Hederland eert zijn strijders uit 1940. JAN SCHOUTEN: „Hiel menuUm, maat teyiftselth. de wetdd." De centrale herdenking op den Grebbeberg. Onze gevallenen herdacht. Vernieuwing van het Hooger Onderwijs. Geen revolutionair-geestelijke conjuctuur. Voor de verklezingsrede van als de meegaande humanist ver- Jan Schouten bestond in Middel- wacht het uiteindelijk van den burg zoo'n geweldige belangstel- autonomen mensch. En toch: niet ling, dat reeds om even half acht de menschen, maar de beginselen het Schuttershof veel te kleinbeheerscheihet leven en de bleek. De aanwezigen zijn toen wereld. naar de Noorderkerk gegaan, Daar komt bij, dat in de - waar nog tientallen met een kringen van geloovige Christe- den- Bovendien zou het gepaard staanplaats genoegen moesten ne- nen een gedachtengang tot p®n. een toename van al- men. openbaring gekomen is, die ge- 'er'e> buitenlandsche invloeden, Dr K. Huizenga opende deze vormd is tot een wijsgeerig- vergadermg en gaf den heer theologische systeem, 't welk Schouten de verzekering dat ook zegt, dat God zich weliswaar de Zeeuwsche anti-revolutionnai- in den Bijbel heeft geopett- ren als één man achter hem staan baard, doch slechts voor den en dat niet om hemzelf, maar om tijd van tóen. Of dat voor het de Christelijke beginselen, die hij heden geldt, hangt af van Zijn ondergrondsch zoowel als boven- spreken in het heden. Bij die- geiag In Indië heeft de roe ping, de bevolking zoo te leiden, dat de voorwaarden geschapen worden, geleidelijk te komen tot bestuur in eigen aangelegenheden. Dat zal preetiaeh het beste tgt ttand kennen komen met handhaving van d.» eenheid van het ÉotiiKfersik. De Nederland sche taak i» fndië is niet. vol bracht, Waaneer nu de volle dige autonomie zou worden verleend, zou het uitloopen op een volledige chaos, op dicta tuur en een verschrikkelijke onderdrukking der minderhe- grondsch voor het staatkundige leven bracht en brengt. Na een hartelijk applaus kwam de heer Schouten aan het woord. Over drie dagen, aldus spr., zal ons volk zich hebben uit te spre ken over de richting van het staatsbeleid en over de beginselen, waarnaar de staat moet worden bestuurd. Meer nog dan tevoren is dit CSU belangrijk werk. Wij leven in aen tijd van overgang, die met groote roeringen gepaard gaat. Heel het Oosten der wereld it in beweging. Hier is een poli tieke revolutie, daar een sociale. Het gaat om de vraag, welke geest in het Europeesch volkeren- leven zal domineeren. Vele men schen in ons land achten dezen tijd het best getypeerd door de ver schijning van drie nieuwe partijen, die nu optreden, n.l. de Partij v. d. Arbeid, de Partij v. d. Vrij heid en de Protestantsche Unie. Over de laatste spreekt hij niet gaarne, want wie haar geschiede nis kent, kan aan haar verschij ning weinig vreugde beleven. De Partij van de Vrijheid is in naam nieuw, doch in wezen de voort zetting van de oude liberale staats partij „de Vrijheidsbond". En de Partij van den Arbeid dan? Zij bestaat uit groepen, groepjes en vele eenlingen, die bekoord wer den door het nieuwe, dat een fun- damenteele wijze van omkeering van zaken in ons land zou in luiden. De P. v. d. A. is echter, naar spr s oordeel, voors hands niets anders dan de voortzetting der vroegere S.D.A.P. onder een anderen naam. De leden der S.D.A.P. overtreffen in aantal alle anderen. En dat maant tot voorzichtigheid. Niemand kan en mag aannemen, dat de vroegere S.D.A.P. zich hier zal laten terugdringen. De S.D.A.P.-leiders iij de P. V, d- A. zeggen, dat niemand zich zorgen behoeft te maken, omdat ze geen offerfeest van hun be ginselen hebben moeten meemaken en dat hun ideëu omtrent sr .iali- satie enz. niet zijn veranderd. En deze laatsten zien het goed. Daarna ging spreker in op de eigenaardige figuur, die in Neder, land bestaat, waar een niet-socia- listisch land een socialistisch Ka binet heeft. Dit is een verkeerde opvatting van het Kabinet ge weest, dat het zich niet beperkte tot wat allereerst noodig was, n.l. herstel en vernieuwing, hetgeen het als nationaal Kabinet ook in opdracht van H. M. de Koningin had te doen, maar welbewust heeft gestuurd in socialistische richting. Dat het mis zou gaan, wisten velen, die in Juni 194S ons volk kenden. Toch is hiermede, aldus dhr Schouten, de verklaring van den toestand op dit oogenblik lang niet volledig gegeven. Wij moeten ons afvragen, waaraan wij de be roering in de wereld hebben te wijten. WIJ LEVEN IN EEN TIJD VAN REVOLUTIE IN DEN PRINCIPIEELEN ZIN, N.L. DAT DE MENSCH, IN GROEPEN EN GEMEEN SCHAPPEN VEREENIGD, ZICH KEERT TEGEN GOD EN HET GEZAG VAN ZIJN WOORD. De eerste groote uit barsting daarvan kwam tot uiting in de Fransche Revolutie met haar parool „Geen Heer, geen meester". Diezelfde grondgedach te heeft zich in anderen vorm thans meester gemaakt van vele millioenen. Ook op ander factoren moeten wij letten. Daar is de Russische macht, die ontzaglijk veel heeft bijgedragen tot de eindoverwin ning, maar die gestreden heeft vanuit een totaal andere over tuiging. W ij verzetten ons, omdat wij Stonden op het standpunt van Rom. 13 en het laatste couplet van ons Volkslied en daarom aan God de meeste gehoorzaamheid schuldig waren. De Russische macht streed vanuit do communistische grond gedachte met als einddoel: de wereldrevolutie. En in dien zin blijft Rusland werkzaam, direct of indirect: Polen, Joego-Slavië, Turkije, enz. Een andere factor is die van het opleven van het Humanisme. Onder de humanisten zijn vele edele, nobele figuren, die branden van verlangen, om aan de samen leving het ware, goede en schoone te geven. Helaas moet er aan worden toegevoegd, dat zij ten slotte aan de revolutie geen prin- cipiëelen weerstand kunnen bie- die tot een drukkend knecht' schap zouden leiden. Daarom kan indië het Ne- derlandsche gezag niet ont beren. Het gaat hier niet om de Nedertandsche belangen, het gaat om het belang van Indië zelf. pere beschouwing kan in deze gedachtengang de Bijbel niet langer het richtsnoer voor het leven zijn. Slechts bepaalde lichtpunten openbaart de Bijbel dan wel, maar Gods wil voor het heden weet men dan niet en daarmede zijn de vasts grondslagen verdwenen. Die dit zeggen, zijn geloo vige mannen, aldus spr., en ik tast hun geloof en hun verhouding tot God en Chris tus niet aan, maar toch moet ik zeggen, dat, wanneer zij zóó het evangelie trachten te brengen, zij het tegendeel van wat zij meenden te be reiken, verwerkelijkt zullen zien. Het leven is op drft. Tien duizenden hebben zich aan den stroom van ongeloof en revolu tie overgegeven en maken zelf het bestek voor hun leven. En men behoeft geen profeet te zijn, om te weten, waarop dit uitloopt. Zeker, uit de vroegere revoluties zijn goede dingen voortgekomen, maar deze vruchten mogen niet op de cre ditzijde van de revoluties wor den geboekt. Zij zijn slechts vrucht van Gods algemeene ge nade, die uit het slechte nog iets goeds te voorschijn kan roepen. De revolutie roept om vrijheid, ze brengt slavernij, ze roept om gezag, ze brengt ty- rannie, ze kan nooit anders zijn dan het spotbeeld van wat wij wenschen, zij is het geloof in het ongeloof. Wij loopen in dezen tijd ge vaar, ons te verliezen in dui zend en één bijkomstige din gen. Van veel grooter belang is belangstelling voor de publieke zaak en medeleven in de groote vragen van staat en maatschap pij. Zóó alleen wordt een volk gevormd voor de staatkundige taak. Velen zeggen, dat het niet gaat om de handhaving van het gezag, om de geeste lijke vrijheid, om de zedelijke volkskracht en om de sociale gerechtigheid, want dat willen zij allemaal. Deze menschen maken een grondfout, doordat zij het beginsel en de praktijk scheiden. Ons koninkrijk bevindt zich in een crisis, in Indië en hier. Spr. is zich terdege leven, ook op politiek en maat- bewust, dat het Indische schappelijk terrein, vraagstuk zeer gecompliceerd Deze magistrale redevoering is, maar principieel heeft de werd onder groote aandacht ge- A.-R. Partij er geen moeite volgd. Dr Huizenga heeft den meer mede, omdat reeds in lieer Schouten dank gebracht; 1878 het program de kolo- daarna ging dhr Schouten voor niale politiek verwierp. Het in dankzegging. Ook hier vecht ik niet, aldus spr., tegen personen, maar te gen beginselen, die naar mijn vaste overtuiging verkeerd zijn, Ik wilde wel, dat allen het zoo zagen; dan zouden wij verlost worden van al het benepene, het demagogische en zouden we ellkaar kunnen ontmoeten op het platform, waarop we be ginsel tegen beginsel konden stellen. Sprekend over zedelijke volks kracht, bracht de heer Schou ten met klem naar voren, dat die ondenkbaar is zonder en buiten het christendom. Ons volk heeft zedelijke kracht noodig en moet die alleen put ten uit Gods Woord. De A.R. partij .wordt thans uitgemaakt voor de partij van de reactie, van het conservatis me en van de kapitalisten met hun knechten. Spr. kan het ge loof niet geven, maar zegt al leen, dat de A.R. zich niet door belangen laat leiden. Als zij zich verzet tegen de geleide economie, doet zij dit niet, om andere belangen veilig te stel len, maar omdat zij er van overtuigd is, dat de macht, die het overheidsgezag zeer zeker behoeft, ook groote gevaren met zich brengt. Bij de sociali satie ontstaat een opeenstape-' ling van macht in één hand en daardoor wordt, hoe goede maatregelen daartegen mis schien ook getroffen, worden, het leven dagelijks bedreigd. En waar de macht het gezag overtreft, heerscht in wezen de revolutie. Doch tegenover deze afwijzing stelt de A.R. ook iets positiefs, n.l. de vrije organi satie op de grondslagen van het christelijk beginsel tot een bedrijfsorganisatie, onder toe zicht en controle der overheid. Hierdoor zal men kunnen ko/ men tot regeling van het ar beidsrecht en tot een goede ze delijke orde op economisch en sociaal gebied. Tenslote deed de spreker een hartstochtelijk beroep, om vooral in dezen tijd te luiste ren naar de Heilige Schrift, die oproept tot onderwerping. Daaraan onteende, ons volk in de moeilijkste periode van zijn bestaan de kracht en die moet ook nu ons leiden in heel het Indrukwekkende plechtig heid te Middelburg en Vlissingen. Op verschillende plaatsen in ons land vonden Dinsdagmorgen her- denkingsplechtigbrdui plaats ter nagedachtenis van onze in de oor logsdagen yan Mei 1940 gesneu velde militaire». In Middelburg ge schiedde dit op het achterste gedeelte van de Algemeene Begraafplaats, waar in het mid den de Nederlandsche vlag half stok hing. Voordat de herdending een aanvang nam, hadden zich reeds opgesteld gedeelten van de 5e Comp Gezagstroepen uit Mid delburg, de 4e Comp. Ie bat. 2 I.R. en een detachement der Kon. Marine, alsmede de deputaties van de Middelburgsche jeugdorgani saties. In het gereserveerde vak bevonden zich de Minister van Marine, Z. E. J. N. de Booy, de kol. der artillerie A. C. de Ruijter v. Steveninck als vertegenwoordi ger van den Min. van Oorlog, de res. kol. J. H. W. Bruins uit Bergen op Zoom, de overste van Es, de bevelhebber der Gezagstroe pen in Zeeland, maj. J. H. Koole, de majoors de Feijter, v. d. Broecke en de Heer en de Kapt. der Marechaussée H. H- W. v. Vuuren. Voorts de kapt. lt. t. zee Callenfels, dir. van het Loods wezen, de Comm. der Koningin in Zeeland en Dr B. D. H. Telle- gen, griffier, de burg. en secr. van Middelburg en nog vele an dere autoriteiten. Ook de' nabestaanden van de in Mei 1940 gevallenen en van de illegale strijders waren met vele leden der G.O.I.W. aanwezig. Min. de Booy inspecteerde eerst de aanwezige troepen en voegde zich daarna bij de andere autori teiten. Nadat het Middelburgsch Muziekcorps twee verzen van Psalm 84 gespeeld had, nam kol. Bruins het woord als oud-com mandant der troepen op Z.-Beve- land. Hij releveerde de gebeurte nissen sinds de Novemberdagen va- 1939, toen er groot gevaar bestond, maar toch de troepen in Zeeland bereid -waren. Precies zes jaar geleden, op hetzelfde oogenblik, dat hij nu sprak, was de groote Duitsdie aanval op de Kreekrakdam begonnen. Helaas was toen binnen enkele dagen ook in Zeeland het pleit beslecht. Maar gezien heel den gang der gebeurtenissen is spr.- tot de con clusie gekomen, dat een Ned. sol daat niet behoeft onder te doen voor welken soldaat ter wereld ook. Na dezen spreker kwam kol. de Ruijterv. Steveninck aan het woord, die de komst der Duit- schers schetste als die van een dief in den nacht. Onze slachtof fers zouden voor niets zijn geval len, aldus spr., wanneer, hun taak niet was overgenomen door de il legalen, de marine en de koop vaardij. Meer dan ooit is toen opgevolgd het gebod: draagt el kanders lasten. Deze offers eschen, dat wat gebeurd is, tot eiken prijs voortaan moet worden voorkomen en dat is ook een groote taak voor de jongeren. 'H. M. de Koningin wil heil, die hun leven inzetten, eeren. Het aantal onderscheidingen is zoo groot, dat thans nog slechts posthume-onder. scheidingen kunnen worden uitge reikt. Na deze toespraak droeg mevr. F. Schuitema—-Vader het gedicht „Dooden" van Muus Jacobse voor en speelde het Middelb. Muziek corps twee verzen van Psalm 68. Minister de Booy legde daarna onder het spelen van „Wilt heden nu treden" namens de Nederland sche regeering een krans op de graven van twee Ned. militairen; kol. de Ruijter van Steveninck deed dit namens de Kon. Land macht, kapt. lt. t. zee namens de Marine, majoor Pape namens den Terr. Bevelhebber Zeeland en Jhr Mr Quarles namens het Prov. Bestuur. Hierop werd een minuut stilte in acht genomen, waarna het Wilhelmus weerklonk en de vlag werd geheschen. Tenslotte is in aanwezigheid van de ouders van den res. 2en It.-vlieger Paul Cornelis Scholte, die bestuurder van een G-l was geweest «n op 13 Mei 1940 sneu velde. de postbume onderschei ding, n.l. het vliegerkruis, uitge reikt, waarbij maj. v. Emden het betreffende K.B. voorlas. Daarmede was deze plechtigheid ten einde. Op de Noorderbegraafplaats te Vlissingen had onder auspiciën van de Vlissingsche Jeugdraad onder leiding van den Commandant der 7e Comp. Ge zagstroepen de le Luit. D. Lab, de herdenking plaats van hen die in de Meidagen te Vlissingen zijn gevallen en degenen die van elders hierheen zijn gebracht. Burgemeester Kolff herinnerde er aan hoe er met een onvol doend uitgerust leger en onvol doende middelen door onze dappe ren gestreden is tegen den ver raderlijken indringer. Ook hier is hard verzet geboden en is een aantal slachtoffers gevallen. Met dankbaarheid gedenken wij het ideaal waarvoor de gevallenen met de latere illegalen zich hebben gegeven en waarop wij met Gods hulp zullen voortbouwen. Om 11 uur had op het kazerne terrein de opstelling van den stoet plaats. Voorafgegaan door de tam boers van „Ons Genoegen" en de putaties van den Vliss. Jeugdraad en van verschillende vereenigin- gen, marcheerden de te Vlissingen gelegerde 7e Comp. Gezagstroepen (2 pelotons) onder bevel van 2e Luit. H. J. Mensink, alsmede een deputatie van de afd. Vliss. van de M.O.D. der Kon. Marine naar het kerkhof, waar Burgem. en Weth. en een groot aantal fami lieleden zich bij den stoet aan sloten. Nadat de aanwezigen en vele belangstellenden rond de graven waren opgesteld zong het R.K. Dameskoor het „Wilt heden nu treden", waarna door den burge meester, het Gemeentebestuur, de Gezagstroepen en de Kon. Marine bloemen en een krans op de gra ven werden gelegd. Als O.I.W.-er sprak de heer W. Poppe en zeide dat het goed was hier tezijn, aan de groeve van onze makkers die den eersten stoot hebben opgevangen, die ge richt was op het hart van ons land. Te weinig .wordt nog beseft aan welk groot gevaar wij zijn ontkomenons volk moest van de wereldkaart worden weggevaagd, de lage landen waren bestemd om deel uit te maken van het Groot Germaansche rijk en ons volk om opgelost te worden in de volken van de Oostzeelanden en de Oekraïne. Aan dit groot gevaar ontkomen denken wij met ont roering en dankbaarheid aan deze gevallenen. Albert Meerholz zegde het ge dicht „De dooden" van Muus Ja cobse. Nadat een minuut stilte wat be tracht en het zangkoor het Wil helmus had gezongen werd deze plechtigheid beëindigd. Staatscommissie ingesteld. Bij K.B. is ingesteld een staatscommissie, welke tot taak heeft aan den minister van On derwijs, Kunsten en Weten schappen rapport uit te brengen inzake een vernieuwing van het hooger onderwijs aan de Nederlandsche universiteiten en hoogescholen, en wel in het bijzonder omtrent: de vraag in hoeverre reor ganisatie en vernieuwing be- hooren te worden aangebracht in de opleiding, examens en promotiën, opdat die in over eenstemming worden gebracht met de eischen van wetenschap en maatschappij'; de vraag in hoeverre het op voedend karakter van het hoo ger onderwijs meer dan tot nog toe tot zijn recht kan ko men; de vraag in hbeverre ver anderingen zouden kunneu worden aangebracht in de ver houding tusschen het Rijk en de gemeentelijke universiteit te Amsterdam en de bijzondere universiteiten eit hoogescholen. Tot leden van de commissie zijn benoemd 71 personen, pro fessoren, doctoren, juristen en anderen. Tot voorzitter mr H. J. Reinink te 's Gravenhage. Dinsdag heeft Nederland her dacht de dappere weerstand die ons leger in 1940 heeft gebo den tegen een overmachtigen vijand. strijd en tijdens de bezetting zijn gevallen. Het verloop van den strijd in de Mei-dagen heeft Nederland veel verdriet gedaan, vooral omdat zooveel van den strijd. Een groot aantal burgerlijke en militaire autoriteiten was bij deze plechtigheid aanwezig. H. M. de Koningin, die door lichte ongesteldheid verhinderd was, werd vertegenwoordigd door Prinses Juliana en Prins Berhard. Op het midden van de be graafplaats staat een houten kruis. Hier werd ook het vaan del geplaatst van het 8ste re giment infanterie, omgeven door een eerewacht van oud strijders. Het vaandel is in dé Mei dagen door een tweetal solda ten in veiligheid gebracht en daarna verborgen gehouden. Binnenkort zal het aan het nieuw gevormde infanterie-re- giment plechtig worden uitge reikt. De Koningin heeft goed gekeurd, dat de vermelding Grebbeberg 1940 op dit vaandel zal worden toegevoegd aan de vermelding Quatrebras en Wa terloo 1815. Dadelijk nadat de Prinses en Prins Bernhard waren gearri veerd, betrad Minister Schermerhorn het spreekgestoelte. Zij, die hier liggen, aldus spr., behooren tot de eersten van de iyt. De radicaal-socialist zoowel 200.000 Nederlanders, die in den De herdenking had plaats in persoonlijke heldenmoed niet al die plaatsen waar fel gestre- het resultaat had, dat hij ver den werd. Maar de centralediende. Toch is deze strijd niet herdenking werd gehouden op1 zinloos geweest. Hij toonde den Grebbeberg,, het brandpuntaan, dat recht op leven heeft hij, die bereid is het te verde digen en dat de onafhankelijk heid het hoogste offer waard is Wij waren bij den strijd in 1940 de eerlijkheid gebiedt dit te zeggen onvoldoende voorbereid. Een schande is dat niet. Het was een gevolg mede van ons idealisme, onze vrede lievendheid. Trouwens, internationaal was men op den oorlog ook niet voorbereid. Verstandig was dit zeker niet. In 1933 had de goed willende wereld reeds moeten ingrijpen. Juiste politiek eischt op het juiste moment: ja of neen zeggen en daarnaar han delen. De Prins, zoo vervolgde spr., zal namens de Koningin onderscheidingen uitreiken aan nagelaten betrekkingen van hen, die in Mei 1940 deel uit maakten van ons leger, dat on der opperbevel van generaal Winkelman streed. De Koningin heeft onzen oud opperbevelhebber, mede wegens zijn houding na de capitulatie de hoogste onderscheiding toe gekend, het grootkruis van de orde van den Nederlandschen Leeuw. Daarmede wordt generaal Winkel man geëerd en in h e ti fcecle oude Als symbool van een altijd durende gift zullen ieder jaar door de Nederlandsche regeering duizenden bloembollen worden aan boden aan de Koninklijke Britsche Marine. Nederlandsche Marva's overhandigen dp tulpen aan haar Engelsche collega's in de marine barakken te Devenport. leger. Minister Schermer horn eindigde met te zeggen, dat de strijd op den Grebbe berg geen strijd is geweest op een verloren post, maar er een was van moed en kracht, hier en elders in de Mei-dagen ge toond, en deze zal ons inspiree- ren bij den opbouw van ons va derland, dat nu weer vrij is. Generaal Winkelman was door ziekte verhinderd aanwe zig te zijn. In zijn plaats hield nu luit.-gen. J. J. G. baron van Voorst tot Voorst, oud-com mandant van het veldleger, een rede. Hij noemde daarna de na men van de zeer dapperen in den strijd: ritmeester Alex de Vries, res. kap. D, Sluis, ma joor W. P. Landzaat, majoor J. Jacometti, sergeant-vlieger A. v. Liend, soldaat G. Migchel- brink, die de vlag redde, res. officier van gezondheid J. Ka merling, den soldaat J. Stoelen, ridder Militaire Willemsorde, kapt. der marechaussee G. Gel derman, ridder M. W. O. en luit.-gen. W. Hennink. Den dooden helden, die hier rusten, zoo besloot de generaal, belo ven wij, dat wij in het vader land rechtvaardigheid zullen nastreven en dat wij het weer baar zullen maken. Nadat verder een aantal kran sen waren gelegd en het ge dicht „De Dooden" van Muus Jacobs was voorge dragen, werden door den Prins verschillende onderscheidingen uitgereikt aan de nabestaanden van gevallenen. Het was een eenvoudige maar ontroerende plechtigheid. TRUBINAAL TE GOES, Woensdag werden de volgende uitspraken gedaan: Pieter Krijnsen, Waar de: verb, verkl. vermogen tot f 2000. Beheer vermogen zal worden opgeheven. Elisabeth J. Lokerse (wed. F. v. Leeuwen), 's-Graven- polder: Onderzoek wordt buiten de zitting voortgezet. Maria S. Hollander, Goes: 3 m. int.; verb, verkl. ver mogen tot f 7000 en van radio toestel, ontz. rechten. Beheer vermogen zal worden opgeheven. L eend er t W. v. d. Linde, Wolfaartsdijk, 2 m. int.verb, verkl. vermogen tot f 700 en van radiotoestel; ontz. rechten. Beheer als boven. K r ij n G. K r ij n s e n, Waar de: 2K j. int.; verb, verkl. van f 1300; ontz. rechten. Beheer als boven. Hierna kwamen de volgende personen voor: Josephine Wattez uit Goes, wier ouders lid van de N.S.B. waren, had zich op 17-j. leeftijd bij den Jeugdstorm aan gesloten en was later ook zelf lid der N.S.B. geworden. Zij had het leuk gevonden bij de N.J.S. en was o.m. naar Duitschland ge weest om in Babelsberg een cur sus voor schaarleidster te volgen. Zij bleek nog niet te beseffen, waarom ze fout gehandeld had. Vijanden had ze niet, ook de Duit schers beschouwde ze niet als zoodanig. Mr Kuipers wees op de groote invloed, die de N.S.B.-ouders op dit meisje gehad hebben. Hij vroeg haar niet te lang meer te interneeren, doch haar onder toe zicht te stellen van de Stichting Pol. delinquenten. Dc zaak tegen Johannes G. Wattez werd voor onbe- paalden tijd aangehouden. Mattheus v. d. Velde, koopman in manufacturen te Kloetinge, was er nog heelemaal niet van overtuigd, dat hij ver keerd gehandeld had in den oor log. Hij was reeds sinds 1933 N.S.B.-er geweest en had het in den bezettingstijd gebracht tot buurtschapshoofd van den N.V.B. Hij verspreidde ook de „Zeeuw sche Stroom" en „Vova". Hij gebruikte deze bladen zelf om de kachel .aan te maken, zei bekl. Dat hij met de Duitschers aan huis gekaart zou hebben, ontken de hij. Hij verstond ze niet eens 1 Hij ontkende eveneens met de Duitschers te hebben gevischt, de Koningin te hebben beleedigd, enz. .Na het hooren van de echtge- noote kreeg Mr Kuipers het woord. Deze meende, dat besch. uit idealisme tot de N.S.B. is overgegaan. De timmerman-aannemer M a - r i n u s S c h r ij v c r uit Goes werd ervan beschuldigd in 1941 N.S.B.-er geworden te zijn. Hij had in 1943 weer bedankt. Uit angst had hij dit niet eerder ge daan zei hij. Dat hij bezoek van Duitsche militairen ontving, ont kende bekl. Wel had hij soldaten in zijn voorkamer gehad. De be schuldiging vermeldde voorts het lezen van „Vova". Hij zag wel in, dat hij fout gehandeld heeft. Nadat de echtgenoote gehoord was, wees Mr Dirven er op, dat vele van deze eenvoudige lieden in de N.S.B.-propaganda ver strikt raakten. Hij heeft uit angst voor rancune getreuzeld met te bedanken. Ook wellicht voor zijn zoons. Leendert Polderman, parlevinker te Hansweert was ma. troos geweest op een Duitsche tankboot, terwijl hij voordien reeds veel graan en uien aan de Duitschers had geleverd. Hij was op deze -boot gegaaii, toen hij reeds meerdere oproepen voor Duitschland had gehad. Als par levinker kende hij den Duitschen kapitein reeds van voor den oor log. Later was hij echter in Ant werpen van boord gehaald en naar Duitschland in een strafkamp ge bracht. Nadat de echtgenoote haar ge moed gelucht had, deed Mr F. W. Adriaanse de heele zaak nog eens uit de doeken. Hij wees er op, dat bekl. zijn dienst nemen op een niet in mil. dienst varend Duitsch schip heeft gezien als een mogelijkheid om uitzending naar. Duitschland te ontloopen. Wat be treft de handel met de Duitschers is hij misschien wel eens wat te ver gegaan. Pleiter eindigde met een aantal zeer gunstige verkla ringen t.a.v. besch. Uitspraak- in alle zaken öp 22 Mei a.s. x TRIBUNAAL TE MIDDELBURG, In de zitting van het Tribunaal op 14 Mei j.l. te Middelburg wer den de volgende zaken behandeld G. V-. d. Caay te Souburg, had een vooraanstaande positie onder de Souburgsche N.S.B.-ers, was lid van het N.A.F. en N.V. F., maar volgens zijn eigen ver klaringen „een N.S.B.-er, waar men mee praten dorst", omdat hij nooit iemand aangaf, afgezien van een zekeren Brinkhoff, waar bij echter een persoonlijke veete in het spel zou zijn. Besch. ver klaarde steeds die invloeden te hebben wijlen bestrijden, die „on zen volksaard verlagen" en was ten dien einde reeds voor '40 lid van de N.S.B. geworden. Later zag hij in, dat hij op deze wijze niet in de goede richting ging en bedankte in Jan. '43 als lid. Ove rigens had hij een stuk geschreven in de Zeeuwsche Stroom maar hiervan binnen 14 dagen weer spijt gehad. Ondanks alles was hij het koninklijk huis zeer toe gedaan en in zijn huis hing een portret van de koninklijke familie naast een foto van Hitier. Zijn verdediger was Mr F. W. Adriaanse. K. W i 11 e m s e te St. I-au- rens, werd beschuldigd van vriendschappelijken omgang met Duitschers, die echter bij hem in gekwartierd waren. Natuurlijk had hij hen wei „van 't vlierinkje kunnen gooien", maar dan was hij weg geweest. Bovendien had hij den Duitscher „als mensch", wanneer dat te pas kwam volgens Christenplicht behandeld. Volgens de getuigenverklarin gen had hij bij het neerschieten van een Engelsch vliegtuig gezegd „Gelukkig daar gaat weer zoo'n smeerlap Dit kon hij zich niet herinneren; het was echter wel mogelijk, want hij „stond nou niet zoo hoog met vliegtuigen" en wat hem betrof kwam er geen enkele meer in de lucht. Zijn verd. Mr A. H. Kuipers meende, dat ook in dit geval de persoonlijke mo tieven teveel een rol speelden. W. L o u w e r s c te" Souburg, was opgetreden als plaatselijk leider van de Ned. Landstand. Hij had altijd gedacht, dat de land stand een Nederl. instelling was en landbouw-economische motie ven hadden hem er toe gebracht hierbij zijn krachten in te zetten. Hij zou, hoewel het tegendeel ten laste werd gelegd, steeds zooveel mogelijk de menschen van het spitten hebben afgehouden. Zijn verd. Mr. P. Adriaanse vroeg zich af, of er van ernstige grieven, tegenover dezen bejaar den man, die in landbouwkringen altijd een vooraanstaande positie had 'bekleed sprake kon zijn. F. A. Rondel te Vlissingen, was als voorman werkzaam ge weest voor de z.g. voorposten bootjes, een soort lichtscheepjes op de Schelde, en bij de Duitsche brandweer te Vlissingen. Besch. was met nog een aantal collega's overgegaan naar een wat hij dacht Rijksbrandweer, hij had altijd in de meening verkeerd voor 'n Holl. brandweer te werken en was ook via de gemeente uitbetaald. Besch. bleek zich anderzins als goed Nederlandef te hebben gedragen en van een pro-Duitsche houding was niet veel te bekennen. Zijn verd. was Mr P. Adriaanse. Gedurende een zeer langdurig verhoor trachtte het Tribunaal zich een beeld te vormen van de beweegredenen, die ertoe hadden geleid, dat Henriette E. A. Velthuis, leerares, te Oost- kapelle zich bij de N.S.B. had aangesloten en van haar geeste lijke houding tijdens de bezetting, daar zij overigens als rechtscha pen bekend stond, wat o.m. bleek uit de getuigenverklaringen van Dr K. Kooiman, wnd. directeur van de R.H.B.S. te Middelburg en dhr J. K. Everaars, thans bur gemeester van Groede en Nieuw- vliet. Zij was reeds voor den oor log pro-Duitsch uit economische motieven en werd uit hoofde hier van in Mei '40 door de Neder landsche regeering geïnterneerd, waar voor haar persoonlijk het zeer onaangename begeleidende verschijnsel bij kwam van een groote diefstal in haar huis. Dit bracht haar tot een lidmaatschap van de N.S.B., wat op zichzelf voor het Tribunaal overigens een raadsel was. Haar omgang met Duitschers was slechts zeer ten deele vriendschappelijk geweest. Haar verd. Mr A. H. Kuipers was van meening, dat men een besch. niet terecht kan laten staan voor een foutieve gedachten gang, maar slechts voor verkeerde daden, en bracht tijdens zijn re quisitoir een scherpe critiek uit op de wijze, waarop de berechting van de politieke delinquenten, vooral van het gehalte als be schuldigde, thans geschiedt. Hij vroeg voor besch. geen verdere strafmaatregelen en al thans de mogelijkheid open te laten tot terugkeer naar de school. Uitspraken 24 Mei.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1946 | | pagina 2