zlëuwsch dagblad Pessimisme Christendom". Eischen inzake grenscorrecties PLAN „K". De dure peulvruchten. Een Hollandsch Huis in Oorlogstijd, en TWEEDE BLAD No. 488 DONDERDAG 7 NOVEMBER 1946 Hoofdkantoor L. Vcrststr,, Goes. Bijkantoren Middelburg, Rouaan- sche Kaai; Vlissingen Walstraat; Terneuzen Vlooswijckstrast. Het valt niet te ontkennen, dat wij een periode van acuut pessi misme doormaken, een pessimis me wat niet genezen wordt door het te signaleeren of door er op te wijzen (zooals we dat hier en daar kunnen lezen) dat het herstel van het leven dit pessimisme niet verdraagt, want daar is meer voor* noodig. Zelfs meer dan alleen een verandering van de situatie waar in we als volkerengemeenschap, als natie, en persoonlijk ver- keeren. De reacties van de massa zijn natuurlijk en onberedeneerd, en wanneer deze getuigen van pessi misme dan bewijst dat het be staan van oorzaken die daar aan leiding toe geven. Inderdaad, in dien we ons oor te luisteren leg gen bij den man van de straat, in treinen, wachtkamers etc., dan is de algemeene tendens somber, dan hooren we een geluid van teleur stelling, sceptisisme, van onver schilligheid. Men koestert weinig hoop, weinig verwachting, en per slot is daar alle reden voor; we hebben slechts te zien b.v. op de resultaten der conferentie te Pa rijs en de nu aangevangen bij eenkomst der U.N.O. Wij voelen: ons practisch ont goochelde menschen, juist mis schien wel door de groote ver wachtingen die we koesterden na de brillante overwinning op onze vijanden. En begrijpelijk; leeft in ons het besef cat het succes van de U.N.O. beslissend zal zijn voor de politieke toekomst en niet minder voor onze moderne be schaving, voor minstens een ge neratie dan hebben we reden tot pessimisme genoeg. We zouden kunnen spreken van de teleurstelling die bewerkstel ligd wordt door de overwoekering van onze nationale kracht en volksleven, door de steeds groeiende wereldmachten, de con troversen Oost-West, die de klei nere naties dwingen tot een keus. De groei van deze steeds grooter wordende geheelen, heft meer en meer de zelfstandigheid der klei nere op. Er valt in de wereld een slagschaduw der grootmachten l Dit is de practische situatie waarin we ons gevangen voelen en dit alles te samen geeft waar lijk aanleiding voldoende tot een overheerschend pessimisme. Het is niet zonder zin, dat de menschheid zich in bezorgdheid afvraagt, of de vrede die nu staat gesloten te worden de opofferin gen wel zal rechtvaardigen die ervoor gebracht zijn. Naast dit alles wordt het pessi misme ook gevoed door andere oorzaken. We worden overstroomt door een lawine van lectuur. De voor lichting, goede en slechte, heeft nog nooit zulke omvattende vorr men aangenomen als vandaag. We lijden aarveen teveel en aan on vermogen om het geheel te over zien. Men moet zich waarlijk tot groote hoogte hebben opgewerkt om de macht tot onderscheid te hebben en het gebeuren in de we reld in juiste samenhang en be- teekenis te vatten. Daartegen be veiligt zich de massa door de vlucht; de vlucht naar het onge compliceerde, het eenvoudige, naar de onverschilligheid, naar de gemakkelijke ontspanning. Op deze vraag geeft het ver- maakleven slechts een slap ant woord, het oppervlakkig vermaak is in trek, zal dit het pessimisme genezen Is er iets wat meer teleurstelt en leeglaat dan dit? En toch tot onder ons Christenvolk is dit doorgedrongen I Dit alles getuigt van een ge richtheid die met levend christen- o dom niets te maken heeft. Pessi misme is altijd het geesteskind van de teleurstelling, van het levensinzicht zonder uitzicht, dat tot uitgangspunt heeft: de mensch l Daarom moeten we, krachtens het feit dat het pessi misme overheerscht, zonder schroom vaststellen dat het chris tendom onder ons veel aan kracht heeft verloren en wat dat voor Nederland in bijzonderheid betee- kent komt krachtig tot uiting in een artikel over „Herkerstening" van Ds L. Nieuwpoort in de Waagschaal. Schr. wijdt hierin bijzondere aandacht aan eenige grondmotieven, die in het ge- dachtencomplex der herkerstening werkzaam zijn, In zijn inleiding karakteriseert hij het Nederland- sche volksleven en het is juist deze karakteristiek die in dit ver band zoo belangrijk wordt. „Her kerstening betcekent christiani- seering, anders gezegd; verchris- telijking niet van de enkelingen, zelfs niet van die enkelingen in hun gegeven, onverbrekelijke, na tuurlijke samenhang met volks of stamgemeenschap, door een persoonlijke bekeering tot het ge loof in Jezus Christus, maar van een volk, een stam of een ander menschelijk levensgeheel als zoo danig.- In de herkersteningsar beid richt de kerk zich dus niet op de enkelingen in het volk, noch door het volk heen op die er. .-. rgen, maar op het volk en he; 'riksleven als zoodanig; op dat geheel van samenhangen, be trek ïgen, levensvormen, dat wij aanduiden met de term „volks leven". Uitgangspunt daarbij is dan dat dit volk eens een gekerstend volk was, d.w.z. jjver een langer of korter tijdsverloop van zijn geschiedeqis als een christelijk volk kon worden beschouwd, dat onder invloed van het Evangelie en door de prediking der kerk christelijke levensnurmtn zich had eigengemaakt, een christelijke levensstijl heeft bezeten, door een christelijke gestalte des levens was gekenmerkt en uit christelijke gedachten en overtuigingen heeft geleefd, maar dat zouals men zegt, van God èn Zijn Woord is vervreemd, zich andere goden en geboden heeft onderworpen en daardoor dat alleB is kwijt ge raakt en thans weer va'n die weg moet worden teruggebracht om te gaaiï op die andere, christelijke weg, waarop het zich in dat vroe gere tijdvak van zijn geschiedenis bewoog, omdat toen de existen tie van fret volk meer beantwoord de aan zijn wezen". Inderdaad, getuige den geest van het pessimisme die ook Ons volk beheerscht kunnen we tot geen andere conclusie komen. Hier is noodig bezinning. Radi cale vernieuwing van ons leven als persoon, als volx, nis kcrkl Dat bcteekent een godsdienstige zedelijke vernieuwing in christe lijke geest. Dat houdt in (laten we ons dit klaar realisteren, op dat we ons niet met een of ander surrogaat tevreden stellen) een hooren en gebporzaintn aan de boodschap van Jezus Christus, door kerk en volk eert weder keer tot God. Dit is voor ons lc- van de eenige mogelijkheid, flier is goede voorlichting, oezintiing, gesprek en discussie b-a'de noodzaak en gedragen <i .'.r J:; inzicht zullen wij als Nederlan der» en als christenen wakker moeten zijn om onze plicht in deze wereld te doen. Zullen wij ons pessimisme overwinnen dan kan dat alleen uit de kracht van ons geloof, door welks perspectief we geestelijk groeien tot men schen die onafhankelijk zijn en die de vrees en het pessimisme hebben uitgebannen omdat Chris tus is onze kracht en onze hoop. H. St. Verkorting van de grens Nederland—-Duitschland tot 340 K.M, Bij de bepaling van haar stand punt ten opzichte van deze grens correcties, heeft de Nederland- sche regeering zich laten leiden door dé volgende overwegingen: 1. Verkorting van de grens; 2. verbetering van de locale verkeersmogelijkheden 3. plaatselijke verbetering van den waterstaatkundigen toestand; 4. verbeteringen van den soci- aal-economischen toestand 5. opheffing van plaatselijke misstanden. Deze grensrectificaties zul len o.a. ten gevolge hebben, dat de grenslijn tusschen Nederland en Duitschland van 525 K.M. tot 340 K.M. zal worden teruggebracht. Dit resultaat wordt bereikt door een oppervlakte van slechts 1750 vierk. K.M. bij Nederland te voegen. Aan de toelichting bij dit punt is het volgende ontleend: Verreweg de belangrijkste ge- wenschte verbetering met het oog cp plaatselijke misstanden is de vaststelling van de grens in den Dollard en den Eemsmond. In het verleden is het, ondanks herhaal de pogingen, van Nederlandsehe zijde ondernomen, nimmer gelukt om met Duitschland tot een be vredigende oplossing van de Dol lardEemskwestie te geraken. In verband met bestaande plannen tot inpoldering van den Dollard voorbereidende werken van dien aard zijn reeds in uitvoering ter plaatse komt het /gewenscht voor dit gebied bij Nederland te voegen. Inpoldering van den Dollard zal medeN ten gevolge hebben, dat voortaan in den Eemsmond een nieuwe genormaliseerde vaargeul zal moeten worden gemaakt, ten gevolge waarvan het gebied ten Oosten van Hond en Paap, met inbegrip van het Oost-Friesche gaatje, te zfjner tijd eveneens voor inpoldering in aanmerking zal komen. In dezen opzet blijft do stad Emden en omgeving op Duitsch gebied gelogen. Gezien de genoemde plan nen tot inpoldering en het verleggen van de vaargeul van de Eems, komt het lo gisch voor, het eiland Bor- kum, dat o'e mondinq van de Eems beheersoht, bij Neder land to voegen. De overige plaatselijke misstan den langs de Nederlaud»eh-Duit- scbe grens, 24 in aantal, z(jn vun te ondergeschikten aard om af zonderlijk te worden vermeld. Voor hot moertndocl bestaan zfj uit do doorsnijding van wooncomplexon door de grens, verkeersbolemme- ringon omstandigheden, die den smokkelhandel in de hand werken. Voorts acht de regoering het gewensrilt het Bourtangor voen- gebied. gelegen ten Oosten van het Zuidelijk deel van do provin cie Groningen on van do provin cie Dflintiio, aan hot grondgebied vun het Koninkrijk toe te voegen. Dit gebied, ,dnt dun bovolkt is, werd door Duitschland economisch steeds verwaarloosd. De voorge stelde gionswijzigiug wordt in verband root oon aantal wfttor- stnatBimaostieB gowenscht geacht. Bovendien zal een zestal plaatse lijke Misstanden dnardour worden opgeruimd. Ton slotte kan nog worden opgemerkt, dat hot Bour tangor moeras voor oon dool reeds thans Ncdorlandsch bezit is, ter wijl het veen bijna uitsluitend door Nederlandsehe arboiderB wordt bewerkt. Door de grenslgn in do Bon- thehner bocht recht te trekken, wordt de mogelijkheid geopend ta geraken tot een verbetering van dei' waterstaatkundigen toe stand a .n do grens, zoowel eener- ziije varband mot de water- voprz.w.'ncf van de kanalen in llauiOns'-Dri-iithe en Wester- woide, ais anderzijds ter keering van den herhaaldelijk ondervon den overlast. Ook dit gebied is dun bevolkt. Deze grenscorrectie is een van de weinige, die tevens eenige economische beteekenis hebben, nademaal in het te ver werven gebied aardolie voorkomt. Ten einde een zoo gering mogelijk aantal Duitschers in het Neder landsehe staatsverband op te ne men, zal de stad Nordhorn, die ca. .24/4)0 inwoners telt, Duitsch ter ritoir hiijven. De Iiïeine grenscorrectie bij Glanorbrug zal ten gevolge heb ben, dat de spinnerijen „Eiler- mark" en „Deutschland", waarin reap, voor 100 pet en 75 pet. Ne- derlandsch kapitaal is geïnves teerd op Nederlandscli gebied komen te liggen. De correctie bij Vreden betee- kent een aanzienlijke verkorting van do grenslijn. Van economische beteekenis is zij niet, terwijl er bovendien weinig Duitsche bevol king mede gemoeid is. De grenscorrecties bij Dinxper- lo en ten Oosten van Nijmegen, hebben een punt van vele over wegingen- van uiteenloopenden aard uitgemaakt. Vooral van verkeerstech nisch standpunt waren er redenen te over om ee.i meer Oostelijke grenslijn te ver langen dan thans is geschied. Een werkelijk bevredigende op lossing van hut verkeersvrangetuk zou echter slechts mogelijk zijn geweest door oen gebied binnen het Koninkr(jk op to nemen, waar van de bevolking ca. 115.000 zie len telt. Op grond dezer overweging ech ter heeft de regeering gemeend te moeten volstaan met het ver- langon van oon gescheiden grens correctie, die ton minsto de voor- doelen biedt, dat de grens aan- zionlijk wordt bekort en do voor naamste bozwaren van waterstaat kundigen aard worden verholpen. Do oconomischo betookonis van dit gobiod moot niot hoog worden aangeslagen, aangezien hot „Reichswald" grootoudeels vernie tigd is. In Limburg vortoont, van Togo- Ion tot Vaals, de NodorlandBcho grens oon uiterst grillig verloop, terwijl het Nederlandsehe terri toir ton Noordoosten van Sittard slechts oon hroedte van onltelo kiloraotors heeft. Do Nodorlandscho rogeoring hooft gemeend, dat do bestaande toestand op afdoende wijze dient te worden verbeterd. Het economisch belang dezer grenscorrectie dient niet te wor den overschat. Weliswaar .zullen enkele concessie gebieden en steen- kulenlagen binnen het Nederland sehe grondgbied komen, doch daarop bevindt zleh slochts één mijnonderneming, terwijl de moei lijkheden, wolko op mljnbouwkun- dig gebied worden ondervonden, door het grillige trace langs de zuidgrons van Limburg, slechts zeer ten dcelo worden ondorvnn- gon. Bovendien zjjn door hun lig ging diverse stoenkolenvelden tlmris onontginbanr (b.v. Molanie, Nordstern, Ilillonswehr), terwijl do huidige grens voor de dominl- alo m(jn moeilijkheden geeft. Hier dient te worden ver meld, dat de Nederlandsehe importbehoefte aan kolen voor de toekomst ongeveer 71/2 millioen ton per Jaar zal bedragen. In beginsel is de Nederlandsehe regeering er echter tegen gekant door middel van een verder gaan de grenscorrectie dan thans wordt overwogen, een com plex van mijnondernemingen te verkrijgen, waaruit deze importbehoefte zou kunnen worden gedekt. Bedreigd Zeeuwsch-Vlaanderen. Een herinnering uit den vorigen oorlog. Duitsche divisies voor den Scheldemond. Nederland zal dit jaar, samen met zijn bondgenooten van 1940— '4S, den Wapenstilstand van II November '18 vieren, zoo luidt een Belgisch krantenbericht. En terwijl ik er over nadacht, een herinnering te schrijven over het leven in Zeeuwsch-Vlaanderen in den mobilisatietijd van 1914—1918 toen de „electrische draad" Hol land van bezet België scheidde, kwam mij een klein geschrift in handen, waarvoor ik de Holland- sche boekjes over Sluis en de grensstreek, van Brusse („In 't Verbouwereerde Oude Stadje") en van Jan Feith („Met de Bel gische troepen in West-Vlaande- ren"), opzij heb gelegd. Deze Hollandsche boekjes geven een beeld van het oude Sluis vol Bel gische vluchtelingen en Holland sche soldaten, van smokelaars en „brievendragers", van Holland sche journalisten, in rookerige czfé's hun „oorlogsnieuws" schrijvend, en van den bezetter en zijn practijken in het mizèrie- land België, tusschen de grens en den Ijzer. Maar het boekje dat mij dezer dagen in handen kwam, is iets heel anders, het is een nuchter stukje oorlogsgeschie denis: „Fall „K" Een Duitsch plan voor den inval in Zeeland (1917-1918)", uit achtergelaten Duitsche oorlogsplannen en docu menten samengesteld en van een inleiding voorzien door Dr Jos. da Smet. (Het is een overdruk uit de „Revue Beige des L'vres", Documents Archives de ia guerre 1914—1918, Die. 1927— Mars 1928). Op d.en Wapenstilstandsdag van dit jaar, 1946, lijkt het mij goed, er op te wijzen, hoe dicht Zeeuwsch-Vlaanderen in 1917 '18 bij de verwoesting is geweest, waaraan het in 1944 tenslotte niet ontkomen is. Zoowel toen als nu, bleek „het Land van Cadzand" van groot strategisch belang te zijn dat is het trouwens eeuwenlang geweest, getuige al de forten en „linies" uit het verleden tusschen Knocke en den Braak man. De ouderen onder ons herinne ren zich nog wel de telkens te- rugkeerende geruchten over een Engelsche ontscheping in den Scheldemond, in den vorigen oor log, het intrekken der Holland sche verloven, enz. Weinigen her inneren zich nog, dat de Duit schers, na het ontketenen van den onbeperkten duikbootoorlog (Febr. 1917), de Zeeuvwsch- Vlaamsche grens tusschen Ant werpen en de zee duchtig ver sterkten, waarvoor zij duizenden Belgische burgers opeischten. Dat naast dit defensieve werk ook een plan voor de invasie van Zeeland bestond, waartoe voorloopige maatregelen reeds in februari '17 getroffen waren, is onbekend gebleven, maar Ds De Smet heeft het ons in zijn bijdrage duidelijk laten zien. Naar uit geheime Duitsche stukken van het Vierde Leger in België gebleken is, wer den die plannen vereenigd onder den naam „Fall K", die later ver anderde in „Groep K", en nog later in „Groep Gent", T)p 22 Mei '17 werd de „Gruppe" ge vormd, bestaande uit den staf van het 16c reserveleger, 2 divisies in fanterie en een divisie cavalerie; het geheel was gericht naar de „Holland-Stellung", de Duitsche versterkingslijn, met onderstan den, mitraileurnesten, batterijen, enz., loopend van Knocke-Zoute, langs de Zecuwsch-VIaamsche grens, tot aan de spoorlijn Hulst- St. Niklaas. In Augustus '17 be stond de „Groep Gent" uit d-.'i- zclfden Staf, met een rer.-div. infanterie, een div. cavalerie en een res.-div. gardetroepen; in November van dat jaar werden de reserve-divisies vervat';; ;tn door de 15e en 119e infanterie divisies. Uit het feit, dat deze „Groep Gent" over niet minder dan vijf groote legei depóts best-nikte, waar voor de drie overige „'boe- pen" in bezet België, <iv. èu het IJzerfront èn de Kust in.iosten „bedienen", slechts vier depóts in totaal bestonden, mug nu a inlei den, h o e ernstig opgevat da Duitsche Invasiejlsnnta tor Zeeuwsch-Vlaanderen Wiicii De kaart die het operatiegebied weergeeft, omvat Brugge, Gent, Antwerpen, Zeeuv.'sch-Vhw o ren en net Zuidelijk <Ste- Walcheren en Zuid-Beveland, Zij werd in Januari 1917 gerend, ge maakt en zij vertoont 4e w-'gcu en doelen voor den opp.aiwh, ocei vij# colonne, verdeeld. De eerste leidt van Knocke naar Cadzand („Ilandstreicu Marine korps an Kadzand", staat er bij geschreven!); de tweede colonne zou vertrekken in 2 detachemen ten, langs het kanaal Brugge- Sluis, naar Sluis en Retranche- ment, en naar Middelburg (Oost- Vlaanderen), Heille en Breskens. De derde colonne, verzameld in Maldegem-Eeclo, zou in vier richtingen optrekken, naarSluis, Cadzand en verder langs de kust, Breskens, Hoofdplaat. De vi' rde ""colonne, tusschen Gent- Deuder- mondc staande, zou zich splitsen in vijf groepen, optrekkend naar: Terneuzen (met een pantsertrein), naar Terneuzen-Sluiskil, raar Axel-Terneuzen, naar Hulst- Ossenisse, en naar Terneuzen (namelijk: een tweede pantser- trein, uit Dendermonde vertrek kend). Tenslotte was er een vijf de colonne, -die zich per trein van Dendermonde naar Bergen op Zoom begeven zou, .en vandaar naar Goes en Middelburg, om zoodoende den Oostelijken oever van de Schelde te kunnen bezet ten. Immers: wanneer de man schappen der eerste Duitsche co lonnes de kust hadden bereikt, (Cadzand, Breskens, Terneuzen enz.) moest een deel er van de Wat is de oorzaak? De prijzen van peulvruchten van den nieuwen oogst, uitgezonderd die van groene- en spliterwten, zfjn belang rijk hooger dan ln het vorige winterseizoen. De stüging van den prijs vindt haar oorzaak in den geringen oogst aan fijnere peulvruchten, zooals bruine boonen, capucijners, enz., waardoor het aanbod zeer klein is, zoodat de vrijgelaten prils omhoog ls gegaan. Déze kleine oogst ls een gevolg van de weersomstandig heden en van c'e geringe beteelde oppervlakte. De teelt van peulvruchten lokte r.,1. niet erg aan, omdat de prij zen voor zaaigoed hoog waren, hetgeen grootere meebrengt. Alleen groene en spliterwten vtirme eet) gunstige uitzondering en zijn in voldoende mate vier handen om cp normale wijze tegen den vastgestelde» maximumprijs van 34 cent per kg. te worden kocht. Doordat de handel ln groene- en spliterwten aar. zekere voorschriften is gebonden, was het mogelijk voor deze producten maximumprijzen vast te stellen. Voor de andere, schaarsche, soorten zou het noodzakelijk zijn een distributie op bon in te voeren om prijsvoorschriften effectief te maken en daarvoor is de oogst te gering. De oogst zou het n.l. niet eens mogelijk maken per persoon eenmaal een half pond ter beschikking te stellen. FEUILLETON. door M. van den Bosch. XXXVI. I Eerst buigt ze zich over het bedje van Agetje, maar hij slaap rustig en ook Marijke en Hans verroeren zich niet. Zoo argeloos liggen ze daar Hansje als altijd met één mollig armpje boven het dek. Haar hart bonst nog en haar handen trillen en dan is het of nu de volle werkelijkheid pas tot haar doordringt. Jan, als N.S.B.-er, hij kan de grootste ellende ov.er hen bren gen. En, nee, Miep kan het niet ontkennen, het is haar schuld. Ze hebben haar genoeg gewaar schuwd, maar zij heeft hem steeds weer naar zich toe ge trokken, ze heeft met hem ge flirt. Altijd weer heeft ze hem aangemoedigd, expres, omdat Douwe bleef zwijgen. En nu. Douwe, o, ze heeft hem lief. Altijd heeft ze van hem gehouden, maar nu heeft ze alles bij hem verspeeld, Als Jan wil.... en ze was gewaar schuwd. Diepe schaamte, wanhoop en angst maken zich van haar meester. De muren van de ka mer schijnen op haar af te ko men tot benauwens toe. Wat moet ze noen? Weer hoort ze de hoonende stem, scherp en duidelijk: Die andere, hij krijgt je ooknooit. Hij zal nóg wel eens zingen, ik snak naar dert dag. Beneden wordt een sleutel in het slot gestoken. Daar zijn de stemmen van Boukje en Jaap, ze praten heel gewoon, ze lachen. Was dit alles dan een droom Nee. Vertwijfeld knijpt Miep haar handen in elkaar. Ze zou wel weg willen 'kruipen, ver dwijnen in het donkerste hoekjehet was werkelijk heid. MaarJaap moet het weten. „Nou zeg, jij hebt het ook te pakken." Boukje staat nog voor de gangspiegel als Miep als een wervelwind naar beneden komt. Maar als ze Miep's gezicht ziet, schrikt ze. „Er is toch niets met de kin deren?" „Nee" stelt Miep haar gerust en dan barst ze in snikken uit. „Jan is hier geweest, in uni form, van de N.S.B, 1" Boukje staat ontsteld. „Miep, dat is toch niet waar?", maar Jaap stuift naar voren, „Ben je gek? Wat een ploert." Jaap gaat zichzelf te buiten aan de meest leelijke woorden. Ziedend is hij. Wat kwam ie doen? Je hebt hem er toch uitgesmeten hoop ik? Die leelijke. „Stil nu Jaap", kalmeert Boukje, „laat Miep nu eerst vertellen. Wat is er nu eigen lijk gebeurd?" Ze staan nog in de gang en zonder omwegen vertelt Miep alies uitvoerig. Jaap schatert als Miep ver telt hoe Jan binnenkwam. „Zoo zijn ze.nu allemaal, die idioten. Zóó hebben ze het pakje aan en zóó probeeren ze de moffen na te apen. Jammer dat ik er niet bij was." „Nee" valt Boukje hem in de rede, „daar ben ik nu juist blij om, want geloof maar dat er dan ongelukken waren ge beurd." Het dreigement neemt Jaap eerst niet zoo ernstig op. „Dat zoodje, die misselijke troep. Waar blijft hun leider? Omdat ze die moffen achter zich heb ben, daarom durven ze." „Ja maar Jaap Boukje heeft zich r.iet zoo opgewonden en daarom ziet ze het ook da delijk veel ernstiger in juist omdat ze de moffen achter zich hebben zijn ze zoo gevaarlijk. Alleen kunnen ze niets begin nen, dat weet ik ook wel, maar nu. Als hij ons werkelijk een hak wil zetten, hij kan ons zóó aanbrengen." „Ja." Even staart Jaap nu stil voor zich heen. Dat die Miep ook zoo suf is geweest. Ze hebben haar toch genoeg ge waarschuwd, dat hij niet te ver trouwen is. Maar daar praat hij nu maar niet over, hij ziet wel dat ze het er al kwaad genoeg mee heeft. „Miep, vertel het nu nog eens precies," Miep vertelt weer en als ze het over het dreigement aan het adres van Douwe heeft, merkt ze niet, dat er haast on merkbaar een glimlach om Jaap's lippen speelt. Ja, Douwe is altijd suf geweest. Maar en fin, daar hebben ze nu niet mee. te maken; in ieder geval schijnt Jan het speciaal op Douwe ge munt te hebben. De stroom van verwenschingen die nu weer in hem losbreekt houdt hij maar binnen. „We moeten hem morgen maar dadelijk waarschuwen, trouwens, we mogen zelf ook wel oppassen." „O, dat dacht ik toch ook", zegt Boukje. En zorg toch dat je geen gevaarlijke papieren in huis hebt, breng het desnoods bij een andef. Ze raken er niet over uitgepraat, Jaap is zie dend, Boukje een en al veront waardiging en het is Miep of alles in haar dwarrelt, ze kan haar gedachten niet ordenen. Maar rust heeft ze niet. De angst om het gevaar waarin Douwe verkeert laat haar niet los en eindelijk komt het er wat benepen uit; „Jaap, zou je Douwe niet eens even opbellen. Je weet toch nooit." Ze ziet nog Jan's blik zoo vol haat en ze hoort nog zijn hoonende stem, „Opbellen?" Jaap aarzelt. „Zooiets is eigenlijk geen ge sprekje voor de telefoon." „Ga dan meteen maar even naar hem toe." Boukje hakt meteen de 'knoop door. Door de telefoon kun je toch niets zeg gen." Jaap staat al, welja, dan kan hij bij Douwe ook zijn hart nog eens luchten. In gedachten rijdt hij weg, in gedachten rijdt hij deri laat- sten hoek om. Daar een oploop. Wat de oorzaak er van kan zijn dringt nog niet tot hem door. Die grijze Duitsche wagen daarnóg zegt het hem niets. Er wordt ruim baan gemaakt. Doodstil is het als de auto vooruitschiet. Jaap staat naast zijn fiets en dan is het of er een bom voor hem inslaat. Daar, voor het achterraampje, Douwe. Douwe, die glimlachend zijn hand ten, groet opsteekt. Werkuigelijk zwaait Jaap terug als hij verdwaasd den wagen nastaart. Jaap staat daar nog als het volk zich alweer verspreidt en de meest hartgrondige verwen schingen tegen „dat tuig" rond hem opklinken, Te laat, hij kwam te laat. Onrustig heeft Miep al een paar maal naar de klok geke ken. Jaap kan nu toch haast wel thuiskomen. Eindelijk hoort ze zijn voet- .stppen in het grint. De keuken deur, de deur van h^; schuurtje Haar hart bonst van zenuw achtigheid en een onbestemd gevoel van angst grijpt haar aan. Ze zit met haar rug naar de deur en kijkt niet om als Jaap binnenkomt. Boukje laat haar werk even rusten,. „Enwil ze vragen, maar de woorden besterven op haar lippen als ze Jaap's asch- grauw gezicht ziet. „Hij is weg." Lamgeslagen laat Jaap zich in een stoel vallen. „Wat is er gebeurd?" Boukje's stem klinkt schril. „Is dat, is dat Jan zn' werk?" „Vermoedelijk wel. .Toen ik er aankwamJaap vertelt alles zooals hij het gezien heeft. (Wordt vervolgd,)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1946 | | pagina 5