De ontwikkeling van onze indus'rie.
jliilczbefymatitofy 190-6-47
Een Hollandsch Huis in Oorlogstiid,
Chrïstelijk-Sociale Opbouw.
ZEEUWSCH DAGBLAD
Rusland en de
Buitenlandsche politiek.
TWEEDE BLAD
No. 490 ZATERDAG 9 NOVEMBER 1946
Hoofdkantoor L, Vorststr., Goes.
Bijkantoren Middelburg, Rouaan-
sche Kaai; Vlissingen Walstraat;
Terneuzcn Vlooswijckstraat,
Het heeft ongetwijfeld ljeteeke-
ni6, eens na te gaan, of en zoo
ja in hoeverre er na den oor
log wijziging ia gekomen in de
structuur van de Chrïstelijk-So
ciale Beweging, zooals we die
voor aen oorlog kenden.
Voor een goed overzicht geven
we eerst, in korte lijnen een
schets van de situatie voor den
oorlog.
De historische ontwikkeling van
de sociale organisaties heelt mee
gebracht, dat wc die in drie groo-
te groepen konden onderscheiden
a. aigcmeene bonden (.Patrimo
nium, Christelijk Nationale
Werkmansbond en Ned. Luth.
Bond voor Christelijk-Sociale
actie)
b. arbeidersvakorganisaties (ge
concentreerd in het Christelijk
Nationaal Vakverbond);
c. patroonsorganisaties (aan
vankelijk alleen „Boaz later af
zonderlijke organisaties, n.l. Ver
bond van Christelijke (groot)
werkgevers, Christelijke Midden
standsbond en Christelijke Boe
ren- en Tuinderbond, in den laat-
stcn tijd bovendien een aantal pa
troonsvakorganisaties, die door
gaans ói met het werkgevers- óf
met .het nuddenstandsverbond in
relatie stonden).
U ver het aigemeen bestond er
tusschen deze o.ganisatics een vrij
goeue samenwei king. De Com
missie voor samenwerking, die
o.m. de jaariijksche sociale cur
sussen te cuntcren organiseerde,
was het samenwerkingsorgaan
tusschen a en b. De gftitpen b en
c hauden een gezamenlijk „con
vent waarin ze de meer directe
en practische problemen samen
bespraken.
Ai deze organisaties zijn door
den bezetter weggevaagd, /e zijn
met eere onoergegdan. Het
C.N.V., dat 25 Juli 1941 naar het
N.V.V. werd ove.gebiacht, liep
leeg; in tegenstelling met het
N.V.V. heelt geen der bestuur
ders zich ertoe geleend, een/gen
hand- ot spandienst voor den vij
and te ve.richten; maar onder
gronds we,d het vei band in de
oeweging vrijwel over het geheele
iaiiü gunanühaatd. De werkge
vers- en middenstandsorganisaties
verdwenen meer geruischloos
ook nier b.eet er contact; het be-
stuui van net we. kgeversverbond
b.v. werd op initiatief van den
Aait.nscnen labrikant te Gus-
sujKio Dijeengcoracntin midden-
staiiuonüe.wijso.ganen leeide de
andere o.gamsatie voort. De sec-
reta.is van den ch. isteujken -Boe
ien- en ïmndersbond, de heer
Rip, wist, hoewel de organisatie
verboden was, zijn bureau in
stand te houuen. De algemeene
bonuen verdwenen pas in 1942.
Patrimonium het eerst. De
secreta.is van dit verbond, de heer
Pelikaan, had tevoren een „stunt
uitgehaald, die in het Nederland-
sche organisatieleven in den be
zettingstijd haar weerga niet
vindt. 'Poen aileriei verschijnselen
erop wezen, dat het Verbond
spoedig voor opheffing aan de
beurt zou zijn, is hij n.l. met me
deneming van het effectenbezit,
de inrichting van het Verbonds-
kantoor en het Verbondsarchief,
ondergedoken. Hij had met mij
dit plan besproken en ik modht
toen een bijdrage voor het wel
slagen er van leveren door, als
zijn vervanger, den vijand op een
dwaalspoor te leiden, zoodat alle
onderzoekingen vast liepen. De
Werkmansbond kon minder ver
weer bieden; alleen het fonds U.
B.O. (Uitkeering bij Overlijden)
kon gered worden, doordat het
tijdig in een verzekeringsbedrijf
was omgezet; voor de vacantie-
en herstellingsoorden in Lunteren
kon de inbeslagname tot in 1944
verschoven worden. De kleinste
algemeene bond, de Luthersche
is feitelijk nooit ontbonden, doch
werd tijdens de bezetting reeds
omgezet in een Bond van Man-
nciwereeiiigiiigen.
Met dit laatste zijn we aan een
belangrijk punt gekomen.
Reeds vele jaren was de vraag
gesteldhebben de algemeene
Christelijke Sociale bonden nog
wel bestaansrecht? Ook na den
vorigen oorlog werd deze vraag
sterk besproken. Juist op den dag,
dat ik dit artikel schreef, kreeg
ik in handen de brochure van G.
Baa, Kzn.; „De taak der sociale
bonden in' dezen tijd" (1920),
die daarvan duidelijk blijk
geeft. Van 19201940 is deze
vraag blijven leven. Een directe
taak voor de sociale actie hadden
deze organisaties niet. Het ont
wikkelingswerk, de propaganda
voor de Christelijk-aociale begin
selen, die van de algemeene bon
den was uitgegaan, werd meer en
meer door hun „kinderen", de
patroons- en middenstands-,
boeren- en arbeidersorganisaties
overgenomen. (Men denke bijv.
alleen maar aan het zeer belang
rijke werk van het C.N.V. door
middel van de besturenbonden).
Patrimonium deed nog steeds be
langrijk werk op het terrein van
woningbouw, coöperatie, biblio
theekwezen, studlevcrgaderingen
en sociale evangelisatie (o;m, ten
behoeve van Zuiderzee, en werk-
verschaffingsarheiders), terwijl de
Werkmansbond naast zijn verga-
dcringswerk vooral een uitgebreid
fondsenstelsel in liet leven riep.
De organen „Patrimonium", „De
Voorzorg" en „Maarten Luther"
gaven voorts een zeer goede
Christelijk-sociale voorlichting.
Maar desondanks klonk telkens
weer de vraag: moeten wij voor
dit werk afzonderlijk organisaties
in stand - houden Kan dat niet
beter door de andere organisaties
worden overgenomen?
Hoe vinden wij werk voor de
arbeiders? Weinig lichtpunten.
De ontwikkeling der industrie in de komende jaren
vormt een der voornaamste vraagstukken van Neder
lands economische politiek. De vraag, hoe onze industrie
er over 5 of 10 of 25 jaar zal uitzien, moet immers
reeds thans van grooten invloed zijn op het regeerings-
beleid. En zooals men de zaken nu ziet, de mogelijkheden
tot ontwikkeling en uitbreiding, kan men niet anders
doen, dan de alarmklok luiden.
Dit was de indruk, dien wij opdeden tijdens een infor
meel onderhoud met Drs G. A. Kohnstamm, hoofd van
de afdeeling economisch-technologische vraagstukken
van het ministerie van Economische Zaken.
Ten aanzien van do plannen,
die men voor verdere industria
lisatie koestert, moet men uitgaan
van het totale Nederiandsche ar-
boidersaanbod. De vraag is: hoe
kan men werk verschaffen aan
een steeds toenemende bevolking?
het is gebleken, da< dit sinds
1929 onmogelijk is geweest en
uien m et zich niet laten ver
linden door de huidige „full
employment", meerendeels teweeg
gebracht door de lage arbeids
productiviteit.
V.'annecr wc onze industrie cn
ons geheele economische leven
zwiiden herstellen op basis van
«938 en rekening houden met cat
v e rbo l cr de ar b e i dspro düctivi t e i e
zulfen wij in 1932 voor het feit
taan, dat er voor 300.000 k
330.000 arbeiders geen werk zal
zijn. Daar de landbouw practisch
geen opnemingsmogelijkheden meer
heeft, zal m eten getracht worden,
induslriëele absorptie-mogelijk
heden te scheppen.
De vraag is nu: wat kan de
industrie hiervan opnemen? Zon
dert men de kleine bedrijfjes uit,
dan waren in 1938 in de Neder
iandsche industrie 700.000 man
werkzaam. Van deze bedrijven
zijn er enkele niet voor uitbrei
ding vatbaar, tpjv. de suiker- en
meelverwerkende nijverheid. In de
resteerende bedrijven, die dus met
ca. 500.000 k 600.000 man werk
ten, zullen per saldo die 300.000
k 350.000 man een onderdak moe
ten vinden. Dit komt dus neer
op een uitbreiding van gemiddeld
75 pCt, een ontzaglijke taak, die
lang niet in alle industrieën te
verwezenlijken zal zyn.
Nu zijn er hier nog wel moge
lijkheden, doch in het algemeen
zullen vhier geen resultaten van
root belang kunnen worden be
reikt.
ezitten nu eenmaal nauwe-
austriëele grondstoffen,
deb v, groote stroom grond-
stcuiaimiport zou hiervoor noodig
zijn. Men bedenke wel, dat vóór
den oorlog voor elke honderd gul
den aan arbeidsloon gemiddeld
voor 60 k 70 gulden aan grond
stoffen moest worden geïmpor
teerd. Deze invoer blijft de re-,
geering natuurlijk een groote zorg
baren.
Uit het bovenstaande blijkt, dat
het ministerie van Economische
Zaken veel meer geïnteresseerd is
in de vestiging of uitbreiding van
die' industrieën, welker artikelen
afzet op de wereldmarkt kunnen
vinden. In dit opzicht is de" si
tuatie zeer mistig. Thans is prac-
tiseh elk product te exporteeren,
maar hoe 'zal dit later zijn, b.v.
ringende landen la deee uit
gesproken slecht. De lagen
in Limburg zijn dun, ze zijn
over haar productie-hoogte
punt heen en een duurdere
exploitatie is dus te wachten,
zoodat het In afnemende
mate mogelijk zal zijn in prijs
met het buitenland te oon-
ourreeren. Over 15 Jaar zal
onze energie al meerendeels
uit andere bronnen moeten
komen, over 2025 Jaar is
Zuid-Limburg practisch uit
geput.
Richten wij nu den blik op onze
landbouwproducten als grondstof,
dan is do Situatie oveneens somber.
Over het algemeen is het
Nederlandsch landbouwpro
duct te duur in vergelijking
met het overeenkomstig pro
duct in andere landen. Ons
gematigd klimaat levert nu
eenmaal een geringere pro
ductiviteit dan andere klima
ten. Hoogwaardig fruit zal
nog wel mogelijkheden bie
den, ook in concurrentie met
subtropisch fruit, maar zorg
vuldige studie is hier ver-
eischt.
Waar wij dus ook kijken, veel
Hchtgoyendo punten zijn or niot.
Slechts liet Nederlandsch intellect
zal hier een uitweg uit do moeilijk
heden kunnen vindon. Drs Kohn
stamm wees b.v. op Philips, welk
bedrijf mot Bloohts geringe ge
bruikmaking van buitenlandsche
grondstoffen, haast uitsluitend
door het intellect en de research
zich opgewerkt hooft tot do No-
dorlandschc industrie bij uilnc-
mendlieid, die ih haar vercdelings-
bodrijf dit jaar voor e.a, f 100
millioen aan onzen export kan
bijdragen.
Volgens drs Kolinstnrhrn is de
Nederl. industrie in hot algemeen
niot geleid door „industriHelen in
hart cn nier", fndustriëelen, die
zooals bij Philips hot geval is,
plezier hebben in het produceeren
zelf. Zoo is de metaalindustrie
ver onder de mant, die w(j in de
toekomst noodig hebben: een der
grootste lacunes in ons indu
strieel systeem.
In dit opzicht is de groote
moeilijkheid het formcoren van
technisch ontwikkelde staven, die
deze ontwikkeling ter hand kun
nen nomen. Willen wij 300.000 a
350.000 man aan het pyerlc stel
len, dan moeten wij over 6000
man meer aan academisch ge
vórmde technici beschikken dan
wij in 1950 zullen hebben. Ook
hier botsen wij weer tegen den
„menschelijken factor", die alom
barrières opwerpt.
Laat men bedenken, aldus be
skot drs Kohnstamm, dat Neder'
VOOR DEN ZONDAG
ver een jaar of drie? Men kan
niet vorheelen, dat onze autori ,a 'le' 8,ai}8 over b9na
iciten te dien opziEhte zeer pes- i geheele lmio heeft moeten af-
sinustiseh gesiemd zijn. 'eggen tegen den industriëlen
groei in de Verecnigde Staten,
Wat onze kolenpositie be-1 Zwitserland, Zweden en zelfs
treft: vergeleken met de om-1 België.
Het komt V niet toe te weten de tijden en gelegenheden, die
de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft, Hand, 17,
Ha Zijn opstanding heeft
Christus den sluier opgelicht,
en Zijn discipel^i inzicht ge
geven, in de beteekenis, van
wat Hij gedaan had, en wat
Hij verder zou handelen. Hit
onderwas sloot- aan bij hetgeen
Hij vóór Zijn sterven had mee
gedeeld over hetgeen geschie
den zou. Zoo had Hij hen ge
wezen op lmn roeping om te
letten op de teekenen der
tijden.
Hu zouden zij in heilige
belangstelling nog gaarne meer
weten omtrent dn tijd der ver
vulling van deze profeten, In
heilige belangstelling, want de
vraag, waarop Jezus hier ant
woordt, keurt de Heiland goed:
Hij berispt wiet. Maar toch
meer mogen wij niet weten.
Dat is een zaak, die Ood Zelf
in Zijn eigen macht houdt.
Gij ontvangt weldra des Gees-
tes kraoht, en dan moet G ij
getuigen! Het overige is in
des Vaders macht. Haar is het
veilig bewaard!
Waar de teek-enen der tijden
in den tijd, waarin God ons
»wt doet leven zich toespitsen,
zouden wij óók graag meer
weten. En er zgn er, die ook
meenen, meer te kunnen vast
stellen, Maar, dat is zonde,
Die zaak houdt de Vader in
eigen hand! Wij zullen getui
gen; wij zullen letten op de
teekenen der tijden. Wij zul
len waken en bidden, Hat is
al een groote en ruime taak.
Daar hebben we genoeg aan,
Of doet gij dit alles al vol
maakt! Hat durft po tooh niet
beweren! En dan zien we Gods
genade daarin, dat Hij verder
ons niet openbaart, Jezus wist
wdl, wat geschieden zou, en
daarom maakte Hij de zware
worsteling in Gethsémanó door,
Zullen- we dan niet Gode
gehoorzaam zijn en den tijd
in des Vaders hand latent Het
is tot ons best wil, dat God
de voltooiing van Zijn Kijk
voor ons verbergt,
Dit prikkelt ons niet tot
nieuwsgierigheid, maar tot
waken, bidden, getuigen en
■uitzien. Onze Vader uiéót wel,
wat tot onze zaligheid is. Laat
het ons genoeg zijn te weten,
dat het Dijk van Christus
voltooid zal worden. Verdiept
V dódrin en bereidt tot des
Konlnps komst. Ziet de teelle
nen der tijden, maar speurt
niet nieuwsgierig verder.
O.-W.-S.
J. v, d, B,
Zhdanof spreekt voor Stalin.
Op den jaariykschen gedenkdag
der Bolsjewistische revolutie sprak
Zhclanot een rede uit, waarbij op
te merken viel dat hij de tradi-
tioneele spreektrant van Stalin
overnam. In zün rede heeit Hij
eenige opmerkelijke dingen ge
zegd, die we hieronder laten voN
gen. Wat betreft
de binnenlandsche situatie
zeide Zhdanof:
De afgeloopen oorlog heeft de
Sowjet-Unie ontzaglijke verliezen
aan menschenlevens en op econo
misch gebied toegebraoht. Een
kapitalistisch land zou hierdoor
tientallen jaren achteruit gewor
pen zijn, de Sowjet-Unie echter
niet. De kapitalistische landen
hebben nu te kampen met een
reeks crises en moeilijkheden. De
V. S. b.v. produceeren in 1946 een
derde minder dan in 1943. Het
aantal werkloozen aldaar bedraagt
2 millioen.
Het is niet mogelijk om een
economisch evenwicht te herstel
len zonder offers te brengen. De
offers, die de Sowjet-Unie moet
brengen zün echter veel geringer
dan die in de kapitalistische lan
den, waar alle lasten geworpen
worden op de schouders van ar
beiders, boeren en werknemers.
Over het
tekort aan arbeids
krachten
zeide hij:
„Daar de Sowjet-Unie niet,
zooals in de kapitalistische lan
den, de beschikking heeft over een
reserve aan werkioBzen, moet zij
op een andere wijze aan arbeids
krachten komen. Wij hebben 7
millioen arbeiders in den oorlog
verloren."
Ligt hierin een verweer ten
overstaan van de openbare critiek
wat betreft de deportatie van ar
beidskrachten naar Rusland?
Over
de buitenlandsche
politiek
zeide Zhdanof:
„^oowel in oorlog als in vrede
staat de Sowjet-Unie vooraan in
den str(jd voor een rechtvaardi
gen en democratischen vrede. Wat
is de oorzaak van het verschil tus
schen de naties in de zaak van
den vrede? Het uitvoeren van
het vredesprogram stuit op ge
organiseerd verzet' onder leiding
van Groot-Brlttannië en de V. S.
Het vredes-program, dat alle
naties willen uitvoeren, vereischt.
dat de agressoren niet ongestraft
moeten worden gelaten. Het fas
cisme moet uitgeroeid worden. Wij
moeten niet alleen rekening hou
den met de belangen van de ge
allieerden, maar ook met d.e van
landen, die het fascistische Juk
van zich afgeschud hebben en
thans den weg der democratie
volgen.
In den laatsten tijd ls de Sow
jet-Unie, als het brandpunt van
de democratische machten in de
wereld, het mikpunt geworden van
een groote lastercampagne, die op
touw gezet ls door degenen voor
wie oorlog een winstgevend be
drijf vormt en die bevreesd zijn
voor de opkomende machten der
democratie.
Er Zijn enkele moeilijkheden
gerezen tusschen de mogendhe
den, waarvan de grootste het sta
tuut van Trlëst en de internatio
nalisatie van den Donau zijn.
Het zoogenaamde „principe van
gelijke rechten", zooals het op de
Parijsche conferentie werd gefor
muleerd, heeft alleen ten doel,
de economische uitbuiting van en
kele landen dpor andere te verge
makkelijken.
De Sowjet-Unie staat niet al
ken in haar strijd voor een hech
ten en dëmocratischen vrede. Mil-
iloenen in het buitenland zijn \er-
eenigd met ons in ons streven. De
machten der reactie verzwakken.
Niet alleen in die landen, die
voor oen oorlog democratisch wa
ren, maar ook in de landen, die
Hitler voigden, winnen de demo
cratische machten terrein. De La-
bour-overwinning in Engeland
was het sein voor een beteekenis-
volle omzwaai naar links. Het-
2elfde kan men in Frankrijk en
zijn koloniën waarnemen."
Met dit alles is voelbaar hoe de
contouren in de wereld, tusschen
Oost en West zich gaan verstrak
ken. Rusland wenscht geen oor
log en zal dezen vermijden tot het
uiterste en dit standpunt bepaalt
het karakter der samenwerking
in de V. N., doch daartegenover
ontwikkelt Rusland een zeker iso
lement. De deportage-affaire b.v.,
die we zooeyen aanduidden, moet'
beschouwd worden als een symp
toom voor de onverschilligheid
waarmee Rusland de rest van de
wereld buiten haar engere in
vloedssfeer, bejegent. De citaten
uit Zhdanof's reds onderstreepen
deze sfeer nadrukkelijk.
De Fransche regeering over
weegt de distributie van tabaks-
artikelert op te heffen.
Tot nader order zullen in de
Britsche zone van Duitsehland
geen refugee's meer opgenomen
worden.
Grondbelasting en Loonbelasting.
Schaderegeling voor den
middenstand.
Aan het voorloopig verslag
over het afdeelingsonderzoek van
het wetsontwerp betreffende de
Rijksbegrootingen voor de dienst
jaren 1946 en 1947 is het volgen
de ontleend:
Vele leden gaven uitdrukking-
aan hun bezorgdheid inzake den
grooten achterstand, die bij de
b e 1 a s t i n g h e 1 t i n g is ont
staan.
Vele leden meenden, dat de
grondbelasting, welke in
den bezettingstijd is verdubbeld,
aangezien de landbouw van de on
dernemingsbelasting werd uitge
zonderd, moet worden verlaagd.
De regeeruig gaat ecliter steeds
voort om te drijven in de richting
van verhoog mg der grondbelas
ting. Deze leden waren van oor
deel dat deze eenzijdige belasting-
politiek met spoed behoort te
worden verlaten.
Tegen de huidige regeling van
de loonbelasting werden
door vele leden bezwaren ontwik
keld met betrekking tot de be
lasting wegens overwerk, regeling
inzake de vacantiebonnen en de
werking van de progressie ten
aanzien van losse arbeiders.
Voorts spraken dc hier aan .het
woord zijnde leden den wensch
uit, dat maatregelen zouden wor
den getiotien ter voorkoming van
dubbelef belasting op het gebied
Van het successierecht.
Verschillende leden waren van
meening, dat het aantal ontvang
kantoren nog verder kan worden
ingekrompen.
Zeer veel leden achten het van
groot belang, indien de minister
een begrenzing zou willen aan
geven van den termijn, waarbin
nen de geldsaneering haar beslag
zal hebben gekregen. Zij vroegen
of niet eind 1947 hiervoor in aan
merking zou kunnen komen.
Vele leden waren van oordeel,
dat de minister ten aanzien van
de beurs een te straffe hou
ding heeft aangenomen. Zij wezen
op het zeef groote belang, dat ge
moeid is met het -herrijzen van
Amsterdam als internationaal fi
nancieel centrum en brachten de
onschatbare diensten in herinne
ring, die het apparaat van het ef
fecten-verkeer in de jaren van
onzen grootsten bloei heeft be
wezen.
Andere leden konden zich even
wel geheel vereenigen met de
houding van den minister te
dezer zake en de door hem geno
men maatregelen.
In verband met het bovenstaan
de vroegen verschillende leden
ook naar den stand van de effec
tenregistratie, welke hiermede
ten nauwste samenhangt.
Enkele leden meenden dat er
groote behoefte bestaat aan
muntbiljetten van vijf
gulden. Is de minister bereid
biljetten van deze waarde te laten
aanmaken
Zeer vele leden zouden gaarne
vernemen, of de minister reeds
kan mededeclen, wanneer de wet
telijke regeling van de oor
logsschade haar beslag zal
krijgen. Zij waren van meening
dat deze regeling niet een te amb
telijk karakter zal moeten hebben
en dat v o o r het tot stand komen
daarvan overleg moet worden ge
pleegd met de organisaties, welke
zich meer in het bijzonder be
ijveren om deze regeling in over
eenstemming te brengen met de
gerechtvaardigde wenschcn dien
aangaande van de betrokkenen.
V erscheidcne leden vestigden
hierbij de aandacht op het ont
breken van een bedrijf schadere
geling voor de middenstand
uit <le getroffen streken, waar
een z.g. fronttijd heeft bestaan.
Deze middenstanders ontvangen
over de zes a acht maanden, ge
durende welke zij -hun zaken heb
ben moeten sluiten, geen enkele
vergoeding, niettegenstaande elke
bron van inkomsten ontbrak. In
tegenstelling hiermede ontvangen
arbeiders en landbouwers wel
schadevergoeding.
Vele leden verzochten inlichtin
gen over de afwikkeling van de
vermogens van de vele organisa
ties, die door den bezetter hier
in het leven zijn geroepen. Kan
de minister mededeelen hoe groot
deze yermogens waren en hoe het
nu staat met de vereffening van
de zaken dezer stichtingen.
Van verschilende zijden werden
inlichtingen gevraagd omtrent de
positie tegenover het departement
en de instructie van het Beheers
instituut. Aan wie is de leiding
daarvan verantwoording ver
schuldigd? Ook vroeg men op
gave van de inkomsten en uit
gaven van dit orgaan.
De onmogelijkheid om bij hand
having van de thans geldende
normen nog toepassing te geven
aan de Landarbeider s-
w e t, deed eenige leden den
wensch uiten om hierin spoedig
passende veranderingen te zien
aangebracht.
VIJFTIG JEEPS VOOR
VEILIG VERKEER.
De Rijkspolitie heeft voor de
in te stellen zeer Intensieve ver
keerscontrole op de buitenwegen
de beschikking gekregen over on
geveer vijftig jeeps die werden
aangekooht uit een dump te Reims
in Frankrijk. In alle 22 distric
ten van de rijkspolitie zullen de
jeeps met politie bemand wor
den ingezet om orde op de wegen
te scheppen.
FEUILLETON.
door IV). van den Bosch.
XXXVIII. I
Maar nu is Rusland ook in
den oorog betrokken en de mof
fen vorderen daar snel. \Vat zal
ne toekomst brengen?
Het gaat er heet toe. On
weerstaanbaar rukken de mof
fen op, zooals ze dat overal
op het vaste land gedaan heb
beneen paar nieuwe band
jes aan dit hempje,. dan kan het
weer best meeenfin, in
Londen daar is Hitier toch nooit
gekomen, de thee is er koud
gewordenals ze de flanel
letjes nu weer eens opnieuw
omhaaktJaap blijft opti
mistisch, ook nog nu met Rus
land, hij denkt dat de mof zich
er wel dood zal loopen.... die
luiers
Een hevige ruk aan de bel
doet Boukje opschrikken. Een
beetje minder hard kan ook
wel, Marijke zou er wakker
van worden
Nog maar nauwelijks heeft
Boukje het slot los of van bui
ten wordt ruw tegen de deur
geduwd en een gelaarsde voet
plant zich stevig op de mat.
Boukje springt onthutst ach
teruit. Een paar laarzen klak
ken tegen ekaar en dan staat
er een mof voor haar.
Op dit oogenblik realiseert
Boukje zich duidelijk de scherp
doordringende geur van zijn
uniform.
Meteen wordt er een groene
arm omhoog gestoken en in
onvervalscht Duitsch klinkt
het: „Heil HitlerI"
„Leve de Koningin!"
Nee, hoe het zoo gauw in
haar opkwam weet Boukje la
ter niet, maar gezegd heeft ze
het.
Aileriei gevoelens laaien in
haar op, nu ze in haar eigen
huis, van aangezicht tot aange
zicht staat met den vijand:
haat, vernedering, trotsch
Het kind. Ze denkt aan het,
kind, dat ze onder haar hart
draagt en waarvoor ze zoo vu
rig hoopt, dat het niet in
knechtschap zal hoeven t-e
leven.
Eén moment staan ze tegen
over elkaar. Meten ze elkaar.
De Duitsche militair, de be
zetter.De Hollandsche vrouw.
De onderdrukte.
Hij kort en gezet, zij rijzig
en dit is haar voordeel, ze kan
iets op hem neerkijken.
Letterlijk, maar ook figuur
lijk. Ze minacht hem met al de
minachting die in haar is.
Even flikkerden zijn oogen,
als reactie op haar wedergroet,
verder heeft hij het genegeerd.
„Zeigen sie mal das fiaus.'
Kort en bevelend klinkt het.
Boukje weet, ze heeft enkel
maar te gehoorzamen, hoewel
ze hem het liefst de deur uit
zou trappen, maar dan wordt
ze zichzelf geheel meester en
kalm en waardig antwoordt ze
terwijl zé zich rekt en nog groo-
ter lijkt en met een tikje
trotsch in haar stem„Ik ben
een Ho-Uandsche vrouw en ver
sta geen Duitsch."
„Verstehen sie es nicht?" en
dan, en hiermee toont hij een
zekere machteloosheid„Die
verdammte Hollander".
Liet raakt Boukje niet, ze
blijft onbewogen, alleen komt
er een fijn, haast onwaarneem
baar glimlachje om haar mond
ais hij in het Hollandsch be
veelt: „Ik moet onmiddellijk
het huis zién, voor inkwartie
ring".
Zwijgend laat Boukje hem
binnen in d« suite, waar hij te
genover het portret van de Ko
ningin komt te staan, waaron
der dat van Age.
De mof dreunt door naar de
tuinkamer.
Vol schrik vliegt Boukje's
blik naar de tafel, er ligt een
illegaal blaadje, maar gelukkig,
een van de flanelletjes, die om-
gehaakt moeten, bedekt gedeel
telijk de kop.'
De radio?
Boukje kan op een afstand
niet zien op welk station hij
staat.
Jaap heeft vanmiddag
Wild klopt haar het hart in
de keel als de mof. er regel
recht op toeloopt. - Hij zegt
niets, dat schijnt dus in orde te
zijn.
Dan ziet hij het babygoed op
tafel, de luiermand en vandaar
gaan zijn oogen langs haar
figuur.
„Ah I"
Als beschermend vouwt
Boukje haar handen om haar
schoot, maar de mof heeft zich
al omgedraaid en- gaat regel
recht de gang in en de trap
naar boven.
Overal kijkt hij rond en
Boukje voelt dat pijnlijk als een
schending van hun bezit, maar
tevens heeft ze haar triomf,
omdat hij in iedere kamer een
kleinere of grootere demonstra
tie van Vaderlandsliefde moet
zien.
In het zijkamertje zit Ma
rijke rechtop in -haar ledikantje
haar oogen uit te wrijven, te
vroeg wakker geworden door
het slaan van de 'deuren.
Verschrikt kijkt ze den
vreemden indringer aan.
„Mammie, een mo
Verder komt ze niet. Mam
mie heeft het immers al zoo
dikwijls gezegd, denk er om,
als er een Duitscher bij is, nooit
mof zeggen.
Boukje gaat er niet op in.
Marijke heeft het gezegd en de
mof heeft het kunnen hooren,
er is niets meer aan te doen.
Als hij tenslotte naar bene
den gaat, weet ze nog geen re
sultaat, vragen wil ze ook niets.
En dan, in de vestibule
Er hangt een krantenfoto van
van de laatste rijtoer van het
Prinselijk paar met de beide
Prinsesjes. Age heeft hem daar
nog eens opgeprikt.
Voor Boukje goed en wel
weet wat er gebeurd' heeft de
mof de foto van den muur ge
grist, enkele malen middendoor
gescheurd en de papiersnippers
op den grond gestrooid.
„Verrader I" sist hij tusschen
zijn tanden en dan slaat hij de
voordeur achter hem dicht.
Boukje staat verslagen. Dit
is het nu.
Het heele geval is nog maar
een kleinigheid bij wat anderen
doormaken, maar toch voelt ze
diep de vernedering, het on
recht, de machteloosheid. Ge
vangenen zijn we, denkt ze bit
ter, gekn-echten. Waar is het
recht? En onwillekeurig ko
men haar de versregels in de
gedachten,;
Wanneer redt Gij de volken,
Hoe wordt het recht verkracht I
Het struikelt op ife straten,
't Geweld grijpt naar de macht.
j Nog nooit heeft ze de woor
den zoo aangevoeld als nu,
maar dan ook het vervolg en
de regels zijn als een bede in
haar
O God, laat als de bergen staan,
Uw trouw, die nooit zal onder.
[gaan I
God, redt de volken 1
Ze staat 1 nog op dezelfde
plaats in gedacht-en verzonken,
als Marijke met warrige krul
len, de jurk in haar hand, de
trap af komt.
Onmiddellk ziet ze de papier
snippers liggen en, zoo klein
als ze is, heeft ze het toch on
middellijk door wat hier ge
beurd is.
„Mammie, heeft de leelijke
mof dat gedaan?"
Ja, hij was een beetje ja-
loersch. De moffen hebben
geen prins en geen prinses en
oolc niet van die lieve prin
sesjes."
Eén voor één raapt Boukje
de stukken nu op, geholpen
door Marijke. Als ze den Prins
eens in handen hadden gekre
gen. Geloof maar, -dat ze hem
net zoo verscheurd hadden.
Een half uurtje later is Jet
er. Opgewonden.
(Wordt vervolgd.)