Burgerlijke Stand te Zierikzee.
ADVERTENTIEN.
De Engelsche regeering heeft het ontslag van het
hoofd der politie, sir Charles Warren, aangenomen.
De minister van binnenlandsche zaken Matthews deelde
dit in het Lagerhuis mede en deze boodschap werd
door alle partijen met bijval begroet. Dat sir Charles
zijn ontslag heeft genomen, wegens hetgeen voor
eenigen tyd tusschen den minister en hem is voor
gevallen naar aanleiding van zijn artikel over de
politie, gelooft niemand. Het hoofd der Londensche
politie is gevallen als het slachtoffer van den moor
denaar van Whitechapel, dien de politie nog steeds
te vergeefs zoekt. Op het oogenblik bevindt zich nog
slechts één persoon, wegens vermoedens die tegen hem
zijn gerezen, in arrest. De man heeft nog niet vol
doende kunnen ophelderen, hoe hij de laatste dagen
heeft doorgebracht. De politie heeft alle slaaphuizen
in Doaset-street onderzocht, maar zonder gevolg. Ofschoon
het straatje niet groot is, bleek toch dat in de slaap
huizen, welke men daar vindt, eiken nacht 1200
menschen hun intrek nemen. Nu weer wordt ver
zekerd, dat de speurhonden niet zoek zijn, maar dat
de politie ze niet wilde gebruiken, daar er te veel
tijd was verloopen sedert het plegen van den moord
en na dien tijd te veel personen geneesheeren en
agenten in het vertrek waren geweest.
Duitscliland.
De Coblenzer Zeilung deelt mede, dat de Duitsche
regeering van den directeur van de koud water inrichting
Laublag, dr. Averbeek, een medisch advies heeft
gevraagd over dr. Geffcken, die daar het vorige jaar
eenigen tijd onder geneeskundige behandeling heeft
doorgebracht. Naar het schijnt wil nu ook de regeering
den heer Geffcken als ontoerekenbaar voorstellen.
Op die wijze zou het proces, waarmede men tamelijk
wel verlegen zit, niet behoeven te worden gevoerd.
tiemeiigd Ituitenlandsck Nieuws.
Grévy, de vroegere president der Fransche republiek,
was een groot liefhebber van koffie en als zoodanig
huldigde hij den regelliever in 't geheel geen koffie,
dan slechte. Naar aanleiding nu van Grévy's trek
naar goede koffie, verhaalt men de volgende kleine,
naar men zegt, waar gebeurde historie. Op een goeden
dag was hij met een zijner vrienden aan het jagen.
Vermoeid traden beiden een kleine dorpsherberg binnen.
Vrouw, hebt ge ook cichorei in huis?" »Ja zeker,
mijnheer." »Zoudt ge zoo goed willen zijn, mij
uw geheelen voorraad te brengen." De herbergierster
kwam met vijf of zes pakjes en legde die voor den
jager op tafel. »Meer hebt ge niet?" »Jawel"!
riep de meid uit de aangrenzende kamer, we hebben
nog cichorei in de opengemaakte pakjes. Breng het
eens hier", zeide de vrouw. De meid gehoorzaamde.
»Is dit nu alles wat ge hebt?" »Ik heb geen
korreltje meer in huis." »Goed", zeide Grévy
meesmuilend, »geef ons dan twee kop koffie."
Op zekeren dag vroeg men Sir Hugh Walton, die
ten tijde van Jacobus I Engelsch gezant te Venetië
was, wat een gezant eigenlijk was. Zonder zich te
bedenken, antwoordde de diplomaat: Een eerlijk man,
die naar het buitenland gezonden wordt om daar in
't belang van zijn vaderland te liegen."
Onder de visschen in den Moezel, inzonderheid onder
de snoeken en baarssoorten, heerscht reeds sedert
eenige maanden eene kwaardaardige ziekte, die steeds
toeneemt. De visschen krijgen op het lijf zwoeren,
die ter grootte eener noot opzwellen en waaruit bij
opening eene gele stof vloeit. Langs de taluds der
rivieroevers vindt men dagelijks talrijke doode visschen.
In het begin van Juni dacht men, dat de ziekte een
gevolg van eene plotselinge groote hitte was, maar
juist sinds het weder is opgekoeld, heeft zij zich meer
en meer verspreid, zonder dat men nog de oorzaak
heeft kunnen ontdekken. In het district Saarburg is
van regeeringswege een onderzoek ingesteld.
Een bekend Duitsch zanger, Reichmann, was in
't begin van zijn loopbaan aan een opera in Zuid-
Duitschland verbonden. Een theaterdirecteur in het
noorden, die ook als impressario een goeden naam
had, hoorde van Reichmann en wilde hem gaarne
voor zijn gezelschap winnen. Dit was echter zoo gemak
kelijk niet, daar Reichmann nog voor verscheidene
jaren verbonden was. Hij ontwierp nu een listig plan.
Directeur P. reisde naar het zuiden; hij had in de
stad die het doel van zijn reis was, overdag eigenlijk
niets te doen; hij bekeek de mooie, oude gebouwen
en andere merkwaardigheden, totdat het avond werd
en hij zijne schreden naar de opera lichtte, waar hij
Reichmann hoorde, die hem in verrukking bracht.
Na afloop van de voorstelling soupeerden de beide
directeuren samen en er ontspon zich het volgende
gesprek: Directeur H.»Hoe bevalt u mijn troep?"
Directeur P.»0, uitstekend, behalve de bariton.
Ge moet eens naar een anderen bartion omzien, waarde
collega." - »Hoezoo, viel Reichmann niet in uw smaak?"
»In mijn smaak? Hoort ge dan niet, dat die man
zijn keel niet in orde is? Ge weet, dat ik zelf ook
gezongen heb. Ik verzeker u, dat zijn keel niet goed
is, nog twee maanden en dan is het met zijn stem
gedaan. Deze kerel zal plotseling op 't tooneel een
ongeluk hebbenhij tracht zijne stem te forceeren,
maar mij kan hij niet om den tuin leiden. Ik heb
vijf baritons we zijn goede vrienden, als ge er
een wilt hebben, ik geef u Schwarz met pleizier hoor,
een prachtige bariton." Directeur H. werd nadenkend.
Men nam afscheid, om elkaar den volgenden dag weer
te ontmoeten. Weder ontspon er een gesprek, kort
en treffend: »Het gaat mij toch aan het hart voor
dien Reichmann. Wat zal hij nu moeten beginnen?"
»Hoezoo?" »Wel ik heb hem ontslagen. Ge
hebt gelijk, de man zou mij mijn geheele seizoen
kunnen bederven. Ik heb Schwarz telegrafisch geën
gageerd. Maar wat moet er nu van Reichmann worden?"
O, maak u over hem niet bezorgd, collega. Ik heb
hem voor vijf jaren aan mijne opera verbonden."
Directeur H. dacht dat hij door den grond zou
zinken. Nu begreep hij eerst, hoe leelijk hij in den
val geloopen was. Hij wist zich echter uit zijne ver
legenheid te redden, door te veinzen, of hij het uit
schaterde van lachen. De beide directeuren zijn thans
nog de beste vrienden.
Eenige dagen geleden verscheen de heer Hading,
een schatrijk koffieplanter, voor een rechtbank te
Londen en vroeg echtscheiding aan, omdat zijne vrouw
met wie hij pas sedert eenige maanden getrouwd was,
hem bedroog. Als bewijsstuk voor de ontrouw van
mrs. Hading, legde de aanklager, der rechtbank een
stuk vloeipapier voor, dat hij in de cassette zijner
vrouw gevonden had. Wanneer men dit blad recht
voor den spiegel hield, kon men duidelijk de woorden
»mijn lieveling", »vele kussen", »duizend omarmingen"
enz. lezen. De beklaagde verzekerde, dat zij die woorden
slechts had geschreven om een nieuwe pen te probeeren.
Daar de vertoornde echtgenoot echter dreigde, zijne
vrouw te zullen verworgen, wanneer men hem dwong,
haar weer in huis te nemen, verklaarde de jonge
vrouw zich bereid, tegen uitkeering van een aanzienlijk
kapitaal, te bewilligen in de scheiding van den ijver
zuchtige.
De verkiezingen in Amerika.
Bij de verkiezingen in de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika heerscht er overal een opgewondenheid,
een leven, een drukte, welke den vreemdeling, dïe in
een van de groote steden vertoeft, niet. aangenaam
moet aandoen, 's.Morgens in de vroegte wordt hij
door een onafgebroken klokkengelui uit zijn slaap
gewekt. Op straat komen ^hem dichte drommen ar
beiders tegemoet, die, vóórdat zij zich naar hun werk
begeven, hun voornaamste burgerschapsrecht gaan
uitoefenen. Daar zij van 8 uur 's morgens tot 6 uur
's avonds aan den arbeid zijn, moeten zij wel hetzij
heel in de vroegte, of 's avonds stemmen.
Tot lokaal voor de stemopening dient nu eens een
bierhuis, dan weer het kantoor van een livery-stable,
waar paarden en rijtuigen van beter allooi dan de
gewone, verhuurd worden, of wel de eene of andere
winkel. De deur wordt zorgvuldig gesloten. In een
van de ramen der benedenverdieping is een groote
brievenbus aangebracht, waarin de stembriefjes ge
worpen worden. Binnen in het lokaal bevinden zich
zes of zeven personen. Twee democraten en twee
republikeinen als »judges of election" (kiesrechters),
die voor de belangen hunner partij moeten waken;
somtijds een vertegenwoordiger van de een of andere
kleinere partij, een vurig socialist of een gematigde,
verder een sheriffs assissent (sheriffs officer), een notaris,
die de kiezers, wier stemmen voor ongeldig verklaard
worden, den eed moet afnemen, dat zij wettelijk kies
recht hebben en eindelijk de eigenaar van het huis,
die de kamer voor vijf dollars, misschien ook voor
meer, verhuurd heeft.
Buiten op straat staan twee of drie politie-agenten
om de orde te bewareneenige lieden, de meesten
met een weinig vertrouwen inboezemend voorkomen,
verdeelen de stembriefjes van de verschillende candi-
daten en zoogenaamde politici wenden al hunne wel
sprekendheid en al hun menschenkennis aan, om nog
op het laatste oogenblik den een of anderen twijfelaar
voor hunne partij te winnen. De kiezers uit den meer
gegoeden stand nemen met voorliefde het middaguur
voor de uitoefening van hun kiesrecht, daar het
omstreeks dezen tijd het rustigst aan de stembus
toegaat. Na zonsondergang wordt de drukte in den
omtrek van 't kieslokaal voortdurend grooter, honderden
staan met hun stembriefje in de hand geduldig te
wachten, totdat de beurt aan hen komt. Plotseling
dringt een »challenger" uit de menigte met den
uitroep
»Ik verklaar deze stem voor ongeldig 1"
Waarom?" vraagt de kiesrechter.
»Ik ken den jongen man, hij is nog geen een en
twintig jaren oud".
»Ge liegt,roept de bedoelde kiezer hem toe en
hij slaat meteen op den challenger los. Nu mengt
zich de politie in de zaak, de jonge man wordt naar
het bureau gebracht en den volgenden morgen moet
hij zijn rustverstoring met een geldboete bekoopen.
Dikwijls worden vreemdelingen, meestal Ieren of
Italianen, aangehouden onder verdenking dat zij niet
bevoegd zijn om te kiezen. Zij moeten dan hun bewijs
van naturalisatie vertoonen, op de vervalsching waar
van gevangenisstraf staat.
's Avonds, wanneer de verkiezing geëindigd is,
begint het lawaai eerst recht goed. Tegen 10 of 14
uur zijn de stembriefjes geteld en wordt de uitslag
medegedeeld.
Dan trekken de politieke clubs van de zegevierende
partij met muziek door de straten. Vreugdevuren worden
ontstoken, vurige raketten vliegen door de lucht en
onder luid gejuich en met bengaalsehe verlichting
wordt den gelukkige gekozene eene serenade gebracht.
De groote dag is voorbij, de verkiezingsstrijd is
geëindigd, de gewone orde en regelmaat keeren terug,
totdat de Amerikaansche burger vier jaren later weer
door zijn plicht naar de stembus geroepen wordt.
Eene tentoonstelling van Volapük-Ieermiddelen is
te Leipzig gehouden. Zij bevatte ongeveer 2000 brieven
en 29 couranten in de wereldtaal. Door professor
Schnepper werd bij gelegenheid van de opening der
tentoonstelling een voordracht gehouden over Voiapük.
De grootste vyand van de oesters is, volgens de
New Yorker Handels-Ztg., een zeebewoner, bekend
onder den naam van zeester. Dit dier vernielt tegen
woordig de oesterbanken op de kusten van Connecticus
en op andere deelen van de Long-Island Sounns.
Wanneer de zeester op een oesterbank komt, verlaat
zij die niet, voordat de laatste oester verdelgd is.
De eigenaars van verscheidene oesterbanken willen
pogingen aanwenden om zich van deze gevreesde plaag
te bevrijden, waarbij hun hulp is toegezegd door de
visscherij-commissie der Vereenigde Staten.
Onze Nederlandsche Oester-maatschappyen zullen
verstandig handelen, ook hier te lande tijdig op hunne
hoede te zijn en hunne maatregelen te nemen, voordat
het te laat is,
In het wintercircus te Parijs bracht dezer dagen
de volgende gebeurtenis het publiek in rep en roer.
De dierentemmer Rudesindo had zijne wolven eenige
kunsten laten makenna afloop waarvan hij ze
weer in hun hok wilde opsluiten. Een der wilde dieren
gehoorzaamde niet en zoo ontstond er tusschen den
wolf en den dierentemmer een gevecht, dat niet
korter dan tien minuten duurde. Een toeschouwer
die dit ook voor een der toeren hield, riep den temmer
toe: »Maakt er toch een einde aan!" Toen pakte
Rudesindo den wolf met ijzeren vuist in de keel, deed
bovenraenschelijke pogingen om hem vast te houden en
wierp eindelijk het dier, met behulp van een bediende,
in zijn hok. Het publiek juichtte den dierentemmer
met opgewondenheid toe.
Van 9—16 Nov. 1888.
Geboren:
Een zoon van A. van den Berge en E. Hogerheijde.
dochter A. J. Gilden en W. de Bie.
zoon J. C. Broeke en Stoutjesdijk.
P. H. van Gastel en J. Hendrikse.
dochter Ph. Schults en A. van Espen.
Gehuwd:
H. J. Verhache, 60 j., weduwn. en P. Baars, 51 j., j.d.
BBSS"* Omtrent het sluiten van contraeten
2»^®^ van levensverzekering en lijfrente bij
de Ilollandsclie Sociëteit van Levensverzekeringen,
opgericht in het jaar 1807 te Amsterdam en
tegenwoordig onder het bestuur van de Heeren
J. Fock, C. P. van EeghenJ. T.
van Bosse en J. O. §illemals Com
missarissen, Jlir. Jtr. C. M artsen Jbsz.,
als Directeur, en Mr. .1. P. Portïelje,
als Tweede Directeur, zijn inlichtingen te ver
krijgen aan het Kantoor te AmsterdamBegu-
liersdwarsstraat 12, bij H.II. Correspondenten
in de voornaamste steden des Kijks en bij den
Heer T. Draijer, te 's Gravenliage,
Billitonstraat 2, Generaal Agent.
Jaarlijksche premie per Honderd Gulden
Kapitaal-Verzekering voor het geheeie leven:
Op 25 jaar f 1,99. Op 40 jaar f 3,11.
30 - 2,27. 15 - 3,71.
35 - 2,64. 50 - 4,53.