•an lokaalhuur en vuur en licht, onder voorwaarde, dat ik min- en onvermogende leerlingen toegang zouden innen verkrijgen, en zij is tot het vorige jaar toe steeds ver- >nd omdat de Zangschool bij gemis aan leerlingen toen delijk moest worden gesloten. Thans is de school echter ■der in werking; er zijn nu twintig meisjes, waarvan o'atis onderwijs0 verkrijgen. In zeker opzigt voorziet die ïool ook in eene wettelijke behoefte. Het onderwijs in i ziii" toch, is °P lagere scholen een vereisehte; op Meisjesschool wordt dit niet gegeven, doch de meisjes men van deze school gebruik maken en hoewel vroeger ,r liet Schooltoezigt herhaaldelijk op die leemte van „onderwijs j>p de Meisjesschool is gewezen, is tengevolge °het bestaan dier Zangschool met den bestaanden toestand noegen genomen. Burcem. en Weth. achten het daarom met raadzaam de ■elaffe in te trekken. De heer van Manen zegt, dat bij de bespreking dezer al; in de Commissie, deze niet beter wist of de school aal slechts door V meisjes bezochtdie er nog met moeite ren heenvebragt. Het verleenen der toelage kwam der mmissie voor als eene subsidie aan eene gefortuneerde aitschappij. Na de mededeelingen van den Voorzitter hebben gehoord, zou hij voor zich do zaak willen laten ioals zij is. Dc heer de Looze zegt, dat hij gaarne met het voorstel Commissie zou zijn medegegaan, omdat hij de uitgaaf r acht van algemeen nut. Ook betwijfelt hij of zij wel te re^tvaardigen isomdat de helft daarvanevenals van 1 contributie der leden van Toonkunst, aan het Bestuur te Amsterdam wordt overgemaakt. Voorts begrijpt hij niet, dat de uitgaaf voor vuur en licht f 70,70 zou bedragen. De Voorzitter meent den heer de Looze te moeten opmerken, dat wel de helft van de contributie, doch niet die van de Inkomsten der afdeeling wordt overgemaakt. Het betreft hier eene toelage aan de Afdeeling en men moet niet voorbijzien dat de Zangschool in eene behoefte voorziet. t' De lieer de Crane meentdat de leden van de Maat schappij van Toonkunst voor de Zangschool toch een zeker voorregt hebben, oindat zij niet of slechts ten halve betalen. De heer Goemans kan niet begrijpen, dat, als er op de .Meisjesschool Zangonderwijs moet worden gegevendeze school als een surrogaat zou kunnen dienen. Volgens den Voorzitter zijn er thans 20 leerlingen op de Zangschool, doch vroeger waren er heel weinig leerlingen. Da meesten, die van de schooi voor hunne kinderen gebruik maken, enkelen natuurlijk uitgezonderd, kunnen voor het zangonderwijs vel betalen als zij er van willen gediend zijn. Hij volhardt laarom bij het denkbeeld om de subsidie af te schaffen. De Voorzitter zegt, dat de school der gemeente zeer on nutte komt en werkelijk kan dienen ter aanvulling an eene op de Meisjesschool bestaande leemte. De heer de Crane gelooftdat de Zangschool voor oersonen van de gewone burgerklasse, die geen lid van Toonkunst zijnte duur is. De heer Houwer bestrijdt het denkbeeld, dat het ver leenen der toelage zou zijn, eene subsidie aan de Maat schappij van Toonkunst. In het vorige jaar was de aan de laatschappij te doene uitkeering f 1,40 per lid, thans is 'ie misschien zelfs minder. Het is mogelijk dat de leden oor één kind een voorregt hebben, doch hij gelooft niet lat de leden hunne kinderen gratis ter school kunnen ■doen gaan. De heer Boeije weet van de Zangschool niet veel. Hij aeent, dat kinderen van leden van Toonkunst half geld ictalen en de andere 10. Vier leerlingen ontvangen .lians gratis onderwijs. Als hij echter ziet wat hier voor aet middelbaar- en lager onderwijs en ook voor de bewaar- •hool wordt uitgegevenvraagt li ij met hoeveel worden oio scholen niet gesubsidieerd? En deze school wordt nn oo aangevallen? Als hij verder de begrooting nagaat ziet dj eene subsidie aan sKunst en Eer"; als men daarbij ileen vraagt of zij die er gebruik van maken Liet kunnen etalen, dan moest ook deze subsidie vervallen en moest 'o contributie worden verhoogd; ook zou men de jaarwedde an den muziekdirecteur en de subsidie aan de ambachts cholen wel kunnen laten vervallendie er gebruik van willen maken kunnen ook wel betalen. De Maatschappij van Toonkunst trekt van deze subsidie eenerlei voordeelde heer Houwer heeft daarin gelijk, i'oen de Zangschool ophield is er niets betaaldnu zij weder aan den gang is wordt de toelage aangevraagd, en ,ordt zij niet verleend dan zal de school, naar hetgeen pr. heelt gehoord, ophoudou te bestaan. Allerminst had hij eene bestrijding gewacht van den eer Goemans. Men weet nu eenmaal, dat al wat kunst betaald moet worden. De toelage aan de Gymnastiek- •bnol is ook geheel van donzelfden aard en daarom sgrjpt Spr. niet waarom men nu juist deze toelage I lestrijdt. De Voorzitter zegt, dat z. i. het door den heer Boeije ingehaalde voorbeeld van de Gymnastiekschool zeer juist De reden, die vroeger voor het verleenen der toelage m de Zangschool bestondbestaat nu nog en hij zou et betreuren als die school tengevolge van het niet ver- •enen der toelage werd opgeheven. De heer Zuurdeeg vraagt, of het zangonderwijs niet ader de leervakken op de Meisjesschool is opgenomen en do gemeente bij bet opheffen der Zangschool zou kunnen orden verpligt om op die school den zang te doen onder- rijzen. De Voorzitter antwoordt, dat vroeger door het Scliool- lezigt steeds op deze leemte in het onderwijs op de Meisjes- ■hool is jgewezen en dat die door Burgeni. en Weth. is rkenddoch dat men tengevolge van het bestaan dezer iangschool zich tevreden heeft gesteld. Het voorstel der Commissie in stemming gehra°'t, wordt rerworpen met 8 stemmen tegen 3die van de heeren toemansde Looze en de Crane. Het artikel blijft onveranderd. H. VII, Afd. VI, Art. 3 (Toelage aan de Ambachts- en Industrieschool van E. W. Mus) 200. De Commissie geeft te kennen, dat hot haar niet duide lijk is of in dezen post nu ook begrepen moet worden de jaarljksehe toelage van f 45, door E. W. Mus ten vorigen jare aangevraagd, doch op welk verzoek toen niet is beschikt. Bij deze begrooting zou het in overweging worden genomen. Opheldering wordt wenschelijk geacht, omdat het destijds betrof de 'aanvrage om eene toelage van f 45 boven de reeds toegekende subsidie. Tegen de toelage van f 200 zijn bij de Commissie geen bedenkingen gerezen, doch zij zon daarbij de voorwaarde gesteld willen zien, dat den Raad elk jaar een volledig en duidelijk verslag van de school werd verstrekt. De Voorzitter zegt, dat in de subsidie van f 200 alles begrepen is. Die toelage op een hooger bedrag te brengen achten Burgem. en Weth. voor de gemeente te bezwarend, hoewel zij willen aannemen, dat de belanghebbende, zooals hij heeft verklaard, geen geldelijk voordeel van de school heeft. Met de volgens de Commissie aan de toelage te verbinden voorwaarde kunnen Burgem. en Weth. zich vereenigen De heer van Manen meent, dat de aanvraag om een extra-toelage van f 45 indertijd hangende is gebleven en vraagt of die dan nu vervallen is. De Voorzitter antwoordt, dat adressant later, op den 15 Mei 1.1., een nieuw adres heeft ingediend en dat Burgem. en Weth. hebben gemeend, dat met eene toelage van f 200 in het geheel voor een driejarig tijdvak, kon worden volstaan. De heer van Manen vraagt, of derhalve daarmede op het vorig verzoek van den adressant afwijzend zal zijn beschikt, hetgeen de Voorzitter bevestigend beantwoordt. Het artikel wordt daarna onveranderd vastgesteld. De behandeling van Art. -14 van H. IX (Aankoop van Inschrijving op de Grootboeken der Nat. Schuld) f 2914,08 en van Art. 19 van hetzelfde Hoofdstuk (Kosten van uit- graving en aflevering van zelkasch) f 2000 alsmede van H. X, Art. 1 (Onv. Uitg.) wordt voorloopig aangehouden tot na de behandeling der INKOMSTEN. H. II, Art. I (Inkomsten van vaste eigendommen) f 1546,70. Onder de inkomsten hier bedoeld, komt blijkens de Memorie van Toelichting onder No. 16 voor, een stuk grond bj het Kaaskenswateraan de erven W. ten Haaf, voor f 10,50, voor onbepaalden tjd verpacht bj acte van '10 Augustus 1859. Yolgens de Memorie van Toelichting' bij de vorige be grooting behoorende, was daarentegen die grond bj de bedoelde acte verpacht tot 11 November -1887. De Commissie meent te weten, dat die grond na den 11 November 1887 niet opnieuw verpacht is en zou, is dit juist, gaarne vernemen waarom dit niet geschied is. Is zj goed ingelicht, dan is dat perceel inmiddels door aanwas grooter geworden en zou er een hoogere pachtpr js voor te bedingen zijn. De Voorzitter deelt mede, dat wat in de Memorie van Toelichting voorkomt, is gegrond op de bepaling der Wet, dat als een pachter, na het verstrjken van den pacht- termjn in het bezit van het gepachte is gebleven en gelaten, daardoor een nieuwe huur intreedt, geregeld naar hetgeen voor mondelinge huur is voorgeschreven. De verpachte grond vormt geen afzonderijk perceel, doch is een droog geworden gedeelte van het Kaaskens water en maakt kadastraal één geheel met dat water uit. Dit gedeelte zelve is niet grooter geworden, maar wel is van het Kaaskenswater een ander deel droog geworden, mede grenzende aan het land van de erven ten Haaf, en deze omstandigheid heeft aanleiding gegevendat Burgem. en Weth, met één dier erven in overleg zijn getreden om den in de Memorie van Toelichting bedoelden grond, tegeljk met die andere oppervlakte te verpachten of beiden te verkoopen; doch dit overleg is nog niet afgeloopen, en daarom is de oude pachtsom voorloopig behouden. De heer van Manen zegt, dat het aan de Commissie niet onbekend was, dat de pacht op de aangegeven wjze voortduurt, doch in de Memorie van Toelichting staat opgegeven, dat het perceel is verpacht bij acte van 1859 en dit is dan toch niet juist. De Voorzitter zegt, dat de acte alleen is aangehaald ter opheldering der zaak. De beraadslaging over deze zaak Wordt gesloten. Bj H. Hl, Afd. 4, Art. 1 (Weg^, straat-, brug-, kaai en havengelden enz.) f 1300, merkt de heer de Crane op, dat in verschillende gemeenten tegenwoordig een zeker regt wordt geheven op het "inladen van suikerbieten. Hj vraagt, of het niet mogeljk zou zjn ook in deze gemeente, waar de bestrating van het vervoer der suiker bieten veel te ljden heeft, eene dergeljke belasting te heffen, b.v. van '10 a 20 cent per 1000 K.G.hetgeen te. meer aanbeveling' zou verdienen, omdat die door den fabrikant zou worden betaald. De Voorzitter zegt, dat de vraag van het heffen van kaaigeld voor het laden van suikerbieten reeds vroeger bj Burgem. en Weth. is ter sprake gekomen. Het was hun bekenddat men in enkele naburige gemeenten had getracht alleen van de suikerbieten een kaaigeld te heffen, doch dat de Regering daartegen bezwaar had en meende dat het van alle in de schepen te laden voorwerpen moest worden geheven. Om in deze gemeente dit te doen zou tot veel bezwaren aanleiding geven bj liet laden van de stoombooten en beurtschepen en zeer belemmerend voor den handel zjn; daarom hebben Burgem. en Weth. niet kunnen besluiten aan den Raad een voorstel tot het in voeren van zulk een heffing te doen. De heer de Crane vraagtof de heffing voor de stoombooten dan niet naar de ruimte zou kunnen geschieden. Ook moet hj de aandacht vestigen op het geringe haven geld door de stoombooten betaalddat hier slechts bedraagt van hetgeen te Rotterdam moet betaald worden. Hj is er wel voor handel en nijverheid te beschermen doch dit kan ook te ver gaan. De Voorzitter zegt, dat hj bereid is de zaak nogmaals bij Burgem. en Weth. ter sprake te brengen. De heer Moolenburgh bespreekt nog de heffing van havengeld hier en in andere gemeententerw jl de Voor zitter daarop te kennen geeftdat de Oommissie in wier handen liet door Burgem. en Weth. ingediende voorstel tot verhooging' dier belasting is gesteldmet hen in gevoelen verschilt en de overwegingen daarover nog hangende zjn. Verder antwoordt lij den heer Zuurdeeg op diens vraag, dat de belasting door den heer de Crane bedoeld, zou zijn een regt voor het gebruik der kade en dat bj het invoeren van dat kaaigeld zoowel moeten worden getroffen de goederen die gelost als die welke ingeladen zullen worden. De heer W. A. Ochtman meentdat men zich van de heffing van een kaaigeld niet te voel illusie moet maken. Als die belasting werd ingevoerd, zouden er ook ambtenaren moeten worden aangesteld om die te innenen het gevolg zou zjn dat hetgeen er van de belasting voor de gemeente zou overschietenniet in verhouding zou staan tot den last, dien men de ingezetenen en den handel aandoet. Als men alleen de suikerbieten, die men dan ook voornameljk op het oog heeft, kon belasten, was de zaak gemakkei ijk maar men moet ook andere voorwerpen treffen. Hj moet evenwel nog doen opmerken, dat het vervoer van suiker bieten wel veel last aan de ingezetenen geeft, doeh dat het ook aan een zekere klasse van ingezetenen veel voor deel verschaft. Om deze redenen zou hj niet onvoorwaar- deljk voor de invoering van een kaaigeld zjn. De Voorzitter herhaalt, dat hij de zaak bj Burgem. en Weth. zal ter sprake brengen en sluit daarop de beraad slagingen. II. IV, Afd. I, Art. 2 (Vergoeding door het Rijk ten bedrage van 30 pCt. voor de kosten van het lager onderwjs) f 5584,50. Op voorstel van den Voorzitter wordt dit artikel ver minderd tot f 5569,50, tengevolge van de verlaging van den post van uitgaaf voor jaarwedden van onderwjzers ad f 50. De Inkomsten worden vastgesteld op f 116 0 9 9,275. Daarna worden vastgesteld de aangehouden artikelen 14 en 19 van H. IX der Uitgaven en voorts Art. 1 van II. X (Onv. Uitg.), het laatste tengevolge der in de be grooting gebragte wjzigingen, op een bedrag van f 3104,93s. Zullende er magtiging worden gevraagd om zonder nadere goedkeuring van de Gedep. Staten van dezen post af- en overschrjvingen te doen op de bj de begrooting aangewezen artikelen, hoogstens tot een gezamenljk bedrag van f 2000. De Uitgaven worden vastgesteld op f '116 0 99,275. Namens Burgem. en Weth. stelt de Voorzitter voor, het raadsbesluit van 20 November 1882, waarbij eenige leve- ranciën en werken ten behoeve der gemeentebj wjze van. jaarljksch abonnement worden geregeldreeds gewjzigd bij raadsbesluit van 8 November 1886, op nieuw te wijzigen, te weten: Het onder No. 5e van genoemd besluit bedoeld abonne ment, zal mede betreffen het halen der benoodigde steen kolen ten behoeve van School A, uit de bergplaats in het Raadhuis. De abonnementsprjs wordt verhoogd tot f 200,. De posten Nis. 15 en 16, voor het verleenen van hulp aan den Marktmeester bj het regelen der kermis en het ophalen van het marktgeld, vervallen. De abonnementsprjs van post No. 19, voor het bergen en uitzetten van banken op de wekeljksche botermarkt,, wordt verhoogd tot f 10,40. Voor bjstand bj het ophalen van het marktgeld wordt aan den Marktmeester toegelegd eene som van f 25. Deze regeling zal gerekend worden te zjn ingegaan den 1 January 1888. De geheele begrooting wordt daarna met algemeene stemmen aangenomen. Dienovereenkomstig' wordt besloten, Op voorstel van den Voorzitter wordt overgegaan tot de benoeming van een Commissaris voor de Vischmarkt, ter voorzieniifg in de plaats, opengevallen door het overlijden van den heer II. G. Mulock Houwer. Daartoe wordt met 10 stemmen benoemd de heer M. C. Mulock Houwer. De heer W. A. Ochtman verkreeg 1 stem. De Voorzitter deelt mededat vroeger bj Burgem. en Weth. is ingekomen, een verzoekschrift van J. Wagenaar,, korenmolenaar, om de opgaande hoornen aan weerszjde( van de Nobelpoort en enkele in de Wandeling te verwijderen of anders te kandelaren, daar zij hem in zijn bedrijf' hinder doen. Adressant is hieromtrent door Burgem. en Weth. gehoord en hoewel zij gaarne aannemen, dat hj bj een enkele windstreek eenigen hinder van de hoornen heeft, vonden zj het bezwarend voor het algemeen om aan het verzoek te voldoen. Zij hebben daarom indertijd afwijzend daarop beschikt. De adressant heeft toen verzocht de zaak bj den Raad ter tafel te brengen. Burgem. en Weth. stellen; echter nu voor, dat de Raad daarop afwjzend zal beschikken. Zonder hoofdelijke stemming wordt daartoe besloten. Op voorstel van Burgem. en Weth. wordt naar aan leiding van een vroeger ingekomen verzoek, afschrijving van hoofdeljken omslag verleend aan de elders wonende erfgenamen van T. Legemate, tot een bedrag van f 5,44.. Na de gewone omvraag sluit de Voorzitter de vergadering. Snelpersdrukkerj van H. LAKENMAN te Zierikzee.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1888 | | pagina 8