ZIIRIKZEESCHE COURANT. voor liet arrondis- sement Zierikzee. 1888. No. 94. Zaterdag 1 December. 91ste jaargang NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Binnenland. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden ƒ1,-. Franco per post 1,-. Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 10 Cent. PRIJS DER ADVERTENTIE N; Per gewone regel 10 Cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 Cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAN. ZIERIKZEE, 30 November 1 8 8 8. Naar wij met zekerheid vernemen, zal door het Intern, en Holl. Operetten-gezelschap, onder directie van den heer G. Stroober, uit Rotterdam, met medewerking van beroemde specialiteiten op ander gebied, op den 7 December a.s., in de Concertzaal alhier, eene voor stelling gegeven worden. Daar de heer Stroober en zijn gezelschap tijdens de laatste kermis alhier een goeden naam heeft gemaakt, zal het wel onnoodig zyn tot een druk bezoek op te wekken. Door de vriendelijkheid van den heer Directeur der Rijkspostspaarbank is aan inzender dezes, als bevor deraar van en strijder voor die hoogst nuttige instelling, waarvan nog veel te weinig gebruik gemaakt wordt, een verslag gezonden over het jaar 1887. 't Kan zijn nut hebben daaruit een en ander mede te deelen wat de provincie Zeeland betreft. Op 31 Dec. 1886 bedroegen de inlagen en terug betalingen 365,273, op 31 Dec. 1887 479,641, 't aantal inleggers per 1000 zielen 31 Dec. 1886 37,2, 31 Dec. 1887 44,8. Het totaal der inlagen van 8681 personen bedraagt 515,386. Van die 8681 boekjes waren er 1178 van beneden ƒ1, 2833 van 1 tot 10, 3436 van ƒ10 tot beneden ƒ100 en 1234 van 100 en meer. Van de in 1887 uitgegeven 1997 boekjes in Zeeland staan er 257 ten name van werklieden. Voor het gansche Rijk is het saldo tegoed op 31 Dec. 1887 11,152,725, behoorende aan 169027 inleggers. Moge de menschenvriend wenschen, dat werklieden een belangrijker deel der inleggers vertegenwoordigden, toch mag hij tevreden zijn over de belangrijke resul taten der Rijkspostspaarbank in de weinige jaren, die zij bestaat. Wij wenschen dan ook den volijverigen Directeur, den heer Sassen, toe, dat hij nog een reeks van jaren aan het hoofd dier zegenrijke instelling moge staan en dat zij onder zijn bestuur meer en meer moge bloeien, tot zegen voor velen! Met het oog op het a.s. Sint-Nicolaasfeest, wordt het publiek uitgenoodigd voor een zorgvuldige en stevige inpakking der bij die gelegenheid met de pakketpost te verzenden voorwerpen zorg te willen dragen. Thans is definitief bepaald, dat het 42e Neder- landsch Landhuishoudkundig Congres te Bergen op Zoom zal worden gehouden van 22—26 Juli 1889. Gaarne voldoen wij aan het tot ons gericht verzoek der Redactie van »De Nieuwe Courant. Goedkoop Nieuws- en Advertentieblad voor Alkmaar en Om streken", om onderstaand stuk in zijn geheel op te nemen. Aan onze landgenooten Wanneer de storm buldert en de golven der Noordzee met donderend geweld ons strand beuken, dan zegt menigeen, met een dankbaar gevoel van eigen veilig heid: »God bescherme den armen zeeman"! En waarlijk, de zeeman heeft onder die omstandig heden de bescherming van den Almachtige hoog noodig, want onze kust is gevaarlijk, vooral ter hoogte van 't Marsdiep, en menig fraai schip heeft daar zijn ondergang gevondenkapitalen zijn daar verloren geraakt en tal van menschenlevens uitgebluscht. Wanneer een schip is vastgeraakt op de Haaks, Pannekoek, Onrust of de Razende Bol, is de deelneming in 't lot der in nood verkeerende bemanning groot bij ieder, maar hoe prijzenswaardig dat medelijden ook moge zijn, 't helpt den rampzaligen schepelingen, die vaak den dood voor oogen hebben, niet veel. Gelukkig voor hen bevindt zich onder de kust bewoners ook steeds een aantal mannen, vaak ruwe gasten, met breede schouders, stevige vuisten en door weer en wind gebruinde gezichten. Ze zeggen niet veel, maar trekken hun oliepak aan, zetten den zuid wester, over weiken gewoonlijk »vele buien zijn heen gegaan", op 't hoofd en stappen, voorafgegaan door hun schipper, in een der reddingsbooten, die door de Noord- en Zuid-Hollandsche Reddingsmaatschappij op sommige punten zijn gestationeerd. Door een sleepboot worden ze met hun vaartuig zoo dicht mogelijk bij de plaats des onheils gebracht en dan moeten ze door kracht van riemen door de branding heen, om, zoo mogelijk, de arme schipbreukelingen te helpen. Nu ontstaat er een hevige worsteling tusscben de bemanning der reddingsboot en de woedende elementen, een worsteling, alleen aanschouwd door God en door de ongelukkigen, die smachtend naar redding uitzien. Meermalen wordt de boot teruggeslagen en heeft de schipper al zijn zeemanschap noodig om niet met de zijnen ten gronde te gaan. Wat menschelijke kracht, moed en volharding, tot 't uiterste opgevoerd, vermogen, wordt hier aangewend om natuurgenooten van den dood te redden, heiaas in enkele gevallen tevergeefs. Maar ook vaak zien die menschenredders hunne pogingen met een schitterenden uitslag bekroond denken we slechts aan de »Renown", wier equipage ten vorigen jare nagenoeg in vier tochten werd gered. Toen klonk den kloeken redders aan de haven te Nieuwediep een donderend hoera"tegen, aangeheven door burgers en schepelingen. Gaarne getroostte de burgerij zich aldaar een offer, om de bemanning van de reddingsboot een blijk van waardeering aan te bieden, en niet tevreden daarmede, stichtte men een fonds tot ondersteuning van «hunne nablijvenden, wan neer een of meer hunner bij een poging tot redding zelf mochten omkomen. Dat fonds wordt van ver schillende kanten door bijdragen gesteund en strekt den stichters tot eer. Toch vreezen we, dat 't geruimen tijd zal duren, eer 't over een kapitaal kan beschikken, waarvan de rente voldoende is tot 't verstrekken van degelijken onderstand. Maar, vragen we met ernst, hebben de Noord- en Zuid-Hollandsche Reddingsmaatschappij en de brave stichters van bovengenoemd fonds, hoe edel hun streven ook zij, niet plichten op zich genomen, die eigenlijk op 't gouvernement rusten? Nederland is nog altijd een natie, wier hoofdbedrijf handel en scheepvaart is, en zou men daarom niet met billijkheid mogen verwachten dat de Staat alle mogelijke maatregelen neemt om 't inloopen van onze havens zoo gevaarloos mogelijk te maken en door een goed ingerichten dienst redding aan te brengen, waar zulks mogelijk is? Zou van een vast aangestelde kustwacht niet meer mogen geëeischt worden dan van de vrijwillige instap pers der reddingsboot? Voorzeker verdienen de mannen, die bij noodweer lijf en leven wagen, iets meer dan de schrale belooning, waartoe de Reddingsmaatschappij, zich met 't oog op de financiën, moet beperken. »Maar dat zal heel wat geld kosten"? zegt wellicht deze of gene. Welnu, dat zal 't ook, en toch is dit geld niet weggeworpen. »Dat zal heel wat geld kosten"! zeide men ook te Amsterdam, toen de brandweer opnieuw werd ge organiseerd, en ofschoon 't budget der hoofdstad dit nog jaarlijks kan getuigen, niemand zou, om eenige duizenden guldens uit te winnen, tot den vroegeren toestand willen terugkeeren. Heeft men meerdere uit gaven, de veiligheid is daardoor verhoogd en kapitalen, die anders door brand nutteloos zouden verloren gaan, blijven behouden. Zoo zou 't ook in dit geval gaan. Moet 't reddingswerk langer afhangen van de goed willigheid van vletterman of sjouwerman, of moet de Staat hier, als ?t noodig is, kunnen bevelen? Mag men van den instapper der reddingsboot langer vergen, dat hij zijn leven en 't lot zijner nablijvenden op 't spel zet voor een kleinigheid? Neen, de wachter op onze kusten, do redder van schipbreukelingen, de man die in de gewone omstandigheden hard moet werken om 't brood voor zijn gezin te verdienen, behoort een bezoldiging te genieten, eenigermate ge- evenredigd aan de gevaren, waaraan hij zich blootstelt en de Staat heeft 't recht niet, langer op zijne goed willigheid te vertrouwen. Meer dan één dier wakkere zeerobben gevoelt een tweestrijd, wanneer hij wordt uitgenoodigd in te stappen, bij 't denken aan de zijnen, aan vrouw en kinderen, die hij wellicht door zijn kloeken moed tot weduwe en weezen zal maken. Zulke gedachten mogen hem niet langer drukken bij zijne reeds zoo moeite volle taak. »Maar men begint immers reeds voor hen te zorgen, door 't stichten van dat reddingsfonds"? merkt misschien deze of gene lezer aan. Wij antwoorden daarop Al zou 't kapitaal van dat fonds ook rente genoeg afwerpen tot voldoende ondersteuning, iets dat in de eerste jaren nog wel niet waarschijnlijk is, de onder steuning blijft in elk geval een aalmoes, door de lief dadigheid verstrekt. 't Gouvernement schuift, door den tegenwoordigen toestand te bestendigen, zijne verplichtingen op de schouders der phiiantropie. 't Is meer dan tijd, dat er een bezoldigde kust wacht worde aangesteld, en dat de Slaat de ver zorging van weduwen en weezen op zich neemt, als de menschenredder den dood vindt in de uitoefening van zijn bedrijf, alsmede wanneer hij daarbij ongeschikt tot werken wordt. De Minister, die een vaste, bezoldigde kustwacht tot stand brengt, zou zich daarmede een eerzuil stichten en den dank van velen inoogsten. Bij 't indienen van een voorstel daartoe, kunnen alle staatkundige partijen elkander de hand reiken, en we zouden ons zeer vergissen, wanneer door tegen kanting de daarvoor uitgetrokken post van 't budget moest geschrapt worden. 't Nog altijd rijke Nederland mag niet langer voor 't stichten van gouvernements-reddingstations 't oor gesloten houden en 't werk der menschlievendheid overlaten aan den armen vletterman. Laat Nederland eens voorgaan en andere mogendheden zullen zich wellicht gedrongen gevoelen in dat voetspoor te treden, tot zegen der menschheid in 't algemeen en van den armen schepeling in 't bijzonder. Naar wij vernemen, wordt op Jast van de regeering een onderzoek ingesteld naar hetgeen te Scheveningen is beproefd tot redding van de bemanning van de »Ango", op 21 dezer. Enkele ooggetuigen zijn reeds gehoord en van hunne verklaringen is proces-verbaal opgemaakt. »Een zee-officier" wijst er in het Hbl. op, dat er uit de verschillende berichten omtrent de schipbreuk voor Scheveningen schijnt te blijken, dat de poging tot redding niet onder deskundige leiding heeft plaats gehad. Zulks zal, meent de schr., meer kunnen voor komen, aangezien er op onze kusten geen bepaald korps redders is aangewezen en dus steeds met lief hebbers moet worden gewerkt. In het algemeen zijn dat menschen, die wel varen of in de branding werkzaam zijn, docb met sloepen werken komt in hunne betrekking

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1888 | | pagina 1