De woningnood ie (jooo
Uit de Schatkamer
onzer Letteren. n.
D© N O.-Polder roept om
flinke arbeidskrachten.
Hier is plaats voor
Jan Courage.
DISTÜIBüIiE VAN SCHOENEN.
IB
Er is nog ie weinig begrip voor
de grooie moeilijkheden.
Brieven uit
io Indonesië
De Rijnbrug bij Arnhem
opengesteld.
DE DOOR HET.ME0ERLAÏ1DSCHE R00DE KRUIS
-NA MEI 1945-ONTVANGEN RELIEF - GOEDEREN
Juki m
JUU
Kerk en School.
De overbevolking vat» het
platteland i» één van de vragen
van den dag.
Na eventueele doorvoering
van de saneering van het kleine
landbou whedrij i, zullen waar-
schijnlijk 70.000 jonge boeren
wachten op de mogelijkheid,
voor eigen rekening een land
bouwbedrijf te beginnen.
Dit lange wachten heeft al
lerlei ongewenschte gevolgen
van persoonlijken en algemee-
nen aard. Vandaar dat veler
gedachten uitgaan naar annexa
tie en emigratie.
Maar dan is er nog iets an
ders dat niet minder de aan
dacht verdient; binnen-
landsche kolonïsa-
t i e.
Wij denken hierbij aan den
Noordoostpolder. Deze heeft
een oppervlakte van 48.000 H.A.,
waarvan nog slechts 18.000 H A.
in cultuur werden gebracht.
Nog altijd liggen 30.000 H.A.
goede cultuurgrond op bewer
king te wachten. De toestand
van deze gronden gaat door het
braak liggen achteruit en dat
in een tijd, waarin Nederland
voor vele millioenen guldens
aan voedsel en andere produc
ten moet importeeren. Deze
gronden zijn op kosten van den
Staat drooggelegd en brengen
nu niets op.
Hier ligt een taak voor flinke
menschen. Wanneer men een
paar jaar in den polder werkt,
kan veel geleerd worden, wat
voor de toekomst van den jon
gen boer van groote beteekenis
zal blijken te zijn.
Hij krijgt de kans met aller
lei machines te leeren omgaan,
waarvoor op de kleine bedrij
ven geen gelegenheid bestaat.
Sommigen zullen wellicht de
gelegenheid krijgen later pach
ter te worden, al kaa in dit op
zicht geen enkele garantie wor
den gegeven. Het is voor de
Directie van den Noordoost
polder nu eenmaal onmogelijk
aan nieuw aankomende, haar
onbekende arbeiders en jonge
boeren, eenige toezegging te
doen.
Maar deze jonge boeren en
arbeiders kunnen hun tijd vrij
wel nergens nuttiger besteden
dan juist hier. Men bouwt aan
Nederland's welvaart. De be
tere gronden, waar met weinig
hulpmeststoffen een. goede
oogst kan worden gewonnen,
worden ontgonnen. De eigen
productie wordt hierdoor be
langrijk verhoogd en tegelijker
tijd ontstaan nieuwe vesti
gingsmogelijkheden voorden
jongen boer.
leder die zich uit het ouder
lijk bedrijf kan vrijmaken moet
beseffen, dat hier groote belan
gen kunnen worden gediend,
zoowel algemeene als persoon
lijke.
Het persoonlijk be
lang van eiken jongen boer en
landarbeider brengt mee, dat
hij tracht zooveel mogelijk
kennis en ervaring op te doen.
Dit' is voor hem n kapitaal, dat
in het verdere leven dubbele
rente zal opbrengen, ook wan
neer hij niet tot degenen be
hoort, die in den polder een
blijvend bestaan zullen vinden.
Mocht ooit annexatie van
Duitsch grondgebied werkelijk
heid worden, dan zullen zij, die
de leerschool van den Noord
oostpolder hebben doorge
maakt, zeker niet achterstaan.
Indien de weg ter bereiking
van het doel, eindelijk boer te
worden op eigen bedrijf, zou
kiden in de richting van emi
gratie, zal zeker de jonge
boer, die zijn leertijd in den
Noordoostpolder heeft doorge
bracht, daarvan veel. voordeel
ondervinden. Hij leert op eigen
beenen staan, in afgelegen ge
bieden verken, zwaren pio
niersarbeid 'verrichten, met
groote machines omgaan en
nog veel meer dingen, welke
voor toekomstige emigranten
van zeer groote beteekenis zijn.
Daarom, jonge boeren en
landarbeiders, die U zonder
schade van het eigen bedrijf
vrij kunt maken, of reeds vrij
zijt, meldt U spoedig aan
voor werk in den Noordoost
polder.
Het leven in den polder is
ongetwijfeld eenzaam en het
werk is zwaar. Wij verhelen
het niet.
Maar is dat niet juist een
prikkel voor flinke, jonge man
nen om aan te pakken? Blijft
Jan Salie bij moeders pappot
zitten, Jan Couragie kiest het
open, vrije land van den wach
tenden polder!
vlakkig. Zijn dochter was door
't arbeidsbureau te werk ge
steld. Een get.verklaring betref
fende de pro-Duitsche houding
van bekl.- werd twijfelachtig
door de guns'ige verklaringen
van andere getuigen.
Mr A. H. Kuipers meende,
dat aan deze zaak een veete te
gen de genoemde dochter ten
grondslag ligt.
Het Tribunaal verklaarde daar
op de tenlastelegging vervallen.
Gijsbertus K. v. d.
Berg, veehandelaar en sla
ger te Koudekerke, was in Mei
1941 lid geworden van de N.S.B.
en had op groote schaal vleesch
geleverd aan de Wehrmacht.
•Zijn vermogen was in den oor
log gegroeid tot f 40.000. Ook
had hij op naam van zijn vrouw
goederen gekocht, o.a. een huis
te Koudekerke. In dit huis
werden Duitrehers ingekwar
tierd. Toen hij hierover met
den bewoner oneenigheid kreeg,
had hij gezegd liever Duit-
schers in zijn huis te hebben
dan dezen.
P. Gillissen, die hem verweet
bloedgeld te verdienen, had hij
bedreigd met gevangenneming
door de Duitschers.
Besch. ontkende bijna alles.
Tenslotte erkende hij, dat het
wel mogelijk was, dat hij in
geschreven was als lid van de
N.S.B...Hij had dit gedaan
uit angst zijn zaak te kunnen
verliezen. Daarom had hij zien
ook maar pro-Duitsch voorge
daan. Hij bleek zijn standpunt
nog steeds juist te achten.
Mr A. H. Kuipers noemde
besch. een gewieksten zaken
man.
Pieter Eiff, reiziger
te Vlissingen, was ten laste ge
legd, dat hij in Mei 1940 als
gids voor Duitsche militairen
was opgetTeden en dat hij als
inkooper voor de Wehrmacht
veel zaken met Duitschers had
gedaan. Bcsch. ontkende. Hij
gaf toe in Mei '40 met D. offi
cieren in een auto te hebben
gezeten, doch om ais tolk op
te treden bij de te Souburg ver
toevende Ned. krijgsgevange
nen. Ook zou hjj zich papieren
verschaft hébben, om vrijge
steld te zijn van het verbod om.
na een bepaalden tijd op straat
te mogen komen. Besch- zei
echter herhaaldelijk een proc.-
verbaal te hebben gehad we
gens 't zich in spertijd op
straat bevinden.
Mr P. C. Adriaanse was van
meening, dat het proc.-verbaal
in dit geval een zeer gekleurde
voorstelling van zaken geeft.
Hij achtte de ten laste 'gelegde
feiten voor 't grootste deel niet
bewezen,
Izaalc Daniëlse,
stroohandelaar te Middelburg,
was lid geweest van de N.S.B.
sinds Oct. 1940 en van „Nering
en Ambacht", hetgeen hij erken
de. Hij zei, van zijn lidmaat
schap voordeel voor zijn zaken
te hebben verwacht.
Van bevoegde zijde wordt
medegedeeld, dat in de
maand Januari bonnen
voor 500.000 paar straat
schoenen zijn uitgereikt.
In Februari zal het tempo
van de uitreiking worden
versneld, zoodat er voor
1 Maart sedert 1 Januari
1946 1.500.000 paar straat-
schoenenbonnen door de
distributiediensten in om
loop zijn gebracht.
derson, de positie van de boe
ren in de veranderde economi-
sche en sociale constellatie van
Amerika na den oorlog.
„Gedurende den oorlog", al
dus Anderson, „heeft de verba
zingwekkende ontwikkeling van
nieuwe productie- en distribu
tiemethoden grondig de levens
gewoonten in Amerika veran
derd,"
Het grootscheepse!» zaken
doen heeft ook zijn intrede ge
daan in het boerenbedrijf, doch
de politiek van de regeering is
er op gericht, het typische fa-
niilieboerenbediijf in stand te
houden.
Anderson verklaarde o.m.
„Wij wenschen onder geen be
ding onze boerenbedrijven in
zieilooze fabrieken te verande
ren, in eigendom van onper
soonlijke aandeelhouders en
bewerkt door gehuurde be-'
drijfsleiders en arbeiders, waar.
van het succes wordt afgeme
ten 'naar dc dollarcijfers in de
boeken der maatschappij".
Behoud van het typische
familiebedrijf.
Op de jaarlijksche vergadering
te Chicago van The National
Council of Farmers' Cooperati
ves, besprak de Amerikaansche
minister van Landobuw, P. An-
F-rof. Karl Barth naar Berlijn
Naar gemeld wordt is Prof.
Karl Barth door de universi
teit van Berlijn, die onder toe-
richt staat van Je Russen, uit-
genoodigd de volgende maand
daar colleges te komen geven.
Barth, die voor het eerst
sinds den oorlog in Berlijn zal
komen, is verzocht voordrach
ten te houden over „Het Evan
gelie en de Moderne Wereld".
Tevens zal Barth voor de pre
dikanten van de Belijdende
Kerk van Brandenburg een
voordracht houden over „De
politieke taak van de Kerk",
Dit laatste verzoek wordt alge
meen beschouwd als een teeken
van het toenemend besef voor
al onder de jongere Duitsche
predikanten, dat, wil het herstel
van Duitschland slagen, ieder
persoonlijk overtuigd' moeti zijn
van de politieke verantwoorde
lijkheid.
Vertrek van evacuees en bouw van noodwoningen brengt weinig
verbetering. Bevolking reeds tot 13.200 personen toegenomen. Daar
boven nog 1600 geëvacueerden. Een woord van lof voor de Huls-
vestingscommissie.
Het kamp was gelegen aan
een der breedste rivieren van
Sumatra. Dat gaf wel gemak bij
het baden, kleerem wasschen, enz.
In één woord, dit kamp was nog
lang niet het slechtste.
Wat betreft de gezondheidstoe
stand was het er echter even
slecht, zoo niet slechter dan in de
vorige kampen Het aantal zieken
was groot Velen hadden dysen
terie, malaria, beri-beri, enz.
Het voornaamste werk, dat we
hier te doen kregen, was een
spoorbrug te slaan over de
8Q m. breede rivier.
De opdrachten voor het werk
kregen we van Japansche genie
militairen. Deze zorgden zelf voor
de constructie der onderdeden,
die wij dan moesten aanbrengen.
Dat was maar goed, want het
aaboteerea wap bij ons nogal
geliefd 1
We waren goedschiks een
maand in dit kamp, toen we uit
elkaar werden gerukt. Onge
veer 300 man gingen naar
verder op liggende kampen, een
100 man gingen naar kamp 2
het hoofdkamp de rest,
waaronder ik zelf, moest ach
terblijven tot nader order. Een
paar dagen na het vertrek der
anderen begon de rivier onrust
barend te stijgen. Het scheen
in de bergen zwaar te regenen
en het werd zelfs zoo erg, dat
het rivierwater op een gegeven
moment gelijk stond met den
weg. Het kerkhof, dat kort ach
ter het kamp lag en waar reeds
een 50-tal onzer jongens lag,
was reeds ondergeloopen. Het
begon steeds meer critiek te
worden, want steeg het water
nog meer, dan zou ook ons
kamp onder water komen te
staan met alle gevolgen daar
van.
Inderdaad gebeurde dit We
hadden juist twee overleden
makkers begraven op een nog
bijtijds ontdekt droog plekje,
toen de stroom in de rivier zoo
geweldig werd, dat binnen het
uur het water in het kamp een
hoogte had bereikt van 80 c.M.
Waarop de Jappen bevel gaven
op te bresken en startklaar te
maken voor onmiddellijk ver
trek naar een 30 k.m. verder en
hooger gelegen kamp. We kwa
men daar 's avonds om 8 uur
aan. Nu zou je denken, dat daar
alles* in orde was, maar niks
hoor, we kregen een ruimte
aangewezen waar onze barak
ken moesten komen. Dat was
alles. Nu, we vleiden ons maar
in Gods vrije natuur neer en na
een summier avondmaal, alleen
bestaande uit een hap droogc
rijst, gingen we slapen.
Het eerste wat de Jappen
den volgenden morgen vroegen j
was natuurlijk waar de barak-
ken waren. Doch het liep nog
al goed ai. Ze waren toch nog
niet zulke bavianen, of ze be
grepen wel, dat er in een nacht,
zonder licht en na een boemel-
reis, niet veel van barakken
bouwen kon komen. We kre
gen toen een dag respijt om dit
alsnog te doen.
ABNORMAAL HOOGE
WATERSTAND OP DE
MAAS.
Ten gevolge van den ab
normaal hoogen waterstand
op de Maas ondervindt de
scheepvaart op deze rivier
bezwaren. Hieronder lijdt
uiteraard de kolenafJber uit
Limburg.
Van regeeringswege wor
den maatregelen getroffen
om aan deze moeilijkheden
het hoofd te bieden. Indien
noodig zal het kwantum
kolen, dat per spoor wordt
vervoerd, aanzienlijk worden
verhoogd, terwijl tevens voor
bereidingen worden getrof
fen om autocolonnes te laten
rijden voor den afvoer van
kolen.
Arnhem heeft thans voor het
burgerverkeer weer een vaste
rivierovergang ter beschikking
in den vorm van twee bruggen
gelegd op de plaats, waar de
fraaie moderne Rijnbrug, welke
het loodje heeft moeten leggen
bij den strijd om Arnhem, een
plaats vond.
Ingaande gisteren is het ver
keer over de twee noodbruggen
stopgezet en zijn in gebruik ge
nomen twee semi-permanente
bruggen van Bailymateriaal, op
getrokken opde oude peilers
der voormalige brug en op
twee door den Rijkswaterstaat
aangebrachte noodpeilers.
In samenwerking met de Brit-
sche genie en de Palestijnsche
Joodsche brigade, heeft de Nc-
derlandsche Geniecommandant
met man en macht gewerkt om
snel deze bruggen af te leve
ren.
TRIBUNAAL
TE MIDDELBURG.
Zitting van 6 Febr.
Willem Back, tuin
der te Oostkapelle, stond te
recht omdat hij vriendschappe-
lijken omgang zou hebben ge
had met den Ortskommandant
van Domburg, bij wien zijn
dochter in dienst was en voor
wien zijn vrouw de wasch had
gedaan. Deze omgang was vol
gens verd. slechts zeer opper
Het blijkt gewenscht eenige
gegevens te publiceeren over
een onderwerp, dat vele inwo
ners van Goes ten zeerste in
teresseert, ml. het Woning
vraagstuk.
Het lijdt n.L geen twijfel of
er is bij velen op dit gebied
misverstand. Misverstand te
wijten aan verschillende oor
zaken. Zoo heerscht bij som
migen de opvatting, dat door
het vertrek van verschillende
geëvacueerde gezinnen straks
w.eer een betere tijd zal aan
breken en men zich nu einde
lijk wat gemakkelijker zal
kunnen bewegen.
Weer anderen koesteren de
gedachte, dat de bouw van
2 X 40 noodwoningen de moei
lijkheden een eindweegs zal op
lossen. Helaas zijn deze beide
veronderstellingen onjuist.
Groote bevolkingstoename.
Zeker, er gaan heel wat ge
zinnen terug naar hun oude
woonplaats, en inderdaad zullen
zich 80 gezinnen een noodwo
ning zien toegewezen. Er» dan
toch geen verbetering? Neen,
en wc! hierom. De aanwas van
de Geessche bevolking zelve is
van dien aard, dat het aantal
gezinnen nog immer toeneemt.
Is dit in normale tijden een
reden tot verheugenis voor elk
gemeentebestuur, thans brengt
dit sterke groeiproces B. en W.
van Goes dagelijks grootere
zorgen. Naast genoemden ster
ken aanwas van de eigen be
volking komt nog de trek der
Rijksdiensten naar Goes, zoo
wel tijdelijke als permanente,
die Goes verkiezen vanwege
haar centrale ligging.
Maar zelfs als we geen re
kening houden met genoemde
diensten, zou, wanneer het mo
gelijk was nu aanstonds 600
woningen te bouwen, stellig
nog niet aan de behoefte van
het oogenblik zijn voldaan.
In 1941 werd te Goes de
10.000ste inwoner "geboren.
Op dat oogenblik waren er,
2900 woningen. Het was
toen al een jaar oorlog en
sindsdien is er niet meer ge
bouwd. Gelukkig is Goes niet
door het oorlogsgeweld ge
teisterd. dus is ongeveer nog
hetzelfde aantal huizen be
schikbaar. Het inwoner-aan
tal is echter niet hetzelfde
gebleven, maar sindsdien
gestegen tot 13200, terwijl'
daarnaast, na de droog
making van Walcheren, nog
1600 evacué's in Goes ver
toeven. In totaar dus bijna
15.000 menschen. Dat wil
zeggen, dat het zielenaantal
in betrekkelijk korten tijd
met bijna de helft is toe
genomen.
Toestand in vele woningen
onhoudbaar.
Ondanks het feit, dat geen
woningen beschikbaar waren,
zijn tijdens de laatste 5 jaren
meer huwelijken ge-loten dan
in vredestijd. Over de jaren
1936 t.m. 1940 werden gemid
deld 60, over de jaren 1941 t.in.
1945 gemiddeld 110 hu,welijken
per jaar gesloten. Deze jonge
menschen zijn meestal gaan in
wonen bij ouders of kennissen.
Onder bekrompen omstandig
heden bleek'dit in vele geval
len mogelijk.
Als echter in deze jonge ge
zinnen de normale gezinsver
meerdering plaats had, werden
de omstandigheden steeds moei
lijker, vooral wanneer na het
voortgaan der jaren het tweede
of derde kind werd geboren.
Velen kwamen daardoor in een
onmogelijke positie te verkee-
ren. Daarbij kwam soms nog,
dat in het ouderlijk gezin een
jongen, uit Duitschland terug
keerde. Dan werd de situatie
heelemaal hopeloos.
Andere jonge menschen, die
tijdens den oorlog verloofd zijn,
blevep, een huwelijk steeds uit
stellen in de hoop, dat na de
terugkeer van den vrede spoe
dig een betere tijd zou aanbre
ken. Zij wachten nu reeds ja
ren en hun kansen op een be
tere huisvesting zijn nog even
gering.
Daarom wordt hier een
dringend beroep gedaan op
de burgerij om vrijwillig aan
ceze jonge menschen gedu
rende deze moeilijke periode
huisvesting te verleenen.
De bouwplannen.
Ziedaar hoe de toestand op
het oogenblik is.
Het spreekt vanzelf, dat al
lereerst gebouwd zal worden
in de geteisterde streken. We
denken aan Walcheren, aan
Westelijk Zeeuwsch-Vlaande
ren, aaa Duiveland, aan Arn
hem en Nijmegen, de Betuwe
en West-Brabant en zooveel
andere oorden waar tallooze
huizen zijn verwoest. Dat Goes
dan toch noodwoningen kreeg
bewijst wei, dat de woningnood
hier, ook door de Regeerings-
instanties, als buitengewoon
groot werd beoordeeld. Ons is
althans geen geval bekend van
plaatsen waar deze zijn ge
bouwd zonder noemenswaar
dige verwoestingen.
Werkelijke verbetering zal
eerst mogelijk zijn, wanneer de
bouwplannen, die reeds lang
gereed liggen, kunnen worden
aangepakt. Misschien in 1947,
mogelijk ieder volgend jaar wat
meer. Rekening houdend met
de steeds voortgaande uitbrei
ding zal dus misschien over 6
a 7 jaar een peil zijn bereikt
waarop aan alle behoeften zal
zijn voldaan.
Het werk van de Huis
vestingscommissie.
Wanneer we spreken over
huisvestingsproblemen denken
we vanzelf ook aan de Huis
vestingscommissie, de instantie
gevormd door de burgerij, die
bezield met warm sociaal ge
voel zich belangeloos heeft in-
gezet om het Gemeentebestuur
bij deze moeilijke taak ter zijde
I te staan.
Natuurlijk slechts regelend,
i Want ook deze menschen kun
nen geen huizen te voorschijn
tooveren. Maar met dit rege-
lend werk heeft men talloozen
aan onderdak geholpen en bij
moeilijkheden bemiddeling ver
leend. Want het is duidelijk
dat voortdurend inwonings-
plicht moet worden opgelegd,
temeer waar deze woningcrisis
nog langen tijd zal duren.
Welnu over dit alle9 gaat het
wakend oog der Huisvestings
commissie. Zij brengt voortdu
rend advies uit aan B. en W.
en vormt tegelijkertijd een be
roepsinstantie, waarbij elk zich
kan vervoegen die meent te
zwaar te zijn belast.
Iedere Maandag- en Donder
dagavond houdt deze Commis
sie zitting op het Stadhuis en
besteedt lange uren aan een
rechtvaardige verdeeling der
lasten.
Dit werk geschiedt, zooals ge
zegd, volkomen belangloos. Ieder
die iets weet van dit moeilijke
werk kan niet anders dan groote
waardeering hebben voor de acti
viteit en opoffering van deze da
mes en 'heeren.
Een taak, die lang niet altijd
en maar hoogst zelden met dank
wordt beloond. Daarom mag hier
een woord van groote erkentelijk
heid niet ontbreken
Val de commissie niet
noodeloos lastig.
En daarbij tegelijk een drin
gend beroep op allen, die woning-
bezwaren hebben. Val de Com
missie niet lastig met dingen
waaraan voorshands niets te ver
anderen valt. U woont misschien
moeilijk en hebt klachten en wen
schen. Vraagt U eerst af of in
het licht van de omstandigheden j
U werkelijk in aanmerking komt
om tot de Commissie te worden
toegelaten. Bedenkt, dat deze
menschen overladen zijn met
werk en maakt het hun nog niet 1
moeilijker dan het al is. Richt
U in- geen geval tot de privé-
adressen der Commissieleden. Ook
zonder dat is hun taak reeds
zwaar genoeg.
Toon, dat ge uw plicht
verstaat.
En laten andere burgers, wier
huis gespaard bleef, zich bewust
zijn van hun Christelijken burger
plicht om anderen te helpen, die
direct of indirect tengevolge der
oorlogsomstandigheden niet over
een eigen huis kunnen beschikken
en nu afhankelijk zijn van Uw
welwillende gastvrijheid.
Duizenden Nederlanders ver
loren hun have en hun huis. Het
Uwe bleef gespaard. Toon dat
ge dit voorrecht waardig zijt.
Het vraagstuk van de ver
houding tusschen kunst en mo
raal heeft reeds vele pennen in
beweging gebracht. Er zijn ver
schillende kunstenaars geweest,
wij denken in dit verband weer
aan de dichtergeneratie aan het
eind der vorige eeuw, die alle
verband tusschen deze beide
geloochend hebben.
Dichters als Kloos en Ver-
wey verachtten iedere dienst
baarheid van de schoonheid. Zij
kenden haar integendeel godde
lijke waarde toe. Perk, ook een
dezer zgn. Tachtigers, profa
neerde zelfs de woorden van
het Onze Variex door dit ver
heven gebed op de Schoonheid
te betrakken. Zij gingen de
schoonheid aanbidden en acht
ten haar onvereenigbaar met
de vroomheid.
Nu valt het niet te ontken
nen, dat uit het. kamp der
Christusbelijders vaak verzen
waren voortgekomen, die met
kunst niet veel te maken had
den. Met name de vele predi
kanten, die in de negentiende
eeuw de dichtveder hanteerden,
gaven meestal weinig anders
dan een preek op rijm en het
verzet hiertegen van de zijde
der kunstminnaars was alles
zins gerechtvaardigd.
Voor ware kunst toch is
meer noodig dan een mooie
strekking, een verheven inhoud.
Een der hierboven genoemde
onchristelijke dichters heeft
eens gezegd: In een kunstwerk
moefbn. vorm en inhoud één
zijn. En de waarheid van deze
uitspraak geldt voor alle tijden
en voor alle kunstuiting.
Het spreekt vanzelf, dat ren
stichtelijk gedicht velen kan
ontroeren en een heilzame uit
werking kan hebben en wij wil
len daaraan dan ook allerminst
iedere waardij ontzeggenmaar
wanneer de uiterlijke vorm,
het onder woorden brengen
van de er in schuilende gedach
te, niet aan de eischen der
schoonheidsleer voldoet, dan is
geen ware kunst ontstaan. En
hierbij moet oogenblikkelijk
worden geconstateerd, dat de
Christenen dit lang niet altijd
hebben ingezien.
De Nederlandsche letterkunde
mag zich beroemen op een rijke
schat aan christelijke kunst.
Wij behoeven in dit verband
slechts te wijzen op de vrome
voortbrengselen uit onze Mid
deleeuwen, op de psalmberij
mingen van Marnix, Vondel,
Gabriël Smit, op Vondels bij-
belsche drama's, op de gedich
ten van Bildeidijk en het werk
der Jong-Protestanten en Jong-
Katholieken. Te weinig echter
is deze kun t gewaardeerd in
de kringen, die" toch allereerst
hiervoor in aanmerking kwa
men. Het is mede de bedoeling
van deze rubriek om aan deze
christelijke kunst een grooter
bekendheid te geven.
Wij hebben dus gezien, dat
christelijke kunst inderdaad
mogelijk is. Tal van grooie
christen-kunstenaars hebben dit
bewezen.
Maar os-er den aard en het
wezen van deze kunst is nog
niet genoeg nagedacht. Dit is
zeer eigenaardig, immers, in
het eerste artikel over dit on
derwerp heb ik reeds gezegd,
dat er een nauwe band bestaat
tusschen kunst en geloof, tus
schen kun.t en wereldbeschou
wing. Kunst komt voort uit het
innerlijk van den kunstenaar
en hij geeft in zijn kunstwerk
eigenlijk een belijdenis van rijn
eigen wezen; hij openbaart er
zijn levensinzicht in.
Velen in het Christelijke
kamp zijn hierom eenigszins
huiverig ten aanzien van de
kunst, vooral waar het werken
■van niet-christelijke makers be
treft. Zij voelen hier het ge
vaar, dat, met name voor de
jetigd, ook zeker aanwezig is.
Het gaat er nu om zijn stand
punt te bepalen. De vraag is
wel eens zoo geformuleerd
Hoe verhoudt zich in de Chris
telijke levensbeschouwing het
ethische beginsel dus de
vraag naar goed of kwaad
tot het aesthetische beginsel
dus de vraag naar schoon of
onschoon
Bij het beantwoorden van
deze vraag willen wij voorop
stellen, dat het onmogelijk is,
dat een christen een kunstwerk
I met tweeërlei maatstaï meet,
dat hij, voor zoover het den
uiterlijken vorm. van het werk
betreft, aesthetische normen
aanlegt en den inhoud naar an
dere maatstaven gaat beoor-
deelen. Er bestaat geen kunst
werk met een schoonen vorm
en een verderfelij ken inhoud.
Omgekeerd vormt een verhe
ven inhoud in een kunsteloos
kleed nog geen ware kunst.
De onderscheiding tusschen
inhoud en vorm valt te herlei
den tot die tusschen waarheid
en goedheid eenerzijds en
schoonheid aan den anderen
kant. Hier boven is reeds ge
zegd, dat inhoud en vorm we
zenlijk één zijn. Zoo is er ook
een onlosmakelijk verband tus
schen waarheid, goedheid en
schoonheid.
Over den inhoud van het be
grip .schoonheid" zou veel te
zeggen zijn en het valt niet
mee om precies onder woorden
te brengen, wat we hieronder
hebben te verstaan. Het
schoone bestaat niet zonder de
waarheid en de goedheid. Prof.
Bavinck zegt in zijn Beginselen
der psychologie: „Ieder ding, in
zooverre als het is, is ook waar
en goed en schoon."
Ook op dit terrein zal de
Christen echter weer de wer
king van de zonde moeten er
kennen. Hierdoor kan de
mensch niet altijd beoordeelen
of de eenheid tusschen de drie
genoemde grooitheden aanwezig
is. De aesthetische leugen kan
zich verbergen achter een
schoonen schijn. Daarom moet
de verschijning aan het wezen
getoetst worden.
Wanneer wij nu nogmaals de
vraag opnemen, die boven dit
artikel gesteld is, en we ons af
vragen of christendom en kunst
iets met elkaar te maken heb
ben, dan zal het duidelijk zijn,
dat deze vraag stellig bevesti
gend moet worden beantwoord.
Er bestaat zelfs een zeer nauw
verband. De Christen zal, zoo
als op alle terrein, ook hier zijn
beginsel ten grondslag moeten
leggen aan zijn oordeel over
een kunstwerk.
Hij moet ook critisch staan
tegenover een werk, dat uit
zijn eigen kring stamt: niet al
leen goedheid en waarheid
maar ook schoonheid is een ab
solute eisch voor alle kunst. En
bij de beoordeeling van ander
letterkundig kunstwerk dient
hij, naast zijn oordeel over het
schoonheidsgehalte, te letten
op de normen van waarheid en
goedheid, die ook daar richt
snoer moeten zijn.
Aleen wanneer kunst op deze
verheven wijze wordt opgevat
kan zij de verheven plaats, die
haar in de schepping is toebe
deeld, naar behooren innemen.
Bavinck heeft terecht gezegd:
„De kunst kan den Bijbel niet
vervangen, evenmin als het
theater de kerk; schoonheid
kan van het beloofde land pro-
feteeren en er uit de verte iets
van laten zier, maar het is al
leen de religie, de verzoening
en de vrede met God, die ons
in het Kanaan der ruste bin
nenleidt." H. S.
MK'ETijï KÉbeé
flCTOBEÏ
KQVEfSES tffckafl
mm BÉrrihr
poon Hrf HtPtPlAH&KMg toot» ICBUli.
wwnnnj
S»I0C0 TOK
1000 TON TOTAAL OtfTWiffll
WN PEIS - C.K»
Ned. Herv. Kerk.
Drietal te 's-Gravenhage (vac.
den Hertog) Ch, de Beus te Wa
tergraafsmeer, J. M. Gerritsen te
Wdchmord en H. A. Visser te
Watergraafsmeer.
Beroepen te Lisse, A. J. Bronk-
horst te Willemstad; te Zoeter-
woude-D. Postma, can». te Coe-
vorden.
Aangenomen naar Delft, Dr W.
H. Beekenkamp te Middelburg.,
Drietal te Delft: (stud, pr.)
T. Wiersma te Hallum, U, Hin
delopen te Amstelveen en Dr J.
Brandenburg te Biggekerke.
Geref. Kerken.
Tweetal te Wassenaar-Zuid,
D. J. Couveé te Hilligersberg-
Straatweg en D, Roest Hooge-
veen.
Beroepen te Maartensdijk (U.)
Dr C. H. Becker, cand te Am
sterdam; te Scherpenzeel, A. J.
v. Dijk te Koudum.
Geref. Kerken (Art. 31).
Beroepen te Overschild J. D.
Houtman, cand. te Enschöié; te
Surhuisterveen F. v. Dijlc tc
Opende (Gron.).