwaar om vanuit een cen traal punt in Zeeland de ge heele provincie te voorzien, is wel hierin gelegen, dat bij een of ander „ongeluk" de geiee:e provneie van stroom is vers.o- ken. Eén bom op de centrale en heel Zeeland zit zo.ider stroom. Dat dit niet denkbeel dig is, heeft de afgeioopea oorlog op menig gebied ge toond. En daarenboven moeten voor de Noordelijke groep en voor de Zuidelijke groep van Zeeland kabelverbindingen wor den aangelegd door de breede zeearmen, de Wester- en Oos- terschelde. We herinneren ons nog wel de groote overlast, die we hadden, toen de telefoon kabel van Terneuzen naar Be veland stuk was en het tijden geduurd heeft, eer we weer verstaanbaar konden spreken of liever hooren. Ik zou dan ook speciaal voor Zeeuwsch-Vlaanderen willen vragen, laat men toch de centrale in Westdorpe in tact laten. Dat ikan niet, zal men zeg gen, in verband met den finan- cieelen opzet, maar het zou toch wel eens kunnen blijken in de toekomst, dat het van zeer groot belang was voor de electriciteitsvoorziening van Zeeuwsch-Vlaanderen. Of leeft men in de meening, dat we een lange periode van vrede tege moet gaan? Zooals in den tijd na 1918, den tijd van de gebro ken geweertjes op de revers laten Ive toch nuchter blijven, ons oog niet sluiten voor het geen we overal in de wereld waarnemen. En nu zal men mij misschien toevoegen, dat we dan weer, als vroeger in elke gemeente een apart net moe ten hebben met een motortje en dynamotje, dat elke gemeen te van stroom voorziet. Maar dat zou weer een te ver door gevoerde decentralisatie wezen. Overdrijving naar beide zijden schaadt. Maar zooals het nu is, dat een aparte centrale voor de Zuidergroep in de levering voor ziet, i» toch eigenlijk, goed ge- Herdenking Februari 1941. Nu we weer rustig en in volle vrijheid mogen leven kost het ons eenige moeite ons te realisec- ren, hoe verschrikkelijk de tijd was toen we onder de Duitsche knoet moesten' leven. In dc afgeloopen week zijn we daaraan weer herinnerd door de herdenking van de Fehruarl-sta- king 1941 te Amsterdam, waar van tallooze Joden het slachtoffer werden. Dc tergende maatregelen tegen dc Joden, leidden tot een spon tane protest-staking die den Duit- schen bezetter duidelijk maakte hoezeer hun optreden -het vrij heidsbewustzijn van ons volk aan tastte. Natuurlijk had dit protest geen resultaat. Door de Duitsche beulen werden de scherpste maatregelen geno men om deze protest-staking den kop in te drukken. En het waren vooral de Joden die er van moesten gelusten. Zij die in die dagen in het con centratiekamp Buchenwald ver blijf hielden hebben er iets van gezien. Kort na de staking werden daar ruim 200 Joodsche gevangenen binnengebracht. Meest jonge ke rels, die aanvankelijk meenden, dat ze het wel zouden bolwerken. Maar hoe ze zich vergisten. De eerste dagen hielden ze zich goed cn ontbrak zelfs dc humor niet. Ais ze met hun portie stee- nen op den nek langs de bloks van de gijzelaars kwamen, werd nog wel eens een grapje gemaakt. Maar het duurde niet lang of de lust om in 't voorbijgaan on danks het uitdrukkelijk verbod geestigheden te debiteeren, was vergaan. u- jongen» begonnen honger te krijgen. Velen nadoen ont«ekin- gen, vooral aan de becnen, waar- doer het loopen bemoeilijkt werd. De droeve optochten van slaven werden steeds stiller. Na enkele dagen waren er reeds sterfgevallen. En toen eenige we ken daarna de Joden naar een ander kamp. werden overgebracht, waren er reeds 43 dooden. De overplaatsing bleek geen verbetering. Het ging van kwaad tot erger en het resultaat is ge- .weest, dat van al die jonge kerels slechts één in leven is gebleven. Zoo werden in die (jagen, toen velen in ons land zoo erg vriende lijk delen tegen de Duitschers met wie ze om nog.zooveel mogelijk te bereiken, gaarne samenwerkten, Joodsche Nederlanders en zij waarlijk niet alleen, door de Duit schers op gruwelijke wijze ver moord. Wat toen gebeurde is in de af geloopen week te Amsterdam her dacht. Manschappen van de voor malige B.S. hadden bij den zwart omfloersten mast, die midden op het Waterlooplein was opgericht, de wacht betrokken. Het plein was gevuld met honderden Am sterdammers. die zes jaar geleden voor het eerst een openlijk appèl aan den verzetsgcest van ons volk deden. Verschillende sprekers voerden het woord. En weer verdrongen zich voor de vensters van de huizen de hoof den van Joden, doch ditmaal niet schuw weggescholen achter de gordijntjes, in grenzelooze angst voor de duivels in mcnschenge- daante, die de straten onveilig maakten. DE NIEUWE SPELLING. Naar het A.N.P. nader meldt wordt de nieuwe spel- linq niet ingevoerd 1 Sep tember maar 1 Mei 1947. PAS OVER EEN MAAND MAIS IN HET BROOD. Naar de N. Leidsche Crt. ver neemt zal het nog wel een maand duren voor maiemeel in- het brood zal worden verwerkt. Amerika heeft bij de toewijzing van gra nen aan ons land ook maïs ver plicht gesteld. Dit moet echter nog gemalen worden. Het per centage in het brood zal echter niet zoo hoog zijn dat men er veel van zal merken. RIJKE VISCHVANGST IN DE MAAS. De strenge winter brengt voor de Noord-Limburgsche bevolking toch niet louter narigheid met zich mee, althans niot voor de verstokte hengelaars, die kou noch sneeuw schuwen, als het ge tij gunstig is om het hengsel- noer uit te werpen. En het gety is inderdaad gunstig, want. door het strijken der stuwon in de Maas, is er op de rivier een zeer sterke drift ontstaan, waarin het goed visschen blykt t,e zijn, om dat de visschon zich naar ds oevers begeven. Tientallen henge laars ziet men dagelijks alleen al to Venlo hun geluk beproeven on vangsten van 70 pond per dag zjjn geen zeldzaamheid. zien, een ideale toestand. En ik zie geen redenen om daarin verandering tc brengen, een verandering, diie daarenboven millioenen kost en misschien? op den langen duur, als er geen ongelukken gebeuren, finan- tieel voordccliger zal zijn, Lk moet gelukkig niet helpen meebeslissen, maar zou toch gaarne een en ander onder de aandacht van onze Prov, Sta tenleden brengen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1947 | | pagina 5