Hederland eert zijn strijders uit 1940.
JAN SCHOUTEN:
„Hiel menuUm, maat teyiftselth.
de wetdd."
De centrale herdenking
op den Grebbeberg.
Onze gevallenen herdacht.
Vernieuwing van het
Hooger Onderwijs.
Geen revolutionair-geestelijke
conjuctuur.
Voor de verklezingsrede van als de meegaande humanist ver-
Jan Schouten bestond in Middel- wacht het uiteindelijk van den
burg zoo'n geweldige belangstel- autonomen mensch. En toch: niet
ling, dat reeds om even half acht de menschen, maar de beginselen
het Schuttershof veel te kleinbeheerscheihet leven en de
bleek. De aanwezigen zijn toen wereld.
naar de Noorderkerk gegaan, Daar komt bij, dat in de -
waar nog tientallen met een kringen van geloovige Christe- den- Bovendien zou het gepaard
staanplaats genoegen moesten ne- nen een gedachtengang tot p®n. een toename van al-
men. openbaring gekomen is, die ge- 'er'e> buitenlandsche invloeden,
Dr K. Huizenga opende deze vormd is tot een wijsgeerig-
vergadermg en gaf den heer theologische systeem, 't welk
Schouten de verzekering dat ook zegt, dat God zich weliswaar
de Zeeuwsche anti-revolutionnai- in den Bijbel heeft geopett-
ren als één man achter hem staan baard, doch slechts voor den
en dat niet om hemzelf, maar om tijd van tóen. Of dat voor het
de Christelijke beginselen, die hij heden geldt, hangt af van Zijn
ondergrondsch zoowel als boven- spreken in het heden. Bij die-
geiag In Indië heeft de roe
ping, de bevolking zoo te
leiden, dat de voorwaarden
geschapen worden, geleidelijk
te komen tot bestuur in
eigen aangelegenheden.
Dat zal preetiaeh het beste
tgt ttand kennen komen met
handhaving van d.» eenheid van
het ÉotiiKfersik. De Nederland
sche taak i» fndië is niet. vol
bracht, Waaneer nu de volle
dige autonomie zou worden
verleend, zou het uitloopen op
een volledige chaos, op dicta
tuur en een verschrikkelijke
onderdrukking der minderhe-
grondsch voor het staatkundige
leven bracht en brengt.
Na een hartelijk applaus kwam
de heer Schouten aan het woord.
Over drie dagen, aldus spr., zal
ons volk zich hebben uit te spre
ken over de richting van het
staatsbeleid en over de beginselen,
waarnaar de staat moet worden
bestuurd. Meer nog dan tevoren
is dit CSU belangrijk werk. Wij
leven in aen tijd van overgang,
die met groote roeringen gepaard
gaat. Heel het Oosten der wereld
it in beweging. Hier is een poli
tieke revolutie, daar een sociale.
Het gaat om de vraag, welke
geest in het Europeesch volkeren-
leven zal domineeren. Vele men
schen in ons land achten dezen tijd
het best getypeerd door de ver
schijning van drie nieuwe partijen,
die nu optreden, n.l. de Partij v.
d. Arbeid, de Partij v. d. Vrij
heid en de Protestantsche Unie.
Over de laatste spreekt hij niet
gaarne, want wie haar geschiede
nis kent, kan aan haar verschij
ning weinig vreugde beleven. De
Partij van de Vrijheid is in naam
nieuw, doch in wezen de voort
zetting van de oude liberale staats
partij „de Vrijheidsbond". En de
Partij van den Arbeid dan? Zij
bestaat uit groepen, groepjes en
vele eenlingen, die bekoord wer
den door het nieuwe, dat een fun-
damenteele wijze van omkeering
van zaken in ons land zou in
luiden.
De P. v. d. A. is echter,
naar spr s oordeel, voors
hands niets anders dan de
voortzetting der vroegere
S.D.A.P. onder een anderen
naam. De leden der S.D.A.P.
overtreffen in aantal alle
anderen. En dat maant tot
voorzichtigheid. Niemand kan
en mag aannemen, dat de
vroegere S.D.A.P. zich hier
zal laten terugdringen.
De S.D.A.P.-leiders iij de P.
V, d- A. zeggen, dat niemand zich
zorgen behoeft te maken, omdat
ze geen offerfeest van hun be
ginselen hebben moeten meemaken
en dat hun ideëu omtrent sr .iali-
satie enz. niet zijn veranderd. En
deze laatsten zien het goed.
Daarna ging spreker in op de
eigenaardige figuur, die in Neder,
land bestaat, waar een niet-socia-
listisch land een socialistisch Ka
binet heeft. Dit is een verkeerde
opvatting van het Kabinet ge
weest, dat het zich niet beperkte
tot wat allereerst noodig was, n.l.
herstel en vernieuwing, hetgeen
het als nationaal Kabinet ook in
opdracht van H. M. de Koningin
had te doen, maar welbewust
heeft gestuurd in socialistische
richting. Dat het mis zou gaan,
wisten velen, die in Juni 194S ons
volk kenden.
Toch is hiermede, aldus dhr
Schouten, de verklaring van den
toestand op dit oogenblik lang niet
volledig gegeven. Wij moeten ons
afvragen, waaraan wij de be
roering in de wereld hebben te
wijten.
WIJ LEVEN IN EEN TIJD
VAN REVOLUTIE IN DEN
PRINCIPIEELEN ZIN, N.L.
DAT DE MENSCH, IN
GROEPEN EN GEMEEN
SCHAPPEN VEREENIGD,
ZICH KEERT TEGEN GOD
EN HET GEZAG VAN ZIJN
WOORD. De eerste groote uit
barsting daarvan kwam tot uiting
in de Fransche Revolutie met
haar parool „Geen Heer, geen
meester". Diezelfde grondgedach
te heeft zich in anderen vorm
thans meester gemaakt van vele
millioenen.
Ook op ander factoren moeten
wij letten. Daar is de Russische
macht, die ontzaglijk veel heeft
bijgedragen tot de eindoverwin
ning, maar die gestreden heeft
vanuit een totaal andere over
tuiging.
W ij verzetten ons, omdat wij
Stonden op het standpunt van Rom.
13 en het laatste couplet van ons
Volkslied en daarom aan God de
meeste gehoorzaamheid schuldig
waren. De Russische macht streed
vanuit do communistische grond
gedachte met als einddoel: de
wereldrevolutie. En in dien zin
blijft Rusland werkzaam, direct
of indirect: Polen, Joego-Slavië,
Turkije, enz.
Een andere factor is die van
het opleven van het Humanisme.
Onder de humanisten zijn vele
edele, nobele figuren, die branden
van verlangen, om aan de samen
leving het ware, goede en schoone
te geven. Helaas moet er aan
worden toegevoegd, dat zij ten
slotte aan de revolutie geen prin-
cipiëelen weerstand kunnen bie-
die tot een drukkend knecht'
schap zouden leiden.
Daarom kan indië het Ne-
derlandsche gezag niet ont
beren. Het gaat hier niet om
de Nedertandsche belangen,
het gaat om het belang van
Indië zelf.
pere beschouwing kan in deze
gedachtengang de Bijbel niet
langer het richtsnoer voor het
leven zijn. Slechts bepaalde
lichtpunten openbaart de Bijbel
dan wel, maar Gods wil voor
het heden weet men dan niet
en daarmede zijn de vasts
grondslagen verdwenen.
Die dit zeggen, zijn geloo
vige mannen, aldus spr., en
ik tast hun geloof en hun
verhouding tot God en Chris
tus niet aan, maar toch moet
ik zeggen, dat, wanneer zij
zóó het evangelie trachten
te brengen, zij het tegendeel
van wat zij meenden te be
reiken, verwerkelijkt zullen
zien.
Het leven is op drft. Tien
duizenden hebben zich aan den
stroom van ongeloof en revolu
tie overgegeven en maken zelf
het bestek voor hun leven. En
men behoeft geen profeet te
zijn, om te weten, waarop dit
uitloopt. Zeker, uit de vroegere
revoluties zijn goede dingen
voortgekomen, maar deze
vruchten mogen niet op de cre
ditzijde van de revoluties wor
den geboekt. Zij zijn slechts
vrucht van Gods algemeene ge
nade, die uit het slechte nog
iets goeds te voorschijn kan
roepen. De revolutie roept om
vrijheid, ze brengt slavernij, ze
roept om gezag, ze brengt ty-
rannie, ze kan nooit anders zijn
dan het spotbeeld van wat wij
wenschen, zij is het geloof in
het ongeloof.
Wij loopen in dezen tijd ge
vaar, ons te verliezen in dui
zend en één bijkomstige din
gen. Van veel grooter belang is
belangstelling voor de publieke
zaak en medeleven in de groote
vragen van staat en maatschap
pij. Zóó alleen wordt een volk
gevormd voor de staatkundige
taak. Velen zeggen, dat het
niet gaat om de handhaving
van het gezag, om de geeste
lijke vrijheid, om de zedelijke
volkskracht en om de sociale
gerechtigheid, want dat willen
zij allemaal. Deze menschen
maken een grondfout, doordat
zij het beginsel en de praktijk
scheiden.
Ons koninkrijk bevindt zich
in een crisis, in Indië en
hier. Spr. is zich terdege leven, ook op politiek en maat-
bewust, dat het Indische schappelijk terrein,
vraagstuk zeer gecompliceerd Deze magistrale redevoering
is, maar principieel heeft de werd onder groote aandacht ge-
A.-R. Partij er geen moeite volgd. Dr Huizenga heeft den
meer mede, omdat reeds in lieer Schouten dank gebracht;
1878 het program de kolo- daarna ging dhr Schouten voor
niale politiek verwierp. Het in dankzegging.
Ook hier vecht ik niet, aldus
spr., tegen personen, maar te
gen beginselen, die naar mijn
vaste overtuiging verkeerd zijn,
Ik wilde wel, dat allen het zoo
zagen; dan zouden wij verlost
worden van al het benepene,
het demagogische en zouden
we ellkaar kunnen ontmoeten
op het platform, waarop we be
ginsel tegen beginsel konden
stellen.
Sprekend over zedelijke volks
kracht, bracht de heer Schou
ten met klem naar voren, dat
die ondenkbaar is zonder en
buiten het christendom. Ons
volk heeft zedelijke kracht
noodig en moet die alleen put
ten uit Gods Woord.
De A.R. partij .wordt thans
uitgemaakt voor de partij van
de reactie, van het conservatis
me en van de kapitalisten met
hun knechten. Spr. kan het ge
loof niet geven, maar zegt al
leen, dat de A.R. zich niet door
belangen laat leiden. Als zij
zich verzet tegen de geleide
economie, doet zij dit niet, om
andere belangen veilig te stel
len, maar omdat zij er van
overtuigd is, dat de macht, die
het overheidsgezag zeer zeker
behoeft, ook groote gevaren
met zich brengt. Bij de sociali
satie ontstaat een opeenstape-'
ling van macht in één hand en
daardoor wordt, hoe goede
maatregelen daartegen mis
schien ook getroffen, worden,
het leven dagelijks bedreigd.
En waar de macht het gezag
overtreft, heerscht in wezen de
revolutie. Doch tegenover deze
afwijzing stelt de A.R. ook iets
positiefs, n.l. de vrije organi
satie op de grondslagen van
het christelijk beginsel tot een
bedrijfsorganisatie, onder toe
zicht en controle der overheid.
Hierdoor zal men kunnen ko/
men tot regeling van het ar
beidsrecht en tot een goede ze
delijke orde op economisch en
sociaal gebied.
Tenslote deed de spreker een
hartstochtelijk beroep, om
vooral in dezen tijd te luiste
ren naar de Heilige Schrift, die
oproept tot onderwerping.
Daaraan onteende, ons volk in
de moeilijkste periode van zijn
bestaan de kracht en die moet
ook nu ons leiden in heel het
Indrukwekkende plechtig
heid te Middelburg en
Vlissingen.
Op verschillende plaatsen in ons
land vonden Dinsdagmorgen her-
denkingsplechtigbrdui plaats ter
nagedachtenis van onze in de oor
logsdagen yan Mei 1940 gesneu
velde militaire».
In Middelburg ge
schiedde dit op het achterste
gedeelte van de Algemeene
Begraafplaats, waar in het mid
den de Nederlandsche vlag half
stok hing. Voordat de herdending
een aanvang nam, hadden zich
reeds opgesteld gedeelten van de
5e Comp Gezagstroepen uit Mid
delburg, de 4e Comp. Ie bat. 2
I.R. en een detachement der Kon.
Marine, alsmede de deputaties van
de Middelburgsche jeugdorgani
saties. In het gereserveerde vak
bevonden zich de Minister van
Marine, Z. E. J. N. de Booy, de
kol. der artillerie A. C. de Ruijter
v. Steveninck als vertegenwoordi
ger van den Min. van Oorlog, de
res. kol. J. H. W. Bruins uit
Bergen op Zoom, de overste van
Es, de bevelhebber der Gezagstroe
pen in Zeeland, maj. J. H. Koole,
de majoors de Feijter, v. d.
Broecke en de Heer en de Kapt.
der Marechaussée H. H- W. v.
Vuuren. Voorts de kapt. lt. t. zee
Callenfels, dir. van het Loods
wezen, de Comm. der Koningin in
Zeeland en Dr B. D. H. Telle-
gen, griffier, de burg. en secr.
van Middelburg en nog vele an
dere autoriteiten.
Ook de' nabestaanden van de in
Mei 1940 gevallenen en van de
illegale strijders waren met vele
leden der G.O.I.W. aanwezig.
Min. de Booy inspecteerde eerst
de aanwezige troepen en voegde
zich daarna bij de andere autori
teiten. Nadat het Middelburgsch
Muziekcorps twee verzen van
Psalm 84 gespeeld had, nam kol.
Bruins het woord als oud-com
mandant der troepen op Z.-Beve-
land. Hij releveerde de gebeurte
nissen sinds de Novemberdagen
va- 1939, toen er groot gevaar
bestond, maar toch de troepen in
Zeeland bereid -waren. Precies
zes jaar geleden, op hetzelfde
oogenblik, dat hij nu sprak, was
de groote Duitsdie aanval op de
Kreekrakdam begonnen. Helaas
was toen binnen enkele dagen ook
in Zeeland het pleit beslecht.
Maar gezien heel den gang der
gebeurtenissen is spr.- tot de con
clusie gekomen, dat een Ned. sol
daat niet behoeft onder te doen
voor welken soldaat ter wereld
ook.
Na dezen spreker kwam kol.
de Ruijterv. Steveninck aan het
woord, die de komst der Duit-
schers schetste als die van een
dief in den nacht. Onze slachtof
fers zouden voor niets zijn geval
len, aldus spr., wanneer, hun taak
niet was overgenomen door de il
legalen, de marine en de koop
vaardij. Meer dan ooit is toen
opgevolgd het gebod: draagt el
kanders lasten. Deze offers
eschen, dat wat gebeurd is, tot
eiken prijs voortaan moet worden
voorkomen en dat is ook een
groote taak voor de jongeren. 'H.
M. de Koningin wil heil, die hun
leven inzetten, eeren. Het aantal
onderscheidingen is zoo groot, dat
thans nog slechts posthume-onder.
scheidingen kunnen worden uitge
reikt.
Na deze toespraak droeg mevr.
F. Schuitema—-Vader het gedicht
„Dooden" van Muus Jacobse voor
en speelde het Middelb. Muziek
corps twee verzen van Psalm 68.
Minister de Booy legde daarna
onder het spelen van „Wilt heden
nu treden" namens de Nederland
sche regeering een krans op de
graven van twee Ned. militairen;
kol. de Ruijter van Steveninck
deed dit namens de Kon. Land
macht, kapt. lt. t. zee namens de
Marine, majoor Pape namens den
Terr. Bevelhebber Zeeland en
Jhr Mr Quarles namens het Prov.
Bestuur. Hierop werd een minuut
stilte in acht genomen, waarna
het Wilhelmus weerklonk en de
vlag werd geheschen.
Tenslotte is in aanwezigheid
van de ouders van den res. 2en
It.-vlieger Paul Cornelis Scholte,
die bestuurder van een G-l was
geweest «n op 13 Mei 1940 sneu
velde. de postbume onderschei
ding, n.l. het vliegerkruis, uitge
reikt, waarbij maj. v. Emden het
betreffende K.B. voorlas.
Daarmede was deze plechtigheid
ten einde.
Op de Noorderbegraafplaats
te Vlissingen had onder
auspiciën van de Vlissingsche
Jeugdraad onder leiding van den
Commandant der 7e Comp. Ge
zagstroepen de le Luit. D. Lab,
de herdenking plaats van hen die
in de Meidagen te Vlissingen zijn
gevallen en degenen die van elders
hierheen zijn gebracht.
Burgemeester Kolff herinnerde
er aan hoe er met een onvol
doend uitgerust leger en onvol
doende middelen door onze dappe
ren gestreden is tegen den ver
raderlijken indringer. Ook hier is
hard verzet geboden en is een
aantal slachtoffers gevallen.
Met dankbaarheid gedenken wij
het ideaal waarvoor de gevallenen
met de latere illegalen zich hebben
gegeven en waarop wij met Gods
hulp zullen voortbouwen.
Om 11 uur had op het kazerne
terrein de opstelling van den stoet
plaats. Voorafgegaan door de tam
boers van „Ons Genoegen" en de
putaties van den Vliss. Jeugdraad
en van verschillende vereenigin-
gen, marcheerden de te Vlissingen
gelegerde 7e Comp. Gezagstroepen
(2 pelotons) onder bevel van 2e
Luit. H. J. Mensink, alsmede een
deputatie van de afd. Vliss. van
de M.O.D. der Kon. Marine naar
het kerkhof, waar Burgem. en
Weth. en een groot aantal fami
lieleden zich bij den stoet aan
sloten.
Nadat de aanwezigen en vele
belangstellenden rond de graven
waren opgesteld zong het R.K.
Dameskoor het „Wilt heden nu
treden", waarna door den burge
meester, het Gemeentebestuur, de
Gezagstroepen en de Kon. Marine
bloemen en een krans op de gra
ven werden gelegd.
Als O.I.W.-er sprak de heer
W. Poppe en zeide dat het goed
was hier tezijn, aan de groeve
van onze makkers die den eersten
stoot hebben opgevangen, die ge
richt was op het hart van ons
land. Te weinig .wordt nog beseft
aan welk groot gevaar wij zijn
ontkomenons volk moest van de
wereldkaart worden weggevaagd,
de lage landen waren bestemd om
deel uit te maken van het Groot
Germaansche rijk en ons volk om
opgelost te worden in de volken
van de Oostzeelanden en de
Oekraïne. Aan dit groot gevaar
ontkomen denken wij met ont
roering en dankbaarheid aan deze
gevallenen.
Albert Meerholz zegde het ge
dicht „De dooden" van Muus Ja
cobse.
Nadat een minuut stilte wat be
tracht en het zangkoor het Wil
helmus had gezongen werd deze
plechtigheid beëindigd.
Staatscommissie ingesteld.
Bij K.B. is ingesteld een
staatscommissie, welke tot taak
heeft aan den minister van On
derwijs, Kunsten en Weten
schappen rapport uit te brengen
inzake een vernieuwing van
het hooger onderwijs aan de
Nederlandsche universiteiten
en hoogescholen, en wel in het
bijzonder omtrent:
de vraag in hoeverre reor
ganisatie en vernieuwing be-
hooren te worden aangebracht
in de opleiding, examens en
promotiën, opdat die in over
eenstemming worden gebracht
met de eischen van wetenschap
en maatschappij';
de vraag in hoeverre het op
voedend karakter van het hoo
ger onderwijs meer dan tot
nog toe tot zijn recht kan ko
men;
de vraag in hbeverre ver
anderingen zouden kunneu
worden aangebracht in de ver
houding tusschen het Rijk en
de gemeentelijke universiteit te
Amsterdam en de bijzondere
universiteiten eit hoogescholen.
Tot leden van de commissie
zijn benoemd 71 personen, pro
fessoren, doctoren, juristen en
anderen. Tot voorzitter mr H.
J. Reinink te 's Gravenhage.
Dinsdag heeft Nederland her
dacht de dappere weerstand die
ons leger in 1940 heeft gebo
den tegen een overmachtigen
vijand.
strijd en tijdens de bezetting
zijn gevallen. Het verloop van
den strijd in de Mei-dagen
heeft Nederland veel verdriet
gedaan, vooral omdat zooveel
van den strijd.
Een groot aantal burgerlijke
en militaire autoriteiten was
bij deze plechtigheid aanwezig.
H. M. de Koningin, die door
lichte ongesteldheid verhinderd
was, werd vertegenwoordigd
door Prinses Juliana en Prins
Berhard.
Op het midden van de be
graafplaats staat een houten
kruis. Hier werd ook het vaan
del geplaatst van het 8ste re
giment infanterie, omgeven
door een eerewacht van oud
strijders.
Het vaandel is in dé Mei
dagen door een tweetal solda
ten in veiligheid gebracht en
daarna verborgen gehouden.
Binnenkort zal het aan het
nieuw gevormde infanterie-re-
giment plechtig worden uitge
reikt. De Koningin heeft goed
gekeurd, dat de vermelding
Grebbeberg 1940 op dit vaandel
zal worden toegevoegd aan de
vermelding Quatrebras en Wa
terloo 1815.
Dadelijk nadat de Prinses en
Prins Bernhard waren gearri
veerd, betrad Minister
Schermerhorn het
spreekgestoelte.
Zij, die hier liggen, aldus spr.,
behooren tot de eersten van de
iyt. De radicaal-socialist zoowel 200.000 Nederlanders, die in den
De herdenking had plaats in persoonlijke heldenmoed niet
al die plaatsen waar fel gestre- het resultaat had, dat hij ver
den werd. Maar de centralediende. Toch is deze strijd niet
herdenking werd gehouden op1 zinloos geweest. Hij toonde
den Grebbeberg,, het brandpuntaan, dat recht op leven heeft
hij, die bereid is het te verde
digen en dat de onafhankelijk
heid het hoogste offer waard is
Wij waren bij den strijd in
1940 de eerlijkheid gebiedt
dit te zeggen onvoldoende
voorbereid. Een schande is dat
niet. Het was een gevolg mede
van ons idealisme, onze vrede
lievendheid.
Trouwens, internationaal was
men op den oorlog ook niet
voorbereid. Verstandig was dit
zeker niet. In 1933 had de goed
willende wereld reeds moeten
ingrijpen. Juiste politiek eischt
op het juiste moment: ja of
neen zeggen en daarnaar han
delen. De Prins, zoo vervolgde
spr., zal namens de Koningin
onderscheidingen uitreiken aan
nagelaten betrekkingen van
hen, die in Mei 1940 deel uit
maakten van ons leger, dat on
der opperbevel van generaal
Winkelman streed.
De Koningin heeft onzen oud
opperbevelhebber, mede wegens
zijn houding na de capitulatie
de hoogste onderscheiding toe
gekend, het grootkruis van de
orde van den Nederlandschen
Leeuw.
Daarmede wordt
generaal Winkel
man geëerd en in
h e ti fcecle oude
Als symbool van een altijd durende gift zullen ieder jaar door
de Nederlandsche regeering duizenden bloembollen worden aan
boden aan de Koninklijke Britsche Marine. Nederlandsche Marva's
overhandigen dp tulpen aan haar Engelsche collega's in de marine
barakken te Devenport.
leger. Minister Schermer
horn eindigde met te zeggen,
dat de strijd op den Grebbe
berg geen strijd is geweest op
een verloren post, maar er een
was van moed en kracht, hier
en elders in de Mei-dagen ge
toond, en deze zal ons inspiree-
ren bij den opbouw van ons va
derland, dat nu weer vrij is.
Generaal Winkelman was
door ziekte verhinderd aanwe
zig te zijn. In zijn plaats hield
nu luit.-gen. J. J. G. baron van
Voorst tot Voorst, oud-com
mandant van het veldleger, een
rede. Hij noemde daarna de na
men van de zeer dapperen in
den strijd: ritmeester Alex de
Vries, res. kap. D, Sluis, ma
joor W. P. Landzaat, majoor
J. Jacometti, sergeant-vlieger
A. v. Liend, soldaat G. Migchel-
brink, die de vlag redde, res.
officier van gezondheid J. Ka
merling, den soldaat J. Stoelen,
ridder Militaire Willemsorde,
kapt. der marechaussee G. Gel
derman, ridder M. W. O. en
luit.-gen. W. Hennink. Den
dooden helden, die hier rusten,
zoo besloot de generaal, belo
ven wij, dat wij in het vader
land rechtvaardigheid zullen
nastreven en dat wij het weer
baar zullen maken.
Nadat verder een aantal kran
sen waren gelegd en het ge
dicht „De Dooden" van
Muus Jacobs was voorge
dragen, werden door den Prins
verschillende onderscheidingen
uitgereikt aan de nabestaanden
van gevallenen.
Het was een eenvoudige
maar ontroerende plechtigheid.
TRUBINAAL TE GOES,
Woensdag werden de volgende
uitspraken gedaan:
Pieter Krijnsen, Waar
de: verb, verkl. vermogen tot
f 2000. Beheer vermogen zal
worden opgeheven.
Elisabeth J. Lokerse
(wed. F. v. Leeuwen), 's-Graven-
polder: Onderzoek wordt buiten
de zitting voortgezet.
Maria S. Hollander,
Goes: 3 m. int.; verb, verkl. ver
mogen tot f 7000 en van radio
toestel, ontz. rechten. Beheer
vermogen zal worden opgeheven.
L eend er t W. v. d. Linde,
Wolfaartsdijk, 2 m. int.verb,
verkl. vermogen tot f 700 en van
radiotoestel; ontz. rechten. Beheer
als boven.
K r ij n G. K r ij n s e n, Waar
de: 2K j. int.; verb, verkl. van
f 1300; ontz. rechten. Beheer als
boven.
Hierna kwamen de volgende
personen voor:
Josephine Wattez uit
Goes, wier ouders lid van de
N.S.B. waren, had zich op 17-j.
leeftijd bij den Jeugdstorm aan
gesloten en was later ook zelf
lid der N.S.B. geworden. Zij had
het leuk gevonden bij de N.J.S.
en was o.m. naar Duitschland ge
weest om in Babelsberg een cur
sus voor schaarleidster te volgen.
Zij bleek nog niet te beseffen,
waarom ze fout gehandeld had.
Vijanden had ze niet, ook de Duit
schers beschouwde ze niet als
zoodanig.
Mr Kuipers wees op de groote
invloed, die de N.S.B.-ouders op
dit meisje gehad hebben. Hij
vroeg haar niet te lang meer te
interneeren, doch haar onder toe
zicht te stellen van de Stichting
Pol. delinquenten.
Dc zaak tegen Johannes
G. Wattez werd voor onbe-
paalden tijd aangehouden.
Mattheus v. d. Velde,
koopman in manufacturen te
Kloetinge, was er nog heelemaal
niet van overtuigd, dat hij ver
keerd gehandeld had in den oor
log. Hij was reeds sinds 1933
N.S.B.-er geweest en had het in
den bezettingstijd gebracht tot
buurtschapshoofd van den N.V.B.
Hij verspreidde ook de „Zeeuw
sche Stroom" en „Vova". Hij
gebruikte deze bladen zelf om de
kachel .aan te maken, zei bekl.
Dat hij met de Duitschers aan
huis gekaart zou hebben, ontken
de hij. Hij verstond ze niet eens 1
Hij ontkende eveneens met de
Duitschers te hebben gevischt, de
Koningin te hebben beleedigd, enz.
.Na het hooren van de echtge-
noote kreeg Mr Kuipers het
woord. Deze meende, dat besch.
uit idealisme tot de N.S.B. is
overgegaan.
De timmerman-aannemer M a -
r i n u s S c h r ij v c r uit Goes
werd ervan beschuldigd in 1941
N.S.B.-er geworden te zijn. Hij
had in 1943 weer bedankt. Uit
angst had hij dit niet eerder ge
daan zei hij. Dat hij bezoek van
Duitsche militairen ontving, ont
kende bekl. Wel had hij soldaten
in zijn voorkamer gehad. De be
schuldiging vermeldde voorts het
lezen van „Vova". Hij zag wel
in, dat hij fout gehandeld heeft.
Nadat de echtgenoote gehoord
was, wees Mr Dirven er op, dat
vele van deze eenvoudige lieden
in de N.S.B.-propaganda ver
strikt raakten. Hij heeft uit angst
voor rancune getreuzeld met te
bedanken. Ook wellicht voor zijn
zoons.
Leendert Polderman,
parlevinker te Hansweert was ma.
troos geweest op een Duitsche
tankboot, terwijl hij voordien
reeds veel graan en uien aan de
Duitschers had geleverd. Hij was
op deze -boot gegaaii, toen hij
reeds meerdere oproepen voor
Duitschland had gehad. Als par
levinker kende hij den Duitschen
kapitein reeds van voor den oor
log. Later was hij echter in Ant
werpen van boord gehaald en naar
Duitschland in een strafkamp ge
bracht.
Nadat de echtgenoote haar ge
moed gelucht had, deed Mr F. W.
Adriaanse de heele zaak nog eens
uit de doeken. Hij wees er op,
dat bekl. zijn dienst nemen op
een niet in mil. dienst varend
Duitsch schip heeft gezien als een
mogelijkheid om uitzending naar.
Duitschland te ontloopen. Wat be
treft de handel met de Duitschers
is hij misschien wel eens wat te
ver gegaan. Pleiter eindigde met
een aantal zeer gunstige verkla
ringen t.a.v. besch.
Uitspraak- in alle zaken öp 22
Mei a.s.
x TRIBUNAAL
TE MIDDELBURG,
In de zitting van het Tribunaal
op 14 Mei j.l. te Middelburg wer
den de volgende zaken behandeld
G. V-. d. Caay te Souburg,
had een vooraanstaande positie
onder de Souburgsche N.S.B.-ers,
was lid van het N.A.F. en N.V.
F., maar volgens zijn eigen ver
klaringen „een N.S.B.-er, waar
men mee praten dorst", omdat hij
nooit iemand aangaf, afgezien
van een zekeren Brinkhoff, waar
bij echter een persoonlijke veete
in het spel zou zijn. Besch. ver
klaarde steeds die invloeden te
hebben wijlen bestrijden, die „on
zen volksaard verlagen" en was
ten dien einde reeds voor '40 lid
van de N.S.B. geworden. Later
zag hij in, dat hij op deze wijze
niet in de goede richting ging en
bedankte in Jan. '43 als lid. Ove
rigens had hij een stuk geschreven
in de Zeeuwsche Stroom maar
hiervan binnen 14 dagen weer
spijt gehad. Ondanks alles was
hij het koninklijk huis zeer toe
gedaan en in zijn huis hing een
portret van de koninklijke familie
naast een foto van Hitier.
Zijn verdediger was Mr F. W.
Adriaanse.
K. W i 11 e m s e te St. I-au-
rens, werd beschuldigd van
vriendschappelijken omgang met
Duitschers, die echter bij hem in
gekwartierd waren. Natuurlijk
had hij hen wei „van 't vlierinkje
kunnen gooien", maar dan was
hij weg geweest. Bovendien had
hij den Duitscher „als mensch",
wanneer dat te pas kwam volgens
Christenplicht behandeld.
Volgens de getuigenverklarin
gen had hij bij het neerschieten
van een Engelsch vliegtuig gezegd
„Gelukkig daar gaat weer zoo'n
smeerlap Dit kon hij zich niet
herinneren; het was echter wel
mogelijk, want hij „stond nou niet
zoo hoog met vliegtuigen" en wat
hem betrof kwam er geen enkele
meer in de lucht. Zijn verd. Mr
A. H. Kuipers meende, dat ook
in dit geval de persoonlijke mo
tieven teveel een rol speelden.
W. L o u w e r s c te" Souburg,
was opgetreden als plaatselijk
leider van de Ned. Landstand. Hij
had altijd gedacht, dat de land
stand een Nederl. instelling was
en landbouw-economische motie
ven hadden hem er toe gebracht
hierbij zijn krachten in te zetten.
Hij zou, hoewel het tegendeel ten
laste werd gelegd, steeds zooveel
mogelijk de menschen van het
spitten hebben afgehouden.
Zijn verd. Mr. P. Adriaanse
vroeg zich af, of er van ernstige
grieven, tegenover dezen bejaar
den man, die in landbouwkringen
altijd een vooraanstaande positie
had 'bekleed sprake kon zijn.
F. A. Rondel te Vlissingen,
was als voorman werkzaam ge
weest voor de z.g. voorposten
bootjes, een soort lichtscheepjes
op de Schelde, en bij de Duitsche
brandweer te Vlissingen. Besch.
was met nog een aantal collega's
overgegaan naar een wat hij dacht
Rijksbrandweer, hij had altijd in
de meening verkeerd voor 'n Holl.
brandweer te werken en was ook
via de gemeente uitbetaald. Besch.
bleek zich anderzins als goed
Nederlandef te hebben gedragen
en van een pro-Duitsche houding
was niet veel te bekennen. Zijn
verd. was Mr P. Adriaanse.
Gedurende een zeer langdurig
verhoor trachtte het Tribunaal
zich een beeld te vormen van de
beweegredenen, die ertoe hadden
geleid, dat Henriette E. A.
Velthuis, leerares, te Oost-
kapelle zich bij de N.S.B. had
aangesloten en van haar geeste
lijke houding tijdens de bezetting,
daar zij overigens als rechtscha
pen bekend stond, wat o.m. bleek
uit de getuigenverklaringen van
Dr K. Kooiman, wnd. directeur
van de R.H.B.S. te Middelburg
en dhr J. K. Everaars, thans bur
gemeester van Groede en Nieuw-
vliet. Zij was reeds voor den oor
log pro-Duitsch uit economische
motieven en werd uit hoofde hier
van in Mei '40 door de Neder
landsche regeering geïnterneerd,
waar voor haar persoonlijk het
zeer onaangename begeleidende
verschijnsel bij kwam van een
groote diefstal in haar huis. Dit
bracht haar tot een lidmaatschap
van de N.S.B., wat op zichzelf
voor het Tribunaal overigens een
raadsel was. Haar omgang met
Duitschers was slechts zeer ten
deele vriendschappelijk geweest.
Haar verd. Mr A. H. Kuipers
was van meening, dat men een
besch. niet terecht kan laten
staan voor een foutieve gedachten
gang, maar slechts voor verkeerde
daden, en bracht tijdens zijn re
quisitoir een scherpe critiek uit
op de wijze, waarop de berechting
van de politieke delinquenten,
vooral van het gehalte als be
schuldigde, thans geschiedt.
Hij vroeg voor besch. geen
verdere strafmaatregelen en al
thans de mogelijkheid open te
laten tot terugkeer naar de school.
Uitspraken 24 Mei.