De ontwikkeling van onze indus'rie. jliilczbefymatitofy 190-6-47 Een Hollandsch Huis in Oorlogstiid, Chrïstelijk-Sociale Opbouw. ZEEUWSCH DAGBLAD Rusland en de Buitenlandsche politiek. TWEEDE BLAD No. 490 ZATERDAG 9 NOVEMBER 1946 Hoofdkantoor L, Vorststr., Goes. Bijkantoren Middelburg, Rouaan- sche Kaai; Vlissingen Walstraat; Terneuzcn Vlooswijckstraat, Het heeft ongetwijfeld ljeteeke- ni6, eens na te gaan, of en zoo ja in hoeverre er na den oor log wijziging ia gekomen in de structuur van de Chrïstelijk-So ciale Beweging, zooals we die voor aen oorlog kenden. Voor een goed overzicht geven we eerst, in korte lijnen een schets van de situatie voor den oorlog. De historische ontwikkeling van de sociale organisaties heelt mee gebracht, dat wc die in drie groo- te groepen konden onderscheiden a. aigcmeene bonden (.Patrimo nium, Christelijk Nationale Werkmansbond en Ned. Luth. Bond voor Christelijk-Sociale actie) b. arbeidersvakorganisaties (ge concentreerd in het Christelijk Nationaal Vakverbond); c. patroonsorganisaties (aan vankelijk alleen „Boaz later af zonderlijke organisaties, n.l. Ver bond van Christelijke (groot) werkgevers, Christelijke Midden standsbond en Christelijke Boe ren- en Tuinderbond, in den laat- stcn tijd bovendien een aantal pa troonsvakorganisaties, die door gaans ói met het werkgevers- óf met .het nuddenstandsverbond in relatie stonden). U ver het aigemeen bestond er tusschen deze o.ganisatics een vrij goeue samenwei king. De Com missie voor samenwerking, die o.m. de jaariijksche sociale cur sussen te cuntcren organiseerde, was het samenwerkingsorgaan tusschen a en b. De gftitpen b en c hauden een gezamenlijk „con vent waarin ze de meer directe en practische problemen samen bespraken. Ai deze organisaties zijn door den bezetter weggevaagd, /e zijn met eere onoergegdan. Het C.N.V., dat 25 Juli 1941 naar het N.V.V. werd ove.gebiacht, liep leeg; in tegenstelling met het N.V.V. heelt geen der bestuur ders zich ertoe geleend, een/gen hand- ot spandienst voor den vij and te ve.richten; maar onder gronds we,d het vei band in de oeweging vrijwel over het geheele iaiiü gunanühaatd. De werkge vers- en middenstandsorganisaties verdwenen meer geruischloos ook nier b.eet er contact; het be- stuui van net we. kgeversverbond b.v. werd op initiatief van den Aait.nscnen labrikant te Gus- sujKio Dijeengcoracntin midden- staiiuonüe.wijso.ganen leeide de andere o.gamsatie voort. De sec- reta.is van den ch. isteujken -Boe ien- en ïmndersbond, de heer Rip, wist, hoewel de organisatie verboden was, zijn bureau in stand te houuen. De algemeene bonuen verdwenen pas in 1942. Patrimonium het eerst. De secreta.is van dit verbond, de heer Pelikaan, had tevoren een „stunt uitgehaald, die in het Nederland- sche organisatieleven in den be zettingstijd haar weerga niet vindt. 'Poen aileriei verschijnselen erop wezen, dat het Verbond spoedig voor opheffing aan de beurt zou zijn, is hij n.l. met me deneming van het effectenbezit, de inrichting van het Verbonds- kantoor en het Verbondsarchief, ondergedoken. Hij had met mij dit plan besproken en ik modht toen een bijdrage voor het wel slagen er van leveren door, als zijn vervanger, den vijand op een dwaalspoor te leiden, zoodat alle onderzoekingen vast liepen. De Werkmansbond kon minder ver weer bieden; alleen het fonds U. B.O. (Uitkeering bij Overlijden) kon gered worden, doordat het tijdig in een verzekeringsbedrijf was omgezet; voor de vacantie- en herstellingsoorden in Lunteren kon de inbeslagname tot in 1944 verschoven worden. De kleinste algemeene bond, de Luthersche is feitelijk nooit ontbonden, doch werd tijdens de bezetting reeds omgezet in een Bond van Man- nciwereeiiigiiigen. Met dit laatste zijn we aan een belangrijk punt gekomen. Reeds vele jaren was de vraag gesteldhebben de algemeene Christelijke Sociale bonden nog wel bestaansrecht? Ook na den vorigen oorlog werd deze vraag sterk besproken. Juist op den dag, dat ik dit artikel schreef, kreeg ik in handen de brochure van G. Baa, Kzn.; „De taak der sociale bonden in' dezen tijd" (1920), die daarvan duidelijk blijk geeft. Van 19201940 is deze vraag blijven leven. Een directe taak voor de sociale actie hadden deze organisaties niet. Het ont wikkelingswerk, de propaganda voor de Christelijk-aociale begin selen, die van de algemeene bon den was uitgegaan, werd meer en meer door hun „kinderen", de patroons- en middenstands-, boeren- en arbeidersorganisaties overgenomen. (Men denke bijv. alleen maar aan het zeer belang rijke werk van het C.N.V. door middel van de besturenbonden). Patrimonium deed nog steeds be langrijk werk op het terrein van woningbouw, coöperatie, biblio theekwezen, studlevcrgaderingen en sociale evangelisatie (o;m, ten behoeve van Zuiderzee, en werk- verschaffingsarheiders), terwijl de Werkmansbond naast zijn verga- dcringswerk vooral een uitgebreid fondsenstelsel in liet leven riep. De organen „Patrimonium", „De Voorzorg" en „Maarten Luther" gaven voorts een zeer goede Christelijk-sociale voorlichting. Maar desondanks klonk telkens weer de vraag: moeten wij voor dit werk afzonderlijk organisaties in stand - houden Kan dat niet beter door de andere organisaties worden overgenomen? Hoe vinden wij werk voor de arbeiders? Weinig lichtpunten. De ontwikkeling der industrie in de komende jaren vormt een der voornaamste vraagstukken van Neder lands economische politiek. De vraag, hoe onze industrie er over 5 of 10 of 25 jaar zal uitzien, moet immers reeds thans van grooten invloed zijn op het regeerings- beleid. En zooals men de zaken nu ziet, de mogelijkheden tot ontwikkeling en uitbreiding, kan men niet anders doen, dan de alarmklok luiden. Dit was de indruk, dien wij opdeden tijdens een infor meel onderhoud met Drs G. A. Kohnstamm, hoofd van de afdeeling economisch-technologische vraagstukken van het ministerie van Economische Zaken. Ten aanzien van do plannen, die men voor verdere industria lisatie koestert, moet men uitgaan van het totale Nederiandsche ar- boidersaanbod. De vraag is: hoe kan men werk verschaffen aan een steeds toenemende bevolking? het is gebleken, da< dit sinds 1929 onmogelijk is geweest en uien m et zich niet laten ver linden door de huidige „full employment", meerendeels teweeg gebracht door de lage arbeids productiviteit. V.'annecr wc onze industrie cn ons geheele economische leven zwiiden herstellen op basis van «938 en rekening houden met cat v e rbo l cr de ar b e i dspro düctivi t e i e zulfen wij in 1932 voor het feit taan, dat er voor 300.000 k 330.000 arbeiders geen werk zal zijn. Daar de landbouw practisch geen opnemingsmogelijkheden meer heeft, zal m eten getracht worden, induslriëele absorptie-mogelijk heden te scheppen. De vraag is nu: wat kan de industrie hiervan opnemen? Zon dert men de kleine bedrijfjes uit, dan waren in 1938 in de Neder iandsche industrie 700.000 man werkzaam. Van deze bedrijven zijn er enkele niet voor uitbrei ding vatbaar, tpjv. de suiker- en meelverwerkende nijverheid. In de resteerende bedrijven, die dus met ca. 500.000 k 600.000 man werk ten, zullen per saldo die 300.000 k 350.000 man een onderdak moe ten vinden. Dit komt dus neer op een uitbreiding van gemiddeld 75 pCt, een ontzaglijke taak, die lang niet in alle industrieën te verwezenlijken zal zyn. Nu zijn er hier nog wel moge lijkheden, doch in het algemeen zullen vhier geen resultaten van root belang kunnen worden be reikt. ezitten nu eenmaal nauwe- austriëele grondstoffen, deb v, groote stroom grond- stcuiaimiport zou hiervoor noodig zijn. Men bedenke wel, dat vóór den oorlog voor elke honderd gul den aan arbeidsloon gemiddeld voor 60 k 70 gulden aan grond stoffen moest worden geïmpor teerd. Deze invoer blijft de re-, geering natuurlijk een groote zorg baren. Uit het bovenstaande blijkt, dat het ministerie van Economische Zaken veel meer geïnteresseerd is in de vestiging of uitbreiding van die' industrieën, welker artikelen afzet op de wereldmarkt kunnen vinden. In dit opzicht is de" si tuatie zeer mistig. Thans is prac- tiseh elk product te exporteeren, maar hoe 'zal dit later zijn, b.v. ringende landen la deee uit gesproken slecht. De lagen in Limburg zijn dun, ze zijn over haar productie-hoogte punt heen en een duurdere exploitatie is dus te wachten, zoodat het In afnemende mate mogelijk zal zijn in prijs met het buitenland te oon- ourreeren. Over 15 Jaar zal onze energie al meerendeels uit andere bronnen moeten komen, over 2025 Jaar is Zuid-Limburg practisch uit geput. Richten wij nu den blik op onze landbouwproducten als grondstof, dan is do Situatie oveneens somber. Over het algemeen is het Nederlandsch landbouwpro duct te duur in vergelijking met het overeenkomstig pro duct in andere landen. Ons gematigd klimaat levert nu eenmaal een geringere pro ductiviteit dan andere klima ten. Hoogwaardig fruit zal nog wel mogelijkheden bie den, ook in concurrentie met subtropisch fruit, maar zorg vuldige studie is hier ver- eischt. Waar wij dus ook kijken, veel Hchtgoyendo punten zijn or niot. Slechts liet Nederlandsch intellect zal hier een uitweg uit do moeilijk heden kunnen vindon. Drs Kohn stamm wees b.v. op Philips, welk bedrijf mot Bloohts geringe ge bruikmaking van buitenlandsche grondstoffen, haast uitsluitend door het intellect en de research zich opgewerkt hooft tot do No- dorlandschc industrie bij uilnc- mendlieid, die ih haar vercdelings- bodrijf dit jaar voor e.a, f 100 millioen aan onzen export kan bijdragen. Volgens drs Kolinstnrhrn is de Nederl. industrie in hot algemeen niot geleid door „industriHelen in hart cn nier", fndustriëelen, die zooals bij Philips hot geval is, plezier hebben in het produceeren zelf. Zoo is de metaalindustrie ver onder de mant, die w(j in de toekomst noodig hebben: een der grootste lacunes in ons indu strieel systeem. In dit opzicht is de groote moeilijkheid het formcoren van technisch ontwikkelde staven, die deze ontwikkeling ter hand kun nen nomen. Willen wij 300.000 a 350.000 man aan het pyerlc stel len, dan moeten wij over 6000 man meer aan academisch ge vórmde technici beschikken dan wij in 1950 zullen hebben. Ook hier botsen wij weer tegen den „menschelijken factor", die alom barrières opwerpt. Laat men bedenken, aldus be skot drs Kohnstamm, dat Neder' VOOR DEN ZONDAG ver een jaar of drie? Men kan niet vorheelen, dat onze autori ,a 'le' 8,ai}8 over b9na iciten te dien opziEhte zeer pes- i geheele lmio heeft moeten af- sinustiseh gesiemd zijn. 'eggen tegen den industriëlen groei in de Verecnigde Staten, Wat onze kolenpositie be-1 Zwitserland, Zweden en zelfs treft: vergeleken met de om-1 België. Het komt V niet toe te weten de tijden en gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft, Hand, 17, Ha Zijn opstanding heeft Christus den sluier opgelicht, en Zijn discipel^i inzicht ge geven, in de beteekenis, van wat Hij gedaan had, en wat Hij verder zou handelen. Hit onderwas sloot- aan bij hetgeen Hij vóór Zijn sterven had mee gedeeld over hetgeen geschie den zou. Zoo had Hij hen ge wezen op lmn roeping om te letten op de teekenen der tijden. Hu zouden zij in heilige belangstelling nog gaarne meer weten omtrent dn tijd der ver vulling van deze profeten, In heilige belangstelling, want de vraag, waarop Jezus hier ant woordt, keurt de Heiland goed: Hij berispt wiet. Maar toch meer mogen wij niet weten. Dat is een zaak, die Ood Zelf in Zijn eigen macht houdt. Gij ontvangt weldra des Gees- tes kraoht, en dan moet G ij getuigen! Het overige is in des Vaders macht. Haar is het veilig bewaard! Waar de teek-enen der tijden in den tijd, waarin God ons »wt doet leven zich toespitsen, zouden wij óók graag meer weten. En er zgn er, die ook meenen, meer te kunnen vast stellen, Maar, dat is zonde, Die zaak houdt de Vader in eigen hand! Wij zullen getui gen; wij zullen letten op de teekenen der tijden. Wij zul len waken en bidden, Hat is al een groote en ruime taak. Daar hebben we genoeg aan, Of doet gij dit alles al vol maakt! Hat durft po tooh niet beweren! En dan zien we Gods genade daarin, dat Hij verder ons niet openbaart, Jezus wist wdl, wat geschieden zou, en daarom maakte Hij de zware worsteling in Gethsémanó door, Zullen- we dan niet Gode gehoorzaam zijn en den tijd in des Vaders hand latent Het is tot ons best wil, dat God de voltooiing van Zijn Kijk voor ons verbergt, Dit prikkelt ons niet tot nieuwsgierigheid, maar tot waken, bidden, getuigen en ■uitzien. Onze Vader uiéót wel, wat tot onze zaligheid is. Laat het ons genoeg zijn te weten, dat het Dijk van Christus voltooid zal worden. Verdiept V dódrin en bereidt tot des Konlnps komst. Ziet de teelle nen der tijden, maar speurt niet nieuwsgierig verder. O.-W.-S. J. v, d, B, Zhdanof spreekt voor Stalin. Op den jaariykschen gedenkdag der Bolsjewistische revolutie sprak Zhclanot een rede uit, waarbij op te merken viel dat hij de tradi- tioneele spreektrant van Stalin overnam. In zün rede heeit Hij eenige opmerkelijke dingen ge zegd, die we hieronder laten voN gen. Wat betreft de binnenlandsche situatie zeide Zhdanof: De afgeloopen oorlog heeft de Sowjet-Unie ontzaglijke verliezen aan menschenlevens en op econo misch gebied toegebraoht. Een kapitalistisch land zou hierdoor tientallen jaren achteruit gewor pen zijn, de Sowjet-Unie echter niet. De kapitalistische landen hebben nu te kampen met een reeks crises en moeilijkheden. De V. S. b.v. produceeren in 1946 een derde minder dan in 1943. Het aantal werkloozen aldaar bedraagt 2 millioen. Het is niet mogelijk om een economisch evenwicht te herstel len zonder offers te brengen. De offers, die de Sowjet-Unie moet brengen zün echter veel geringer dan die in de kapitalistische lan den, waar alle lasten geworpen worden op de schouders van ar beiders, boeren en werknemers. Over het tekort aan arbeids krachten zeide hij: „Daar de Sowjet-Unie niet, zooals in de kapitalistische lan den, de beschikking heeft over een reserve aan werkioBzen, moet zij op een andere wijze aan arbeids krachten komen. Wij hebben 7 millioen arbeiders in den oorlog verloren." Ligt hierin een verweer ten overstaan van de openbare critiek wat betreft de deportatie van ar beidskrachten naar Rusland? Over de buitenlandsche politiek zeide Zhdanof: „^oowel in oorlog als in vrede staat de Sowjet-Unie vooraan in den str(jd voor een rechtvaardi gen en democratischen vrede. Wat is de oorzaak van het verschil tus schen de naties in de zaak van den vrede? Het uitvoeren van het vredesprogram stuit op ge organiseerd verzet' onder leiding van Groot-Brlttannië en de V. S. Het vredes-program, dat alle naties willen uitvoeren, vereischt. dat de agressoren niet ongestraft moeten worden gelaten. Het fas cisme moet uitgeroeid worden. Wij moeten niet alleen rekening hou den met de belangen van de ge allieerden, maar ook met d.e van landen, die het fascistische Juk van zich afgeschud hebben en thans den weg der democratie volgen. In den laatsten tijd ls de Sow jet-Unie, als het brandpunt van de democratische machten in de wereld, het mikpunt geworden van een groote lastercampagne, die op touw gezet ls door degenen voor wie oorlog een winstgevend be drijf vormt en die bevreesd zijn voor de opkomende machten der democratie. Er Zijn enkele moeilijkheden gerezen tusschen de mogendhe den, waarvan de grootste het sta tuut van Trlëst en de internatio nalisatie van den Donau zijn. Het zoogenaamde „principe van gelijke rechten", zooals het op de Parijsche conferentie werd gefor muleerd, heeft alleen ten doel, de economische uitbuiting van en kele landen dpor andere te verge makkelijken. De Sowjet-Unie staat niet al ken in haar strijd voor een hech ten en dëmocratischen vrede. Mil- iloenen in het buitenland zijn \er- eenigd met ons in ons streven. De machten der reactie verzwakken. Niet alleen in die landen, die voor oen oorlog democratisch wa ren, maar ook in de landen, die Hitler voigden, winnen de demo cratische machten terrein. De La- bour-overwinning in Engeland was het sein voor een beteekenis- volle omzwaai naar links. Het- 2elfde kan men in Frankrijk en zijn koloniën waarnemen." Met dit alles is voelbaar hoe de contouren in de wereld, tusschen Oost en West zich gaan verstrak ken. Rusland wenscht geen oor log en zal dezen vermijden tot het uiterste en dit standpunt bepaalt het karakter der samenwerking in de V. N., doch daartegenover ontwikkelt Rusland een zeker iso lement. De deportage-affaire b.v., die we zooeyen aanduidden, moet' beschouwd worden als een symp toom voor de onverschilligheid waarmee Rusland de rest van de wereld buiten haar engere in vloedssfeer, bejegent. De citaten uit Zhdanof's reds onderstreepen deze sfeer nadrukkelijk. De Fransche regeering over weegt de distributie van tabaks- artikelert op te heffen. Tot nader order zullen in de Britsche zone van Duitsehland geen refugee's meer opgenomen worden. Grondbelasting en Loonbelasting. Schaderegeling voor den middenstand. Aan het voorloopig verslag over het afdeelingsonderzoek van het wetsontwerp betreffende de Rijksbegrootingen voor de dienst jaren 1946 en 1947 is het volgen de ontleend: Vele leden gaven uitdrukking- aan hun bezorgdheid inzake den grooten achterstand, die bij de b e 1 a s t i n g h e 1 t i n g is ont staan. Vele leden meenden, dat de grondbelasting, welke in den bezettingstijd is verdubbeld, aangezien de landbouw van de on dernemingsbelasting werd uitge zonderd, moet worden verlaagd. De regeeruig gaat ecliter steeds voort om te drijven in de richting van verhoog mg der grondbelas ting. Deze leden waren van oor deel dat deze eenzijdige belasting- politiek met spoed behoort te worden verlaten. Tegen de huidige regeling van de loonbelasting werden door vele leden bezwaren ontwik keld met betrekking tot de be lasting wegens overwerk, regeling inzake de vacantiebonnen en de werking van de progressie ten aanzien van losse arbeiders. Voorts spraken dc hier aan .het woord zijnde leden den wensch uit, dat maatregelen zouden wor den getiotien ter voorkoming van dubbelef belasting op het gebied Van het successierecht. Verschillende leden waren van meening, dat het aantal ontvang kantoren nog verder kan worden ingekrompen. Zeer veel leden achten het van groot belang, indien de minister een begrenzing zou willen aan geven van den termijn, waarbin nen de geldsaneering haar beslag zal hebben gekregen. Zij vroegen of niet eind 1947 hiervoor in aan merking zou kunnen komen. Vele leden waren van oordeel, dat de minister ten aanzien van de beurs een te straffe hou ding heeft aangenomen. Zij wezen op het zeef groote belang, dat ge moeid is met het -herrijzen van Amsterdam als internationaal fi nancieel centrum en brachten de onschatbare diensten in herinne ring, die het apparaat van het ef fecten-verkeer in de jaren van onzen grootsten bloei heeft be wezen. Andere leden konden zich even wel geheel vereenigen met de houding van den minister te dezer zake en de door hem geno men maatregelen. In verband met het bovenstaan de vroegen verschillende leden ook naar den stand van de effec tenregistratie, welke hiermede ten nauwste samenhangt. Enkele leden meenden dat er groote behoefte bestaat aan muntbiljetten van vijf gulden. Is de minister bereid biljetten van deze waarde te laten aanmaken Zeer vele leden zouden gaarne vernemen, of de minister reeds kan mededeclen, wanneer de wet telijke regeling van de oor logsschade haar beslag zal krijgen. Zij waren van meening dat deze regeling niet een te amb telijk karakter zal moeten hebben en dat v o o r het tot stand komen daarvan overleg moet worden ge pleegd met de organisaties, welke zich meer in het bijzonder be ijveren om deze regeling in over eenstemming te brengen met de gerechtvaardigde wenschcn dien aangaande van de betrokkenen. V erscheidcne leden vestigden hierbij de aandacht op het ont breken van een bedrijf schadere geling voor de middenstand uit <le getroffen streken, waar een z.g. fronttijd heeft bestaan. Deze middenstanders ontvangen over de zes a acht maanden, ge durende welke zij -hun zaken heb ben moeten sluiten, geen enkele vergoeding, niettegenstaande elke bron van inkomsten ontbrak. In tegenstelling hiermede ontvangen arbeiders en landbouwers wel schadevergoeding. Vele leden verzochten inlichtin gen over de afwikkeling van de vermogens van de vele organisa ties, die door den bezetter hier in het leven zijn geroepen. Kan de minister mededeelen hoe groot deze yermogens waren en hoe het nu staat met de vereffening van de zaken dezer stichtingen. Van verschilende zijden werden inlichtingen gevraagd omtrent de positie tegenover het departement en de instructie van het Beheers instituut. Aan wie is de leiding daarvan verantwoording ver schuldigd? Ook vroeg men op gave van de inkomsten en uit gaven van dit orgaan. De onmogelijkheid om bij hand having van de thans geldende normen nog toepassing te geven aan de Landarbeider s- w e t, deed eenige leden den wensch uiten om hierin spoedig passende veranderingen te zien aangebracht. VIJFTIG JEEPS VOOR VEILIG VERKEER. De Rijkspolitie heeft voor de in te stellen zeer Intensieve ver keerscontrole op de buitenwegen de beschikking gekregen over on geveer vijftig jeeps die werden aangekooht uit een dump te Reims in Frankrijk. In alle 22 distric ten van de rijkspolitie zullen de jeeps met politie bemand wor den ingezet om orde op de wegen te scheppen. FEUILLETON. door IV). van den Bosch. XXXVIII. I Maar nu is Rusland ook in den oorog betrokken en de mof fen vorderen daar snel. \Vat zal ne toekomst brengen? Het gaat er heet toe. On weerstaanbaar rukken de mof fen op, zooals ze dat overal op het vaste land gedaan heb beneen paar nieuwe band jes aan dit hempje,. dan kan het weer best meeenfin, in Londen daar is Hitier toch nooit gekomen, de thee is er koud gewordenals ze de flanel letjes nu weer eens opnieuw omhaaktJaap blijft opti mistisch, ook nog nu met Rus land, hij denkt dat de mof zich er wel dood zal loopen.... die luiers Een hevige ruk aan de bel doet Boukje opschrikken. Een beetje minder hard kan ook wel, Marijke zou er wakker van worden Nog maar nauwelijks heeft Boukje het slot los of van bui ten wordt ruw tegen de deur geduwd en een gelaarsde voet plant zich stevig op de mat. Boukje springt onthutst ach teruit. Een paar laarzen klak ken tegen ekaar en dan staat er een mof voor haar. Op dit oogenblik realiseert Boukje zich duidelijk de scherp doordringende geur van zijn uniform. Meteen wordt er een groene arm omhoog gestoken en in onvervalscht Duitsch klinkt het: „Heil HitlerI" „Leve de Koningin!" Nee, hoe het zoo gauw in haar opkwam weet Boukje la ter niet, maar gezegd heeft ze het. Aileriei gevoelens laaien in haar op, nu ze in haar eigen huis, van aangezicht tot aange zicht staat met den vijand: haat, vernedering, trotsch Het kind. Ze denkt aan het, kind, dat ze onder haar hart draagt en waarvoor ze zoo vu rig hoopt, dat het niet in knechtschap zal hoeven t-e leven. Eén moment staan ze tegen over elkaar. Meten ze elkaar. De Duitsche militair, de be zetter.De Hollandsche vrouw. De onderdrukte. Hij kort en gezet, zij rijzig en dit is haar voordeel, ze kan iets op hem neerkijken. Letterlijk, maar ook figuur lijk. Ze minacht hem met al de minachting die in haar is. Even flikkerden zijn oogen, als reactie op haar wedergroet, verder heeft hij het genegeerd. „Zeigen sie mal das fiaus.' Kort en bevelend klinkt het. Boukje weet, ze heeft enkel maar te gehoorzamen, hoewel ze hem het liefst de deur uit zou trappen, maar dan wordt ze zichzelf geheel meester en kalm en waardig antwoordt ze terwijl zé zich rekt en nog groo- ter lijkt en met een tikje trotsch in haar stem„Ik ben een Ho-Uandsche vrouw en ver sta geen Duitsch." „Verstehen sie es nicht?" en dan, en hiermee toont hij een zekere machteloosheid„Die verdammte Hollander". Liet raakt Boukje niet, ze blijft onbewogen, alleen komt er een fijn, haast onwaarneem baar glimlachje om haar mond ais hij in het Hollandsch be veelt: „Ik moet onmiddellijk het huis zién, voor inkwartie ring". Zwijgend laat Boukje hem binnen in d« suite, waar hij te genover het portret van de Ko ningin komt te staan, waaron der dat van Age. De mof dreunt door naar de tuinkamer. Vol schrik vliegt Boukje's blik naar de tafel, er ligt een illegaal blaadje, maar gelukkig, een van de flanelletjes, die om- gehaakt moeten, bedekt gedeel telijk de kop.' De radio? Boukje kan op een afstand niet zien op welk station hij staat. Jaap heeft vanmiddag Wild klopt haar het hart in de keel als de mof. er regel recht op toeloopt. - Hij zegt niets, dat schijnt dus in orde te zijn. Dan ziet hij het babygoed op tafel, de luiermand en vandaar gaan zijn oogen langs haar figuur. „Ah I" Als beschermend vouwt Boukje haar handen om haar schoot, maar de mof heeft zich al omgedraaid en- gaat regel recht de gang in en de trap naar boven. Overal kijkt hij rond en Boukje voelt dat pijnlijk als een schending van hun bezit, maar tevens heeft ze haar triomf, omdat hij in iedere kamer een kleinere of grootere demonstra tie van Vaderlandsliefde moet zien. In het zijkamertje zit Ma rijke rechtop in -haar ledikantje haar oogen uit te wrijven, te vroeg wakker geworden door het slaan van de 'deuren. Verschrikt kijkt ze den vreemden indringer aan. „Mammie, een mo Verder komt ze niet. Mam mie heeft het immers al zoo dikwijls gezegd, denk er om, als er een Duitscher bij is, nooit mof zeggen. Boukje gaat er niet op in. Marijke heeft het gezegd en de mof heeft het kunnen hooren, er is niets meer aan te doen. Als hij tenslotte naar bene den gaat, weet ze nog geen re sultaat, vragen wil ze ook niets. En dan, in de vestibule Er hangt een krantenfoto van van de laatste rijtoer van het Prinselijk paar met de beide Prinsesjes. Age heeft hem daar nog eens opgeprikt. Voor Boukje goed en wel weet wat er gebeurd' heeft de mof de foto van den muur ge grist, enkele malen middendoor gescheurd en de papiersnippers op den grond gestrooid. „Verrader I" sist hij tusschen zijn tanden en dan slaat hij de voordeur achter hem dicht. Boukje staat verslagen. Dit is het nu. Het heele geval is nog maar een kleinigheid bij wat anderen doormaken, maar toch voelt ze diep de vernedering, het on recht, de machteloosheid. Ge vangenen zijn we, denkt ze bit ter, gekn-echten. Waar is het recht? En onwillekeurig ko men haar de versregels in de gedachten,; Wanneer redt Gij de volken, Hoe wordt het recht verkracht I Het struikelt op ife straten, 't Geweld grijpt naar de macht. j Nog nooit heeft ze de woor den zoo aangevoeld als nu, maar dan ook het vervolg en de regels zijn als een bede in haar O God, laat als de bergen staan, Uw trouw, die nooit zal onder. [gaan I God, redt de volken 1 Ze staat 1 nog op dezelfde plaats in gedacht-en verzonken, als Marijke met warrige krul len, de jurk in haar hand, de trap af komt. Onmiddellk ziet ze de papier snippers liggen en, zoo klein als ze is, heeft ze het toch on middellijk door wat hier ge beurd is. „Mammie, heeft de leelijke mof dat gedaan?" Ja, hij was een beetje ja- loersch. De moffen hebben geen prins en geen prinses en oolc niet van die lieve prin sesjes." Eén voor één raapt Boukje de stukken nu op, geholpen door Marijke. Als ze den Prins eens in handen hadden gekre gen. Geloof maar, -dat ze hem net zoo verscheurd hadden. Een half uurtje later is Jet er. Opgewonden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1946 | | pagina 5