zlëuwsch dagblad
Pessimisme
Christendom".
Eischen inzake grenscorrecties
PLAN „K".
De dure peulvruchten.
Een Hollandsch Huis in Oorlogstijd,
en
TWEEDE BLAD
No. 488 DONDERDAG 7 NOVEMBER 1946
Hoofdkantoor L. Vcrststr,, Goes.
Bijkantoren Middelburg, Rouaan-
sche Kaai; Vlissingen Walstraat;
Terneuzen Vlooswijckstrast.
Het valt niet te ontkennen, dat
wij een periode van acuut pessi
misme doormaken, een pessimis
me wat niet genezen wordt door
het te signaleeren of door er op
te wijzen (zooals we dat hier en
daar kunnen lezen) dat het herstel
van het leven dit pessimisme niet
verdraagt, want daar is meer voor*
noodig. Zelfs meer dan alleen een
verandering van de situatie waar
in we als volkerengemeenschap,
als natie, en persoonlijk ver-
keeren.
De reacties van de massa zijn
natuurlijk en onberedeneerd, en
wanneer deze getuigen van pessi
misme dan bewijst dat het be
staan van oorzaken die daar aan
leiding toe geven. Inderdaad, in
dien we ons oor te luisteren leg
gen bij den man van de straat, in
treinen, wachtkamers etc., dan is
de algemeene tendens somber, dan
hooren we een geluid van teleur
stelling, sceptisisme, van onver
schilligheid. Men koestert weinig
hoop, weinig verwachting, en per
slot is daar alle reden voor; we
hebben slechts te zien b.v. op de
resultaten der conferentie te Pa
rijs en de nu aangevangen bij
eenkomst der U.N.O.
Wij voelen: ons practisch ont
goochelde menschen, juist mis
schien wel door de groote ver
wachtingen die we koesterden na
de brillante overwinning op onze
vijanden. En begrijpelijk; leeft in
ons het besef cat het succes van
de U.N.O. beslissend zal zijn
voor de politieke toekomst en niet
minder voor onze moderne be
schaving, voor minstens een ge
neratie dan hebben we reden tot
pessimisme genoeg.
We zouden kunnen spreken van
de teleurstelling die bewerkstel
ligd wordt door de overwoekering
van onze nationale kracht en
volksleven, door de steeds
groeiende wereldmachten, de con
troversen Oost-West, die de klei
nere naties dwingen tot een keus.
De groei van deze steeds grooter
wordende geheelen, heft meer en
meer de zelfstandigheid der klei
nere op. Er valt in de wereld een
slagschaduw der grootmachten l
Dit is de practische situatie
waarin we ons gevangen voelen
en dit alles te samen geeft waar
lijk aanleiding voldoende tot een
overheerschend pessimisme.
Het is niet zonder zin, dat de
menschheid zich in bezorgdheid
afvraagt, of de vrede die nu staat
gesloten te worden de opofferin
gen wel zal rechtvaardigen die
ervoor gebracht zijn.
Naast dit alles wordt het pessi
misme ook gevoed door andere
oorzaken.
We worden overstroomt door
een lawine van lectuur. De voor
lichting, goede en slechte, heeft
nog nooit zulke omvattende vorr
men aangenomen als vandaag. We
lijden aarveen teveel en aan on
vermogen om het geheel te over
zien. Men moet zich waarlijk tot
groote hoogte hebben opgewerkt
om de macht tot onderscheid te
hebben en het gebeuren in de we
reld in juiste samenhang en be-
teekenis te vatten. Daartegen be
veiligt zich de massa door de
vlucht; de vlucht naar het onge
compliceerde, het eenvoudige,
naar de onverschilligheid, naar de
gemakkelijke ontspanning.
Op deze vraag geeft het ver-
maakleven slechts een slap ant
woord, het oppervlakkig vermaak
is in trek, zal dit het pessimisme
genezen Is er iets wat meer
teleurstelt en leeglaat dan dit? En
toch tot onder ons Christenvolk
is dit doorgedrongen I
Dit alles getuigt van een ge
richtheid die met levend christen-
o dom niets te maken heeft. Pessi
misme is altijd het geesteskind
van de teleurstelling, van het
levensinzicht zonder uitzicht, dat
tot uitgangspunt heeft: de
mensch l Daarom moeten we,
krachtens het feit dat het pessi
misme overheerscht, zonder
schroom vaststellen dat het chris
tendom onder ons veel aan kracht
heeft verloren en wat dat voor
Nederland in bijzonderheid betee-
kent komt krachtig tot uiting in
een artikel over „Herkerstening"
van Ds L. Nieuwpoort in de
Waagschaal. Schr. wijdt hierin
bijzondere aandacht aan eenige
grondmotieven, die in het ge-
dachtencomplex der herkerstening
werkzaam zijn, In zijn inleiding
karakteriseert hij het Nederland-
sche volksleven en het is juist
deze karakteristiek die in dit ver
band zoo belangrijk wordt. „Her
kerstening betcekent christiani-
seering, anders gezegd; verchris-
telijking niet van de enkelingen,
zelfs niet van die enkelingen in
hun gegeven, onverbrekelijke, na
tuurlijke samenhang met volks
of stamgemeenschap, door een
persoonlijke bekeering tot het ge
loof in Jezus Christus, maar van
een volk, een stam of een ander
menschelijk levensgeheel als zoo
danig.- In de herkersteningsar
beid richt de kerk zich dus niet
op de enkelingen in het volk,
noch door het volk heen op die
er. .-. rgen, maar op het volk en
he; 'riksleven als zoodanig; op
dat geheel van samenhangen, be
trek ïgen, levensvormen, dat wij
aanduiden met de term „volks
leven".
Uitgangspunt daarbij is dan dat
dit volk eens een gekerstend
volk was, d.w.z. jjver een langer
of korter tijdsverloop van zijn
geschiedeqis als een christelijk
volk kon worden beschouwd, dat
onder invloed van het Evangelie
en door de prediking der kerk
christelijke levensnurmtn zich
had eigengemaakt, een christelijke
levensstijl heeft bezeten, door een
christelijke gestalte des levens
was gekenmerkt en uit christelijke
gedachten en overtuigingen heeft
geleefd, maar dat zouals men
zegt, van God èn Zijn Woord is
vervreemd, zich andere goden en
geboden heeft onderworpen en
daardoor dat alleB is kwijt ge
raakt en thans weer va'n die weg
moet worden teruggebracht om te
gaaiï op die andere, christelijke
weg, waarop het zich in dat vroe
gere tijdvak van zijn geschiedenis
bewoog, omdat toen de existen
tie van fret volk meer beantwoord
de aan zijn wezen".
Inderdaad, getuige den geest
van het pessimisme die ook Ons
volk beheerscht kunnen we tot
geen andere conclusie komen.
Hier is noodig bezinning. Radi
cale vernieuwing van ons leven
als persoon, als volx, nis kcrkl
Dat bcteekent een godsdienstige
zedelijke vernieuwing in christe
lijke geest. Dat houdt in (laten
we ons dit klaar realisteren, op
dat we ons niet met een of ander
surrogaat tevreden stellen) een
hooren en gebporzaintn aan de
boodschap van Jezus Christus,
door kerk en volk eert weder
keer tot God. Dit is voor ons lc-
van de eenige mogelijkheid, flier
is goede voorlichting, oezintiing,
gesprek en discussie b-a'de
noodzaak en gedragen <i .'.r J:;
inzicht zullen wij als Nederlan
der» en als christenen wakker
moeten zijn om onze plicht in
deze wereld te doen. Zullen wij
ons pessimisme overwinnen dan
kan dat alleen uit de kracht van
ons geloof, door welks perspectief
we geestelijk groeien tot men
schen die onafhankelijk zijn en
die de vrees en het pessimisme
hebben uitgebannen omdat Chris
tus is onze kracht en onze hoop.
H. St.
Verkorting van de grens
Nederland—-Duitschland tot 340 K.M,
Bij de bepaling van haar stand
punt ten opzichte van deze grens
correcties, heeft de Nederland-
sche regeering zich laten leiden
door dé volgende overwegingen:
1. Verkorting van de grens;
2. verbetering van de locale
verkeersmogelijkheden
3. plaatselijke verbetering van
den waterstaatkundigen toestand;
4. verbeteringen van den soci-
aal-economischen toestand
5. opheffing van plaatselijke
misstanden.
Deze grensrectificaties zul
len o.a. ten gevolge hebben,
dat de grenslijn tusschen
Nederland en Duitschland
van 525 K.M. tot 340 K.M.
zal worden teruggebracht.
Dit resultaat wordt bereikt
door een oppervlakte van
slechts 1750 vierk. K.M. bij
Nederland te voegen.
Aan de toelichting bij dit punt
is het volgende ontleend:
Verreweg de belangrijkste ge-
wenschte verbetering met het oog
cp plaatselijke misstanden is de
vaststelling van de grens in den
Dollard en den Eemsmond. In het
verleden is het, ondanks herhaal
de pogingen, van Nederlandsehe
zijde ondernomen, nimmer gelukt
om met Duitschland tot een be
vredigende oplossing van de Dol
lardEemskwestie te geraken. In
verband met bestaande plannen
tot inpoldering van den Dollard
voorbereidende werken van dien
aard zijn reeds in uitvoering ter
plaatse komt het /gewenscht
voor dit gebied bij Nederland te
voegen.
Inpoldering van den Dollard zal
medeN ten gevolge hebben, dat
voortaan in den Eemsmond een
nieuwe genormaliseerde vaargeul
zal moeten worden gemaakt, ten
gevolge waarvan het gebied ten
Oosten van Hond en Paap, met
inbegrip van het Oost-Friesche
gaatje, te zfjner tijd eveneens voor
inpoldering in aanmerking zal
komen.
In dezen opzet blijft do stad
Emden en omgeving op Duitsch
gebied gelogen.
Gezien de genoemde plan
nen tot inpoldering en het
verleggen van de vaargeul
van de Eems, komt het lo
gisch voor, het eiland Bor-
kum, dat o'e mondinq van de
Eems beheersoht, bij Neder
land to voegen.
De overige plaatselijke misstan
den langs de Nederlaud»eh-Duit-
scbe grens, 24 in aantal, z(jn vun
te ondergeschikten aard om af
zonderlijk te worden vermeld. Voor
hot moertndocl bestaan zfj uit do
doorsnijding van wooncomplexon
door de grens, verkeersbolemme-
ringon omstandigheden, die den
smokkelhandel in de hand werken.
Voorts acht de regoering het
gewensrilt het Bourtangor voen-
gebied. gelegen ten Oosten van
het Zuidelijk deel van do provin
cie Groningen on van do provin
cie Dflintiio, aan hot grondgebied
vun het Koninkrijk toe te voegen.
Dit gebied, ,dnt dun bovolkt is,
werd door Duitschland economisch
steeds verwaarloosd. De voorge
stelde gionswijzigiug wordt in
verband root oon aantal wfttor-
stnatBimaostieB gowenscht geacht.
Bovendien zal een zestal plaatse
lijke Misstanden dnardour worden
opgeruimd. Ton slotte kan nog
worden opgemerkt, dat hot Bour
tangor moeras voor oon dool reeds
thans Ncdorlandsch bezit is, ter
wijl het veen bijna uitsluitend
door Nederlandsehe arboiderB
wordt bewerkt.
Door de grenslgn in do Bon-
thehner bocht recht te trekken,
wordt de mogelijkheid geopend
ta geraken tot een verbetering
van dei' waterstaatkundigen toe
stand a .n do grens, zoowel eener-
ziije varband mot de water-
voprz.w.'ncf van de kanalen in
llauiOns'-Dri-iithe en Wester-
woide, ais anderzijds ter keering
van den herhaaldelijk ondervon
den overlast. Ook dit gebied is
dun bevolkt. Deze grenscorrectie
is een van de weinige, die tevens
eenige economische beteekenis
hebben, nademaal in het te ver
werven gebied aardolie voorkomt.
Ten einde een zoo gering mogelijk
aantal Duitschers in het Neder
landsehe staatsverband op te ne
men, zal de stad Nordhorn, die ca.
.24/4)0 inwoners telt, Duitsch ter
ritoir hiijven.
De Iiïeine grenscorrectie bij
Glanorbrug zal ten gevolge heb
ben, dat de spinnerijen „Eiler-
mark" en „Deutschland", waarin
reap, voor 100 pet en 75 pet. Ne-
derlandsch kapitaal is geïnves
teerd op Nederlandscli gebied
komen te liggen.
De correctie bij Vreden betee-
kent een aanzienlijke verkorting
van do grenslijn. Van economische
beteekenis is zij niet, terwijl er
bovendien weinig Duitsche bevol
king mede gemoeid is.
De grenscorrecties bij Dinxper-
lo en ten Oosten van Nijmegen,
hebben een punt van vele over
wegingen- van uiteenloopenden
aard uitgemaakt.
Vooral van verkeerstech
nisch standpunt waren er
redenen te over om ee.i meer
Oostelijke grenslijn te ver
langen dan thans is geschied.
Een werkelijk bevredigende op
lossing van hut verkeersvrangetuk
zou echter slechts mogelijk zijn
geweest door oen gebied binnen
het Koninkr(jk op to nemen, waar
van de bevolking ca. 115.000 zie
len telt.
Op grond dezer overweging ech
ter heeft de regeering gemeend
te moeten volstaan met het ver-
langon van oon gescheiden grens
correctie, die ton minsto de voor-
doelen biedt, dat de grens aan-
zionlijk wordt bekort en do voor
naamste bozwaren van waterstaat
kundigen aard worden verholpen.
Do oconomischo betookonis van dit
gobiod moot niot hoog worden
aangeslagen, aangezien hot
„Reichswald" grootoudeels vernie
tigd is.
In Limburg vortoont, van Togo-
Ion tot Vaals, de NodorlandBcho
grens oon uiterst grillig verloop,
terwijl het Nederlandsehe terri
toir ton Noordoosten van Sittard
slechts oon hroedte van onltelo
kiloraotors heeft.
Do Nodorlandscho rogeoring
hooft gemeend, dat do bestaande
toestand op afdoende wijze dient
te worden verbeterd.
Het economisch belang dezer
grenscorrectie dient niet te wor
den overschat. Weliswaar .zullen
enkele concessie gebieden en steen-
kulenlagen binnen het Nederland
sehe grondgbied komen, doch
daarop bevindt zleh slochts één
mijnonderneming, terwijl de moei
lijkheden, wolko op mljnbouwkun-
dig gebied worden ondervonden,
door het grillige trace langs de
zuidgrons van Limburg, slechts
zeer ten dcelo worden ondorvnn-
gon. Bovendien zjjn door hun lig
ging diverse stoenkolenvelden
tlmris onontginbanr (b.v. Molanie,
Nordstern, Ilillonswehr), terwijl
do huidige grens voor de dominl-
alo m(jn moeilijkheden geeft.
Hier dient te worden ver
meld, dat de Nederlandsehe
importbehoefte aan kolen
voor de toekomst ongeveer
71/2 millioen ton per Jaar zal
bedragen. In beginsel is de
Nederlandsehe regeering er
echter tegen gekant door
middel van een verder gaan
de grenscorrectie dan thans
wordt overwogen, een com
plex van mijnondernemingen
te verkrijgen, waaruit deze
importbehoefte zou kunnen
worden gedekt.
Bedreigd Zeeuwsch-Vlaanderen.
Een herinnering uit den vorigen oorlog.
Duitsche divisies voor den Scheldemond.
Nederland zal dit jaar, samen
met zijn bondgenooten van 1940—
'4S, den Wapenstilstand van II
November '18 vieren, zoo luidt
een Belgisch krantenbericht. En
terwijl ik er over nadacht, een
herinnering te schrijven over het
leven in Zeeuwsch-Vlaanderen in
den mobilisatietijd van 1914—1918
toen de „electrische draad" Hol
land van bezet België scheidde,
kwam mij een klein geschrift in
handen, waarvoor ik de Holland-
sche boekjes over Sluis en de
grensstreek, van Brusse („In 't
Verbouwereerde Oude Stadje")
en van Jan Feith („Met de Bel
gische troepen in West-Vlaande-
ren"), opzij heb gelegd. Deze
Hollandsche boekjes geven een
beeld van het oude Sluis vol Bel
gische vluchtelingen en Holland
sche soldaten, van smokelaars en
„brievendragers", van Holland
sche journalisten, in rookerige
czfé's hun „oorlogsnieuws"
schrijvend, en van den bezetter
en zijn practijken in het mizèrie-
land België, tusschen de grens
en den Ijzer. Maar het boekje
dat mij dezer dagen in handen
kwam, is iets heel anders, het is
een nuchter stukje oorlogsgeschie
denis: „Fall „K" Een Duitsch
plan voor den inval in Zeeland
(1917-1918)", uit achtergelaten
Duitsche oorlogsplannen en docu
menten samengesteld en van een
inleiding voorzien door Dr Jos.
da Smet. (Het is een overdruk uit
de „Revue Beige des L'vres",
Documents Archives de ia
guerre 1914—1918, Die. 1927—
Mars 1928).
Op d.en Wapenstilstandsdag van
dit jaar, 1946, lijkt het mij goed,
er op te wijzen, hoe dicht
Zeeuwsch-Vlaanderen in 1917
'18 bij de verwoesting is geweest,
waaraan het in 1944 tenslotte niet
ontkomen is. Zoowel toen als nu,
bleek „het Land van Cadzand"
van groot strategisch belang te
zijn dat is het trouwens
eeuwenlang geweest, getuige al de
forten en „linies" uit het verleden
tusschen Knocke en den Braak
man.
De ouderen onder ons herinne
ren zich nog wel de telkens te-
rugkeerende geruchten over een
Engelsche ontscheping in den
Scheldemond, in den vorigen oor
log, het intrekken der Holland
sche verloven, enz. Weinigen her
inneren zich nog, dat de Duit
schers, na het ontketenen van den
onbeperkten duikbootoorlog
(Febr. 1917), de Zeeuvwsch-
Vlaamsche grens tusschen Ant
werpen en de zee duchtig ver
sterkten, waarvoor zij duizenden
Belgische burgers opeischten. Dat
naast dit defensieve werk ook een
plan voor de invasie van Zeeland
bestond, waartoe voorloopige
maatregelen reeds in februari
'17 getroffen waren, is onbekend
gebleven, maar Ds De Smet heeft
het ons in zijn bijdrage duidelijk
laten zien. Naar uit geheime
Duitsche stukken van het Vierde
Leger in België gebleken is, wer
den die plannen vereenigd onder
den naam „Fall K", die later ver
anderde in „Groep K", en nog
later in „Groep Gent", T)p 22
Mei '17 werd de „Gruppe" ge
vormd, bestaande uit den staf van
het 16c reserveleger, 2 divisies in
fanterie en een divisie cavalerie;
het geheel was gericht naar de
„Holland-Stellung", de Duitsche
versterkingslijn, met onderstan
den, mitraileurnesten, batterijen,
enz., loopend van Knocke-Zoute,
langs de Zecuwsch-VIaamsche
grens, tot aan de spoorlijn Hulst-
St. Niklaas. In Augustus '17 be
stond de „Groep Gent" uit d-.'i-
zclfden Staf, met een rer.-div.
infanterie, een div. cavalerie en
een res.-div. gardetroepen; in
November van dat jaar werden
de reserve-divisies vervat';; ;tn
door de 15e en 119e infanterie
divisies.
Uit het feit, dat deze „Groep
Gent" over niet minder dan vijf
groote legei depóts best-nikte,
waar voor de drie overige „'boe-
pen" in bezet België, <iv. èu het
IJzerfront èn de Kust in.iosten
„bedienen", slechts vier depóts in
totaal bestonden, mug nu a inlei
den, h o e ernstig opgevat da
Duitsche Invasiejlsnnta tor
Zeeuwsch-Vlaanderen Wiicii
De kaart die het operatiegebied
weergeeft, omvat Brugge, Gent,
Antwerpen, Zeeuv.'sch-Vhw o
ren en net Zuidelijk <Ste-
Walcheren en Zuid-Beveland, Zij
werd in Januari 1917 gerend, ge
maakt en zij vertoont 4e w-'gcu
en doelen voor den opp.aiwh,
ocei vij# colonne, verdeeld. De
eerste leidt van Knocke naar
Cadzand („Ilandstreicu Marine
korps an Kadzand", staat er bij
geschreven!); de tweede colonne
zou vertrekken in 2 detachemen
ten, langs het kanaal Brugge-
Sluis, naar Sluis en Retranche-
ment, en naar Middelburg (Oost-
Vlaanderen), Heille en Breskens.
De derde colonne, verzameld in
Maldegem-Eeclo, zou in vier
richtingen optrekken, naarSluis,
Cadzand en verder langs de kust,
Breskens, Hoofdplaat. De vi' rde
""colonne, tusschen Gent- Deuder-
mondc staande, zou zich splitsen
in vijf groepen, optrekkend naar:
Terneuzen (met een pantsertrein),
naar Terneuzen-Sluiskil, raar
Axel-Terneuzen, naar Hulst-
Ossenisse, en naar Terneuzen
(namelijk: een tweede pantser-
trein, uit Dendermonde vertrek
kend). Tenslotte was er een vijf
de colonne, -die zich per trein van
Dendermonde naar Bergen op
Zoom begeven zou, .en vandaar
naar Goes en Middelburg, om
zoodoende den Oostelijken oever
van de Schelde te kunnen bezet
ten. Immers: wanneer de man
schappen der eerste Duitsche co
lonnes de kust hadden bereikt,
(Cadzand, Breskens, Terneuzen
enz.) moest een deel er van de
Wat is de oorzaak?
De prijzen van peulvruchten van den nieuwen oogst,
uitgezonderd die van groene- en spliterwten, zfjn belang
rijk hooger dan ln het vorige winterseizoen.
De stüging van den prijs vindt haar oorzaak in den
geringen oogst aan fijnere peulvruchten, zooals bruine
boonen, capucijners, enz., waardoor het aanbod zeer
klein is, zoodat de vrijgelaten prils omhoog ls gegaan.
Déze kleine oogst ls een gevolg van de weersomstandig
heden en van c'e geringe beteelde oppervlakte. De teelt
van peulvruchten lokte r.,1. niet erg aan, omdat de prij
zen voor zaaigoed hoog waren, hetgeen grootere
meebrengt. Alleen groene en spliterwten vtirme eet)
gunstige uitzondering en zijn in voldoende mate vier
handen om cp normale wijze tegen den vastgestelde»
maximumprijs van 34 cent per kg. te worden
kocht.
Doordat de handel ln groene- en spliterwten aar.
zekere voorschriften is gebonden, was het mogelijk voor
deze producten maximumprijzen vast te stellen.
Voor de andere, schaarsche, soorten zou het
noodzakelijk zijn een distributie op bon in te
voeren om prijsvoorschriften effectief te maken
en daarvoor is de oogst te gering. De oogst zou
het n.l. niet eens mogelijk maken per persoon
eenmaal een half pond ter beschikking te
stellen.
FEUILLETON.
door M. van den Bosch.
XXXVI. I
Eerst buigt ze zich over het
bedje van Agetje, maar hij
slaap rustig en ook Marijke en
Hans verroeren zich niet.
Zoo argeloos liggen ze daar
Hansje als altijd met één mollig
armpje boven het dek.
Haar hart bonst nog en haar
handen trillen en dan is het of
nu de volle werkelijkheid pas
tot haar doordringt.
Jan, als N.S.B.-er, hij kan de
grootste ellende ov.er hen bren
gen. En, nee, Miep kan het niet
ontkennen, het is haar schuld.
Ze hebben haar genoeg gewaar
schuwd, maar zij heeft hem
steeds weer naar zich toe ge
trokken, ze heeft met hem ge
flirt. Altijd weer heeft ze hem
aangemoedigd, expres, omdat
Douwe bleef zwijgen.
En nu. Douwe, o, ze heeft
hem lief. Altijd heeft ze van
hem gehouden, maar nu heeft
ze alles bij hem verspeeld, Als
Jan wil.... en ze was gewaar
schuwd.
Diepe schaamte, wanhoop en
angst maken zich van haar
meester. De muren van de ka
mer schijnen op haar af te ko
men tot benauwens toe. Wat
moet ze noen? Weer hoort ze
de hoonende stem, scherp en
duidelijk: Die andere, hij krijgt
je ooknooit. Hij zal nóg wel
eens zingen, ik snak naar dert
dag.
Beneden wordt een sleutel in
het slot gestoken. Daar zijn de
stemmen van Boukje en Jaap,
ze praten heel gewoon, ze
lachen. Was dit alles dan een
droom
Nee. Vertwijfeld knijpt Miep
haar handen in elkaar. Ze zou
wel weg willen 'kruipen, ver
dwijnen in het donkerste
hoekjehet was werkelijk
heid.
MaarJaap moet het
weten.
„Nou zeg, jij hebt het ook te
pakken." Boukje staat nog voor
de gangspiegel als Miep als een
wervelwind naar beneden komt.
Maar als ze Miep's gezicht ziet,
schrikt ze.
„Er is toch niets met de kin
deren?"
„Nee" stelt Miep haar gerust
en dan barst ze in snikken uit.
„Jan is hier geweest, in uni
form, van de N.S.B, 1"
Boukje staat ontsteld. „Miep,
dat is toch niet waar?", maar
Jaap stuift naar voren,
„Ben je gek? Wat een
ploert." Jaap gaat zichzelf te
buiten aan de meest leelijke
woorden. Ziedend is hij. Wat
kwam ie doen? Je hebt hem er
toch uitgesmeten hoop ik? Die
leelijke.
„Stil nu Jaap", kalmeert
Boukje, „laat Miep nu eerst
vertellen. Wat is er nu eigen
lijk gebeurd?"
Ze staan nog in de gang en
zonder omwegen vertelt Miep
alies uitvoerig.
Jaap schatert als Miep ver
telt hoe Jan binnenkwam.
„Zoo zijn ze.nu allemaal, die
idioten. Zóó hebben ze het
pakje aan en zóó probeeren ze
de moffen na te apen. Jammer
dat ik er niet bij was."
„Nee" valt Boukje hem in de
rede, „daar ben ik nu juist blij
om, want geloof maar dat er
dan ongelukken waren ge
beurd."
Het dreigement neemt Jaap
eerst niet zoo ernstig op. „Dat
zoodje, die misselijke troep.
Waar blijft hun leider? Omdat
ze die moffen achter zich heb
ben, daarom durven ze."
„Ja maar Jaap Boukje
heeft zich r.iet zoo opgewonden
en daarom ziet ze het ook da
delijk veel ernstiger in juist
omdat ze de moffen achter zich
hebben zijn ze zoo gevaarlijk.
Alleen kunnen ze niets begin
nen, dat weet ik ook wel, maar
nu. Als hij ons werkelijk een
hak wil zetten, hij kan ons zóó
aanbrengen."
„Ja." Even staart Jaap nu
stil voor zich heen. Dat die
Miep ook zoo suf is geweest.
Ze hebben haar toch genoeg ge
waarschuwd, dat hij niet te ver
trouwen is. Maar daar praat hij
nu maar niet over, hij ziet wel
dat ze het er al kwaad genoeg
mee heeft.
„Miep, vertel het nu nog eens
precies,"
Miep vertelt weer en als ze
het over het dreigement aan
het adres van Douwe heeft,
merkt ze niet, dat er haast on
merkbaar een glimlach om
Jaap's lippen speelt. Ja, Douwe
is altijd suf geweest. Maar en
fin, daar hebben ze nu niet mee.
te maken; in ieder geval schijnt
Jan het speciaal op Douwe ge
munt te hebben. De stroom
van verwenschingen die nu
weer in hem losbreekt houdt hij
maar binnen.
„We moeten hem morgen
maar dadelijk waarschuwen,
trouwens, we mogen zelf ook
wel oppassen."
„O, dat dacht ik toch ook",
zegt Boukje. En zorg toch dat
je geen gevaarlijke papieren in
huis hebt, breng het desnoods
bij een andef. Ze raken er niet
over uitgepraat, Jaap is zie
dend, Boukje een en al veront
waardiging en het is Miep of
alles in haar dwarrelt, ze kan
haar gedachten niet ordenen.
Maar rust heeft ze niet. De
angst om het gevaar waarin
Douwe verkeert laat haar niet
los en eindelijk komt het er
wat benepen uit; „Jaap, zou je
Douwe niet eens even opbellen.
Je weet toch nooit." Ze ziet
nog Jan's blik zoo vol haat en
ze hoort nog zijn hoonende
stem,
„Opbellen?" Jaap aarzelt.
„Zooiets is eigenlijk geen ge
sprekje voor de telefoon."
„Ga dan meteen maar even
naar hem toe." Boukje hakt
meteen de 'knoop door. Door de
telefoon kun je toch niets zeg
gen."
Jaap staat al, welja, dan kan
hij bij Douwe ook zijn hart
nog eens luchten.
In gedachten rijdt hij weg,
in gedachten rijdt hij deri laat-
sten hoek om. Daar een oploop.
Wat de oorzaak er van kan zijn
dringt nog niet tot hem door.
Die grijze Duitsche wagen
daarnóg zegt het hem
niets.
Er wordt ruim baan gemaakt.
Doodstil is het als de auto
vooruitschiet. Jaap staat naast
zijn fiets en dan is het of er
een bom voor hem inslaat.
Daar, voor het achterraampje,
Douwe. Douwe, die glimlachend
zijn hand ten, groet opsteekt.
Werkuigelijk zwaait Jaap terug
als hij verdwaasd den wagen
nastaart.
Jaap staat daar nog als het
volk zich alweer verspreidt en
de meest hartgrondige verwen
schingen tegen „dat tuig" rond
hem opklinken,
Te laat, hij kwam te laat.
Onrustig heeft Miep al een
paar maal naar de klok geke
ken. Jaap kan nu toch haast
wel thuiskomen.
Eindelijk hoort ze zijn voet-
.stppen in het grint. De keuken
deur, de deur van h^;
schuurtje
Haar hart bonst van zenuw
achtigheid en een onbestemd
gevoel van angst grijpt haar
aan.
Ze zit met haar rug naar de
deur en kijkt niet om als Jaap
binnenkomt.
Boukje laat haar werk even
rusten,.
„Enwil ze vragen,
maar de woorden besterven op
haar lippen als ze Jaap's asch-
grauw gezicht ziet.
„Hij is weg." Lamgeslagen
laat Jaap zich in een stoel
vallen.
„Wat is er gebeurd?" Boukje's
stem klinkt schril. „Is dat, is
dat Jan zn' werk?"
„Vermoedelijk wel. .Toen ik
er aankwamJaap vertelt
alles zooals hij het gezien heeft.
(Wordt vervolgd,)