De Tweede Kamer over
bet regeeringsbeleid.
Een Hollandsch Huis in Oorlogstijd,
ZEEUWSCH DAGBLAD
Niet-officieele invoer
uit Duitschland.
De vroegere
Duitsche koloniën.
m
li ::1 <w
I ::i
I :::t
TWEEDE BLAD
Scherpe critiek op de Indische
politiek. - De K.V. P. geen be
zwaar tegen onderhandelingen
met Soekarno.
Een muisje, dat nog wel
een staartje zal hebben.
Ook Afrika komt in beweging.
FEUILLETON,
No. 494 DONDERDAG 14 NOVEMBER 1946
Hoofdkantoor L. Vorststr., Goes.
Bijkantoren Middelburg, Rouaan-
sche Kaai; Vlissingen Walstraat;
Terneuzen Vlooswijckstraat.
De Tweede Kamer heeft giste
ren een begin gemaakt met de be
raadslagingen over de Rijksbe-
grooting, het groote politieke
debat.
Eerste spreker was de heer
Schouten (A.R.) die begon
met het beleid der regeering ter
zake van loonen en prijzen.
Hij wees er daarbij op, dat het
verantwoordelijkheidsbesef niet
alleen geleden heeft bij de arbei
ders, maar in hoogere mate wel
licht nog bij de leiders van pro
ductie en distributie.
De werkgevers zijn vaak nog
sterker voor hoogere loonen dan
de vertegenwoordigers der arbei
ders.
Naast den zwarten handel heeft
men zwarte loonen, zwarte ar
beidsvoorwaarden, een gevolg van
een samengesteld complex van
factoren. Daarin is een gevaar
gelegen zoowel voor stabilisatie
der loonen als voor het moreel
der verhoudingen. De Regeering
heeft hier een belangrijke taak.
In dit verband vroeg Spr. wat de
Regeering doet om de uitvoering
van publieke werken tegen te
hooge prijzen te remmen of te
keeren.
In het algemeen kan Spr. zich
vereenigen met de strekking van
het besluit der Regeering.
Het doel moet zijn verhooging
van de kosten van het levenson
derhoud te voorkomen. De span
ning tusschen loonen en prijzen
moet vermeden worden langs den
weg van prijsverlaging.
Van haar oppositioneele
positie wil sprekers fractie
geen gebruik maken, zoo
lang het Kabinet ernstig
bezig is zijn beleid te volvoe
ren in den aangegeven zin.
Ten aanzien van de verhouding
tusschen Staat en Maatschappij
merkte Spr. op, dat er een on
derscheiding tusschen beiden is.
Naast de erkenning der Over
heid als een gave Gods moet er
erkenning wezen voor de persoon
lijke vrijheden. Staatssocialisme
en Staatsabsolutisme blijven ge
varen. Het is een vergissing te
denken, dat alleen in nationaal-
socialisme en communisme deze te
vinden zijn.
De geleide economie der
socialisten besprekende, zei-
de spr., dat daarmede de bijl
gelegd wordt aan den wortel
van den boom van persoon
lijke en geestelijke vrijheid.
Overigens is ook Spr. van
meening, dat thans een zeer in
grijpende Overheidbemoeiïng niet
kan worden ontbeerd.
Komende tot de Indische kwes
tie zeide Spr. dat de Kamer veel
te weinig weet van wat er ge
beurt. Derden weten vaak meer
dan de Volksvertegenwoordiging.
Verder ontwikkelde Spr. bezwa
ren tegen de wijze, waarop Dr v.
Mook zich heeft uitgelaten over
de Grondwet. Evenzeer heeft hij
bezwaren tegen uitspraken van de
Commissie-Generaal. Mag iemand
in die positie zich uiten op de
wijze en met den inhoud als is
gedaan?
Het uitgangspunt der re
geering was naar spr. oor
deel principieel onjuist. Men
had moeten uitgaan van de
constitutie.
Omtrent het concrete aanbod,
dat de Commissie-Generaal heeft
gedaan, weten we niets. Wellicht
moeten we het weer van derden
vernemen. Het kan voor het Ko
ninkrijk funeste gevolgen hebben.
Namens zijn groep wijst Spr.
alle verantwoordelijkheid ten
volle af voor wat heeft plaat?
gehad en plaats heeft.
Zijt gij, zoo vroeg hij, het ge
voelen toegedaan, dat nog het
oogenblik niet is aangebroken om
de Staten-Generaal in te lichten.
Vindt gij het goed, dat er mede-
deelingen aan derden gedaan wor
den, die wij hier vernemen als het
te laat is. Spr. vermoedt, dat het
op het oogenblik al te laat is. Als
de berichten waar zijn, staan we
voor een voldongen feit.
Onder het mom van poli
tiek wordt het Koninkrijk
vermoord zonder dat de
Volksvertegenwoordiging
zich heett kunnen uitspre
ken.
De heer T i 1 a n u s (C.H.)
liet zich niet minder scherp uit.
Met het regeeringsbeleid ten op
zichte van India verklaarde hij in
geenen deele te kunnen instem
men.
Hij betwijfelt of de regee
ring leiding geeft. Men
wordt z.i. voortgestuwd
door de gebeurtenissen.
Nauwelijks is men bekomen
van de eene ergernis of er
is al weer een andere. Spr.
heeft het gevoel, dat men
slag op slag voor voldongen
feiten wordt gesteld en
voorts, dat de commissie-
generaal buiten haar boekje
gaat.
Is, zoo vroeg hij, het hoogste
waarnaar we streven de samen
werking? Het hoogste waarnaar
we streven is het belang der In
dische bevolking.
Het aanvaarden van Soekarno
acht Spr. een ombuigen van onze
politiek.
Ten aanzien van de voorwaar
den van het bestand, dat gesloten
is, ontwikkelt hij vervolgens be
zwaren. De acte kan z.i. tot groo
te moeilijkheden voeren.
Het naar Cheribon gaan door
de C.-G. acht Spr. een vergaande
stap. Z.i. gaan de leden ver hun
boekje te buiten, tenzij de Regee
ring op de hoogte was.
Zal men komen tot een repu
bliek Java en Sumatra? Als wat
daaromtrent gemeld, werd juist is,
acht hij dat heel erg.
Hij verklaart voor den wereld
omroep een rede te hebben gehou
den, waarop hij van een onbe
kende in de binnenlanden van Java
een briefje kreeg met deze woor
den „Verlos ons van de terreur
van Soekarno en de zijnen".
Daarover, aldus Spr. gaat het.
Verder besprak de heert Tila-
Ttus o.a. de verzorging van ouden
van dagen, en van de nagelaten
betrekkingen van in concentratie
kampen omgekomenen.
Hij wees af de voorstelling dat
de P. v. d. A. en de K.V.P. het
monopolie van vooruitstrevend
heid zouden hebben en verklaarde
geen vriend te zijn van diep over
heidsingrijpen en socialisatie.
De heer G. Vonk (P.v.d.
A.) gaf als zijn 'meening te
kennen, dat deze regeerings-
combinatie niet in staat is
gebleken tot afdoende bevei
liging van het bestaan van
het Koninkrijk.
Het Nederlandsche volk heeft
recht op klare taal. De Indische
zaak is niet een zaak van de Re
geering alleen, of van een be
paalde groep, maar een zaak van
het geheele Nederlandsche volk.
Als het op de huidige wijze
voortgaat is het een verloren
zaak. Spr. verklaarde dat zijn
partij voor den Indonesiër cischt
de gelegenheid voor een volle ont
plooiing van zijn persoon en van
zijn zelfstandigheid, die hij op
deze wijze niet zal krijgen.
Spr. zette uiteen, dat er tegen
spraak,is tusschen de Koninklijke
rede van 7 Dec. 1942 en de Re-
geeringsverklaring.
De vraag is gerechtvaardigd, of
de regeering de Commissie-Gene
raal al dan niet in de hand heeft.
Spr. verzocht in dezen klaarheid
te verschaffen. Orakeltaal kan
men missen.
De republiek Indonesië is, naar
sprekers oordeel, slechts een loos
omhulsel. De wezenlijke poten-
tieele inhoud is het Communisme.
Zoodra Nederland de republiek
de facto erkend heeft, zal het
Communisme het masker afwer
pen.
Indië kan slechts geholpen wor
den door onze eigen oude kracht
te handhaven.
De heer R o m m e (K.V.P.)
verklaarde, dat wat over Staat en
Maatschappij door de Regeering
gezegd is, voortreffelijk is ge
zegd. Met de uitwerking zal
Sprekers fractie zich zeker kun
nen vereenigen.
Wat Indië betreft, is er z.i.
geen reden voor een beklag als
hier naar voren is gebracht, ten
aanzien van wat medegedeeld
wordt aan de Kamer.
Als de Regeering de mogelijk
heid aanwezig acht, om vrucht
bare besprekingen te hebben met
den heer Soekarno, dan wil Spr.
de Regeering geen stok tusschen
de beenen steken.
Hij meent, dat het woord „on
waardig" ten aanzien van die be
sprekingen, zooals dat in het
voorloopig verslag is gebruikt,
thans niet juist is.
Een constructie van een dric-
deelig Nederland en de V.S. van
Indonesië samen in een soort per-
soneele Unie wenscht Spr. niet te
aanvaarden. Hij zal gaarne de
toezegging ontvangen, dat men
niet voor eenige Regeeringsbeslis-
sing zal worden gesteld.
Hij is van oordeel, dat een rui
mere correctie van de grens van
Duitschland had moeten worden
gevraagd.
Ten aanzien van het binneu-
landsch beleid merkte Spr. op, dat
de nood der geteisterde gebieden
voorop dient te staan.
Onlangs werd medegedeeld, dat
Mr Udink ten Cate, hoofd van
de Wederopbouw te Enschedé er
van beschudigd wordt ten eigen
bate goederen uit Duitschland te
hebben ingevoerd onder vermij
ding van de „niet-officieele" dou-
anaposten. Voorts zou hij zichzelf
in ernstige mate hebben verrijkt
door o.m. op „niet-officieele" wij
ze Marken in te koopen en deze
tegen een hoogeren prijs in de
boeken van zijn „Reconstruction
Command" onder te brengen.
Van officieele zijde werd de
pers geadviseerd in 't algemeen
belang geen publicaties over deze
zaak te doen.
Thans echter is door een publi
catie van liet weekblad „Strijdt"
van oud-illegalen, de zaak toch
aan het rollen gekomen.
De hoofdzaak van bedoelde pu
blicatie laten wij hier volgen:
„In Juli 1945 werd door Mr
Udink ten Cate te Enschedé in
samenwerking met Militair Gezag
aldaar, glas, dat voor den Weder
opbouw dringend noodig was, uit
Duitschland gehaald.
In Augustus 1945 kwam er in
de Britsche zóne een verbod tot
export van goederen zonder toe
stemming vanhet Britsche
Hoofdkwartier, aangezien de En-
gclschen betaling wenschten in
ponden of dollars. Daar de Ne
derlandsche regeering geen de
viezen beschikbaar kon stellen
voor het invoeren van Duitsche
goederen, werd ieder normaal
handelsverkeer onmogelijk ge
maakt, zeer ten nadeele van ons
bedrijfsleven.
In Regeeringskringen was men
niet erg gesticht over de Engel-
sche bepalingen, welke Neder
land van ieder civiel verkeer met
zijn achterland afsloten,
Mr Udink ten Cate kwam ech
ter in contact met de Ned. Mili
taire Missie in Duitschland, en
wel speciaal met kolonel Nicolas,
inspecteur-generaal van de mij
nen, en kapitein van Zwet, die
een organisatie de E.N.V.I.L.
te Heerlen had opgericht, om
langs clandestienen weg goederen
uit Duitschland te halen, voorna
melijk ten behoeve van de Staats
mijnen. Deze goederen werden
betaald met Reichsmarken, welke
de Nederlandsche Bank ver
schafte.
Op deze wijze is voor millioe-
nen marken ingevoerd.
Met medeweten van den heer
van Blankenstein, verbonden aan
het Directoraat Buitenlandsche
betrekkingen van het Ministerie
van Economische Zaken, Ir. J. C.
Keiler, algemeen commissaris
voor den Wederopbouw en een
hooggeplaatst ambtenaar van het
Minisierie van Financiën, kocht
Mr. Udink ten Cate links en
rechts marken op.
Bovendien kreeg hij van het
Commissariaat Noodvoorziening
de beschikking over twee vracht
auto's.
Eind November 1945 liet hij
voor het eerst een partij gereed
schappen, waarvoor hij het geld
zelf tourneerde, uit Duitschland
halen. Deze partij werd met ver
lies in Nederland verkocht.
Nadat Ir. Keiler in December
1945 zes vrachtauto's ter beschik
king had gesteld, werden groote
partijen goederen uit Duitschland
gehaald, die voor den wederop
bouw van belang waren, zooals
onderdeelen van machines en
electrische apparaten.
Ir. Keiler deelde aan Mr Udink
mede, dat deze zaak in de Minis
terraad (kabinet-bchermerhorn)
was besproken. Vooral de minis
ters Vos en Ringers waren er
voorstanders van, terwijl ook Fi
nanciën er niet onsympathiek te
genover stond. Buitenlandsche
Zaken was er tegen.
De heeren Udink ten Cate en
Ter Kuile, eveneens aan den We
deropbouw verbonden, die een
combinatie (het R.C.N.) vorm
den, werden gemilitairiseerd om
gemakkelijker in Duitschland te
Kunnen komen, zooaat ook het
Ministerie van Oorlog op de
hoogte geweest moet zijn.
Het Ministerie van Wederop
bouw zorgde er voor, dat de
vrachtauto s militair geregistreerd
werden en dat de Rijksverkeers
inspectie benzine bonnen ter be
schikking stelde.
Het Ministerie van Financiën
liet aan de douane een geheime
instructie uitgaan, dat de goede
ren uit Duitschland, mits legaal
ingevoerd, niet tegengehouden
mochten worden.
De invoerrechten werden vol
daan en de goederen werden in
een douaneloods te Enschedé op
geslagen en van daaruit aan de
afnemers verkocht. Dit laatste
geschiedde in overleg met het
Rijksbureau voor Metalen tegen
prijzen, die vaak lager waren dan
die van 1939.
Om de Engelschen om den tuin
te leiden, was het noodig de
chauffeurs in militaire uniformen
te steken en hen te voorzien van
marschorders.
Deze dienden om clandestine
grensoverschreidingen tegen te
gaan.
Dat de regeering bij deze af
faire was betrokken, blijkt uit
een schrijven van het Ministerie
van Openbare Werken en Weder
opbouw, waarin de verhouding
van 't R.C.N. tot de regeering
werd vastgelegd.
Een schriftelijke
opdracht.
Zelfs heeft Mr Udinlc ten CJate
van Ir, Keiler schriftelijk op
dracht gekregen een valsche
marsch-orders te verstrekken I
De heele zaak werd gefinancieerd
door de combinatie (RCN) en 't is
dan ook volkomen onjuist dat Mr
Udink ten Cate thans van mal
versaties beschuldigd wordt, om
dat hij de winst in eigen zak
gestoken heeft. Hij was geen ver
antwoording schuldig aan de Re
geering.
Evenmin is juist, dat toen men
het ware karakter van het R.C.N,
leerde kennen, het Ministerie van
Economische Zaken zich zou heb
ben teruggetrokken.
Integendeel, het R.C.N, heeft
met hulp en medeweten, van deze
regeeringsambtenaren gewerkt,
totdat dit door arrestaties onmo
gelijk werd.
Een van de vraagstukken,
waarmee de vergadering van de
Vereenigde Volkeren te New
York zich moest bezig houden,
is dat van de toekomst der man
daatgebieden.
Het gaat hier jn het bijzonder
om de vroegere Duitsche kolo
niën in Z.- en Oost-Afrika. Ter
wijl het voormalige Duitsch Oost-
Atrika een mandaatgebied is van
Engeland, is de Unie van Zuid-
Atnka op het oogenblik belast
met het beheer over Duitsch
Zuidwest-Afrika. De mandaten
werden na den eersten wereld
oorlog door den Volkenbond toe
vertrouwd aan de beide landen,
die nog steeds het toezicht uit
oefenen. Dat was eigenlijk min of
meer de erkenning van een vol
dongen feit omdat dc twee ge
bieden nu eenmaal als gevolg van
de oorlogshandelingen door de
troepen van het Britsche rijk wa
ren bezet.
De bespreking over de toe
komst van de mandaatgebieden
zal voornamelijk gehouden wor
den in het kader van het streven
om geleidelijk tekomen tot zelf
standigheid voor alle staten.
Echter zijn in de Unie van
Zuid-Afrika stemmen opgegaan
om het voormalige Duitsch Z.W.
Afrika in het verband van de
'Unie op te nemen. Dit streven
vindt evenwel in Zuid-Afrika
geen algemeene instemming, ter
wijl in het betrokken gebied zelf
een strooming valt te onderken
nen, die ijvert voor zelfstandig
heid.
Meer en meer begint ook in
het z.g. „zwarte" werelddeel het
gevoel op te komen, dat de in-
heemsche bevolking rijp is gewor
den voor zelfbestuur en dat het
toezicht van anderen gemist kan
worden.
AMERIKAANSCHE
OORLOGSSCHEPEN
NAAR NfcüEKLAlMD.
De N.V. „Holland" te Hendrik
Ido Ambacht heeft van de Ame-
rikaansche marine aangekocht
twee vliegdekschepen „Nabob en
„Thane" en drie torpedobootja-
gers.
De eerste twee behooren tot het
type „Eilanden der zee" die tij
dens den oorlog dienst deden om
als vliegtuigbases steeds te wor
den vooruitgeschoven in de rich
ting van het vijandelijke gebied.
Vooral bij den aanval op Japan
hebben deze schepen een zeer be
langrijke functie vervuld. Zij
hebben over de volle lengte een
vliegdek en daaronder een han-
gardek. Deze dekken zijn voor
en achter verbonden door groote
vliegtuig-liften.
De torpedobootjagers zijn zeer
snelle schepen. Zij bereiken met
hun ca. 12.000 p.ic. een snelheid
van ca. 50 K.M. per uur. Al deze
schepen zijn in 1943-1944 in
Amerika gebouwd en hebben
slechts drie a vier maanden dienst
gedaan. Daarna zijn zij door mij
nen of anderzins beschadigd cn
werden in een Engelsche haven
opgelegd. Zij worden binnenkort
naar H. I. Ambacht gesleept om
te worden gesloopt.
Het is wel zeker, dat de positie
van Afrika in de komende jaren
de aandacht zal vragen. De vol
keren, die dat uitgestrekte wereld,
deel bewonen, zijn al evenzeer tot
ontwaking gekomen, als de men-
schen in Azië.
Op het oogenblik mag het stre
ven naar zelfstandigheid zich dui
delijker openbaren in .Indonesië,
in Britsch-Indië en in Fransch
Indo-China, er zijn toch ook al
in Afrika enkele landen, die in
dezelfde richting werken.
Met name geldt dit voor
Egypte. Terwijl in het Verre
Oosten het Japansche optreden
dezen ontwikkelingsgang heeft
versneld, begint nu meer en meer
van de Arabische staten in het
Midden-Oosten, vooral van het
land, waarover Ibn Saoed regeert,
een stimulans voor de Afrikaan-
sche landen uit te gaan. Wij staan
ook voor Afrika aan den voor
avond van groote veranderingen.
besle soort koffie
en thee juffrouw
De Gruyter's Roodmerk
het fijnste dat er is en
niet duurder dan elders.
Integendeel voordeeliger
door de 10%) korting
(Ingez. Med.)
Attilio Pietri, de Italiaansche
burgemeester van Caldaro in de
provincie Bolzano (Zuid-Tirol) is
doodgeranseld, naar men aan
neemt door een zevental Zuid-
Tirolers, die door den burgemees
ter waren beschuldigd van oelee-
diging van de Italiaansche vlag.
iiiii;
umu
mim
K
luim
limit
llUIU
lulllnl
iiiiiillllliuiltiilllii
|i""H
timid f 11 11
Het eerste deel der E.N.S.I.E. encyclopedie.
Uitgever E.N.S.I.E., Amsterdam.
Naar aanleiding van het om
komen van twee arbeiders op het
spoorwegstation is te Teheran
een algemeene staking gehouden
ten teeken van rouw.
Niet lang geleden las ik in een
dagboekje van Jan Uigthart de
regels: „Waar we de schepping
ook gadeslaan, in 't overweldigen
de grootsche of in 't schijnbaar
machteloos kleine, in haar stof
felijke of in haar geestelijke ver
schijnselen, overal bespeuren we
onderlinge samenwerking in al
haar doelen, zij het vaak onder
den schijn van tegenwerking
Deze regels vielen me op, omdat
dit een besef is dat meer en meer
doorbreekt, en het is ook het doel
der moderne wetenschap om de
innerlijke samenwerking der ver
schijnselen in hun verbanden te
toonen.
Dat dit inzicht beslissend is
voor de samenstelling van een
encyclopedie is begrijpelijk. De
encyclopedieën die we tot nog toe
bezaten waren alphabetisch en
hadden altijd dit eene groote na
deel, dat men van tabel naar tabel
verwezen werd, wanneer men zich
op de hoogte wilde stellen van een
bepaald onderwerp, maar dan nog
zag men dit niet in het grooter
verband, in de relatie tot die
tak van wetenschap waartoe het
naar aard en uitgangspunt be
hoorde.
Overeenkomstig met het doel
der moderne wetenschap heeft
men daarom ook het nieuwe jjrin-
cipe toegepast, waardoor we' n«
een systematische encyclopedie
hebben gekregen, om standpunt en
systeem in het juiste licht te doen
zien.
Vandaar dat we in dit deel ge
combineerd vinden: Wijsbegeerte,
Godsdienst, Psychologie, Opvoe
ding en Onderwijs. Het wordt nu
natuurlijk een vraag van de eerste
orde wie de schrijvers zijn van de
verschillende hoofdstukken, maar
op dit punt kunnen we ons tevre
den voelen.
Het eerste deel van „De Eerste
Nederlandsche Systematisch inge
richte Encyclopedie" is als ge
heel onder redactie van den phy-
sicus Prof, H. A. Kramers, den
wijsgeer Prof. H. J. Pos en den
historicus Prof. J. M. Romein,
verschenen. Vaii de tien deelen
waaruit dit werk bestaan zal,
worden drie gewijd aan de gees-
tes-, drie aan de natuur- en drie
aan de toegepaste wetenschappen.
Het laatste deel zal een register
bevatten en tevens, alpnabetisch
geordend, de gegevens, die in
üezen vorm gerangschikt kunnen
worden.
Het zoo juist verschenen, meer
dan üUO bladzijden tellende deel,
behandelt wijsbegeerte, gods
dienst, psychologie, opvoeding en
onüerwijs; het staat onaer redac
tie van de hoogleeraren Dr H. de
Vos en Dr Fli. Kohnstamm. Het
groote aantal medewerkers geeft
voortreHelijke inzichten, die
steeds deskundig zijn, meestal
bovendien van bezonken wijsheid
getuigen en soms, als dat van
Prol. Dr B. baüdegon, een oor-
spronkelijken kijk geven. De
uiteraard hier en daar nogal
moeilijke problemen worden met
groote duidelijkheid gegeven, ter
wijl het verschil in vereischt ont
wikkelingsniveau wordt opgevan
gen door iiteratuur-opgaven, die
tot verdere studie opwekken.
Het werk als geheel is voor den
ontwikkelden leek een rijkdom om
het te bezitten en biedt kansen
tot heldere inzichten t.a.v. vele
moeilijke problemen. Bovendien
ligt er een groote winst in het
teit, dat men niet in twijfel ge
laten wordt uit welke levensbe
schouwing of wetenschappelijk
standpunt de feiten worden bezien
en geordend. Inderdaad hier is
een groot werk begonnen, vol be
loften en hoewel dit pas het eer
ste deel is, kunnen wij toch niet
anders dan groote waardeering
hebben voor deze prestatie.
Het boek is prachtig uitgege
ven, in een keurig verzorgde band,
met opdruk van bladgoud. De
fotografie getuigt van goede
smaak. Als dit werk zoo als ge
heel zal slagen is er een groot
werk voor de wetenschap, zoowel
als voor den leek gedaan waar
voor we dankbaar mogen zijn.
H. St.
door M. van den Bosch.
XLII.
„Natuurlijk" 'zegt Boukje,
zoek er maar een paar mooie
uit.
En dan schikt Miep beneden
de bloemen voor dit blijde feest,
naast Age's portret.
's Avonds is de suite beneden
in een bloementuin herschapen.
De bloemen die het minst
geuren heeft Miep naar boven
gebracht en die het meest
oranje-kleurig zijn staan in
den erker voor het raam.
Na vieren heeft Miep alles
geordend, met Hansje achter
haar aan dribbelend.
Hij staat er ook bij als ze
de bloemen voor het raam zet.
„Kijk Hans, als er nu mof
fen of N:S.B.ers voorbij komen
kunnen ze goed zien dat hier
nog menschen wonen, die wel
van oranje en de Koningin
houden."
Hansje vindt het prachtig en
als Miep de kamer weer uit is
blijft hij in den erker staan.
Trouw blijft hij daar op z'n
zelfgekozen post en tuurt maar
naar buiten, tot eindelijk, in de
verte
Tante Miep 1"
Hij vergeet het verbod om
lawaai te maken en hoog gilt
zijn stemmetje door-het huis:
„Tante Miepl Een mof!"
„Stil toch Hans 1" Maar ze is
zóó bij hem.
„Kom hier I"
Samen kruipen ze in een
hoekje weg, goed oplettend of
de mof zal kijken.
En ja.
Zijns ondanks wordt de blik
van den mof getrokken naar de
oranje-uitdaging daar voor het
raam.
In het midden een groote bos
Afrikanen met oranje-lint, op
zij een paar kleinere vaasjes en
achteloos er tusschendoor wat
rood-wit en blauw lint.
De mof kijkt tot hij midden
voor het raam is, dan draait
hij met een rule zijn hoofd om.
Maar die twee daarbinnen
gnuiven.
„En nu nog een zwarte dui
vel", zegt Hansje voldaan.
„Een zwarte duivel? Maar
Hans, wat is dat nu weer?"
„Dat zijn de N.S.B.ers. De
jongens op school zeggen het
ook: Zwarte duivel".
Miep siddert.
Een zwarte duivel. Ja, dat
was Jan.
O, wat heeft ze met zich la
ten spelen, tegen alle waar
schuwingen in. En nu, achteraf,
ziet ze het zoo duidelijk, hij
was niet te vertrouwen. Blind
is ze geweest. Als ze hem in
het begin direct den rug had
toegekeerd, dan was hij zeker
niet blijven komen. De ande
ren, omdat ze hem niet ver
trouwden, hadden hem nooit
aangemöedigd.
En Douwe zelf, dien eersten
avond dat zij elkaar ontmoet
ten, toen met het oranje-feest.
Hoe goed herinnert ze zich al
les nog. Vanaf dien avond is
alles veranderd. De veilige
vriendschap tusschen Douwe en
haar, waaruit zoo iets moois
had kunnen geboren worden,
Moedwillig heeft ze die toen
vernield. Toen was er al nie
mand die Jan eigenlijk echt
vertrouwde en zij, zij het zich
maar dadelijk door hem inpal
men.
Maar dat Douwe hier nu zoo
de dupe van moest worden.
Age's dood. Het was vreese-
lijk, maar ze kon het aanvaar
den.
Maar dit.
Hier spreekt haar schuld.
Douwe, die daar moet lijden,
door haar toedoen. Hier kan ze
geen uitweg vinden.
Haar bidden is een smeeken
om zijn redding. Een vragen
om vergeving. Maar het heft
haar niet op en steeds weer
stort ze terug in gedachten-
cirkels waar geen ontkomen
aan is. Had ik maaren
als ik....
„Ik wacht op haa r."
Er komen tijden in het leven,
dat alles met één slag donker
is als de nacht, alsof we overal
tegen duistere muren oploopen,
die nooit meer schijnen te wij
ken.
En zoo komen er ook tijden
dat met één slag die muren
verdwijnen en het heldere licht
van alle kanten stralend door
breekt.
Het is een heel gewone
avond, die zich in niets onder
scheidt van andere avonden.
Boukje is bezig de sokjes van
de kinderen te stoppen.
Miep is bijna klaar met de
correctie en Jaap zit voor de
radio.
Ondanks de geweldige storin
gen wil hij de berichten toch
niet missen, je vangt er allicht
toch iets van op. En nu, er zit
spanning in Het jaar 1943 zet
prachtig in. Zou het het jaar
van den vrede worden? Het
moet haast wel.
In Rusland worden de moffen
aan alle fronten teruggeslagen.
Wat krijgen ze er van langs I
Bij Stalingrad zijn ze ingeslo
ten. Als de Russen het nu maar
kunnen houden en de moffen er
niet weer tusschen uit weten
te knijpen. En dan de berich
ten uit Ottawa
lederen dag van dit pas be
gonnen jaar wordt met span
ning het bericht van de ge
boorte van een prinsje ver
wacht.
Met vaste hand verdraait
Jaap de knoppen, van het toe
stel. Het gerommel en geprut
tel en getik is geweldig, daar is
geen menschelij'ke stem uit te
halen.
Boukje zit met haar handen
voor de ooren.
Jaap, alstjeblieft, zet dat ding
af, het is gewoon niet aan te
hooren.
Even nog gaat Jaap door met
het zoeken en dan maakt de
bel er onmiddellijk een eind
aan. Met een ruk heeft hij het
toestel omgezet.
Boukje is al opgestaan.
Heb je hem afgezet Jaap?
Je weet nooit.
Miep kijkt op van haar werk,
's Avonds de bel.
Het geeft haar altijd een
schokje. Daar buiten, in het
donker, daar is iemand en je
weet nooit wie. Het verhoogt
altijd de spanning waarin ze
leeft, waarin ze wacht, je weet
immers nooit.
Een 'kort stemmengerucht,
dat te onduidelijk is om Itle
herkennen en dan kinkt luid
Boukje's stem: „Jaap, tele
foon 1"
„Ja, ik koml"
Op z'n sloffen holt Jaap weg.
Boukje kan hem in de gang nog
net een das om z'n nek mik
ken. „Toe, pas toch een klein
beetje op jezelf zóó door de
avondlucht 1"
Weer binnen stopt Boukje
rustig door. Zij verwacht niets
en merkt ook niet de spanning
waarin Miep wacht. Letterlijk
en figuurlijk nemen haar han
den en gedachten den draad
weer op. Er was vandaag weer
nergens boter te krijgen, wel
margarine en dat zal binnen
kort wel smeerpasta worden
werd er gezegd.
Haast onmerkbaar zucht -ze.
Het melkrantsoen een kwart
liter taptemelk per dag is ook
al tot 70 pet. teruggeloopen.
Het is tenminste nog een geluk,
dat de kinderen wat meer krij
gen en zoete melk, al is dat
dan ook niet moer de melk van
vroeger, het vetgehalte is toch
grooter dan yan taptemelk.
En nu die botermaar ja,
clandestien koopen, je kunt er
haast niet aan beginnen; 12
gulden per pond, eens een en
kele 'keer, voor een uitzonde
ring, dat gaat nogMaar
enfin, ze zijn allen goed gezond
cn dat is ai een heel groote ze
gen. O ja, morgen naar het
distributiekantoor om een
schoenenbon voor Hansjeals
het nu maar lukt, hij is er hard
aan toe.
Miep heeft haar aandacht
niet meer bij de correctie.
(Wordt vervolgd.)