De Tweede Kamer over bet regeeringsbeleid. Een Hollandsch Huis in Oorlogstijd, ZEEUWSCH DAGBLAD Niet-officieele invoer uit Duitschland. De vroegere Duitsche koloniën. m li ::1 <w I ::i I :::t TWEEDE BLAD Scherpe critiek op de Indische politiek. - De K.V. P. geen be zwaar tegen onderhandelingen met Soekarno. Een muisje, dat nog wel een staartje zal hebben. Ook Afrika komt in beweging. FEUILLETON, No. 494 DONDERDAG 14 NOVEMBER 1946 Hoofdkantoor L. Vorststr., Goes. Bijkantoren Middelburg, Rouaan- sche Kaai; Vlissingen Walstraat; Terneuzen Vlooswijckstraat. De Tweede Kamer heeft giste ren een begin gemaakt met de be raadslagingen over de Rijksbe- grooting, het groote politieke debat. Eerste spreker was de heer Schouten (A.R.) die begon met het beleid der regeering ter zake van loonen en prijzen. Hij wees er daarbij op, dat het verantwoordelijkheidsbesef niet alleen geleden heeft bij de arbei ders, maar in hoogere mate wel licht nog bij de leiders van pro ductie en distributie. De werkgevers zijn vaak nog sterker voor hoogere loonen dan de vertegenwoordigers der arbei ders. Naast den zwarten handel heeft men zwarte loonen, zwarte ar beidsvoorwaarden, een gevolg van een samengesteld complex van factoren. Daarin is een gevaar gelegen zoowel voor stabilisatie der loonen als voor het moreel der verhoudingen. De Regeering heeft hier een belangrijke taak. In dit verband vroeg Spr. wat de Regeering doet om de uitvoering van publieke werken tegen te hooge prijzen te remmen of te keeren. In het algemeen kan Spr. zich vereenigen met de strekking van het besluit der Regeering. Het doel moet zijn verhooging van de kosten van het levenson derhoud te voorkomen. De span ning tusschen loonen en prijzen moet vermeden worden langs den weg van prijsverlaging. Van haar oppositioneele positie wil sprekers fractie geen gebruik maken, zoo lang het Kabinet ernstig bezig is zijn beleid te volvoe ren in den aangegeven zin. Ten aanzien van de verhouding tusschen Staat en Maatschappij merkte Spr. op, dat er een on derscheiding tusschen beiden is. Naast de erkenning der Over heid als een gave Gods moet er erkenning wezen voor de persoon lijke vrijheden. Staatssocialisme en Staatsabsolutisme blijven ge varen. Het is een vergissing te denken, dat alleen in nationaal- socialisme en communisme deze te vinden zijn. De geleide economie der socialisten besprekende, zei- de spr., dat daarmede de bijl gelegd wordt aan den wortel van den boom van persoon lijke en geestelijke vrijheid. Overigens is ook Spr. van meening, dat thans een zeer in grijpende Overheidbemoeiïng niet kan worden ontbeerd. Komende tot de Indische kwes tie zeide Spr. dat de Kamer veel te weinig weet van wat er ge beurt. Derden weten vaak meer dan de Volksvertegenwoordiging. Verder ontwikkelde Spr. bezwa ren tegen de wijze, waarop Dr v. Mook zich heeft uitgelaten over de Grondwet. Evenzeer heeft hij bezwaren tegen uitspraken van de Commissie-Generaal. Mag iemand in die positie zich uiten op de wijze en met den inhoud als is gedaan? Het uitgangspunt der re geering was naar spr. oor deel principieel onjuist. Men had moeten uitgaan van de constitutie. Omtrent het concrete aanbod, dat de Commissie-Generaal heeft gedaan, weten we niets. Wellicht moeten we het weer van derden vernemen. Het kan voor het Ko ninkrijk funeste gevolgen hebben. Namens zijn groep wijst Spr. alle verantwoordelijkheid ten volle af voor wat heeft plaat? gehad en plaats heeft. Zijt gij, zoo vroeg hij, het ge voelen toegedaan, dat nog het oogenblik niet is aangebroken om de Staten-Generaal in te lichten. Vindt gij het goed, dat er mede- deelingen aan derden gedaan wor den, die wij hier vernemen als het te laat is. Spr. vermoedt, dat het op het oogenblik al te laat is. Als de berichten waar zijn, staan we voor een voldongen feit. Onder het mom van poli tiek wordt het Koninkrijk vermoord zonder dat de Volksvertegenwoordiging zich heett kunnen uitspre ken. De heer T i 1 a n u s (C.H.) liet zich niet minder scherp uit. Met het regeeringsbeleid ten op zichte van India verklaarde hij in geenen deele te kunnen instem men. Hij betwijfelt of de regee ring leiding geeft. Men wordt z.i. voortgestuwd door de gebeurtenissen. Nauwelijks is men bekomen van de eene ergernis of er is al weer een andere. Spr. heeft het gevoel, dat men slag op slag voor voldongen feiten wordt gesteld en voorts, dat de commissie- generaal buiten haar boekje gaat. Is, zoo vroeg hij, het hoogste waarnaar we streven de samen werking? Het hoogste waarnaar we streven is het belang der In dische bevolking. Het aanvaarden van Soekarno acht Spr. een ombuigen van onze politiek. Ten aanzien van de voorwaar den van het bestand, dat gesloten is, ontwikkelt hij vervolgens be zwaren. De acte kan z.i. tot groo te moeilijkheden voeren. Het naar Cheribon gaan door de C.-G. acht Spr. een vergaande stap. Z.i. gaan de leden ver hun boekje te buiten, tenzij de Regee ring op de hoogte was. Zal men komen tot een repu bliek Java en Sumatra? Als wat daaromtrent gemeld, werd juist is, acht hij dat heel erg. Hij verklaart voor den wereld omroep een rede te hebben gehou den, waarop hij van een onbe kende in de binnenlanden van Java een briefje kreeg met deze woor den „Verlos ons van de terreur van Soekarno en de zijnen". Daarover, aldus Spr. gaat het. Verder besprak de heert Tila- Ttus o.a. de verzorging van ouden van dagen, en van de nagelaten betrekkingen van in concentratie kampen omgekomenen. Hij wees af de voorstelling dat de P. v. d. A. en de K.V.P. het monopolie van vooruitstrevend heid zouden hebben en verklaarde geen vriend te zijn van diep over heidsingrijpen en socialisatie. De heer G. Vonk (P.v.d. A.) gaf als zijn 'meening te kennen, dat deze regeerings- combinatie niet in staat is gebleken tot afdoende bevei liging van het bestaan van het Koninkrijk. Het Nederlandsche volk heeft recht op klare taal. De Indische zaak is niet een zaak van de Re geering alleen, of van een be paalde groep, maar een zaak van het geheele Nederlandsche volk. Als het op de huidige wijze voortgaat is het een verloren zaak. Spr. verklaarde dat zijn partij voor den Indonesiër cischt de gelegenheid voor een volle ont plooiing van zijn persoon en van zijn zelfstandigheid, die hij op deze wijze niet zal krijgen. Spr. zette uiteen, dat er tegen spraak,is tusschen de Koninklijke rede van 7 Dec. 1942 en de Re- geeringsverklaring. De vraag is gerechtvaardigd, of de regeering de Commissie-Gene raal al dan niet in de hand heeft. Spr. verzocht in dezen klaarheid te verschaffen. Orakeltaal kan men missen. De republiek Indonesië is, naar sprekers oordeel, slechts een loos omhulsel. De wezenlijke poten- tieele inhoud is het Communisme. Zoodra Nederland de republiek de facto erkend heeft, zal het Communisme het masker afwer pen. Indië kan slechts geholpen wor den door onze eigen oude kracht te handhaven. De heer R o m m e (K.V.P.) verklaarde, dat wat over Staat en Maatschappij door de Regeering gezegd is, voortreffelijk is ge zegd. Met de uitwerking zal Sprekers fractie zich zeker kun nen vereenigen. Wat Indië betreft, is er z.i. geen reden voor een beklag als hier naar voren is gebracht, ten aanzien van wat medegedeeld wordt aan de Kamer. Als de Regeering de mogelijk heid aanwezig acht, om vrucht bare besprekingen te hebben met den heer Soekarno, dan wil Spr. de Regeering geen stok tusschen de beenen steken. Hij meent, dat het woord „on waardig" ten aanzien van die be sprekingen, zooals dat in het voorloopig verslag is gebruikt, thans niet juist is. Een constructie van een dric- deelig Nederland en de V.S. van Indonesië samen in een soort per- soneele Unie wenscht Spr. niet te aanvaarden. Hij zal gaarne de toezegging ontvangen, dat men niet voor eenige Regeeringsbeslis- sing zal worden gesteld. Hij is van oordeel, dat een rui mere correctie van de grens van Duitschland had moeten worden gevraagd. Ten aanzien van het binneu- landsch beleid merkte Spr. op, dat de nood der geteisterde gebieden voorop dient te staan. Onlangs werd medegedeeld, dat Mr Udink ten Cate, hoofd van de Wederopbouw te Enschedé er van beschudigd wordt ten eigen bate goederen uit Duitschland te hebben ingevoerd onder vermij ding van de „niet-officieele" dou- anaposten. Voorts zou hij zichzelf in ernstige mate hebben verrijkt door o.m. op „niet-officieele" wij ze Marken in te koopen en deze tegen een hoogeren prijs in de boeken van zijn „Reconstruction Command" onder te brengen. Van officieele zijde werd de pers geadviseerd in 't algemeen belang geen publicaties over deze zaak te doen. Thans echter is door een publi catie van liet weekblad „Strijdt" van oud-illegalen, de zaak toch aan het rollen gekomen. De hoofdzaak van bedoelde pu blicatie laten wij hier volgen: „In Juli 1945 werd door Mr Udink ten Cate te Enschedé in samenwerking met Militair Gezag aldaar, glas, dat voor den Weder opbouw dringend noodig was, uit Duitschland gehaald. In Augustus 1945 kwam er in de Britsche zóne een verbod tot export van goederen zonder toe stemming vanhet Britsche Hoofdkwartier, aangezien de En- gclschen betaling wenschten in ponden of dollars. Daar de Ne derlandsche regeering geen de viezen beschikbaar kon stellen voor het invoeren van Duitsche goederen, werd ieder normaal handelsverkeer onmogelijk ge maakt, zeer ten nadeele van ons bedrijfsleven. In Regeeringskringen was men niet erg gesticht over de Engel- sche bepalingen, welke Neder land van ieder civiel verkeer met zijn achterland afsloten, Mr Udink ten Cate kwam ech ter in contact met de Ned. Mili taire Missie in Duitschland, en wel speciaal met kolonel Nicolas, inspecteur-generaal van de mij nen, en kapitein van Zwet, die een organisatie de E.N.V.I.L. te Heerlen had opgericht, om langs clandestienen weg goederen uit Duitschland te halen, voorna melijk ten behoeve van de Staats mijnen. Deze goederen werden betaald met Reichsmarken, welke de Nederlandsche Bank ver schafte. Op deze wijze is voor millioe- nen marken ingevoerd. Met medeweten van den heer van Blankenstein, verbonden aan het Directoraat Buitenlandsche betrekkingen van het Ministerie van Economische Zaken, Ir. J. C. Keiler, algemeen commissaris voor den Wederopbouw en een hooggeplaatst ambtenaar van het Minisierie van Financiën, kocht Mr. Udink ten Cate links en rechts marken op. Bovendien kreeg hij van het Commissariaat Noodvoorziening de beschikking over twee vracht auto's. Eind November 1945 liet hij voor het eerst een partij gereed schappen, waarvoor hij het geld zelf tourneerde, uit Duitschland halen. Deze partij werd met ver lies in Nederland verkocht. Nadat Ir. Keiler in December 1945 zes vrachtauto's ter beschik king had gesteld, werden groote partijen goederen uit Duitschland gehaald, die voor den wederop bouw van belang waren, zooals onderdeelen van machines en electrische apparaten. Ir. Keiler deelde aan Mr Udink mede, dat deze zaak in de Minis terraad (kabinet-bchermerhorn) was besproken. Vooral de minis ters Vos en Ringers waren er voorstanders van, terwijl ook Fi nanciën er niet onsympathiek te genover stond. Buitenlandsche Zaken was er tegen. De heeren Udink ten Cate en Ter Kuile, eveneens aan den We deropbouw verbonden, die een combinatie (het R.C.N.) vorm den, werden gemilitairiseerd om gemakkelijker in Duitschland te Kunnen komen, zooaat ook het Ministerie van Oorlog op de hoogte geweest moet zijn. Het Ministerie van Wederop bouw zorgde er voor, dat de vrachtauto s militair geregistreerd werden en dat de Rijksverkeers inspectie benzine bonnen ter be schikking stelde. Het Ministerie van Financiën liet aan de douane een geheime instructie uitgaan, dat de goede ren uit Duitschland, mits legaal ingevoerd, niet tegengehouden mochten worden. De invoerrechten werden vol daan en de goederen werden in een douaneloods te Enschedé op geslagen en van daaruit aan de afnemers verkocht. Dit laatste geschiedde in overleg met het Rijksbureau voor Metalen tegen prijzen, die vaak lager waren dan die van 1939. Om de Engelschen om den tuin te leiden, was het noodig de chauffeurs in militaire uniformen te steken en hen te voorzien van marschorders. Deze dienden om clandestine grensoverschreidingen tegen te gaan. Dat de regeering bij deze af faire was betrokken, blijkt uit een schrijven van het Ministerie van Openbare Werken en Weder opbouw, waarin de verhouding van 't R.C.N. tot de regeering werd vastgelegd. Een schriftelijke opdracht. Zelfs heeft Mr Udinlc ten CJate van Ir, Keiler schriftelijk op dracht gekregen een valsche marsch-orders te verstrekken I De heele zaak werd gefinancieerd door de combinatie (RCN) en 't is dan ook volkomen onjuist dat Mr Udink ten Cate thans van mal versaties beschuldigd wordt, om dat hij de winst in eigen zak gestoken heeft. Hij was geen ver antwoording schuldig aan de Re geering. Evenmin is juist, dat toen men het ware karakter van het R.C.N, leerde kennen, het Ministerie van Economische Zaken zich zou heb ben teruggetrokken. Integendeel, het R.C.N, heeft met hulp en medeweten, van deze regeeringsambtenaren gewerkt, totdat dit door arrestaties onmo gelijk werd. Een van de vraagstukken, waarmee de vergadering van de Vereenigde Volkeren te New York zich moest bezig houden, is dat van de toekomst der man daatgebieden. Het gaat hier jn het bijzonder om de vroegere Duitsche kolo niën in Z.- en Oost-Afrika. Ter wijl het voormalige Duitsch Oost- Atrika een mandaatgebied is van Engeland, is de Unie van Zuid- Atnka op het oogenblik belast met het beheer over Duitsch Zuidwest-Afrika. De mandaten werden na den eersten wereld oorlog door den Volkenbond toe vertrouwd aan de beide landen, die nog steeds het toezicht uit oefenen. Dat was eigenlijk min of meer de erkenning van een vol dongen feit omdat dc twee ge bieden nu eenmaal als gevolg van de oorlogshandelingen door de troepen van het Britsche rijk wa ren bezet. De bespreking over de toe komst van de mandaatgebieden zal voornamelijk gehouden wor den in het kader van het streven om geleidelijk tekomen tot zelf standigheid voor alle staten. Echter zijn in de Unie van Zuid-Afrika stemmen opgegaan om het voormalige Duitsch Z.W. Afrika in het verband van de 'Unie op te nemen. Dit streven vindt evenwel in Zuid-Afrika geen algemeene instemming, ter wijl in het betrokken gebied zelf een strooming valt te onderken nen, die ijvert voor zelfstandig heid. Meer en meer begint ook in het z.g. „zwarte" werelddeel het gevoel op te komen, dat de in- heemsche bevolking rijp is gewor den voor zelfbestuur en dat het toezicht van anderen gemist kan worden. AMERIKAANSCHE OORLOGSSCHEPEN NAAR NfcüEKLAlMD. De N.V. „Holland" te Hendrik Ido Ambacht heeft van de Ame- rikaansche marine aangekocht twee vliegdekschepen „Nabob en „Thane" en drie torpedobootja- gers. De eerste twee behooren tot het type „Eilanden der zee" die tij dens den oorlog dienst deden om als vliegtuigbases steeds te wor den vooruitgeschoven in de rich ting van het vijandelijke gebied. Vooral bij den aanval op Japan hebben deze schepen een zeer be langrijke functie vervuld. Zij hebben over de volle lengte een vliegdek en daaronder een han- gardek. Deze dekken zijn voor en achter verbonden door groote vliegtuig-liften. De torpedobootjagers zijn zeer snelle schepen. Zij bereiken met hun ca. 12.000 p.ic. een snelheid van ca. 50 K.M. per uur. Al deze schepen zijn in 1943-1944 in Amerika gebouwd en hebben slechts drie a vier maanden dienst gedaan. Daarna zijn zij door mij nen of anderzins beschadigd cn werden in een Engelsche haven opgelegd. Zij worden binnenkort naar H. I. Ambacht gesleept om te worden gesloopt. Het is wel zeker, dat de positie van Afrika in de komende jaren de aandacht zal vragen. De vol keren, die dat uitgestrekte wereld, deel bewonen, zijn al evenzeer tot ontwaking gekomen, als de men- schen in Azië. Op het oogenblik mag het stre ven naar zelfstandigheid zich dui delijker openbaren in .Indonesië, in Britsch-Indië en in Fransch Indo-China, er zijn toch ook al in Afrika enkele landen, die in dezelfde richting werken. Met name geldt dit voor Egypte. Terwijl in het Verre Oosten het Japansche optreden dezen ontwikkelingsgang heeft versneld, begint nu meer en meer van de Arabische staten in het Midden-Oosten, vooral van het land, waarover Ibn Saoed regeert, een stimulans voor de Afrikaan- sche landen uit te gaan. Wij staan ook voor Afrika aan den voor avond van groote veranderingen. besle soort koffie en thee juffrouw De Gruyter's Roodmerk het fijnste dat er is en niet duurder dan elders. Integendeel voordeeliger door de 10%) korting (Ingez. Med.) Attilio Pietri, de Italiaansche burgemeester van Caldaro in de provincie Bolzano (Zuid-Tirol) is doodgeranseld, naar men aan neemt door een zevental Zuid- Tirolers, die door den burgemees ter waren beschuldigd van oelee- diging van de Italiaansche vlag. iiiii; umu mim K luim limit llUIU lulllnl iiiiiillllliuiltiilllii |i""H timid f 11 11 Het eerste deel der E.N.S.I.E. encyclopedie. Uitgever E.N.S.I.E., Amsterdam. Naar aanleiding van het om komen van twee arbeiders op het spoorwegstation is te Teheran een algemeene staking gehouden ten teeken van rouw. Niet lang geleden las ik in een dagboekje van Jan Uigthart de regels: „Waar we de schepping ook gadeslaan, in 't overweldigen de grootsche of in 't schijnbaar machteloos kleine, in haar stof felijke of in haar geestelijke ver schijnselen, overal bespeuren we onderlinge samenwerking in al haar doelen, zij het vaak onder den schijn van tegenwerking Deze regels vielen me op, omdat dit een besef is dat meer en meer doorbreekt, en het is ook het doel der moderne wetenschap om de innerlijke samenwerking der ver schijnselen in hun verbanden te toonen. Dat dit inzicht beslissend is voor de samenstelling van een encyclopedie is begrijpelijk. De encyclopedieën die we tot nog toe bezaten waren alphabetisch en hadden altijd dit eene groote na deel, dat men van tabel naar tabel verwezen werd, wanneer men zich op de hoogte wilde stellen van een bepaald onderwerp, maar dan nog zag men dit niet in het grooter verband, in de relatie tot die tak van wetenschap waartoe het naar aard en uitgangspunt be hoorde. Overeenkomstig met het doel der moderne wetenschap heeft men daarom ook het nieuwe jjrin- cipe toegepast, waardoor we' n« een systematische encyclopedie hebben gekregen, om standpunt en systeem in het juiste licht te doen zien. Vandaar dat we in dit deel ge combineerd vinden: Wijsbegeerte, Godsdienst, Psychologie, Opvoe ding en Onderwijs. Het wordt nu natuurlijk een vraag van de eerste orde wie de schrijvers zijn van de verschillende hoofdstukken, maar op dit punt kunnen we ons tevre den voelen. Het eerste deel van „De Eerste Nederlandsche Systematisch inge richte Encyclopedie" is als ge heel onder redactie van den phy- sicus Prof, H. A. Kramers, den wijsgeer Prof. H. J. Pos en den historicus Prof. J. M. Romein, verschenen. Vaii de tien deelen waaruit dit werk bestaan zal, worden drie gewijd aan de gees- tes-, drie aan de natuur- en drie aan de toegepaste wetenschappen. Het laatste deel zal een register bevatten en tevens, alpnabetisch geordend, de gegevens, die in üezen vorm gerangschikt kunnen worden. Het zoo juist verschenen, meer dan üUO bladzijden tellende deel, behandelt wijsbegeerte, gods dienst, psychologie, opvoeding en onüerwijs; het staat onaer redac tie van de hoogleeraren Dr H. de Vos en Dr Fli. Kohnstamm. Het groote aantal medewerkers geeft voortreHelijke inzichten, die steeds deskundig zijn, meestal bovendien van bezonken wijsheid getuigen en soms, als dat van Prol. Dr B. baüdegon, een oor- spronkelijken kijk geven. De uiteraard hier en daar nogal moeilijke problemen worden met groote duidelijkheid gegeven, ter wijl het verschil in vereischt ont wikkelingsniveau wordt opgevan gen door iiteratuur-opgaven, die tot verdere studie opwekken. Het werk als geheel is voor den ontwikkelden leek een rijkdom om het te bezitten en biedt kansen tot heldere inzichten t.a.v. vele moeilijke problemen. Bovendien ligt er een groote winst in het teit, dat men niet in twijfel ge laten wordt uit welke levensbe schouwing of wetenschappelijk standpunt de feiten worden bezien en geordend. Inderdaad hier is een groot werk begonnen, vol be loften en hoewel dit pas het eer ste deel is, kunnen wij toch niet anders dan groote waardeering hebben voor deze prestatie. Het boek is prachtig uitgege ven, in een keurig verzorgde band, met opdruk van bladgoud. De fotografie getuigt van goede smaak. Als dit werk zoo als ge heel zal slagen is er een groot werk voor de wetenschap, zoowel als voor den leek gedaan waar voor we dankbaar mogen zijn. H. St. door M. van den Bosch. XLII. „Natuurlijk" 'zegt Boukje, zoek er maar een paar mooie uit. En dan schikt Miep beneden de bloemen voor dit blijde feest, naast Age's portret. 's Avonds is de suite beneden in een bloementuin herschapen. De bloemen die het minst geuren heeft Miep naar boven gebracht en die het meest oranje-kleurig zijn staan in den erker voor het raam. Na vieren heeft Miep alles geordend, met Hansje achter haar aan dribbelend. Hij staat er ook bij als ze de bloemen voor het raam zet. „Kijk Hans, als er nu mof fen of N:S.B.ers voorbij komen kunnen ze goed zien dat hier nog menschen wonen, die wel van oranje en de Koningin houden." Hansje vindt het prachtig en als Miep de kamer weer uit is blijft hij in den erker staan. Trouw blijft hij daar op z'n zelfgekozen post en tuurt maar naar buiten, tot eindelijk, in de verte Tante Miep 1" Hij vergeet het verbod om lawaai te maken en hoog gilt zijn stemmetje door-het huis: „Tante Miepl Een mof!" „Stil toch Hans 1" Maar ze is zóó bij hem. „Kom hier I" Samen kruipen ze in een hoekje weg, goed oplettend of de mof zal kijken. En ja. Zijns ondanks wordt de blik van den mof getrokken naar de oranje-uitdaging daar voor het raam. In het midden een groote bos Afrikanen met oranje-lint, op zij een paar kleinere vaasjes en achteloos er tusschendoor wat rood-wit en blauw lint. De mof kijkt tot hij midden voor het raam is, dan draait hij met een rule zijn hoofd om. Maar die twee daarbinnen gnuiven. „En nu nog een zwarte dui vel", zegt Hansje voldaan. „Een zwarte duivel? Maar Hans, wat is dat nu weer?" „Dat zijn de N.S.B.ers. De jongens op school zeggen het ook: Zwarte duivel". Miep siddert. Een zwarte duivel. Ja, dat was Jan. O, wat heeft ze met zich la ten spelen, tegen alle waar schuwingen in. En nu, achteraf, ziet ze het zoo duidelijk, hij was niet te vertrouwen. Blind is ze geweest. Als ze hem in het begin direct den rug had toegekeerd, dan was hij zeker niet blijven komen. De ande ren, omdat ze hem niet ver trouwden, hadden hem nooit aangemöedigd. En Douwe zelf, dien eersten avond dat zij elkaar ontmoet ten, toen met het oranje-feest. Hoe goed herinnert ze zich al les nog. Vanaf dien avond is alles veranderd. De veilige vriendschap tusschen Douwe en haar, waaruit zoo iets moois had kunnen geboren worden, Moedwillig heeft ze die toen vernield. Toen was er al nie mand die Jan eigenlijk echt vertrouwde en zij, zij het zich maar dadelijk door hem inpal men. Maar dat Douwe hier nu zoo de dupe van moest worden. Age's dood. Het was vreese- lijk, maar ze kon het aanvaar den. Maar dit. Hier spreekt haar schuld. Douwe, die daar moet lijden, door haar toedoen. Hier kan ze geen uitweg vinden. Haar bidden is een smeeken om zijn redding. Een vragen om vergeving. Maar het heft haar niet op en steeds weer stort ze terug in gedachten- cirkels waar geen ontkomen aan is. Had ik maaren als ik.... „Ik wacht op haa r." Er komen tijden in het leven, dat alles met één slag donker is als de nacht, alsof we overal tegen duistere muren oploopen, die nooit meer schijnen te wij ken. En zoo komen er ook tijden dat met één slag die muren verdwijnen en het heldere licht van alle kanten stralend door breekt. Het is een heel gewone avond, die zich in niets onder scheidt van andere avonden. Boukje is bezig de sokjes van de kinderen te stoppen. Miep is bijna klaar met de correctie en Jaap zit voor de radio. Ondanks de geweldige storin gen wil hij de berichten toch niet missen, je vangt er allicht toch iets van op. En nu, er zit spanning in Het jaar 1943 zet prachtig in. Zou het het jaar van den vrede worden? Het moet haast wel. In Rusland worden de moffen aan alle fronten teruggeslagen. Wat krijgen ze er van langs I Bij Stalingrad zijn ze ingeslo ten. Als de Russen het nu maar kunnen houden en de moffen er niet weer tusschen uit weten te knijpen. En dan de berich ten uit Ottawa lederen dag van dit pas be gonnen jaar wordt met span ning het bericht van de ge boorte van een prinsje ver wacht. Met vaste hand verdraait Jaap de knoppen, van het toe stel. Het gerommel en geprut tel en getik is geweldig, daar is geen menschelij'ke stem uit te halen. Boukje zit met haar handen voor de ooren. Jaap, alstjeblieft, zet dat ding af, het is gewoon niet aan te hooren. Even nog gaat Jaap door met het zoeken en dan maakt de bel er onmiddellijk een eind aan. Met een ruk heeft hij het toestel omgezet. Boukje is al opgestaan. Heb je hem afgezet Jaap? Je weet nooit. Miep kijkt op van haar werk, 's Avonds de bel. Het geeft haar altijd een schokje. Daar buiten, in het donker, daar is iemand en je weet nooit wie. Het verhoogt altijd de spanning waarin ze leeft, waarin ze wacht, je weet immers nooit. Een 'kort stemmengerucht, dat te onduidelijk is om Itle herkennen en dan kinkt luid Boukje's stem: „Jaap, tele foon 1" „Ja, ik koml" Op z'n sloffen holt Jaap weg. Boukje kan hem in de gang nog net een das om z'n nek mik ken. „Toe, pas toch een klein beetje op jezelf zóó door de avondlucht 1" Weer binnen stopt Boukje rustig door. Zij verwacht niets en merkt ook niet de spanning waarin Miep wacht. Letterlijk en figuurlijk nemen haar han den en gedachten den draad weer op. Er was vandaag weer nergens boter te krijgen, wel margarine en dat zal binnen kort wel smeerpasta worden werd er gezegd. Haast onmerkbaar zucht -ze. Het melkrantsoen een kwart liter taptemelk per dag is ook al tot 70 pet. teruggeloopen. Het is tenminste nog een geluk, dat de kinderen wat meer krij gen en zoete melk, al is dat dan ook niet moer de melk van vroeger, het vetgehalte is toch grooter dan yan taptemelk. En nu die botermaar ja, clandestien koopen, je kunt er haast niet aan beginnen; 12 gulden per pond, eens een en kele 'keer, voor een uitzonde ring, dat gaat nogMaar enfin, ze zijn allen goed gezond cn dat is ai een heel groote ze gen. O ja, morgen naar het distributiekantoor om een schoenenbon voor Hansjeals het nu maar lukt, hij is er hard aan toe. Miep heeft haar aandacht niet meer bij de correctie. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1946 | | pagina 5