Buitenland.
aerts, alhoewel hij. door mee als leider van 't monster
verbond op te treden, zich in een moeilijk parket
bevindt, en er voor hem heel wat moed van noode
is, om zelfs ook niet zijdelings Rome naar de oogen te
zien."
Duitsohland.
Wel is het een feit, dat, nu de justitie in de hoogst
belangrijke quaestie is gemengd betreffende de open
baarmaking van keizers dagboek, en dat wel van de
zijde van de hooge regeering zelve, wel is het een
feit, dat daardoor de aandacht er meer op gevestigd
is dan anders het geval zou zijnmaar indien alleen
sprake was van gerechtelijke vervolging van falsarissen,
zou het buitenland bij deze quaestie niet veel meer
belang hebben en er ook niet in hoogere mate de
aandacht aan wijden dan aan ieder ander pers-conflict
van eenig belang. Neen, het belangrijkste is en blijft
de vraag: zijn de bijzonderheden uit keizer Frederiks
dagboek, zooals de Deutsche Rundschau ons die ge
bracht heeft, valsch of echt, d. i. geven zij de beginselen
en gevoelens weder van den overleden vorst of niet
en hoogst teekenend is het, dat zelfs de rijks
kanselier in zijn rapport aan keizer Wilhelm niet
ontkennend op deze vraag durft antwoorden.
Men kan niet zeggen, dat de rijkskanselier er in
geslaagd is de aandacht van het publiek af te leiden
van den inhoud der gedenkschriften zelve om die op
het proces te vestigen. Wat des kanseliers rapport
van groot gewicht doet zijn is, dat men er de officiëele
waarheid in vindt, de waarheid, gegarandeerd dooi
de regeering in hoogste instantie; een politiek docu
ment zou men kunnen zeggen van groote politieke
beteekenis.
De liberalen keeren zich tegen den rijkskanselier,
dien zij van niets meer of minder beschuldigen dan
van oneerlijkheid, daar hij zijn handelwijze in zijn
hoedanigheid als eerste ambtenaar des rijks doet voor
komen als in het belang van het land zoo zeggen
zij. Dat 's keizers aandenken er door beleedigd is,
vindt bij hem evenzeer tegenspraak als zooveel andere
punten in 's kanseliers rapport. Men noemt zijn handel
wijze zoeken enz., en blijft er bij, dat al de plaats
gehad hebbende feiten aan de waarde van het dagboek,
wat betreft den liberalen, edelen zin, die er uit spreekt,
niet hel minste nadeel hebben toegebracht dat
dus de rijkskanselier zijn doel niet heeft bereikt.
Grooten indruk heeft het te Berlijn gemaakt, dat
in den Reichs-Anzeiger woordelijk de nota is afgedrukt,
waarin Bismarck aan den keizer in overweging geeft,
den druk van het dagboek van keizer Frederik straf
rechterlijk te laten vervolgen. De openbaar gemaakte
gedeelten krijgen daardoor bijzondere kracht. Bismarck
moet zeer gevoelig zijn, dat op het laatst van zijn
leven de aureool hem van het hoofd gerukt wordt,
die hem in het oog van ieder Duitscher omzweefde,
als stichter van het Duitsche keizerrijk.
Definitief moet Bismarck den keizer zijn voornemen
tot aftreding hebben kenbaar gemaakt. Graaf Herbert
Bismarck zou de geheele leiding der buitenlandsche
aangelegenheden worden toevertrouwd na afloop van
de reis naar Rome.
De Freis. Zeilung meldt, dat Bismarck verklaard
heeft de medeplichtigen aan de uitgave van keizer
Frederik's dagboek gestreng te zullen vervolgen; hij
heeft de zekerheid, dat Engeland niet geheel vreemd
is aan deze uitgave. De keizer moet gezegd hebben
Het zou misschien beter zijn, de zaak te laten dood
bloeden, doch de kanselier wilde er niets van hooren,
en heeft zijn wil doorgedreven.
De Kölnische Zeilung spreekt het vermoeden uit,
dat keizer Frederik in latere jaren zijne oorspronkelijke
aanteekeningen heeft aangevuld en dat hem daarbij
zijn geheugen somtijds in den steek heeft gelaten.
«Ingenomenheid met zichzelf is eene zwakheid, welke
men het gereedelijkst aan een beminnelijk, dweepend
gevoelend idealist vergeeft. De kroonprins, die zijn
gansche bewustzijn had vervuld met het krachtig
opwekkende keizersdenkbeeld, heeft waarschijnlijk dik
wijls ondervonden, dat de mannen der onmiddellijke
doeleinden, koning Wilhelm en Bismarck, in den
drang der bezigheden weinig geneigd waren om zich
in te laten niet nadere besprekingen van een denkbeeld
dat den kroonprins levendig bezig hield, maar nog
geen onderwerp van dagelijksche praktische staatkunde
was geworden. De kroonprins heeft zich later waar
schijnlijk meer en meer ingeleefd in de voorstelling,
dat Bismarck het keizersdenkbeeld slechts flauwtjes
aanmoedigde en zich feitelijk door hem liet dringen.
Hoe vaker hij tot zijn dagboek terugkeerde, des te
scherper heeft hij waarschijnlijk die gedachte uitgedrukt.
Men beweert van Gladstone, die zooals men weet de
gave om historische feiten averechts voor te stellen
tot volmaaktheid heeft ontwikkeld, dat hij van alle
menschen zichzelf het eerst misleidt, en van Ignatieff
beweert de faam, dat hij zichzelf van tijd tot tijd
werkelijk voor den schepper van hemel en aarde houdt.
Do beide mannen gaan door voor zedelijk onberispelijk
en onaantastbaar. Zoo stellen wij ons voor, dat voor
den kroonprins eene verdraaiing van de historische
waarheid langzamerhand tot eene subjectief eerlijke
overtuiging is geworden en daarna in het dagboek is
overgebracht". Over de vervolging zegt het nationaal-
liberale blad: «Waarheen de weg zal leiden, dien
vorst Bismarck heeft ingeslagen, om den sluikers en
intriganten te lijf te gaan, is moeielijk te voorzien.
Paragraaf 92, die oorkonden of bewijsmiddelen onder
stelt, in welke over de rechten van het Duitsche Rijk
of van een Bondsstaat wordt gesproken, kan op het
dagboek bezwaarlijk worden toegepast. Wat echter
ook het juridisch resultaat moge zijn van het opzien
barend proces, zeker zal het onweder, dat vorst Bismarck
boven de hoofden der revolutionairen, opruiers en rust
verstoorders heeft ontketend, met zuiverende kracht
op onzen politieken dampkring werken".
Engeland.
De Londensche correspondent der Indóp. Beige is in
staat gesteld omtrent het boek van dr. Mackenzie,
welks verschijnen met veel spanning wordt te gemoet
gezien, het volgende mede te deelen. Het zal uit drie
afdeelingen bestaan. De eerste zal historisch zijn. Zij zal
de ziektegeschiedenis behelzen van het oogenblik, dat
Mackenzie werd geroepen, in het laatst van Mei van
het vorig jaar. Merkwaardige bijzonderheden worden
medegedeeld uit het dagelijksch leven en omtrent de
denkbeelden van den kroonprins. De tweede afdeeling
is zuiver polemisch. Zij is verdeeld in twee hoofd
stukken. In het eerste tracht de schrijver aan te
toonen, dat in de gegeven omstandigheden zijne be
handeling door de wetenschap was voorgeschreven en
het leven van keizer Frederik III heeft verlengd. Prof.
Gerhardt heeft, volgens den schrijver, een noodlottigen
invloed uitgeoefend door zijne methode van elektrische
branding en ook dr. Braraann en prof. Bergmann
hebben den patient geschaad. Dr. Mackenzie tracht
verder te bewijzen, dat als de patient alleen aan zijn
zorg was toevertrouwd gebleven, zijn leven twintig
maanden kon verlengd zijn en dat de dood van Frederik
III is verhaast door de onbekwaamheid der Duitsche
doctoren. In het tweede hoofdstuk worden de rapporten
der Duitsche doctoren aan eene scherpe kritiek onder
worpen. De derde afdeeling toont statistisch aan, welke
verschrikkelijke resultaten de uitwendige operatie van
den luchtpijp oplevert. De algemeene strekking van het
boek is, dat uit hetgeen men weet, niet noodwendig
volgt, dat de keizer aan kanker had moeten sterven.
Het is de behandeling van prof. Gerhardt, die het
ontstaan van kanker heeft veroorzaakt. Het boek zal
niet vóór den 15 October het licht zien.
Frankrij
Generaal Boulanger wordt in de volgende week te
Parijs terug verwacht. Naar men beweert, zal de
generaal beginnen met het uitvaardigen van een
manifest, dat aan alle 10,000,000 Fransche kiezers
zal worden gezonden.
De geneesheeren, die den toestand onderzocht hebben
van Gasnier, welke voor eenigen tijd een moordaanslag
heeft gedaan op een beambte van het Duitsche
gezantschap (de beambte is geen Duitscher, maar een
Franschraan), verklaren in hun verslag, dat Gasnier
wegens zijn gekrenkte geestvermogens niet toerekenbaar
geacht kan worden.
Gemeiigd ISuiteiilandscli Nieuws.
In de Indépendance adverteert een Keulsch fabrikant
machines met recepten en handleidingen om «kunst-
koffie" te vervaardigen, »in naturtreuer Bohnenform".
De prinses van Wales heeft gedurende haar oponthoud
te Gmunden met hare dochters in levensgevaar verkeerd,
waaraan zij slechts met moeite ontsnapte. De prinses
maakte met hare dochters, vergezeld door twee bereden
opperstalmeesters, een rijtoer in een ponnywagentje,
dat zij zelf bestuurde. Zij moest daarbij een spoorlijn
kruisen, toen juist de seinklok luidde, om een aan
komenden trein aan te kondigen. De prinses echter,
die het sein niet kende of niet hoorde, reed door.
Juist toen zij op de sporen was, vielen de slagboomen
neer en sloten den weg af, zoodat het rijtuigje noch
vóór, noch achteruit kon. Op hetzelfde oogenblik kwam
ook om een hoek de trein aansnellen; de machinist
floot dadelijk aanhoudend door en trachtte te remmen.
Eene redding scheen onmogelijk. In een oogwenk
sprong echter de overste Clarck uit den zadel, vloog
naar het rijtuigje en rukte het met de ponny op zijde,
buiten de sporen. Slechts op een afstand van een paar
duim, stoof tegelijkertijd de trein voorbij de prinses
en hare dochters, die als door een wonder waren
gered. De prinses van Wales vond echter genoeg
kalmte, om het rijtuigje weer terug te leiden naar
het slot van den hertog van Cumberland.
De Italiaan Succi is weder aan het vasten, en
wel in een der nevenzalen van de tentoonstelling te
Barcelona. Het is den 22 September begonnen. Vooraf
had hij een stevigen maaltijd genomen van kreeften,
brood, biefstuk en wijn. 's Nachts vóórdat het vasten
begon, had hij uit een fleschje een weinig van den
drank ingenomen, dien hij steeds gebruikt, als hij
tot algeheele onthouding overgaat. Wat er in het
fleschje overgebleven was, heeft hij aan eenige genees
heeren voor scheikundig onderzoek ter hand gesteld.
Eene maand lang heeft Succi aangenomen te vasten,
zoodat hij den 22 October weer aan den maaltijd zal
gaan. Hij wordt nauwkeurig bewaakt door eene com
missie van geneesheeren. Den 22 September werd hij
gewogen; zijn gewicht was toen 68ya kilo.
De personen, die de tentoonstelling bezichtigen,
kunnen ook hem bezoeken tegen betaling van een
halve peseta (25 cents.) 20 percent van de opbrengst
heeft hij besterad voor de armen te Barcelona.
De gemalin van den dezer dagen overleden vorst
Schwarzenberg, vorstin Lori, was jarenlang de heldin
van alle gemaskerde bals. Bij zulke gelegenheden koos
zij gewoonlijk eenvoudige domino's, waarop zij dan edel
gesteenten liet vasthechten, die dikwijls een waarde
van meer dan een millioen vertegenwoordigden. Vorst
Schwarzenherg had niets tegen dit amusement. Toen
echter op een goeden dag vorstin Lori haren echt
genoot mededeelde, dat zij een gemaskerd bal nu eens
wilde bijwonen in een zonderling toilet, een piramide
voorstellende, vond hij dat toch wel wat al te buiten
gewoon en hij ging naar zijn kamer, er over naden
kende, hoe hij zijne gemalin deze fantastische verkleeding
uit het hoofd zou praten. Een uurtje later kwam de
vorst in het boudoir zijner echtgenoote en zeide:
«Niet dat ik iets tegen dat eigenaardige toilet heb,
maar ik moet er u toch opmerkzaam op maken, dat
onder de piramiden steeds mummiën verborgen waren."
De vorstin gaf haar plan toch maar op, om als
«piramide" naar het bal te gaan.
Kort geleden stond er in een der Londensche bladen
de volgende roerende advertentie: «ik ben zes jaar en
heel gehoorzaam, maar toch behandelen mijne ouders
mij slecht en geven mij niet te eten en daarom vraag
ik aan goede menschen, of zij zich mijn lot willen
aantrekken". Onder deze advertentie stond een bijschrift
van de redactie, waarin verteld werd, dat een lief,
klein meisje, barrevoets op het bureau was gekomen
en de advertentie, die in groot, onzeker kinderschrift
op een groot stuk papier geschreven was, had aan
geboden en onder tranen had gesmeekt of men die
wilde opnemen. Op deze kleine advertentie kwamen
ongeveer zevenhonderd brievener ontstond een for-
meele wedstrijd om het kind, dat eindelijk werd toe
vertrouwd aan Lady Garmont, eene hofdame van
koningin Victoria. Enkele dagen later kwam de kleine,
keurig en rijk gekleed, en vergezeld door een knecht
in liverei, op het bureau, om te bedanken voor de
gratis advertentie, die zoo'n onverwacht gunstige uit
werking had gehad.
Niet ver van kaap Henlopen werd op een diepte
van 60 voet een eigenaardige bank op den bodem
der zee gevonden, die 400 voet lang en 40 voet
breed is en die over eene belangrijke uitgestrektheid de
eenige hoogte van het onderzeesche terrein vormt.
Vergelijkingen met oude en nieuwere kaarten toonden
aan, dat het de plaats was, waar den 25 Mei 4798
het Engelsche oorlogsschip «de Braak", met een aantal
gevangenen en belangrijke schatten, ter waarde van
millioenen, in den grond werd geboord. De gelukkige
vinders van deze plaats, de duikers Pedrick en Hick
man, stelden het eerste onderzoek in en spoedig was
er geen twijfel meer, of men had de lang gezochte
«Braak" en daarmede ook de schat, die bijna een
sprookje geworden was, gevonden. Thans ligt de
stoomboot «City of Long Branch" boven het gezonken
schip, gewapend met een z.g, wrakpomp, wier raderen
600 omwentelingen in de minuut maken en die in
staat is, in een uur, acht a tien ton naar boven te
brengen. Het leeuwenaandeel vau de schatten die er
gevonden zullen worden, komt toe aan de beide eerste
ontdekkers van de plaats en beiden zullen weldra rijke
lieden zijn als de uitkomst aan de gestelde ver
wachtingen beantwoordt.
Paul de Cassagnac, die wel meer tweegevechten
heeft meegemaakt dan iemand anders, deelt van zoo'n
duel het volgende mede:
«Het is nu al verscheidene jaren geleden, toen
Victor Noir nog leefde, een beste kerel, maar even
onbekend met de spelling als de eerste de beste
koeienkooper.
Op een goeden dag zendt hij mij een uitdaging
om de belachelijkste, meest onbeduidende oorzaak die
men zich bedenken kan. Ik lees zijn brief en zie dat
die vol spelfouten is.
Ik stuur hem daarop het volgende antwoord
«Mijnheer! Ge hebt mij zonder eenige grondige oorzaak
uitgedaagd. Ik heb dus het recht de wapens te kiezen.
Welnu, ik kies de spelling. Ge zult wel willen er
kennen dat ge dood zijt."